Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 1
Land InZicht – een landschapsarchitectonische verkenning van de plek
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 2
Het ontdekken, verkennen en openleggen van de plek als bron van originele ontwerpideeën behoort tot het wezen van de architectuur als open discipline. Een architectonisch ontwerp veronderstelt kennis van de eigenschappen en mogelijkheden van de plek, in materiële, formele en culturele zin. Daardoor kan een ontwerper het landschap assimileren, een standpunt kiezen en tot nieuwe kwaliteiten, interpretaties of accentueringen komen in zijn ontwerp. Het onderwijs en onderzoek van de leerstoel landschapsarchitectuur aan de Delftse Faculteit der Bouwkunde is in brede zin gericht op deze creatieve interactie tussen architectuur en landschap. Vanuit de kennis van de grondslagen en de vorminstrumenten van de landschapsarchitectuur proberen wij een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van een brede en inventieve ontwerpvaardigheid van studenten, en aan de discussie over actuele ontwerpvraagstukken. Deze kennis wordt opgebouwd door ontwerponderzoek en ontwerpend onderzoek. Land inzicht, een landschapsarchitectonische verkenning van de plek maakt deel uit van een reeks. Het belangrijkste doel van deze reeks is bij te dragen aan een rijk en architectonisch gedifferentieerd begrip van het landschap, in het bijzonder in het Nederlandse laagland.
Op het Hollandse laagland, hebben via landwinning, bebouwing en cultivering talloze ontwerpers een stempel gedrukt. Die oneindige variatie aan laaglandvormen vormt een uitdagend “landschappelijk beeldarchief”. In deze studie gaat het om de ontdekking van typische plekken en basale landschappelijke bouwstenen die openingen bieden voor een nieuwe, creatieve manier van denken over de architectuur, het landschap en de stad. De architectonische bewerking van het landschap kent niet alleen een rijke traditie maar is ook altijd actueel. Dit boek, dat bouwstenen die daarin een rol kunnen spelen, benoemt, ordent en op inspirerende wijze toegankelijk maakt biedt een handreiking voor ontwerpers. In het bijzonder als inspiratiebron en hulpmiddel bij het ontwerponderwijs; niet alleen als een manier om kennis te maken met de vele gezichten van het landschap, maar ook om hiernaar te leren kijken met de ogen van een ontwerper. Clemens M. Steenbergen
Inge Bobbink
LAND INZICHT EEN LANDSCHAPSARCHITECTONISCHE VERKENNING VAN DE PLEK
SUN
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 4
Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen aan den einder staan; en in de geweldige ruimte verzonken de boerderijen verspreid door het land, boomgroepen, dorpen, geknotte torens, kerken en olmen in een grootsch verband; de lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam in grijze veelkleurige dampen gesmoord, en in alle gewesten wordt de stem van het water met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord. Hendrik Marsman, 1936
2
8 9
10 12 14
VOORWOORD Clemens Steenbergen INLEIDING het belang van de context de noodzaak van het ontwerpen door de schalen heen de gelaagdheid van het landschap de architectonische bewerking indeling van het boek
17
35
49
67
81
1 2 3 4 5
strandwallenlandschap
99
kassenlandschap
115
rivierenlandschap
131
havenlandschap
147
snelweglandschap
163
6 7 8 9 10
veenweidelandschap
179
BESLUIT EN PERSPECTIEF
182
LITERATUURLIJST
184
ILLUSTRATIEVERANTWOORDING
plassenlandschap
droogmakerijenlandschap
boslandschap
dakenlandschap
23-06-2009
16:14
Pagina 6
INLEIDING
Herdruk03.xpd
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 8
8 Onderwerp Land InZicht gaat over het herkennen van landschappen en over de relatie van gebouwen met hun omgeving. In dit boek worden tien verschillende prototypische Nederlandse landschappen beschreven en met behulp van analysetekeningen uitgelegd. De landschappen bevatten elementen, zoals bijvoorbeeld een dijk, een perceel, een uiterwaard, een pad en een beek, die één voor één worden getekend en met behulp van een situatiefoto gelokaliseerd. Op overzichtfoto’s worden de elementen in het landschap aangewezen en verder met behulp van kaartmateriaal en tekeningen, die de samenhang van een gebied tonen, verduidelijkt. Doel van het onderzoek Doel van het onderzoek is om het landschap zichtbaar en inzichtelijk te maken, om aan te geven welke elementen bij welk landschap horen. De selectie is niet volledig en geeft bovendien, omdat landschappen altijd aan veranderingen onderhevig zijn, een momentopname. De gekozen landschappen zijn bedoeld als inspiratie voor verdere verkenningen. Nadat de locaties in zicht zijn gebracht en daardoor leesbaar worden, laat het boek aan de hand van architectonische voorbeelden - oud en nieuw, anoniem of onder architectuur gebouwd, plannen of maquettes - een breed scala aan architectonisch uitgewerkte relaties van gebouw en omgeving zien. Land InZicht, een landschapsarchitectonische verkenning van de plek, waarvan het voorliggende boek een herziene editie is, vormde samen met het boek Tussen haard en horizon, landschapsarchitectonische bouwstenen, dat tegelijkertijd in
9 2004 verscheen, het begin van een reeks beeldende boeken. De eerstvolgende delen zullen gaan over water en over beplanting binnen de landschapsarchitectuur. Het belangrijkste doel van deze reeks is, dat ze bijdragen aan een rijker en meer landschapsarchitectonisch gedifferentieerd begrip van de ruimtelijke ontwerpopgaven in het Nederlandse landschap. Deze reeks maakt onderdeel uit van onderzoek aan de leerstoel Landschapsarchitectuur van de Technische Universiteit Delft. Probleemstelling Nederland rondt op dit moment de bouw van 800.000 woningen af. Deze VINEX- wijken liggen dicht bij de grote steden en worden voornamelijk gebouwd om in te wonen. Door de gedwongen snelle realisatie van deze enorme bouwstroom is gekozen voor grootschalig opspuiten van zandlagen op het bestaande landschap. Alle woonwijken komen zo op eenzelfde ondergrond te liggen en vertonen veel gelijkenis. Weliswaar wordt in toenemende mate binnen het stedenbouwkundige plan rekening gehouden met bijzondere elementen uit het landschap, zoals een kade of een boerderijlint, maar de woningen zelf lijken met de genius loci, het wezenlijke van de plek, weinig rekening te houden. Daarentegen zijn de mooiste en duurste woonlocaties in Nederland altijd aan sterke landschappelijke plekken gebonden, zoals de Vechtstreek, de duinrand, de Veluwe, de grachten, de polder, enzovoort. De in de Nota Belvedère in 1999 geïntroduceerde Belvedèrekaart heeft zich tot doel gesteld, om landschappelijk waardevolle gebieden aan te
wijzen. Helaas laat de inventarisatie een versnipperd beeld van cultuurhistorisch waardevolle plekken zien en haalt slechts de krenten uit de pap. De samenhang van het landschap ontbreekt. Wat gebeurt er met de niet aangewezen plekken? Zijn die op hun kwaliteit onderzocht? De onsamenhangendheid kan worden voorkomen door bij het ontwerp uit te gaan van regionale verschillen. In de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening is onder de naam Belvedère een grotere rol voor cultuurhistorie, voor archeologische, stedenbouwkundige en geografische waarden weggelegd. Vier ministeries, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, van Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Verkeer en Waterstaat willen het verleden tot inspiratiebron bevorderen zodat er identiteiten per regio ontstaan. In 2005 is er aan de TU Delft en drie andere universiteiten een leerstoel Belvedère ingesteld, die expliciet de taak meekregen om een bijdrage te leveren aan het cultuurhistorisch erfgoed van Nederland. Het idee vanuit de leerstoel Belvedère aan TU Delft is dat cultuurhistorische structuren, landschappen en objecten een duidelijke rol moeten gaan spelen bij ruimtelijke ingrepen op elke schaal. Daar is zowel de cultuurhistorie als de kwaliteit van de ruimte bij gebaat. De in eerste instantie paradoxaal klinkende strategie: behoud door ontwikkeling, vormt daarbij het uitgangspunt.
belvedèregebieden
Het belang van de context Een ontwerp, of dit nu architectonisch, stedenbouwkundig of landschapsarchitectonisch is, wordt meestal gemaakt voor een specifieke plek, een specifieke omgeving met een eigen, al dan niet nadrukkelijk aanwezige geschiedenis. De kenmerken van deze plek, de situatieve randvoorwaarden vormen samen de context van het ontwerp. Tastbare gegevens als de topografie, aanwezige bebouwing, beplanting, hoogteverschillen of bestaande functionele verbanden kunnen invloed op het ontwerp hebben. Ook factoren zoals bodemgesteldheid, oriëntatie op zon, wind, regen en uitzicht spelen een rol. Juist omdat de context geen eenduidig gegeven is, gaat het om een interpretatie van de kenmerken van een locatie. Hiervoor zijn kennis en inzicht in de situatie en haar geschiedenis onmisbaar. Dit inzicht maakt het mogelijk om de ontwerpopgave aan te scherpen en ontwerpuitgangspunten te formuleren. De interpretatie van de plek, genius loci en de ruimtelijke, landschappelijke vertaling van het programma vormen samen de inspiratiebron voor het ontwerp. Het gegeven van de schaalreeks Een andere ontwerpcomponent is de schaalreeks van gebouw via tuin en/of openbare ruimte naar het landschap. Deze vraagt om een doordachtheid van de samenhang tussen de elementen van de gebouwde omgeving door de schalen heen, van interieur tot open ruimte. Vraagstukken die samenhangen met de overgang privaat - openbaar en binnen - buiten komen hierbij aan de orde. De inrichting van de private buitenruimte rond het huis is even belangrijk als de inrichting
van de openbare ruimte tussen de gebouwen. Het is dus noodzakelijk om deze landschapsarchitectonische aspecten beter te analyseren, de kwaliteiten van de plek op te sporen en te begrijpen. Daarbij speelt het geen rol of het landschap uit natuurschoon, agrarisch landschap of stedelijkheid bestaat. De ontwerper die de context begrijpt, zou in staat moeten zijn om een programma architectonisch zo te bewerken dat landschapsarchitectonische kwaliteit ontstaat. Methode Het ’landschap’ wordt hier opgevat als een universeel begrip en als volgt gedefinieerd: Het uiterlijk beeld van een gebied op de schaal van enkele vierkante kilometers, dat zijn karakteristiek ontleent aan een unieke combinatie van elementen en patronen. Deze definitie is ingegeven door de behoefte een landschap niet te beschouwen als de resultante van geografische processen uit het verleden, als een statische toestand die behouden moet blijven, maar als een dynamisch stelsel, dat in ontwikkeling is en voortdurend vormgevende aandacht behoeft. Niet als iets dat (al of niet) mooi is, maar als iets dat mooi moet worden. Dat houdt ook in, dat het begrip landschap niet is beperkt tot het natuur- of het cultuurlandschap, maar dat ook stedelijke gebieden, industrieterreinen, tuinen en parken, hybride landschappen tussen stad en land en zelfs de daken van gebouwen er toe gerekend kunnen worden. De landschappen bevatten elementen, die beschreven en benoemd worden. Alleen prototypen worden behandeld, op verschillende vormen van een element binnen eenzelfde landschap wordt niet ingegaan. De droogmakerij de
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 10
10 Beemster (1612) bijvoorbeeld is een polder die gebaseerd is op een architectonische bewerking van het optimale kavelgebruik, doorgevoerd tot in de boerderij (zie voorbeeldproject ‘De Eenhoorn’). In tegenstelling tot de Haarlemmermeerpolder (1840) die door de opkomst van de stoommachines een indrukwekkende maat kon hebben, maar daardoor een veel technischer uiterlijk heeft. Deze laatste droogmakerij geeft ruimte aan de Nationale Luchthaven, een programma dat beeldbepalend voor de poldervlakte is. De droogmakerijen zijn dus heel verschillend, maar juist de gemeenschappelijke elementen, zoals het grid, de sloot, de ringdijk e.a. worden in dit boek behandeld. Om te begrijpen hoe het huidige beeld van de verschillende landschappen tot stand is gekomen, is het nodig om ze uiteen te rafelen. In zogenaamde lagentekeningen worden de tien besproken landschappen geanalyseerd en het ontwikkelingsproces van de besproken gebieden duidelijk gemaakt. Sommige van de besproken landschappen hebben een zelfde oorsprong maar zijn door het ingrijpen van de mens op heel verschillende manieren ontwikkeld. De gelaagdheid van het landschap Landschappen kunnen worden beschouwd als een stapeling van lagen die in de tijd over elkaar heen zijn komen te liggen; de onderliggende laag vormt hierin de fysieke context voor de laag die er overheen ligt. De natuurlaag is het resultaat van de inwerking van de levende op de niet-levende natuur, zoals de verschillende soorten beplanting op de zand- en kleigronden. De cultuurlaag is het resultaat van de inwerking van een cultuurtechnisch systeem van bijvoorbeeld waterbeheer en
11
architectonische bewerking
stedelijke laag
cultuurlijke laag
natuurlijke laag
SLOTERPLAS
agrarisch gebruik op het onderliggende natuurlijke systeem. De stedelijke laag is het resultaat van de inwerking van een stedelijk civieltechnisch systeem van bijvoorbeeld riolering, verkeersorganisatie, parken, pleinen en bouwblokverkaveling op het onderliggende cultuur- of natuurlandschap. De natuurlijke laag De natuurlaag bestaat uit verschillende componenten: de geomorfologie (de vormen van het aardoppervlak) bodem, water en begroeiing. In Nederland bestaat de bodem voornamelijk uit naast en op elkaar gelegen zand, veen en klei. De begroeiing is een afspiegeling van deze abiotische laag. Berken bijvoorbeeld zijn bomen die op een arme zandbodem gedijen. Veen daarentegen is van oorsprong nat en drassig en vormt de basis voor weidegebieden. Kleibodem bevat meestal veel voedingsstoffen, een goede grond voor akkerbouw. Hoogteverschillen zijn in ons land relatief klein, maar juist daardoor bijzonder. In Zuid-Nederland en de Veluwe hebben wij met geologische glooiing te maken. In het laagland is eerder sprake van rimpels. Vandaag is er in Nederland in strikte zin geen natuurlandschap meer te vinden met uitzondering van het waddengebied. Gebieden met een natuurlijk uiterlijk zoals het duingebied zijn volledig door de mens op de schop genomen, bewerkt en gebruikt. Wel bestaat, door toename van het bevolkingsaantal en de vrije tijd, de wens naar meer natuur. Deze Nieuwe Natuur wordt dan ook gemaakt. Er wordt geprobeerd natuurlijke processen op gang te helpen en het menselijke ingrijpen tot een minimum te beperken. De onderliggende laag is echter altijd een cultuur - of stedelijke laag.
De cultuurlaag Vanaf de Middeleeuwen is men begonnen het Nederlandse laagland te ontginnen en in cultuur te brengen. Het grondwaterpeil werd verlaagd door met behulp van het graven van sloten water aan de bodem te onttrekken. Hierdoor daalde de bodem (inklinking) en moest er steeds opnieuw water worden onttrokken. Een zich herhalend proces, nog gevoed door de stijging van de zeespiegel, waardoor aanpassingen en technische innovaties steeds noodzakelijk zijn. De drang tot overleven, gericht op de toekomst, bepalen de waterstaatkundige eisen en cultivering van het landschap. Ontginning vond eerst op individuele basis plaats en werd later door landheren in grote gebieden systematisch georganiseerd. Tot op de dag van vandaag is de regelmatige structuur van het ontginningspatroon in grote delen van het laagland zichtbaar. Bij dit systeem van waterbeheersing horen ook dijken. Deze introduceren opvallende, kunstmatige niveauverschillen in de vlakte. Traditionele gebouwen zoals een boerderij, een dijkhuis, een plaggenhut of een molen zijn door hun functie direct aan de cultuurlaag gekoppeld. Al deze elementen bepalen het beeld van laag Nederland. Door stijging van de zeespiegel, verdroging, rivieren die steeds meer piekwater aanvoeren en andere problemen is het thema water zeer actueel. In de komende tientallen jaren zal daarom een herinrichting van vooral Holland noodzakelijk zijn.
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 12
12
13
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 14
14 De stedelijke laag Nederzettingen kunnen ontstaan op plaatsen waar de voorwaarden van het menselijk bestaan gunstig zijn: op hoge en droge plekken, aan land- of waterroutes, kruispunten van wegen en bij natuurlijke haven, of aanlegplaatsen. Deze nederzettingen behoren direct tot de stedelijke laag van het landschap. Door de ruimtelijke ordening, de ruimtelijke vertaling van een idee, een rationele aanpak, is er sprake van een stedelijk landschap. De opkomst van de planmatige uitleg - bedacht vanuit de perfecte vorm, het perfect functioneren als handelsstad, de perfecte verdedigingsstad of ter demonstratie van de macht - betekende het projecteren van stadsmodellen op de locatie, zonder aanpassing. Pas later, vanaf de zestiende eeuw, bleken deze abstracte vormen uitermate flexibel te zijn en transformeerbaar naar specifieke situaties: een goed voorbeeld hiervan is de grachtengordel van Amsterdam. Door de schaalvergroting van de huidige occupatie - stadsuitbreidingen, infrastructuur, bedrijven en industrieterreinen - is het moeilijker geworden deze groei als transformatieproces van de onderliggende laag te bewerkstelligen. Vaak, vooral door bestuurlijke scheidingen (gemeentegrenzen, eigendomsverhoudingen en dergelijke) ontstaat een eigen dynamiek met eigen ruimtelijke patronen.
15 Architectonische bewerkingen Architectonische bewerkingen zijn in alle drie de lagen te vinden. Het is mogelijk dat het landschapsbeeld verschillende opeenvolgende transformaties heeft ondergaan. Daar waar het landschap architectonisch is bewerkt, waar de impliciete kenmerken van de natuurlaag, de cultuurlaag en de stedelijke laag expliciet zijn gemaakt, kun je het als een architectonische compositie beschouwen. Een architectonische bewerking van de ondergrond, waar niet alleen functionele maar ook esthetische en ideologische overwegingen aan ten grondslag liggen, is te vinden in het ontwerp van de buitenplaats. Vanaf de zestiende eeuw trok de welgestelde burgerij de stad uit. Op mooie landschappelijke plekken en later ook op nieuw ontgonnen land - de droogmakerijen - liet zij villa’s bouwen. Door landwegen of trekvaarten, waterstraten, in die tijd belangrijke vervoerswegen, waren de buitens met de stad verbonden. Meestal waren deze representatieve villa’s omgeven door tuinen die volgens de heersende mode werden vormgegeven. Het planschema, de ideale plattegrond van het ontwerp, werd op de locatie geprojecteerd en bewerkt en op die manier aan de plek verankerd. Doordat het buiten voornamelijk voor vertier en ontspanning diende, speelde de genius loci, het wezenlijke van de plek, een belangrijke rol. De buitenplaats is daardoor in landschapsarchitectonische zin een observatorium van het landschap te noemen. In de dialoog met de onderliggende lagen, de fysieke context, de situering en het programma spelen factoren zoals oriëntatie, zicht, routing, vorm, maat, schaal en materialisatie een rol bij het ontwerp. De relatie tussen gebouw, tuin, domein
en landschap wordt met behulp van architectonische schakels vormgegeven. Al deze compositieelementen komen in de analyse van de voorbeeldprojecten aan de orde. Met tekeningen en beschrijvingen wordt de relatie tussen gebouw, soms tuin en domein, en één of meerdere aspecten van het besproken landschap inzichtelijk gemaakt.
situering Is het plaatsen van een gebouw met inachtneming van de context, de invloed van de omgeving en haar geschiedenis en vereist kennis van de genius loci. Het planschema, het ontwerpidee, ondergaat bij deze confrontatie met de ondergrond, reliëf of platte vlak een bewerking. Voorbeeld: een fort is puur vanuit zijn functionaliteit bedacht, op locatie zal de ideale plattegrond vervormen om optimaal te kunnen werken.
mogelijk nat konden regenen. Lichtinval is sfeerbepalend en verandert door de seizoenen heen en in de loop van de dag. Doordat de ligging aan zee en de daarmee gepaard gaande windhoeveelheid een grote invloed op het wolkendek heeft kan de lichtinval in ons land heel dramatisch zijn. Voorbeeld: In een boslandschap met voornamelijk loofbomen wordt het licht in de zomer door de bladeren gefilterd, in de winter valt deze filtering weg.
programma Het programma kan de relatie met het landschap ondersteunen en door diversiteit aan functies een verscheidenheid aan ervaringen mogelijk maken. Voorbeeld: een botenhuis legt alleen al door zijn functie een relatie met zijn waterrijke omgeving.
zicht Visuele relaties tussen gebouw kunnen worden ingezet om het gebouw op zijn plek te verankeren. Voorbeeld: Een panoramisch raam vat een andere beelduitsnede dan bijvoorbeeld een verticaal lang smal raam, dat de blik op de toren van het dorp vestigt.
oriëntatie: zon, wind, regen, licht Vanuit milieutechnische eisen wordt het ontwerpen met de zon steeds belangrijker. Voorbeeld: in Nederland maakt een glazen gevel op het zuiden het mogelijk om een huis door zoninstraling te verwarmen, noordgevels kunnen beter zo gesloten mogelijk zijn. Vooral in het vlakke land, de polder, zijn obstakels die de wind reduceren van essentieel belang. Voorbeeld: in de Noordoostpolder worden boerderijen en wegen omzoomd door boomkamers. Ons klimaat kent seizoenen met veel regen. Dat vraagt bouwkundige aanpassingen. Voorbeeld: De voorgevels van Amsterdamse grachtenpanden werden vaak onder een vooroverhellende hoek gezet, zodat ze zo min
route Door het ensceneren van een route naar een gebouw toe, wordt de omgeving door zichtrelaties bij het domein betrokken. Ook binnen het gebouw kan beweging een belangrijk uitgangspunt van het ontwerp zijn. Voorbeeld: Een goed ontworpen slingerend pad stuurt de gebruiker en bepaalt wat hij onderweg ziet en brengt daardoor accenten in de omgeving aan. verhouding, vorm en schaal Aan ieder ontwerp ligt een ordening ten grondslag, vaak vanuit bouwtechnische of esthetische overwegingen. Herhaling en interpretatie van aanwezige vormen kunnen het gebouw in zijn omgeving inbedden.
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 16
16 Voorbeeld: In de duinen bij Bergen aan Zee staan enkele vrijstaande woonhuizen in de stijl van de Amsterdamse school. Met hun plastische architectuur herhalen zij de vorm van een enkele duin. Voorbeeld: Door een klein bouwsel in een grote ruimte te plaatsen, wordt weidsheid ervaarbaar, de ruimte wordt gevoelsmatig groter. materialisatie Door bouwmateriaal afkomstig uit de regio te gebruiken ontstaat een sterke relatie met de omgeving. Het is interessant als traditioneel materiaal op een nieuwe wijze worden gebruikt. Materialen zijn ook betekenisdragers en daarom belangrijk in het ontwerp. Voorbeeld: Aan zee worden vaak robuuste materialen voor de bebouwing gebruikt, noodzakelijk om het ruige klimaat te trotseren. beeldtypes De relatie tussen gebouw, tuin, domein en landschap wordt met behulp van architectonische schakels zoals een terras, een poort, een allee en dergelijke vormgegeven. Voorbeeld: Twee bomen aan het begin van een perceel markeren de grens tussen privĂŠ en openbaar, ze vormen een poort en zijn van veraf zichtbaar.
De indeling van het boek De keuze van de landschappen beperkt zich grotendeels tot het Nederlandse laagland, met uitzondering van het bossenlandschap. Dat is om een aantal verschillende redenen gedaan. In de eerste plaats liggen de Hollandse steden van oudsher in het laagland en verstedelijkt dit deel van ons land op dit moment het hevigst. Een goed gebruik van de landschappelijke karakteristieken in het stedenbouwkundig en architectonisch ontwerp is daar het meest urgent. In de tweede plaats speelt de behandeling van het water in dit deel van ons land een cruciale rol. Het is van belang dat dit niet alleen als een technisch vraagstuk wordt gezien, maar dat ook de landschapsarchitectonische dimensie van dit vraagstuk in beeld komt. In de derde plaats biedt deze beperking uitzicht op een reeks heel verschillende landschapstypen in hun onderlinge samenhang. Laag Nederland bestaat uit een strandwallenkust met daarachter een veenvlakte, die zich uitstrekt tot de hogere zandplateaus in het oosten en wordt doorsneden door rivieren. Het ontwikkelen van een laaglandtechniek van drainage, afvoer en zeewering was noodzakelijk voor regulering en vastlegging van de dynamiek van de waterbewegingen in dit gebied, de delta. Het water heeft dus een sturende rol in de vorming van de verschillende landschappen gehad. Ook met de verstedelijking van Nederland hebben de organisatie en de vorm van het landschap altijd een grote rol gespeeld. Daardoor is het gegroeide en gemaakte, het stedelijke en landschappelijke en het natuurlijke en cultuurlijke sterk met elkaar verweven: een voortdurend proces van verandering.
De volgende tien landschapstypen zijn onderscheiden (vele andere zijn denkbaar), die elk in een afzonderlijk hoofdstuk worden behandeld: strandwallenlandschap kassenlandschap rivierenlandschap havenlandschap snelweglandschap veenweidelandschap plassenlandschap droogmakerijenlandschap boslandschap dakenlandschap
Van elk onderscheiden landschapstype worden achtereenvolgens de geografische ligging, de gelaagde opbouw en de karakteristieke elementen behandeld. Aan de hand van een systematische analyse van bestaande situaties en sprekende ontwerpvoorbeelden wordt de architectonische potentie van het onderscheiden landschap onderzocht en blootgelegd. De gekozen projecten worden niet volledig, maar specifiek op hun landschapsarchitectonische kwaliteiten, hun contextgebondenheid in duidelijke schetsen geanalyseerd. De voorbeelden zijn niet omwille van hun schoonheid opgenomen, maar omdat ze een reeks mogelijkheden tonen, hoe in een ontwerp de relatie tussen gebouw, soms tuin, domein,en landschap kan worden bewerkt. Opvallende of specifieke elementen van een landschap en verdere interessante voorbeelden worden op een dubbelpagina - impressiepagina voorafgaand aan de projectanalyse ter inspiratie getoond. In het slothoofdstuk van het boek worden de conclusies uit deze specifieke vorm van landschapsonderzoek getrokken. Wat is de waarde van het hier gebruikte landschapsbegrip voor het ontwerponderwijs en de praktijk? In welke zin verheldert de hier gebruikte analysemethode het belang en de toepasbaarheid van landschapsarchitectonische ontwerpinstrumenten?
de tien landschappen
doorsnede van laag-Nederland bodemkaart
23-06-2009
16:14
Pagina 18
19 reliĂŤf / uitzicht / zachte ondergrond / dynamisch beeld / lange lijnen / geluid door golfslag / constante bedreiging door water en wind / lichte zandachtige kleuren / idee van natuurlandschap / zout-zoet overgang
1 STRANDWALLENLANDSCHAP
Herdruk03.xpd
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 20
Strandwallenlandschap De Nederlandse kust vormt een gekromde lijn waarin drie gebieden te onderscheiden zijn. Friesland en Zeeland hebben elk een bolle kustlijn. De Friese kust wordt gevormd door eilanden waarachter zich een ondiepe lagune uitstrekt, die bij eb droogvalt, de waddenkust. De Zeeuwse kust is onderbroken door loodrecht op de kust staande zeearmen, een estuariumkust. Heel anders is de Hollandse kustlijn. De strandwallenkust is hol en gesloten. Deze kust is gevormd door een kalmere zee en een langdurig balanceren tussen sedimentatie en erosie. Het is een dynamisch, door wind en water gevormd landschap met voornamelijk langgerekte duinen parallel aan de kust, soms vlak of zacht golvend, dan weer met meer reliëf. Het bestaat uit kommen (blinkert) en duintoppen. Langzaam sloten zich de duinen tot een gesloten strandwallenkust en ontstond daarachter een moeras. Mensen vestigden zich op de hoger gelegen delen en leefden er van visvangst en de jacht. Vanaf het jaar 1000 ontstonden de jonge duinen, de hogere duinen direct aan zee. Zij boden voldoende bescherming voor bewoning. In de zestiende eeuw ontstonden op de oude, lagere strandwallen - de binnenduinrand - talloze buitenplaatsen, die van het reliëf en het landinwaarts gerichte uitzicht gebruik maakten. Door de aanleg, vanaf de late middeleeuwen van stuifdijken - planten van riet – of takkenschermen die het zand vasthouden - is de zeezijde van het duinlandschap als zeewering scherp afgetekend. De landzijde was door de heersende westenwind voortdurend in beweging en bedreigde het achterliggende klei- en veenlandschap. Hier is het duin door aanplant van helmgras en bossen vastgelegd. De duinzoom is daardoor cultuur-
21
stedelijke laag
cultuurlijke laag
cultuurlijke laag
natuurlijke laag
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 22
23 technisch gefixeerd. Vanaf de zeventiende eeuw werden de binnenduinen ten behoeve van de bouw van nieuwe woonwijken in het veen afgezand. De zo ontstane bodem (geestgronden) bleek uitermate geschikt voor de bloembollenteelt, die vooral in het voorjaar het beeld van Nederland bepaalt. Verder zeewaarts liggen de duinen, die nauwelijks water vasthouden en alleen voor bepaalde soorten planten geschikt zijn. Dit gebied wordt als drinkwaterfilter gebruikt en meer en meer tot natuurgebied omgevormd. De kust is puntsgewijs ontsloten, haaks op de kustlijn met hier en daar een nederzetting, direct aan zee. Daar liggen hoge appartementencomplexen en boulevards. De dorpen op de oude strandwallen zijn dermate vergroot dat ze haast als een ononderbroken stedenband parallel aan de kust kunnen worden gezien. In de duinen liggen grote parkeervlaktes, om de grote stroom van recreanten op te vangen. Het strandvlak verandert in de zomermaanden van een lege vlakte in een druk plein met tijdelijke voorzieningen. Door dreigende stijging van de zeespiegel wordt het noodzakelijk om het strandwallenlandschap opnieuw vorm te geven. Vaak gebeurt dat door zandsuppletie.
doorsnede strandwallenlandschap
duinvormen
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 24
24
elementen strandwallenlandschap
zee met strand
duin en duinpan
helmgras en andere beplanting
duinbos
duinpad
duinbebouwing
parkeervlak
boulevard
zicht tot aan de horizon; de Noordzee is een getijdenzee; om de zes uur wisselen eb en vloed elkaar af; het strand verandert dan van afmeting; zonsondergang in zee
ontstaan door opwaaiing van fijn, bij vloed aangespoeld zand; enkele duinen tellen op tot duinenrij; kustverdediging wordt kunstmatig op haar plaats gehouden ; pannen zijn vochtige dalen die uit de wind tussen de duinenrijen liggen; veelal onderdeel van natuurgebieden; bijzondere biotopen
noodzakelijk om het zand en daarmee het duin te fixeren; weerbarstige beplanting, vaak zandgroenig van kleur; van zee naar binnenduinrand wordt de beplanting steeds dichter en hoger
natuurlijke of aangeplante gemengde bossen; liggen op de lage oude strandwallen; worden door de voorste hogere duinenrijen tegen de zeewind beschermd; bossen blijven relatief laag
door het duinengebied – meestal natuurgebied – slingerende zand-, hout- of schelpenweg; door het reliëf wisselen vergezichten en intieme ruimtes elkaar af
losstaande bebouwing, voornamelijk op jonge duintoppen met uitzicht op zee; veelal vakantiehuisjes; omdat de duinen zeewering zijn, wordt nieuwe bebouwing nauwelijks meer toegestaan
grote asfaltvlakte in het duinreliëf gestempeld; verandert al naar gelang het seizoen en het weer sterk van beeld; door auto’s kleurig opvallend vlak in een grijs- groene zandkleurige omgeving
aangelegde wandelpromenade op de eerste duinenrij met zicht op strand en water; op de boulevard bevinden zich allerlei paviljoens met voorzieningen; toerisme
25
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 26
26
elementen strandwallenlandschap
windvaan en vlaggen
strandtent en strandhuis
pieren en dammen
door vaan en vlaggen is de aanwezige zeewind goed zichtbaar; landafwaartse wind is voor zwemmers gevaarlijk
meestal houten, demontabele, op palen staande bebouwing op het strand; seizoensgebonden; met grote terrassen achter glazen windschermen informele opstelling, wel dicht bij de eerste duinenrij
lange, smalle, haaks op de kust staande elementen in zee; golfbrekers; begeleiden riviermondingen; geleidelijke overgang van rivierstroom en zeestroom; voorkomt zandafslag; gewilde plek van sportvissers
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 28
28
indrukken strandwallenlandschap
29
zicht
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 30
30
Villa Looijen, Aerdenhout
31 situering
verhouding, maat en schaal
dakterras trap
balkon
net als het duingebied zelf is de villa niet in één blik te overzien: ruimtelijke desoriëntatie; de oprijlaan wordt geflankeerd door twee zandverhogingen; het huis en de garage liggen op het hoogste punt in de kom.
door hoekverdraaiing past de compositie van de villa zich aan de morfologie van het duingebied aan; door het spelen met niveauverschillen in het huis wordt het reliëf versterk; de garage is in het zand ingegraven
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 32
32
Museum Beelden aan Zee, Scheveningen
33 route en zicht
situering
routing
entree: directe relatie met/in het duin; trap: scharnierpunt van de hoekverdraaiing; schakelt de verschillende niveaus; dakterras: zicht over de duinen naar zee; balkon op pergola: panoramisch zicht op tuin, duin en zee
vastlegging van het duin in een vaste, rechthoekige vorm; de museumuitbreiding bevindt zich in het duin; de zee wordt niet door de smalle duinstrook, maar door krachtige, bolle keerwanden geweerd
opeenvolging van bijzondere momenten: door een kleine, toevallige opening in de wand die het duin omzoomt komt de bezoeker binnen in ruimtes die onder de zandheuvels liggen
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 34
34
door de lichtinval van boven is het ondergrondse ervaarbaar; de snel voorbijtrekkende wolken werpen een wisselend, dramatisch patroon op de gladde wand.
Museum Beelden aan Zee, Scheveningen
de oude villa staat op de duintop; in het hart van het museum, daar waar oud en nieuw samenkomen – de grotto – kijk je vanuit het donker naar het licht
het panoramaraam kadert het steeds veranderende reliëf van de duinen in; een rustpunt in de route, die telkens weer een nieuw zicht op de duinen biedt
35
langzaam ontstijgt men de tentoonstellingsruimtes; via patio’s, ommuurde buitenruimtes, opent zich het zicht op de lucht en de zee
het bovenste terras, een enorme weidse vlakte, verbindt het zeezicht met het zicht over de duinen naar de stad
23-06-2009
16:14
Pagina 36
37 vlakte / gesloten / monocultuur / spiegelend / lichtgevend / labyrintisch / besloten
2 KASSENLANDSCHAP
Herdruk03.xpd
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 38
Kassenlandschap In de negentiende eeuw gingen de boeren in het Westland zich specialiseren in de tuinbouw. Hiervoor werden op grote schaal glazen huizen gebouwd, de kassen. In het gebied lagen vroeger kloosters en buitenplaatsen die veel kennis van het telen van groenten en fruit hadden vergaard. De eerste planmatig ontwikkelde tuinbouw ontstond doordat de eigenaar van de buitenplaats ‘Endeldijk’ in de achttiende eeuw zijn grondbezit splitste. Op elk perceel werd een woonhuis – type hallenhuis - gebouwd en de grond in pacht gegeven. De keuze voor de plek liet zich verklaren door kennis die voor handen was, de aanwezigheid van de geestgronden, de veen- en kleibodem, het zachte zeeklimaat en het heldere licht te verklaren. De tuinbouw is uitgegroeid tot een kassenlandschap, een immense, spiegelende vlakte. Tussen het glas liggen de dorpslinten met aan de straat vrijstaande huizen op kunstmatige heuvels, terpen. Elk domein, gemiddeld vier hectare groot bestaat uit het woonhuis, de kassen, het wateropvangbekken en de verwarmingsinstallatie. In bassins wordt gietwater geborgen voor bevloeiing van de kassen. Voor het kweken van gewassen in kassen is veel energie nodig. De kas moet worden gestookt en de gewassen vragen om licht. Om de opbrengsten zo groot mogelijk te maken branden de lampen ook grotendeels ‘s nachts. Dan is het kassenlandschap één en al licht en van verre zichtbaar. Het onderliggende landschap is afgedekt door glas waarin gewassen groeien die vandaag de dag niet langer grondgebonden zijn. Wel volgt bij de oudere kascomplexen de nok de verkavelingsrichting van het ontginningslandschap. Dijken, watergangen en lintdorpen zijn de enige uitsparin
39
stedelijke laag
cultuurlijke laag
natuurlijke laag
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 40
41 gen in deze eindeloze glasvlakte. De brede watergangen zijn kenmerkend voor het gebied, omdat ze niet alleen de waterhuishouding van de polder reguleren maar bij regenval al het water moeten verwerken. De regen kan nergens anders de bodem binnendringen. Vanaf de dijk heb je een overzicht over de daken van de kassen, die gemiddeld niet hoger dan ĂŠĂŠn verdieping zijn. Nieuwere kassen komen boven de dijk uit, daardoor verandert het ruimtelijke beeld van het gebied in een rap tempo. Voor het vervoer van de producten zijn een goede infrastructuur, bedrijfsgebouwen en veilinghallen noodzakelijk. Elk bedrijf is via brede straten goed toegankelijk, gigantische asfaltvlaktes uitgelegd op de maat van grote vrachtwagens doorkruisen het gebied. De doorgaande wegen liggen op de dijken van het onderliggende polderlandschap. Doordat er nauwelijks onverharde oppervlaktes zijn kampt het kassenlandschap bij regen met wateroverlast. Hiervoor zou een nieuwe oplossing moeten worden gevonden. Ook vanwege veranderingen in de productie - gewassen worden vandaag op substraat bij kunstlicht geteeld en kunnen daarom bijvoorbeeld gestapeld worden - is het mogelijk om naar nieuwe combinaties of naar de toevoeging van nieuwe elementen in het kassenlandschap te zoeken. Door de snelle verandering van de technische mogelijkheden ondergaat dit landschap een voortdurende transformatie, waarvan de gevolgen binnen een generatie waarneembaar zijn. Kassen zijn niet meer langer grondgebonden. Kassen worden door het hele land verplaatst of uitgebreid: de Zuidplaspolder, Noord Holland en de IJsselmeerpolders.
mogelijke stapelingen
ontwikkelingen van de kas
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 42
42
elementen kassenlandschap
43
3kas
watergang
waterbassin
verwarmingsinstallatie
distributiecentrum
wegennet
woonhuis op terp
aaneengeschakelde glazen huizen met dakramen voor de ventilatie; transparant en lichtdoorlatend; lichte constructie; altijd zadeldak; als bouwpakket oneindig uit te breiden; door zonnestraling wordt de lucht zodanig verwarmd dat een tropisch klimaat ontstaat; soms wordt het glas wit gekalkt om te veel zon tegen te gaan; kassen worden steeds groter
brede sloot die bij regen snel veel water moet afvoeren, omdat de bodem door de kassen grotendeels verhard is; vroeger werden de watergangen ook als transportweg voor de goederen uit de kas gebruikt
bekken voor de opvang van regenwater ten behoeve van de bewatering van de gewassen; zeer hoge waterkwaliteit; de ronde of rechthoekige bak staat op het maaiveld; hij is gemaakt van plaatmateriaal of bestaat uit een aarden wal bekleed met folie; individueel bassin per bedrijf
ter verhoging van de productie worden aan de kas kunstmatige warmte en licht toegevoegd; de verwarmingsinstallatie en haar schoorsteen staan in de buitenlucht; verdwijnen uit beeld door nieuwe energiesparende hightechinstallaties die in de kassen geplaatst worden
immense hallen, die vanuit puur functioneel gezichtspunt zijn ontworpen; uitgangspunt is de maat van het transportmiddel, de vrachtauto; goede aansluiting aan wegennet noodzakelijk
bepaald door de maat van de vrachtwagens; wegennetwerk is in het kassengebied veel dichter dan in andere gebieden; veel doodlopende einden met keermogelijkheid; vooral in de buurt van distributiecentra grote asfaltvlaktes; veel beweging
woonhuis op grondverhoging; veelal cataloguswoningen met daaromheen de tuin; de tuinen en de erfinrichting stellen de nieuwste mode in de tuinarchitectuur tentoon; huis is omringd door kassen
bebouwingslint
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 44
44 poldereenheid
elementen kassenlandschap
45
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 46
46
indrukken kassenlandschap
47
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 48
48
Uitbreiding woonhuis, Bleijswijk
49 situering
oriëntatie
beeldtype
midden in het kassenlandschap is door de uitbreiding van een bestaand woonhuis en het plaatsen van een tweede wand kasruimte geconfisqueerd en een open plek ontstaan; door openingen in het smalle nieuwbouwvolume worden de kassen ingekaderd en binnen het huis gehaald
midden in het kassenlandschap is door de uitbreiding van een bestaand woonhuis en het plaatsen van een tweede wand kasruimte geconfisqueerd en is een open plek ontstaan
de lange lichtstraat, aangebracht in het plafond van de woonkamer – de pergola – geeft het gevoel in een kas te wonen; ze verbindt binnen en buiten
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 50
50
Herontwikkeling kassengebied, Madestein
51 uitgangssituatie
situering
programma
open plek: een grote patio, of hof, wordt ingekaderd door kassen en muren; zij sluiten in hoogte op elkaar aan en vormen een besloten, intieme ruimte
monocultuur met weinig afwisseling; het gebied kent veel waterproblemen: daar waar zich kas aan kas rijgt, kan het regenwater onmogelijk direct in de bodem dringen
door openingen in het gebied te maken en kassen te verwijderen kan een nieuw programma worden toegevoegd: waterberging, wonen en recreatievoorzieningen; functiemenging
23-06-2009
16:14
Pagina 52
53 lange lijnen / dynamisch / sterk wisselend beeld / uitzicht vanaf de dijk / reliĂŤf / spiegelend vlak / open
3 RIVIERENLANDSCHAP
Herdruk03.xpd
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 54
Rivierenlandschap Een stroomgebied bestaat uit drie zones: de bovenloop (het begin van de rivier), de midden- en de benedenloop. Het rivierenlandschap van het Nederlandse laagland is gevormd door de van oost naar west stromende benedenloop van twee grote rivieren, de delta. Typerend voor deze zone is een gering verhang - afschot - en een rivier met veel vertakkingen. Rivieren veranderen naar gelang van het seizoen sterk van breedte, doordat in het voorjaar in de bovenloop de sneeuw in de bergen smelt en door vermeerderde regenval in voor- en najaar. Langs de grote rivieren zijn fasegewijze oeverwallen, stroomruggen en komgronden ontstaan. Door hoge waterstanden werd grof materiaal aan de oevers afgezet, die geleidelijk werden opgehoogd tot oeverwallen. Het fijnere kleimateriaal werd verder weg afgezet in de zogenaamde kommen. Op of naast de kleiafzettingen is veenbodem ontstaan, die net als elders ontgonnen is. Het veenweidelandschap in het rivierengebied wordt waard genoemd. De rivier zelf slibde soms dicht en brak door de oeverwal heen op zoek naar een nieuwe geul. De achtergebleven bedding, nu als verhoging in het landschap zichtbaar, doordat het omliggende veen door onttrekking van water inklonk, wordt stroomrug genoemd. Op de oeverwallen ontstonden voornamelijk langgerekte nederzettingen. Op bredere oeverwallen en stroomruggen vestigden zich mensen in ronde dorpen, bestaand uit boerderijen los gegroepeerd rond een brink (open ruimte - veeplein). Op deze verhogingen lagen ook de akkers. Vanaf de twaalfde eeuw werden de afzonderlijke rivierdijken aaneengesloten en werden verschillende riviertakken afgedamd. Waar voorheen de bebouwing in de kommen was ingespeeld op
55
stedelijke laag
cultuurlijke laag
natuurlijke laag
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 56
57 tweemaal jaarlijkse overstromingen, verplaatste de bebouwing zich nu naar de dijk, omdat in geval van een dijkdoorbraak de wateroverlast achter de dijk groter werd dan voorheen. Zo ontstond het type dijkhuis, dat vanwege de recente dijkverhogingen naar een nieuwe relatie met de dijk zoekt. De komgronden waren ideale plekken voor weilanden en later eendenkooien, en werden met de komst van de eerste kades (korte dijken) haaks op de rivier ontgonnen. De uiterwaarden - buitendijks gebied - werden als wei- en hooiland gebruikt. Later werd de aanwezige kleigrond in de rivierbedding afgegraven en in steenfabrieken - die veelal op een verhoging, een terp staan - ter plekke tot baksteen verwerkt. Dat er in Nederland veel met baksteen wordt gebouwd, is dus aan de aanwezigheid van de rivieren te danken. Het rivierenlandschap is door de eeuwen heen sterk veranderd. De stroom krijgt steeds minder ruimte. Doordat in de bovenloop bossen, die het water vasthouden, zijn gekapt en meer en meer in de uiterwaarden is gebouwd, hebben zich in de voorbije jaren in het stroomgebied van Rijn en Maas rampzalige overstromingen voorgedaan. Ook veroorzaakt de waterhuishouding in de komgronden problemen. Dit betekent dat er aan het rivierengebied opnieuw moet worden ontworpen en dit landschap wederom een ingrijpende transformatie ondergaat.
rivier laagwater
rond dorp
rivier hoogwater
langgerekt dorp
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 58
58
elementen rivierenlandschap
59
rivier
krib
uiterwaard
overlaat en inlaat
sluis
veerpont en aanlegplaatsen
dijk
wiel
netwerk van stromen die constant smelt- en/of regenwater afvoeren richting Noordzee; komend vanuit het oosten naar het westen; waterstanden zijn seizoensgebonden; rivier ligt opgesloten tussen zomeren winterdijken
damvormig stroomgeleidingswerk loodrecht in de rivier; de rivierbedding wordt hierdoor versmald, de vaargeul uitgeschuurd en daarmee voor boten bevaarbaar gehouden; grondlichaam versterkt met basalt
overstroomgebied tussen rivierbedding en dijk; de uiterwaarden moeten zo veel mogelijk vrij zijn van obstakels om de waterdoorstroom te bevorderen; eventuele gebouwen liggen op terpen; grasland; soms ooibossen: vooral ingezet als nieuwe natuurontwikkelingen
verlaagd dijkvak of kade waar bij hoge waterstand het water gecontroleerd kan worden afgevoerd; ook wel betonnen geul met niveauverschil, waardoor het water weer terug naar de rivier kan stromen na een overstroming
groot civieltechnisch bouwwerk; kunstmatig beweegbare waterkering; functioneel voor de scheepvaart; natuurlijk rivierverhang wordt kunstmatig getrapt gemaakt; waterbeheersing
overzetboot die de oevers verbindt zonder een obstakel voor de scheepvaart te vormen; door dammen beschermde ligplaats voor schepen; gegraven in de het gebied van de uiterwaard
scheidt binnendijks (rivierkant) en buitendijks gebied; ononderbroken lijn parallel langs de rivier; de zomerdijk houdt het water tegen bij een gemiddelde waterstand in de zomer; daarachter ligt de hogere winterdijk, als extra beveiliging; meestal onbeplant; op de dijk ligt de ontsluitingsweg
diepe, ronde of ovaalvormige plas ontstaan bij een dijkdoorbraak; de dijk wordt langs de contour van het gat hersteld, omdat het gat te diep is om de dijk in zijn oorspronkelijke lijn terug te brengen
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 60
60
elementen rivierenlandschap
61
komgronden
boomgaard
dijkbebouwing
brug
binnendijks gebied; bestaand uit klei- en veengrond gelegen tussen de oeverwallen; open, ontgonnen landschap; hier zijn eendenkooien te vinden: inrichting voor de vangst van wilde eenden; nu belangrijke natuurreservaten voor allerlei vogels
omzoomd stuk grond met fruitbomen; plantage; maken gebruik van de vruchtbare grond op de stroomruggen; bomen bloeien vanaf half maart
in lintformatie, meestal direct aan de dijk gesitueerde vrijstaande bebouwing; de huizen bestaan uit twee verdiepingen, waarvan de woonlaag gewoonlijk boven de dijk ligt met uitzicht over de rivier
directe oeververbinding; van veraf zichtbaar; van buitendijksgebied naar buitendijksgebied aan de andere kant van de rivier; waar de rivier bevaarbaar is, moet de brug hoog zijn om geen hinder voor de schepvaart te vormen, oprit ligt dan op talud
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 62
62
indrukken rivierenlandschap
63
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 64
64
Villa Deys, Rhenen
65 situering
zicht en programma
huis in de uiterwaard: de lineariteit van het landschap wordt in de rechthoekige vorm van de twee ten opzichte van elkaar verschoven bouwvolumes benadrukt; bij hoogwater staat het water tot aan het huis
vanaf de dijk is er over de twee begroeide dakvlakken zicht op de rivier; het eerste volume is op een kleine langwerpige terp geplaatst; het zwembad tussen de twee volumes haalt de rivier in huis
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 66
66
Expansielandschap – wonen in het rivierengebied, Heesselte-Ophemert
67 oriĂŤntatie
situering
zicht
hoog- en laagwaterstanden worden in het landschap duidelijk zichtbaar gemaakt door de introductie van nieuwe waterexpansievaten en daaraan gekoppelde nieuwe woonvormen in het binnendijkse gebied
wooncontainers zijn op aken geplaatst; de boten liggen in de zandwinplassen in het buitendijkse gebied; bij hoogwater worden zij onderdeel van de rivier; de boten belemmeren de waterstroom niet; zij zijn mobiel en kunnen van plek veranderen
de oude en nieuwe dijk omsluiten samen een nieuw woongebied; twee keer per jaar wisselen de waterstanden, de bebouwing beweegt mee; daardoor is uitzicht naar de rivier soms mogelijk
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 68
68
Dijkhuizen langs de rivieren
69
situering
oriĂŤntatie
beeldtype
zicht
het erf rond het huis ligt lager dan de verhoogde dijk; door het trapje naar zij- en/of achteringang wordt het hoogteverschil geaccentueerd
de door de zon sterker verwarmde zuidgevel is opener (zie ook foto situering) dan de gesloten noordgevel; het woongedeelte geeft over de dijk uitzicht naar de rivier; de stallen liggen aan de kant van de weilanden
de brug en/of het balkon functioneren als zelfstandig schakelelement tussen dijk en gebouw; het statige huis komt zo los van de dijk
in dit ontwerp worden meerdere woonkijkers op strategische plekken aan de rivier geplaatst; in bochten, of op plekken waar ze waterinlaatpunten markeren of een onderlinge zichtrelatie hebben; vanuit het panoramaraam is het gehele rivierenlandschap te overzien
23-06-2009
16:14
Pagina 70
71 zonder schaal / enorme maat / open / winderig / markant silhouet / robuust
4 HAVENFRONTLANDSCHAP
Herdruk03.xpd
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 72
Havenfrontlandschap Het havenlandschap is een bewerking van het rivierenlandschap. Net als alle andere grote infrastructurele werken wordt ook het havenlandschap sterk door zijn programma bepaald. Het ontstaan van de Hollandse stad was altijd verbonden aan de aanwezigheid van een rivier, die transport mogelijk maakte. In de buitenbocht, daar waar de rivier dieper is door de stroomsnelheid, konden schepen aanmeren. Waar een zijrivier of veenstroom in de rivier uitmondde, werd een dam gelegd. Hier ontstonden steden, zoals Rotterdam of Amsterdam. De dam werd het overslagpunt voor het scheepvaartverkeer, het scharnierpunt tussen buiten- en binnenvaart. Tot het midden van de negentiende eeuw werden hier goederen op de kade of in pakhuizen opgeslagen, verhandeld en afgevoerd. Vanaf het midden van de twintigste eeuw werden de goederen in de haven veelal direct verwerkt en was er dus meer ruimte nodig. Door schaalvergroting verplaatst de haven zich steeds meer buiten de stad in de richting van de zee. Een voorbeeld is Rotterdam, waar zelfs buitengaats, voor de kust, nieuwe havens zijn opgespoten. De bekkens zijn uitgelegd in overeenstemming met de maat van de schepen, hun draaicirkel en de stroomrichting van de rivier. De verharde oevers, kades genoemd, zijn van steen en enorm breed. Daarop staan torenhoge hijskranen. Achter de kades liggen de rationeel geordende opslagen verwerkingsgebieden, verbonden met het wegen- en spoornet waarlangs de goederen naar het achterland worden afgevoerd. Havenbekkens dicht bij de stad zijn niet meer in gebruik, omdat ze door hun maat niet meer voldoen. Ook is de industriĂŤle overlast in de stad niet langer gewenst. Op de plek van de oude bekkens ontstaan nieuwe woon- en werkgebieden.
73
stedelijke laag
cultuurlijke laag
natuurlijke laag
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 74
75 Ze bieden de steden een kans om een nieuwe relatie met de rivier aan te gaan. Pakhuizen worden tot woningen of kantoorruimtes omgetoverd. Het water wordt niet langer als scheidend element en louter als verkeersader gezien, maar als openbaar gebied in het midden van de stad. Oevers worden meer en meer door bruggen of door hoogbouw fysiek en visueel met elkaar verbonden. Het ontwerp van het rivierfront wordt daarbij steeds belangrijker.
toename openbaar gebied in Rotterdam
ontwikkeling havengebied
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 76
76
elementen havenfrontlandschap
77
havenbekken
kade
schip en aak
container
hijskraan
pakhuis en loods
industrie en infrastructuur
natuurlijke of gegraven aanlegplaats voor schepen in rivier of kanaal; de rechthoekige bekkens bestaan meestal uit een hoofdtak met zijarmen; schuine ligging ten opzichte van de rivier; toegesneden op de maat van de schepen;
brede, vrije, versteende oever met steile rand rond havenbekkens of rivier; wordt gebruikt om goederen te lossen; op de kade zitten bolders om het schip vast te leggen; in de stad is de kade tot boulevard getransformeerd
een zeeschip is reusachtig groot, in afmeting vergelijkbaar met een flatgebouw; het is vaak beladen met kleurige containers; een aak is een rivierschip, met een platte bodem
stalen doos voor het vervoer van stukgoed; wereldwijde standaardmaat; een container kan direct van het schip op de kade, een vrachtwagen of een treinstel worden gezet
metershoog hefwerktuig van staal, dat op de kade staat en waarmee schepen worden geladen en gelost; meestal toegesneden op containertransport; van veraf zichtbaar
opslagruimte voor goederen; van pakhuis, via loods naar hal: schaalvergroting; een pakhuis hoort meer bij de oude havens en wordt veelal hergebruikt als woon- of werkgebouw
industrie die aangevoerde grondstoffen direct of gedeeltelijk verwerkt; de industrie kan milieuoverlast veroorzaken; verkeersnetwerk is toegesneden op vrachtverkeer; wegen op verschillende niveaus, bevordert de doorstroom; goederen uit de hele wereld worden hier overgeslagen; veel ruimtebeslag
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 78
78 dam
uit stenen opgeworpen barrière haaks op of parallel aan het water; dammen reguleren de stroming en begeleiden het schip de rivier uit; markeren de ingang van de rivier en het havengebied
elementen havenfrontlandschap
79
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 80
80
indrukken havenfrontlandschap
81
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 82
82
Woonblok Piraeus, KNSM-eiland Amsterdam
83 situering
materialisatie
oriĂŤntatie en beeldtype
een bestaand havengebouw wordt door het bouwblok omarmd; het woonblok heeft een vergelijkbare maat als de schepen in de haven
robuust; de donkere baksteen is veelal ook toegepast in pakhuizen; ook de grote vensteropeningen zijn typerend voor de pakhuisarchitectuur
de dubbele gevel is afsluitbaar om het barre klimaat te trotseren; de ramen aan de waterkant kunnen worden opengeschoven: daarachter bevindt zich een loggia, een inpandige buitenruimte; deze dient als warmtebuffer
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 84
84
Brugwachtershuis en kade-inrichting, Rotterdam
85 schaal en beeldtype
verhouding, maat en schaal
zicht
uitvergroting van haveneigen elementen; de bolders dienen als zitgelegenheid; een kleine brug, een pergola, verbindt niet de oevers, maar staat als een meubel op het plein
het lijkt alsof de omgeving happen uit het volume van het brugwachtershuisje genomen heeft; mooie zichten worden zo op een expressieve manier ingelijst
vanuit verschillende niveaus kan de rivier en de skyline van Rotterdam bekeken worden; het publiek voelt zich brugwachter; de landbrug, ook een pergola, kadert het beeld in
23-06-2009
16:14
Pagina 86
87 lineair / dynamisch / grijs / dominant / regionaal / onrustig / lawaaierig
5 SNELWEGLANDSCHAP
Herdruk03.xpd
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 88
Snelweglandschap Nederland is het dichtstbevolkte land ter wereld, waarin met handel en transport van goederen geld werd en wordt verdiend. Van oudsher boden het water, meren en rivieren en vanaf de zeventiende eeuw ook een stelsel van trekvaarten - aangelegde kanalen - goede vervoersmogelijkheden. Omdat dit vaarnetwerk zo goed ontwikkeld was kwam de aanleg van het wegennetwerk trager dan elders in Europa tot stand. In de twintigste eeuw verscheen de auto op het toneel, die uiteindelijk de doorbraak van de verharde weg betekende. Om dit netwerk vorm te geven werd de bouw van grote infrastructurele werken zoals bruggen, tunnels en aquaducten noodzakelijk, omdat overal waterlijnen het wegennet kruisten. Dit betekende ook dat noord en zuid Nederland, die door grote rivieren van elkaar gescheiden waren dichter bij elkaar konden komen. Wegen zijn in de loop van de jaren sterk veranderd. Toen er nog grind, baksteen en keien van natuursteen werden gebruikt en maar af en toe een auto voorbij reed maakte de weg nog onderdeel van het landschap uit. Deze wegen werden vaak door bomenrijen gemarkeerd en vormden een gelijkwaardig netwerk van wegen welk dorpjes en stadjes met elkaar verbond. Het verschijnsel snelweg kent een hele andere logica van plaatsen in de omgeving. Steden moeten zo direct mogelijk verbonden worden en de weg moet afstand houden van de bebouwde kom vanwege geluid- en stankoverlast. Daarbij werd en wordt nauwelijks rekening gehouden met het onderliggende landschap. Wel wordt geprobeerd bestaande landbouwkavels zo min mogelijk te doorsnijden en de weg in het polderraster op te nemen. De snelweg ligt vaak verhoogd op een cunet, een gemaakt zandlichaam dat deels in en
89
stedelijke laag
stedelijke laag
cultuurlijke laag
natuurlijke laag
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 90
91 boven de grond aangebracht wordt. Deze gronduitwisseling is in drassige veengrond als fundering technisch noodzakelijk. Het hiervoor benodigde zand wordt bij voorkeur uit de onmiddellijke omgeving gehaald, reden waarom in de nabijheid van de snelweg grote zandwinplassen liggen, die nadien vaak als recreatieplas worden ingericht. Om de doorstroming van het autoverkeer zo hoog mogelijk te houden worden de kruispunten van twee tracĂŠs in twee en drie dimensies over elkaar heen gelegd. Glooiende taluds, vloeiende op- en afritten, bruggen en viaducten maken een continu bewegende verkeersstroom mogelijk. Sedert de jaren negentig van de twintigste eeuw is de snelweg een magneet geworden voor allerlei activiteiten en bijbehorende gebouwen, zoals bedrijvenparken, autoshowrooms, megastores, amusementsparken en megacomplexen. Reden om deze functies op deze plaats te vestigen zijn vooral bereikbaarheid en zichtbaarheid van het bedrijf. Door de dichte bebouwing zijn er in het westen van Nederland nog maar weinig plekken van waaruit men vanuit de auto een weids uitzicht op het landschap kan hebben. Vanuit de auto wordt het zicht op het voorbijtrekkende landschap, op zich een filmische ervaring, meer en meer beperkt door geluidsschermen en -wallen, reclamezuilen, dichte beplanting en bebouwing. De snelweg is verworden tot een reusachtige bebouwingslint. Sinds enkele jaren werken stedenbouwkundigen, landschapsarchitecten en beeldend kunstenaars samen, op initiatief van de overheid, om de verrommeling van het landschap tegen te gaan; het snelwegontwerp vormt daarin een cruciaal element.
confrontatie snelweg en kavelstructuur
trekvaarten, de snelwegen van toen
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 92
92
elementen snelweglandschap
93
meerbaansweg met vluchtstrook
auto, vrachtauto en motor
vangrail, borden, praatpalen
geluidsscherm en geluidswal
benzinepomp en wegrestaurant
afslag en viaduct
brug en tunnel
aquaduct
twee tot vier rijbanen met vluchtstrook voor beide richtingen; duidelijk, continu wegbeeld; asfalt met strepen: sterk en gesloten; kleuren: zwart, grijs en wit
voor deze voertuigen is de weg aangelegd; om de zoveel jaar verandert het beeld door veranderende smaak en technologische ontwikkeling in de auto-industrie; de snelweg wordt ruimtelijk zichtbaar als de voertuigen in de file staan
opvallende elementen die de veiligheid vergroten en de automobilist informeren; de vangrail staat tussen de rijrichtingen opgesteld om deze van elkaar te scheiden; door toename van borden met tekst en verkeersregulerende elementen wordt het beeld onrustiger
middel tot geluidsbeperking: meestal drie tot vier meter hoog; begrenst de weg ruimtelijk; scherm: reflecterend, hard en onderhoudsvriendelijk: glas, beton of plaatmateriaal; de wal is hoger een neemt meer ruimte in beslag: aarde beplant
grote bestrate vlaktes met voornamelijk functionele reclamezuilachtige gebouwen; direct langs de weg; herkenbaarheid en snelle afhandeling van tanken en verkoop van een versnapering staan voorop; staan op regelmatige afstand langs de weg
verandering van snelheid en richting; kromme en vaak verhoogde wegen, waardoor nieuwe uitzichten en perspectieven op de omgeving ontstaan
civieltechnische bouwwerken die in het vlakke landschap prominent aanwezig zijn; materiaal: staal of beton; oprit brug: weg op talud; voor een tunnel wordt het licht gefilterd, overgangsgebied maakt ooggewenning mogelijk
soms duikt de snelweg onder een vaart door, die verhoogd in het landschap ligt; een typische Hollandse polderervaring; het kanaal of de ringvaart kruist in een grote, brede betonnen bak de weg
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 94
94
elementen snelweglandschap
95
zandwinplas
beplanting
billboards en losstaande gebouwen
verlichting
tot, wel dertig meter diepe gegraven plas langs de weg; ontstaan door zandafgraving ten behoeve van de bouw van de weg; later veelal voor recreatieve doeleinden gebruikt
bomenrijen maken de snelweg driedimensionaal zichtbaar; ze versterken het tunneleffect van de weg en breken de wind; door ritmische aanplant zorgen zij voor afwisseling en kadering van de omgeving; beplantingsgroepen vinden we veelal bij snelwegkruisingen, klaverbladen
langs de snelweg staande, goed zichtbare grote borden die producten en diensten aanprijzen; deze reclamefunctie wordt ook wel direct aan gebouwen gekoppeld; ook lichtgevend en met bewegende beelden
het ritme van de lantarenpalen is ’s nachts nog duidelijker zichtbaar dan overdag en verandert in een lichtband; snelwegverlichting wordt in Nederland vooral in de Randstad toegepast, daar waar de snelweg permanent gebruikt wordt
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 96
96
indrukken havenfrontlandschap
97
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 98
98
Kantoorgebouw ING, Amsterdam
99 situering en vorm
zicht
materialisatie
het gebouw als een icoon van snelheid; lijkt op een auto of een locomotief van een TGV-trein; voertuigen rijden langs de locatie; het gebouw fungeert als een grote reclamezuil voor de INGbank; het volume reageert op de omgeving
het gebouw is opgetild ten opzichte van het maaiveld; kantoorruimtes hangen boven de snelweg; vanuit het interieur heb je een spannend, dynamisch uitzicht op de snelweg
aĂŤrodynamische vorm; gevelmateriaal: geanodiseerd aluminium met glas; materialen lopen in elkaar over; strak en glad afgewerkt als een huid
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 100
100
Geluidswalwoningen, Utrecht
101
maat en schaal
situering
beeldtype
lineair gebouw; woningen liggen direct aan de snelweg en fungeren als geluidsscherm; moderne stadsmuur; gladde gevelafwerking met weinig detail aan de snelwegkant
tussen twee schermen, een strakke wand en een open arcade aan de stadszijde, liggen tweelaagse woningen; de bouwblokken hebben dezelfde maat als de bestaande bebouwing
met behulp van patio’s en de arcade worden geleidelijke overgangen van binnen naar buiten gecreëerd; de patio’s zorgen voor lichttoetreding, fungeren als tuin en maakten het mogelijk bestaande bomen te behouden
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 102
102
Malietoren, Den Haag
Smarttoren, Utrecht
103
beeldtype
programma
poort tot de stad; technisch uiterlijk door boogen brugconstructie; de twee betonnen zijwanden ontlenen hun stijfheid aan de staalconstructie, samen vormen ze een koker
in een file kunnen auto’s goed bekeken worden; in een verticale etalage gaat dat nog beter; deze glazen torens markeren van veraf de snelweg
23-06-2009
16:14
Pagina 104
105 sterk perspectivisch in één richting / intens groen / zwart lijnen / open en weids / landelijk
6 VEENWEIDELANDSCHAP
Herdruk03.xpd
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 106
Veenweidelandschap In de lagune achter de strandwallen begon achtduizend jaar geleden riet te groeien. Later, toen het land niet meer door de zee en de rivieren overstroomd werd, groeide hier veenmos in metershoge kussens. Veen, een sponsachtige slappe bodem, ontstaat uit halfverteerde plantenresten, die door water van de buitenlucht afgesloten zijn. Door toevoeging of onttrekking van water verschuiven de grenzen van een veengebied, zowel horizontaal als verticaal. Overtollig water stroomt door een netwerk van kronkelige riviertjes, veenstromen, af naar de grote rivieren. Al in de achtste eeuw werd door de aanleg van rechte sloten op gelijke afstand het veen ontwaterd en geschikt gemaakt voor landbouw en bewoning. Het veenweidegebied is dus een in cultuur gebracht landschap, cultuurlandschap. De langgerekte vorm van de percelen is een gevolg van de wijze van uitgifte, het recht van opstrek. Als uitvalsbasis van de ontginning dienden een riviertje of een gegraven wetering. De afwateringsrichting werd van tevoren vastgesteld, net als de gebiedsbegrenzingen. In het begin kenden de veenontginningen een natuurlijke afwatering, het water stroomde uit het hoger gelegen veen naar de veenstroom of wetering. Toen het veen door de wateronttrekking steeds meer daalde - inklinking - werden de sloten van klepduikers voorzien. Klepduikers worden bij hoog water door het water dicht geduwd, zodat er geen water naar binnen kan stromen. Bij laag water konden de sloten hun water lozen. Het eerste gebruik van het ontgonnen land was akkerbouw, maar door verdere inklinking werd het land vochtiger en kon het alleen nog als weidegebied worden gebruikt.
107
stedelijke laag
cultuurlijke laag
natuurlijke laag
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 108
108
109
turfwinning in het veenweidelandschap
vervening
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
In de vijftiende eeuw werd de windmolen uitgevonden, waardoor men in staat was het water weg te malen. Om wateroverlast uit het nog niet ontgonnen veen te voorkomen, werden veenkades, later veendijken aangelegd. Het ontginningslandschap veranderde in een polderstelsel, een stuk land omringd door waterkeringen - dijken - waarin de waterstand onafhankelijk van de omgeving kon worden gereguleerd en de vastgestelde waterstand door een pomp op peil gehouden werd. De molens, die het Hollandse landschapsbeeld meerdere eeuwen bepaald hebben, zijn vanaf de achttiende eeuw meer en meer vervangen door stoomgemalen. De techniek van de gemalen, eerst aangedreven door stoom, toen diesel en vandaag de dag vooral door elektriciteit, hebben een grote invloed gehad op de maat en schaal van de
Pagina 110
110
elementen veenweidelandschap
landinrichting. Uiteindelijk is het veenlandschap door de mogelijkheden van de techniek om steeds meer water aan het land te onttrekken, onder het zeespiegelniveau gemalen. Gemiddeld liggen de veenweidegebieden 1 à 2,5 meter onder NAP (Normaal Amsterdamse Peil).
Het landschap heeft een open karakter en is in één richting doorsneden door ontginningslijnen, die sterk perspectivisch werken. Het water in de sloten wordt tegenwoordig hoog gehouden, om het land door nathouding voor verdere inklinking te behoeden. Haaks op de ontginningslijnen ligt de lintvormige bebouwing verhoogd in het landschap. Veen, in gedroogde vorm turf, bleek geschikt te zijn als brandstof. Daarom werd het veen op grote schaal afgegraven, vaak tot onder het grondwaterpeil. Er ontstonden plassen, (plassenlandschap) waarvan sommige een verdere bewerking, namelijk de drooglegging, (droogmakerijenlandschap) kennen.
111 slagenverkaveling
achterkade, tiendweg
dijk
veengrond; lange percelen, cope genoemd, planmatig door kolonisten ontgonnen; gescheiden door sloten, die voor de ontwatering zorgen; afmetingen 1200 tot 1350 m x 95 tot 115 m breed; weidegebied voor koeien en vogels
kade: beëindiging van de cope tijdens de ontginning; bescherming voor het water van het achterliggende moeras; tiendweg: kade met pad, met aan weerszijden bomen (knotwilgen, essen of elzen), wortels houden grondafslag tegen; ligt nu in het midden van een veenlandschap
een met gras afgedekt klei- en zandlichaam; waterkerende functie; soms ligt in de dijk een vaart, die water uit de polder afvoert; als land sterk is gedaald (inklinking), is de dijk hoog en goed zichtbaar; vaak voormalige achterkade
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 112
112
elementen veenweidelandschap
113
sloot en wetering
molen en gemaal
sluis, duiker, stuw en dammetje
damhekje
een sloot is een gegraven lijn, die het water uit de poldervlakte afvoert; de sloten liggen parallel naast elkaar en verdelen de vlakte in kavels; van daaruit stroomt het water naar de wetering, een bredere watergang die haaks op de sloten staat; deze voert het water via een pomp af naar het hoger gelegen buitenwater, de boezem
bouwwerk, gebruikt om de polder te ontwateren door overtollig water omhoog te hevelen naar boezem en buitenwaterpeil; treedt in werking zodra het grondwater hoger staat dan het gewenste waterpeil in de polder; door de technische ontwikkeling van de pompaandrijving via wind, stoom, diesel naar elektriciteit wordt het bouwwerk steeds minder zichtbaar
ontelbare watertechnische werken, nodig om een poldereenheid te beheren; nauwelijks zichtbaar; veelal door boeren beheerd; geven uiting aan het microreliĂŤf van de polderbodem
houten hekken op dammen tussen de percelen van de weilanden; hekje en sloot vormen de omheining van het weiland; door boeren gemaakt; wordt telkens opgelapt; entree
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 114
114
indrukken veenweidelandschap
115
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 116
116
117
Villa Den Doel, Ilpendam erf en erfbrug
boerderij
lintbebouwing
elk erf, een stuk weiland waar de boerderij of het vrijstaande huis met tuin en boomgaard op staat, is door een eigen brug over de sloot met de weg verbonden; markeert het eigendom en de entree; ritmisch beeld aan de weg
in het veen is het meest gangbare type het hallenhuis: bestaand uit twee smalle zijbeuken en een brede middenbeuk; stal en woongedeelte liggen achter elkaar onder ĂŠĂŠn dak; ook voorkomend: het dwarstype, met het huis haaks op de stal; veelal met vloeddeuren
de boerderijen liggen aan de weg; de lijn bestaat uit afwisselend bebouwing en open gebied; het lint wordt steeds meer verdicht met nieuwe huizen; zichtlijnen naar het open landschap slibben dicht; sterk contrast van open en dicht
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 118
118
Molenhuis, Nieuwkoop
119 verhouding, maat en schaal
situering
verhouding, maat en schaal
het huis is samengesteld uit molenonderdelen; de stenen onderbouw is gehandhaafd, het tussenstuk is niet aanwezig, het rieten dak is afgeleid van een molenkap
de villa ligt niet direct aan de weg, als onderdeel van de lintbebouwing, maar ligt achter op het kavel; met behulp van lage muurtjes en terrassen op verschillende niveaus wordt het gebouw op zijn plek verankerd
het gebouw bestaat uit meerdere eenlaagse, horizontale volumes; de blokken verschillen van kleur en verwijzen naar de horizontaliteit en weidsheid van het landschap
23-06-2009
16:14
Pagina 120
121 glinsterend spiegelvlak / open en weids / waterwereld / ruig / eilandgevoel / kleinschalig / romantisch
7 PLASSENLANDSCHAP
Herdruk03.xpd
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 122
123
Plassenlandschap zicht
oriĂŤntatie
stedelijke laag
stedelijke laag
het uitzicht is op het weidse pittoreske landschap, op de polder gericht; hier opent zich de bomenrij; in de woonkamer is het raam om de hoek gezet; maximaal uitzicht
aanbouw: serre met veranda boven het water van de molengang, oude positie van de vijzel; het dakoverstek fungeert als zonnescherm; de serre is licht en het huis gesloten; sterk contrast in de woning
cultuurlijke laag
natuurlijke laag
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 124
125 Het plassenlandschappen is ontstaan door afgraving van veen - dat in gedroogde vorm gebruikt werd als brandstof - of door het onder water zetten van polders ten behoeve van natuurontwikkeling of wateropslag. Bij plassen die ontstaan zijn door veenafgraving is de structuur van het onderliggende landschap nog goed zichtbaar. Al vanaf de eerste eeuw na Christus werd in Nederland op kleine schaal veen gewonnen en vanaf de zestiende eeuw werd dit commercieel uitgebaat. Men maakte onderscheid tussen droge vervening, veen dat boven het grondwaterpeil werd afgegraven en natte vervening, onder het grondwaterpeil afgegraven veen. Voorbeelden van droge vervening zijn de veenkoloniĂŤn in Groningen en Drenthe. In dit landschap is de ruimtelijke hoofdstructuur - kanalen en wegen die aangelegd werden voor veen de commerciĂŤle turfwinning, om de turf uit het gebied naar de grote steden te transgrondwaterpeil porteren -, beeldbepalend geworden (veenkolonielandschap). Ook grote zand delen van het veenweidegebied in Holland zijn verveend. Tot het begin van de zestiende fase 1 fase 2 fase 3 eeuw vond hier alleen droge vervening plaats. Hierdoor ontstond laaggelegen grond die niet meer geschikt was voor landbouw. In de zestiende eeuw steeg de brandstofvraag door groei in de steden. Door de uitvinding van de baggerbeugel werd het mogelijk om onder de waterspiegel veen te winnen. In korte tijd veranderden grote delen van Zuid-Holland in een waterwoestenij. Vele van deze steeds groter wordende wateroppervlaktes vormden een gevaar voor stad en land, en werden daarom met behulp van een dijk vastgelegd. Dit overkwam eerder de meren in
vervening
veenafkaveling
Noord-Holland, die door winderosie ook steeds
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 126
126
elementen plassenlandschap groter werden. Na indijking werd nieuw land gewonnen, het droogmakerijlandschap. In de nog bestaande watervlaktes die door turfwinning ontstaan zijn, liggen smalle stroken land - de zogenoemde legakkers - waarop de gewonnen turf te drogen werd gelegd. De eilanden hebben de breedte van een kavel en zijn in de loop der tijd door oeverbeschoeiing gefixeerd. Langgerekte dorpen liggen als restanten in het water, ontsloten door weg en kanaal. Elk perceel heeft een water- en een straatkant. Zelden is het mogelijk door het bebouwingslint heen vanuit de weg stukken open water te zien. Het plassenlandschap is tegenwoordig een gewaardeerd recreatief landschap met vakantiehuisjes op eilanden. Het gebied wordt voor allerlei watersporten gebruikt. De voormalige legakkers kunnen alleen met de boot worden bereikt en juist dat maakt de plek zo uniek. Een andere functie van de plassen is het vasthouden van regenwater, zodat het vallende water niet onnodig uit de omliggende gebieden naar de boezem weggepompt hoeft te worden.
127 De interesse in wonen op of aan het water groeit en kan tot een nieuw gebruik en uitbreiding van het plassenlandschap leiden. Helemaal in combinatie met de grote wateropgave, die onder andere adviseert om meer water in Laag Holland vast te houden, zodat er in de zomer geen gebiedsvreemd water voor de landbouw aangevoerd hoeft te worden. Hoe meer plassen via boezemwateren met elkaar gekoppeld zijn, des te aantrekkelijker het waternetwerk wordt, vooral voor de recreant.
plas
legakker
lintdorp
grote watervlakte, ontstaan door turfwinning; diepte 1,5 tot 4 m; grillige vorm met eilanden; meestal zijn de grote plassen door een goede waterinfrastructuur met elkaar verbonden; winterbeeld: spiegelend vlak; zomerbeeld: recreatiedrukte
smalle strook land in het water, eiland; overblijfsel van de turfafgraving; hier werd het gestoken turf opgestapeld en gedroogd; als de oevers niet zijn vastgelegd, kalven de randen meer en meer af
dwars door de plas liggen de bebouwingslinten; vanaf de weg is de plas veelal niet te zien; de bebouwing ligt met de voorgevel aan de weg en staat aan de achterzijde in direct contact met het water
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 128
128
indrukken plassenlandschap
129
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 130
130
Villa Baneke, Loosdrecht
131 steiger
aanlegplaats voor boten; ligt parallel aan de oever of steekt haaks het watervlak in; als veel zeilboten aan de steiger liggen, bepalen zij van veraf het beeld; meestal van hout en zwevend boven het water
situering
het houten huis staat op palen in het water; zo kunnen waterschommelingen worden opgevangen; het interieur is over een lange steiger – brug – via de veranda te bereiken; vanuit de woonkamer is er alzijdig uitzicht
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 132
132
Villa Straathof, De Bruin, Vinkeveen
133 route
de route loopt over een licht opgetilde houten steiger en verbind entree, huis, tuin, boothuis en plas met elkaar; het huis ligt niet direct aan het water
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 134
134
Zomerhuis Verrijn Stuart, Breukelen
135 vakantiehuisje en woonboot
riet en andere beplanting
recreatievaart
vrijstaand huisje op eiland, vaak van hout; alleen per boot te bereiken; woonboot ligt in het water; zijn meestal één verdieping hoog en verplaatsbaar; gevoel van in en met de natuur te zijn; rust
door de grillige oevers is er veel ruimte voor riet en andere grassen die kenmerkend zijn voor het watermilieu; ze zuiveren het water; bieden de vogels beschutting; steeds meer aandacht voor diversiteit
steeds meer mensen ontdekken het water om te zwemmen en te varen; zeilboten, motorboten, kano’s, roeiboten, surfplanken en rondvaartboten bepalen in de zomermaanden het beeld van de plassen; dynamisch en druk
23-06-2009
16:14
Pagina 136
136
137 vlak / zicht tot de horizon / ordelijkheid / winderig / bruine akkers / seizoenen zichtbaar / objecten sterk aanwezig / uitzicht vanaf de dijk
8 DROOGMAKERIJENLANDSCHAP
Herdruk03.xpd
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 138
138
Droogmakerijenlandschap
139
zicht
verhouding, maat en schaal
situering
vanuit de woonkamer wordt het zicht door de open hoek gemaximaliseerd en door het horizontale dakoverstek van de veranda ingekaderd; geleidelijke overgang van binnen naar buiten; het zicht naar de plas is niet direct, maar via boothuis en waterinham geĂŤnsceneerd
het houten boothuis lijkt op een aangemeerde boot; deze indruk wordt versterkt door de schuine ligging van het gebouwtje; kleine, ronde ramen als stedelijke laag deze worden veelal in de scheepsbouw toegepast
het gebouw maakt deel uit van de lintbebouwing; elk huis heeft een eigen toegangsbrug over de sloot; de huizen liggen op percelen, die door slocultuurlijke laag natuurlijke laag ten van elkaar gescheiden worden: eilanden
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 140
141 oriĂŤntatie
materialisatie
het huis heeft geen direct contact met de plas; tussen huis en plas ligt een eiland met daarop begroeiing en vakantiehuisjes; door de hoogte in te gaan is via de torenkamer het zicht op de plas binnen bereik gebracht
door de kleur van de Afrikaanse leisteen voegt het gebouw zich als een kameleon in zijn omgeving in; het riet, de bomen en het water vertonen hetzelfde kleurenpalet
Een droogmakerij is een polder die door het droogmalen van onder water staand land gewonnen is. Vanaf de zestiende eeuw werden natuurlijke meren en later ook door vervening ontstane plassen met behulp van een reeks molens drooggelegd. Vanaf de achttiende eeuw nam het stoomgemaal het werk van het oppompen van water naar hoger gelegen gebied over, en konden grotere watervlakken, zoals de Haarlemmermeer, drooggemalen worden. De landwinning gaat op de volgende manier in zijn werk: Rond een meer of plas wordt een dijk aangelegd, met daarin een ringvaart die aangesloten is op het buitenwater. Daarna wordt het water uit het meer in de ringvaart gepompt met behulp van molens. Een molen kan maximaal 1,5 meter niveauverschil overbruggen. Is het verschil groter, dan worden de molens in een rij achter elkaar groeiende polder opgesteld, een molengang. De hoofdwaterassen in de polder worden al gegraven zodra de pompen aan de rand van de polder geĂŻnstalleerd zijn. Het nieuwe land wordt na het leegpompen voorzien van afwateringssloten, die de kavels begrenzen en het water naar de hoofdvaart afvoeren. Deze hoofdwaterlijnen liggen meestal in het midden, in de lengte- en/of breedtechniek van de teas van de polder. De vaarten zijn aangesloten op droogmakerij een gemaal, en deze staat in verbinding met het hoger gelegene boezemstelsel, de uitwatering. Het water wordt vanuit de ringvaart en/of boezem naar de grote rivieren en uiteindelijk naar zee afgevoerd. Een eeuwigdurend proces, omdat het land ten opzichte van het ommeland laag, onder het grondwaterpeil ligt en dus vol zou lopen als het water niet voortdurend omhoog wordt gepompt. Tegenwoordig worden de droogmakerijen met
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 142
142
elementen droogmakerijenlandschap behulp van elektrische pompen op het gewenste waterpeil gehouden. De diepste polder van Nederland ligt op circa zes meter onder NAP. De verkaveling van de droogmakerij is strikt rationeel, geometrisch en functioneel ontworpen. De eerste droogmakerijen werden ingericht ten behoeve van de landbouw. In het ontwerp werd de optimale kavelmaat maximaal op de plasbodem geprojecteerd. De bodem, meestal kleigrond is uitermate geschikt als bouwland, immers het landbouwtechnisch gezien slechte veen is eruit gehaald. De diepbruine aarde en haar gewassen maken de seizoenen in de polder goed zichtbaar. Boerderijen liggen in de vlakte en zijn meestal omzoomd door bomen. Ze liggen langs ingeplante wegen, waardoor de structuur van de polder driedimensionaal zichtbaar wordt. De bomen functioneren als windbrekers. Polders die in een zeearm of in zee aansluitend op het vastland zijn ontstaan, behoren eveneens tot de droogmakerijen. Het landaanwinningproces geschiedt hier door aanen opwas, grond wordt met de getijdenstroom aangevoerd en in laagjes op de zeebodem afgezet. Wanneer deze gebieden voldoende hoogte hebben, worden ze omdijkt. Deze dijken vormden de basis voor de volgende landaanwinning, zodat er
143 een geschubd patroon van polders ontstaat.
De meest bekende droogmakerij, uitgeroepen tot erfgoed van wereldformaat is de Beemster in Noord Holland. De inrichting van de polder, met zijn rationeel vierkante raster wordt als ‘Gesamtkunstwerk’ gezien en drukt schoonheid van soberheid, eenvoud en nuchterheid uit, the Fine Dutch Tradition. Over het bouwen in een droogmakerij is in de laatste jaren veel kritiek ontstaan. De vraag in hoeverre land dat vele meters onder de zeespiegel ligt, een veilige en duurzame omgeving kan bieden, speelt een grote rol. Vanuit het ruimtelijke perspectief wordt er helaas maar nauwelijks gekeken, het zou interessant zijn om te ontdekken of er zoiets als een polderstad bestaat, die samen met het meesteren van de wateropgave een nieuwe omgeving kan creëren.
dijk
ringvaart
aarden lichaam bedoeld als waterkering; begrenzing van de poldereenheid; hoger dan veendijken met een steil talud; begrensd de droogmakerij rondom; scheidt twee verschillende polderhoogtes; mogelijk bebouwd; verhoging biedt uitzicht
de vaart ligt verhoogd ten opzichte van het poldervlak in of achter de dijk; brede waterlijn, goed zichtbaar; ligt op boezemniveau; voert overtollig water vanuit de polder via een gemaal af naar de rivier of de zee; onderdeel van waternetwerk
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 144
144
elementen droogmakerijenlandschap
145
kavel
sloot
vaart
molen of gemaal
kleinste landbouweenheid van een stuk grond in de polder; bouwsteen van de landmeetkundige verkavelingeenheid in het geometrisch ontworpen ontginningsschema; kavelmaat wordt in de loop der tijd steeds groter, maximaal 500 x 1700 meter
ontginningslijn tussen de kavels; smal en diep; wateroppervlakte ligt vaak diep en is vanaf ooghoogte nauwelijks zichtbaar; gekoppeld aan vaart, vanwaar het water met behulp van een gemaal uit de polder getransporteerd wordt
brede, in de lengte- of dwarsrichting van de polder liggende ontwateringsas; aangesloten op sloten en gemaal; duidelijk aanwezig structurerend element; vaak omlijst door bomen
pomp, nu meestal elektrisch, verplaatst overtollig water uit de polder naar het hoger gelegen boezempeil; vandaar wordt het water op het buitenwater geloosd; huidige gemalen zijn niet opvallend, in tegenstelling tot hun voorlopers, de windmolens;
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 146
146
indrukken droogmakerijenlandschap
147
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 148
148
Boerderij de Eenhoorn, Beemster
149 boezem
bomenrij
boomkamer en erfbeplanting
buffer om waterschommelingen ten gevolge van wisselende regenval op te vangen; ligt meestal buiten de droogmakerij en vormt een waternetwerk dat uiteindelijk verbonden is met het buitenwater; er zijn ook waterbuffergebieden in de polder, benedenboezem genoemd
bestaand veelal uit populieren, maar ook andere soorten worden in de polder aangeplant om de wind te breken; vaak zijn deze rijen transparant, zodat de openheid van de droogmakerij blijft bestaan; als een weg aan beide zijden is ingeplant, spreekt men van een bomenlaan, tunnel
behalve rijen met bomen zijn er ook blokken van bomen te vinden, die gebouwen omsluiten; ze liggen als eilanden in de vlakte en beschermen de woonplek tegen wind en inkijk
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 150
150
Poldermuseum, Lelystad
151 boerderij
bijvoorbeeld de stolpboerderij: een op een derde van zijn hoogte afgesneden kubus met uitgerekte piramide als dak; archetype: hooiberg; de boerderij en stallen staan compact op het erf; omsloten door bomen
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 152
152
Woning Polderblik, Almere
153
verhouding, maat en schaal
situering
beeldtype
situering
de Beemster is een van de architectonisch meest uitgewerkte droogmakerijen van Nederland; de boerderijen liggen, net als de Eenhoorn, als linten langs de hoofdontsluiting van de polder en maken deel uit van zijn rationele orde
de basisgeometrie van de stolp, de boerderij is ontleend aan de rationaliteit van de polderinrichting; het gebouw staat op een vierkant erf, ingedeeld in kwadranten met elk een specifieke functie; het erf is omzoomd door bomen die de wind breken
het archetype van de stolp is de hooiberg; in de stolp, het midden van het gebouw, werd vroeger het hooi opgeslagen, met daarom heen de woonvertrekken; hoge open ruimte
het imposante, van veraf zichtbare langwerpige gebouw, nog verlengd door een rij bomen, maakt samen met de bomenrijen die er dwars op staan het poldergrid ruimtelijk leesbaar
23-06-2009
16:14
Pagina 154
155 verticaal / groen, geel, bruin / sterke invloed van de seizoenen / licht en donker / dicht, weinig zicht / reliĂŤf / beschermend
9 BOSLANDSCHAP
Herdruk03.xpd
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 156
157
Boslandschap verhouding, maat en schaal
beeldtype
schaal en maat
stedelijke laag
cultuurlijke laag
de onderkant van het gebouw is letterlijk vormgegeven als een dijkdoorsnede; niet symmetrisch, want minder steil aan de waterkant; i.v.m. een uitbreiding is de onderbouw van het museum gesloopt en vervangen door een doos (zie grote afbeelding hiernaast)
de bovenbouw lijkt op een grote kijker, een telescoop; opgetild om in het verlengde van de invaaropening van de haven naar de eindeloze watervlakte van het IJsselmeer te turen
het huis staat verdraaid op de kavel; daardoor wordt het bedoelde, maar niet uitgevoerde, tijdelijke, demontabele karakter natuurlijke laag onderstreept; de rationaliteit en maatverhouding van de polder zijn in de staalconstructie en vorm van het gebouw terug te vinden
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:14
Pagina 158
158
159 situering
verscholen
door het gebouw op te tillen loopt de poldervlakte optisch door; de tuin in het midden van het huis, uitgevoerd als wintertuin achter glas, ligt verdiept; zo ontstaat een microklimaat voor de planten
uitzicht
huis met tuin
het verblijfsgedeelte van het huis ligt op de eerste verdieping; vanuit de woonkamer is er via het overdekte balkon een gericht zicht op de droogmakerij: de leegte; zicht tot aan de horizon
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 160
160 Onder natuurlijke condities is het eindstadium van groei in elk landschap een bos. Een bos bestaat voornamelijk uit bomen met onderbegroeiing: struiken en andere planten. Een bos is officieel een bos als 64 % van de lucht bedekt is met boomtoppen en een maat heeft van minstens een vierkantenkilometer. Slechts 10 % van het Nederlandse oppervlakte is bedekt met bos. In de Romeinse tijd bestond het grootste deel van Nederland uit woeste grond: moeras, zandverstuiving, heidevelden en bossen. De eerste gebouwen werden van hout gemaakt, een alom beschikbaar materiaal. Al vanaf de zestiende eeuw verdwenen de natuurlijke bossen door het ingrijpen van de mens. Het land werd meer en meer ontgonnen en de bossen voor toenemend houtgebruik gekapt. Sinds de negentiende eeuw werden systematisch op de verschillende bodemsoorten nieuwe bossen aangeplant. Het grondgebied van Holland was tegen die tijd zozeer ingeklonken en vernat dat aanplant van bossen daar minder aantrekkelijk was geworden. Grote aaneengesloten boslandschappen bevinden zich nu op de hoger gelegen zandgronden, de Utrechtse heuvelrug en de Hoge Veluwe. Hun bomenbestand bestaat uit snelgroeiende exoten, naaldbomen zoals grove den,
fijne spar en voor eenderde uit inheems gemengd loofhout, eiken, beuken en berken aangeplant om het stuifzand vast te houden. In de polders worden snelgroeiende uitheemse populierbossen aangeplant, de populier heeft geen last van drassige grond, maar levert wel een vrij eentonig beeld. In Drenthe heeft Staatsbosbeheer in de crisisjaren na de Eerste Wereldoorlog veel bos als werkverschaffing laten aanleggen. Deze bossen bezitten een sterk rationeel, op de bosbouw gericht ontsluitingspatroon.
elementen boslandschap
161 Naast productiebossen werden in de zeventiende en achttiende eeuw buitenplaatsen op de reliĂŤfrijke zandgronden aangelegd. De bosontwerpen werden geĂŻnspireerd door de Engelse landschapsstijl, die ervan uit gaat dat men zich door de ruimte heen beweegt en op ontdekkingsreis gaat. Exoten, vaak meegebracht van verre reizen, werden rond het huis geplant, eiken en beuken verder weg. Naaldbomen werden als productiebos aangeplant soms in de vorm van een sterrenbos, welk voor de jacht gebruikt werd. In de vorm van een ster zijn de bossen met bereden lanen doorsneden, zodat het wild goed gezien kon worden. Wonen in de bossen werd chic. De voornamelijk losstaande bebouwing ligt verscholen tussen de beplanting en gaat op in haar omgeving. Het bos geeft een gevoel van bescherming. Vooral deze bossen hebben een ruimtelijke kwaliteit die door veel recreanten gebruikt wordt. Bijzonder aantrekkelijk zijn loofbossen in de herfst als de bladeren verkleuren. Jonge bossen zijn voornamelijk recreatiebossen en inmiddels onderdeel van de ecologische hoofdstructuur. Om de dieren- en plantendiversiteit te beschermen en te vergroten liggen ze vaak afzijdig van de bebouwde omgeving. Het lijkt erop dat het bos als landschap met daarin opgenomen
bebouwing, vormen van wonen samen met een ecologisch rijke omgeving niet meer als ontwerpopgave gezien wordt.
loofbos
bladverliezende boomsoorten; meestal inheems; beuk, eik, berk; het beeld verandert afhankelijk van het seizoen; naargelang de boomsoort is er wel of geen onderbegroeiing mogelijk; lichtdoorlatend; houtproductie; plantages steeds minder rigide; meer ruimte voor natuurontwikkeling
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 162
162
elementen boslandschap
163
naaldbos
onderbegroeiing
zandweg
holle weg
donker bos; geen verschil tussen winter- en zomerbeeld; de bomen en de naalden op de bodem dempen het geluid; onderbegroeiing is door de afwezigheid van licht niet mogelijk
onder loofbomen groeien struiken, kruiden en bloemen; gevarieerd beeld; minder zicht en bewegingsvrijheid, planten diversiteit verhoogd natuurbelevenis
pad typerend voor zandgronden; kan slingeren of kaarsrecht zijn; door goede waterafvoer is verharding niet nodig, het pad is daardoor onopvallend
pad dat door regenval of intensief gebruik uitgesleten is; ook door afgraving; soms wel mansdiep; wordt aan de randen ruimtelijk begrensd door de aarde die ondersteund wordt door de boomwortels
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 164
164
indrukken boslandschap
165
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 166
166
Theepaviljoen de Posbank, Rheden
167 beek
boskamer en ‘lichtung’
laan
waar de bossen in heuvelachtig terrein liggen, zorgen de beken voor een goede afwatering; loop en watersnelheid werden gemanipuleerd om papiermolens aan te drijven: sprenge; bij drassige grond worden watergangen gegraven
open plek in het bos; in het geval van een boskamer staat daarin een gebouw; sterk lichtcontrast tussen dicht bos en open plek; de boswand moet minstens tien meter dik zijn, om als bosmassa te kunnen worden ervaren; dit speelt een rol bij het plaatsen van een gebouw
met bijzondere bomen strak omlijste weg; vooral in landgoederen- en recreatiebossen aangeplant uit ruimtelijke overweging; maakt de oriĂŤntatie in het bos gemakkelijker; parkachtige inrichting
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 168
168
Uitkijktoren Ravenswoud, Fochteloerveen
169 situering
materialisatie
het gebouw reageert met zijn hellingen, terrassen en zijn in de heuvel geschoven onderbouw op de sterk glooiende ondergrond; het gebouw ligt op de overgang van uitgedund berkenbos naar heidevelden; het vouwt zich om een bestaande boom
vooral in het interieur wordt op en ongebruikelijke manier het materiaal hout in diverse toepassingen gebruikt: als in plakjes gesneden stammetjes op de vloer; als blaadjes, dunne plaatjes hout opgehangen aan het plafond; als ruwe boomstammen schuin geplaatst ter ondersteuning van het dak
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 170
170
Afstudeerproject Kraamhotel, Bosch en Duin
171 picknickplek, bankje, wandelbord
boshuis
rustplek in het bos; de meeste bossen worden niet alleen voor de houtproductie maar ook voor recreatie gebruikt ; palen met daaraan borden met wandelroutes worden zichtbaar maar onopvallend geplaatst
eerste nederzettingen ontstonden op hoge, droge gronden; vrijstaand huis op grote kavel tussen de bomen; vanouds is het bos een luxe woongebied, ook omdat in Nederland maar weinig bos bestaat; biedt bescherming en verkoeling
23-06-2009
16:15
Pagina 172
172
173 zicht van boven af / winderig / verhoogd maaiveld / alom uitzicht en doorzicht / rust / onbereikbaarheid / dramatisch licht
10 DAKENLANDSCHAP
Herdruk03.xpd
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 174
174
175
Dakenlandschap situering
programma
stedelijke laag
stedelijke laag
in de vorm van een lange, het plan structurerende lijn is in het dichte loofbos een opening gekapt; hieraan zijn verscheidene gebouwen gekoppeld; de lijn ligt op één niveau en wordt soms verbreed tot een plein; door de insnijding ontstane hoogteverschillen worden in het gebouw als muur of zitrand gebruikt
de as wordt aan de ene kant begrensd door een uitkijktoren, die het bos ontstijgt, en verdwijnt aan de andere cultuurlijke laag kant het bos in; losse gebouwen, individuele verloskamers schuilen tussen reliëf, onderbegroeiing en bomen; de geboorte van een kind gebeurt dicht bij de natuur
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 176
177 verhouding, maat en schaal
route
individuele ontsluiting
het gebouw is een op het open landschap gerichte reusachtige periscoop; staat aan de bosrand tussen de bomen; de slanke toren is samengesteld uit drie segmenten waardoor drie kamers ontstaan: één grondgebonden, één op stamhoogte en één in de boomtoppen met uitzicht
de trap in de toren lijkt op een driedizicht tussen mensionaal, kronkelend vlonderpaddedoor dakenhet veen; omgeven door takken in plaats van door riet; boven aangekomen opent zich het panorama op het hoogveen, het open landzicht op de daken schap
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
materialisatie
de staalconstructie is bekleed met vierkante lariksdelen met luchtvoegen, kieren, zodat het materiaal kan drogen; hierdoor ontstaat een lichte, luchtige binnenruimte; door vergrijzing van het hout voegt het gebouw zich steeds meer in zijn omgeving in
Pagina 178
178
elementen dakenlandschap
Dorpen of steden kennen vaak uniformiteit in materiaalgebruik, vorm en hoogte van het dak. De traditionele dakvorm wordt afhankelijk van het klimaat en het voorhanden zijnde bouwmateriaal bepaald. In Nederland werden tot in het begin van de twintigste eeuw veelal zadeldaken toegepast met rode of zwarte dakpannen, gebakken van rivierklei. In het landelijke gebied en daar vooral bij de schuren werden de daken van riet gemaakt. Met de architectuur van het Nieuwe Bouwen deed het platte dak, veelal bedekt door bitumen, vanaf de jaren twintig zijn intrede. Doordat in Nederland weinig reliëf aanwezig is, speelde de esthetiek van het dak lange tijd geen rol. Het dak was niet zichtbaar. Met behulp van nieuwe technieken werden vanwege ruimtegebrek vooral in het westen sinds de jaren zestig van de vorige eeuw middelhoogbouw- en vanaf de jaren tachtig hoogbouwprojecten ontwikkeld. Er ontstond letterlijk een andere kijk, vanaf de hoogte op het dak, het dakenlandschap. Daken zijn een interessante nieuwe occupatielaag voor wonen, werken en recreëren en kunnen bijdragen tot klimaatverbetering in de vorm van tuinen en als drager voor zonnepanelen. Het aantrekkelijke is dat men de stad ontstijgt en door
de hoogte veelal een vrij uitzicht of doorzicht heeft. De hemel ligt voor het grijpen en het licht is door de vrije ruimte meer aanwezig. De ontsluiting naar het dak vindt plaats door het gebouw heen en is puntsgewijs en individueel. Kenmerkend voor toevoegingen op of aan bestaande gebouwen is de eis dat ze een lichte constructie hebben en van licht materiaal zijn gemaakt. Het oppervlak kent natuurlijk zijn beperkingen. Omdat het dakenlandschap zich boven de
179 stad bevindt, verschillen dag en nacht sterk van elkaar. Door de variatie in verlichting van huizen en straten verandert de waarneming van het dakenlandschap, vergelijkbaar met die van het kassengebied. Ook daar kan men, vanuit de dijk gezien van een dakenlandschap spreken. Op dit moment zijn platte daken weer veel in het nieuws, omdat zij door de voorspelde toename van stortbuien in de toekomst, de regenlast niet meer zouden kunnen dragen. Het dak vooral in het stedelijk gebied bied mogelijkheden om een bijdrage te leveren aan huidige problematieken zoals luchtvervuiling, wateroverlast, CO2 productie en warmteverlies van het gebouw zelf. Transformaties van daken zou een geheel nieuw ‘groen’ landschap voor
de stedeling kunnen ontsluiten.
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 180
180
indrukken dakenlandschap
181
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 182
182
Parasite, Rotterdam
183 schuine kap
plat dak
schoorsteen, dakraam en pijpen
stadscentra uit de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw vertonen een beeld van aaneengeschakelde zadeldaken; de stadsstructuur wordt hierin zichtbaar; variĂŤrend beeld met reliĂŤf; materiaal: rode, grijze of zwarte dakpannen
vooral de naoorlogse bouw wordt gekenmerkt door platte daken; meestal in stroken aaneengesloten; materiaal: zwarte of grijze bitumen of grindbedekking; weinig uitstraling, wel veel mogelijkheden voor nieuw gebruik
kleine, meestal losstaande obstakels op het dak; de objecten zijn laag, de constructie is ruw afgewerkt; in schuine daken zijn dakkapellen geplaatst, omdat de zolderverdieping voor bewoning gebruikt wordt
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 184
184
Penthouse, Scheveningen
185 skyline
torens en andere grote objecten prikken boven het daklandschap uit; opvallend; horen bij de moderne stad; maken de structuur van de stad zichtbaar; oriĂŤntatiepunten; geven schaduw
hemel
dramatische luchten, veranderen door de nabijheid van zee en wind snel; lichtveranderingen, die de omgeving heel verschillend kleuren; sterke invloed van de seizoenen en het weer
overgang van binnen naar buiten en andersom; om de daklaag te betreden is een toegang vanaf de bovenste verdieping, van onderaf komend nodig; via uitbouwsel dat direct aan het stijgpunt gekoppeld is, of vanuit de dakopbouw; privaat domein stadsstructuur
entree
basis voor het dakenlandschap; is vanaf het dakenlandschap goed zichtbaar; wel kan de stadsstructuur in de uitwerking worden genegeerd; de dakarchitectuur is vaak individueel (privaat bezit) en kent weinig regels zolang die vanaf het maaiveld niet zichtbaar is
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 186
186
Gelaagde stad – Floriade, Haarlemmermeerpolder
187 daktuin
alleen mogelijk bij platte daken; dakconstructie moet gecontroleerd worden als veel aard- en plantenmateriaal toegevoegd wordt; extra groene ruimte; windbescherming noodzakelijk vanwege hoogte; fantastisch uitzicht; rust; kan bijdrage leveren aan waterhuishouding voor de stad situering
het van volhout gemaakte, tijdelijke gebouw is aan de liftkoker van een bestaand pakhuis gehangen; oogt massief, waardoor de robuustheid van de
ondergrond wordt gedemonstreerd; is opvallend door zijn van veraf zichtbare groene kleur
route
het van volhout gemaakte, tijdelijke gebouw is aan de liftkoker van een bestaand pakhuis gehangen; oogt massief, waardoor de robuustheid van de ondergrond wordt gedemonstreerd; is opvallend door zijn van veraf zichtbare groene kleur
23-06-2009
16:15
Pagina 188
BESLUIT EN PERSPECTIEF
Herdruk03.xpd
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 190
190
In dit onderzoek zijn de afzonderlijke elementen van een landschapstype zichtbaar gemaakt als aanleiding voor een ontwerp en in hun elementaire landschapsarchitectonische betekenis. Ze zijn niet onlosmakelijk verbonden met een enkel landschapstype. Een dijk bijvoorbeeld hoort bij het rivierenlandschap, bij de poldertechniek van het veenweidegebied, bij de droogmakerij, maar ook meer en meer de snelweg. Gebouwen reageren daar al naar gelang van het landschap waarin ze zich bevinden, telkens anders op: in het rivierenlandschap waar aan de dijk gebouwd wordt, is de dijk een veilige plek met zicht op de rivier; in de droogmakerij is hij nauwelijks een bouwlocatie, eerder een achterkant; en in het snelweglandschap schuilen de huizen achter of zelfs in de dijk. Hetzelfde element wordt dus, afhankelijk van de locatie, verschillend gebruikt, heeft een verschillende functie en ook een verschillende vorm. Een rivierdijk is hoog en kronkelig, de veendijk heeft een flauwe helling en groeit, door noodzakelijk aanplempen van grond ingegeven door de bodemdaling langzaam in breedte en hoogte, en de geluidsdijk wordt zodanig vorm gegeven, dat er een optimale geluidsabsorptie plaats vindt. Om in het ontwerp van een gebouw of nederzetting een relatie met het landschap tot stand te brengen is het noodzakelijk de elementen, de ingrediënten waaruit het landschap bestaat, in hun specifieke samenhang te begrijpen. Contextuele architectuur Het is verbazend moeilijk om recente architectuur te vinden die een duidelijke relatie met de omgeving aangaat. Telkens komen dezelfde voorbeel-
191
den naar voren van goede, in het vak bekende architecten. Of er wordt gewezen op gebouwen die vanwege hun programma samen met het landschap werden ontwikkeld en daarmee een functionele relatie hebben of hadden, zoals de stolp in het droogmakerijlandschap, het dijkhuis in het rivierenlandschap of een verbouwde molen bij Nieuwkoop. Het vinden van een programma dat op het gebied betrekking heeft, draagt in grote mate bij om ‘contextualiteit’ in het ontwerp te bewerkstelligen. Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk bij het ontwerp van de Smarttoren, waar het programma, het tonen en verkopen van auto’s, de vorm van het gebouw bepaalt. De toren is direct zichtbaar en toegankelijk voor de gebruikers van het snelweglandschap. Het valt op dat in de meer recente landschappen, zoals het kassenlandschap, nauwelijks interessante specifieke architectuur wordt gebouwd. De meeste plannen in dit gebied, waarvan het Plan Madestein een voorbeeld is, zetten in op een totale verandering, waar de oude lagen van het landschap nauwelijks een rol spelen. Dat is jammer voor de identiteit van het gebied, maar laat tegelijk ook zien dat niet ieder landschap even succesvol is in het genereren van architectonische kwaliteit. De overige projecten in dit boek gaan in dialoog met de onderliggende lagen van het landschap waarin ze zijn gesitueerd. Om die reden zijn ze gekozen en geanalyseerd. Daarnaast zijn er enkele afstudeerprojecten (ontwerpen die dus niet zijn verwezenlijkt) als voorbeeld in dit boek opgenomen, om het begrip contextualiteit te verbreden.
Situering De architectonische bewerking van de ondergrond is in de getoonde projecten op verschillende manieren uitgewerkt. Daar waar route en uitzicht zijn geënsceneerd, worden elementen uit de omgeving rechtstreeks bij het gebouw betrokken. In het ‘Museum Beelden aan Zee’, ontworpen door Wim Quist, is dat heel subtiel gedaan. Het gebouw zelf is vanuit de omgeving nauwelijks zichtbaar. De ingang is verhuld, en vanaf het strand zijn alleen de hoofden van de bezoekers te zien, die door het helmgras heen boven de duindop uitsteken. Wel is hierdoor het reliëf goed zichtbaar. Vooral wat de materialisatie betreft zijn er vernieuwende uitvindingen gedaan. Zoals in de Villa Straathof/de Bruin, waar het gebouw zich dank veelkleurige leisteen als een kameleon in de omgeving invoegt. Of in het afstudeerproject Kraamhotel, waar het materiaal hout bij wijze van spreken direct uit het bos komt en op verschillende manieren is bewerkt. Landschapsarchitectonische schakels of beeldtypen zoals een loggia, een poort, een grot of een botenhuis zijn vrijwel in alle projecten te vinden, omdat zij de overgang bewerken tussen binnen en buiten, licht en donker, open en dicht, en zo de architectuur in de context verankeren. De verhouding, de maat en de schaal staan in de meeste projecten in een directe relatie met de situering. Daar waar lange lijnen, stroomvormen, het landschap kenmerken, worden deze, zoals in de Villa Deys, in de vorm van het gebouw vertaald. De horizontale volumes van Villa Den Doel in Ilpendam voegen zich, versterkt door het kleur-
gebruik, in het horizontale, weidse landschap in. Overstekken, dubbele, open of gesloten gevels worden daarnaast door bouwfysische eisen ingegeven. Zij vormen echt wel degelijk, zoals de dubbele gevel in het woonblok Piraeus of het zonnescherm van Villa Baneke, die open of dicht gaat bij verschillende weeromstandigheden, een architectonische verrijking van de overgang, tussen binnen en buiten. Ze zijn immers specifiek voor de situatie ontworpen. Betekenis van de toegepaste methode De in dit boek toegepaste analysemethode is elementair, en daardoor zeer aanschouwelijk. De betekenis van deze ‘bouwdoos’ gaat echter verder dan een catalogus van interessante bouwwerken in verschillende landschappen. De in de analyse toegepaste reductietekeningen halen de ruis uit het beeld en brengen daarom de essentie van de relatie tussen het gebouw en de omgeving naar voren. Zij maken het - andersom - mogelijk om verschillende gebieden als een landschap te herkennen en de schakelmogelijkheden tussen ontwerp en omgeving inzichtelijk te maken. De methode heeft na het verschijnen van de eerste editie van LandInZicht veel weerklank bij studenten gevonden en duikt in diverse presentaties op. Ontwerpen van gebouwen beperken zich daardoor niet tot een plek van hooguit honderd meter, maar betrekken het hele gebied, bijvoorbeeld de hele droogmakerij bij het ontwerp. De afbakening van de locatie voor het ontwerp wordt vanuit het landschap beargumenteerd.
Perspectief Het landschap is een dynamisch stelsel, dat in vormgevende zin voortdurend aandacht behoeft. Ook aan die zienswijze wil dit boek een bijdrage leveren. De in dit onderzoek blootgelegde kennis van landschap en het inzicht brengen van haar compositie-elementen presenteren een scala van aanleidingen voor het ontwerp. Nederlandse landschappen, lenen zich door de heldere structuur en de hoge mate van planmatigheid uitermate goed als prototypen voor landschapsarchitectonisch onderzoek. De gebruikte methodes van dit boek zijn over te dragen op andere, veelal complexere landschapstypen. Land InZicht draagt hopelijk zo bij aan het denken over de landschapsarchitectonisch inbedding van gebouwen in de hele wereld.
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 192
192 Literatuurlijst
193
Boerderij de Eenhoorn, Beemster architect onbekend, 1682 Poldermuseum, Lelystad 6 VEENWEIDELANDSCHAP Benthem & Crouwel architecten Borger G. e.a., Het groene hart, een Hollands cultuurland- Polderblik, Almere schap, Utrecht 2003 TKA, 1990 3 RIVIERENLANDSCHAP Landschap lezen, Amsterdam 2001 Beek M., Kooiman M., Aan de 9 BOSLANDSCHAP Reh W., Steenbergen C.M., dijk gezet, Rotterdam Baas H., Bruines S., Harde M. 1996 Zee van Land, Delft 1999 de, Schoorl F., Stol T., Villa Deys, Rhenen Villa, Ilpendam Triest H. van, Vernooij A., Paul de Ruiter architectenarchitect Gerrit Rietveld, Jonge Landschappen bureau BV, 2001 1958 1800-1940, Utrecht 1994 Bouw 1990, nr. 23, november Prijsvraag, expansielandschap Molen woonhuis, Nieuwkoop Bobbink & Monchen architect onbekend De architect 1990, jrg. 21, juni architecten, 1998 Woonhuis Steeman, Epe 1 STRANDWALLENBorren Staalenhoef, 2000 Dijkhuis ’t Spijker aan de IJssel, 7 PLASSENLANDSCHAP LANDSCHAP Bruijns M.F., de Nederlandse Wilsum en andere Hoek S. van der, Het bruine Theepaviljoen de Posbank, Landschappen, Utrecht/ goud. Kroniek van de Rheden architect onbekend turfgravers in Nederland, Antwerpen 1979 Bjaarne Mastenbroek, Amsterdam 1984 2003 4 HAVENFRONTLANDSCHAP Hague L., Groot Haags Afstudeerproject kraamhotel, Groenboek, Den Haag Meijer H., De stad en de haven, Borger G. e.a., Het groene 1971 Stedebouw als culturele hart, een Hollands cultuur- Bos en Duin Oerlemans H., Landschappen opgave, Rotterdam 1996 landschap, Utrecht 2003 Job van Straten, 2004 Zuid-Holland, Den Haag Woonblok, KNSM-eiland Brand H., Brand J., De Uitkijktoren, Fochteloerveen 1992 Hollandse waterlinie, Amsterdam Broers de Haan, 1998 H. Kollhoff Architekten, Utrecht 1986 Villa Looijen, Aerdenhout 1994 Villa Straathof / de Bruin, B. Bijvoet, G.H. Holt, 1950 10 DAKENLANDSCHAP Vinkeveen Galema W., Gids stad op straat, Brugwachterhuis en kadeLeupen B., Grafe C., Rotterdam 2003 inrichting, Rotterdam Heren 5 architecten BV Koernig N., Lampe M., Ibelings H., Het kunstmatige BNA, 1999 Bolles + Wilson, 1996 De Zeeuw P., Ontwerp en landschap, Rotterdam Villa Baneke, Loosdrecht analyse, Rotterdam 1990 Smarttoren Utrecht Beelden aan Zee, Scheveningen 2003 architect onbekend, 2000 van der Hoeven architekten Parasite, Rotterdam BNA, 1995 Wim Quist, 1994 5 SNELWEGLANDSCHAP Korteknie & Stuhlmacher, Zomerhuis Verrijn Stuart, 2 KASSENLANDSCHAP Hulsman B., NRC Webpagina, Breukelen 2001 1 februari 2001 Groeneveld J., Veranderend Rietveld, 1940-41 Penthouse, Scheveningen ING kantoorgebouw, Amsterdam Archipelontwerpers, 1999 Nederland, een halve Architecten Meyer en 8 DROOGMAKERIJENeeuw ontwikkelingen op Gelaagde stad – Floriade, Van Schooten, 2002 LANDSCHAP Haarlemmermeerpolder het platteland, Amsterdam 1985 Reh W., Steenbergen C.M., DP6 architecten, 2002 Geluidswalwoningen, Utrecht Oerlemans H., Landschappen Koen van Velsen, 2003 Zee van Land, Delft 1999 INLEIDING Belvedèrekaart, Projectbureau Belvedère, Utrecht Wit S.I. de, Steenbergen C.M., Typologie van het Nederlandse laagland, Delft 2003 Leupen B., Grafe C., Koernig N., Lampe M., De Zeeuw P., Ontwerp en analyse, Rotterdam 1990 Oerlemans H., Landschappen Zuid-Holland, Den Haag 1992 Reh W., Steenbergen C.M., Zee van Land, Delft 1999
Zuid-Holland, Den Haag 1992 Uitbreiding woonhuis, Bleijswijk ROW architectuur, 2000 Herontwikkeling kassengebied, Madestein Buro Lubbers, study 2000
Malietoren, Den Haag Benthem en Crouwel architecten, 1996
Illustratieverantwoording
OMSLAG Kram J. van den, Rivierenland, Amsterdam 1975
3 RIVIERENLANDSCHAP overzicht en kaarten ANWB, Topografische Atlas, Den Haag 2002 INLEIDING elementen en indrukken Haartsen A., Door mensen Berendsen H.J.A., Van Gorcum, gemaakt, cultuurhistorische Landschappelijk waarden in Noord-Holland, Nederland, Assen 1997 Haarlem 2002 Bruin D. de, Nat & Droog, Neerland met andere ogen bekeken (200 jaar 1 STRANDWALLENRijkswaterstaat), LANDSCHAP Amsterdam 1998 overzicht en kaarten ANWB, Topografische Atlas, NVTL, Tuin- en landschapsDen Haag 2002 architecten, Bussum 1994 Hague L., Groot Haags Tomei K., De bovenkant van Groenboek, Den Haag Nederland, Scriptum 2003 1971 Will C., Sterk water. De elementen en indrukken Hollandse waterlinie, Utrecht 2002 Blerck H. van, Nieuwe Landgoederen – ideeënprojecten prijsvraag, ’s-Gravenhage Villa Deys, Rhenen 1995 Rijthoven R. van, Doorn H. van Prijsvraag, expansielandschap 2 KASSENLANDSCHAP overzicht en kaarten Bobbink & Monchen Dijkhuis ’t Spijker aan de IJssel, ANWB, Topografische Atlas, Den Haag 2002 Wilsum en andere Oerlemans H., Landschappen Beek M., Kooiman M., Aan Zuid-Holland, Den Haag de dijk gezet, Rotterdam 1992 1996 elementen en indrukken Plan Zoetermeerpolder 4 HAVENFRONTLANDSCHAP Mecanoo architecten b.v. overzicht en kaarten Restaurant de Kas, Amsterdam Meijer H., De stad en de haven, Stedebouw als culturele projecten opgave, Rotterdam 1996 Uitbreiding woonhuis, Bleijswijk ROW architectuur Michelinkaart Herontwikkeling elementen en indrukken kassengebied, Madestein ANWB, Topografische Atlas, Den Haag 2002 Buro Lubbers Goossens J., Guinée A., Oosterhof W., Buitenruimte, Rotterdam
1995 projecten Woonblok, KNSM-eiland, Amsterdam Marco Visser 5 SNELWEGLANDSCHAP overzicht en kaarten ANWB, Topografische Atlas, Den Haag 2002 Baart T., Markerink C., Metz T., Snelweg, Amsterdam 1996 elementen en indrukken Baart T., Markerink C., Metz T., Snelweg, Amsterdam 1996 Bruin D. de, Nat & Droog, Neerland met andere ogen bekeken (200 jaar Rijkswaterstaat), Amsterdam, 1998 Shell Nederlandse verkoopmaatschappij BV, Nederland vanaf de weg gezien, Rotterdam1979 projecten ING kantoorgebouw, Amsterdam Christian Richters Geluidswalwoningen, Utrecht Tijdschrift Abitare 417, Speciale Orlanda, Milaan 2002
elementen en indrukken Donkersloot-de Vrij M., Greive J., Hovenkamp H., Jonkers G., Lee P. van der, Wammes G., De Stichtse Rijnlanden, Utrecht 1993 Tuinontwerp, Rotterdam, Duotuin Noordegraaf L., Atlas van de Nederlandse Marktsteden, Utrecht/Amsterdam 1985 projecten Villa, Ilpendam Rodijk G.H., De huizen van Rietveld, Zwolle 1991 Van Rens H., Gerrit Rietveld in Ilpendam, Utrecht 1979
7 PLASSENLANDSCHAP overzicht en kaarten ANWB, Topografische Atlas, Den Haag 2002 Pons L.J., Oosten M.F. van, De bodem van Noordholland, Wageningen 1974 indrukken Brand H., Brand J., De Hollandse Waterlinie, Utrecht/Antwerpen 1986 Hoek S. van der, Het bruine goud. Kroniek van de turfgravers in Nederland, Amsterdam 1984 Mönnink M. de, Elsevier Special 6 VEENWEIDELANDSCHAP overzicht en kaarten Wonen, Amsterdam 1999 ANWB, Topografische Atlas, projecten Den Haag 2002 Villa Straathof / de Bruin, Bruijns M.F., Benthem R.J., Atlas Vinkeveen van de Nederlandse Heren 5 Landschappen, Utrecht/ Zomerhuis Verrijn Stuart, Antwerpen 1979 Breukelen Rodijk G.H., De huizen van Rietveld, Zwolle 1991
8 DROOGMAKERIJENLANDSCHAP overzicht en kaarten ANWB, Topografische Atlas, Den Haag 2002 elementen en indrukken Deunk G.J., Nederlandse tuinen landschapsarchitectuur van de 20ste eeuw, Rotterdam 2002 Jansen W., Bouwen en wonen in de Noordoostpolder, Emmeloord Jong E. de, Natuur en Kunst, Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur 16501740, Amsterdam 1995 projecten Boerderij de Eenhoorn, Beemster Paris P. , 2.1/00270 en 9.5/01310/NHMiddenbeemster Polderblik, Almere Tijdschrift de Architect 9 BOSLANDSCHAP overzicht en kaarten ANWB, Topografische Atlas, Den Haag 2002 Baas H., Bruines S., Harde de M., Schoorl F., Stol T., Triest H. van, Vernooij A., Jonge Landschappen 1800-1940, Utrecht 1994 Bruijns M.F., Benthem R.J., Atlas van de Nederlandse Landschappen, Utrecht 1979 elementen en indrukken Backer A.M., Gids voor de Nederlandse Tuin- en Landschapsarchitectuur, Rotterdam 1996
Herdruk03.xpd
23-06-2009
16:15
Pagina 194
194 Blerck H. van, Nieuwe Landgoederen – ideeënprijsvraag, ’s-Gravenhage 1995 Deunk G.J., Nederlandse tuin-en landschapsarchitectuur van de 20ste eeuw, Rotterdam 2002 Mader G., Neubert-Mader L., BÄUME, Stuttgart 1996 Woonhuis Durgaram en Kaalarchitecten Woonhuis Steeman, Epe Borren Staalenhoef, 2000 Pieter Kers projecten Theepaviljoen de Posbank, Rheden Wijk H. van Afstudeerproject kraamhotel, Bos en Duin Straten van Uitkijktoren, Fochteloerveen Bouw 1990, nr. 23, november De architect 1990, jaargang 21, juni 10 DAKENLANDSCHAP overzicht en kaarten ANWB, Topografische Atlas, Den Haag 2002 Galema W., Gids stad op straat, Rotterdam 2003 Rotterdam Marketing, City Map, Rotterdam 2004 indrukken Dakterras van de familie Grolleman en Wilting, Rotterdam De rokerij, Scheveningen en
penthouse Nautilus, Archipelontwerpers, Scheveningen Ibelings, H., Het kunstmatige landschap, Rotterdam 2003 projecten Parasite, Rotterdam Anne Bousema Penthouse, Scheveningen Archipelontwerpers, Scheveningen