Trouwbijlage SOS Kinderdorpen | 15 mei 2019

Page 1

CHARITATIEVE BIJLAGE BIJ DEZE KRANT

UITGAVE MONA VAN DEN BERG PHOTOGRAPHY

OP EIGEN KRACHT 15 MEI WERELDFAMILIEDAG Maimuna wil haar eigen bedrijf starten

Werken aan onafhankelijkheid

Maimuna, deelneemster Sangue Novo Foto: Mona van den Berg

Broertjes en zusjes blijven samen in Simba Familiehuizen

Elk kind een familie


OP EIGEN KRACHT 02

SOS KINDERDORPEN

Werken aan eigenwaarde, onafhankelijkheid en vertrouwen Foto Michel Koreman

Weer kunnen dromen Geen kind mag alleen opgroeien. Kinderen zonder een liefdevol en veilig thuis lopen het risico een fysieke en mentale groeiachterstand te ontwikkelen. Zo staat niet alleen hun kindertijd maar ook hun toekomst op het spel. Al zeventig jaar werkt SOS Kinderdorpen in 135 landen en gebieden met lokale medewerkers om kinderen een stabiele thuisbasis te geven. Dit doen we vanuit de overtuiging dat familie een voorwaarde is voor een gezonde ontwikkeling van kinderen; een fundament van waaruit ze kunnen opgroeien tot zelfstandige volwassenen die verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf en anderen. Alle SOS programma’s zijn erop gericht kinderen en jongeren de basis, het onderwijs en het vertrouwen te geven om uiteindelijk op eigen kracht een kansrijk bestaan op te bouwen. In deze special komt het werk van SOS Kinderdorpen in het West-Afrikaanse Guinee-Bissau uitgebreid aan bod. Verder laten we zien hoe het principe ‘op eigen kracht de toekomst tegemoet’ onderdeel is van de verschillende programma’s. SOS Kinderdorpen investeert ook in de zelfredzaamheid van een groeiend aantal landen. Met een concreet resultaat. Landen die voorheen afhankelijk waren van internationale steun, zijn nu (financieel) zelfvoorzienend: ze werven fondsen binnen de eigen grenzen om projecten te starten en ondersteunen. Vanaf dit jaar zet SOS Kinderdorpen zich ook in Nederland in voor kinderen die in een kwetsbare thuissituatie opgroeien. Dit programma is mogelijk gemaakt door ons belangrijke partnerschap met de Nationale Postcode Loterij. Dankzij de deelnemers van de loterij kunnen wij, in samenwerking met partners, van toegevoegde waarde zijn in de Nederlandse jeugdhulp. In het programma worden uit huis geplaatste broertjes en zusjes altijd samen opgevangen in een Simba Familiehuis. Vervolgens werken we intensief aan het versterken van de familie en de inzet van het eigen netwerk. Zo vergroten we de kans dat de kinderen terug kunnen naar huis. Een voorbeeld van inzet op eigen kracht pur sang! Het is geen toeval dat deze special vandaag verschijnt. 15 mei is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot International Day of Families, oftewel Wereldfamiliedag. SOS Kinderdorpen omarmt deze dag om te onderstre­pen dat een veilig en liefdevol thuis voorwaardelijk is voor een gezonde ontwikkeling van kinderen op weg naar een zelfstandig bestaan waarin ze hun dromen waar kunnen maken. Arian Buurman Directeur SOS Kinderdorpen

Eigenwaarde, onafhankelijkheid en vertrouwen zijn sleutelwoorden in het werk van SOS Kinderdorpen. Sofía García García, vertegenwoor­diger voor SOS bij de Verenigde Naties, vertelt hoe haar organisatie daaraan werkt. TEKST RENATE VAN DER ZEE ILLUSTRATIE SASKIA TANNEMAAT

Voor wie zet SOS Kinderdorpen zich in? ‘SOS Kinderdorpen werkt met kinderen en jonge­ ren die geen ouderlijke zorg meer hebben of het risico lopen de zorg van hun familie te verliezen. Het gaat om een op de tien kinderen wereldwijd. Ze ontvangen heel weinig tot geen ondersteuning. Geen economische steun en ook geen emotionele. Simpele dingen als iemand die je naar school brengt, bestaan niet in hun leven. Ze groeien op in een achterstandspositie. En als je als kind in een achterstandssituatie opgroeit, is het risico groot dat je als volwassene ook in een achterstandssituatie terechtkomt.’

Hoe probeert SOS die vicieuze cirkel te door­ breken?

en een inkomen hebben. Maar ik heb het niet over zomaar een baan, ik heb het over fatsoenlijk werk. Want een baan kan je onafhankelijk maken, maar kan je juist ook in een staat van afhankelijkheid houden. Er zijn zoveel mensen in de wereld die veertien uur per dag werken voor heel weinig geld. En dan zak je alleen maar dieper in het gat van de afhankelijkheid en is er geen kwaliteit van leven. Voor de jonge mensen die de zorg van SOS verlaten, is fatsoen­lijk werk essentieel. Ze hebben zo hard een inkomen nodig, dat ze meteen elke baan willen aangrijpen die voorbij komt. Maar wij werken met hen aan de vaardigheden om een fatsoenlijke baan te vinden, om een sollicitatiegesprek goed te door­ lopen, op tijd te komen en goed te presteren. Wij werken eraan dat ze in zichzelf gaan geloven. Dat is belangrijk, wil iemand echt onafhankelijk zijn.’

‘Door deze kinderen een stabiele familiebasis te geven. Wij geloven dat een veilige en liefdevol­ le familie voorwaardelijk is voor de fysieke, mentale en emotionele ontwik­ keling van een kind. Daarom verster­ ken we kwetsbare families in de zorg ‘Mensen denken vaak dat het voor hun kinderen. Dat doen we om te economische aspect het belang­rijkst is: voorkomen dat de families uiteenvallen, werk en een inkomen. Maar het is onze zodat ze op eigen kracht verder kunnen. ervaring dat voor onafhankelijk­heid Voor kinderen die er alleen voor staan, ook min­der zichtbare aspecten biedt SOS Kinderdorpen een passende oplossing in gezinsverband. Voor jon­ essen­tieel zijn’ geren uit kwetsbare fami­lies of zonder ouderlijke zorg hebben we programma’s op maat. Veel van deze jonge mensen missen een goed netwerk en hebben geen sociale en/of financiële ondersteuning, terwijl Om die onafhankelijkheid te bevorderen, gaat ze die juist zo nodig hebben. Het gevolg is dat zij SOS Kinderdorpen op verschillende niveaus te niet dezelfde kansen hebben op het vinden van een werk. Kunt u daar iets over vertellen? baan als andere jongeren. Dat kan weer leiden tot ‘Het belangrijkste is het individuele niveau. We armoede, sociale uitsluiting en misbruik. kijken altijd naar het individuele kind, want elk Mensen denken vaak dat het economische aspect kind is anders. Een dertienjarige die geweld heeft het belangrijkst is. Ze zeggen: wat deze jongeren meegemaakt, van het ene naar het andere land is nodig hebben, is werk en een inkomen. Want gevlucht en met een trauma worstelt, heeft ande­ dan hebben ze geld voor eten, kunnen ze de huur re zorg nodig dan een leeftijdgenoot die uit een betalen en zijn ze onafhankelijk. Maar het is onze situatie van armoede komt, maar wel naar school is ervaring dat onafhankelijkheid veel verder gaat dan geweest. Sommige jonge mensen hebben meer psy­ alleen dat. Geld en werk garanderen namelijk niet chologische ondersteuning nodig, terwijl anderen altijd onafhankelijkheid. Minder zichtbare aspecten meer gebaat zijn bij een focus op het aanleren van dan een baan zijn even essentieel.’ vaardigheden waarmee ze de arbeidsmarkt op kunnen. We beginnen daar trouwens mee als ze heel jong Over welke aspecten heb je het dan? ‘Een gezonde identiteit, het gevoel dat je ergens zijn. Zodat ze op hun zestiende niet opeens te horen bij hoort, geestelijke gezondheid en eigenwaarde. krijgen: oké, over twee jaar ga je ons verlaten en Zonder die aspecten kun je misschien wel een baan nu moet je alles leren om je staande te houden in vinden, maar ontbeer je de drive, de motivatie de wereld. Wij doen het stap voor stap, net zoals en het vertrouwen. Vertrouwen is een belangrijk dat in een “normaal” gezin gaat. Zo ontwikkelen ze woord voor SOS Kinderdorpen. Deze jonge mensen zelfvertrouwen: ik kan dit.’ moeten het gevoel hebben: ik kan het. Wat er ook gebeurt, ik kan voor mezelf zorgen.’ ‘We werken ook op nationaal niveau. SOS Kinder­ dorpen zit wereldwijd in 135 landen en gebieden en in al onze programma’s werken we eraan dat En dat werk? de samenleving, het bedrijfsleven en de regering ‘Als het vertrouwen en de eigenwaarde aanwezig deze jonge mensen accepteren en begrijpen. We zijn, is het uiteraard essentieel dat de jongeren werk


03 OP EIGEN KRACHT

werken samen met grote internatio­ nale en kleine lokale bedrijven. Om te zorgen voor werk maar ook om misver­ standen over hen uit de weg te ruimen. Wij zeggen: geef de jongeren werk en je zult zien dat ze het niet alleen goed uitvoeren, maar dat ze vaak zelfs beter presteren dan anderen, omdat ze het meer waarderen dat ze een baan hebben. We gaan ook in gesprek met regeringen om ervoor te zorgen dat hun beleid op het gebied van arbeid en sociale zeker­

SOS KINDERDORPEN

heid mede gericht is op deze kinderen en jongeren.’ ‘En dan werken we nog op internationaal niveau. We hebben vertegenwoordigers bij de Verenigde Naties en de EU die de politiek proberen te beïnvloeden, zodat internationale beleidsmakers begrijpen wat deze jonge mensen nodig hebben. Onze boodschap is: deze kinderen en jon­ geren kunnen een verandering bewerk­ stelligen in de maatschappij. Zie hen als

jonge rechthebbenden, als mensen die iets voor elkaar kunnen krijgen en din­ gen op hun manier doen en niet alleen op uw manier. Uw werk heeft alleen zin als het hen krachtiger maakt en in staat stelt een goed leven te leiden.’ Hebben de jongeren zelf ook een stem? ‘Zeker. We vinden het belangrijk hun stem te laten horen aan beleidsmakers die soms in een ivoren toren zitten. We brengen de jongeren voortdurend naar

de VN, ofwel via videoboodschappen of in levenden lijve. Tijdens plenaire sessies en fora is dan niet iemand van SOS Kinderdorpen aan het woord, maar vertelt een jonge ervaringsdeskundige haar of zijn verhaal. Participatie is essentieel voor ons. SOS Kinderdorpen heeft zeventig jaar ervaring, maar wat armoede met je doet, dat weten deze kinderen en jonge mensen het beste.’


OP EIGEN KRACHT 04

SOS KINDERDORPEN

WIE PRAAT ER MEE? Georgien Hakkert: projectleider Simba Familiehuizen bij SOS Kinderdorpen.

Gerie van Rijssen: senior beleidsadviseur gemeente Apeldoorn.

Gezinshuisouder A.: vangt vier uithuisgeplaatste pubers op.

Jan Pieter Meijer: specialist spoedeisende jeugdzorg Jeugdbescherming Gelderland. Fietje Schelling: crisisouder en ambassadeur van ExpEx (Experienced Experts,

Naam bij de redactie bekend. Harmke Leloux: senior onderzoeker bij Horizon Jeugdzorg en Onderwijs.

een platform dat jongeren met ervaring in de jeugdhulp opleidt tot ervarings-

Gerard Besten: bestuurder Stichting Jeugddorp De Glind.

deskundige).

Jeugdzorg is maatwerk In het zalencentrum van Jeugddorp De Glind voeren experts op het gebied van jeugdzorg een rondetafelgesprek. Zij praten over knelpunten in de jeugdzorg en processen die vaak lastig verlopen. Hoe kan het beter? TEKST LINDA SMOLDERS FOTOGRAFIE MONA VAN DEN BERG

A

anleiding voor het gesprek is de start van het Simba Fami­ liehuizen programma. Een initiatief van SOS Kinderdorpen in samenwerking met Stichting Jeugddorp De Glind, Gezinshuis.com, Eigen Kracht Centrale en andere partijen als antwoord op de huidige knelpunten in de Nederlandse jeugdzorg. Georgien Hakkert: ‘Waar lopen jullie vaak tegen aan?’ Gezinshuisouder A.: ‘De kinderen hebben inmiddels hun plekje bij ons gevonden, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Alle vier de jongens hebben diverse plekken gezien na hun uithuisplaatsing. Het heeft een tijd geduurd voordat ze zich aan ons durfden te hechten. Bij een van de kinderen leek dat bijna niet te lukken; we hebben volgehouden en zijn via een traumabehandeling een stuk verder gekomen met hem. Geduld en doorzettingsvermogen zijn een absolute voorwaarde.’

Te lang doormodderen

Onderzoeker Harmke Leloux: ‘Wat ik vaak fout zie gaan, is dat er te laat wordt gekeken naar de echte hulpvraag. Wat heeft het gezin nodig? Wat is goed voor het kind? Nu zie je dat men eerst met een lichte interventie begint. Pas als die niet helpt, worden andere vormen van hulpverlening ingezet. Maar als je te lang doormoddert met te lichte hulp, ontstaat uiteindelijk een crisis. Dan hebben we opeens zo snel mogelijk een bed nodig. Dat we momenteel zo licht en gezins­ gericht mogelijk handelen, heeft te maken met een interpretatie van interna­ tionale afspraken. Maar soms moet je juist zwaar inzetten en daarna afbouwen. Misschien moet het kind eerst even naar een instelling om tot rust te komen. Of daar een intensieve behandeling krijgen om te stabiliseren. Zo vergroot je de kans op een succesvolle plaatsing in een gezins­huis of pleeggezin.’ Bestuurder en gezinshuisouder Gerard Besten: ‘Je hebt hier de kern van het probleem te pakken. Eigenlijk rollen de kinderen en gezinnen al in het begin van het hulpverleningstraject de systeem­ wereld in. Het gaat dan over protocollen, opvattingen en vooral over geld. Als geld leidend is, wordt er gekozen voor een zo licht mogelijke behandeling. Die resul­ teert vaak in teleurstellingen.’

V.l.n.r.: Gerie van Rijssen, Fietje Schelling en Gerard Besten

Netwerk inschakelen

Beleidsadviseur Gerie van Rijssen: ‘Fami­ lie, vrienden en buren zijn belangrijk voor gezinnen. Zij kunnen dat steuntje in de rug geven als het tegenzit. Hier­ mee vergroot je het effect van de hulp. Hulpverleners komen en gaan, maar een netwerk is blijvend. Ontbreekt het netwerk, dan zijn er vrijwilligers die deze rol willen vervullen. Denk aan initia­ tieven als Home-Start, Doorstart en steun- of meeleefgezinnen.’ Leloux: ‘Wij maken in de pleegzorg altijd eerst een analyse van het netwerk. Dit doen we ook steeds meer voor de zorg in instellingen. Kunnen we de opname voorkomen of bekorten als we de mensen rondom het gezin inschakelen of het hele gezin opnemen en behandelen?’ Ambulant jeugdhulpverlener Jan Pieter Meijer: ‘Wat ik in crisissituaties meemaak, is dat hulpverleners niet het netwerk inschakelen maar zelf zaken

naar zich toetrekken. Dat komt omdat cliënten meestal hun vuile was niet buiten willen hangen. Als hulpverlener moet je het lef hebben dat wél van ze te verlangen.’ Hakkert: ‘In de familiehuizen gaat SOS Kinderdorpen samen met partners professionele ondersteuning bieden aan families om te werken aan het herstel van de familierelaties. Tegelijkertijd kijken we waar we de hulp kunnen inzetten van vrienden, familie of buren van het gezin.’

Aan de slag met ouders

Als kinderen in een Simba Familiehuis worden opgevangen, krijgen de ouders intensieve begeleiding. Het is de bedoe­ ling dat zij, met hulp van hun netwerk, na anderhalf tot twee jaar weer zelf voor de kinderen kunnen zorgen. Hakkert: ‘Hoe is op dit moment de hulp aan ouders?’

Gerard Besten: ‘Als geld leidend is, wordt er gekozen voor een zo licht mogelijke behande­ ling. Die resulteert vaak in teleurstellingen’


05 OP EIGEN KRACHT

SOS KINDERDORPEN

Jan Pieter Meijer: ‘Veel uithuisplaatsingen ontsta­ an doordat de ouders niet of verkeerd worden bege­ leid’ Jan Pieter Meijer en Harmke Leloux

Jan Pieter Meijer: ‘Veel uithuisplaatsingen ontstaan doordat de ouders niet of verkeerd worden begeleid’

Gerard Besten

Gezinshuisouder A.: ‘De moeder van een van de kinderen die wij opvangen, kreeg hulp van wel vier wijkteams. Zij is gescheiden van de vader. Voor hem was er geen hulp. Uiteindelijk is hij uit de ouderlijke macht gezet. Ik ben ervan overtuigd dat dit met begeleiding niet nodig was geweest.’ Meijer: ‘Een scheiding is risicofactor nummer een in de jeugdzorg. Veel uithuis­plaatsingen ontstaan doordat de ouders niet of verkeerd worden begeleid. Hulpverleners zouden meer tools en tijd moeten krijgen om met beide ouders te werken.’ Fietje Schelling, crisisouder en ambas­ sadeur ExpEx: ‘De Raad voor de Kin­ derbescherming heeft in Gelderland bijeenkomsten georganiseerd. Daar vertelden ouders uit eigen ervaring over de schadelijke gevolgen van een vechtscheiding voor hun kind. In het belang van hun kinderen hadden ze op een gegeven moment de strijdbijl be­ graven. Ik ben heel erg voor het inzetten van ervaringsdeskundigen bij dit soort zaken.’ Van Rijssen: ‘Het thema “echtscheiding” staat bij de gemeente Apeldoorn hoog op de agenda. We hebben een relatiedesk waar mensen terechtkunnen met hun problemen. We doen mee aan Besluit met Muisjes, een programma van het Rijk, gericht op beginnend ouderschap. Hierin werken zestien gemeenten samen met wetenschappers aan de ontwikke­ ling van ouderschapsprogramma’s bij relatieproblemen.


OP EIGEN KRACHT 06

SOS KINDERDORPEN

VIJF SIMBA FAMILIEHUIZEN IN NEDERLAND Tot voor kort werkte SOS Kinder­ dorpen alleen aan projecten voor kwetsbare kinderen in andere landen. De afgelopen tijd is uitge­ breid onderzoek gedaan naar de jeugdhulp in Nederland. Hieruit is gebleken dat naar schatting vijftig procent van de uit huis geplaatste broertjes en zusjes niet samen worden opgevangen. Ook blijft hereniging met de eigen fami­lie te vaak uit, ondanks dat dit wel de inzet is van jeugdhulpverleners.

Jan Pieter Meijer en Harmke Leloux

Broertjes en zusjes

Hakkert: ‘Defence for Children voert een lobby om in de wet verankerd te krijgen dat broertjes en zusjes bij uithuisplaat­ sing samen kunnen blijven, tenzij dat niet in hun belang is. Wat vinden jullie daarvan?’ Meijer: ‘Broertjes en zusjes samen plaat­ sen, zeker! Als dat wettelijk is vast­gelegd, kan ik mij daar in een crisis­situatie ook op beroepen.’ Schelling: ‘Ik ben ook voor het samen plaatsen van broertjes en zusjes, maar ik vind tegelijkertijd dat jongeren hierin zelf een keuze moeten hebben.’ Besten: ‘Ik denk ook dat die individuele keuze er vanaf een bepaalde leeftijd moet zijn. Als broertjes en zusjes niet bij elkaar worden geplaatst omdat er simpelweg onvoldoende plek is, is dat onacceptabel. Je ziet overigens vaak dat als je broers en zussen bij elkaar plaatst, de uithuis­ plaatsing vanzelfsprekender geaccepteerd wordt door de kinderen en hun ouders.’

Gerie van Rijssen en Fietje Schelling

Fietje Schelling: ‘Ik ben voor het samen plaatsen van broertjes en zusjes, maar ik vind ook dat jongeren hierin zelf een keuze moeten hebben’ Simba Familiehuizen

Hakkert: ‘In de Simba Familiehuizen wordt veel energie gestoken in familie­ versterking, zo’n ander­halve dag per week, twee jaar lang. We zorgen dat broertjes en zusjes samenblijven.’ Besten: ‘Als je de ouders een behoor­ lijke periode intensief begeleidt, is de kans groter dat de kinderen naar het gezin kunnen terugkeren. In de Simba Familiehuizen gaan we dat doen. Ik vind dit een innovatie in de opvoedings­praktijk en hoop dat het een succes wordt!’

­

GEZINSHUISOUDERS GEVRAAGD SOS Kinderdorpen is, samen met Gezins­ huis.com en Stichting Jeugd­dorp De Glind, op zoek naar gezins­huisouders voor Simba Familie­huizen. Hier worden broertjes en zusjes tot hun 18de jaar samen opgevangen. Tegelijkertijd werken we aan familieversterking en, als dat kan, een veilige terug­keer naar huis. Benieuwd wat een Simba Familie­huis precies is en wat het inhoudt om als gezinshuisouder een Simba Familiehuis te starten? Kom op donderdagavond 23 mei naar de infor­matieavond in Utrecht. Kijk ook op www.simbafamiliehuizen.nl.

Fietje Schelling

Samen met professionele partners uit de Nederlandse jeugdhulp is SOS Kinderdorpen gestart met het innovatieve jeugdhulpprogramma Simba Familiehuizen, gericht op familieversterking en het bijeen­ houden van broertjes en zusjes van nul tot achttien jaar. Dankzij de extra steun van de Na­ tionale Postcode Loterij, waarmee het programma volledig is gefinan­ cierd, zal SOS Kinderdorpen samen met haar partners vijf Simba Familiehuizen opzetten die plaats bieden aan 25 kinderen uit tien kwetsbare families. Mogelijk gemaakt door:


07 OP EIGEN KRACHT

SOS KINDERDORPEN

Ervaringsdeskundige Ravi Debisarun:

‘Niet praten over maar mét kinderen’ Ravi (30) werkt als ervaringsdeskundige zzp’er in de jeugdhulp. Ook is hij als trainer verbonden aan ExpEx (Experienced Experts). Hier leidt hij nieuwe ervaringsdeskundigen op. ‘Er is in mijn jeugd behoorlijk wat misgegaan. Met mijn ervaring hoop ik andere jongeren te helpen die nu in hetzelfde schuitje zitten.’ TEKST LINDA SMOLDERS FOTOGRAFIE MONA VAN DEN BERG

R

avi werd op zijn zesde jaar uit huis geplaatst, net als zijn oudste zusje. Het jongste zusje bleef bij zijn moeder, die toen zwanger was van zijn broertje. Een lange periode van verschillende opvangplekken volgde. Ravi kwam in een pleeggezin, ging weer even terug naar zijn moeder, kwam in een kindertehuis en woonde daarna nog in twee andere instellingen. Ravi: ‘Ik heb de meeste tijd in groepshuizen doorgebracht. De laatste groep, waarin ik op mijn twaalfde terechtkwam, was een fijne plek. Eindelijk had ik het gevoel dat ik mocht blijven. Er werd niet gezegd dat ik weer terug zou gaan naar mijn moeder. Dat zou namelijk toch niet gebeuren. Er werd naar mij geluisterd en met mij gepraat. Niet óver mij.’

‘Ik kreeg steeds te horen dat het maar een tijdelijke plaatsing was. Hierdoor wilde ik me nergens thuis gaan voelen’

Mijn twee zussen, mijn broer en ik zijn niet samen geplaatst. Daar hebben we nog steeds last van. We hebben zoveel van elkaars leven gemist. We zien elkaar wel, maar een echte emotionele band hebben we niet. Met mijn moeder heb ik inmiddels weer goed contact, maar ook met haar mis ik die warme connectie.’

Aandacht voor het kind Zoveel gemist

Wat er misging in de opvang is duidelijk voor Ravi. ‘Mijn begeleiders zijn nooit eerlijk tegen mij geweest. Waar ik ook werd geplaatst, altijd kreeg ik te horen dat ik snel weer terug zou gaan naar mijn moeder, dat het maar een tijdelijke plaat­ sing was. Hierdoor heb je nergens rust en wil je je ook nergens thuis gaan voelen; je gaat toch bijna weer weg. Denk je.

Ravi Debisarun

Wat er in de jeugdhulp anders moet? ‘Ik denk dat er veel beter gekeken en geluis­ terd moet worden naar het kind. Wat is er precies aan de hand en wat heeft dit kind nodig? In mijn geval was het veel beter geweest als ik samen met mijn zusjes en broertje in één gezin was geplaatst. Ik ben ervan overtuigd dat samen opgroeien in een fijn gezin, met toegewijde gezinsof pleegouders, de familieband met mijn zussen en broer had versterkt.’

Els vond hulp bij het Simbahuis Els was 25 jaar toen ze besefte dat ze niet langer in staat was voor haar kinderen te zorgen. Ze klopte aan bij het Simbahuis in België. Hier biedt SOS Kinderdorpen opvang en begeleiding aan gezinnen die de opvoeding van hun kinderen tijdelijk niet kunnen garanderen. TEKST EN FOTOGRAFIE MICHAEL DE LEENER

'E

rgens schaam ik me er nog altijd voor dat ik hulp moest vragen’, begint Els haar verhaal. ‘Het was misschien wel het moeilijkste wat ik ooit heb moeten doen. Maar het was de juiste keuze.’ Els heeft zelf een verleden in de jeugd­zorg. Toen ze voor het eerst moeder werd, nam ze zich één ding voor: zij zou haar kinderen wél de liefde geven die ze zelf had moeten missen. Getraumatiseerd door haar verleden en een relatie die steeds gewelddadiger werd, vergat ze echter voor zichzelf te zorgen. Zo gleed ze af in een depressie en een versla­ ving.

Els’ kinderen woonden ongeveer een jaar in het Simbahuis. ‘Dat ze samen konden blijven, vond ik heel belangrijk. En niet vanzelfsprekend, want in de jeugdzorg worden broers en zussen vaak van elkaar gescheiden. Ze sliepen samen op een kamer en hadden veel steun aan elkaar. Ook nu zorgen zij nog echt voor elkaar. Daar ben ik als moeder wel trots op.’ Zelf bleef Els steeds betrokken bij haar kinderen. ‘Ik was altijd welkom in het Simbahuis en kwam vaak op bezoek. Ik kon, met de nodige hulp, werken aan mezelf en wist dat mijn kinderen onder­ tussen veilig waren.’

Sterker gemaakt

Geschenk uit de hemel

Om weer een goede moeder te kunnen zijn, moest ze eerst voor zichzelf zorgen. Dat deed het JAC (Jongeren Advies Centrum) haar inzien. De drie kinderen die Els in die tijd had, werden verwezen naar het Simba­ huis. ‘Een geschenk uit de hemel’, vindt Els. ‘Een betere plek had ik me niet kunnen wensen voor mijn kinderen. Ik vroeg ze on­ langs nog hoe zij terugkijken op hun tijd in het Simbahuis. Voor hen is het een mooie herinnering, ze waren er gelukkig.’

Samen op een kamer

Els en haar kinderen

‘Ik kon werken aan mezelf en wist dat mijn kinderen ondertussen veilig waren’

Na een jaar konden de kinderen weer naar huis en werd het gezin nog een paar maanden begeleid. Het is nu ruim zes jaar geleden en Els heeft inmiddels een vierde kind gekregen. ‘Al heb ik het af en toe nog moeilijk, ik begin in mezelf te geloven. Mijn kinderen hebben een moeder die van ze houdt en die er voor ze is. Ze hebben de vrijheid om zichzelf te zijn, iets wat ik nooit heb gekend. Voor het eerst in mijn leven heb ik het gevoel dat ik trots mag zijn op mezelf en op mijn gezin. Dit proces heeft me sterker gemaakt. Ik wil nu moeders in dezelfde situatie de kracht geven om hulp te zoeken. Daar had ik vroeger niet van durven dromen.’


SOS KINDERDORPEN

OP EIGEN KRACHT 08

Samen sterk Je ouders verliezen of niet meer bij je familie kunnen wonen. Dat is voor de meeste kinderen een traumatische ervaring. Een ervaring die ze vaak delen met broers en zussen. Om hun trauma niet nog groter te maken, zorgt SOS Kinderdorpen dat broers en zussen in een kinderdorp altijd samen worden geplaatst bij één SOS familie. Samen sterk, samen op weg naar de toekomst. Een reportage uit Guinee-Bissau. TEKST JOLIEN STORSBERGEN FOTOGRAFIE MONA VAN DEN BERG

Toen de moeder van Mariana (14) en Leonor (11) overleed, kon hun vader niet goed

De tweeling Sofia (l) en Carolina is op de dag van de foto negentien jaar geworden. De zussen wonen sinds de opening, elf jaar geleden, in het kinderdorp. Voor

die tijd groeiden ze op bij de nonnen; hun vader bracht de meisjes daar na de dood van hun moeder naartoe. Sofia: ‘We zijn vrijwel altijd bij elkaar, stude­ren samen en vinden dezelfde dingen leuk. Carolina is erg lief en een beetje verlegen. Behalve als ik haar lipstick pak, dan kan ze wel boos worden. Gelukkig hebben we niet dezelfde maat schoenen.’ Carolina beaamt dat ze verlegen is. ‘Ik wil graag public management gaan doen. Schrij­ven, onderhandelen en woord­voeren vind ik leuk. Ik moet die verlegenheid dan wel overwinnen. Sofia helpt me daar­ bij. Ze respecteert me en is er altijd voor me.’ Sofia: ‘Het liefst blijven we voor altijd samen. Maar als dat niet gaat, zijn we sterk genoeg om het ook apart van elkaar te redden.’

meer voor ze zorgen. Inmiddels is ook hij overleden. Mariana, met zachte stem maar strijdvaardige blik: ‘Ik ben heel blij dat ik samen met mijn zusje ben. Ik ben trots op hoe ze het op school doet en hoe ze zich gedraagt. Natuurlijk hebben we ook weleens ruzie, maar dat komt maar weinig voor.’ Haar zusje reageert: ‘Mariana staat altijd voor me klaar en geeft me raad als ik ergens mee zit. Haar liefde en warmte voor mij maken mij gelukkig.’ De zussen hebben nog contact met hun half­ broertjes en stiefmoeder, bij wie ze soms een paar dagen gaan logeren. ‘Onze band is goed’, vertelt Mariana. ‘Ze voelen als familie en zijn belangrijk voor ons. Het is niet erg dat zij daar zijn en wij hier.’


09 OP EIGEN KRACHT

SOS KINDERDORPEN

João (voor) en zijn tweelingbroer Jahino kwamen als eenjarige peuters samen bij hun SOS familie wonen. Toen hun moeder na de bevalling overleed en hun vader ziek werd, wilde de familie van de jongens af; hun karma zou slecht zijn. Hun vader bezoekt ze nu elke drie maanden. João, inmiddels negen jaar: ‘Mijn broer is lief voor mij. We spelen graag samen met de lego. Of we voetballen. Dat doen we samen met onze vriendjes.’ ‘En we drummen op blikjes en dansen dan’, vult Jahino aan. ‘Mijn broer kan trou­ wens ook goed schoonmaken.’ Ze schateren het uit, om vervolgens samen naar het voetbalveld te rennen.

Margarida (8) en Ana (4) wonen sinds drie jaar samen in het kinder­ dorp. Daarvoor groeiden ze geschei­den

van elkaar op. Nadat hun moeder was overleden, erkende hun vader de meisjes niet als zijn dochters. De broer van hun moeder probeerde de zorg voor zijn nichtjes op zich te nemen, maar omdat hij jong was en nog op school zat, wist hij niet hoe hij dat moest doen. Ana belandde ondervoed in het zieken­ huis, haar grote zus in een weeshuis. SOS Kinderdorpen bracht de zussen bij elkaar en ontfermde zich over hen. De meisjes laten elkaars handen niet los. Margarida: ‘Ik wil later graag schrijfster worden. Mijn favoriete vakken op school zijn literatuur en Portugees. Ik heb veel vriendinnen en het liefst spelen we samen rat & kat (soort pakkertje, red.). Mijn zusje is lief. Ik moet altijd lachen als ze met haar poppen speelt. Ze maakt dan echt een hoekje, voor alles heeft ze een plekje. Ze verft ook graag.’

Miguel en Gabriel waren één jaar jong toen ze

in de familie van SOS moeder Maria verwelkomd werden. Elf jaar later is de tweeling onafscheide­lijk. Ze verdedigen elkaar altijd, knuffelen en staan ons hand in hand te woord. Miguel (achter): ‘Samen spelen met mijn broer vind ik het leukst. Hij maakt veel grapjes, ook over mij. Dan moet ik heel hard lachen.’ Gabriel lacht: ‘Ik vind mijn broer leuk omdat hij knap is en om de manier waarop hij met me speelt. We hebben meer broertjes en zusjes (in de SOS familie, red.) maar wij zijn het meest samen. Als er iets is, praten we eerst met elkaar en daarna gaan we samen naar onze moeder.’ Miguel voegt toe dat ze soms ook wel dingen apart doen. ‘Mijn broer houdt van zingen en ik voetbal het liefst.’


SOS KINDERDORPEN

OP EIGEN KRACHT 10

Badjudeça: ‘In het kinderdorp is goed voor Koya gezorgd’

Kansen voor Koya Elk kind heeft recht op een liefde­ volle familie en een veilig thuis. Helaas is de realiteit dat wereld­ wijd een op de tien kinderen dit geluk niet kent. Voor deze kinde­ ren zoekt SOS Kinderdorpen naar de beste familiegerichte zorg. Dit kan een nieuw thuis in een SOS familie betekenen. Wanneer de biologische familie er nog is én dit het belang van het kind dient, is en blijft het doel: het contact behouden en een uiteindelijke familiehereniging.

TEKST JOLIEN STORSBERGEN FOTOGRAFIE MONA VAN DEN BERG

Koya: ‘Ik heb veel van mijn SOS moeder geleerd’


11 OP EIGEN KRACHT

SOS KINDERDORPEN

Koya helpt zijn moeder Badjudeça

Koya: 'Elke dag uit school ga ik bij mijn SOS broers en zussen langs. Ze zijn mijn familie en mijn vrienden'

K

oya (19) was drie jaar oud toen zijn vader overleed. Zijn moeder Badjudeça stond er alleen voor. Ze had geen baan en er waren geen inkomsten. Ze vertelt: ‘Ik redde het niet alleen. Ik had geen eigen familie om op terug te vallen en kon geen werk vinden. We trokken in bij de zus van mijn man, maar zij verkeerde in eenzelfde situatie. Vlak na de opening van het kinderdorp Canchungo in 2008, zag ik geen andere optie meer dan Koya daarnaartoe te brengen. Hij verdiende de zorg die ik hem op dat moment niet kon geven.’ Badjudeça ging elke week bij haar zoon op bezoek. ‘Ik was blij te zien dat er zo goed voor hem gezorgd werd, dat hij het daar fijn vond en dat hij niet huilde of mij achterna liep als ik weer wegging. Tegelijkertijd brak mijn hart. Hij had het daar fijner dan bij mij. Dat is heel moei­ lijk. Maar ik moest het accepteren. Het belangrijkste was dat hij oké was.’

ik naartoe ging, elke dag naar school en op tijd naar bed. Maar ik begreep waar­ om ik er was. Mijn SOS moeder praatte veel met me en was er altijd voor me. Ik zag haar echt als mijn tweede moeder.’ Terwijl hij praat, wordt duidelijk dat Koya graag affectie toont: een arm om de schouders, een hand op het hoofd, een lach, een warme blik. Trots. Naar zijn moeder, zijn neefje en vooral ook naar zijn SOS broers en zussen. ‘Elke dag uit school ga ik even bij ze langs. Ze zijn mijn familie en mijn vrienden.’ In de jaren dat Koya in het kinderdorp woonde, verliepen de bezoeken aan zijn moeder goed. Haar huis en leefomgeving waren veilig. Bovendien ging Badjudeça wat geld verdienen met een eigen bedrijfje in groenten en fruit en met het wassen van kleding voor anderen. Dankzij die omstandigheden kwam het moment van terugkeer naar huis. Koya: ‘Ook nu was het weer even wennen aan de nieuwe realiteit.’

Even wennen

Veel geleerd

‘Voor mij was het in het begin ook moei­ lijk’, reageert Koya. ‘Het leven was zo anders in het kinderdorp. Ik miste mijn moeder en moest wennen aan de struc­ tuur en regels. Zo moest ik toestem­ming vragen als ik van tafel wilde, zeggen waar

‘Ik heb veel van mijn SOS moeder geleerd en dat probeer ik ook hier toe te passen’, gaat Koya verder. ‘Dat ik me goed en netjes gedraag naar andere mensen, dat ik ze groet, dat ik mijn moeder en tante help.’

Wat de toekomst precies brengt, weet Koya niet. ‘Maar ik ga studeren en wil graag een baan vinden in het toerisme. Dan bouw ik een huis voor mijn moeder en knap ik het huis van mijn tante op. Zij is er altijd voor ons geweest.’ Zijn moeder besluit: ‘Ik ben dankbaar voor alles wat SOS voor hem heeft gedaan. Ik

Koya voetbalt met zijn neefje

ben trots op hem. Bijvoor­beeld omdat hij me helpt met het huis­houden. Voor een jongen in onze cultuur is dat niet gebrui­ kelijk om te doen. Hij is respectvol en neemt verantwoordelijkheid. Hij heeft de kans gekregen om wat te bereiken en heeft deze gepakt, maar hij zal zijn achtergrond nooit vergeten.’


OP EIGEN KRACHT 12

SOS KINDERDORPEN

Op bezoek bij papa ‘Iedereen wil zijn kind bij zich hebben, maar de situatie laat dat nu niet toe.’ Aan het woord is Frederico da Silva, de vader van Matilde (10). Ze was tweeënhalf toen haar moeder plotseling overleed. ‘Ik stond er opeens alleen voor’, vertelt Frederico. ‘We wonen bij mijn zus in huis, met alle kinde­ ren, en er is weinig geld. Ik ben schilder. Soms heb ik een opdracht en dan verdien ik wat. Een andere keer kan ik een klusje doen op het land. Maar het levert niet genoeg op; ik kan Matilde niet goed opvoeden.’ Frederico is inmiddels hertrouwd. ‘Hoe moeilijk het ook is, het voelt goed dat Matilde in het kinderdorp is. Als ik op bezoek ga, zie ik hoe ze is gegroeid. Wat ze daar heeft, kan ik haar niet bieden. Zij leert veel, en als ze hier op bezoek komt, neemt ze die kennis mee. Ze is een positief voorbeeld voor haar neven, nichten en halfzus. Ik hoop dat Matilde een baan vindt en daarmee onafhankelijk kan zijn. Dat ze dat ook blijft als ze trouwt. En ik hoop dat onze familie dan weer samen kan zijn.’

Matilde met haar halfzusje, nichtje en neefje

Matilde (paars T-shirt) met haar vader en stiefmoeder

Frederico: 'Wat Matilde in het kinderdorp heeft, kan ik haar niet bieden'


13 OP EIGEN KRACHT

SOS KINDERDORPEN

Niet langer afhankelijk van internationale steun Steeds meer landen waar SOS Kinderdorpen actief is, kunnen hun eigen programma’s financieren door lokaal fondsen te werven. Als internationale organisatie die actief is in 135 landen en gebieden, stimuleren we deze ontwikkeling. Met het Sustainable Path programma investeren we in de zelfredzaamheid van landen. TEKST LENNEKE DAMEN

S

OS Kinderdorpen heeft 33 landen geselecteerd met een stabiele economische groei en daarmee een fondsenwervend potentieel in de eigen markt. In deze landen hebben we geïnvesteerd in capaciteitsopbouw. Hiermee worden de lokale organisaties in staat gesteld en gestimuleerd om financieel onafhanke­ lijk te worden. Zo kunnen zij zelfstandig

Focus op zwakke economieën

de financiële verantwoordelijkheid voor de zorg van kwetsbare kinderen en families in de samenleving dragen. Deze landen waren voorheen afhanke­ lijk van een geldstroom uit het westen. Inmiddels zijn ze bijna of geheel financieel zelfvoorzienend. Het is de bedoeling dat de geselecteerde landen in 2020 qua financiering geheel onaf­ hankelijk zijn.

Kinderdorpen haar middelen en exper­ tise daar in waar ze de meeste impact hebben.

De zelfredzaamheid van deze 33 landen maakt het voor SOS Kinderdorpen mogelijk om meer hulp te bieden aan die landen waar de nood het hoogst is en waar weinig tot geen fondsenwer­ vende mogelijkheden zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om zwakke economieën in Afrika of conflictgebieden. Door meer te focussen op deze landen, zet SOS

RUSLAND ESTLAND LETLAND LITOUWEN POLEN TSJECHIË

KAZACHSTAN

HONGARIJE ROEMENIË

KROATIË

BULGARIJE AZERBEIDZJAN

TUNESIË MAROKKO

CYPRUS LIBANON ISRAEL

CHINA

ALGERIJE MEXICO

INDIA

FSP THAILAND

COSTA RICA

VENEZUELA

FILIPIJNEN

SRI LANKA

COLOMBIA ECUADOR INDONESIË

FBC BRAZILIË

MAURITIUS

135 landen en gebieden waar SOS Kinderdorpen actief is.

CHILI

ZUID-AFRIKA

URUGUAY ARGENTINIË

33 landen die werken aan financiële zelfstandigheid. Landen waar SOS Kinderdorpen niet actief is.

Familiegerichte zorg

Onderwijs en werk

Noodhulp

570.100 MENSEN WERELDWIJD GEHOLPEN

265.700 MENSEN WERELDWIJD GEHOLPEN

1.104.971 INTERVENTIES WERELDWIJD*

Geen kind mag alleen opgroeien. Met onze familie­versterkende programma’s steunen en versterken we kwetsbare families en gemeen­ schappen, zodat zij de zorg voor hun kinderen kunnen blijven dragen. Kinderen die geen familie meer hebben of niet langer veilig bij hun eigen familie kunnen wonen, krijgen een liefde­ vol thuis in een SOS familie of pleegfami­lie. Het belang van het kind staat bij SOS Kinderdorpen altijd centraal.

Onderwijs opent de deur naar de toekomst. In samenwerking met lokale gemeenschappen en corporate partners zet SOS Kinderdorpen onderwijsprogramma’s op en verbetert loka­ le infrastructuur. Zo krijgen zoveel mogelijk kinderen en jonge mensen toegang tot goed onderwijs: de springplank naar een zelfredzaam bestaan. SOS Kinderdorpen heeft wereld­wijd 618 eigen scholen en trainings- en sociale centra.

In crisissituaties zijn kinderen het meest kwetsbaar. Vanuit bestaande faciliteiten biedt SOS Kinderdorpen effectieve noodhulp aan kinderen en hun families. Zoals bescherming en (psychische) begeleiding van kinderen, fami­ liehereniging en structurele oplossingen voor de getroffenen. Daarnaast richt SOS zich op de lange termijn: families en gemeenschappen ondersteunen bij de wederopbouw van huizen, hun bronnen van levensonderhoud en met voorzieningen. * voorlopig cijfer


OP EIGEN KRACHT 14

SOS KINDERDORPEN

Perspectief op een toekomst

Djatu vertelt over de situatie van haar familie

Een kind kan het beste opgroeien in zijn biologische familie. Maar veel families kunnen hun kinderen niet geven wat zij nodig hebben: een veilig en liefdevol thuis, goed onderwijs en de juiste (medische) zorg. TEKST JOLIEN STORSBERGEN FOTOGRAFIE MONA VAN DEN BERG

'G

ewoontes zijn lastig te veranderen, maar door het familienetwerk en de gemeenschap te betrek­ ken, kan een voedingsbodem ontstaan die verandering moge­ lijk maakt.’ Aan het woord is Mamadu Saliu, coördinator van het familieverster­ kend programma van SOS in Canchun­ go, Guinee-Bissau. Hij is vastberaden de kinderen in zijn land een beter perspec­ tief te bieden. ‘Naast de wijdverbreide armoede en de afwezigheid van een of beide ouders, zijn veel uitdagingen in deze regio terug te voeren op culturele aspecten’, legt hij uit. ‘Natuurlijk zitten daar positieve zaken bij. Maar de schade­ lijke praktijken wegen zwaarder en gaan vaak in tegen kinder- en vrouwenrech­ ten. Kinderen gaan bijvoorbeeld niet naar school omdat ze moeten bijdragen aan het familie-inkomen. Maar denk ook aan polygamie, kindhuwelijken en genitale verminking. Vooral meisjes zijn het kind van de rekening.’

Eten

Aan het einde van de weg woont de familie Mendez, die in het programma is opgenomen. De 34-jarige Nelson, vader van drie, is de patriarch van een grote familie. Zijn zieke vader had twee vrou­ wen en tien kinderen. Zeven broers en zussen wonen nog in het familiehuis en sommige hebben ook alweer kinderen. Maar niemand heeft een vast inkomen. Nelson, met babyzoon Gabriel in zijn armen, vertelt: ‘Met de cashew- en rijstoogst verdien ik tijdens het seizoen wat geld. Mijn grootste uitdaging is om elke dag voor iedereen eten op tafel te krijgen en te zorgen dat alle kinderen naar school kunnen.’

Djatu en haar kinderen

'Hier zie je het gevolg van polygamie. Er zijn veel kinderen, maar het inkomen is te laag om in hun behoeften te voorzien’


15 OP EIGEN KRACHT

SOS KINDERDORPEN

Naar school

‘Hier zie je het gevolg van polygamie’, aldus Mamadu. ‘Er zijn veel kinderen, want mannen hebben meerdere vrouwen, maar het familie-inkomen is te laag om in hun basisbehoeften te voorzien. Om Nelsons familie te onder­ steunen, werken we vanuit verschil­ lende invalshoeken. Het eerste wat we doen, is zekerstellen dat de kinderen hun legale documenten hebben. Als ze niet geregistreerd zijn, bestaan ze niet. Al hun rechten hangen daarvan af. We wijzen de ouders op de opvoe­ ding en zorg die de kinderen nodig hebben en zetten in op (mentaliteits) veranderingen die belangrijk zijn om kinderen de juiste kansen te bieden. Daarnaast voorzien we in voedsel en medische steun en zorgen we dat alle kinderen naar school kunnen. We rege­ len rugtassen, boeken en schriften en betalen het lesgeld. Dit geeft Nelson en zijn broers en zussen de mogelijkheid een vaste baan te zoeken of zelf ook onderwijs te volgen. We versterken de zelfredzaamheid van de familie en voorkomen daarmee dat deze uit elkaar valt.’

Doorgaan

De man van Djatu (33) vertrok drie jaar geleden naar de hoofdstad Bissau om werk te zoeken. Vanaf dat moment heeft ze niks meer van hem vernomen. Sinds kort woont ze weer in haar ouderlijk huis. Samen met haar drie kinderen, haar jongere broers, de kinderen van haar tante en haar zieke vader. ‘Ik moet doorgaan voor mijn kinderen. In de afgelopen jaren heb ik geprobeerd wat groenten en fruit te verbouwen en verkopen, zodat de kinderen naar school kunnen. Maar het is niet altijd genoeg.’ Met het familieversterkend program­ ma kunnen haar kinderen voortaan wél elke dag naar school en krijgen ze een voedzame maaltijd. Haar vader zal de noodzakelijke medische zorg ont­ vangen. Ondertussen kan Djatu een training volgen om een eigen bedrijfje te starten, zodat ze uiteindelijk zelf­ standig voor haar familie kan zorgen.

De familie Mendez

'Wat we doen is geen liefdadigheid. We werken aan ontwikkeling’

Verantwoordelijkheid nemen

Mamadu: ‘Wat we doen is geen liefda­ digheid. We werken aan ontwikkeling. We steunen families, maar doen dat slechts voor een bepaalde tijd. En zij moeten verantwoordelijkheid nemen. Daarnaast betrekken we de gemeen­ schap om samen het onderwijs en de infrastructuur te verbeteren. Zo hebben niet alleen de families baat bij onze programma’s, maar ook andere inwoners van de gemeenschap. Je moet het samen doen. Alleen dan is duurzame verandering mogelijk.’

SOS medewerker Mamadu bespreekt het ontwikkelplan met Djatu


OP EIGEN KRACHT 16

SOS KINDERDORPEN

De 22-jarige Maimuna begon vier maanden geleden aan een training tot kleermaker

Op weg naar een baan Wereldwijd zijn meer dan 64 miljoen jongeren werkeloos. Nog veel meer jongeren verdienen te weinig om te kunnen voorzien in hun levensonder­ houd. Zelfstandig worden, een opleiding volgen en een baan vinden; het zijn fases waarin alle jongeren hun weg moeten vinden. Voor jongeren uit kwetsbare families of zonder ouderlijke zorg is dat extra uitdagend. TEKST JOLIEN STORSBERGEN FOTOGRAFIE MONA VAN DEN BERG

E

lke familie wil het beste voor haar kinderen, ook op het gebied van onderwijs. Om die reden zet SOS Kinderdorpen zich in om jongeren relevante kennis en ervaring op te laten doen, en met hen te werken aan persoonlijke en basisvaardigheden. Zo vergroten hun kansen op de arbeidsmarkt. Dit doen we samen met (lokale) partners. In 2015 zijn we gestart met het jeugdwerkgelegen­ heidsprogramma Sangue Novo in Bissau, de hoofdstad van Guinee-Bissau.

Goed in kleermaken

Deelnemers oefenen tijdens de praktijkles op elkaar

De 22-jarige Maimuna begon vier maan­den geleden aan haar training tot kleermaker. ‘Mijn ouders zijn overleden toen ik twaalf was en sindsdien zorgen mijn vier oudere broers voor me. Ik kon niet meer naar school. Mijn broers zagen niets in de training, ontmoedigden me

en zeiden dat ik het niet zou redden. Ze wilden me geen geld geven voor het ver­ voer naar het trainingscentrum. Maar ik heb doorgezet. Nu kan ik laten zien dat ze het fout hadden. Ik heb veel geleerd, ik ben goed in kleermaken, maak het liefst Afrikaanse kleding, en wil, nee gá mijn eigen bedrijf starten.’

Training huishouding

Ook Nency (28) is tot op het bot gemo­ tiveerd om haar training met goed gevolg te voltooien. ‘Ik heb de basis­ school niet kunnen afmaken, want mijn ouders konden het lesgeld niet meer opbrengen. Toen ik zestien was zijn ze overleden. Vanaf dat moment woon ik bij mijn zus. Haar man overleed ook en we moesten onszelf zien te redden. We probeerden met klusjes wat geld bij elkaar te schrapen om te overleven.’ Tijdens het cashew-seizoen werkte


17 OP EIGEN KRACHT

SOS KINDERDORPEN

Nency volgt de training huishouding

Nency bij een vrouw op het land die haar wees op Sangue Novo. ‘Ik denk dat ze in me geloofde, mijn doorzettings­ vermogen zag. Ik heb me aangemeld en werd aangenomen. Ik heb eerst een alfabetiseringscursus gevolgd en nu doe ik de training “huishouding”. Dat was niet mijn eerste keus; eigenlijk wilde ik een koksopleiding doen, maar die bieden ze hier niet aan. Een opleidingscentrum in de stad doet dat wel, maar om daar te worden toegelaten heb ik een diploma nodig. Ik heb een plan gemaakt: eerst maak ik de training huishouding af en daarna zoek ik een baan. Bijvoorbeeld in een hotel of bij iemand thuis. Het geld dat ik daarmee verdien, gebruik ik voor een vervolgopleiding. Dan ga ik overdag werken en ’s avonds naar school, om vervolgens alsnog de koksopleiding te volgen. Of een opleiding tot accountant. Ik ben er nog niet uit, maar het gaat me lukken.’

Maimuna: 'Ik heb veel geleerd, ik ben goed in kleermaken'

Naast praktijklessen hebben de deelnemers aan de training huishouding elke vrijdag een theoriedag


OP EIGEN KRACHT 18

SOS KINDERDORPEN

VERTROUWEN IN PLAATS VAN STIGMA YouthCan! is een werkgelegenheidsprogramma dat jongeren ondersteunt om de stap van onderwijs naar werk te maken en een onafhankelijke toekomst voor zichzelf op te bouwen. Dat gebeurt met een persoonlijke aanpak op drie gebieden: begeleiding, training en praktijk.

Grapjes van vrienden

In het trainingslokaal voor schoonheids­ specialisten en nagelstylisten, ontmoeten we Malaquias. Als enige man tussen de vrouwen is hij een opvallende verschij­ ning. ‘Het is niet de meest voor de hand liggende keuze, maar in overleg met een van de trainers wilde ik de sprong toch wagen’, lacht hij. ‘En ik vind het leuk! Ik val op, dat geeft mij misschien een extra kans op succes. Sowieso is dit voor ons land een vrij nieuw beroep, maar uit on­ derzoek blijkt dat er vraag naar is.’ Hoe zijn omgeving reageert? ‘Vrienden maken er soms grapjes over, maar daar besteed ik geen aandacht aan. Ik ga door.’

Malaquias: 'Vrienden maken er soms grapjes over, maar daar besteed ik geen aandacht aan. Ik ga door'

Tien jaar geleden stond Deutsche Post DHL Group aan de basis van YouthCan! Christoph Selig, hoofd van het team GoTeach van dit bedrijf: ‘Wij zien het als onze plicht om bij te dra­ gen aan verandering en te delen met anderen. Maar dat wilden we eens op een andere manier aanpakken: geen klassiek partnerschap waarbij we een financiële bijdrage doen, maar directe betrokkenheid. Om die te realiseren, bieden onze eigen lokale medewer­ kers de SOS jongeren verscheidene op maat gemaakte activiteiten voor loopbaanontwikkeling aan.

SANGUE NOVO

Op die manier hebben onze mede­ werkers direct impact op de levens

In Guinee-Bissau hebben veel jonge mensen moeite een fatsoenlijke baan te vinden. In het programma Sangue Novo vergroten we de baankansen van deze kwetsbare groep. Dit doen we door samen met trainingscentra in de buurt:

van kwetsbare jongeren. De jongeren krijgen op hun beurt kansen die er anders niet waren geweest. De reacties van de jongeren zijn overweldigend. Door ze te behande­ len als normale mensen in hun eigen

het bestaande aanbod van profes­ sionele trainingen en opleidingen te verbeteren, uit te breiden en aan te laten sluiten op de arbeidsmarkt; de trainingen toegankelijk te maken voor kwetsbare jongeren en specifiek vrouwen; regelmatig arbeidsmarktonder­ zoek uit te voeren om in beeld te brengen welke beroepen kansen bieden.

omgeving, geef je ze vertrouwen in plaats van een stigma. We nodigen ieder bedrijf uit om deel te nemen in YouthCan! Op 8 april ontvingen DHL en SOS uit handen van de Euro­pese Commissie de Sustainability Award voor hun YouthCan! programma GoTeach. Inmiddels steunt YouthCan! ruim vijf-

Op deze manier willen we 1.200 wer­ ke­loze jongvolwassenen (18-35 jaar) met weinig tot geen opleiding de kans geven hun competenties te vergroten en een baan te vinden waarmee zij in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.

duizend jongeren in 25 landen. Vanuit Nederland is AkzoNobel sinds 2017 partner met het programma Let’s Colour, dat kwetsbare jongeren professionele schilderstrainingen aanbiedt.

Malaquias: ‘Als mannelijke nagelstylist heb ik misschien extra kans op succes.’


19 OP EIGEN KRACHT

SOS KINDERDORPEN

‘Met onze steun hopen we op impact op de lange termijn’ Meneer en mevrouw van Herpt hebben SOS Kinderdorpen benoemd als enige erfgenaam en executeur. Zij vertellen openhartig over hun motivatie en over het persoonlijk contact dat zij hebben met SOS. TEKST MAAIKE HAMMING FOTOGRAFIE MONA VAN DEN BERG

Elk kind recht op kansen

‘Elk kind heeft volgens ons recht op kansen. We vin­ den het heel sterk dat kinderen in hun eigen cultuur, taal en omgeving opgroeien en dat SOS Kinder­ dorpen de kinderen pas loslaat als ze voor zichzelf kunnen zorgen. Met onze steun hopen we impact op de lange termijn te bereiken.’

Geven met warme hand

‘Wij hebben het goed, en daarom wilden wij nu ook al een bedrag schenken. Zo financieren we een deel van de renovatie van het kinderdorp in Tsjaad. Iets doen voor anderen geeft een goed gevoel. Het maakt niet uit of je veel of wei­nig geeft. Met niets doen is nog nooit iemand geholpen.’

Goed geregeld door SOS

‘Als je aan een goed doel nalaat, hoeft die organisatie daar geen belasting over te betalen. Nu is het ook een aftrekpost voor ons; wij kunnen meer geven omdat de belasting meebetaalt. Wij hebben vastgelegd dat de executeur van SOS de hele afwikkeling van onze begrafenis regelt. Elsbeth van SOS Kinderdorpen heeft ons een voorbeeld van een codicil gegeven. In overleg met haar hebben we op papier gezet wat we wel en niet willen. Naast SOS hebben onze zussen dit codicil. Het geeft ons een rustig gevoel dat alles nu goed is geregeld.’

Meneer en mevrouw van Herpt: ‘Met niets doen is nog nooit iemand geholpen’

WAT IS UW WENS? Veel donateurs laten geld na aan SOS kinderen, omdat zij wensen dat in de toekomst geen enkel kind alleen hoeft op te groeien. Heeft u ook een wens voor de toekomst van kinderen en wilt u deze in vervulling laten gaan met uw nalatenschap? Of heeft u specifieke vragen of wensen? Neem gerust contact op met Elsbeth Takkenberg.

Zij bespreekt in een vertrouwelijk gesprek graag uw wensen en mogelijkheden. U kunt haar bereiken via telefoonnummer 020-303 25 43 of per e-mail: elsbeth@soskinderdorpen.nl.

COLOFON Deze krant valt niet onder de redactionele verantwoordelijkheid van Trouw uitgave: mei 2019

Hoofdredactie en fotografie Mona van den Berg www.monavandenberg.nl

Vormgeving Krijn Ontwerp - Bas Krijn www.krijnontwerp.nl

Eindredactie Tekstbureau Saskia Engbers www.saskiaengbers.nl

Illustratie Saskia Tannemaat

SOS KINDERDORPEN WORDT MEDE GESTEUND DOOR:

Aan deze krant werkten mee: Arian Buurman, Lenneke Damen, Maaike Hamming, Michel Koreman, Michael de Leener, Irené da Silva, Linda Smolders, Jolien Storsbergen, Saskia Tannemaat, Renate van der Zee

www.soskinderdorpen.nl 020-303 25 00 info@soskinderdorpen.nl


OP EIGEN KRACHT 20

SOS KINDERDORPEN

SOS SOS Kinderdorpen Kinderdorpen helpt helpt in in Ghana Ghana Dit Dit zijn zijn Mia Mia (5) (5) en en Efi Efi (2). (2). Ze Ze wonen wonen samen samen met met hun oma in Ghana. Hun ouders zijn spoorloos. hun oma in Ghana. Hun ouders zijn spoorloos. Mia Mia gaat gaat niet niet naar naar school, school, maar maar zorgt zorgt voor voor haar zusje en oma. Iedere dag brengt haar zusje en oma. Iedere dag brengt ze ze oma oma naar een plek waar zij kan bedelen. Als er naar een plek waar zij kan bedelen. Als er te te weinig geld is voor eten, gaan ze met honger weinig geld is voor eten, gaan ze met honger naar naar bed. bed. Zo Zo horen horen kinderen kinderen niet niet te te leven. leven. Jij Jij kunt kunt kinderen kinderen zoals Mia en Efi helpen. Je kunt direct een zoals Mia en Efi helpen. Je kunt direct een kind kind sponsoren en persoonlijk betrokken raken bij sponsoren en persoonlijk betrokken raken bij hoe hoe je het leven van een kind dat er alleen voor staat, je het leven van een kind dat er alleen voor staat, verandert. verandert. Dit Dit kan kan voor voor €25 €25 per per maand. maand. Ook Ook kun kun je je vanaf vanaf €3 €3 per per maand maand al al donateur donateur worworden van SOS Kinderdorpen. Jouw steun gaat den van SOS Kinderdorpen. Jouw steun gaat dan dan naar naar die die kwetsbare kwetsbare kinderen kinderen die die jouw jouw hulp hulp het hardst nodig hebben. het hardst nodig hebben. Meer Meer weten weten over over hoe hoe je je kunt kunt helpen? helpen? Ga naar www.soskinderdorpen.nl Ga naar www.soskinderdorpen.nl en en help help mee! mee!

Iedere dag dag verzorgt Mia (5) haar zusje(5) Efi (2). Daarnaast helpt haar oma zoveel mogelijk Iedere verzorgt Mia haar zusje Efize (2). Daarnaast helpt

ze Iedere dag verzorgt Mia (5) haar zusje Efi (2). Daarnaast helpt ze haar oma zoveel mogelijk. haar oma zoveel mogelijk.

2 0 20 1 9 19

HOE VER GA JE VOOR JOUW FAMILIE? Voor Voor onze onze familie familie doen doen we we vaak vaak alles. alles. Wil Wil je je kinderen kinderen helpen helpen opgroeien opgroeien in in een een liefdevolle liefdevolle familie familie en en ben ben je je op op zoek zoek naar naar een een persoonlijke uitdaging? Doe dan mee met The Hike voor SOS persoonlijke uitdaging? Doe dan mee met The Hike voor SOS Kinderdorpen! Kinderdorpen! Nieuwsgierig? Nieuwsgierig? Ga Ga naar naar www.sosthehike.nl www.sosthehike.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.