9789020999716

Page 1

Manu van der Aa

Tatave! Paul-Gustave van Hecke Kunstpaus – modekoning – salonsocialist


In memoriam Karl van Mierlo (1965-2016)

Voor Hilde – altijd

4


INHOUD

Inleiding

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14

6

Geboren in ‘een broeinest van revolutionair socialisme’ (1887-1906) ‘Les arts et la littérature’ (1906-1909) De Latemse tijd (1909-1910) Journalist in Antwerpen (1910-1913) Gents intermezzo (1913-1914) Brussel: activistische en andere avonturen (1915-1918) ‘Groote ondernemingslust’ (1919-1920) Met vallen en opstaan (1921-1922) Les années folles (1923-1926) Nieuwe initiatieven (1927-1930) De crisisjaren (1930-1940) De Tweede Wereldoorlog (1940-1945) Tussen Brussel en Knokke (1945-1967) Epiloog

9 31 52 81 111 137 167 223 267 325 365 431 461 513

Noten Lijst van afkortingen Dankwoord Geraadpleegde literatuur Register

520 563 564 566 578

5


INLEIDING Hij werd geportretteerd door René Magritte, Leon Spilliaert, Léon de Smet en Frits van den Berghe. Gefotografeerd door Man Ray. Ook met Marc Chagall en Max Ernst verkeerde hij op vertrouwelijke voet. Het zijn allemaal kunstenaars wier kunst hij promootte en die hij tot zijn vrienden mocht rekenen. Als galeriehouder, couturier, tijdschriftleider en filmprogrammator was hij een absolute pionier in België. ‘Als dusdanig heeft hij meer gerealiseerd dan een half dozijn ministers van cultuur’, schreef zijn vriend Emile Langui over hem. En toch is zijn naam maar bij heel weinigen bekend. En dan nog. Over Paul-Gustave – afhankelijk van de graad van vertrouwelijkheid: Pégé, Gust of Tatave – van Hecke, geboren in Gent op 27 december 1887 en overleden in Elsene op 23 februari 1967, werd al wel het een en ander geschreven. Zo kennen literatuurhistorici hem als oprichter van de tijdschriften De Boomgaard en Het Roode Zeil. Over zijn beginjaren als militant van de Belgische Werkliedenpartij en zijn (hoofd)redacteurschap van de socialistische krant Vooruit werd meer dan eens gepubliceerd. In de Belgische modegeschiedschrijving wordt hij geëerd als eerste Belgische modeontwerper en, samen met zijn vrouw Norine Deschryver, als oprichter van het Brusselse modehuis Norine. Kunsthistorici erkennen de efficiëntie van het helse kabaal – ‘battage infernal’ – waarmee hij de Vlaamse expressionisten bekend maakte én de Belgische surrealisten lanceerde. Over zijn rol als filmcriticus en organisator van internationale filmfestivals in Brussel en Knokke zijn verschillende artikelen verschenen. Wat echter ontbrak was een totaalbeeld van de meer dan opmerkelijke man die Paul-Gustave van Hecke is geweest. De Nederlandse schrijver en journalist Nico Rost heeft een tijdje met het plan rondgelopen om een roman te schrijven over het leven van zijn oude vriend Gust van Hecke. Die had daar geen bezwaar tegen maar wilde op geen enkele manier zelf aan het project meewerken: ‘Van een vraaggesprek, herinneringen of andere ouwe koeien kan geen kwestie zijn. Geen woord over mij’. Een beetje vreemd is dat voor iemand die zijn hele leven veel en graag in de belangstelling heeft gestaan. Rost is om onbekende redenen nooit aan de roman begonnen. Toch moet Van Heckes uitspraak in een andere brief aan hem: ‘Norine en P.G. zijn arm geboren en zullen arm sterven, maar zullen geleefd hebben als miljoenairs!’ zijn nieuwsgierigheid hebben opgewekt. 6


Bijna vijftig jaar later heeft ze in ieder geval mijn sinds lang bestaande interesse voor het leven en werk van Van Hecke nog meer aangewakkerd. Hoewel ik aanvankelijk dacht dat deze biografie niet meer dan een grote synthese zou worden van wat er tot dusver over Van Hecke geschreven was, bracht mijn onderzoek al snel aan het licht dat het daar niet bij kon blijven. Aan de ene kant bleek hij nog veel meer gedaan te hebben dan wat al bekend was. Aan de andere kant ontdekte ik dat een aantal bekende biografische ‘feiten’ niet aan de realiteit beantwoorden en andere bewust waren verzwegen. Zo bleek bijvoorbeeld dat Van Hecke helemaal niet ‘arm geboren’ is en als kind in een weverij heeft moeten werken, zoals hij zelf graag liet uitschijnen. Over zijn verregaande betrokkenheid bij het activisme tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft hij dan weer nooit met een woord gerept. Een moeilijkheid bij de reconstructie van Van Heckes leven was het feit dat er geen archief van hem bestaat. Alles bij elkaar is er wel relatief veel materiaal overgeleverd, dat verspreid is over verschillende openbare en privéarchieven in België, Nederland, Frankrijk en de Verenigde Staten. De lastige en tijdrovende zoektocht naar archivalia, waarbij ik gelukkig veel hulp kreeg, werd bovendien bemoeilijkt door het feit dat ik vaak te maken kreeg met materie die buiten mijn vakgebied ligt. Ik heb getracht om me zo goed mogelijk te documenteren en indien nodig een beroep gedaan op specialisten. Ik reken echter op hun clementie, mocht mijn expertise hier of daar tekortschieten. Hoe dan ook hoop ik dat ik erin geslaagd ben om het leven van deze buitengewone man in al zijn facetten te vatten en tot op zekere hoogte te duiden in de context van zijn tijd. Dat Van Heckes verwezenlijkingen niet gering zijn en dat het tijd werd dat hij de aandacht en erkenning krijgt die hij sinds lang verdient, lijkt me onbetwistbaar. Een uitgesproken oordeel over de mens Paul-Gustave van Hecke zal de lezer in dit boek niet vinden. Ik heb ervoor geopteerd om de feiten voor zichzelf te laten spreken en het is aan de lezer om te oordelen – of niet.

Manu van der Aa 23 februari 2017

7



1 Geboren in ‘een broeinest van revolutionair socialisme’

(1887-1906)


GEBOREN IN ‘EEN BROEINEST VAN REVOLUTIONAIR SOCIALISME’

In de namiddag van donderdag 29 december 1887 verschenen voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de stad Gent, voor het vertonen van een kind van het mannelijke geslacht, een gezelschap bestaande uit Aloysius van Hecke, de vader, en zijn twee getuigen, Gustavus Beelaert en Polydorus Verbauwen.1 Het kind, dat twee dagen ervoor het levenslicht had gezien, kreeg officieel de voornamen van de twee getuigen, Gustavus Polydorus, maar zou tijdens zijn kinder- en jeugdjaren eenvoudigweg als Gust door het leven gaan. De kleine Gust werd twee dagen later gedoopt in de Sint-Salvatorkerk in de Sleepstraat.2 Zijn oom Gustavus Beelaert werd zijn peter en tante Maria Theresia van Hecke zijn meter. [1] Vader Louis van Hecke, op 2 januari 1843 in Gent geboren, was aardappelkoopman en kruidenier met een winkel aan de Nijverheidsplaats 46. Moeder Maria Beelaert was een veertigjarige huisvrouw. Toen Louis van Hecke op 25 augustus 1869 met haar trouwde, was hij nog wever.3 Gust was hun derde kind. Hun eerste,

10


GEBOREN IN ‘EEN BROEINEST VAN REVOLUTIONAIR SOCIALISME’

Franciscus, was op 17 mei 1870 geboren en al op 9 oktober van hetzelfde jaar overleden. De boreling had dus alleen een zestien jaar oudere zus, Joanna, roepnaam: Jeanette, die op 12 december 1871 ter wereld gekomen was. Later, toen hij zich niet langer Gust maar Paul-Gustave liet noemen, pakte Van Hecke graag uit met zijn eenvoudige afkomst: ‘de parents ouvriers’.4 De waarheid is dat Van Heckes geboortehuis aan de Nijverheidsplaats zich weliswaar in een arbeiderswijk bevond, maar dat zijn ouders zich op dat moment duidelijk al tot de middenklasse hadden opgewerkt.5 Zijn grootvader en overgrootvader van vaderskant waren respectievelijk meesterknecht en huisknecht, wat toch een trapje hoger was dan fabrieksarbeider. Moeder Van Hecke, op 26 november 1847 geboren in Gent, was van een wat lagere komaf dan haar man. Zij kwam wel uit een arbeiders[1] Geboorteakte van ‘Gustavus Polydorus’ van Hecke Dienst Bevolking Stad Gent

11


GEBOREN IN ‘EEN BROEINEST VAN REVOLUTIONAIR SOCIALISME’

milieu – haar ouders hadden allebei in een katoenspinnerij gewerkt – wat allicht verklaart waarom ze analfabeet of, zoals het toen heette, ‘ongeleerd’ was. Over de kinderjaren van Gust van Hecke is weinig met zekerheid te zeggen. De schaarse getuigenissen zijn ofwel aantoonbaar onbetrouwbaar ofwel niet met documenten te staven. We mogen aannemen dat het klopt dat hij lagere school gelopen heeft, waarschijnlijk in de stedelijke lagere hoofdschool in de Onderstraat.6 Later beweerde de schrijver Albert Guislain dat Van Hecke ‘pour alléger les charges de sa famille’ zijn lagere school moest opgeven en Aller à l’usine, dans la ville du lin, c’était ça! Et il me l’a lui-même raconté en résumant toute son enfance en une seule phrase: ‘De klok slaat vijf’ […]! Il fallait, en effet, se lever à 5 heures, si l’on voulait commencer le travail à six. […] On gagnait alors l’atelier qui était situé sur les bords de la Lys, le frère aîné tenant sa jeune sœur par la main. Et on marchait, un caban sur les épaules, avec un cruchon de café chaud, dans une poche, et des tartines dans l’autre.7

‘De klok slaat vijf ’ is een verwijzing naar het iconische schilderij uit 1905 De klok slaat 5 ure! Half slapend gaan zij naar ’t fabriek, waarmee Achiel Demartelaere de kinderarbeid en de lange werkdagen aanklaagde en dat toentertijd in socialistische betogingen voor betere arbeidsvoorwaarden werd meegedragen. Het staat echter vast dat Van Hecke als kind nooit in een fabriek gewerkt heeft. Niet alleen verbood de wet van 13 december 1889 arbeid voor kinderen jonger dan twaalf jaar, ook Van Hecke zelf noteerde later dat hij middelbare school had gelopen en naar de nijverheidsschool was geweest.8 Bovendien zijn er onweerlegbare bewijzen dat het gezin Van Hecke helemaal niets tekortkwam, integendeel. Wellicht gaat het hier om een misverstand dat Van Hecke, die vrijwel zijn hele leven in socialistische kringen actief is geweest, graag in stand hield, zonder zich zelf aan regelrechte leugens schuldig te maken. Zo verklaarde hij in een interview uit 1928 aan zijn jeugdvriend Paul Kenis: Het Gentsche milieu van mijn jeugd?… Broeinest van revolutionnair socialisme. Vader en vader’s vrienden, waaronder ik later mijn voogd en raadsman mocht vinden, waren de eerste opstandige leiders van de socialistische beweging in België, stichters van de Gentsche Partij en Vooruit. Atmosfeer van bloedige werkstakingen en van heftigen strijd.9

12


GEBOREN IN ‘EEN BROEINEST VAN REVOLUTIONAIR SOCIALISME’

In de geschiedschrijving van de Gentse arbeidersbeweging wordt Louis van Hecke zelf echter nergens genoemd als een van de leiders van de socialistische beweging. In 1944 preciseerde Van Hecke wie tot de socialistische vrienden van zijn vader behoorden en noemde Edward Anseele en Edmond van Beveren, die beiden inderdaad voormannen van de Gentse arbeidersbeweging waren.10 Zijn latere ‘voogd en raadsman’ daarentegen, die Van Hecke nergens bij naam noemt, was niemand anders dan de eerdergenoemde getuige van zijn geboorteaangifte, namelijk Paul Verbauwen, wel degelijk een prominent socialistisch activist. Zowel Verbauwen als Anseele zou een belangrijke rol spelen in het leven van Gust van Hecke.

PAUL VERBAUWEN

Dat Edward Anseele (1856-1938) veruit de bekendste van alle Gentse socialisten is geworden, is alleen maar kunnen gebeuren dankzij het pionierswerk van de twaalf jaar oudere Paul Verbauwen (1844-1926).11 [2] Verbauwen zelf was een bewonderaar van de charismatische Emiel Moyson en was enkele jaren na de oprichting betrokken geraakt bij de eerste georganiseerde arbeidersbeweging in Gent, de Broederlijke Maatschappij der Wevers.12 Enkele leden van deze vereniging richtten in 1860 het Leesgezelschap der Wevers op, waarvan Verbauwens oudere broer, Henri, voorzitter werd. Ook Paul, die slechts tot zijn negende jaar naar school was geweest, sloot zich wat later bij het Leesgezelschap aan, wat hem in staat stelde zich intellectueel te ontwikkelen. Een intern conflict leidde in 1865 tot de oprichting van de Wevers- maatschappij Vooruit met Karel de Boos als voorzitter en Paul Verbauwen als zijn rechterhand. Vier jaar later werd deze maatschappij omgedoopt tot de Vereenigde Wevers van Gent, waarvan Verbauwen voorzitter werd, wat hij bleef tot 1874. Het is aannemelijk dat hij in deze periode kennismaakte en vriendschap sloot met Louis van Hecke. Omdat Verbauwen door zijn activiteiten in de arbeidersbeweging nergens meer werk kreeg als wever, nam hij begin 1873 de herberg De Vogelstruis in de Belgradostraat over. In de kelder van wat toen Estaminet bij Paul Verbauwen ging heten, bevond zich ook een bakkerij. Dat inspireerde de immer ondernemende Verbauwen tot de stichting van de coöperatieve bakkerij De Vrije Bakkers, die de leden van goedkoper brood zou voorzien en hen ook liet delen in de winst. Ook de huis-

13


GEBOREN IN ‘EEN BROEINEST VAN REVOLUTIONAIR SOCIALISME’

[2] Van Heckes voogd, de socialistische voorman Paul Verbauwen Uit De Witte, De geschiedenis van Vooruit

14


GEBOREN IN ‘EEN BROEINEST VAN REVOLUTIONAIR SOCIALISME’

schilder Edmond van Beveren, met wie Verbauwen in 1871 al kennis had gemaakt, sloot zich in 1874 aan bij De Vrije Bakkers. Naar aanleiding van een incident tijdens het bezoek van Leopold II aan Gent in oktober 1877 werd Verbauwen beschuldigd van majesteitsschennis en door het hof van assisen veroordeeld tot een boete van 900 frank en een gevangenisstraf van achttien maanden. Verbauwen, die uit principe twee gratieverzoeken had geweigerd, kwam na dertien maanden vrij, wat op 20 april 1879 door 3000 sympathisanten uitbundig werd gevierd. Hoewel Verbauwen nu een heldenstatus had verworven, werd hij hetzelfde jaar nog uit het bestuur van De Vrije Bakkers gestemd. De bakkerij verkaste naar een groter pand en Verbauwen, die aanvankelijk nog probeerde in zijn eentje aan de kost te komen als bakker en fotograaf, verhuisde naar de Sint-Lievensstraat en werd marktkramer en reiziger in breigoed. Dat was hij nog toen hij in 1887 als getuige optrad bij de geboorteaangifte van Gust van Hecke. Na het vertrek van Verbauwen bij De Vrije Bakkers ondernamen de socialisten een poging om de succesvolle coöperatie tot moedermaatschappij te maken van de verschillende coöperaties die rond 1880 in Gent ontstaan waren. Toen dat mislukte, werd eind november 1880 de samenwerkende maatschappij Vooruit opgericht, waarmee Edward Anseele geschiedenis heeft geschreven. In 1884 raakten Verbauwen en Anseele definitief gebrouilleerd. In zijn memoires beschrijft Verbauwen een van hun conflicten, waarna hij Anseele ‘op wandel, te Antwerpen, een lid, Louis van Hecke’ laat aanspreken over het voorval – wat, voor zover viel na te gaan, de enige keer is dat Van Heckes vader in de geschiedschrijving van het Gentse socialisme ter sprake komt en dan nog in een figurantenrol. 13 Het is aannemelijk dat deze vermelding gelezen mag worden als een hommage aan een te vroeg gestorven vriend. Na de breuk met Anseele keerde Verbauwen zich af van de socialistische partij en werd bestuurslid van de progressieve liberale kring van Gent. In 1895 raakte hij verkozen op een linkse kartellijst aangevoerd door… Anseele. Als gemeenteraadslid hield Verbauwen zich vooral bezig met de arbeidershuisvesting en – belangrijker voor wat volgt – met het Nederlandsch Tooneel in Gent.

15


GEBOREN IN ‘EEN BROEINEST VAN REVOLUTIONAIR SOCIALISME’

WEDUWE MET VEERTIEN HUIZEN

‘Beminde echtgenoote, en gij mijne teergeliefde kinderen, ’t Is waar ik laat u in droefheid; bitter en pijnlijk is mijn afsterven voor u, maar volhardt in de vrees des Heeren, eens zullen wij elkander wederzien in den Hemel.’ Met deze opvallend stichtelijke woorden nam Louis van Hecke afscheid van zijn gezin. Hij stierf op 22 juni 1897, ‘na eene kortstondige ziekte’ en ‘na ontvangen te hebben de Rechten der H. Kerk’, zoals het bidprentje ook nog vermeldt. [3] Gust van Hecke was tien jaar toen zijn vader overleed en Paul Verbauwen zijn voogd werd. Evenals Verbauwen had Louis van Hecke het arbeidersbestaan ingeruild voor dat van ondernemer, en niet zonder succes. In 1894 beschikte hij in ieder geval over genoeg middelen om in vastgoed te investeren en kocht hij twee huizen.14 Na zijn dood zette zijn vrouw de aardappelhandel en kruidenierszaak voort en kon haar zoon zijn lager onderwijs in de Onderstraat gewoon afmaken. Met de keuze voor een buiten hun eigen volkswijk gelegen zogenaamde ‘betalende school’, die vooral bezocht werd door kinderen van middenstanders en ambtenaren die voor het onderwijs konden betalen, onderstreepte het gezin Van Hecke de status die het verworven had.15

[3] Louis van Hecke overleed toen zijn zoon nog geen tien jaar was

16

Collectie van de auteur


GEBOREN IN ‘EEN BROEINEST VAN REVOLUTIONAIR SOCIALISME’

[4] Alice Janssens en Gust van Hecke Uit Hommage à Paul-Gustave van Hecke

‘Raadselachtig’ is het minste wat men kan zeggen van het gegeven dat, volgens het bevolkingsregister, de bijna veertienjarige Alice Janssens op 30 mei 1898 haar intrek nam bij de Van Heckes. Het ging niet, zoals voor de hand zou liggen, om

17


GEBOREN IN ‘EEN BROEINEST VAN REVOLUTIONAIR SOCIALISME’

een inwonende meid, want dan zou ze als dusdanig in het bevolkingsregister vermeld staan. Daarnaast is er de oudst bekende foto van Van Hecke, afgedrukt in Hommage à Paul-Gustave van Hecke, waarop hij in een roeiboot poseert samen met, volgens het bijschrift, ‘sa sœur’ Alice. [4] Bovendien lijken de kinderen op deze ongedateerde foto een stuk jonger dan de respectievelijke elf en veertien jaar die ze in 1898 zouden zijn geweest. Het is dus aannemelijk dat Alice al vroeger deel uitmaakte van het gezin Van Hecke. Maar waarom? Officieel was Alice Janssens op 19 juni 1884 in Gent geboren als dochter van de handelaar Joseph Janssens en Seraphina Vander-smissen. Moeder Van Hecke hield het op zakelijk gebied niet bij aardappelen en kruidenierswaren. Ook zij begaf zich op de vastgoedmarkt. Anders dan haar echtgenoot, die eerder twee bestaande huizen had verworven, kocht zij grond die ze vervolgens liet bebouwen. Op 4 november 1898 deed ze bij de stad Gent een aanvraag voor de bouw van twee woningen aan de Gasmeterlaan, vier dagen later gevolgd door een bouwaanvraag voor zes woonhuizen: drie in de Schaliestraat en evenveel in de Pannestraat.16 Nog voor het gezin Van Hecke een van de woningen aan de Gasmeterlaan betrok, was er al een nieuwe aanvraag ingediend voor het optrekken van drie werkmanshuizen in de Klokstraat.17 In augustus 1902 deed ze een laatste aanvraag voor de bouw van twee huizen in de Gezondheidsstraat.18 De meeste van die huizen werden gebouwd in het toen pas verkavelde gebied Rabot, dat ontstaan was na het dempen of overwelven van de oude omwallingsgrachten en het graven van de zogenaamde Verbindingsvaart.19 Met de textielindustrie die er zich vestigde, ontstond er vanzelf nood aan arbeiderswoningen in de buurt, een kans die moeder Van Hecke niet aan zich voorbij liet gaan. Ze mocht dan ongeletterd zijn, aan gezond verstand en zakelijk inzicht ontbrak het haar blijkbaar niet. De huurinkomsten van de in totaal veertien huizen zorgden ervoor dat moeder Van Hecke in oktober 1901 haar kruidenierszaak kon opgeven en zich met haar gezin als ‘bijzondere’ (rentenierster) kon vestigen in een van haar nieuwe woningen in de Rabotwijk.20 Uit de bewaarde plannen kan worden afgeleid dat het huis met nummer 102 in de Gasmeterlaan, zoals het bijna identieke belendende pand, ongeveer vier meter breed en bijna vijftien meter diep was en twee verdiepingen telde. Het had op de gelijkvloerse verdieping twee woonkamers, een keuken en een inpandig toilet. Het was van al de huizen die ze liet bouwen het goedkoopste, maar het stond wel op de duurste grond. Moeder Van Hecke, haar twee kinderen Jeannette

18


GEBOREN IN ‘EEN BROEINEST VAN REVOLUTIONAIR SOCIALISME’

en Gust, én Alice Janssens, die ondertussen aan de slag was gegaan als ‘winkeldochter’ in een ‘ellegoedmagazijn’, vonden er in ieder geval een comfortabele thuis.21 Jeannette zou een paar maanden later trouwen met de slager Camille Dhaenens en in de nabijgelegen Wondelgemstraat gaan wonen. Rond die tijd moet Gust van de school in de Onderstraat overgestapt zijn naar de nijverheidsschool in de Sint-Agnetestraat. Zelf schreef hij immers: ‘Après des études moyennes, entre à l’École Professionelle de Gand pour y suivre les cours de tissage’.22 Aangezien de Onderstraat een ‘hoofdschool’ was, heeft hij daar ook het lager middelbaar onderwijs kunnen volgen. De nijverheidsschool van Gent was in 1827 geopend en was toen de eerste in zijn soort in Vlaanderen. Rond de eeuwwisseling duurde een opleiding tot bijvoorbeeld meestergast in de weefkunde drie tot vijf jaar afhankelijk van het feit of men dag-, avond- of zondagonderwijs genoot. Daarnaast konden alle opleidingen zowel in het Nederlands als in het Frans gevolgd worden.23 Althans, als men het Frans al goed beheerste, want zo schreef de Gentse flamingant Alfons Sevens nog in 1911 over de nijverheidsschool: ‘Gij kunt in geen een afdeeling u laten inschrijven, of gij moet zeer goed Fransch kennen, want overal worden het grootste getal uren in ’t Fransch onderwezen’. En voorts klaagde hij: ‘Men heeft de nijverheidsschool ingericht niet om goed Fransch te leeren, maar om vaardiger technici te kweeken’.24 Omdat er geen oorspronkelijke documenten met betrekking tot Van Heckes schoolcarrière gevonden werden, is het dus gissen naar het parcours dat hij er heeft afgelegd. Het is onwaarschijnlijk dat hij er daadwerkelijk een studie heeft afgewerkt. Er waren in die tijd trouwens maar weinig leerlingen die dat deden. Wel zeker is dat zijn kennis van het Frans, die al behoorlijk moet zijn geweest na zijn lager middelbaar, er naar een hoger niveau werd getild. Daarnaast kon hij in de nijverheidsschool lessen volgen in onder meer tekenen (‘dessin à main-levée, dessin d’ornements, dessin pour tissus’), handelsrecht, economische politiek en boekhouden, vakken die hem later evenzeer goed van pas konden komen.25

GEZEL VAN HECKE

Toen op 21 september 1903 de Samenwerkende Weverij van Vooruit in de Metsersstraat van start ging, was Van Hecke in ieder geval onderlegd genoeg om er, op

19


GEBOREN IN ‘EEN BROEINEST VAN REVOLUTIONAIR SOCIALISME’

[5] De Samenwerkende Weverij, waar Van Hecke bediende was Collectie van de auteur

voorspraak van Anseele, als bediende aan de slag te kunnen. [5] De weverij, die officieel Werkersfabriek De Vereenigde Wevers heette, was naar het voorbeeld van andere coöperatieve verenigingen van bijvoorbeeld bakkers, sigarenmakers en houtbewerkers opgericht als bewijs aan ‘de kapitalistische uitbuiterswereld’ dat ‘de werkende klasse, de klasse der lang miskende en vernederde voortbrengers, […] evengoed de voortbrengst organiseeren kon, zelfs beter dan gelijk welke privaat nijveraar’.26 In dit geval werd een kleine noodlijdende weverij overgenomen met kapitaal dat enerzijds door de overkoepelende Samenwerkende Maatschappij Vooruit en anderzijds door de arbeiders zelf werd ingebracht. De winst die de weverij maakte, werd voor 35 procent uitgekeerd aan het personeel, dat uiteraard voor het grootste deel uit overtuigde socialisten bestond. Voor Van Hecke was het vanuit die werkomgeving maar een kleine stap om militant van de socialistische partij te worden. Bovendien was hij niet alleen opgegroeid met de heroïsche verhalen van zijn voogd Paul Verbauwen over de pionierstijd van de socialistische arbeidersbeweging, maar de socialistische strijd

20


GEBOREN IN ‘EEN BROEINEST VAN REVOLUTIONAIR SOCIALISME’

was op dat moment nog verre van gestreden. Er heerste in die jaren zelfs een haast revolutionair klimaat in het land met stakingen en betogingen, vooral naar aanleiding van de (hoofdzakelijk) socialistische eis voor algemeen enkelvoudig stemrecht. In maart en april van 1902 was het onder meer in Brussel en Leuven nog tot bloedige confrontaties gekomen tussen betogers en de rijkswacht, waarbij enkele doden en tientallen gewonden vielen.27 In Gent hadden de socialistische vakbonden eind 1902 een campagne voor arbeidsduurvermindering opgezet. En sedert jaren bestond er fel verzet tegen de zogenaamde ‘bloedwet’, de wet op de dienstplicht die volgens een lotingsysteem werkte en die als onrechtvaardig werd beschouwd omdat de dienstplicht kon worden afgekocht, met alle sociale gevolgen van dien. Dat alles ging gepaard met betogingen, stakingen, meetings en het maken en verspreiden van propagandaprenten, agitatiebladen, pamfletten etc.28 Die context maakt het makkelijk te begrijpen dat Van Hecke zich graag in de sociale strijd mengde – was het niet uit zuiver idealisme dan toch uit een jeugdige zucht naar avontuur – en zich aansloot bij de Socialistische Jonge Wachten (SJW) van Gent, die trouwens was ontstaan uit de Lotelingskring, die al in 1885 met het georganiseerde verzet tegen de bloedwet was begonnen. Het eerste archivalische spoor van Van Heckes activiteiten in socialistische kringen is een foto uit 1904 van het bestuur van de SJW waarop hij samen met Désiré Bouchery en Hippolyte Vandemeulebroucke, alle drie mooi in het pak, geportretteerd staat.29 [6] Kort daarna vinden we hem terug in het redactiesecretariaat van De Waarheid. Vlaamsch socialistisch maandschrift. Dit blad, dat in januari 1903 was opgericht door de Socialistische Propagandaclub van Gent, versmolt in 1905 met De Zaaier, een tijdschriftje dat uitgegeven werd door de Vlaamsche Federatie der Socialistische Jonge Wachten. Samen met ene G. Posthumus leidde hij het blad, dat vooral politiek getinte bijdragen publiceerde van onder anderen Emile Vandervelde, president van de Tweede Internationale, en Hendrik de Man, die toen nog student was. Daarnaast verschenen er ook geregeld letterkundige bijdragen in De Waarheid, onder meer van Cyriel Buysse, Stijn Streuvels, Herman Gorter en Henriette Roland Holst, maar ook van – iets minder voor de hand liggend – de Engelse dandy Oscar Wilde en de Franse verhalenschrijver Guy de Maupassant. Die teksten werden ongetwijfeld zonder toestemming of medeweten van de auteurs opgenomen. P.-J. D’Hoedt schreef bijdragen over onder anderen Multatuli, Herman Heijermans en Henrik Ibsen.30

21


De auteur ontving voor deze biografie een werkbeurs van het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL).

www.lannoo.com Registreer u op onze website en we sturen u regelmatig een nieuwsbrief met informatie over nieuwe boeken en met interessante, exclusieve aanbiedingen. Omslagontwerp, lay-out & zetwerk

Leen Depooter – quod. voor de vorm. Omslagbeelden

voor: © Letterenhuis, Antwerpen achter: Frits van den Berghe, Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen, © www.lukasweb.be – Art in Flanders vzw

© Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, 2017 en Manu van der Aa D/2017/45/63 – ISBN 978 90 209 9971 6 – NUR 680

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

592


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.