EDITIE 6 - 2013 | 3 E JAARGANG | WWW.PSCMAGAZINE.NL
De informatiebron voor professionals in de psychosociale gezondheidszorg aangesloten bij de NFG, Adiona en Rosegarden
THEMA: OPGROEIEN Opgroeien onder moeilijke gezinsomstandigheden Kinderen van psychisch zieke ouders in de praktijk Stiefouder: lust of last?
spreken zien weten zijn voelen handelen liefhebben
SanoConcept
synergie vanuit de bron
CHAKRA FYSIEK
ENERGIE Onbewuste drijfveren, emoties en predisposities vormen bij veel gezondheidsklachten een factor van belang. Het SanoConcept hanteert een geïntegreerd model waarin drie niveaus worden onder-scheiden: het fysieke, energetische en persoonlijkheids- of psychovegetatieve niveau. In dit concept spelen de persoonlijkheidskenmerken ofwel de chakra’s een sleutelrol. Chakra’s komen overeen met de psychovegetatieve stuurcentra in de hersenen. Daar zetelen de fixaties en remmingen die energetische en somatische verstoringen kunnen veroorzaken of beïnvloeden. Het SanoConcept biedt u een werkbaar medisch-klinisch model en uitgebreide ondersteuning middels diverse opleidingen. Vraag nu het gratis vademecum aan. Uitgebreide testset van 40 energetische producten is verkrijgbaar voor maar €15,-.
Kijk voor meer informatie op www.SiVAS.nu
SiVAS
Subtiele interventies met behulp van het Vasculair Autonoom Signaal
SanoPharm Nederland bv - Prins Hendrikweg 2 - 3771 AK - Barneveld T 0342-420714 - F 0342-420686 - www.sanopharm.com - info@sanopharm.com
VOORWOORD
OPGROEIEN Het opgroeien van een kind is misschien wel de meest dynamische periode van een mensenleven. In relatief korte tijd worden we gevormd. De jaren daarna zijn bestemd voor de afwerking. Of voor het ómvormen. De perfecte opvoeding of de perfecte jeugd bestaan eigenlijk niet. Natuurlijk heeft iedere ouder de beste voornemens. Maar voor het groot brengen van kinderen bestaat, net als voor het leven zelf, geen handleiding. Als ouder probeer je het daarom maar zo goed mogelijk te doen. Je kijkt naar je eigen ouders. Waar heb je goede herinneringen aan en welke aspecten waren nuttig en waardevol? Die dingen neem je over. Wat vond je vroeger vreselijk en welke aspecten hebben een negatieve invloed gehad op het opgroeien? Die dingen neem je juist niet over. Naast de goede bedoelingen van ouders zijn er veel levensomstandigheden die invloed hebben op het opgroeien van een kind. Ouders gaan uit elkaar, krijgen een nieuwe relatie en vormen eventueel een nieuw gezin. Ouders krijgen te maken met depressie, burn-out, rouw of verslaving. Dit soort problemen zien therapeuten dagelijks in hun praktijk. De ouders lopen vast en zoeken hulp voor hun problemen. Maar wordt er ook voldoende aandacht besteed aan de weerslag van die problemen op het kind of de kinderen? En om hoeveel kinderen gaat het eigenlijk?
“Volgt u PSC Magazine en de NFG al op Facebook?”
Naar schatting maken circa 70 duizend thuiswonende kinderen per jaar een (echt) scheiding van de ouders mee. Dit getal baseren Ed Spruijt en Helga Kormos (2010) op het aantal echtscheidingen per jaar, een schatting van het aantal samenwonenden die uit elkaar gaan (De Graaf 2005) en cijfers over het aantal paren met thuiswonende kinderen tot een leeftijd van 22 jaar. Spruijt en Kormos berekenden ook dat het aantal stiefgezinnen in Nederland ongeveer 184 duizend is. Eind 2011 waren er 34 duizend minderjarige kinderen van wie één van de ouders overleden is (CBS Webmagazine, 6 augustus 2013). Op 1 januari 2012 verbleven 17.207 kinderen in Nederland bij pleegouders (www.nji.nl). En er zijn in Nederland jaarlijks 865 duizend ouders met een psychische stoornis of verslavingsproblemen. In totaal hebben deze ouders 1,6 miljoen (thuiswonende) kinderen onder de 22 jaar (www.trimbos.nl). Kinderen zijn sterk en flexibel, dus ze kunnen een hoop hebben. Of zo lijkt het tenminste. Vaak laten de hierboven genoemde levensomstandigheden (diepe) sporen na, waar ze vroeg of laat last van kunnen krijgen. Kunnen wij deze kinderen helpen? Ja, we kunnen ze helpen door de ouders te helpen. En door ouders te wijzen op de weerslag van hun problemen op hun kind(eren) en hoe ze hierop in kunnen springen. In deze editie van PSC Magazine komt een aantal van de hierboven genoemde onderwerpen aan bod: scheiding, samengestelde gezinnen, kinderen van ouders met een psychische stoornis en de invloed van het verlies van een broertje of zusje op de andere kinderen in een gezin. Er zijn natuurlijk nog veel meer moeilijke omstandigheden waarmee een kind te maken kan krijgen. Gelukkig komen er volgend jaar weer 6 edities van PSC Magazine uit. Voor nu wens ik u veel leesplezier en tot volgend jaar! PS: Wist u dat u PSC Magazine kunt volgen op Facebook? Wilt u op de hoogte blijven van meer nieuws uit het vakgebied en de werkzaamheden van de NFG? Volg dan ook de NFG op Facebook! •
Sacha van den Ende Hoofdredacteur redactie@pscmagazine.nl
PSC 3
WEBSITE QUICKSCAN DÉ SERVICE DIE JE HELPT MEER UIT JE BESTAANDE WEBSITE TE HALEN
“Hoe vindbaar is mijn website? Is de boodschap duidelijk en is alle belangrijke informatie helder beschreven? Sluit mijn website aan bij mijn doelgroep en is de uitstraling professioneel?” Er zijn veel aspecten waarop gelet moet worden bij het maken én onderhouden van een goede website. Omdat niet iedereen de tijd of de kennis en ervaring heeft, biedt de NFG samen met Inspired Communications de ‘Website Quickscan’ aan. Een service die u helpt meer uit uw bestaande website te halen. Kosten en informatie De kosten voor de Website Quickscan zijn normaal € 149,-. In overleg met de NFG is er nu een speciale aanbieding. U betaalt slechts € 99,- voor deze service. Wees er snel bij en ontdek wat u kunt verbeteren aan uw website! Meer informatie vindt u op de website: www.inspiredcommunications.nl onder ‘Service NFG-leden’. 4 PSC
INHOUDSOPGAVE
EDITIE 6 - 2013
10
15
32
3
Voorwoord Sacha van den Ende
6
Interview Opgroeien onder moeilijke gezinsomstandigheden
10
Kinderen van psychisch zieke ouders in de praktijk Sandra van Gameren
13 14
Column Wilma de Haas Herregistratie lidmaatschap NFG
16
Stiefouder: lust of last? Corrie Haverkort
18
Moeilijke kinderen? Adiona
21
Betrokken bij je cliënt, hoe ver mag je gaan? DAS
22
Zintuigenprikkels
24
Kinderen en scheiding Ed Spruijt en Helga Kormos
26
Seksualiteit is mooi maar heeft ook een keerzijde! Rosegarden
27
Op een rijtje Een overzicht van hulpinstanties en websites
29
Lifestyle Maartje Albert
30
Opgroeien onder moeilijke omstandigheden? Joan Bieger
31
Versterking van pleegouders Gradatim
32
Van ‘zoals het hoort’ naar ‘zoals het nu is’ TP Net
35
Column Martine Clausen
36
Europese erkenning voor Psychodidact Maxime de Ruijter
38
Zintuigenprikkels
40
Opgroeien tussen de rouwnevelen van een overleden baby Kathy Beckers-Mansell
42
Colofon en vooruitblik
PSC 5
OPGROEIEN ONDER MOEILIJKE GEZINSOMSTANDIGHEDEN
6 PSC
INTERVIEW
OPGROEIEN ONDER MOEILIJKE GEZINSOMSTANDIGHEDEN O V ER B ES C H I K B AARH EID, EC H T H EID EN BES C H EIDENHEID
Een interview met M artine Delfos
Martine Delfos omschrijft zichzelf als atypisch. Dat wil zeggen dat ze in geen enkel vakje past. “Ik ben wetenschapper en therapeut, dus theoretisch en praktisch. En ik ben zeker atypisch in de zin dat ik modellenbouwer ben. Ik denk allerlei theorieën en modellen uit, met name over menselijk gedrag, en daar zijn er meestal niet zoveel van”, zegt Delfos. Niet alleen als mens is ze breed georiënteerd. Ook in de psychologie spreiden haar werkzaamheden zich over een breed gebied.
Delfos heeft langdurig ervaring opgedaan in het diagnosticeren en behandelen van kinderen, jeugdigen en volwassenen. Naast haar werkzaamheden als zelfstandig gevestigd therapeut en docent heeft ze verscheidene handboeken en specialistische boeken gepubliceerd, waaronder verschillende therapeutische boeken voor kinderen en boeken over scheiding, rouw, pleegzorg en adoptie. Over opgroeien onder moeilijke gezinsomstandigheden is veel te vertellen. Waar zou je willen beginnen? “Ik zou willen beginnen met het model dat een belangrijke rol speelt bij het opgroeien van alle kinderen en zeker bij kinderen onder moeilijke gezinsomstandigheden. Dat is het model van John Bowlby, die de hechtingstheorie heeft bedacht. Volgens Bowlby is een goede interactie tussen opvoeders en kind noodzakelijk om een goede en veilige gehechtheid te doen ontstaan. Een kind heeft de veiligheid van een opvoeder nodig om van daaruit de wereld te kunnen ontdekken. Een kind kan pas goed loskomen, als het goed heeft ‘vastgezeten’. Bowlby zei met zijn hechtingstheorie dat het niet zozeer gaat om nabijheid, maar om beschikbaarheid als zich een probleem voordoet. ‘Gehechtheid’, zei hij, ‘is het maken van een schema voor wat mensen doen als ik in nood ben. Helpen ze mij? Zijn ze er voor mij? Laten ze me in de steek of moet ik hen helpen in plaats van zij mij?’ Dit is eigenlijk wat een kind moet gaan ontdekken. Over de hechtingstheorie heb ik een boek geschreven. Ik heb het model van Bowlby toegepast op de praktijk en een stukje verder getild. Ik kan me erg vinden in de zin die Newton ooit zei: ‘If I could see further, it is because I stood on the shoulders of giants.’ Dat betekent dat wij verder moeten kunnen. Ik heb bijvoorbeeld een wezenlijke uitbreiding van de evolutietheorie van Darwin proberen te ontwikkelen, omdat ik van mening ben dat, als Darwin was blijven leven, hij niet was gestopt met denken. Aan ons, vind ik, de verantwoordelijkheid om goed op een theorie voort te bouwen. Dus ik maak nieuwe modellen, maar ik bouw ook door op de modellen die er al zijn. In mijn nieuwe modellen neem ik de verantwoordelijkheid om de oude modellen een plaats te geven.” Onlangs is je nieuwste boek over gehechtheid verschenen. “Ja, dat is het boek Ik ben aan ze gehecht! Als een boei in nood. Dit boek is onderdeel van een bijzondere serie. Toen ik ging schrijven, heb ik me voorgenomen ooit een regenboog te schrijven. Na vele handboeken te hebben geschreven, ga ik nu boeken bij elkaar brengen die een bodemboek op hun gebied zijn, zo hoop ik. Alle boeken over autisme krijgen een rode tint, boeken over het virtuele milieu een blauwe tint, boeken over psychologie een groene tint, boeken over eetstoornissen een gele tint en de Franse boeken een paarse tint. In die regenboog zitten mijn verschillende opleidingen en achtergronden bij elkaar. Voor dit nieuwe boek, dat ik in eerste instantie naar aanleiding van een verzoek van pleegzorg heb geschreven, heb ik de gehechtheidstheorie als uitgangspunt genomen en ben deze gaan toepassen op verschillende situaties, bijvoorbeeld op scheiding. Mensen die gescheiden zijn, zullen het waarschijnlijk niet makkelijk vinden wat ik geschreven heb. Het is niet prettig om te scheiden, maar ook niet om geconfronteerd te worden met de negatieve gevolgen ervan voor de kinderen. Het spijt mij enorm, maar iemand moet het zeggen; iemand moet voor de kinderen opkomen. Scheiden heeft kolossale gevolgen voor de kinderen. Als je opgroeit met twee ouders, al dan niet je biologische ouders, heb je altijd de beschikbaarheid over twee ouders. Samen laten ze je zien
PSC 7
OPGROEIEN ONDER MOEILIJKE GEZINSOMSTANDIGHEDEN
“ Als mensen om je heen (de ouders) er zijn als je ze nodig hebt, leidt dat tot veilige gehechtheid.”
dat ze met elkaar om jou als kind heen staan. Als de ene er niet is, zegt de ander: ‘Dat vraag ik vanavond wel aan mama.’ Of mama zegt: ‘Papa weet wel waar dat ligt.’ Voor dingen die voor het kind belangrijk zijn (ook al zijn het dingen die voor de ouders onbelangrijk lijken), zijn er altijd twee ouders beschikbaar. Als je waar dan ook een snee gevallen bent in je been, is het voor iedereen vanzelfsprekend je ouders te bellen. En beschikbaarheid leidt tot het schema, dat het kind verwacht dat mensen er zijn als je in nood bent. Het leidt tot gehechtheid. Als mensen om je heen (de ouders) er zijn als je ze nodig hebt, leidt dat tot veilige gehechtheid. In het geval van een scheiding is de beschikbaarheid van twee ouders afgelopen. Ik heb altijd gezegd dat scheiding het einde is van de jeugd van een kind en het einde van de onbevangenheid van het kind. Bij scheiding zijn de beide ouders niet meer onvoorwaardelijk beschikbaar voor het kind. Eigenlijk is er nog maar één ouder beschikbaar, bij wie het kind leeft of half leeft in co-ouderschap, en die heeft het vaak druk met het op de rails krijgen en houden van zijn of haar eigen leven en is daardoor dus minder beschikbaar dan hij of zij eerder was. En bovendien belt de ouder de ander niet om dingen te vragen, hooguit bij de (volgens hem/ haar) belangrijke zaken. Het kind heeft dus niet meer de beschikking over twee ouders en dat is indrukwekkend voor een kind. Toen ik het model van Bowlby op scheiding toepaste dacht ik: het is eigenlijk heel simpel. Bij scheiding stopt de onvoorwaardelijke beschikbaarheid van twee ouders. Ze zijn bovendien druk met scheiding, met alleen met kind of kinderen wonen, met verliefd worden, met weer samenwonen en minder bezig met de zo noodzakelijke beschikbaarheid voor het kind. Het kind past zich aan en houdt rekening met de problemen van de ouders en vraagt minder wat het zelf nodig heeft. Als kind van gescheiden ouders heb je minder hulp en steun beschikbaar. Je mist ook de ‘specialisatie’ van kennis, troost en steun van de andere ouder. Je meningsvorming als kind wordt eenzijdiger, minder gevormd door je beide ouders. Dit heb je echter wel nodig. Kinderen moeten kunnen ontdekken, bijvoorbeeld door zich af te zetten, wat de reactie is als hij of zij iets vindt of doet. Kinderen willen weten: wat moet ik vinden? Ouders kleuren het maatschappijbeeld. En aan de hand daarvan maken kinderen hun eigen maatschappijbeeld. We kunnen dus wel concluderen dat scheiden nogal wat betekent voor kinderen.” Dit alles roept geen rooskleurig beeld op. “Ik ben een realist. Dus het beeld is weliswaar nogal negatief, maar ik weet ook dat we met al die dingen wat kunnen doen. Er is bijvoorbeeld een prachtig onderzoek van Michael Rutter. Rutter 8 PSC
zegt dat één warme relatie al beschermend is voor het opgroeien. Een warme relatie is niet zozeer dat je lief doet, maar dat je er altijd bent als het nodig is; dat de belangen van het kind voor de eigen belangen gaan. Het betekent echtheid en belangstelling in je relatie met het kind. Helaas leven we bijna niet meer in een maatschappij waarin dat een algemeen goed is. Wat ik zelf belangrijk en opvallend vind, is het volgende. Kinderen hebben het eerste jaar al door, dat grote mensen erg gevoelig zijn. Daar kun je bijna niets tegen zeggen; ze hebben lange tenen. Zodra je kritiek geeft, krijg je een hele toestand over je heen als kind: Het is allemaal niet waar. Of dat zie je verkeerd. Kinderen zijn daarom buitengewoon schoorvoetend met kritiek. Volwassenen hebben dit niet in de gaten. Ze denken dat kinderen juist wel wat zeggen, maar dat is bij lange na niet alles wat ze denken. Ik vind het daarom zo prachtig wat de Franse dichter Victor Hugo zegt: ‘Niemand kan een geheim zo goed bewaren als een kind.’ En ik heb zo vaak in mijn praktijk gezien dat dit klopt. Ik zal een simpel voorbeeld geven. Heel veel ouders zeggen tegen hun kind dat naast hen staat, keihard pratend, dat ze niet zo hoeven te schreeuwen. ‘Je staat toch naast me.’ Dan zegt dat kind niet dat het al vijf keer wat gezegd heeft, maar dat er niet gereageerd werd. Wij leren het kind schreeuwen en verwijten het dat ze schreeuwen. Dit hoeft niet. Natuurlijk heb ik fouten in de opvoeding van mijn eigen kinderen gemaakt en ik wil niet opscheppen, maar mijn kinderen schreeuwden niet. Twee heel verschillende kinderen, maar allebei schreeuwden ze niet. Allebei wisten ze hoe ze hun aandacht moesten vragen. Dat had ik ze uitgelegd. Als ze erom vroegen, kregen ze die. En als ze het niet kregen, wisten ze dat er een reden voor was en daar konden ze mee omgaan. Bijvoorbeeld: even wachten dan maar, anders raffelt ze het af en daar heb ik ook niets aan. Of laat haar het maar afraffelen, het is toch maar een korte vraag.” Opgroeien zonder problemen, kan dat? “Het is helemaal niet eenvoudig voor een kind om op te groeien. En het duurt vaak heel lang voordat een kind echt gehoord wordt. Opgroeien wordt makkelijker als je gehoord wordt. Het is niet zo dat, als je geen problemen hebt in je jeugd - wat technisch ook niet kan - je dan goed opgroeit. Problemen helpen je de wereld aan te kunnen. Alle grote mensen hebben een moeilijke jeugd gehad en te maken gehad met trauma’s. In ieder leven zijn trauma’s en als je deze vergelijkt met elkaar, zijn er grote verschillen. Je zou objectief kunnen zeggen dat het ene trauma ernstiger is dan het ander, maar dat is niet zo. Het gaat erom hoe je het beleeft. Als je het redt om frustraties of flinke problemen in je jeugd te over-
INTERVIEW leven, maakt dat je sterk. Het ontwikkelt je talenten, zonder dat je het weet. Talenten zijn niet zozeer datgene wat je met veel trainen waar kan maken, maar de vanzelfsprekendheden in je gedrag. Als mensen een compliment maken, is dat vaak over een talent, maar omdat een talent zo gewoon en vanzelfsprekend voelt, hebben mensen hun talent niet in de gaten. Kinderen vinden het vaak ‘slijmen’ en daar houden ze niet van. Het is belangrijk aan te geven dat het iets van dat specifieke kind is, dat je tegen andere kinderen weer wat anders zegt. Dan voelt het kind het persoonlijke van het compliment en dat sterkt het zelfvertrouwen. De ‘grote’ mensen op de wereld zijn sterke mensen, die hebben geleerd problemen te overwinnen. Op dit onderwerp ben ik overigens gepromoveerd. Het was leuk om te ontdekken dat een literair talent ontstond uit een van de ergste verliezen die een kind kan mee maken, namelijk het verlies van ouders in de jeugd. Driekwart van de grote Franse schrijvers van de Middeleeuwen tot aan de twintigste eeuw heeft een ouder verloren in zijn jeugd. Driekwart is enorm. Dus een verlies of een probleem is een mogelijkheid om een aanwezig talent, bijvoorbeeld schrijven, tot bloei te laten komen. Opgroeien onder moeilijke omstandigheden leidt volgens mij niet altijd tot iets verkeerds. Het is wel heel belangrijk of je in die omstandigheden mensen hebt op wie je kunt rekenen.” Anders dan anderen opgroeien. “Het anders opgroeien dan de meeste in je groep op school, is al iets wat kinderen moeten verwerken en waar ze soms ook mee gepest worden. Niet opgroeien bij je biologische ouders bijvoorbeeld. Adoptieouders, pleegouders, homoseksuele ouders, buitenlandse ouders, gescheiden ouders; er zijn zo veel mogelijkheden waarmee een kind wat het gezin betreft, afwijkt. Dit hoeft niet per se problemen te geven; zoals ik aangaf, zijn beschikbaarheid van ouders en liefde, troost en steun erg belangrijk, maar het kind moet het wel een plaats geven. Soms is het een maatschappelijk probleem waar het gezin en kind onder lijden. Voor Turkse en Marokkaanse kinderen blijkt dat het moeilijk is om hen correct op hun mogelijkheden te schatten; ze worden vaak onderschat. Soms is het een persoonlijk probleem. Een ouder met een psychiatrische problematiek kan heel moeilijk zijn voor een kind. Klasgenootjes worden vaak, uit schaamte, niet mee naar huis genomen. De ouder kan problemen hebben, waardoor het kind geneigd is de ouder te helpen, parentificatie genoemd: de ouder van je ouder zijn. Ik heb verscheidene kinderboeken geschreven om kinderen te helpen met moeilijke omstandigheden, maar ook om leerkrachten en klasgenoten begrip te laten krijgen voor de levensomstandigheden van sommige leeftijdgenoten.” Wat doen moeilijke omstandigheden met het zelfbeeld van een kind? “Opgroeien onder moeilijke omstandigheden betekent dat je je als kind afvraagt, wat er eigenlijk mis is met je. Bij trauma’s zoeken mensen een reden bij zichzelf: waarom moet ík dit meemaken? Dat betekent dat, als je moeilijke omstandigheden hebt, je een grotere aanslag op je zelfbeeld en je zelfvertrouwen hebt. Daarom kun je altijd iets doen; je kunt namelijk altijd iets aan het zelfbeeld van het kind doen. Dat geldt niet alleen voor kinderen; het geldt voor iedereen dat je altijd iemand kunt helpen zichzelf te verdragen. Het meest onverdraaglijke voor de mens is zichzelf. En dat helpen kan alleen maar als je eerlijk bent en oprecht, want anders werkt het niet. Wanneer je bijvoorbeeld zou zeggen tegen een kind dat gepest wordt: ‘Maar ik vind je wel heel aardig hoor!’ dan denkt dat kind: dat meen je niet, je slijmt maar. Je probeert me te troosten, dus het is nog erger dan ik dacht. Echtheid, daar gaat het om. Aldous Huxley (schrijver van Brave new World) heeft ooit schitterende zinnen hierover gezegd: ‘Kinderen vallen op door hun enthousiasme, intelligentie, nieuwsgierigheid, afkeer van schijnheiligheid en hun meedogenloze observatievermogen.’ (Complete Essays 3, 1930-35)” Vaak is er weinig aandacht voor kinderen als er moeilijke gezinsomstandigheden zijn. De aandacht gaat naar het probleem en niet naar de eventuele effecten van dit probleem op de kinderen.
“Er wordt eigenlijk niet goed naar kinderen gekeken. Onder moeilijke omstandigheden kunnen kinderen zich bijvoorbeeld lastig gedragen en opstandig zijn. Vaak wordt gedacht dat deze fase wel overgaat en dat is ook zo. Maar dan is het lastige voor de ouders over. Zij hebben geen last meer van het moeilijke gedrag van hun kind. Misschien lijkt het probleem dan opgelost, maar het kind heeft het slechts opgegeven. En dat is buitengewoon triest. Wanneer je als ouder echt aandacht geeft aan het kind en echt belangstellende vragen stelt aan het kind, hoor je wat er is en hoor je hoe goed ze denken. Ze missen kennis, maar ze denken volop! Ze trekken allerlei conclusies. Als je niet de goede informatie hebt, trek je per definitie onjuiste conclusies. Zoals ik eerder al zei, tasten dit soort situaties het zelfbeeld aan, waardoor het kind uiteindelijk gaat denken dat hij of zij niet belangrijk is. En dan houdt het zijn mond. Het denken van kinderen is zeer indrukwekkend, maar we boren het niet vaak aan. Over het communiceren met kinderen heb ik een boek geschreven. Over dit onderwerp is eigenlijk weinig tot geen onderzoek beschikbaar. Vaak verloopt communicatie vanuit het oogpunt van volwassenen en niet vanuit het kind. Communiceren met kinderen lijkt moeilijk, terwijl communicatie eigenlijk heel simpel is wanneer je je echt verdiept in de redenering van een kind, naar hem luistert en echt met hem praat. Daarnaast moeten we respect hebben voor de redenen van een kind en hem tijd en ruimte geven. Als we iets uitleggen, verwachten we als volwassene vaak van een kind, dat het dit direct gaat toepassen. Wij zelf kunnen dit ook niet, dus dan is het eigenlijk toch vreemd dat we dit wel van een kind verlangen?” Wat kunnen we doen om kinderen te helpen? “Onder moeilijke gezinsomstandigheden hebben volwassenen het vaak druk met zichzelf. Aan hen denken is dus de eerste stap. Zelfs wanneer een kind zelf ernstig ziek is en gaat overlijden, zijn ouders bezig met hun verdriet dat zij een kind hebben dat overlijdt en deze kinderen gaan dan hun ouders met dat probleem helpen in plaats van met hun eigen stervensproces bezig te zijn. Ik wil daarmee ouders niet kwetsen, maar ze helpen om het kind te zien. Soms zijn ouders te druk, verdrietig, geschrokken of bang. Dat kun je als ouder met je kind delen: ‘Weet je, ik ben heel druk in mijn hoofd en dat komt wel goed. Ik wil je eigenlijk heel veel aandacht geven, maar het lukt me niet en dat spijt me.’ Daarmee geef je twee dingen aan: ten eerste dat je met jezelf bezig bent en niet dat je het kind niet belangrijk vindt. En ten tweede - wat nog belangrijker is en dat vergeten ouders vaak - geef je aan, dat je kind jou niet hoeft te helpen, omdat je jezelf kunt helpen of dat iemand anders je helpt. Zo weet het kind dat het niet de zorg hoeft te dragen voor de ouders. Ik ben heel blij dat dit onderwerp onder de aandacht wordt gebracht, want kinderen die opgroeien onder moeilijke gezinsomstandigheden, moeten aandacht krijgen en gesteund worden. In 1999 was ik op een congres in Helsinki over ‘empowerment of children’. Ik ging daar een lezing geven over communiceren met kinderen. Ik realiseerde me dat alle lezingen niet echt gingen over de empowerment van kinderen, maar over die van onszelf. Daarom ben ik mijn lezing met de volgende zin begonnen: ‘The most powerfull weapon in empowering the child is adult modesty’ (Het meest krachtige wapen in het weerbaar maken van kinderen is de bescheidenheid van volwassenen).” • www.mdelfos.nl
PSC 9
KINDEREN VAN PSYCHISCH ZIEKE OUDERS IN DE PRAKTIJK
Kinderen van psychisch zieke ouders in de praktijk
Door: Sandra van Gameren In Nederland lijdt een grote groep mensen aan een ernstige psychische stoornis. Je kunt hierbij denken aan depressies, angststoornissen, schizofrenie, persoonlijkheidsstoornissen en verslavingsproblemen. Minimaal 865.000 van deze mensen voedt een kind op. Een deel van die ouders is ondanks de beperkingen in staat het kind een fijne jeugd te bezorgen. Een grote groep kinderen van wie een ouder aan een psychische stoornis lijdt, groeit uit tot gezonde en gelukkige volwassenen die veel geleerd hebben van de gezinsomstandigheden. Een derde deel krijgt echter zelf tijdelijke (psychische) problemen en een derde deel krijgt zelf ernstige psychische problemen, zo komt uit diverse onderzoeken naar voren. Deze kinderen zijn dan ook een risicogroep. Ik heb voor mijn boek ‘Leven met een psychisch zieke ouder’ tientallen interviews gehouden met koppers (kinderen van psychisch zieke ouders). Sommige verhalen staan letterlijk weergegeven in het eerste gedeelte van het boek. Verder kreeg ik veel informatie uit de 115 vragenlijsten die ik retour kreeg van volwassen koppers, die terugkeken op hun jeugd. Het risico dat deze kinderen lopen om zelf problemen te krijgen, de ervaringen van deze kinderen en het grote aantal rechtvaardigt dat we uitgebreid aandacht aan hen besteden. U kunt op twee manieren met deze kinderen in aanraking komen. Iemand die zich bij u als volwassen cliënt heeft aangemeld, kan opgegroeid zijn bij een psychisch zieke ouder. Maar het kan ook zijn dat een cliënt van u met wie het niet goed gaat, kinderen heeft. Beide invalshoeken wil ik in dit artikel belichten. Maakt het voor de kinderen uit of de ouder lijdt aan een depressie of verslaving? Nee. Niet de aard van de stoornis, maar de ernst en de chroniciteit ervan bepalen in welke mate het leven van de ouders en de kinderen ontwricht raakt. Een gezin met een psychisch zieke volwassene heeft vooral te lijden onder de dagelijkse confrontatie met bepaalde symptomen. Denk maar aan angsten, somberheid, achterdocht, apathie, dingen zien en horen die er niet zijn, verwaarlozing, drugs- of alcoholgebruik, dreigen met suïcide, huilbuien, zich in huis opsluiten, isoleren van vrienden en familie,
10 PSC
woede, vreemd gedrag, ’s nachts wakker zijn. Dachten we vroeger nog dat kinderen niets meekrijgen van psychische klachten van een ouder, inmiddels weten we wel beter. Dat is ook logisch. Psychische problemen hebben invloed op sociale relaties, energieniveau, werk, financiën, zelfbeeld, huishoudelijke en persoonlijke verzorging en last but not least, de beleving en kwaliteit van het ouderschap. Het kan voor cliënten erg moeilijk zijn zelf het ouderschap bespreekbaar te maken. Uit angst het niet goed te doen of omdat de kinderen uit huis worden geplaatst. Als een ander het onderwerp bespreekbaar maakt, wordt dat echter over het algemeen door de ouder als zeer prettig ervaren. Dat het belangrijk is dat een hulpverlener het ouderschap ter sprake brengt, toonde onderzoek van de Hanzehogeschool Groningen aan (2012). Een dergelijk gesprek begint natuurlijk met de simpele vraag of een cliënt kinderen heeft en hoe het met hen gaat. Lacht u nu om wat ik schrijf, omdat u die vragen vanzelfsprekend vindt? Mag ik u dan van harte feliciteren met uw professionaliteit? Het is namelijk nog geen gemeengoed binnen de hulpverlening. Gelukkig is er al wel veel meer aandacht voor de kinderen van patiënten binnen de geestelijke gezondheidszorg. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw kwamen de kinderen van psychisch zieke ouders langzaamaan in het gezichtsveld van onderzoekers, preventiewerkers en hulpverleners. Vrijwel alle GGZ-instellingen
SANDRA VAN GAMEREN in Nederland hebben momenteel groepen voor deze kinderen. Voor elke leeftijdsgroep is er aanbod, voor zowel volwassenen als kinderen. In deze groepen vinden kinderen herkenning en erkenning en maken ze kennis met thema’s als ontspanning, omgaan met emoties en sociale vaardigheden. Verder kunnen ze vragen stellen aan een deskundige. Uit mijn onderzoek bleek dat kinderen op jonge leeftijd al veel vragen hebben. Zoals: ‘wat heeft mijn ouder nou precies?’ , ‘Wordt mijn ouder nog beter?’ en ‘Kan ik het ook krijgen?’ Het Trimbos-instituut heeft ontzettend goed voorlichtingsmateriaal om uit te leggen wat een ziektebeeld inhoudt. Dit zou u standaard in uw bureau kunnen leggen. Het is verder erg belangrijk kinderen te ‘ontschuldigen’, hen te laten begrijpen dat ze geen schuld hebben aan het ontstaan of voortbestaan van de somberheid, angsten, boosheid of het drankgebruik van de ouder. Daarmee hangt samen dat het kind ook gaat begrijpen dat de ouder ziek is. Het is een zogenaamde beschermende factor als een kind dit beseft. Zo zijn er gelukkig nog meer beschermende factoren die de kans dat het kind zelf ziek wordt, kunnen verminderen. Ik beschrijf ze uitgebreid in mijn boek. Een ervan is de draagkracht en emotionele beschikbaarheid van de gezonde ouder. Het is belangrijk daar oog voor te hebben, ook al is er vanuit de gezonde ouder misschien geen directe hulpvraag. Als u een cliënt hebt die is opgegroeid bij een verslaafde of psychisch zieke ouder, kunnen er diverse factoren een rol spelen in het huidige functioneren. Veel koppers, maar vooral de oudste meisjes in het gezin, zijn jonge mantelzorgers geweest. Er kan een rolverwisseling plaatsgevonden hebben tussen ouder en kind. Het kind wordt soms boekhouder, opvoeder van de andere kinderen, therapeut en zorgt voor het huishouden. De disbalans tussen draagkracht en draaglast van het kind kan al op jonge leeftijd voor stress zorgen. Dit wordt niet altijd (h)erkend. Iemand vertelde me: “Voor al mijn lichamelijke klachten ben ik als kind naar verschillende artsen gestuurd. Ik ben zelfs voor mijn buikpijn geopereerd aan mijn blindedarm. Die operatie bleek achteraf niet noodzakelijk te zijn geweest.” Het is voor koppers met stressklachten belangrijk de roofbouwgeschiedenis goed in kaart te brengen. Die geschiedenis kan ver terug voeren. Als de zieke ouder nog leeft, wordt het zorgpatroon in praktische en emotionele zin soms automatisch voortgezet. Dit kan een enorme druk leggen op het sociale, werkende en gezinsleven. Sommige koppers hebben het contact verbroken met de ouder(s), andere beperken het contact en worstelen daardoor met schuldgevoelens. Veel volwassen koppers geven aan moeilijk te kunnen begrenzen, (snel) last te hebben van stress, zich af te vragen wie ze zelf zijn en wat ze zelf willen (bereiken) in het leven (identiteitsvragen). Ouderschap kan ook een issue zijn. Koppers staan op zijn minst ambivalent tegenover het ouderschap, zo merkte ik uit de reacties. De redenen variëren: angst om zelf ziek te worden, angst om het kind erfelijk te belasten, angst om geen goede ouder te worden en het gevoel geen goed voorbeeld gehad te hebben. Sleutelwoord: angst. Kun je terugkijkend op een jeugd waarin de ziekte van vader of moeder zo’n stempel drukte op het gezin nog iets positiefs benoemen? Gelukkig wel. Bijna vijfendertig procent van de mensen die aan mijn boek meewerkten, zien zelfs in ruime mate positieve gevolgen van wat zij meemaakten. De gevolgen die genoemd worden, hebben vooral te maken met de omgang met anderen en de eigen identiteit. Empathie of inlevingsvermogen staat met stip op nummer één. Dat aan deze talenten ook keerzijden kunnen kleven, onderkennen de meesten wel. Je kunnen inleven in anderen, is een kwaliteit met valkuil. Velen geven aan zichzelf verloren te hebben in het zorgen of in de gevoelens of problemen van anderen. Zij leven volgens het uitgangspunt: ‘ik zorg/geef, dus ik ben’. Zij moeten leren zichzelf op de eerste plaats te zetten. Niet gemakkelijk als je dat nooit eerder mocht of kon doen. Het is verhelderend als koppers ontdekken wat hun overlevingsmechanisme is geweest in hun kindertijd. Veel vrouwen uit mijn respondentengroep gaven aan als kind lief, braaf en teruggetrok-
ken te zijn geweest. Anderen hebben zich gericht op het zorgen, een hobby of het creëren van een fantasiewereld. Sommigen werden de clown of zondebok van de familie om de aandacht af te leiden van het werkelijke probleem. Bewustwording is de eerste stap naar verandering. Als cliënten het besef krijgen dat hun overlevingsstrategie als kind wellicht goed werkte, maar nu aan vervanging toe is, geeft dat een gevoel van controle. Er is nu tenslotte de mogelijkheid tot kiezen - hoewel de gewenste verandering uiteraard niet altijd gemakkelijk gaat. En soms kan een manier van overleven ook iets moois opleveren. Voorbeelden van koppers die wellicht mede dankzij hun overlevingsstrategie een mooie carrière konden bouwen, zijn kinderboekenschrijfster Carry Slee, auteur Arthur Japin en ontwikkelingspsycholoog Piaget. Carry Slee zei hierover in Libelle: “In je hoofd kan alles zo mooi worden als je zelf wilt. Ik schreef al als kind. Ik was ook altijd bezig met: hoe voelt mama zich en wat gaat er in haar om? Inlevingsvermogen is als schrijver erg belangrijk. En het heeft mijn fantasie enorm gestimuleerd.” Niet alleen de kosten bespreken, maar ook met de cliënt op zoek gaan naar eventuele opbrengsten, kan mooie inzichten opleveren. Zoals gezegd kunt u preventief voor deze kinderen ook het nodige doen. U kunt het ouderschap ter sprake brengen. Ouderschapsondersteuning aanbieden als de ouder dat nodig heeft. Ouders op de hoogte stellen van het aanbod aan kopp-groepen in hun regio. Sites en folders onder de aandacht brengen. Kortom, openheid creëren, zodat de kinderen de kans krijgen thuis of bij u te vertellen wat de problemen van de ouder met hen doet. Opdat de opmerking die in mijn boek staat opgetekend niet over u gezegd zal worden: “De hulpverlener van mijn moeder zei dat haar ziekte op mij geen invloed had.” Verdere informatie Voorlichtingsmateriaal voor de kinderen kunt u bestellen via www.trimbos.nl. Jongeren kunnen ook terecht bij www.kopstoring.nl en www.kopp.lotgenootje.nl. Hier ziet u ook een overzicht van boeken over dit onderwerp en het aanbod van regionale groepen. Landelijke lotgenotendagen en groepen voor volwassen koppers worden georganiseerd door Stichting Labyrint-In Perspectief, www.labyrint-inperspectief.nl Sites voor de ouders www.kopopouders.nl voor onder andere een forum en online opvoedondersteuning. • Sandra van Gameren is psycholoog en schreef het boek Leven met een psychisch zieke ouder, uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum (2006)
PSC 11
Adiona is een professioneel platform voor kindercoaching en heeft ruim honderd leden verspreid over heel Nederland
Moeilijke kinderen? Alle kinderen spelen tikkertje. De een tikt harder dan de ander. Ze spelen allen echter hetzelfde spel. Zorg er voor dat het spel blijft bestaan. Want, kinderen zorgen voor beweging en contact, onze basis voor geluk.
platform@adiona.nl www.adiona.nl
December 2013 PSC.indd 1
&
Psychodidact
08-11-13 15:23
Communicatie & Psychologie
NHA en Psychodidact verzorgen in samenwerking de Opleiding Psychosociaal Counselor (OPC). Studenten worden na het behalen van het diploma van deze geaccrediteerde SNRO HBO registeropleiding toegelaten tot het register van de NFG. Meer info over deze unieke opleiding vindt u op www.nha.nl. De onderstaande modules uit deze registeropleiding kunt u ook los volgen. De te behalen certificaten voor deze modules zijn officieel erkend als na- of bijscholing door de NFG: PSCM0312 Sociale Psychologie
Klinische Psychologie 1 en 2
- Uniek lesmateriaal (gratis 14 dagen op proef) - Studiebegeleiding door vakdocenten via onze digitale leeromgeving. - Contact met medestudenten via onze leeromgeving. - Praktijkdag verzorgd door Hein Heijen. Lesgeld: € 499 of 9x € 60,00
- Uniek lesmateriaal (gratis 14 dagen op proef) - Studiebegeleiding door vakdocenten via onze digitale leeromgeving. - Contact met medestudenten via onze leeromgeving. - 3 Praktijkdagen verzorgd door Hein Heijen. Lesgeld: € 699 of 12x € 66,00
Medische kennis Anatomie, Fysiologie en Pathologie
- Uniek lesmateriaal (gratis 14 dagen op proef) - Studiebegeleiding door vakdocenten via onze digitale leeromgeving. - Contact met medestudenten via onze leeromgeving. Lesgeld: € 279 of 9x € 34,00
Bel voor GRATIS studiegids 077-3067000 of www.nha.nl
COLUMN WILMA DE HAAS
Kringgesprek Een van de meest ontluisterende ontdekkingen die ik de afgelopen jaren in mijn werk heb gedaan, is dat er nog steeds veel therapieën zijn die teruggaan naar het verleden en daarbij stilstaan. Maar dan ook letterlijk stoppen en niet verder komen. De oude wonden worden nog eens zachtjes opengemaakt en de cliënt krijgt bevestigd wat hij al dacht: “Er is iets mis met mij.” Wat uitgebreider geformuleerd: er was iets mis met mij en er blijft iets mis met mij. De enige stap die wordt gedaan in de therapie, is de bevestiging daarvan. Het begrijpen maakt dat de emotionele geul nu ook met het verstand beredeneerd kan worden en de geul wordt alleen dieper. Met een verstevigend rationeel randje erbij. Onlangs zag ik deze manier van werken in een programma over kindermishandeling. Twee jongvolwassen vrouwen, een gespecialiseerde psychologe en de heel betrokken oud-politicus Rösenmuller als interviewer zaten in een kring om tafel waarbij deze twee door het verleden getekende vrouwen hun verhaal mochten doen. De gespecialiseerde psychologe schoot op een bepaald moment enthousiast van haar stoel met haar prijzende “Maar jullie zitten hier toch maar mooi!” waarmee ze alleen maar bevestigde dat deze vrouwen een uitzondering waren. Uitzonderlijk dat ze hier hun verhaal kwamen doen. In die kring. De geïnvolveerde betrokken interviewer kwam daarop met de tenenkrommende vraag of deze jonge vrouwen ooit dachten nog een normaal leven te kunnen krijgen. Hij kwijlde alleen al bij de gedachte aan het dramatische antwoord dat zij moesten geven op deze suggestieve vraag. Zijn ogen werden allengs groter en je zag de hoop op het gewenste antwoord erin liggen: “Nee, wij zullen nooit een normaal leven kunnen leiden.” Wanneer ik zie dat mensen zo worden bejegend, word ik kwaad, heel kwaad. Omdat ik me afvraag of ze nu echt verder worden geholpen of alleen maar bevestigd. Mensen met een soortgelijke achtergrond krijg ik ook in mijn praktijk. Maar ik heb een totaal ander uitgangspunt. Die persoon zit bij mij omdat hij of zij ergens een enorme kracht in zich heeft en deze heeft ingezet om te overleven. Dat is die persoon gelukt. Dat maakt dat deze persoon wel eens sterker zou kunnen zijn dan ik. Dat zou nog wel eens kunnen beteken dat die persoon tegen mij gaat zeggen: “Maar jij zit hier toch maar mooi!” Of nog beter, het zou kunnen betekenen dat die persoon in een kringgesprek aan Rösenmuller de vraag voorlegt of hij denkt ooit nog een normale vraag te kunnen stellen. Ik denk het niet, hopeloos geval. • Wilma de Haas
PSC 13
NFG-NIEUWS
Nederlandse Federatie Gezondheidszorg
Zoals u weet vragen we u als NFG-zorgprofessional elke twee jaar een aanvraag in te dienen voor herregistratie (m.u.v. aspirantleden). Om voor een herregistratie in aanmerking te komen, vragen we u ieder jaar minimaal 4 (bij)scholingsdagen te volgen, 12 uur deel te nemen aan supervisie en/of intervisie en 2 vakboeken te lezen. De bewijsstukken van deze activiteiten (betaal-, aankoop-, deelnamebewijzen etc.) levert u aan het einde van de tweejarige periode in bij de NFG. U hoeft uw herregistratie pas aan te vragen voor 15 december 2014.
• • • • •
Zoals eerder aangekondigd is de NFG voornemens het bijscholingsbeleid bij te stellen. Over het accrediteren van de bij- en nascholing is de NFG dit jaar veelvuldig in gesprek geweest met de accreditatie-instituten. Wij geven er sterk de voorkeur aan dat u bijscholing volgt met een accreditatie van bijvoorbeeld de SKB, SNRO of een grotere landelijke instellingen zoals het NIP of het NVMW. Wij realiseren ons dat het aanbod van geaccrediteerde bijscholing op dit moment te weinig is om deze voorkeur verplicht te stellen. Wij vinden het namelijk belangrijk dat u een ruime keus heeft om u bij te scholen op dat vlak waar uw interesse ligt. Maar wij vinden het ook belangrijk dat de gevolgde bijscholing kwalitatief van hoog (hbo-) niveau is. Daarom adviseren wij onze leden om bij de keuze van bij- en nascholing te kijken of het mogelijk is om geaccrediteerde scholing te volgen. Informeert u dus bij de aanbiedende instellingen altijd of er een accreditatie is (aangevraagd). Het is voor alle partijen en voor het vakgebied belangrijk, dat er naar het niveau van de bijscholing is gekeken door een onafhankelijke partij. Herregistratie op een rijtje Op het herregistratieformulier staat uitgelegd op welke gebieden u in 2014 punten dient te behalen en hoe de punten worden verdeeld. Hieronder zetten we alles nog even voor u op een rijtje. • • • •
14 PSC
Volg bij voorkeur geaccrediteerde bij- en nascholing. Alleen bij- en nascholing gericht op het psychosociale en/of natuurgeneeskundige werkveld wordt erkend door de NFG. Bij- en nascholing gericht op zelfontwikkeling/ zelfontplooiing wordt niet erkend door de NFG. Bij- en nascholing op het gebied van reading,
• • • •
• • •
•
(chakra)healing, gebedsgenezing, klankschaaltherapie etc. wordt niet erkend door de NFG. Raadpleeg bij twijfel het NFG-secretariaat. Op jaarbasis volgt u minimaal 4 dagen of 8 dagdelen bijscholing (u krijgt 2 punten per dagdeel van minimaal 3 uur, totaal minimaal 16 punten). Op jaarbasis neemt u minimaal 12 uur deel aan een intervisiegroep (1 punt per uur, minimaal 12 punten). Op jaarbasis leest u minimaal 2 vakgerichte boeken (1 punt per boek, minimaal 2 punten). In totaal behaalt u op jaarbasis minimaal 30 punten, verdeeld over de wijze zoals hierboven genoemd. Haalt u meer dan de vereiste 30 punten, dan kunt u deze in principe niet overhevelen naar het volgende jaar. Van bij- en nascholing levert u een bewijs van deelname aan. Van de deelname aan een intervisiegroep levert u bewijs aan middels het formulier dat u vindt op de ledenpagina van onze website. Van de gelezen boeken levert u een aankoop- of uitleenbewijs aan. Eventueel volstaat een kopie van de voorzijde van het boek. Het is niet noodzakelijk om een uittreksel aan te leveren. Eenmaal per 2 jaar stuurt u het herregistratieformulier met de bewijsstukken op naar het secretariaat van de NFG. De eerstvolgende inleverdatum is 15 december 2014. Wanneer u geen herregistratie aanvraagt, wordt uw NFG-lidmaatschap beëindigd per 1 januari 2015. Uw contributie over 2015 bent u wel verschuldigd. Vrijstelling voor het behalen van (een gedeelte van) de benodigde punten wordt alleen in zeer uitzonderlijke gevallen en na schriftelijk verzoek toegekend door het bestuur van de NFG. •
Heeft u nog vragen over de herregistratie? Stuur ons dan een e-mail; die beantwoorden we graag! Formulieren voor herregistratie en intervisie vindt u op de ledenpagina van onze website. www.de-nfg.nl
STIEFOUDER: LUST OF LAST?
Door: Corrie Haverkort De komst van een stiefouder veroorzaakt vaak meer stress dan de scheiding van de ouders, blijkt uit Amerikaans onderzoek (Gelatt e.a. 2010). Terwijl zoveel mensen denken dat wanneer vader of moeder een nieuwe partner heeft, het nieuwe gezin vrolijk kan beginnen. Niets is minder waar; dan begint het pas. Maar wat is het dat er dan begint? Hoe ziet het leven in een samengesteld gezin eruit? Dat het niet eenvoudig is om een nieuw gezin te vormen en in stand te houden, blijkt uit het hoge aantal tweede scheidingen. Meer dan de helft valt weer uiteen. Dat is niet gering. Kinderen maken in korte tijd veel ingrijpende veranderingen mee; ouders ook: scheiden, eenoudergezin, nieuwe partner, stiefgezin en als het tegenzit opnieuw een scheiding. Wat maakt een tweede huwelijk met kinderen uit een eerdere relatie zo zwaar? Waarom voelt stiefouder zijn of stiefkind zijn zo vaak als een last? Gelukkig zijn er ook positieve en hoopvolle geluiden. Uit hetzelfde Amerikaanse onderzoek blijkt namelijk dat deelname aan een educatieprogramma voor stieffamilies een positieve invloed heeft op het (stief)ouderschap en het functioneren van het nieuwe gezin. Het is dus mogelijk dat het opgroeien in een stiefgezin fijn kan zijn, dat het beter kan gaan met kinderen na een scheiding of overlijden door de komst van een stiefouder. Een stiefgezin kan ook een lust zijn. Hieronder worden de meest in het oog springende kenmerken van een stiefgezin benoemd.
De stiefouder voegt iets toe Wanneer vader of moeder een nieuwe partner krijgt en deze in het gezin komt, voegt hij of zij iets toe. Dit kan iets positiefs zijn. Bij voorbeeld een andere vakantie-invulling of Grieks eten. Hij of zij helpt met huiswerk of haalt de kinderen van de sportclub als het donker is. Toch geeft de komst van een stiefouder voor veel kinderen spanning. De scheiding tussen vader en moeder is dan zeker definitief. De nieuwe partner kan zich ongevraagd met de opvoeding bemoeien of geërgerd zijn over iets wat bij de eigen ouder nooit ergernis oproept. Tim van 14: Die nieuwe vriendin van mijn vader hoeft niet te denken dat ze iets over mij te zeggen heeft. Door haar zijn mijn ouders uit elkaar gegaan. En nu moet ik zeker aardig zijn tegen haar. Iris van 15: Eerst waren we alleen met mamma en mijn broertje. Nu heeft ze alweer een paar jaar een vriend, Herman. Hij woont bij ons en helpt me vaak met mijn huiswerk. Voor wiskunde had ik voor het eerst een voldoende! Herman is heel gezellig. Hij vindt helemaal niet dat we hem moeten zien als onze vader. “Jullie hebben toch al een vader!” zegt hij dan.
PSC 15
STIEFOUDER: LUST OF LAST?
Vader en moeder voor altijd Bij een scheiding stop je als partners maar niet als ouders. Bij belangrijke beslissingen moet er overlegd worden. Hoeveel overleg is er met de andere ouder en hoe gaat dit? Als conflicten aanhouden, is dit schadelijk voor de ontwikkeling van het kind. De meeste ex-partners moeten heel veel overwinnen om toch samen ouders te blijven. Dat gaat bijna nooit vanzelf. Maar als het lukt, geeft dit veel voldoening en varen de kinderen er wel bij. Voor stiefouders is het ingewikkeld als de nieuwe partner nog veel contact heeft met de ex-partner. Vaak maakt het nieuwe partners onzeker over hun rol en positie. Het blijkt dat stiefouders die ruimhartig zijn als hun partner nog contact heeft over de kinderen met de ex-partner, een betere band opbouwen met hun stiefkind dan de stiefouders die dit niet aankunnen. Bloedband en stiefband naast elkaar De eigen ouder en zijn of haar kind hebben een bloedband. Ze hebben een gemeenschappelijke geschiedenis en houden van elkaar. Stiefouders hebben deze band niet met hun stiefkind. Ze zien dat er iets bijzonders is tussen hun partner en zijn of haar kind. Iets waar zij geen deel van uitmaken. Dat kan een eenzaam gevoel geven. De stiefband is een verworven band en het duurt vaak jaren voordat er erkenning, warmte en mogelijk liefde ontstaat tussen stiefouder en stiefkind. Stiefouders die dat geduld op kunnen brengen en gesteund worden door hun nieuwe partner, zijn na verloop van tijd blij met hun stiefkinderen. Twee verschillende culturen onder één dak In het stiefgezin komen twee gezinsculturen samen die elkaar nog moeten leren kennen. De stiefouder komt in een gezin dat al een hele geschiedenis heeft en waar al allerlei gewoontes ontwikkeld zijn. Het toelaten van andere gewoontes wordt door veel kinderen als bedreigend ervaren. Vaak is de reactie: is het dan niet goed zoals wij het altijd doen? De kans bestaat dat, in plaats van andere gewoontes te omarmen en te integreren, de eigen gewoontes juist versterkt worden. Toch staat het nieuwe gezin voor de opgave om samen met de stiefouder en diens kinderen er een mooi samengesteld geheel van te maken. Met een nieuwe identiteit. Twee keer thuis, kan dat? Kinderen van gescheiden ouders wonen een deel bij vader en een deel bij moeder, al of niet met nieuwe partners. Ze nemen hun knuffels, kleren en huiswerk mee in een rugzak of koffertje. Behalve wonen in twee huizen krijgen de kinderen vooral te maken met het wonen in twee gezinnen en zowel vader als moeder wil dat het kind zich thuis voelt. De wisseling van twee huizen is voor veel kinderen emotioneel zwaar. Het kind kan zich daardoor angstig en onveilig voelen. Het moet zich steeds aanpassen. Bij pappa mag je met vuile schoenen aan in de keuken lopen, bij stiefvader niet. Bij mamma moet je altijd aan tafel eten en van stiefmoeder mag je met een pizza voor de tv gaan zitten. Het is belangrijk voor kinderen dat er in die wisseling zoveel mogelijk rust en regelmaat is. Ze moeten immers al zo flexibel zijn. Ook is het fijn als de leerkracht op school weet dat het kind in twee huizen woont en wie er gebeld kan worden als er iets is. Tim: Mijn mentor op school zei zomaar een keer tegen mij dat hij best begreep dat het niet altijd gemakkelijk is om in twee huizen te wonen. Dat vond ik stoer om te horen. Iris: Mijn leraar Frans zei dat het wel veel is als er steeds vier ouders op een oudergesprek komen. “Daar kunnen we niet aan beginnen”, zei hij. Hij wist helemaal niet dat mijn moeder een vriend heeft, Herman, die me altijd helpt met schoolwerk. Volgend schooljaar wordt hij mijn mentor, daar zie ik tegen op. Fundament van verdriet Ieder nieuw gezin wordt gebouwd op een fundament van ver16 PSC
driet. Door scheiding of door overlijden. Verdriet om de andere ouder dient zich bij kinderen vaak aan in fases. Als ouders denken dat hun kind over de scheiding heen is, kan opeens blijken dat de komst van een nieuwe partner voor het kind erg schrikken is. “Komt pappa dan echt nooit meer thuis?” kunnen kinderen dan opeens vragen. En de komst van een nieuwe partner nadat een ouder overleden is, kan kinderen het gevoel geven dat zij nu nog de enigen zijn die denken aan de andere ouder. Hun vader of moeder is zo verliefd dat het wel lijkt alsof de andere ouder helemaal vergeten is. Van hieruit kan het kind zich gaan verzetten tegen de nieuwe partner. Vaak zonder dat ze zelf weten waarop dit verzet gebaseerd is. Ook zullen ze er niet gauw over praten omdat ze zien dat hun ouder weer gelukkig is. Van wie mag ik houden? Je eigen kind knuffelen en je stiefkind niet, stiefmamma’s appeltaart lekker vinden en die van mamma nog lekkerder, nee zeggen tegen stiefvader die naar de voetvalwedstrijd wil komen omdat pappa er al is. In een stiefgezin speelt loyaliteit een grote rol. En al die loyaliteiten lopen door elkaar. In een goed samengesteld gezin worden gevoelens van loyaliteit herkend en besproken. Voor kinderen kan het een verlichting zijn als stiefvader zegt dat hij best wel eens jaloers is op de band tussen moeder en haar kinderen. En dat hij daarom wel eens humeurig reageert. Open durven zijn over loyaliteit is niet gemakkelijk, maar wel mogelijk. En dan blijkt in de meeste samengestelde gezinnen dat het mogelijk is om in één huis bloedband en stiefband naast elkaar te erkennen. Het Stiefouderschapsplan Als er een nieuw gezin wordt gevormd, of al gevormd is, verlangen veel ouders naar informatie over het stiefgezin. Als zij de kenmerken gaan herkennen, weten ze beter waar ze aandacht aan kunnen geven. In het nieuw ontworpen Stiefplan kunnen (stief) ouders afspraken maken over zaken waar ze niet eerder bij stilstonden maar waar ze wel tegenaan lopen. Er worden vragen
“De meeste ex-partners moeten heel veel overwinnen om toch samen ouders te blijven.” gesteld over de feestdagen, de vakanties, over de wijze van opvoeden of over hoe men de andere ouder een plekje wil geven. Bovendien is er in het Stiefplan veel verdiepende achtergrondinformatie opgenomen. De Stiefplan-Coach Als partners met kinderen uit een eerder huwelijk vragen hebben over hun relatie en over elkaars kinderen, zoeken zij vaak een psychotherapeut, coach of mediator om hen te begeleiden. Gelukkig kan men nu ook vragen naar een hulpverlener die gespecialiseerd is in vraagstukken rondom stiefgezinnen, de zogenaamde Stiefplan-Coach. Zij hebben oog voor de specifieke vragen die leven in een nieuw gezin zoals: wie is hoofdopvoeder en wie is meeopvoeder? Behalve het zoeken naar goede afspraken kan de Stiefplan-Coach ook ingaan op dieperliggende vragen m.b.t. het nieuwe gezinsleven en de relatie van de nieuwe partners. Het Stiefplan is een praktisch middel om te komen tot een verdiept inzicht in het leven in een nieuw gezin met het doel om het stiefgezin tot een succes te maken. Op www.stiefplan.nl staan de mogelijkheden en voorwaarden beschreven. Kind en school Bijna alle ouders die vragen hebben rondom hun nieuwe gezin, hebben schoolgaande kinderen. Vaak komen ouders bij een hulpverlener omdat het met hun kind op school niet zo goed gaat. Omdat het teruggetrokken is of juist heel brutaal of omdat het lager presteert dan anders. Vaak ook is het de leerkracht die aan de bel trekt. Het is ondersteunend voor ouders en kind als de school
CORRIE HAVERKORT
op de hoogte is van het leven van kinderen in twee gezinnen, als de school openstaat voor andere samenlevingsvormen dan het bekende kerngezinmodel en als er in de lessen aandacht is voor deze gezinsvormen. Met het kind komt immers ook het gezin van het kind de school binnen. Een succes maken van een nieuw gezin blijkt mogelijk te zijn. Zeker wanneer ouders, school en begeleiders samenwerken. Tim: Mijn mentor heeft op de ouderavond gesproken over kinderen die wonen in twee huizen en die een stiefouder hebben. Wat dat voor al die kinderen betekent en zo en wat ze moeilijk vinden. En toen vroeg mijn moeder zomaar voor het eerst hoe ik me voelde. Het was voor het eerst sinds jaren dat ik haar iets durfde te vertellen over mijn leven bij pappa. Iris: Ik heb een gesprekje gehad met de schoolpsycholoog. Ik vertelde
Genoemd onderzoek: Gelatt, V.A., Adler-Baeder, F., & Seeley, J.R. (2010). An Interactive Web-Based Program for Stepfamilies: Development and Evaluation of Efficacy. Family Relations, 59, 572-586. Scholieren & Gezinnen (2011). Een jaarlijks onderzoek (2006-2011) naar de effecten van ouderlijke conflicten op het welbevinden en de problemen van jongeren. Universiteit Utrecht: Pedagogiek. www. scheidingskinderen.nl. Spruijt, E., & Kormos, H. (2010). Handboek scheiden en de kinderen. Hoe maak je een succes van je nieuwe gezin? Corrie Haverkort, Marlijn Kooistra-Popelier, Aleide Hendrikse-Voogt. Uitgeverij Pica (2012) • Corrie Haverkort is filosoof en gespecialiseerd in de ethiek van het samengestelde gezin. Zij is voorzitter van de stichting Nieuw Gezin Nederland. www.nieuwgezin.info
haar dat ik niet durfde te praten met mijn mentor over thuis, omdat hij zo negatief is over ´al die ouders´. Zij heeft me beloofd dat ze in het team iets gaat vertellen over kinderen uit nieuwe gezinnen. ´Het komt omdat hij niet weet wat het betekent voor een kind om op te groeien met een stiefouder´, zei ze. Ik was opgelucht dat de schoolpsycholoog zonder iets over mij te zeggen, toch gaat zeggen dat het niet leuk is voor stiefkinderen om te horen dat hun stiefouder niet welkom is, terwijl Herman me juist zoveel helpt met school. Boeken Kinderen uit nieuwe gezinnen. Handboek voor school en begeleiding Corrie Haverkort en Ed Spruijt. Uitgeverij LannooCampus (2012)
PSC 17
MOEILIJKE KINDEREN?
MO EI L I JKE KINDE RE N? OVER POSITIEVE RESULTATEN VAN HOLISTISCHE METHODEN ZOALS BRAINGYM® EN TACTIELE STIMULERING BIJ LEER- EN GEDRAGSPROBLEMEN VAN KINDEREN
Door: Sheila Haanstra-van Kan, praktijk Colourkidzz Breda Veel basis- en middelbare scholen denken dat ze niet in staat zijn kinderen met leer- en gedragsproblemen op te nemen. Dat blijkt uit een onderzoek van vakbond CNV Onderwijs en KRO Brandpunt. Scholen zijn vanaf komend schooljaar verplicht kinderen met leer- en gedragsproblemen op te nemen. 58 procent van de schoolleiders denkt die deadline echter niet te halen. CNV Onderwijs noemt de uitkomst verontrustend. Leerkrachten geven aan dat ze niet de middelen hebben om de zogeheten zorgleerlingen te helpen. Ook vrezen ze dat de hulp aan hen ten koste gaat van de andere leerlingen. De actuele onderwijsontwikkelingen zorgen voor een enorme uitdaging voor de huidige en toekomstige leerkrachten en begeleiders in het basis- en voortgezet onderwijs. Misschien wordt het eens tijd om de zogenoemde moeilijke kinderen en dus de bestaande leer- en gedragsproblematiek,door een andere bril te bekijken. Een holistische bril wel te verstaan. Stress, oorzaak nummer één achter leer- en gedragsproblemen Over welke problemen gaat het eigenlijk? Iedere leerkracht,begeleider of ouder/verzorger herkent wel problemen bij kinderen zoals concentratieproblemen, leerproblemen, dyslexie, faalangst, gebrekkig zelfvertrouwen, gedragsproblemen, onrust. Indien er vanuit een holistische visie (en dus vanuit een totaalperspectief) naar deze leer- en gedragsproblemen wordt gekeken, kunnen de achterliggende oorzaken van de problematiek aan het licht komen. Dan wordt er voorbij de symptomen van probleemgedrag of leerproblematiek gekeken. Veel van de leer- en gedragsproblemen bij kinderen zijn terug te voeren op stress of spanningen die kinderen ervaren als gevolg van bijvoorbeeld een hoge prestatiedruk, een veelheid aan informatie en prikkels, een ontwrichte gezinssituatie, onvolwaardig voedsel, gevoelens van onzekerheid, emotionele gebeurtenissen, negatieve opmerkingen. En wat gebeurt er eigenlijk (op fysiologisch niveau) met een kind dat stress ervaart? Stress is een fysiologische reactie van het lichaam waarbij het reflexmatig kiest voor vechten of vluchten. De stresshormonen (adrenaline, cortisol) die in stresssituaties vrijkomen, zorgen voor paraatheid van het lichaam en zetten onder andere de spieren aan tot actie: vechten of vluchten. Maar de oerreactie om te vechten of vluchten voor dreigend gevaar is in de huidige tijd vervangen door stressgerelateerde factoren zoals hierboven vermeld. Vechten kan nu vertaald worden als: ongeconcentreerd, agressief, overactief gedrag, en vluchten kan geïnterpreteerd worden als: zich terugtrekken in zichzelf, blokkeren, faalangst, niet in staat om leergierig
18 PSC
of nieuwsgierig te zijn, black-out. Stress zorgt ook voor een verandering binnen de hersenactiviteit. Indien je je in een stressvolle situatie bevindt, wordt automatisch het reptielenbrein ofwel de hersenstam ingeschakeld (verantwoordelijk voor de primaire overlevingsdrang), ten koste van de voorste hersenen of neo-cortex. En juist die voorste hersenen zijn nodig voor informatieopname en -verwerking. Een stressvolle situatie heeft dus tot gevolg dat rationeel denken of informatieopname/verwerking wordt bemoeilijkt. Begrijpelijk dus dat kinderen in geval van spanningen niet in staat zijn tot positieve prestaties op school dan wel thuis. Verontrustend is dat de adrenalinespiegel van veel kinderen doorlopend te hoog is, met negatieve gevolgen voor de ontwikkeling en de gezondheid. Bij langdurige stress vermindert onder andere het concentratievermogen. Noodzaak tot verandering dus! Braingym® en tactiele stimulering als toepassingen bij leer- en gedragsproblemen Natuurlijk zou het fijn zijn als er een methode was om al deze stressgerelateerde problemen aan te pakken. Het liefst iets wat eenvoudig realiseerbaar is en wat niet te veel geld en tijdkost, maar wat wel resultaat oplevert. Braingym® en tactiele stimulering zijn zulke methoden, maar wat houden beide nu precies in? Beide methoden beïnvloeden op positieve wijze de spierspanning en de hersenfunctie (complete betrokkenheid) en leiden tot een betere informatieopname en -verwerking: leren gaat gemakkelijker en gedragsproblemen verminderen aanzienlijk. Rust en ontspanning zijn het tegenovergestelde van stress. Een zeer eenvoudige manier om stress te lijf te gaan is het inzetten van beweging en/of huidstimulatie. Dit kan in de vorm van Braingym® en tactiele stimulering. Naast ontspanning zorgen beweging en huidcontact ook voor een betere samenwerking tussen de linker- en rechterhersenhelft en reactivering van de voorste hersenen. Beweging en tactiel contact stimuleren een betere energiestroming en stijging van de oxytocinespiegel. Oxytocine, ook wel het gelukshormoon genoemd, komt vrij in de hersenen bij positieve stimulatie van de huid en zorgt voor ontspanning. Als de oxytocinespiegel stijgt, daalt de adrenalinespiegel. Dit heeft tot gevolg dat alle lichaamsfuncties, dus ook de hersenfuncties, weer volop aan het werk kunnen en het kind weer informatie kan opnemen en verwerken omdat het zijn spanning kwijt is. Braingym® is een serie van 26 bewegings- en energieoefeningen, afkomstig uit de educatieve kinesiologie (studie van de beweging van het menselijk lichaam), die de communicatie tussen de beide
ADIONA
hersenhelften bevorderen. Storingen in de communicatie tussen de beide hersenhelften zijn de oorzaak van veel leerproblemen, waaronder dyslexie, dyscalculie, stotteren en concentratieproblemen. Braingym® is ontwikkeld door pedagoog Paul Dennison (VS) en wordt wereldwijd op scholen, in orthopedagogische praktijken en in kindercoach-praktijken toegepast ter bevordering van de schoolse vaardigheden. Kort gezegd heeft Braingym® positieve resultaten behaald bij leer- en prestatievaardigheden, houding en gedrag. Per leervaardigheid zijn de bewegings- en energieoefeningen eenvoudig en integratief toepasbaar. Deze oefeningen kunnen in de klas of thuis uitgevoerd worden, zowel preventief, onderhoudend als remediërend. Tactiele stimulering is een ritmische aanrakingsmethode uit Zweden, ontwikkeld door Gunilla Birkestad1), waarbij de zenuwuiteinden van de huid positief gestimuleerd worden. De methode is daar geïntegreerd in de reguliere gezondheidszorg, wordt toegepast op kinderdagverblijven en in het onderwijs. Tactiele stimulering is speciaal ontwikkeld om zo veel mogelijk oxytocine op te wekken om hiermee stress te lijf te gaan, waardoor ontspanning, herstel en verbondenheid optreden. Allemaal voorwaarden om tot leren en positief gedrag te kunnen komen. De aanrakingsmethode geeft dus goede resultaten bij leer- en gedragsproblemen, maar ook bij slaapstoornissen, hechtingsproblematiek en burn-out of depressieve klachten. Tactiele stimulering komt tegemoet aan een van de basisbehoeften van een kind: op een zachte en respectvolle manier aangeraakt worden. Op school en in de thuissituatie is tactiele stimulering, net als Braingym®, gemakkelijk toe te passen. Tactiele oefeningen kunnen prima geïntegreerd worden in het dagelijkse lesprogramma in de vorm van spel en ook goed afgestemd worden op de verschillende leeftijdsgroepen. Ze kunnen onderdeel uitmaken van rekenen, taal- en muziekonderwijs; de cognitieve vakken kunnen worden afgewisseld met korte pauzes, door af en toe een spelletje te doen. Maar ook sociaal gezien vervult tactiele stimulering een belangrijke functie: zij zorgt voor meer verbondenheid. Kinderen die elkaar op een positieve manier aanraken, zullen elkaar vervolgens niet gaan pesten. Tactiele stimulering is dus een prachtige methode die kan worden ingezet bij pestgedrag op school. Jammer genoeg zijn Braingym® en tactiele stimulering nog geen standaardonderdeel van het curriculum op de Nederlandse scholen. Het is dan ook mijn ambitie om Braingym®en tactiele stimulering vanuit mijn kinderpraktijk Colourkidzz verder onder de aandacht
te brengen binnen het onderwijs. Via workshops en begeleiding heb ik al mooie vooruitgang kunnen waarnemen. Voorts heb ik eind oktober 2013 op uitnodiging van Avans Hogeschool Breda aan de Topclass excellente derdejaarsstudenten een gastles verzorgd over Braingym® en tactiele stimulering bij leeren gedragsproblemen. Dit gastcollege is erg goed ontvangen en heeft een mooi vervolg gekregen voor het nieuwe jaar: een aantal studenten start het jaar met een minor om Braingym® en tactiele stimulering verder te onderzoeken en te testen en om, al naargelang de uitslagen en conclusies, aanbevelingen te doen voor nieuwe methodieken bij leer- en gedragsproblemen in het onderwijs. Hier zal ik als kindercoach en holistisch massagetherapeut bij betrokken blijven voor advies en implementatie. Want elk kind heeft baat bij onderwijs waar pesten, slecht presteren, geringe concentratie, onrust, angsten en onzekerheden, niet tot nauwelijks voorkomen. Elk kind heeft daar recht op.• www.colourkidzz.nl ) Tactiele stimulering is gebaseerd op wetenschappelijk neurofysiologisch en neuropsychologisch onderzoek door prof. Kerstin Uvnäs Moberg van het KarolinskaInstitute in Stockholm en dr. Tiffany Field van het Touch Research Institute in de VS. 1
PLATFORM ADIONA Adiona is geen beroepsvereniging, maar een zelfstandig platform voor kindercoaching. Adiona werkt samen met de Nederlandse Federatie Gezondheidszorg aan verdere professionalisering van de beroepsgroep ‘kindercoaches’. Adiona houdt zich ook bezig met zingeving, ontwikkeling en kwaliteitsaspecten om kindercoaches bewust om te laten gaan met hun vak. De leden van Adiona moeten allereerst als kindercoach zijn ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Daarnaast moeten zij voor toelating een casus schriftelijk behandelen, de beroepseed onderschrijven, een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) aanleveren en twee referenties overleggen. Het platform verzekert zich daarmee van coaches die staan voor kwaliteit en professionaliteit. Adiona waarborgt dat de aangesloten leden zich blijven ontwikkelen binnen hun vakgebied. www.adiona.nl
PSC 19
Stimuleert een goede geestelijke gezondheid Werkt ontspannend en rustgevend Tijdens het zoeken naar de oorzaak van je neerslachtig voelen, is het nuttig iets te doen om de meest vervelende verschijnselen (onbestemde onrustgevoelens, je angstig voelen, slecht slapen en dergelijke) op te heffen of zoveel mogelijk te verminderen. Neurapas® balance bevat drie werkzame bestanddelen die elkaar aanvullen en versterken en die daarbij helpen.
NEURAPAS balance
De werkzame stoffen in Neurapas® balance zijn Sint-Janskruid, valeriaan en passiflora. Uit wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat Neurapas® balance bij neerslachtige, sombere gevoelens snel en zonder bijwerkingen verlichting brengt. Dit bereikt u al door 3x daags 1 tablet in te nemen. 60 tabletten € 17,50
Prins Hendrikweg 2 - 3771 AK Barneveld www.sanopharm.com - info@sanopharm.com
100% natuur. 100% puur.
Ashana Holistic Education
Instituut voor Eclectische Energetische Natuurgeneeskunde
Scholingen voor profesionals
Secretariaat: Mariet van Buuren BNG® Thornerweg 3A, 6097 NC Panheel, telefoon 0475 - 572988
Nieuwetijdskindercoach Energetische kindertherapie Kinder-mindfulness Hypnotherapie bij kinderen Paranormale kinderen begleiden Hoogsensitiviteit in de praktijk Voor meer info: www.ashana.biz
E-mail: info@instituuteen.nl website: www.instituuteen.nl Geaccrediteerd door CPION, SNRO, KTNO, ZHONG, VIV, VBAG, LVNG, de NFG, BATC, RING, ERC, NRR en het Rode Kruis
Opleidingen (HBO Niveau) Registeropleiding Eclectisch Energetisch Natuurgeneeskundig Therapeut SHO Registeropleiding Medische en Psychosociale basiskennis
Bijscholingen, cursussen en workshops Klassieke Homeopathie, Feng Shui, Ankhtherapie, Voetreflexologie Dolfijnenergie, Communicatie en NLP binnen de hulpverlening
Geaccrediteerd door SNRO, NBVH Door KTNO, voor BATC, LVNG, VBAG Erkend door VIV en door NFG Grotestraat 18 5931 CV Tegelen (Venlo) Tel: 077-3740538 Mail: info@ashana.biz
Werken met de E.E.N.® Energetica, EHBO, BLS en AED Jaarlijkse nascholing Medische vakken en EHBO, BLS en AED
BETROKKEN BIJ JE CLIËNT, HOE VER MAG JE GAAN?
Door: Irene Apperloo Als professional in de zorg werk je in een zakelijke relatie. Toch voel je je soms sterk betrokken bij een cliënt; vaak ontstaat er in een behandelrelatie een gevoel van loyaliteit. Ook gevoelens van verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid als mens én als christen kunnen in een behandelrelatie opduiken. De kans daarop is groter als er sprake is van een langere behandelrelatie. Deze gevoelens van de zorgverlener kunnen binnen de behandelrelatie een positieve bijdrage leveren aan het gevoel van veiligheid van de cliënt. Maar als jouw cliënt verwikkeld raakt in allerlei perikelen, kan het juist daarom ingewikkeld zijn om de grenzen van je zorg goed te bewaken. Om te blijven inzien dat het een zakelijke relatie is. Het is belangrijk om daar altijd op bedacht te blijven. Als professional in de zorg kun je bijvoorbeeld ernstig in de problemen komen, als je je laat verleiden tot het afgeven van een verklaring ten gunste van de ene ouder, in het nadeel van de andere ouder. Iedere zorgverlener krijgt er wel eens mee te maken, de tegenwoordig veel opduikende vechtscheiding. Moeder vertelt over vader. Vader doet grensoverschrijdende dingen. Vader is agressief en schreeuwt verwensingen. Kinderen worden afgesnauwd. De beledigingen vliegen over tafel. Je krijgt het allemaal tot in detail te horen. En dan komt de vraag. Wil jij een verklaring afgeven over wat ik jou allemaal vertel, over wat er allemaal in ons gezin gebeurt? De meeste zorgverleners weten wel in grote lijnen wat er mag en niet mag. Toch zien wij het steeds weer gebeuren. Keer op keer op keer. De behandelaar die een verklaring afgeeft, waarin zaken staan die regelrecht ingaan tegen de belangen van een van beide ouders. Vaak belt de zorgverlener ons pas als de verklaring al is afgegeven. Zo’n verklaring kan een eigen leven gaan leiden en vaak is de zorgverlener zich daarvan helemaal niet bewust. Het lijkt soms wel of zorgverleners daarover liever maar helemaal niet nadenken. Vaak wordt zo’n verklaring gebruikt in een echtscheidingsprocedure of in een strafrechtelijke procedure. De rechter leest de verklaring en is als rechter “vrij in de waardering van het bewijs”. Dit betekent dat jouw verklaring ervoor kan zorgen dat een van beide ouders plotseling zijn kind niet meer mag zien. Een verklaring kan er zelfs toe leiden dat de betreffende ouder ‘s nachts van zijn bed wordt gelicht en wekenlang in het Huis van Bewaring vast wordt gehouden.
verleiden tot een positieve verklaring over jouw cliënt, waarmee een ander mogelijk ernstig in diskrediet wordt gebracht. Dit mag zelfs niet, als je bang bent voor geweld van een partij jegens een andere partij. De behandelaar is daarvoor niet de aangewezen persoon. Waarheidsvinding is niet voldoende om je beroepsgeheim in die situatie te doorbreken, in geen enkele onderzoeksfase van de politie. Overigens, ook als je niet de behandelaar bent, maar als aan jou als onafhankelijk deskundige wordt gevraagd om een verklaring op te stellen, is het noodzakelijk om de grenzen van je professionaliteit goed te bewaken. Een gynaecoloog die als onafhankelijk onderzoeker na haar onderzoek schreef dat het haar “belangrijk leek als de rechter hiermee rekening zou houden bij de omgangsregeling”, ging buiten haar boekje en kreeg enkel op grond van die aanbeveling een waarschuwing van het tuchtcollege. De kern is: hoe betrokken je je als zorgverlener ook voelt bij je cliënt, geef geen verklaring af. Je bent niet onafhankelijk en je bent daarvoor niet de aangewezen persoon. Als jouw cliënt graag een verklaring wil, kan die worden gevraagd aan een andere zorgverlener, die niet de behandelaar is. Vraag bij twijfel altijd vooraf om advies, bij je beroepsvereniging of bij je rechtsbijstandverzekering. Doe dat als er een zwaar appèl op je wordt gedaan om je rol als zorgverlener op te rekken naar buiten de spreekkamer en je in een gewetensconflict komt. Doe dat niet nadat je de verklaring aan je cliënt hebt gegeven. • www.das.nl
Denk niet dat dat alleen maar gebeurt, als er complete rapportages met lange verhalen worden overgelegd. Dit kan zelfs gebeuren als er maar enkele regels op papier zijn gezet. In een van mijn zaken schreef de zorgverlener vijf regels over wat zijn cliënte hem had verteld en daarbij schreef hij dat hij “geen enkele reden had om aan de waarachtigheid van haar woorden te twijfelen”. Later, veel later, na een gevangenistraject van vader en vele procedures, werd duidelijk dat de cliënte wel degelijk verzinsels had opgedist. Als zorgverlener ben je niet onafhankelijk en mag je je niet laten
PSC 21
ZINTUIGENPRIKKELS
Pubers zijn meesters in communicatie, meedogenloos afstraffend als je niet echt met hen in contact treedt. Echt communiceren met pubers is dynamisch en verrijkend, maar je moet wel de juiste houding aannemen en de juiste toon aanslaan.
In deze rubriek bespreken we elke editie v akge r e l a te e rd e b o e ke n , c d ’s , d vd ’s e n ap p s .
In haar boek Ik heb ook wat te vertellen! beschrijft Martine Delfos hoe je met pubers en adolescenten in gesprek kunt komen. De socratische wijze van communiceren zet de hersens van pubers op ‘aan’. Dat is noodzakelijk omdat hun hersens vaak uitvallen alsof ze last hebben van een stroomstoring. Ouders moeten leren een stapje terug te doen in het contact met de puber. Ze zijn vrij plotseling niet meer de belangrijksten in het leven van hun kind. De ouderkind relatie krijgt een geheel andere vorm, waarin iedereen opnieuw zijn of haar plaats moet vinden. Ik heb ook wat te vertellen! is een helder geschreven boek, dat met vele voorbeelden de wereld van de puber op indringende wijze ontsluit. Het geeft handvatten in communicatie met, en opvoeding van pubers en adolescenten. Ook is het een uitstekend hulpmiddel om hun leefwereld te leren begrijpen. De logische opbouw en de vele oefeningen maken het boek geschikt als leerboek in opleidingen voor mensen die met jongeren werken, van leerkracht of politieagent tot therapeut. Ik heb ook wat te vertellen!Communiceren met pubers en adolescenten, Martine F. Delfos ISBN: 9789088500336, Uitgeverij SWP
Kinderen kunnen vreemd gedrag vertonen. Wanneer een pleegkind een pleeggezin binnenstapt, komt het niet alleen. In de bagage die het met zich meebrengt, zit een eigen levens- en familiegeschiedenis. Vaak is het bagage met de nodige negatieve ervaringen. Het is vaak moeilijk om zijn of haar gedrag te plaatsen. Heeft het kind een stoornis, komt het door zijn of haar levensgeschiedenis of is het een reactie op het pleegkind zijn? Door het te begrijpen, wordt het gedrag als minder vreemd ervaren en wordt het hanteerbaar. Nelleke Visscher, oud-hoofdredacteur Mobiel tijdschrift voor de pleegzorg, en Martine F. Delfos, psycholoog, vroegen vooraanstaande Nederlandse deskundigen hun licht te laten schijnen op verschillende gedragsproblemen. Angst, loyaliteit, adoptie, afstammingsonrust, gehechtheid, rouwen, seksueel misbruik, ADHD, borderline, depressie, pesten, autisme en sociale onhandigheid worden beschreven en in de context geplaatst van het pleegkind-zijn. Naast het verhaal van de deskundige is er het verhaal van een (pleeg)ouder over het betreffende onderwerp. Zij aan zij deskundigen en ervaringsdeskundigen, waardoor een genuanceerd beeld ontstaat van verschillende problemen en hun impact op (pleeg)gezinnen. De nieuwe druk is verschenen op uitdrukkelijk verzoek van pleegzorginstanties en pleeggezinnen. Voor deze doelgroep bleek het boek een zeer nuttige bijdrage aan het begrijpen van (pleeg)kinderen en pleeggezinnen. (pleeg)kinderen en vreemd gedrag!?, Martine Delfos en Nelleke Visscher ISBN: 9789088501050, Uitgeverij SWP
22 PSC
ZINTUIGENPRIKKELS
EFT (Emotional Freedom Techniques) is een eenvoudige, nieuwe techniek voor kinderen en volwassenen om van hun emotionele klachten af te komen. Het is een zelfhulpmethode, ook wel klop-acupressuur genoemd. Het werkt als acupunctuur zonder naalden. Dankzij deze bijzonder eenvoudige manier van (zelf-)behandeling kunnen zowel volwassenen als kinderen zichzelf bevrijden van vastzittende emoties. Die vastzittende emoties zijn verbonden aan herinneringen. EFT maakt de verbinding los tussen vervelende/traumatische ervaringen en de emotionele herinneringen daaraan. EFT houdt zich in feite alleen maar bezig met dit aspect: het loskloppen van negatieve emoties die ooit gekoppeld zijn aan herinneringen van gebeurtenissen. Door die bevrijdende werking van EFT gaan kinderen anders tegen zichzelf en hun gedrag aankijken. De DVD bevat een demonstratie van zo’n EFT-behandeling. Theo Legters is de auteur van de succesvolle titels ‘Leefboek voor kinderen’ en van ‘Gelukkig zijn doe je zó!’ . Hij is werkzaam als docent en kindercoach, en geeft lezingen en trainingen. Klop, klop (met DVD), Theo Legters ISBN: 9789088400582, Uitgeverij Panta Rhei
Literatuur over gespreksvoering met kinderen bestaat nauwelijks. Spreken met kinderen is echter voor bijna iedereen een dagelijkse bezigheid en voor professionals een kernactiviteit. Desondanks is er tijdens opleidingen nauwelijks aandacht voor. Naast het voeren van vraaggesprekken met kinderen wordt in deze uitgave gespreksvoering in het algemeen beschreven en behandelt het in het bijzonder hulpverleningsgesprekken en gesprekken in de schoolsituatie. In Luister je wel naar mij? beschrijft Martine Delfos hoe een gesprek met vierjarigen, achtjarigen of twaalfjarigen gevoerd kan worden. Moet je praten en spelen tegelijk? Welke vraagtechnieken zijn op welke leeftijd geschikt? Hoe schat je de mentale leeftijd van een kind in? Hoe zorg je dat het kind een optimale getuige is? In het boek Luister je wel naar mij? is het meest recente onderzoek verwerkt tot een model van leeftijdsgewijze vormen van gespreksvoering. Het is geschikt als leerboek voor mensen die met kinderen in de basisschoolleeftijd werken, van leerkracht of politieagent tot therapeut. Luister je wel naar mij? Gespreksvoering met kinderen tussen vier en twaalf jaar, Martine F. Delfos ISBN: 9789066659407, Uitgeverij SWP
In ‘Het blijven toch je ouders’ vertellen twaalf jongeren over hoe het is wanneer je vader en/of moeder verslaafd is aan alcohol, drugs of gokken. Ze willen je graag vertellen hoe zij met hun ouders omgaan. Daarnaast lees je hoe zij omgaan met alcohol en drugs, hoe hun omgeving op ze reageert en hoe ze zich voelen. Ook geven ze je tips. Het voorwoord in het boek is van Lola Brood (18 jaar, dochter van Herman Brood). Haar vader was een bekende, verslaafde Nederlander.
Literatuurstudie over verhoogde risicogroepen onder kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen
Dit boek is in de eerste plaats geschreven voor kinderen van verslaafde ouders (12-24 jaar). Maar het is ook bedoeld voor vrienden, ouders, leerkrachten en (jeugd)hulpverleners die een beeld willen krijgen van hun leefwereld. Dankzij de vier testjes en de tips is het boek goed te gebruiken als hulpmiddel bij de begeleiding van deze jongeren.
Deze literatuurstudie geeft antwoord op de vraag van het ministerie van VWS: Welke (groepen) kinderen binnen de KOPP/KVO-groep lopen meer risico dan andere kinderen en wat maakt dat ze meer risico lopen? Om antwoord te geven op deze vraag is er een beknopte systematische literatuurstudie uitgevoerd en zijn er enkele experts benaderd. Het blijkt dat de problematiek van de kinderen aanzienlijk is, dat er veel zicht is op de risico- en beschermende factoren en dat er een aantal groepen kwetsbare kinderen aan te duiden is, maar dat het moeilijk is om hierin een prioritering aan te brengen. Verder is er gekeken naar het huidige aanbod van interventies en of die de kwetsbare groepen bereikt. Ten slotte worden er aanbevelingen gegeven voor verder onderzoek.
Het blijven toch je ouders, Monique Engelbertink, Rianca den Ouden & Irene Engelbertink ISBN: 9026517491, Pearson Assessment And Information
Kwetsbare kinderen, Geke Romijn, Ireen de Graaf, Martha de Jonge Trimbos-instituut, Gratis te downloaden via www.trimbos.nl
De jongeren uit dit boek zoeken hun eigen weg en weten dat ze soms grenzen moeten stellen. Maar ze laten hun vader of moeder niet zomaar in de steek, want... het blijven toch je ouders.
PSC 23
KINDEREN EN SCHEIDEN
Ed Spruijt & Helga Kormos In Nederland krijgen elk jaar ongeveer 70 duizend thuiswonende kinderen te maken met de scheiding van hun gehuwde, als partners geregistreerde of samenwonende ouders. Gemiddeld ervaren deze kinderen tweemaal zoveel problemen als kinderen uit intacte gezinnen. Opnieuw is uit recent onderzoek gebleken dat scheidingskinderen het grootste risico lopen als hun ouders verwikkeld zijn in hevige en chronische ouderlijke conflicten. De-escalatie heeft dan topprioriteit. Ondersteunende maatregelen moeten allereerst daarop gericht zijn, maar vroege preventie is minstens zo belangrijk. Dit alles - en meer - staat beschreven in Handboek scheiden en de kinderen. Voor de beroepskracht die met scheidingskinderen te maken heeft. “ In dit boek worden ook de resultaten beschreven van het onderzoek Scholieren & Gezinnen (S&G). Dit is een grootschalige sociaalwetenschappelijke studie, eerder uitgevoerd in de jaren 2006, 2007, 2008, 2009, 2011 en nu ook in 2013, onder in totaal 7703 kinderen en jongeren van 9 tot 16 jaar. De centrale vraag in dit onderzoek is: ‘Wat is het effect van ouderlijke conflicten, inclusief scheiding, op de problemen en het welbevinden van kinderen en jongeren?’ In het boek staat praktische informatie centraal; zo komen in vele kaders praktijkgevallen aan de orde en worden wetenschappelijke gegevens steeds vertaald naar de dagelijkse situatie. Risicofactoren Uit de onderzoeksliteratuur is algemeen bekend wat de belangrijkste risicofactoren zijn voor scheidingskinderen. Dit zijn in volgorde van belangrijkheid: 1. ernstige conflicten tussen de ouders en natuurlijk ook familiaal geweld en kindermishandeling 2. een slechte band van het kind met de inwonende ouder 3. het aantal bijkomende veranderingen 4. financiële problemen 5. een slechte band met de uitwonende ouder en met een stiefouder (indien aanwezig). De belangrijkste risicofactor voor scheidingskinderen is dus de voortdurende ouderlijke ruzie. Als een scheiding zeer conflictueus verloopt, wordt dat meestal een vechtscheiding genoemd. Helaas eindigt elk jaar een klein aantal vechtscheidingen in een familiedrama. Nieuwe partners Nieuwe partners van een of beide gescheiden ouders spelen vaak al snel een rol in het leven van scheidingskinderen. Ook is bekend dat tweede (huwelijks)relaties vaker in scheiding eindigen dan eerste, met weer een nieuwe periode van onzekerheid voor de kinderen. Bovendien gaan ook deze scheidingen niet zelden met conflicten gepaard. Vooral in de VS is daarom steeds meer aandacht voor educatie aan stiefgezinnen en voor onderzoek naar de effecten van die educatie. Er wordt geconcludeerd dat deze programma’s zeker ten goede komen aan het functioneren van stiefgezinnen. In Nederland is de Stichting Nieuw Gezin Nederland actief met o.a. gespreksgroepen voor (stief)ouders. Scheidingskinderen hebben na de moeilijke periode voor, tijdens en na de scheiding vooral behoefte aan duidelijkheid, rust en structuur. Autoritatief ouderschap (warmte geven en grenzen stellen), zowel in het gezin van moeder als in dat van vader, is de beste vorm van opvoeden, (ook) na de scheiding. Wettelijke maatregelen Nationaal en internationaal zijn er de laatste decennia diverse maatregelen getroffen met als belangrijk doel het verbeteren van de situatie voor kinderen na een ouderlijke scheiding. Het veel gehoorde uitgangspunt is: “Je scheidt als partners maar niet als ouders.” In Nederland is in 1998 het gezamenlijk ouderlijk gezag als norm na scheiding in de wet opgenomen en in 2009 het verplichte ouderschapsplan. Maar ook uit het S&G-onderzoek is
24 PSC
gebleken dat de wetswijzigingen van 1998 en 2009 geen verbeteringen hebben gebracht in de problemen van kinderen na scheiding. Dat komt vooral door de duidelijke toename van de ruzies tussen de ouders. Het is kennelijk niet zo eenvoudig voor scheidende ouders om hun ruzies enigszins in de hand te houden. Programma’s voor scheidingskinderen Veel profijt hebben scheidingskinderen bij het volgen van een groepsprogramma zoals Dappere Dino’s (CODIP), JES! en KIES. Het doel van die programma’s is kinderen te helpen greep te krijgen op hun situatie. De kinderen leren onder meer om de scheiding beter te begrijpen en hun gevoelens onder woorden te brengen in een veilige en vertrouwelijke sfeer. De deelnemende kinderen en hun ouders zijn meestal zeer tevreden over de genoemde programma’s, die in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut zijn opgenomen. Kinderen zeggen veel geleerd te hebben over de achtergronden van de scheiding, hun toekomstige verhouding met vader en moeder en het feit dat zij geen schuld hebben aan de scheiding. Ook melden zij dat de relaties met de verschillende gezins- en familieleden zijn verbeterd. In het Handboek scheiden en de kinderen staan de verschillende programma’s beschreven. In 2014 komt een nieuwe, geheel herziene druk van dit boek uit met op 13 juni 2014 een congres. Aanbevelingen Gerichte preventie en ondersteuning Uit onderzoek is duidelijk gebleken dat de problemen van scheidingskinderen en ook van kinderen in conflictueuze intacte gezinnen niet moeten worden onderschat. Overal in het land zou daarom op lokaal niveau deskundigheid aanwezig moeten zijn om deze gezinnen voor te lichten en te ondersteunen. De Centra voor Jeugd en Gezin zijn daarvoor het aangewezen aanspreekpunt. Counselinggesprekken Onderzoek heeft eveneens duidelijk aangetoond dat scheidende ouders over te weinig informatie beschikken die hen in staat stelt voldoende op de belangen van hun kinderen te letten. Die kunnen daar langdurig nadelen van ondervinden. Het stimuleren van counselinggesprekken voor ouders die willen scheiden en het verplicht stellen ervan bij conflictueuze scheidingen zouden in het gezinsbeleid hoge prioriteit moeten krijgen.
ED SPRUIJT EN HELGA KORMOS
kinderen ed spruijt en Helga kormos
Hand
Handboek scHeiden en de kinderen
boek scHeiden
en de
"De belangrijkste risicofactor voor scheidingskinderen is de voortdurende ouderlijke ruzie."
kinderen voor de beroepskracht die met scheidingskinderen te maken heeft
nur xxx
ed spruijt en helga kormos
Wetswijzigingen begeleiden door ondersteuning De overheid zou er goed aan doen ouders te ondersteunen bij het uitvoeren van gezamenlijk gezag en het maken van een ouderschapsplan door gerichte informatie en voorlichting. Bovendien moet in het belang van het kind soepeler worden omgegaan met de norm van gezamenlijk ouderlijk gezag na scheiding. Dat wil zeggen dat de rechter in het belang van het kind handelt, als hij bij hevige en chronische conflicten tussen de ouders vaker dan nu het geval is, eenhoofdig gezag toewijst. Gelijke kansen voor kinderen in alle provincies Als ouders er, ondanks nieuwe preventiemaatregelen, niet in slagen tot een gezamenlijk plan voor de kinderen te komen, zal de rechter een besluit moeten nemen. Deze zal daarbij vaak advies vragen aan de Raad voor de Kinderbescherming. Voor het welbevinden van kinderen is het van groot belang dat de rechter overal in het land ook kan besluiten tot verplichte conflictbemiddeling tussen de ouders (forensische mediation, ook wel deskundigenbericht met toepassing van mediation genoemd). Daarbij dient nadrukkelijk te worden meegewogen dat voortdurende blootstelling aan ouderlijke conflicten schadelijk is voor het kind. Overal programma’s voor scheidingskinderen Kinderen zijn en blijven de meest afhankelijke partij in een scheidingsprocedure. Overal in het land zullen theoretisch goed onderbouwde programma’s voor kinderen moeten worden aangeboden die hen in de gelegenheid stellen onder deskundige begeleiding met leeftijdsgenoten over de scheiding te praten. Het verdient aanbeveling deze programma’s op school aan te bieden voor kinderen van alle leeftijden. Aangezien in het VMBO meer scheidingskinderen verblijven dan in andere schooltypen, dienen deze programma’s daar met hoge prioriteit te worden geïntroduceerd. Omgangsbegeleiding en conflictbeheersing Als de rechter (al dan niet na advies van de Raad voor de Kinderbescherming) begeleiding van de contacten noodzakelijk acht, dient omgangsbegeleiding overal in het land beschikbaar te zijn. Vanzelfsprekend dienen duidelijke regels te worden gesteld en moeten de ouders verplicht worden begeleid. Daarbij moet hun worden geleerd om beter met hun conflicten om te gaan.
Tips aan gescheiden ouders • U beschermt uw kind het best door van uw kind te houden, hem aandacht te geven en af te schermen van ernstige ruzies. • Ook baby’s en jonge kinderen hebben last van langdurige ouderlijke conflicten en stress. • Kinderen mogen en kunnen hun mening geven. Maar ouders beslissen. Dit geldt ook voor jongeren (vanaf twaalf jaar). Ouders beslissen waar zij wonen. Als zij het niet eens zijn, beslist de rechter. Jongeren mogen wel zeggen wat zij willen. • Gezamenlijk ouderlijk gezag en gelijkwaardig ouderschap betekenen niet dat de zorg precies gelijk moet worden verdeeld. • Dat kinderen als regel beter bij de ouder van hetzelfde geslacht kunnen wonen, is niet juist. Hoe om te gaan met uw kind? • Vertel uw kind - het liefst samen met de andere ouder - op het eigen leeftijdsniveau wat er gaat gebeuren. Doe dit op tijd: niet te vroeg en niet te laat, passend bij de leeftijd van het kind. • Zeg uw kind duidelijk en herhaaldelijk dat de scheiding niet zijn schuld is. • Geef uw kind het gevoel dat het van beide ouders mag houden. • Maak geen ruzie waar uw kind bij is. • Praat niet negatief over de andere ouder. • Verwen uw kind niet uit schuldgevoel. • Breng de school of het kinderdagverblijf op de hoogte van veranderingen in de thuissituatie. • Informeer bij het Centrum voor Jeugd en Gezin of er in de buurt een programma voor kinderen in een echtscheidingssituatie is. Informeer ook of er een programma is voor scheidende of gescheiden ouders. En als dat zo is, schrijf uw kind(eren) en uzelf in! • Spruijt, E., & Kormos, H. Handboek scheiden en de kinderen. Voor de beroepskracht die met scheidingskinderen te maken heeft. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
PSC 25
SEKSUALITEIT IS MOOI MAAR HEEFT OOK EEN KEERZIJDE!
SEKSUALITEIT IS MOOI maar heef t ook e e n ke e rzijd e !
Door: Ruud van Hal Seksualiteit is een thema waar dagelijks veel over gezegd en geschreven wordt, maar tevens veel over gezwegen. Het is een persoonlijk thema, dat sterk gevoed wordt vanuit persoonlijke overtuigingen en culturele achtergrond. Is het een consumptiemiddel, een pijnstiller of iets wat op zichzelf staat? Is het iets wat alleen binnen een relatie past of breder? Persoonlijk ben ik van mening, dat er nog veel onwetendheid heerst als het om seksualiteit gaat. Seksualiteit is nog vaak taboe. Veel mensen vinden het lastig om hier open over te spreken. Ook in de spreekkamer valt me dit op. Dit, terwijl het een integraal onderdeel van het leven is dat veel verder gaat dan seksueel contact of een orgasme. Je zou kunnen zeggen dat seksualiteit onder te verdelen is in: • Seksuele ontwikkeling. Deze begint al voor de geboorte en vraagt om optimale integratie van een aantal ontwikkelingsgebieden. Hechtingsstijl en het worden van een eigen “ ik” zijn hierbij belangrijk. • Seksuele gevoelens. Deze worden gevoed door het autonome zenuwstelsel. Gevoelens van vriendschap en geborgenheid zijn dan ook niet altijd duidelijk te scheiden van gevoelens van opwinding met een lichamelijk reactie. • Seksuele gemeenschap in een relatie. Een gezonde seksuele relatie is het ultieme resultaat van een gezonde lichamelijke, sociaal emotionele, relationele en geestelijke ontwikkeling. Je zou kunnen zeggen dat er sprake is van een gezonde seksualiteitsbeleving als er stabiliteit en evenwicht is in een lichamelijk, sociaal-emotioneel, relationeel en geestelijk welzijn. Herkenning en aanvaarding van behoeften en emoties op deze gebieden en deze kunnen hanteren, is hierbij van belang. Veel mensen bereiken niet automatisch de ultieme situatie zoals hierboven beschreven. In de ontwikkeling als mens kunnen zaken anders lopen, waardoor de seksuele ontwikkeling beschadigd kan raken. Een gevolg hiervan is seksverslaving. Steeds meer mannen en vrouwen komen in de wurggreep van een seksverslaving. Onder seksverslaving versta ik het verlangen naar verbinding die wordt verlegd naar wat anders, omdat men niet weet hoe die verbinding aan te gaan of men denkt dat het te gevaarlijk is om echt te werken aan het tot stand komen van die verbinding. Het gevolg is een dwangmatige gehechtheid en onhanteerbare betrokkenheid in seksueel gedrag, zoals pornografie, masturbatie, fantasie of veelvuldig wisselende seksuele contacten. Meestal eindigt dit gedrag in een orgasme. Kenmerkend voor verslaving is dat men erin verstrikt raakt en er alleen niet uitkomt. Niet iedereen die zich bezighoudt met porno-
26 PSC
grafie, masturbatie of veelvuldig wisselende seksuele contacten is seksverslaafd. Het gaat om de frequentie van het seksueel gedrag en of iemand nog in staat is om nee te zeggen. Voor veel mensen is het lastig om toe te geven als dit niet zo is. Seksverslaving leidt tot veel eenzame worsteling en schaamte en kan soms het dagelijks functioneren belemmeren. Een seksverslaving is vaak een groot geheim en staat relatie, intimiteit en verbinding met anderen in de weg, waardoor men zichzelf en de ander tekort doet. Veel jongeren beginnen in hun tienerjaren of nog eerder met activiteiten die tot seksverslaving kunnen leiden. Voor veel mannen en vrouwen is seksverslaving een overlevingssysteem. Vaak heeft de oorsprong niets te maken met seksualiteit, maar is het een compensatie van een dieperliggend gemis. In de vorm van seksverslaving zit dan ook meestal de boodschap van dat gemis. Uiteindelijk komt het tot uiting in erotisch gedrag, omdat het volwassen lichaam hier een bijbehorende reactie op geeft. Deze reactie geeft een tijdelijke verdoving of een heftige overprikkeling waardoor de pijn en leegte even weg zijn. Dit is ook herkenbaar bij andere vormen van verslaving. Seksverslaving gaat heel diep. Ook bij deze vorm van verslaving zal de hersenstructuur zich aanpassen. Stoppen is dan ook moeilijk. Er zijn veel behandelmethodes die op de verslavingscyclus zijn gericht. Belangrijk is dat buiten de aanpak ook aandacht is voor de verslavingswortel. Vaak ligt hier een diepe wond achter van pijn en verdriet, die in de kinderjaren is ontstaan. Uit verschillende onderzoeken blijkt, dat mensen die worstelen met seksverslaving vaak uit een disfunctioneel gezin met een afwezige vader komen. Voor veel cliënten is de schaamte met betrekking tot dit thema groot en daardoor een drempel om erover te spreken. Er zijn veel verschillende vormen van therapie, individueel of in groepsverband. Ook zijn er digitale hulpverleningstrajecten. Mijn ervaring is dat het aangaan van gezonde vriendschapsrelaties waar ruimte is voor openheid, een positieve bijdrage levert aan het herstel. • Ruud van Hal is psychosociaal therapeut en werkzaam bij Bureau De Roos en Setar: www.setar.nl en www.setaradvies.nl
OVERZICHT VAN HULPINSTANTIES EN WEBSITES
VOOR(KINDEREN VAN) OUDERS MET PSYCHISCHE OF VERSLAVINGSPROBLEMEN www.context.nl Context is het centrum voor GGZ-preventie en biedt opvoedondersteuning, baby-ouderinterventie en informatie en folders over groepen voor koppers en kinderen van verslaafde ouders. www.ypsilon.org Ypsilon steunt, adviseert en vertegenwoordigt familieleden en naasten van mensen met een verhoogde kwetsbaarheid voor psychose. www.labyrint-in-perspectief.nl Labyrint~In Perspectief zet zich in voor familie en vrienden van mensen met psychische of psychiatrische problemen. Met name voor hen die, doordat ze overbelast raken, zelf ook hulpvrager worden of dreigen te worden. www. kopp.lotgenootje.nl Voor kinderen en jongeren/volwassen van ouders met psychiatrische problemen.
www.kinderenvangescheidenouders.nl Forum voor kinderen van gescheiden ouders, opgezet door een kind van gescheiden ouders. www.voorjongehelden.nl Voor kinderen van gescheiden ouders of van wie een dierbare overleden is. www.1ouder.nl Forum en artikelen voor alleenstaande ouders. www.co-ouders.nl Verhalen over en adviezen voor co-ouderschap. www.nieuwgezin.info Stichting Nieuw Gezin Nederland steunt nieuw samengestelde gezinnen om tot bloei te komen en een stabiel gezinsleven op te bouwen. www.nji.nl Het Nederlands jeugd Instituut biedt uitgebreide informatie en tips voor samengestelde gezinnen. OVER ROUW (VOOR KINDEREN EN OUDERS)
www.kopstoring.nl Op deze website vind je informatie voor, over en door jongeren die ouders met psychische of verslavingsproblemen hebben. www.kopopouders.nl Online opvoedondersteuning voor ouders met stress, psychische problemen of verslavingsproblemen. www.drankjewel.nl Deze website biedt informatie voor jongeren en volwassenen met een alcoholverslaafde ouder. OVER SCHEIDEN EN SAMENGESTELDE GEZINNEN (VOOR KINDEREN EN OUDERS) www.sep.nl Uitgebreide informatie over scheiden en alles wat daarbij komt kijken.
www.achterderegenboog.nl Stichting Achter de Regenboog is er voor kinderen en jongeren, die van dichtbij te maken hebben (gehad) met het overlijden van een dierbare binnen het gezin. www.vook.nl De Vereniging Ouders van een Overleden Kind is een zelfhulporganisatie van ouders van een overleden kind die begrip en medeleven willen bieden aan lotgenoten. www.lieve-engeltjes Lieve Engeltjes is een contactgroep voor mensen (ouders en betrokkenen) die te maken hebben met het verlies van een kind. Dit overzicht is slechts een greep uit de vele instanties die er zijn.
www.scheidingskinderen.nl Website van gezinsonderzoeker Ed Spruijt met literatuur en andere informatie.
PSC 27
Deel uw zorg direct met uw eigen jurist: 020 - 651 88 30 Als zorgverlener staat u steeds vaker voor uitdagingen die verder gaan dan het leveren van goede zorg. Zo heeft u te maken met veranderende wet- en regelgeving. Met mondige cliĂŤnten die niet bang zijn om juridische stappen te ondernemen. En dat alles in een onrustige economie. Daarom biedt DAS u als lid van de NFG kennis en persoonlijke ondersteuning.
Bel voor praktische adviezen en juridische antwoorden naar de Zorgdesk van DAS: 020 - 651 88 30. Onze gespecialiseerde juristen staan voor u klaar. Samen met DAS maakt u risico’s beheersbaar. Dat is wat we noemen VERANTWOORD voor de zorg.
LIFESTYLE INSTANT ENERGIE
Door: Maartje Albert Na een dag werken kan de energie wel eens op zijn. Je hebt de hele dag binnen gezeten, met mensen gepraat en aan de computer gewerkt. In het ongunstigste geval heb je je lunch achter je bureau opgegeten en ben je alleen opgestaan om koffie in te schenken en de deur open te doen. Hieronder vind je een aantal tips om de energie direct weer op te krikken.
Jump up Ga staan, hurk omlaag en raak met je vingers de grond. Vanuit de hurkzit spring je omhoog met je armen in de lucht alsof je het plafond aan zou willen raken. Herhaal dit tien keer zo snel mogelijk achter elkaar.
Cirkel en zwaai Stap je voeten wijd en laat je tenen naar buiten wijzen. Strek je armen omhoog naar de linkerkant. Cirkel je armen dan naar rechterkant. Zorg dat je knieën niet op slot staan en meeveren. Cirkel in totaal vijf keer van links naar rechts.
Hout hakken Stap je voeten wijd en laat je tenen naar buiten wijzen. Adem in en breng je armen omhoog met de handpalmen tegen elkaar aan. Adem uit en laat je handen omlaag vallen alsof je aan het houthakken bent. Laat je lichaam rustig uit bewegen en breng je armen dan weer op een inademing omhoog. De oefening wordt leuker als je er geluid bij maakt: Tssjjakkkk! Herhaal de beweging vijf keer.
The Lion King Ga staan of zitten. Adem in, maak vuisten van je handen en knijp alle spieren in je gezicht samen. Bij de uitademing sper je je ogen en mond wijd open en steek je je tong uit. Ook deze oefening heeft een extra leuk effect als je er geluid bij maakt: Whoaaaa! Herhaal de oefening vijf keer.
De oefeningen hoeven niet veel tijd in beslag te nemen, maar het resultaat is direct merkbaar. Je hartslag en bloedsomloop versnellen, er komt meer zuurstof in de haarvaten en afvalstoffen kunnen afgevoerd worden. Door de diepe ademhaling worden je organen gemasseerd en het maken van geluid geeft je extra plezier. Veel instant energie gewenst! • Let’s twist Stap je voeten bij elkaar en twist je heupen van links naar rechts. Maak hierbij een sprongetje en hou je handen omhoog. Twist in totaal tien keer van links naar rechts.
PSC 29
JOAN BIEGER
Door: Joan Bieger Marijke Eggink is gecertificeerd ondernemerscoach. Zij helpt coaches, therapeuten en andere dienstverleners, die worstelen met te weinig bereik, klanten en omzet naar een bloeiende praktijk. Marijke geeft workshops, events en een jaarprogramma om dit mogelijk te maken. Joan Bieger volgt een jaarprogramma bij Marijke. Joan is Talentencoach. Daarnaast heeft zij opleidingen en trainingen op het gebied van persoonlijke ontwikkeling, Haptotherapie, Voice Dialogue, en lichaamswerk gedaan. Waaronder ook het talentenspel. November 2013: Mmmmm…..een mooie thema voor dit nummer: ‘opgroeien onder moeilijke omstandigheden’. De titel raakt me. Aan de ene kant omdat ik het geluk heb gehad dat ik niet onder moeilijke omstandigheden ben opgegroeid, zoals mishandeling, overlijden, ziekte, of een scheiding. Als je dat als kind meemaakt, zal je jeugd er toch heel anders uit zien. Wij hebben daar natuurlijk ook geregeld mee te maken als therapeuten. Aan de andere kant raakt de titel mij, omdat ik ook ervaar dat wij als zelfstandige therapeuten met een praktijk moeten opgroeien onder moeilijke omstandigheden. De wereld, de economie, de zorg – alles verandert. We willen toch graag ons vak uitoefenen, maar de omstandigheden zijn moeilijker. Het is lastiger om te groeien naar een volwaardige praktijk, waar je genoeg klanten hebt en je vak kunt blijven uitoefenen. Ik hoor het dagelijks om me heen. Dit maakt dat ik extra blij ben met het jaarprogramma dat ik bij Marijke heb gevolgd. Ik heb het vertrouwen dat ik door de crisis heen kom en dat ik een volwaardig bedrijf heb. En dat ik een bepaalde structuur heb, waardoor ik deelnemers voor mijn workshop en coaching krijg. Het jaarprogramma is zeker geen toverformule, want ik ervaar het geregeld ‘als opgroeien onder moeilijke omstandigheden’. Opgroeien van klein naar groter. Vaak is mijn angstige ik, mijn ego, diegene die het het meest moeilijk maakt. Deze maand heb ik mijn eerste event georganiseerd en het is fijn om te ervaren dat er genoeg deelnemers zijn. Dat ik precies weet wat mij te doen staat. En dat ik niet dat nare gevoel van eerst heb: zullen er wel genoeg deelnemers zijn?. Heel belangrijk daarin is dat ik nu een doelgroep heb gekozen. Dat maakt dat spreken, schrijven en aantrekken veel makkelijker is. Mensen herkennen zich erin en voelen zich er daardoor ook toe aangetrokken. Je kunt het heel specifiek voor ze maken. Dit is mijn laatste column over het jaarprogramma bij Marijke. Het is een inspirerend jaar geweest. En ook absoluut 1 van ‘moeilijke omstandigheden’. Ik ervaar het als een snelweg naar spirituele groei, het ondernemer worden, het zichtbaar worden. Ik hoop dat ik jullie een beetje geïnspireerd heb om vertrouwen en moed te hebben. En vooral om mogelijkheden te zien in plaats van beren op de weg. • Ga naar www. zichtbareOnderneemster.nl voor meer informatie over de praktijk van Joan Bieger. Wil je meer tips en artikelen ontvangen van Marijke? Ga naar www.watwerktwerkt.nl.
30 PSC
GRADATIM
VERSTERKING VAN PLEEGOUDERS Door: Gerda Doelman Pleegouders krijgen een kind in het gezin dat nieuwe gebeurtenissen binnenbrengt en de verhoudingen in het gezin verandert. Dit kan een heftiger verloop hebben dan dat de pleegouder heeft ingeschat en lastiger zijn om op in te spelen. Wat heeft een pleegouder nodig om goed te kunnen functioneren? Pleegouderschap vraagt extra inspanning, tijd en specifieke vaardigheden. Daarbij is het gedrag van het kind meestal ingewikkelder dan van een kind dat in een zorgzame, veilige en responsieve omgeving is opgegroeid. Het pleegkind komt vaak binnen met nog extra problemen zoals leerachterstand, hechtingsproblematiek en ander disfunctioneel gedrag. Behalve dat pleegouders een kind in huis krijgen, krijgen ze ook de biologische ouders plus de familie erbij. Dit zorgt voor situaties waar een pleegouder niet direct op berekend is. Hoe behoudt de pleegouder het goede klimaat in zijn gezin, voor de eigen kinderen, voor het pleegkind, als het gezin uit balans raakt door deze invloeden uit het grotere systeem? Tegelijkertijd zijn er nog werkers van instellingen die zich met het gezin bezighouden, waar een pleegouder ook zijn weg in moet zien te vinden. De pleegouder is werkzaam op eigen terrein en kan daardoor fysiek geen afstand nemen van het werk. Bovendien is het een stand-alone functie. Wat de pleegouder nodig heeft, is ondersteuning die hem steviger maakt. Dat gebeurt vooral in pleegoudergespreksgroepen, waar de pleegouder het verhaal kwijt kan, omdat er luisteraars zijn die begrijpen wat hij meemaakt. Als daar iemand bij zit die de verhalen kan ordenen en gerichte vragen kan stellen, kan de pleegouder nieuwe inzichten opbouwen. Dat zorgt er soms al voor dat de pleegouder anders gaat reageren in situaties. Maar soms is er meer nodig.
actief luisteren naar het/de (pleeg)kind(eren) en onderhandelen met functionarissen, kunnen al zo verrijkend zijn. Dat geldt ook voor een workshop waar geoefend wordt met responsief reageren op het kind dat problemen geeft in het alledaagse contact. Bij deze activiteiten is de praktijk van alledag het uitgangspunt. Lastige situaties worden door de pleegouder geventileerd en van alle kanten bekeken om het probleem helder te krijgen. Een oefening om eens zo objectief mogelijk te gaan kijken wat er gebeurt, zorgt ervoor dat pleegouders al anders kunnen gaan kijken. Een trainer die op een ongedwongen manier een oefening laat doen, geeft pleegouders meer handvatten om anders te handelen. Gradatim Academie gaat PSW-ers een leergang aanbieden om met pleegouders te werken vanuit de optiek ‘versterking van eigen mogelijkheden’. Er is grote behoefte aan pleegouders en waarschijnlijk zullen gemeentes in de toekomst meer appèl gaan doen op gezinnen vanwege veranderingen in de jeugdzorg.• Gerda Doelman is trainer/supervisor. Contact via e-mail: ommekaar@zeelandnet.nl o.v.v. pleegouderversterking
Een pleegouder vergroot zijn bagage vooral in contact met andere pleegouders en kan dan samen aan diverse thema’s werken, bijvoorbeeld in workshops en of trainingen. Vaardigheden zoals
Gradatim Digitale Academie Nieuw bij Gradatim is E-learning
w w w . g r a d a t i m . n l
De cursussen van Gradatim Academie zijn nu in zijn geheel thuis in eigen tempo en structuur te volgen. Je bepaalt zelf je leerroute en je tempo. Met de combinatie van studiebijeenkomsten (optioneel) en E-learning (leren met behulp van online middelen) biedt Gradatim Academie haar cursisten een breed onderwijspakket. PSC 31
VAN ‘ZOALS HET HOORT’ NAAR ‘ZOALS HET NU IS’
Interview met Hans Roosenbrand
Door: Hiltje van Gijssel
Hans Roosenbrand is de oprichter van Academie Recresco, een opleiding voor psychosociaal therapeuten. De opleiding is uniek in haar soort, onder andere door de leertherapeutische opzet: de student leert en is zelf in therapie. Er is in de opleiding veel aandacht voor persoonlijke ontwikkeling en groei. Een van de uitgangspunten van de Academie is dat problemen kunnen worden ervaren als mogelijkheden tot groei. Dit is terug te vinden in de naam van de Academie: “Recresco”, het Latijnse woord voor ‘opnieuw groeien’. 32 PSC
Naast therapeut en eigenaar van Recresco is Hans een groot liefhebber van de natuur. Dat kun je goed zien aan de plek waar hij woont: in het Drentse Tynaarlo aan het eind van een prachtig bospad. Op deze bosrijke locatie is tevens de opleiding van Recresco gevestigd. Er is veel hout, er zijn nog oude balken in zicht en veel van de bouwwerkzaamheden heeft hij zelf uitgevoerd. Dit interview gaat over Hans en over zijn jeugd: ‘je doet zoals het hoort’. Over zijn opvoeding die ertoe leidde dat hij in de psychiatrie werd opgenomen en uit huis werd geplaatst. Het gaat ook over de mooie ervaringen en vriendschappen met lotgenoten in het kindertehuis. En over de invloed van zijn jeugd op zijn keuze voor het maatschappelijk werk / therapeut-zijn en tot slot hoe hij ertoe gekomen is om zelf een opleiding te starten. Hoe was je jeugd? “Ik ben geboren in 1951 en groeide op in de 60’er jaren. In mijn jeugd was het belangrijk om te doen ‘zoals het hoort’. Geboren in een christelijk gezin met 10 kinderen, met een zus boven mij, kwamen mijn tweelingzus en ik daarna met nog 7 kinderen. Ik was de oudste zoon en daar ‘horen ouders trots op te zijn’. Alles in m’n omgeving draaide om de leer van de kerk en ‘hoe het hoort’.” Hans daarover: “Ik kan mijn ouders achteraf gezien, heel goed begrijpen, ik neem ze niets kwalijk.” En hij vervolgt: “Ik ging naar de School met de Bijbel en reisde hiervoor met de trein van Almelo naar Enschede. Ik groeide op in deze omgeving van kerk en school. Er bestonden voor onze kerkgemeenschap twee soorten mensen: ‘mensen van onze kerk’ en ‘mensen uit de buitenwereld’. Als kerklid mocht je niet besmet worden door die buitenwereld. Op de leeftijd van 14/15 jaar voelde ik me steeds minder geaccepteerd en veilig in het gezin. Ik werd stil en trok me terug en heb thuis ongeveer een jaar lang nauwelijks met mijn ouders gecommuniceerd. Ik voelde me niet begrepen en was bang voor de gevolgen van mijn
HILTJE VAN GIJSSEL
“Als een cliënt wil werken aan zijn probleem, vraagt dat een actieve houding van de cliënt.”
eigen mening. Voor mijn ouders was ik ongrijpbaar en ze wisten niet wat ze met me moesten. Zij voelden zich machteloos en besloten me op te laten nemen in een pleeggezin. Toen ik dat bij toeval hoorde, kwam ik in verzet. Dit leidde ertoe dat ik werd opgenomen in Wolfheze (christelijke psychiatrie). Hier bleek al snel dat ik er niet thuishoorde. Omdat ik niet terug kon naar mijn ouders, werd ik na een jaar in een gereformeerd kindertehuis geplaatst. Ik werd ‘onder toezicht’ gesteld.” “Ik schaamde me, omdat ik niet thuis kon wonen en iedereen in mijn omgeving dat wist. Mijn zelfbeeld was laag. In het tehuis veranderde dit, onder andere doordat ik verkering kreeg met de ex-vriendin van een van de grootste macho’s van het tehuis. Dat gaf m’n zelfvertrouwen een enorme boost! Verder heerste in het tehuis een grote lotsverbondenheid. Ik heb hier een goede tijd gehad en kreeg steeds meer vertrouwen en waardering voor mezelf.” Hoe ben je op het pad gekomen van therapeut? “Ik was creatief, ondernemend, hield van de natuur en kon gemakkelijk leren. Ik heb eerst de mulo en daarna de opleiding tot chemisch analist gedaan en moest daarna in militaire dienst. Tijdens mijn diensttijd besloot ik naast mijn baan als chemisch analist de havo te gaan doen. Na de havo volgde de sociale academie. Ik voelde me verwant met ontspoorde kinderen en wilde iets voor hen gaan betekenen. Ik wilde het ‘beter’ gaan doen dan al die hulpverleners die ik had gehad. In Giethoorn heb ik stage gelopen en ben zo in het maatschappelijk werk gerold. Ik had diverse functies als maatschappelijk werker en kwam uiteindelijk in Groningen terecht waar ik een tijdje psychologie heb gestudeerd. Omdat mijn vrouw Gea een baan kreeg in de zwakzinnigenzorg, was de studie psychologie niet meer te combineren met de gezinssituatie en ben ik ermee gestopt. Toevallig las ik een advertentie van het CGL en die sprak me erg aan. Het CGL staat voor Centrum voor Gestalttherapie en Lichaamswerk (later werd dit ‘Centrum voor menselijke bewustwording en spirituele groei’). Daar heb ik veel geleerd over mezelf. Na de opleiding bij het CGL volgde onder andere de opleiding Hypnotherapie." Hoe ben je ertoe gekomen om zelf een opleiding te gaan starten? “In het verleden heb ik les gegeven op het mbo en het hbo, dat paste goed bij me. En, omdat ik in 15-20 jaar veel geleerd had van verschillende methoden en technieken, zoals sprookjes, dromen en metaforen, wilde ik zelf een opleiding gaan ontwikkelen. Met lessen waar je écht iets aan hebt. Tijdens een regenachtig weekend met mijn vrouw op Texel heb ik het raamwerk van de opleiding bedacht. In 1,5 jaar tijd heb ik dit verder uitgewerkt en ben in 1999 met de opleiding gestart. De Academie Recresco draait op 4 mensen. Naast mijzelf zijn dit Gea, Rob en Alle. De opleiding loopt goed. Studenten komen binnen via mond-tot-mond of via internet, dat is 50/50. In de lessen en in therapie staat de vraag centraal: “Waar wil je vandaag aan werken?” En niet de vraag: “Waar wil je het vandaag met me over hebben?” Dat is een wezenlijk verschil. Als de cliënt wil werken aan zijn probleem, vraagt dat een actieve houding van de cliënt.
zorgvuldigheid. De cliënt heeft een eigen keuze. In de therapie is het belangrijk dat de cliënt zich verantwoordelijk maakt voor zijn eigen leven en voor wat hij daarmee doet. In de opleiding en als therapeut willen we vooral niet evangeliseren, dat is zeggen hoe het hoort.” Hoe kijk je aan tegen transpersoonlijke therapie? “Ik noem mezelf geen transpersoonlijk therapeut, het is een onbekend begrip. Ik ben Hans en werk vanuit een transpersoonlijke visie of benadering en daar valt heel veel onder. Ik ga ervan uit dat de mens meer is dan het bewust persoonlijke. Ik werk graag met dromen en metaforen. In sessies met m’n cliënten maak ik daar regelmatig gebruik van, maar wel met beide benen op de grond! Voorbeeld van een metafoor bij een cliënt: “Hoe zit je hier, en vooral niet met je verstand gaan bedenken!” Client: “Ik voel me als een trillend blaadje aan een boom, ik draai met alle winden mee…” Via de metafoor kun je met de cliënt een diepere laag bereiken, en kan de cliënt tot de ontdekking komen dat het tijd wordt dat hij ergens voor gaat.” “Of een voorbeeld van een sprookje: De cliënt krijgt de opdracht een sprookje te schrijven. Uit het sprookje blijkt dat er in het leven van de cliënt verboden gebieden zijn. Vervolgens komt de cliënt uit de kast met: “Ik ben biseksueel.” Hans:“Het mooie is: In therapie mag je zijn wie je bent.” Aan welke criteria moeten therapeuten na de opleiding voldoen? “Na de opleiding kan een therapeut leiding geven, volgen (niet het leven van de therapeut staat centraal, maar het leven van de cliënt), liefdevol frustreren. En het frustreren kan alleen maar als je de cliënt liefdevol volgt. Het volgen zorgt ervoor dat cliënt beter naar zichzelf gaat kijken. Verder kan de therapeut werken in het ‘hier en nu’. De vraag in therapie is namelijk altijd. “Hoe is het hier en nu?” En tot slot kan de therapeut verschillende ervaringsgerichte methoden gebruiken, zoals gestalttherapie en lichaamswerk.” Hans lachend: “En over al deze criteria doen we 4 jaar!” Ben je zelf veranderd door therapie? “Ja. Ik ben niet meer gevoelig voor wat anderen over me denken. Ook ben ik milder voor mezelf en voor anderen. Mijn motto is: ‘Ik ben oké en jij bent oké.’ Het is goed zoals jij bent en het is goed zoals ik ben. Ik leef in het hier en het nu en dat is ‘zoals het nu is’. •
Tijdens de sessies geef ik geen adviezen en maak ik me niet verantwoordelijk voor het probleem van de cliënt. M’n cliënten zijn gezond en kunnen wel tegen een stootje. Als therapeut moet je goed aanvoelen hoe ver je kunt gaan; mét humor en de nodige PSC 33
STRIP AUKE HERREMA www.aukeherrema.nl
Bloesem-remedies brengen de emoties in evenwicht en bevorderen daardoor indirect de gezondheid. De oorzaak aanpakken op een veilige manier.
De Dr. Schüssler Celzouten van Adler beziien kracht en kwaliteit. Zijn de cellen gezond, dan is ook het lichaam gezond. De mineralen zijn verwreven en niet geschud. Celzouten div. nummers in poedervorm, 10 verschillende mengsels, b.v. combinatie 1 t/m 12, het energie Met de hand verwreven mengsel. Alles in 250 gr. en 1 kg.
Essentïele oliën en producten voor de aromatherapie, biologische cosmetica. Het grootste assortiment biologische oliën, airsprays en massage oliën. Winkel: De 3Vrouwen St.Jansstraat 5 - 5964 AA Meterik Tel: 077-3526885 www.de3Vrouwen.nl
WWW.BLOESEM-REMEDIES.COM Bloesem Remedies Nederland
34 PSC
Tel: 077-3987826 / 077-3989011 E-mail: info@bloesem-remedies.com
COLUMN MARTINE CLAUSEN
Weerbaarheid
Twee cliënten. Beiden even oud. Allebei mannen van 39 jaar. Allebei opgegroeid onder moeilijke omstandigheden. De een, X, had een moeder die hem heel vaak sloeg. Hierdoor groeide hij op tot een onzeker en teruggetrokken contactgestoord mens. Hij haalde met moeite de mavo, kwam niet over zijn angsten heen, kon zich niet handhaven in een baan en kreeg op zijn 18de een Wajong-uitkering. Hij lijdt nu nog elke dag onder zijn moeilijke jeugd. De ander, Y, had een moeder die geen interesse voor hem had. Uiteindelijk liet zij het gezin in de steek toen hij 11 was. Zonder pardon, van de een op de andere dag, was ze weg. Zonder contact te houden. Hij bleef bij zijn vader die een teruggetrokken man werd. De vader overleed een paar jaar later. Zonder familie bleef Y achter. Hij maakte de havo af en startte een eigen bedrijfje. Hij werd succesvol en ontmoette een vrouw. Ze kregen twee kinderen. Zijn vrouw had ook een erg zwaar verleden. Na de geboorte van hun jongste dochter wilde de vrouw een plek om alleen te kunnen zijn, want hij werkte vanuit huis. Hij voelde zich verlaten, kon hier niet mee omgaan en kreeg een burn-out. Dit zijn twee voorbeelden van cliënten, die gebukt gaan onder hun verleden. De een kon geen werkend bestaan opbouwen, de ander wel. Beiden zijn ze emotioneel verlaten en hongeren als het ware naar wat liefde en aandacht. Beiden begrijpen amper dat hun verleden hen nog dagelijks in de houdgreep heeft. En dan gaat het hier nog om mensen die zich bewust zijn van hun moeilijke jeugd. Er zijn ook mensen die, wanneer je het hun vraagt, aangeven dat ze een gelukkige jeugd hebben gehad. Alles prima, aardige ouders, zusjes, broertjes, vakanties met de caravan. Sinterklaas, Kerst en verjaardagen. Alles zo gezellig. En dan blijken ze rond hun veertigste een depressie te krijgen. En ze snappen maar niet hoe dat komt. Dan graaf je als therapeut en dan komen er hele familiegeheimen op tafel. Mensen die uit gezinnen komen waarin de Tweede Wereldoorlog zoveel impact heeft gehad, dat zij er onder lijden. Ze begrijpen niet waarom. Maar dan blijkt dat zij bijvoorbeeld een zeer driftige ouder hebben gehad, die zelf in de oorlog kind was en die na de oorlog geen hulp heeft gehad. De kinderen van die mensen worden ook wel tweedegeneratieslachtoffers genoemd. Velen hebben nog nooit van die term gehoord, laat staan dat ze weten dat er therapie en vergoeding van therapie is vanuit een speciale wet. Cliënt X krijgt regelmatig schamper te horen van zogenaamde vrienden: ‘En X, heb je al een baan?’ Ze zien een ogenschijnlijk gezonde veertiger met een uitkering en veroordelen hem erom. De ander, Y, krijgt te horen: ‘Man, kijk toch naar wat je hebt, een vrijstaand huis, twee auto’s, geld zat’ zonder in te zien dat hij behalve zijn vrouw die een flatje voor zichzelf erbij nam, niemand heeft. Helemaal geen familie. Zijn probleem is geen materieel maar een emotioneel probleem. Mensen oordelen. Mensen begrijpen anderen niet. Er is te weinig compassie. Lillian B.Rubin schreef het boekje: Het Onverwoestbare Kind. Dit gaat over mensen die een moeilijke jeugd te boven zijn gekomen en welke eigenschappen zij daarvoor aanwendden. Een van die eigenschappen is het vermogen om buiten het gezin iemand te vinden met wie een veilige hechting kan plaatsvinden. Een grootouder, een buurvrouw, een leraar op school. Als je dat niet hebt en kunt, dan vereenzaam je. Onze maatschappij is gericht op economie en materialisme. Er is een overvloed aan spullen. Maar er heerst ook schaarste. Schaarste aan emotionele nabijheid en aandacht voor elkaar. Er is gebrek aan compassie. Ik zag op de rug van een sweater de uitspraak die u boven dit stukje kunt lezen en maakte er een foto van. Het zette mij in elk geval aan het denken.• Martine Clausen, peinzend.
PSC 35
EUROPESE ERKENNING VOOR PSYCHODIDACT
Europese erkenning voor
Door: Maxime de Ruijter Psychodidact gaat voor kwaliteit en dat is af te meten aan de erkenningen en accreditaties die ze de afgelopen jaren heeft ontvangen. De Opleiding Stressmanagement Coaching Counseling Conflictbemiddeling PROFESSIONAL en de Opleiding Psychosociaal Counselor (OPC) van Psychodidact hebben beide een SNRO hbo-erkenning. In 2012 stelde PLATO van de Universiteit Leiden vast dat beide opleidingen qua niveau en omvang hbo-waardig zijn en als klap op de vuurpijl ontvingen ze afgelopen oktober de Europese erkenning: inschaling in het NLQF- en EQF-kwalificatiekader op niveau 6. Dat is gelijk aan het bachelorniveau. Hein Heijen richt in 1994 Psychodidact op. Het is gewaagd wat hij doet. Tot op dat moment bestaat de gevestigde orde in de psychologische zorg uit de psychiater, de psycholoog en de maatschappelijk werker. Heb je persoonlijke problemen, maar ben je emotioneel gezond, dan wordt van je verwacht dat je je problemen zelf aanpakt of aanklopt bij vrienden, familie of de pastoor. Hein: “Daar wilde ik verandering in brengen. Hoe mooi zou het zijn als er een kwalitatief hoogwaardige procesbegeleiding zou komen voor mensen die door situatieveranderingen emotionele problemen ervaren? Ik trok de stoute schoenen aan, ontwikkelde een aantal modulen, die gericht waren op stressmanagement en startte met lesgeven aan vier studenten in de tuin. Natuurlijk was er toen nog geen sprake van een complete opleiding. Het was een uitproberen van wat ik geleerd had tijdens mijn studies bedrijfskunde, psychologie en counseling. De studenten waren enthousiast, ze merkten dat ze hun eigen stress leerden managen en daardoor beter konden dealen met wat er op hun pad kwam. Dat was het begin, het zaadje was geplant.” Het zaadje is geplant en het zaadje ontkiemt. Het groepje groeit uit tot een complete klas. Vanaf 2002 trekt niet alleen Hein de Psychodidact-kar, maar komt ook Irene Slaats aan boord. Irene specialiseert zich na haar studie stressmanagement in Neuro Linguïstisch Programmeren. Zij wordt door Robert Dilts en Judith Delozier aan de NLP University in Santa Cruz California opgeleid tot global trainer. De opleidingen worden verdeeld in drie levels: BASIC, PROFESSIONAL en SENIOR. Irene: “Het was belangrijk dat er onderscheid kwam tussen: werken aan jezelf en werken met cliënten. Zelfreflectie is de basis van een professionele psychosociale hulpverlener. Het is echter niet de bedoeling dat de student zoveel tijd en ruimte voor zijn eigen verhaal nodig heeft, dat er geen tijd
36 PSC
en ruimte voor de cliënt overblijft. In onze opleidingen is dat nu heel duidelijk verdeeld: in de BASIC staat het proces van de student centraal, in de PROFESSIONAL en SENIOR gaat alle aandacht naar de processen van de cliënten.” Het stekje is al een sterke plant als in 2006 gesprekken plaatsvinden met de NHA, een grote thuisstudie-onderwijzer. Er ontstaat een vruchtbare samenwerking waarbij de rollen goed worden verdeeld: Psychodidact bepaalt inhoud en kwaliteit, de NHA brengt het onderwijs onder de aandacht van de mensen. Het begint met losse modulen klinische psychologie en sociale psychologie. Honderden studenten volgen deze modulen als na- of bijscholing of puur voor persoonlijke ontwikkeling. In 2008 komt de vraag naar een complete hbo-waardige thuisstudie-opleiding. Het is ook het jaar waarin het eerste contact wordt gelegd met professor doctor Gerard Egan. Hij is de grondlegger van counseling in Amerika en heeft het boek Deskundig hulpverlenen geschreven. Dit boek, dat in tien talen is vertaald en in veertig landen wordt uitgegeven, wordt gebruikt in veel cursussen en opleidingen in Nederland. Ook Psychodidact gebruikt het boek van Egan in haar opleidingen. Hein: “Het riep vragen bij me op: hoe kan het zijn dat er op zoveel verschillende manieren met de inhoud van dat boek wordt omgegaan, wat is precies de bedoeling van Egan, hoe kun je zo zuiver mogelijk met zijn methodiek werken? Ik had wat lef nodig, maar ik heb het gedaan. Ik heb hem gebeld. Die week al zaten Irene en ik in het vliegtuig om live kennis te maken. Wat een man, wat een legende. We hebben die eerste keer twee uur met elkaar gesproken, maar we hadden informatie voor maanden.”
“Wij zien het als onze taak om het kaf van het koren te scheiden.” Er volgen nog veel meer wederzijdse bezoekjes waarin volop gefilosofeerd wordt over wat het vak inhoudt. Ze bespreken de misverstanden die in het vakgebied heersen, bijvoorbeeld dat counseling toegepaste psychologie zou zijn. Terwijl counseling geen vorm van toegepaste psychologie is, maar van behandelende psychologie. Het gaat niet om toepassen van psychologische principes en theorieën, maar om begeleiden van cliënten. Er is veel overlap in hun visie. Van Gerard Egan komt het idee om deze overlap te bezegelen: “Schrijf een boek met jullie werkmethodiek. Ik schrijf het voorwoord.” Dat leidt tot het boek: Professioneel hulpverlenen - de gespreksmethodiek.
MAXIME DE RUIJTER in te stappen. We hebben dit nog eens dunnetjes overgedaan in 2011/2012 bij PLATO van de Universiteit van Leiden. Toen vorig jaar helder werd dat de Europese Commissie eindtermen had vastgesteld met betrekking tot het niveau van onderwijs, waren we er als de kippen bij.” Irene verwijst hiermee naar het EQF, een Europees kwalificatiekader dat het mogelijk maakt om het niveau van onderwijs nationaal en internationaal met elkaar te vergelijken. Tweeëndertig landen werken met dit kader door hun nationale kader eraan te verbinden. In Nederland onder de naam NLQF. Vorig jaar is het reguliere onderwijs ingeschaald en nu dus als eerste op niveau 6 bachelor in Nederland de particuliere opleidingen van Psychodidact. Hein: "Het is nu voor eens en altijd duidelijk. Het niveau van de opleidingen van Psychodidact is gelijk aan het bachelorniveau. Zo kunnen onze studenten, onder andere aan werkgevers, laten zien wat ze waard zijn.” Wie: Hein Heijen en Irene Slaats Van: Psychodidact - Opleidingsinstituut in Communicatie en Psychologie Wat: Europees erkende Opleiding Stressmanagement Coaching Counseling Conflictbemiddeling Europees erkende Opleiding Psychosociaal Counselor (OPC) Waar: Monumentaal pand in Waalwijk Meer info: www.psychodidact.nl of bel 0416-343206 NLQF
Hein: “Nog iedere dag ben ik trots. De grondlegger van counseling spreekt zijn goedkeuring uit over onze manier van werken. Natuurlijk ga je ervan uit dat je goed werkt levert. We werken met een groot team van professionals aan de ontwikkeling van onze opleidingen, maar juist zijn erkenning is doorslaggevend. Irene: “Ik ben iedere keer opnieuw verrast. Soms gaat ’s nachts de telefoon en dan hoor ik vanaf de andere kant van de wereld: “Hi, Gerry here.” Het blijft bijzonder. Een paar uurtjes in gesprek met hem inspireert weer voor een lange tijd. Misschien wel leuk om even te vertellen: in 2012 hebben wij onze intrek genomen in ons nieuwe pand in Waalwijk. Ik zeg nieuw, maar het is een monumentaal pand, oorspronkelijk de Kamer van Koophandel. Wij spreken in het gebouw niet over klaslokalen, maar over kamers. Iedere kamer draagt de naam en een foto van een belangrijke therapeut. Zo hebben we een Rogers-kamer, een Ellis-kamer en een Erickson-kamer. Bij de ingang van de grote collegezaal prijkt de naam: Egan-kamer.” Terug naar 2008 waar de oorsprong ligt van de ontwikkeling van de Opleiding Psychosociaal Counselor (OPC). Er komt een werkveldcommissie van professionals, competenties en indicatoren worden bepaald, stof ontwikkeld, toetsen gemaakt. In het voorjaar van 2010 gaat OPC van start, een volwaardige hbo-opleiding waarin zelfreflectie, kennis en kunde centraal staan. Studenten lopen stage, doen onderzoek en studeren af op hun portfolio. Omdat de behandelende psychologie op hbo-niveau niet in regulier onderwijsland is te volgen, zullen studenten bij het zoeken naar een geschikte opleiding vaak in een oerwoud aan cursussen en opleidingen terechtkomen. Het lijkt erop dat die allemaal hbo-waardig zijn. Irene zegt hierover: “Afgestudeerden uit ons vakgebied gaan aan het werk met mensen. Die mensen verdienen de hoogste kwaliteit. Wij zien het als onze taak om het kaf van het koren te scheiden. Onze afgestudeerden zijn professionals waar cliënten recht op hebben. Dit is alleen maar mogelijk als we goed onderwijs leveren. Het is niet aan ons om vast te stellen of Psychodidact goed onderwijs geeft. Dat moet je overlaten aan universitair geschoolde onderwijskundigen. Ieder z’n vak. Dat is voor ons ook de reden geweest om in 2009 het accreditatieproces bij SNRO
Het Nederlands Kwalificatiekader (NLQF) maakt het mogelijk niveaus van opleidingen van zowel publieke als private opleidingen te vergelijken. Door koppeling van NLQF aan het Europees Kwalificatiekader (EQF) kunnen Nederlandse opleidingen ook worden vergeleken met opleidingen in een 30-tal andere Europese landen. In Nederland zijn alle opleidingen van de publieke sector ingeschaald in een NLQF-niveau. Opleidingen in de private sector hebben de mogelijkheid om zich ook in te laten schalen. Aanbieders van opleidingen uit de private sector kunnen vanaf 2012 hun opleidingen laten inschalen in een bepaald NLQF-niveau. Deze inschaling gebeurt door het Nationaal Coördinatie Punt NLQF. De inschaling bestaat uit twee delen: eerst een validiteitstoets betreffende de organisatie, die een positieve beoordeling behoeft alvorens een inschalingsverzoek mogelijk is. Bron: www.nlqf.nl Boek Professioneel hulpverlenen - De gespreksmethodiek Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum, ISBN 9789023245506 •
PSC 37
ZINTUIGENPRIKKELS
In deze rubriek bespreken we elke editie v akge r e l a te e rd e b o e ke n , c d ’s , d vd ’s e n ap p s .
Een competente arts is niet alleen medisch-technisch geschoold, maar heeft ook geleerd wetenschappelijk te denken, klinisch te redeneren en informatie kritisch te beoordelen. De nieuwe curricula geneeskunde, die aansluiten bij de uitgangspunten van de CANMEDS, richten zich expliciet op het ontwikkelen van deze vaardigheden. Met dit Leerboek psychiatrie kinderen en adolescenten wordt hierbij aangesloten. Vrijwel ieder hoofdstuk van het boek bevat casuïstiek, gevolgd door vragen die de student de gelegenheid bieden het klinisch redeneren te oefenen. De kern van het boek bestaat uit de meest voorkomende kinder- en jeugdpsychiatrische stoornissen, maar evenzo veel bladzijden van het boek behandelen andere onderwerpen waarmee de praktijk elke behandelaar van jongeren dagelijks confronteert. Omdat gespreksvaardigheden een essentieel onderdeel zijn van de opleiding, heeft de redactie besloten voorbeelden van diagnostische interviews met kinderen van verschillende leeftijd online te plaatsen. Om nog beter inzicht te verkrijgen in de leerstof wordt de lezer bovendien op andere relevante plaatsen verwezen naar geschikt videomateriaal. Alle videofragmenten zijn online verzameld en toegankelijk met de registratiecode die voorin het boek te vinden is. Leerboek psychiatrie kinderen en adolescenten, Theo Doreleijers, Frits Boer, Jaap Huisman, Else de Haan (redactie) ISBN: 9058982319, De Tijdstroom uitgeverij
Door: Anja van de Weerd Het hebben van de ontwikkelingsstoornis autisme maakt het opgroeien er niet altijd even gemakkelijk op. Het kan veel teweegbrengen in een kinderleven. Het voelen en het ervaren van de wereld om de kinderen heen zijn, mede door de prikkelgevoeligheid, anders. Het goede nieuws is dat het hebben van autisme ook wel degelijk zijn zonnige zijden heeft. In het kijk- en leesboek “PieP zoekt zichzelf”, geschreven door Eva Louise Bakker, komen aspecten van autisme op een laagdrempelige wijze aan bod. Het boekje is geschreven rondom het levensthema: Wie ben ik, en waarom ben ik zoals ik ben. Het kuiken PieP voelt zich anders en gaat de voor hem heel enge wereld in om deze vraag beantwoord te krijgen. De auteur combineert tekst en minimalistische, stripachtige tekeningetjes. Al met al levert het een aandoenlijk boekje op. Voor de hulpverlener en ook de ouders is het zeker heel goed bruikbaar. “PieP zoekt zichzelf” is geschikt voor jonge kinderen (3-8 jaar). Aan de andere kant kan het ook voor oudere kinderen tot gespreksstof leiden. Dus, in dit geval, zit ik niet zo aan die leeftijd gebakken. Eva Louise Bakker heeft zelf het syndroom van Asperger. Toen er bij haar zoon klassiek autisme werd geconstateerd, bleek dit een inspiratiebron te zijn...en werd de wereld van PieP geboren. PieP zoekt zichzelf, Eva Louise Bakker Uitgeverij Pica, ISBN 9789491806100 38 PSC
Rouw bij jongeren is een nauwelijks aangeroerd thema in de vakliteratuur. Riet Fiddelaers-Jaspers schreef er een vernieuwend boek over. Mijn troostende ik gaat over jongeren tussen de twaalf en de twintig jaar die een groot verlies hebben geleden. Centraal staat de vraag wat rouw voor deze jongeren betekent. Volgens de schrijfster zijn zij bijna allemaal normale jongeren. Ze zijn geraakt in hun kwetsbaarheid, maar tegelijkertijd flexibel en krachtig. Met de juiste steun van mensen in hun omgeving slagen verreweg de meesten erin om gezonde volwassenen te worden. Hun ouders, docenten en hulpverleners krijgen in dit boek achtergrondinformatie en handreikingen voor begeleiding. Riet Fiddelaers laat de jongeren zelf uitgebreid aan het woord om uit te leggen welke steun zij nodig hebben. Het boek is geschreven voor ouders, docenten en hulpverleners van jongeren tussen de 12 en de 20 jaar, die een betekenisvol verlies hebben meegemaakt. De essentie van de dissertatie is in de vorm van een stripverhaal in dit boek opgenomen. Mijn troostende ik, kwetsbaarheid en kracht van rouwende jongeren, Riet Fiddelaers-Jaspers ISBN: 9789043508056, Uitgeverij Ten Have
ZINTUIGENPRIKKELS
Hoe kunnen ouders toegang krijgen tot de ingewikkelde gevoelens en gedachten van hun geadopteerde tieners? Is hun sterke gedrag gewoon ‘pubergedrag’, of komt het voort uit hun adoptiegeschiedenis? Renée Wolfs geeft in De adoptiedialoog eenvoudige woorden aan hun specifieke problematiek. Op pragmatische wijze leidt zij de lezer binnen in de belevingswereld van geadopteerde tieners. Tevens geeft zij vele adviezen over hoe ouders in deze periode de communicatie gaande kunnen houden. Renée Wolfs (1962) studeerde Nederlands en is na haar studie onder meer werkzaam geweest als schrijver, voorlichter en gesprekstrainer. Zij is zelf adoptiemoeder. In 2004 verscheen van haar hand het communicatiehandboek Wereldkind, praten met je adoptiekind voor adoptiegezinnen met jonge kinderen. Inmiddels is dit boek voor vele adoptie- en pleeggezinnen een standaardnaslagwerk geworden. Adoptiespecialist Nelleke Polderman over De adoptiedialoog: ‘Ik vind het al met al weer een standaardwerk. Geweldig voor adoptieouders om dit in huis te hebben. Je ziet dat een boek over communicatie ook eigenlijk helemaal over opvoeden gaat. Het is daardoor echt een basisboek.’ De adoptiedialoog, Gespreksvoering voor adoptiegezinnen met tieners, Renée Wolfs ISBN: 9789066658875, Uitgeverij SWP
De meeste kinderen van gescheiden ouders voelen zich verdrietig, verward, boos, schuldig en in tweestrijd met zichzelf. Als ze deze gevoelens niet kunnen uiten en op een gezonde manier kunnen verwerken, is de kans groot dat het beeld dat het kind van zichzelf en van anderen heeft, wordt aangetast. Hoe een kind de scheiding ervaart, zal aanzienlijke invloed hebben op zijn vermogen om later zelf liefdesrelaties aan te gaan, deze in stand te houden en een goede ouder te worden. Hoewel echtscheiding een probleem van het hele gezin is, gaat dit boek op de eerste plaats over de kinderen; over de impact die de scheiding op hen heeft vanaf de geboorte tot de eerste jaren van volwassenheid en hoe je daar als ouder het beste mee omgaat. De bedoeling van dit boek is niet om ouders in de rol van therapeut te dwingen. Het is een hulpboek waaruit je specifieke hoofdstukken of korte fragmenten kunt halen die over problemen gaan waar je als gescheiden ouder mee kampt. “En de kinderen scheiden mee” is gebaseerd op de observaties en ervaringen van Gary Neuman met meer dan 20.000 Amerikaanse kinderen en hun ouders, die hebben deelgenomen aan het “Zandkastelenprogramma”, een intensieve groepssessie met kinderen van gescheiden ouders in de leeftijd van 6 tot 17 jaar. Het boek is bewerkt door Lianne van Lith en Marieke Visser die dagelijks werken met ouders en kinderen met problemen rondom de scheiding. En de kinderen scheiden mee, Het zandkastelen programma Gary Neuman ISBN: 9789066655126, Uitgeverij SWP
Door: Anja van de Weerd Uitgeverij Pica brengt een dagkalender voor het jaar 2014 vol met Verborgen regels op de markt. De kalender (in handig A6-formaat) is samengesteld door Inge Verstraete. Zij is o.a. autismespecialist in het voortgezet onderwijs en heeft duidelijk kaas gegeten van de wereld van de verborgen regels. De kalender doorlezend, realiseer ik me dat we in een voor kinderen complexe wereld moeten leven. Want ons hele leven is doorwrocht van regels die niet op papier staan. Regels die we instinctief aanvoelen en regels die non-verbaal en verbaal worden overgedragen. Veel van die regels moeten dan ook nog worden geïnternaliseerd willen we er een beetje effectief mee om kunnen gaan. Nu ik er dieper over nadenk, staat de enorme technische vooruitgang in de maatschappij garant voor nog meer verborgen regels. Ik denk dan even aan: internet, Facebook, WhatsApp, Twitter etc. En hier heeft de auteur aandacht en zorg aan besteed zoals de verborgen regel: “Soms zit je bij het downloaden van een gratis ringtone vast aan een duur abonnement.” De regels zijn divers en marcheren door alle sociale terreinen en geven daarnaast ook wat praktischer leeftips zoals: “Hoofdpijn?...misschien drink je te weinig”, “Kluif je nagels met nagellak niet op....want nagellak is giftig.” Ik juich het toe dat Inge Verstraete meegaat in het aandacht vragen voor pesten en op zoek is gegaan naar de verborgen regels op dit gebied. Vooral kinderen en jongeren met een stoornis in het autistisch spectrum of bijvoorbeeld ADHD kunnen op sociaal-cognitief gebied een steuntje in de rug gebruiken. De kalender is voor hen absoluut zeer bruikbaar. Maar eerlijk gezegd denk ik, dat alle opgroeiende kinderen (en soms ook hun ouders....!) een hoop inzichten kunnen opdoen die de wereld een stuk overzichtelijker en gezelliger kunnen maken. Wat te zeggen van de verborgen regel: “Neem je mobiel niet op of check geen berichten als je met iemand in gesprek bent...Dat is niet beleefd.” Verborgen regels 2014: Een aanrader dus..... Verborgen regels, Inge Verstraete Uitgeverij Pica PSC 39
OPGROEIEN TUSSEN DE ROUWNEVELEN VAN EEN OVERLEDEN BABY
Door: Kathy Beckers-Mansell
‘Mijn broertje is dood’, vertelde onze dochter van bijna vier op een dag aan de verkoopster, toen ze weer eens een stukje worst bij de slager kreeg. Haar opmerking kwam uit het ‘niets’. Haar tweelingbroertje was op dat moment bijna vier jaar dood. Inmiddels is onze dochter een jonge vrouw van bijna achttien jaar. Haar zien opgroeien was ook hem in gedachten zien opgroeien. Voor hen beiden hadden we vurige wensen van een lang en gelukkig leven. Intens verdrietig waren wij toen zijn gewenste toekomst na zesentwintig levensdagen door de dood bevroren werd.
Het leven schonk ons na de tweeling nog een dochter en zoon. Onze drie levende kinderen groeiden op tussen rouwnevelen. Door de jaren heen toonden zij een mengeling van verdriet en trots ten aanzien van hun broer, al hebben zij hem niet gekend. De dood doet niets af aan het feit dat hij een broer is. Het was niet gemakkelijk, maar net als wijzelf, leerden zij door de langzaam optrekkende nevelen scherp te zien. Helemaal helder zal het wel nooit worden, maar dat geeft niet want de nevel is de blijvende verbintenis met hem. Omdat het verlies van een baby een vaak verborgen rouwproces teweegbrengt en meer besef daarvan veel onnodig leed kan voorkomen, heeft de auteur een boek geschreven over dit thema: Kathy Beckers-Mansell (2013). Kind van de toekomst. Verhalen over de impact van het verlies van een baby. Velp: Nieuwe Druk. De fragmenten in dit artikel zijn afkomstig uit het boek. De auteur is rouwtherapeut. Vanuit de behoefte aan een naam die een weerspiegeling biedt van de ingrijpende verandering na het overlijden van een kind, neemt de auteur de vrijheid om ouders die een kind verloren hebben weeouders – weevader – weemoeder te noemen. Een rode draad Wanneer weeouders een baby verliezen, blijft het overleden kind een wezenlijk deel van hun bestaan omdat de verbintenis niet met de dood verdwijnt, maar als een rode draad in de toekomst meegaat. Die rode draad is bij elke weeouder anders van dikte. Daarnaast zitten er bij de één dikke knopen in, bij de ander is de draad nagenoeg glad. De levende kinderen in een gezin waarin een baby is overleden, groeien op langs die draad en kunnen te maken krijgen met ouders met een diepgaande angst en daarmee samenhangende overbescherming. Metje had na het overlijden van haar dochter Danny een wurgende angst om nog een kind te verliezen. Zo werd ze heel erg kwaad op haar oudste dochter Sandra als zij te laat thuiskwam uit school. Sommige weeouders durven zich niet goed te verbinden met een volgende baby of ervaren een fundamenteel onbegrip ten aanzien van het contrast tussen leven en dood binnen hun gezin. Na het overlijden van haar zoon Yasin, werd dochter Esra bij Martine geboren. Ze was erg blij met Esra, maar tegelijk was er het gevoel dat Esra de plaats van Yasin innam. ‘Waarom mag zij wel leven en hij niet? Als hij was blijven leven, dan was Esra niet geboren.’ Gecompliceerde rouw Het verlies van een baby kan gecompliceerde rouw tot gevolg hebben. Het verlies van een baby is zo in strijd met de natuurlijke
40 PSC
KATHY BECKERS-MANSELL
loop van het leven dat het per definitie een schokkend verlies is. Er kan uit een gestagneerd rouwproces een depressie, een paniek- of angststoornis en zelfs suïcidaliteit ontstaan. Murat verloor zijn zoon Yasin. Het rouwen om Yasin was heftig en wanhopig. ‘De zin van het leven had ik samen met Yasin begraven. Ondanks dat ik nog twee prachtige kinderen had, vervreemdde ik van alles en iedereen.’ Een aantal weken na het overlijden van Yasin, ontstond er bij Murat een ernstige angst- en paniekstoornis. Van de een op de andere dag was hij bang dat hij plotseling dood zou gaan. ‘Ik durfde nergens naartoe te gaan, nergens alleen te zijn, ook thuis niet. Als ik ergens was, wilde ik eigenlijk continu vluchten.’ Zeker wanneer weeouders rondom het verlies van hun baby genegeerd zijn in hun fundamentele behoefte om op een waardige wijze afscheid te kunnen nemen van hun kind, kan dat ernstige gevolgen hebben voor het functioneren van de weeouders en voor de levende kinderen in het gezin. In 1981 beleefde Harma een traumatische bevalling waarbij haar zoon Guus overleed ten gevolge van een ernstige aangeboren aandoening. Ze heeft Guus niet mogen zien en geen afscheid van hem kunnen nemen. Nadien zakte zij in een diepe put. Dat uitte zich in een beknellende angst om nog een kind te verliezen, waardoor de bewegingsvrijheid van haar dochtertje beperkt werd. Er ontstonden suïcidale gedachten bij Harma. ‘Ik had bij het aardappelen schillen de gedachte dat ik ook mijn polsen kon doorsnijden. Ik was niet trots op die gedachte.’ Een wijkverpleegkundige luisterde werkelijk naar haar, zag haar wanhoop en gaf haar een zetje om verdere hulp te zoeken. Gelukkig leven we nu in een tijd waarin het inzicht gemeengoed is geworden, dat het helend is als weeouders goed afscheid kunnen nemen en als er herinneringen (foto’s en film, voetafdrukjes, haarlokje, koesterende handelingen) gemaakt worden. Toch zijn er nog veel weeouders die een dergelijk trauma hebben beleefd en wiens opgroeiende kinderen geconfronteerd zijn geweest met de gevolgen daarvan. Hoewel er intussen gelukkig fundamentele verbeteringen zijn ingevoerd in de zorg rondom het overlijden van een baby, wordt nog altijd in de maatschappij de impact van het verlies van een baby niet in zijn werkelijke omvang gezien. Het verdriet wordt doorgaans gewogen naar levensduur. Hoe korter het kindje geleefd heeft, hoe minder recht er lijkt te zijn op rouw. Daarnaast worden weeouders maar al te vaak verondersteld het verdriet terzijde te hebben gelegd als er weer een volgend kindje geboren is. Door deze aannames vanuit de sociale omgeving kan de rouw om een gestorven baby verborgen worden, ondergronds verdwijnen en daardoor uiteindelijk tot gecompliceerde rouw leiden.
ces kan bij weeouders zorgen voor wederzijds onbegrip, verwijdering, relatieproblematiek en echtscheiding. Opgroeiende kinderen in een gezin met weeouders kunnen hierdoor ernstig secundair verlies meemaken. Carmen is de moeder van Sander en Jennifer. Jennifer stierf met zes maanden. Sander was toen vier jaar.Na het overlijden van Jennifer is Carmens relatie met de vader van Sander en Jennifer verbroken. Sander is Carmens levensdraad, de motor van haar bezigheden en keuzes. Ze is bang om hem ook te verliezen en is een overbezorgde moeder die ingehaald is door de scheiding en de bezoekregeling die nu eenmaal van haar vragen om los te laten. Het is soms moeilijk om een leeg huis te hebben tijdens de dagen dat Sander bij zijn vader is: twee kinderen gebaard en geen kind in huis. Door het verlies van een baby kunnen er onbewuste schuldgevoelens op de loer liggen bij een opgroeiend kind: is het mijn schuld dat de baby gestorven is, is het mij voldoende gelukt om mijn verdrietige ouders gelukkig te maken, heb ik ook het leven van mijn overleden broer of zus voldoende vormgegeven? Verlangens die ouders hadden rondom een overleden kind, kunnen mogelijk onbewust overgedragen worden naar een volgend kind. Het volgend kind kan een innerlijk streven voelen om de leegte te vullen, wat een zware en bovendien grotendeels vruchteloze opgave is, omdat de leegte die een overleden baby achterlaat, niet te vullen is door een ander kind. Betekenisgeving Wanneer in een gezin een baby gestorven is, zullen de levende kinderen door dat gegeven geraakt worden. Dat kan, soms ernstige, gevolgen hebben voor de ontwikkeling van die kinderen, zoals hierboven geschetst. Wanneer het rouwproces rondom een overleden baby, hoe heftig ook, zo verloopt dat weeouders in staat zijn hun verlies op een gegeven moment en op enige wijze betekenis te geven, dan kunnen deze opgroeiende kinderen naast alle pijn en verdriet ook de vruchten plukken van een hoogontwikkeld rouwbesef. Deze kinderen hebben ondervonden dat het mogelijk is om op een -uiteindelijk- zinvolle en vredige wijze de meest verscheurende rouw te integreren in hun leven. Wanneer hulpverleners oog hebben voor dit gegeven en besef hebben van de impact van het verlies, kunnen ze gezinnen helpen bij het moeilijke proces van zingeving en het hervinden van een nieuw evenwicht. De impact van het verlies van een baby is in essentie niet anders dan de impact van het verlies van een ouder kind, al ontketent het verlies van een baby een rouwproces met specifieke accenten en nuances. Wanneer ouders hun kind overleven, zullen de rouwnevelen nooit helemaal optrekken. • www.metjari.nl
Amy, de dochter van Gerben, werd dood geboren. Hij vertelt dat veel mensen geen idee hebben hoe het leven voor hem verder ging op het moment dat hij hoorde dat zijn kind overleden was, hoe het bijvoorbeeld voor hem was om het overlijdensbericht aan zijn dochtertje Noa te vertellen. ‘Dat was echt het allerergste dat ik ooit in mijn leven heb moeten doen: aan mijn dochter vertellen dat haar broertje of zusje overleden was. Aan het ene kind vertellen dat het andere kind is overleden. Zo erg!’ Gerben vindt eveneens dat mensen moeten weten dat het niet zomaar weer goed was, toen Dorien weer zwanger was en dat Noa niet voor twee kinderen kan tellen. ‘Mensen zeiden: ‘Je hebt Noa toch nog.’ Dus, als er eentje wegvalt, dan heb ik er toch nog een? Zo werkt het niet. Kinderen zijn geen knikkers.’ Secundair verlies Tussen weeouders kunnen grote verschillen in rouwbeleving ontstaan. Het kan zijn dat een weemoeder zich actief inzet in een lotgenotengroep, veel over haar rouw wil praten en veel aandacht heeft voor herdenkingsrituelen voor het kindje, terwijl de weevader zwijgt over hun overleden baby. De uniciteit van een rouwproPSC 41
COLOFON
COLOFON PSC Magazine, informatiebron voor professionals aangesloten bij de Nederlandse Federatie Gezondheidszorg, Adiona, platform voor kindercoaching en Rosegarden Hoofdredactie Sacha van den Ende E-mail: sacha@pscmagazine.nl Bladmanagement: Maartje Albert E-mail: maartje@pscmagazine.nl Eindredactie: Marianne Smits Redactieadres Sabangstraat 14 2612 BK Delft Telefoon: +31 (0)15 88 71 276 E-mail: redactie@pscmagazine.nl Uitgever Inspired Publishing Contactpersoon: Sacha van den Ende Sabangstraat 14 2612 BK Delft Telefoon: +31 (0)15 88 71 276 info@inspiredcommunications.nl Vormgeving Eefje Kleijweg www.eefjekleijweg.com Druk Drukkerij Bestenzet bv, Zoetermeer Lezersservice PSC Magazine verschijnt zes keer per jaar. Het wordt in 2013 toegezonden aan alle leden van beroepsorganisatie NFG (Nederlandse Federatie Gezondheidszorg), Adiona, platform voor kindercoaching en Rosegarden. Abonnementen Jaarabonnementen per zes nummers: € 39,95. De abonnementsprijs dient bij vooruitbetaling te worden voldaan. U ontvangt hiervoor een factuur. Nieuwe abonnementen kunnen op elk moment van het jaar ingaan. Opzegging dient schriftelijk, ten minste 2 maanden voor afloop van de abonnementsperiode te worden ingediend bij de uitgever. Adreswijzigingen Adreswijzigingen graag zo spoedig mogelijk schriftelijk indienen bij de uitgever per post of per e-mail: abonnement@pscmagazine.nl Losse edities Kijk voor losse edities op www.pscmagazine.nl Disclaimer De informatie in dit blad is uitermate zorgvuldig opgesteld en gecontroleerd. De uitgever is evenwel niet aansprakelijk voor de inhoud van ingestuurde c.q. aangeboden artikelen, productinformatie en voor eventuele schade als gevolg van vermeende (medische) adviezen, onverhoopte onjuistheden en/of onvolledigheden. De uitgever draagt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van advertenties. Informatie over gebruikte bronnen kan opgevraagd worden bij de redactie.
ONDERNEMEN Ondernemerschap is iets waar we tegenwoordig niet meer omheen kunnen. Bij het opzetten van een praktijk en het laten doorgroeien ervan is inhoudelijke vakkennis niet meer voldoende. Een zekere dosis ondernemerschap is onontbeerlijk. Hoe zorg je voor voldoende en de juiste cliënten in je praktijk? Hoe maak je jezelf en je praktijk zichtbaar? Hoe wordt jouw praktijk een rendabel bedrijf? Dit zijn allemaal vragen die belangrijk zijn. In de volgende editie belichten we verschillende kanten van het ondernemerschap.
ZELF IETS BIJDRAGEN? Wilt u zelf iets bijdragen aan PSC Magazine? Stuur dan een e-mail aan onze redactie: redactie@pscmagazine.nl.
©Copyright Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Inspired Publishing. Alle rechten voorbehouden.
PSC SPONSORS - PSC Magazine wordt mede mogelijk gemaakt door de bijdrage van onze sponsors:
42 PSC
Praktijk “De Weg”
"Merk je ook dat je verder wilt?" + Specialist in sekse specifiek
Nieuw: Geaccrediteerde workshop
& lichaamsgericht werken
“Geldprobleem is een gedragsprobleem”
+ Supervisie voor hulpverleners + Training op maat
In- & outdoortraining in teamverband en individueel o.a. “Een taal erbij” en “Geweldloos verzet in gezinnen”.
VOOR EBSITE ONZE W D BEZOEK TUELE AANBO CHING HET AC A O C & G TRAININ
Voor professionals die: • Hun dienstenpakket willen uitbreiden • Willen inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen • Geld en gedrag zien als onderdeel van hun begeleiding • Counselling willen inzetten om schulden te voorkomen
www.praktijk-deweg.nl
WWW.IKOS - HARDERWIJK.NL
Koots òf coach?
OS_PSC_105x74.indd 2
Petra Kapper | Ter Aar | info@praktijk-deweg.nl | 06-29608301
17-01-13 (w 3) 15:49
Vernieuwende psychosociale trainingsmethoden voor professionals op basis van inspirerende boeken op:
krachtige leerstrategie.
11 januari 2014 in Den Haag
Kijk voor informatie op: opleiding.ke rnvisie
Voor meer informatie over deze en andere workshops kijk op:
methode.nl
www.ma-donna.nl
en lees dan ook meteen mijn BLOG
Verlies en Verlangen
Praktijk voor psychodynamische therapie en persoonlijke ontwikkeling
Trainingen OOK in 2014
Omgaan met rouw en verlies
2-daagse training: voor professionals die werken met cliënten met een rouw- en/of verlieservaring Data: voorjaar 2014 zie website
Stil Verlangen, de onvervulde kinderwens
2-daagse training: voor professionals die werken met cliënten met een onvervulde kinderwens. Data: voorjaar 2014 zie website accreditatie voor NFG en Adiona leden 06-27865750 www.verliesenverlangen.nl info@verliesenverlangen.nl
E 250-
HET AANTAL PATIËNTEN MET CHRONISCHE PIJN EN CHRONISCHE STRESS STIJGT! Vergroot nu uw kennis en vaardigheden middels een korte, geaccrediteerde bijscholing waarin u leert uw patiënten effectief te behandelen met behulp van de CPSS methode. Meer info: www.cpsscentrum.nl of stuur een email naar info@cpsscentrum.nl
unieke bron van omega-3 vetzuren, antioxidanten en fosfolipiden!
Kenners kiezen kwaliteit
Distributie in Nederland: www.nutrilogic.nl