7 minute read
Een kerkje aan de bosrand
from Venster 2022-4
Op een plek waar je het niet zou verwachten, aan de bosrand, met weinig bebouwing in de buurt, staat aan de IJzevoordseweg (gemeente Doetinchem) de Slangenburgse kerk. Waarom daar, is dan de logische vraag. Het is natuurlijk wel een uitgelezen plaats om te trouwen of een rouwdienst te houden, want parkeerruimte is er voldoende aanwezig. Maar hoe kwam men er zo’n honderd jaar geleden toe om in the middle of nowhere een kerk te bouwen?
Het buitengebied van de gemeente Doetinchem, dat tot 1920 nog deel uitmaakte van de gemeente AmbtDoetinchem, was agrarisch met verspreide bewoning. De plattelanders behoorden vooral tot de Nederlandse Hervormde Kerk. Als men een zondagse kerkdienst wilde bijwonen, betekende dat echter vaak een reis van meer dan een uur naar bijvoorbeeld Doetinchem, Zelhem of Varsseveld. En kwamen zij eenmaal in de kerk daar aan, dan waren de stoelen vaak al bezet en moest men de dienst staand bijwonen, en na de dienst ook nog weer een uur terug lopen. In de jaren 1860-1867 is al eens geprobeerd om geld bij elkaar te krijgen om een kerk in de buurtschap IJzevoorde te kunnen bouwen. Daarvoor is toen een commissie in het leven geroepen met G.J. Horsting (burgemeester van de gemeente Ambt-Doetinchem) als voorzitter en C.B.W. Kehrer, de latere burgemeester van de gemeente als secretaris-penningmeester, naast voorname boeren uit de omgeving. Vanuit deze commissie heeft men toen onder anderen de eigenaren van landgoed De Slangenburg (in die periode eigendom van de familie Von der Goltz) benaderd en zij waren bereid om grond voor de bouw van een kerk beschikbaar te stellen. Ondanks deze toezegging en de ingezamelde gelden, was het totaalbedrag nog lang niet voldoende om een kerk te laten bouwen. In de jaren twintig van de twintigste eeuw werd de vraag om een eigen kerkgebouw in de Slangenburg weer groter. Er waren namelijk moeilijkheden ontstaan met de kerkvoogdij uit Halle. Want ieder gezin dat niet uit Halle kwam en daar ter kerk wilde gaan, kon slechts over één stoel beschikken! Aangezien er voor dit geschil geen oplossing gevonden kon worden, werd de roep om een eigen gebouw in de Slangenburg groter. In november 1928 werd uit een aantal ‘belanghebbenden’ een commissie gevormd om het geschil
Advertisement
Harry Krul
Het kerkje zoals het er in 2022 uitziet. Foto: Harry Krul
De ontwerptekening van Bernard Ovink. Foto: ECAL, 1930
Glas-in-loodraam in de achtergevel met de kroonluchter boven het liturgisch centrum. Foto: Annie Overveld Glas in loodraam in de lengtemuur. Foto: Annie Overveld
te slechten. Dit lukte wederom niet en aan uitbreiding van de kerk in Halle viel niet te denken. Dat had tot resultaat dat men in de Slangenburg actief ging nadenken over hoe ze tot een eigen gebouw zouden kunnen komen. De heer Passmann, in die periode eigenaar van landgoed en kasteel Slangenburg werd benaderd en geconfronteerd met de door de vorige eigenaar gedane toezegging. Hij was bereid om een halve hectare grond voor de bouw van een kerk beschikbaar te stellen en zich in te zetten om meer fondsen te verzamelen. Op 28 oktober 1929 vergaderde men in de school Stadsheide. Daarbij waren 34 aanwezigen die tot zeer belangrijke besluiten kwamen. De toezegging van de grond door Passmann werd gestand gedaan. Daarnaast werd het Provinciaal College van Toezicht op het beheer der kerkelijke goederen en fondsen van de gemeenten in Gelderland benaderd om de gelden, die in 1867 verzameld waren met als doel in de Slangenburg een kerk te stichten, beschikbaar te stellen. En een overleg met de kerkvoogdij van de Nederlandse Hervormde Kerk in Doetinchem had ertoe geleid dat de wijk Slangenburg tot 1 januari 1933 garant moest staan voor een bedrag van 500 gulden per jaar als bijdrage in de kosten voor een predikantsplaats. Het belangrijkste besluit was de oprichting van de Vereniging tot Evangelisatie t.b.v. de buurtschappen Slangenburg, Nijman en omgeving. Het bestuur van deze vereniging zorgt al snel voor de overdracht van de grond, de overeenkomst met de kerkvoogdij over de derde predikantsplaats en het veilig stellen van de financiële toezeggingen. En niet minder belangrijk: architect Bernard Ovink uit Doetinchem werd gevraagd om een ontwerp voor de kerk te maken. De plaats waar de kerk moest komen, lag wat lager dan gewenst. Daarom moest er grond worden aangevoerd om het terrein op te hogen. De hele buurt, van zowel protestantse als van roomskatholieke huize, werkte hieraan mee door met paard en wagen ladingen grond aan te voeren. Bernard Ovink komt uit de beroemde architectenfamilie die drie generaties omvat. Hij heeft zich bij het ontwerp vooral laten inspireren door de Amsterdamse School. De glas-in-loodramen zijn ‘modern’. De verlichtingsarmaturen en de grote dakkapellen, die voor veel licht zorgen, doen ook modern aan. Op 26 mei 1930 werd de eerste steen gelegd door de heer O. Passmann die de grond beschikbaar stelde. Al op 19 september 1930 was het kerkgebouw officieel in gebruik genomen en op 28 september 1930 vond de eerste kerkdienst plaats. In eerste instantie kon het oude orgel van de Witte Kerk in Gaanderen worden gebruikt, want daar was in 1928 een nieuw orgel aangeschaft. Men was niet erg tevreden met het orgel, dus ging men sparen en werd er een echt pijporgel besteld bij de firma De Koff in Utrecht; dat zou exclusief montage en verblijfskosten van de monteurs al 4.000 gulden gaan kosten. Om aan dit bedrag te komen, werden renteloze aandelen van 25 gulden verkocht. Blijkbaar probeerde men het geld overal vandaan te krijgen, want van koningin Wilhelmina staat een gift van 50 gulden in de boeken. In de oorspronkelijke kerktoren zaten klokjes, die men eigenlijk te klein vond. Zouden er grotere klokken komen, dan moest de toren verhoogd worden om het geluid van de klokken boven de kerk uit te laten komen. Hiervoor heeft Ovink de toren aangepast. Het lukte om op 5 maart 1940 de klokken in de verhoogde toren te plaatsen. Door deze verbouwing zijn de klokken in de oorlog niet door de Duitsers meegenomen, want bij deze verbouwing had de toren een extra ‘vloer’ gekregen en hierop kon men de klokken laten zakken, zodat ze van buitenaf niet te zien waren. 21
De kerk bestond naast de kerkzaal uit een consistoriekamer met keukentje. Hierboven was een zolderruimte met een klein zijraampje. Op die zolderruimte heeft tijdens de oorlog de Doetinchemse verzetsstrijder Eduard Schilderink enige tijd ondergedoken gezeten. Eten en drinken kreeg hij via boer Semmelink van de overkant van de weg, met behulp van een ladder, door het genoemde zijraampje. In de beginjaren 70 van de twintigste eeuw is het kerkje verbouwd onder leiding van H.J.L. Ovink, de zoon van Bernard Ovink. Hierbij is de oorspronkelijke preekstoel, met ingang van buitenaf, weggehaald en de muur van de achtergevel vlakgemaakt. Er is toen ook een raam in die muur gemaakt en het liturgisch centrum is verhoogd. Een veel ingrijpender verbouwing is in 2015-2016 uitgevoerd. De toren staat nu min of meer in het gebouw. Er is een nieuwe ingang gekomen door een gedeelte van de zijmuur te verwijderen en daar de ingangshal te creëren. Ook zijn twee nieuwe zaaltjes voor verschillende doelen gemaakt; één ervan is de oorspronkelijke keuken (die ook dienstdeed als consistoriekamer) en die nu ‘Ontmoetingsruimte’ is. Een nieuwe consistoriekamer annex vergaderzaal en een ruimere en modernere keuken completeren het geheel. Het is zo veel meer een multifunctioneel gebouw geworden, waarbij schuifdeuren tussen de kerkzaal en de genoemde ontmoetingsruimte er voor zorgen dat de kerkzaal zo nodig ook uitgebreid kan worden. Hierbij moet nog even opgemerkt worden dat opnieuw het vrijwilligerswerk als slopen, hand- en spandiensten en verven niet alleen door gemeenteleden gedaan werd, maar ook door niet-protestantse buren. Inmiddels was de Nederlandse Hervormde Kerk in Doetinchem opgegaan in de Protestantse Gemeente Doetinchem. Van de vijf kerkgebouwen die daar in 2000 onderdeel van uitmaakten (Catharinakerk, De Wingerd, de Slangenburgse kerk, de Ontmoetingskerk en het Witte Kerkje in Gaanderen) zijn nu alleen de eerste drie nog in functie. Dit heeft ertoe geleid dat de Slangenburgse kerk nu niet alleen door de leden uit Gaanderen en de Slangenburg wordt gebruikt, maar ook voor het oostelijke deel van Doetinchem ‘bestemd’ is. De kerkzaal biedt plaats aan circa 100 personen en kan, zoals genoemd, via de schuifdeuren uitgebreid worden tot zo’n 150 plaatsen. Het gebouw is uitgegroeid tot een multifunctioneel gebouw, waarin en waar omheen allerlei activiteiten plaatsvinden. Zo is bijvoorbeeld voor de kerk een labyrint aangelegd. Sinds 2016 is de Slangenburg binnen de Protestantse Kerk in Nederland een ‘pioniersplek’. Dat betekent dat er wordt gewerkt aan een nieuwe vorm van kerk zijn, voor mensen die niet naar een kerk gaan. Vanwege de unieke ligging van dit ‘kerkje aan de bosrand’, in het buitengebied van Doetinchem, met voldoende parkeergelegenheid, met veel natuur, bossen en wandelpaden, met de Slangenburgse abdij op loopafstand en een grasveld met labyrint ervoor trekt het gebouw de aandacht en past het zich aan de huidige tijd aan.
Detail ‘Amsterdamse School’. Foto: Harry Krul
Bronnen:
A.K. Kisman: Het kerkje aan de bosrand SlangenburgDoetinchem (1995)
Archief Ecal
Archief Protestantse Gemeente Doetinchem
Mondelinge informatie van gemeenteleden