16 minute read
Hoofdartikel
from Venster 2022-1
De lotgevallen van Gelderse altaarstenen
Jean Gardeniers
Advertisement
Vanaf het begin van het Christendom vormt het altaar de centrale plek van de eredienst. Daar
wordt het Laatste Avondmaal in herinnering gebracht door de liturgische handelingen van
de priester. Waar in de katholieke theologie de werkelijke aanwezigheid van Christus in de
vorm van brood en wijn de belangrijkste betekenis geeft, blijft ook na de Reformatie met de
Avondmaalstafel de symboliek behouden. Alleen vervult die ook in letterlijke zin niet meer
de oude centrale rol van het altaar. Deze wordt overgenomen door de kansel, vanwaar de
Verkondiging van het Woord leidend wordt in de liturgie.
Voor de (her)inrichting van de kerken heeft dit grote consequenties. Met de Reformatie verliest het (priester)koor met altaar zijn voorname functie. Het hoofdaltaar en de zijaltaren worden afgebroken en in de stadskerken ook de tientallen altaren van gilden en broederschappen. Dit betekent echter niet dat de grote, dure en gewijde stenen altaartafelbladen zo maar op de vuilnishoop belanden. Nagegaan zal worden wat er dan allemaal wel mee gebeurt.1
Altaar en altaarsteen2
In de vroegchristelijke tijd is het altaar aanvankelijk een eenvoudige houten tafel. Na het Edict van Milaan in 313 komt het vaste stenen altaar in gebruik. Vanuit de gewoonte de mis te vieren op de graven van martelaren, worden de eerste kerken gesticht boven die graven. Wanneer de aantallen kerken en altaren toenemen, worden de relieken van heiligen in de altaarsteen (het altaarblad, de mensa) geborgen, in een holte in de steen (het reliekengraf, het sepulcrum).3 De altaarstenen moeten volgens voorschrift van natuursteen en uit één stuk zijn. Evenals het kerkgebouw, moet het altaar gewijd, geconsacreerd zijn. De wijdingsceremonie van het altaar laat merktekens achter, die later altaarstenen, naast hun formaat en steensoort, als zodanig laat herkennen. Als herinnering aan de vijf kruiswonden van Christus worden in het bovenvlak van de altaarsteen vijf kruisjes uitgehouwen, één in het midden en één in ieder van de vier hoeken. Bij de wijding worden de kruisjes gezalfd en in ieder kruisje worden vijf wierookkorrels opgebrand. Hierna zal het gaan om de lotgevallen van deze gewijde van kruisjes voorziene grote hardstenen altaarbladen uit één stuk.
Reformatie
Wanneer gesproken wordt over veranderingen in het interieur van (oude) kerken valt al snel het woord Beeldenstorm en het jaartal 1566.4 Toch heeft op veel plaatsen de verandering van het interieur meer tijd gekost. Zo staat in 1642 in Loppersum in de sacristie noch in sijn geheel een altaerblauwsarck op pilaeren en in Siddeburen in 1618 nog dat affgodische altaer.5 Den Hartog6 wijst op een inventarisatie van
Liturgische tafel Lochem. Foto: Roelof Heringa
een commissie van de calvinistische kerkenraad van Utrecht die in 1593 nog zevenentwintig kerken met altaren en andere katholieke zaken aantreft op het Utrechtse platteland. Zoals in de kerk van Lopik, waarvan gezegd wordt datse noch niet van de outaeren t'eenemael gezuyvert en is. Wesselink bespreekt een voorval in Eibergen, waarbij wordt aangetekend dat in 1617 nog een altaar en andere roomse zaken daer noch zyn ende evenwell mitter tyt geremoveert moeten worden.
7
Een aardige kijk op de veranderingen geeft de aanbesteding in 1647 van verbouwings- en herstellingswerken in het Zeeuwse Hulsterambacht.8 In Pauluspolder luidt het eerste artikel van het bestek als volgt: In den eersten sal den aennemer alle de autaeren afbreecken ende de autaersteenen aen een zijde op malkanderen legghen. Voor Ossenisse wordt bepaald dat de aannemer het altaar in de kerk zal afbreken en de altaarsteen in de kerkvloer zal leggen. En verder dat hij op de plaats van het altaar een preekstoel moet plaatsen. Dergelijke bepalingen geven al een indicatie van de richting waarin gedacht werd over altaarstenen: wel verwijderen van de oude prominente plek, maar toch ook bewaren en hergebruiken.
Inventarisatie
De beschikbare documentatie9 overziend, blijkt dat voormalige altaarstenen nauwelijks systematisch geïnventariseerd worden, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld orgels en preekstoelen. Slechts af en toe wordt nader op altaarstenen ingegaan, zoals in Gouda10 en 's-Hertogenbosch.11 Een uitzondering is Steensma die er in verschillende publicaties aandacht aan besteedt.12 Vaak wordt de aanwezigheid van een altaarsteen slechts terloops genoemd. Een al oudere publicatie is die van Belonje.13 Hij bespreekt, zoals de ondertitel luidt, oude grafsteenen, waaronder ook voormalige altaarstenen, die later hergebruikt zijn als grafsteen. Een bijzonder type daarbij vormen de meestal rood zandstenen vroeg- of voorromaanse sarcofaagdeksels die, na wijding en voorzien van kruisjes, altaarsteen worden. Zij volgen dus de omgekeerde route en blijven herkenbaar aan hun opmerkelijke decoratie en hun trapeziumvorm.14 Een dergelijke altaarsteen is bijvoorbeeld 9
aangetroffen in Valburg.15 Ook in de toren van Ewijk ligt een op een voetstuk geplaatst rood zandstenen sarcofaagdeksel met latere wijdingskruisjes.16 In Hattem ligt in het koor een steen die begon als grafsteen. Van dat graf is hij met goedvinden van de familie verwijderd, omdat de zerk voor een deel onder de voet van het nieuwe altaar kwam te liggen. In 1478 is hij gewijd als altaarsteen.17 Later is de altaarsteen opnieuw grafsteen geworden. Bij de inventarisatie zijn, verspreid over meer dan een eeuw, ruim vijftig altaarstenen in bijna vijfenveertig Gelderse kerken gevonden. De lotgevallen ervan worden hieronder samengevat aan de hand van de meest sprekende voorbeelden.
Altaarsteen in toreningang Kerkwijk. Foto: Jean Gardeniers, 2002 Altaarsteen in toreningang Kerkwijk. Foto: Jean Gardeniers, 2002
Verdwenen altaarstenen
Een inmiddels verdwenen altaarsteen is die van de Nijmeegse Sint-Gertrudiskapel, rond 1450 gebouwd aan het Kelfkensbos en al in 1579 grotendeels gesloopt.18 Delen van de koorsluiting werden in 1885 teruggevonden bij de aanleg van de brug naar de Belvédère. In 1943 is er bodemkundig onderzoek gedaan door prof. dr. F.J. de Waele.19 De belangrijkste vondst was wel die van den altaarsteen, gekenmerkt door vijf kruisjes. Er is een foto van de vele malen gebroken, maar voor de foto weer passend gelegde steen.20 Het object zelf is er niet meer.21 In een artikel over de restauratie van de Valkhofkapel in 1907 wordt gesproken over twee gebroken altaarstenen die zich in de koorapsis bevinden op twee verdiepingen.22 Ook Scheers noemt beide van wijdingskruisjes voorziene stenen.23 Eerder verwees De Gelderlander nog naar een altaarsteen, maar dan buiten de kapel staande te zien, [...]. Merkwaardig duidelijk zijn daarin ook nog twee hoekkruisjes bewaard gebleven. 24 Navraag leerde dat de altaarstenen nu niet meer aanwezig zijn.25 In een beschrijving uit 1858 wordt gezegd dat de kerk te Vorchten eenen ouden merkwaardigen altaarsteen van rooden zandsteen bezit.26 Deze staat ook nog in de Voorloopige Lijst.27 De als vloersteen hergebruikte altaarsteen is bij een restauratie begin jaren 1980 niet meer teruggevonden.28 Daar voegt Meta Prins-Schimmel enigszins cynisch aan toe: wellicht ooit geruild voor de betontegels die tot aan de restauratie het koor 'sierden'. Soms is nu juist de altaarsteen een van de weinige objecten die van een vroeger gebouw resteren. Zo bezit het Provinciaal Depot een fragment van een altaarsteen uit kasteel Heumen en een fragment van een negentiende-eeuwse altaarsteen van de in 1944 verwoeste Dominicanenkerk in de Broerstraat in Nijmegen.29
Als vloertegel en drempel
Op verschillende plaatsen eindigt de altaarsteen als een fors uitgevallen vloertegel ergens in de kerk. Zoals in de noordbeuk in Voorst.30 Of in Borculo: den zerksteen van het altaar legde men op de plaats, waar dit gestaan had, in den vloer [...]. Nu ligt die [...] in de gang naar den preekstoel.31 Verrassend is dat de eerste plek dezelfde is als die van het oude altaar, alleen een trapje lager, op vloerniveau. In Zoelmond liggen in de noordbeuk twee rode zandstenen (206x72 cm en 169x50 cm). Op de grootste zijn vijf wijdingskruisjes te zien, op de andere niet. Het is vermoedelijk een omgekeerde altaarsteen, die eerder onder de orgeltribune lag. 32 Deze voorbeelden illustreren ook hoe mobiel altaarstenen kunnen zijn. In Kerkdriel lag in het dwarsschip een altaarsteen als vloertegel.33 Deze waarneming krijgt nadere betekenis door de specificatie: als dorpel voor het ingebouwde portaal. 34 Hiermee is een belangrijke nieuwe functie van voormalige altaarstenen benoemd. De grootte, de dikte en de stevigheid maken ze uitermate geschikt als drempelsteen. Ofschoon ook voormalige grafzerken om die redenen als drempel worden gebruikt35, kan de symbolische waarde van het met de voeten treden van zo'n belangrijk voorwerp van vóór de Reformatie niet onderschat worden.
Altaarsteen Groenlo, werd grafsteen in 1619 en opnieuw in 1796. Foto: Ruud Kaak Altaarsteen Groenlo werd grafsteen in 1780. Foto: Ruud Kaak
In Leur lag meer dan drie eeuwen een altaarsteen als drempel voor de toreningang.36 Voor de zuidingang van de kerk van Appeltern ligt een hardstenen stoepsteen (168x98 cm en 23 cm dik).37 De kerk van Buurmalsen bezit meerdere voormalige altaarstenen, waaronder één voor de toreningang, vermoedelijk een omgekeerde.38 Ook voor de ingang van de kerk van Erichem ligt een vermoedelijk omgekeerde altaarsteen (196x70 cm).39 Voor de ingang aan de westzijde te KapelAvezaath ligt een rode zandsteen, vermoedelijk een altaarsteen (160x80 cm) en voor de ingang in Ommeren ligt een steen (210x75,5 cm) met vijf kruisjes.40 In de toreningang van Kerkwijk ligt een rood zandstenen voormalige altaarsteen41 en in Herveld ligt op vloer ingang altaarsteen onbewerkt, slechts in het midden een wijdingskruisje. 42
Van de vloer
Vaak worden altaarstenen herontdekt bij restauraties en vernieuwingen. Tevens wordt die gelegenheid aangegrepen om letterlijk de positie van de altaarsteen op te waarderen. Lag hij eerst in de vloer, nu krijgt hij een meer bovengrondse 11
plek. Zo is in Bennekom bij eerdere restauraties een kleine altaarsteen (57,5x50 cm) die als drempel diende, uit de vloer gehaald en opgeslagen. Na de recente restauratie hangt de steen in een van de spaarnissen in de noordbeuk.43 In Leur kreeg de eerder als drempel fungerende altaarsteen een plaats in het torenportaal, opgemetseld op twee lage muurtjes.44 De eerst vernederde altaarsteen zet zo een stap op weg naar de oude functie van tafelblad. Ook in Buren is de altaarsteen opgemetseld op twee bakstenen muurtjes in de zuidbeuk.45 Alleen vraagt de auteur zich wel af of die plaatsing van deze 'steen' wel juist is in een protestants kerkgebouw. De steen is eerder als grafsteen hergebruikt. De altaarsteen in Bergharen ligt nu op twee bakstenen muurtjes als avondmaalstafel in de noordbeuk.46 De steen lag eerder als drempel voor de noordingang.47 Dit is de volgende stap op weg naar een functie, vergelijkbaar met die van het oude altaar. Ook in Dreumel doet de bij de restauratie teruggevonden altaarsteen dienst als avondmaalstafel voor de kansel.48 In Lochem is bij de wijziging van de vloer voor de preekstoel in 1947 een grafzerk met jaartal 1613 gevonden. Deze was eerder een altaarsteen en was in de vloer van de zuidbeuk gelegd.49 Bij de restauratie is de steen weer op een gemetselde onderbouw geplaatst en vormt de liturgische tafel op de oude plek van het altaar.50 Dit mag gelden als de maximale opwaardering, ook weer op de oude plek.51
Altaarsteen als drempel voor toreningang Leur. Foto: Huurman, 1970
Altaarsteen Gertrudiskapel Nijmegen. Foto: Regionaal Archief Nijmegen 1943 (Glasnegatief GN1427-B)
Als grafzerk en fundament van de preekstoel
Een aan veel altaarstenen toegekende nieuwe functie is die van grafsteen. Zowel formaat als dikte van beide komen overeen. Musschart beschrijft voor Zaltbommel in de zuidelijke zijbeuk een grote grafzerk met wapen, waarop, zoals hij ze noemt, vier schuinkruisjes in de hoeken. Tussen het orgel en de banken ligt een grote zerk met in de beide beneden-
hoeken een kruisje. Beide blijkbaar een altaarsteen.52 In de Walburgis te Zutphen is van de ruim dertig altaren slechts één altaarsteen in de vloer teruggevonden, hergebruikt als grafsteen.53 In Groenlo worden liefst zeven altaarstenen genoemd.54 Daarvan zijn er zes grafzerk geworden, vier zijn inmiddels verdwenen en twee nog bestaand. De ene is in 1619 als zerk gebruikt voor Anna Isham en haar kind en opnieuw in 1796 voor de apotheker; de andere in 1780 voor de burgemeester. De zevende altaarsteen is bij de restauratie gevonden en ligt nu op het altaar in de noordoostelijke kapel. Tussen de zerken in Terwolde liggen er twee die eerder altaarstenen waren.55 De ligging van de ene, met jaartal 1631, suggereert iets bijzonders. Hij vormt namelijk het fundament van de preekstoel en symboliseert daarmee, al dan niet bedoeld de overwinning van het 'Woord' op het 'Sacrament'. Ook de vooroorlogse foto van de preekstoel van Nederhemert-Zuid doet een plaatsing op een altaarsteen vermoeden.56 Na de restauratie in de jaren 1950 bestaat de vloer uit nieuwe tegels.57 In de Stevenskerk in Nijmegen wordt de in 1608 bij Xanten
Altaarsteen hoogaltaar, nu grafzerk in koor Stevenskerk Nijmegen. Op de achtergrond de tombe van Catharina van Bourbon. Foto: Jean Gardeniers, 2021
Detail altaarsteen Stevenskerk Nijmegen. Zichtbaar zijn een wijdingskruisje en het later aangebrachte grafnummer. Foto: Jean Gardeniers, 2021
gesneuvelde graaf Adolf van Nassau Siegen begraven. Voor dit familielid van de stadhouder kiest men een prominente plek: in het koor van de kerk, daar waar het hoogaltaar stond. Als grafzerk wordt de altaarsteen ervan gebruikt. Bij de restauratie is de steen verplaatst, maar ligt nog wel midden in het koor.58
Besluit
Zoals bleek, zijn de lotgevallen van altaarstenen divers. Haast te mooi om waar te zijn, is de geschiedenis van de altaarsteen in Katwijk aan den Rijn. Deze werd de grafsteen van de in 1582 overleden eerste predikant daar. Hij was daarvóór de plaatselijke pastoor, die overging naar de Reformatie. Zijn altaarsteen volgde hem tot in de dood.59 De oorspronkelijk aan Mars gewijde romeinse offersteen in Rindern (Kleef, Dld.) is nu een christelijk altaar, voorzien van wijdingskruisjes. Deze Camulussteen verbindt letterlijk de offersymboliek van de 'heidense' oudheid met het christelijk misoffer.60 Als behorend tot de oudste voorwerpen van een kerk, getuigen altaarstenen van de grilligheden van de (kerk)geschiedenis. Het zijn ware lieux de mémoire, plaatsen van herinnering geworden. De laatste jaren lijkt een aantal daarvan op de letterlijke en figuurlijke weg omhoog naar hun oude functie.
1 Het artikel is voorbereid in coronatijd. Bezoeken aan archieven en kerken waren niet mogelijk. Daarom is gebruik gemaakt van het Delpher bestand en (thuis) beschikbare literatuur. Met name zijn op altaarstenen nagezocht de publicaties van de regionale kerkenstichtingen, de reeks Langs de oude [...] kerken, de oude en nieuwe series monumentenboeken van de RDMZ/RCE, websites van kerkenstichtingen en hun publicaties en boeken, boekjes en informatiefolders van en over plaatselijke kerken. Ook later was het slechts beperkt mogelijk objecten te bezoeken. De auteur houdt zich aanbevolen voor nieuwe vondsten van lezers: jean.gardeniers@planet.nl 2 Hoewel op een aantal punten verouderd, geeft het tweedelige boek van Joseph Braun S.J., Der
Christliche Altar, München 1924 nog altijd een brede basis; voor de meer theologisch-historische achtergronden zie Arnold Angenendt,
Offertorium. Das mittelalterliche
Messopfer, Münster 2013. 3 A.M. Heidt, Catholica, 's-Gravenhage 1966; Helmut Fussbroich, Sachlexikon zur liturgischen Kirchenausstattung,
Stuttgart 2013 4 Een recent overzicht geeft Elizabeth den Hartog, Een spoor van vernieling.
Het NoordNederlandse katholieke kerkinterieur voor, tijdens en na de
Beeldenstorm, Hilversum 2019 5 Regn. Steensma, Eenige naegelaeten gedenckwaerdige overblijfselen,
Publicatie 18 nov. 1977. SOGK, p 159 6 Zie noot 4, p 72 7 E.H. Wesselink, Geschiedenis van de oude St. Mattheus van Eibergen 1500 2000, Eibergen 2000, p 20 8 Dagblad De Grondwet. Sancta Maria, officieel kerkelijk weekblad voor het
Bisdom Breda 07.11.1935 9 Zie noot 1 10 Hennie van Dolder-de Wit, Mijn voeten lopen over oude stenen,
Gouda 2010 11 J. van Oudheusden en H. Tummers,
De grafzerken van de Sint Jan te 'sHertogenbosch, 's-Hertogenbosch 2010 (4 dln) 12 R. Steensma, Protestantse dankoffers op middeleeuwse altaarstenen, 94-103, in: Gratias agimus, Groningen 1975; idem, Verbeeld vertrouwen,
Baarn 1975; idem, Desacralisatie binnen het gereformeerd protestantisme, in: A.L Molendijk (red.), Materieel christendom, Hilversum 2003 13 J. Belonje, Steenen charters,
Amsterdam 1943 (3de druk) 14 Zie voor sarcofagen bijvoorbeeld:
Elizabeth den Hartog, De oudste kerken van Holland,Utrecht 2002, p 176-177 en 235; W. Dolk, Grafstenen in en rond de oude Friese kerken,
Stichting Alde Fryske Tsjerken, Band 1 okt 1973; S. Lammers, Graven naar graven, idem, Band 3 nov 1985;
Christine Waslander, Dekselse Graven,
Meppel 1991. 15 G. Berends, De Hervormde kerk in
Valburg, Bulletin KNOB 71 (5), 1974, p 212 16 A.G. Schulte, Het Rijk van Nijmegen.
Westelijk gedeelte, 's-Gravenhage 1982, p 71 17 A. Pik, Historie der Ned. Herv. Kerk
Hattem, Hattem 1979, object 23 18 Herman de Heiden, Met bekoorlijke luister, Nijmegen 1998, p 14-15 19 Provinciale Geldersche Courant 07 febr 1944 20 Regionaal Archief Nijmegen, 1943,
Glasnegatief GN1427-B 21 Mail 19.01.21 Martijn Spinder,
Archeologische Dienst Nijmegen: 'Helaas heeft de zoektocht naar de altaarsteen van de voormalige
Gertrudiskapel geen resultaat opgeleverd. Vermoedelijk moet de steen als verloren beschouwd worden.' 22 Bulletin (K)NOB, 8 (3), mrt 1907, p 29 23 J.H.A, Scheers, Het Valkhof te
Nijmegen, Nijmegen ca 1915, p 25 24 De Gelderlander 13.04.1904 25 Telefoongesprek 05.02.21 met
Valkhofgids Rob van Bruggen: de altaarstenen zijn niet meer in kapel aanwezig. 26 J.L. Terwen, Het Koninkrijk der
Nederlanden voorgesteld in eene reeks van naar de natuur geteekende schilderachtige gezigten, Gouda, 1858, p 581 27 Voorloopige Lijst der Nederlandsche
Monumenten van geschiedenis en
Kunst, Deel IV, Utrecht 1917, p 106 28 Meta Prins-Schimmel en E.M. van
Tienen, De Hervormde kerk te
Vorchten, Putten/Bussum, 1982, p 30 29 Telefoon met depot 18.01.21 30 Eigen waarneming 17.05.04 31 H.W. Heuvel, De Oude Hervormde
Kerk van Borculo, Lochem 1925, p18;
Aaldert van Weelden, In en om het
Hart, Borculo 2012 p 76 32 R.F.P de Beaufort en Herma van den
Berg, De Betuwe, 's-Gravenhage 1968, p 83 33 Algemeen Handelsblad, 02.09.1931 34 F.A.J. Vermeulen, De Monumenten in de Bommelerwaard, 's-Gravenhage, 1932, p 62 35 Rien Snijders, Oude (St. Alexander) kerk van Bennekom, Bennekom z.j.
Een zerk van het graf van Arendt toe
Boecop ligt ingekort voor de zuidelijke ingang. 36 Hugo van Capelleveen, De oude kerk te Leur, SOGK Band I, 23-40, 1975, p 40 37 A.G. Schulte, Het Land van Maas en
Waal, 's-Gravenhage,1986, p 328 38 Zie noot 32, p 135-136 39 Zie noot 32, p 131 40 Zie noot 32, p 389 en 334 41 Eigen waarneming 17.05.02; zie ook noot 34 p 95 42 A.P. Frentz, De Hervormde kerk te
Herveld, Herveld 1990, p 5 43 Jan R.F. Heine, Een baken in de tijd,
Historische Cahiers Ede 2007, p 83 44 H.J. van Capelleveen en D.J.K.
Zweers, De kerk te Leur, Leur 1991, p 86 45 Th. van Straalen, De Hervormde of
St.Lambertuskerk te Buren,
SOGK Band II, 21-54, 1981, p 43 46 zie noot 37, p 405 47 Mondel. meded. Hugo van
Capelleveen 13.10.21 48 Zie noot 37, p 230 en 231 (afb 300) 49 E.H. ter Kuile, Het kwartier van Zutfen, 's-Gravenhage 1958, p 139 50 Protestantse Gemeente Lochem,
Een rondleiding, Lochem 2017, p 12 object 15 51 Met dank aan Martin Lamers en
Roelof Heringa voor het sturen van fotomateriaal (05.10.21) 52 R.T. Muschart, De grafzerken in de
St. Maartenskerk te Zaltbommel,
Bijdragen en Mededelingen Gelre,
XLVI, 1943, p 183; idem XLVII, 1944 p 137; met dank aan Marjan Witteveen voor het sturen van documentatie. 53 Bert Firmin et al., God, geld en gebeente, Zutphense Archeologische
Publicaties 134, Zutphen z.j. (na 2018), p 57, afb 90 54 Karel Emmens et al., De Oude
Calixtuskerk te Groenlo, Utrecht 2005, p 116 en 127-128; met dank aan
Ruud Kaak voor het sturen van documentatie en foto's 55 D.J.K. Zweers, De kerk van Terwolde,
SOGK Band IV, 1995, 175-192, p 184185 en p 191 noot 35 56 Zie noot 34 p 109 afb 102 57 Met dank aan Trees Blom en Marjan
Witteveen voor het sturen van informatie (mail 02.03.21) en een recente foto 58 Hettie Peterse et al., De Stevenskerk. 750 jaar spiegel van Nijmegen,
Nijmegen 2017, p 229 59 Nieuwe Rotterdamsche Courant, 23.04.1926 60 Josef Fink, Der Mars CamulusStein in der Pfarrkirche zu Rindern, Kevelaer 1970