Ik ga op reis en ik neem mee Verhalen van oud-leerlingen en medewerkers van Stad & Esch, opgetekend bij de verhuizing van de school naar Onderwijspark Ezinge.
Meppel, november 2014
2|Pagina
Inhoudsopgave J.H. Klinkers: Londen
pag. 4
M. van Eisden-Martens: Het keukentafelgesprek
pag. .7
M.C. Boom: West Fries afscheid
pag. .9
M. Visser: Op reis
pag. 11
J.H. Klinkers: De Teacha’s
pag. 13....
M. Otten: Wolkjes as
pag. 16
J.H. Klinkers: Dijkstra
pag. 19
H. Jurriens: Mijn bagage
pag. 21
Reactie oud-leerling
pag. 23
M. Otten: Vrienden voor het leven
pag. 25
R. Koobs: Het portret
pag. 27
H. Hoogendijk: Wat ik meenam uit mijn schooltijd is vriendschap
pag. 29
R. ter Heide: Daar doe je het voor
pag. 30
M. van Eisden-Martens: Stad & Esch & Onderwijspark Ezinge
pag. 32
Reactie oud-leerling
pag. 33
M. Otten: Creatief met
pag. 34
M. Katsburg: Ik ga op reis en ik neem mee
pag. 37
Reactie oud leerling
pag. 38
M. Prins: Uit het dagboek van
pag. 39
A. Paasen: Juryrapport
pag. 40
P. de Visser: Tot slot
pag. 44
3|Pagina
Londen J.H. (Jaap) Klinkers leerling van het Meppeler Lyceum (hbs-b) van 1963 tot en met 1968
Een van de hoogtepunten van de schooltijd was de buitenlandse reis. Het ene jaar naar Parijs, het volgend jaar naar Londen. Later kwam daar Berlijn bij. Wij gingen begin mei 1967 naar Londen. Met de veerboot van Hoek van Holland naar Harwich. Alle 4e klassen gingen mee, hbs, gymnasium en mms. Met als begeleidende leraren onder andere Postema en Geerta Koops, lerares Engels. Het was behoorlijk koud en het waaide hard. De oude veerboot ging de hele overtocht behoorlijk tekeer en bijna iedereen werd zeeziek. Vanuit Harwich naar Chigwell vlakbij Londen waar we logeerden in een soort jeugdherberg. Vanaf dit adres liepen we naar het metrostation en onderweg passeerde je dan een complex voetbalvelden die op een hellingheuvel lagen. Vonden we heel komisch : bij de toss kiezen “van de berg af” of “tegen de berg op”. Londen was geweldig! Onno Peters (zoon van dokter Peters, de zenuwarts) was vanuit Zeist in Meppel komen wonen en was met z’n vorige school al eens in Londen geweest. We gingen dus met gids Onno op stap als we “losgelaten” werden. Naar Soho, centrum van de Londense popcultuur, naar warenhuis Harrods om grammofoonplaatjes te kopen en naar Hyde Park corner. Als we samen Engels spraken, begrepen we elkaar perfect. Maar, heel vreemd, wanneer we ons tot de Engelsen zelf wendden, snapten die er meestal niks van. Hoogtepunt van de reis was het bezoek op zaterdag 6 mei 1967 aan de voetbalwedstrijd op Upton Park tussen West Ham United en Manchester United. Engeland was het jaar tevoren wereldkampioen geworden (finale tegen West Duitsland, 4 – 2 na verlenging, bal onderkant lat van Geoff Hurst) en in deze wedstrijd zouden we veel van de Engelse topvoetballers zien! Martin Peters, Bobbie Moore en Geoff Hurst bij West Ham en bij Manchester Bobbie Charlton, Nobby Stiles, George Best en Denis Law. Toen de absolute wereldtop! Het was de laatste wedstrijd van het seizoen en bij winst zou Manchester United kampioen zijn. En Manchester won met 6 – 1! Wat een wedstrijd. Onder andere twee goals van Denis Law, één van George Best en één van Bobbie Charlton. We hadden drie uur in de rij gestaan voor kaartjes en dat was het dubbel en dwars waard.
(Eerder gepubliceerd als onderdeel van het verhaal “Schoolherinneringen uit de jaren ’60 van de vorige eeuw” geschreven door Jaap Klinkers en gepubliceerd in het tijdschrift “Oud Meppel”, uitgave juni 2014).
4|Pagina
aan boord van de veerboot naar Harwich. Links Bert Slomp, midden Jaap Dekker, rechts Sjoukje Kornelis
5|Pagina
entree Stad & Esch Beroepencollege
6|Pagina
Het keukentafelgesprek Marianne van Eisden-Martens medewerker
Eigenlijk niet meer van deze tijd of toch wel….. Elke avond het vaste ritueel: het keukentafelgesprek. Het belangrijkste moment om de dag door te nemen. Wat heb je gedaan, hoe is het gegaan, waar ben je tegen aangelopen. Een prachtige term: het keukentafelgesprek. Voor de één zo gewoon, voor de ander ongewoon. De emoties van de dag delen met je gezin. Niks geen bord op schoot voor de tv. Maar tot rust komen aan die keukentafel. De ene dag is het allemaal zonneschijn. De andere dag zijn er donkere wolken. Als die keukentafel eens spreken kon. Wat hebben wij er niet aan besproken? De missie als ouder is volbracht. Je kinderen goede ‘bagage’ meegeven voor de toekomst. En dat begint echt aan keukentafel. Het uitspreken van gevoelens, ingaan op belangrijke gebeurtenissen in de wereld, discussies voeren, stellingen deponeren, wat al niet meer. Het keukentafelgesprek. Je kinderen gaan de deur uit, een nieuwe start……. studeren en op kamers wonen. Het wordt leeg aan de keukentafel door de week. Maar wanneer zij weer thuis komen gaat dit ritueel gewoon door. Ons keukentafelgesprek. De term ‘keukentafelgesprek’ werd gelanceerd op een informatieavond (VWO) voor ouders in juni 2009. We kregen een “les” voorgeschoteld hoe het eigenlijk zou moeten zijn. Want tenslotte zit je drie keer per dag aan de keukentafel en voer je gesprekken tijdens het ontbijt, lunch en avondeten. Nooit zo bij stil gestaan bij dit prachtige woord. Voor ons zo gewoon, zo vertrouwd. Het keukentafelgesprek…….. GEWELDIG!
7|Pagina
boven: media en design lab onder: watervaltrap naar het Hart van Ezinge
8|Pagina
West Fries Afscheid M.C. Boom oud-leerling
Daar stonden ze, die grote stoere kerels met die bloed mooie meiden. Daar op het schoolplein vlak voor de voordeur van onze RSG. Zij zaten nog op de HBS en veel van die mooie meiden op de MMS. Ze rookten, kletsten en lachten. Lange wapperende haren en zwart opgemaakte ogen, jeans, een minirok en vaak een kleurrijk hemd of een super strak en goed gevuld shirt. Ja, zo wilden wij ook worden, wij brugpiepers en eerstelingen van de Mammoet Wet. Dat was echt een ding in die jaren de “ Mammoet Wet” . Dat was meer dan nieuwe regelgeving op het gebied van middelbaar onderwijs, meer, dat was een generatie, dat waren wij. Wij kinderen van de Mammoet Wet. Naast brugpiepers waren we natuurlijk ook lid van de oudste leerlingen vereniging van Nederland “VESTER” met die onvergetelijke feesten. Voor Klein VESTER op school in de aula. Altijd op vrijdagavond van 20.00-23.00 uur. En wat was je blij als een van die grote bestuursleden van VESTER je vroeg om mee te helpen met het versieren van de aula. Het weekend kon niet mooier beginnen. Naar de Melkfabriek in Rogat om de slingers, rollen blik waar de melkdoppen uitgeperst waren, in de kleuren rood en blauw op te halen. En dan die slingers als lange linten van de reling op de bovenverdieping naar beneden geleiden. Een schitterende zaal werd zo gecreëerd. Snel naar huis om je om te kleden en deze brugpieper was klaar om een grote stoere kerel te worden. Voor achten stonden er al rijen voor de achterdeur van de Aula. De spanning was op vele koppies te lezen. Het eerste echte grote feest stond op het punt van beginnen. De feestverlichting ging aan, de muziek schalde en dan dansen. Durf ik haar wel te vragen? VESTER had hier een briljant plan voor: de sneeuwbaldans met West Fries afscheid. Het eerste stelletje werd door VESTER geselecteerd en als de muziek stopte nam je afscheid met een zoen, keurig op de wang of lekker vol op de mond. Vervolgens waren er twee stelletjes op de dansvloer, de muziek stopte, het afscheid, nieuwe partner kiezen en zo voorts. Het was zaak snel gekozen te worden, want dan had je goede keuzemogelijkheden en vele malen afscheid. Na die vluchtige zoen op de wang werd het afscheid steeds heftiger en kwam je uiteindelijk niet meer aan wisselen toe, omdat de tongen nog lang niet waren uitgespeeld op de hit je t’aime, moi non plus. En zo leerden we de eerste beginselen van de liefde in die prachtige Aula van die mooie school aan het Zuideinde en dat dankzij VESTER.
9|Pagina
een van de schilderijen uit een serie die Flip Gaasendam maakte
10 | P a g i n a
Op reis Marijke Visser medewerker Stad & Esch
Op reis mee naar Onderwijspark Ezinge - daar zal de herinnering over Stad en Esch aan het Zuideinde zijn, de belevenissen in een onderwijscultuur waarin ik een piepklein aandeeltje had als huishoudelijk medewerkster onderdeel schoonmaak. Naast de vele leerkrachten die voorbijgingen en de vele getelde voetstappen van de leerlingen,waren er de vele activiteiten met betrekking tot het onderwijs, welke de werkzaamheden uitdagender maakten om per dag toch in relatief zeer korte tijd de enorme oppervlaktes te bewerken zodat het er weer een beetje netjes uit zou kunnen zien de dagen eropvolgend. Tevens neem ik klein bapo mee en zo is er dankzij Stad en Esch voor mij in privÊleven een nieuwe mogelijkheid geboren: naast Ezinge nog andere leuke dingen te doen. Ik leerde dat Stad en Esch toch wel staat voor een bepaalde hoge mate van snel zijn en bovenal op tijd. Voor mij zal dat zeker iets zijn in mijn pakket op het nieuwe Onderwijspark, daar ik jarenlang een rustige stijl van tijdsomgang had. Een nieuw gebouw, verbeterde indelingen ten opzichte van het eerdere, eeuwen geleden ontworpen gebouw aan het Zuideinde zullen medebepalend zijn ten gunste van mijn stijl. Nieuwe collega’s leren kennen om mee te mogen samenwerken - ook dat is voor mij iets dat mee op reis gaat naar Ezinge. daar ik nog niet iedereen ontmoet heb. Door mijn liefde voor oude gebouwen zal er in gedachten zeker ook een traan over het Zuideinde meegaan naar het nieuwe Onderwijspark Ezinge in Meppel.
11 | P a g i n a
boven: verantwoorde voeding bij de kiosk onder: praktijkpark hout
12 | P a g i n a
De Teacha’s J.H. (Jaap) Klinkers leerling van het Meppeler Lyceum (hbs-b) van 1963 tot en met 1968
drummer: A.Smeele, gitaar links H. van Giessen, bestuurslid VESTER, 2e van rechts H. den Daas, geheel rechts : J. Postema
Het zal in 1964 of 1965 geweest zijn. Schoolkrant “De Omnibus” onder de bezielende leiding van hoofdredacteur Pierre D.F. van Daalen organiseerde een feestavond in de aula van de school. Er stond een optreden gepland van de “wereldberoemde band The Teacha’s” met als special guest, right from America, mister Herman Bread with his Magic Beat Organ! De hele school was al een week superzenuwachtig en de Omnibusredactie hulde zich in een volledig stilzwijgen over wie die Teacha’s en die Herman Bread nou wel waren. Er hingen iedere dag mysterieuze telegrammen op het prikbord waarin gewag werd gemaakt van de laatste ontwikkelingen omtrent The Teacha’s en H.Bread. De zaterdagavond brak aan. Het schoolplein stond zwart van de mensen en er reed een Volkswagen kever het schoolplein op met daarin vier in het zwart gehulde personen : The Teacha’s! Er reed een wrak wagentje achteraan met een aanhangertje : Herman Bread with his Magic Beat Organ! The Teacha’s bleek een groepje verklede leraren, die vol overgave een aantal songs van The Beatles playbackten onder luid gejoel van de toeschouwers. Oplettende kijkers herkenden als bandleden de leraren J. Postema, H. van Giessen, A. Smeele en H. den Daas. The Teacha’s werden geassisteerd door een heel vaag figuur met een grote zonnebril die op een Philicorda-orgeltje stond te rammen. Toen de gymnasiummeis-
13 | P a g i n a
jes na afloop in hun beste Engels de heer H.Bread benaderden, bleek die alleen maar plat Zwols te spreken. Herman Brood stond aan het begin van z’n carrière en dan kun je natuurlijk niet te kritisch zijn wat betreft je schnabbels …
(Eerder gepubliceerd in “Herman is alive”, herinneringen aan het fenomeen Brood, Uitgeverij Noordboek (Dagblad van het Noorden, samensteller Martin Groenewold, 2006. Eveneens als onderdeel van het verhaal “Schoolherinneringen uit de jaren ’60 van de vorige eeuw” geschreven door Jaap Klinkers en gepubliceerd in het tijdschrift “Oud Meppel”, uitgave juni 2014.)
14 | P a g i n a
muziekles of gewoon zelf even werken op Ezinge
15 | P a g i n a
Hierbij mijn inzending voor de verhalenwedstrijd van Stad en Esch ("Ik ga op reis en ik neem mee"). Ik heb heel veel herinneringen aan Stad en Esch (schoolreis in derde leerjaar, diploma-uitreiking (van de wenteltrap naar beneden), Scapinoballet, en ga zo nog maar even door). Echter, ik heb gekozen voor een voor mij indrukwekkend moment. Dit omdat ik zelf docente Nederlands wilde worden (en nu ook ben). Voor mij was Stad en Esch waardevol vanwege de kleine dingen (die ik misschien in het begin niet heel erg kon waarderen). Vandaar de keuze voor dit moment! Het is een moment dat mij enorm bijgebleven is, iets wat heel veel indruk op mij gemaakt heeft. Pas jaren later begreep ik de belangrijke vraag van de docente, en kon ik hem ook waarderen.
Wolkjes as Marloes Otten oud-leerling Stad & Esch
“Hé kijk, dat is een bijzonder huis!” twee vingers schieten langs mijn neus. Mijn zusje. Instinctief volgen mijn ogen, mijn hoofd draait. Sportschoenen sloffen, doorbreken Zeeuwse stilte. Warm, geruststellend. Het is of zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is 1. Hoopjes zand vluchten, springen weg. De uitverkoren villa prijkt tussen de duinen, statig, trots. Verfomfaaide kozijnen omranden ramen. Ogen. Donkergroene bladeren omsluiten het geheel. Boven de poort, die niet meer als ingang gebruikt wordt, hangt zijn naam. Buitenrust. De aanslag. Poorten, duinen, hoopjes zand verdwijnen, maken plaats voor de deur van lokaal 61. Haar domein. Ik open de deur, trillende vingers, kloppende keel. Noodzakelijke voldoende. Blikken van gefotografeerde grijsbruine schrijvers doorboren, het hoge bureau wacht. “Kom verder, Marloes. Neem plaats,” twee ogen, een uitnodigende hand. Mijn leesdossier op tafel, lijntjespapier met pen. Dertig minuten. 1
Dit is de laatste zin uit ‘De aanslag’, geschreven door Harry Mulisch
16 | P a g i n a
“Hallo mevrouw,” zacht, onzeker. Ik kijk naar de vrouw tegenover me. Gebogen rug, gerimpelde handen. Haar kleine rugzak geplaatst op de lege stoel naast haar. De vrouw die Saïdjah en Adinda voorleest zonder tekst bij zich te hebben. 1-0 achterstand. “Ik wil beginnen met ‘De aanslag’ van de heer Mulisch, als je dat schikt,” zakelijk, deftig, een knipoog. Opluchting, bekend terrein. Ik zoek Mulisch tussen de schrijvers. Twijfel, lichte onzekerheid. “Waarom heeft het boek vijf episodes?” 1-1, eitje. Ik ga rechtop zitten, vertel. De zon steekt in mijn ogen. Warmte. Vijfentwintig minuten. Goedkeurende knik. “Geef nu het belangrijkste leidmotief van het boek en geef de functie,” opgeluchte zucht, voorsprong. As. Onleesbare woorden verschijnen op het Stad & Eschpapier. “Citeer dan nu de laatste zin uit het boek en leg de functie uit,” rotsblok in mijn maag, droge mond. “Uh, uh,” stotter ik. Twee vragende ogen, krassende pen, zon maakt plaats voor duister. Overal was het al dag, maar hier was het nacht, meer dan nacht2. Zweet breekt uit. Kale muren naderen. Verwachtingsvolle blik. “Stond daar niet het woord ‘ravage’?” de krassende pen maakt overuren, strepen verschijnen. Tweede blaadje. Rotsen groeien. Schuldgevoel. Beelden vervagen. “Buitenrust past. Goed onthouden!” ik lach, mijn zusje, havo 4-leerlinge. Onwetend. We starten onze weg naar huis. Die laatste zin, De aanslag. Brede lach. “Zou het wat voor mijn havo 3-leerlingen zijn, De aanslag?” ik kijk naast me. Diepe zucht, draaiende ogen. “Er zijn vast wel nieuwere boeken, toch?” antwoordt ze. Sportschoenen sloffen, zoeken hun weg naar huis. Alsof zij wolkjes as opwerpen, ofschoon nergens as te zien is.
2
Dit is het proloog uit het boek ‘De aanslag’, geschreven door Harry Mulisch
17 | P a g i n a
zorg/welzijn: kapsalon en horecakeuken
18 | P a g i n a
Dijkstra J.H. (Jaap) Klinkers leerling van het Meppeler Lyceum (hbs-b) van 1963 tot en met 1968
08.30 uur, geschiedenis, lokaal 123, docent A.P.Dijkstra Een regeltje in het lesrooster van klas 1a. Een klas met alleen maar jongetjes die hun ogen uitkijken in dat grote gebouw aan het Zuideinde. Het is september 1963 en die jongetjes gaan voor het eerst naar de HBS. Daar lopen allemaal personen rond die geen meester of juf meer zijn maar MENEER of MEVROUW. Ze zijn er in alle maten en soorten. Er zijn er meer dan veertig! En de school heeft wel driehonderdtachtig leerlingen. Dat is even wat anders dan de W.F.Jonkmanschool met 6 klassen en een paar meesters en juffen. Hier voor elk vak een andere meneer of mevrouw en ieder lesuur naar een ander lokaal. In een donker hol aan de kant van Ogterop met schoolbanken van het ouderwetse lessenaartype, vakje voor de pennen, glazen potje voor de inkt, wordt het vak Geschiedenis gedoceerd. Aarzelend schuifelen wij naar binnen. Op een hoge kruk achter een lessenaar zit een man met een ringbaard. Zodra wij zitten, steekt hij van wal. Hij vertelt ons dat wij niet moeten denken dat wij allemaal de eindstreep van de Rijks Hogere Burgerschool zullen gaan halen. Zeker niet. Wij gaan daar nog wel achter komen. Zegt hij. Het wordt ons angstig te moede. Waar zijn wij beland? De man met de ringbaard begint te vertellen wat we mogen. Dat is niet veel. Dan vertelt hij wat wij niét mogen. Daarmee vult hij moeiteloos de rest van het eerste lesuur. Diep onder de indruk verlaten wij na de zoemer het lokaal. De man heeft ons vertelt dat hij Dijkstra heet, MIJNHEER Dijkstra. Hij gaat ons onderwijzen in het vak geschiedenis en wij dienen onze huiswerklessen goed én altijd te leren. Zo niet… Hij maakt de zin niet af maar wat hij niet zegt, zegt ons genoeg.. Dus leren wij braaf van de Grieken en de Romeinen, van Scylla en Charybdis, van de Doos van Pandora. Na enkele weken krijgen wij PROEFWERK. Dijkstra deelt kaften uit van dezelfde maat als de grote Bosatlas. Wij dienen ons proefwerkvel in dit kaft leggen en moeten één zijde van het kaft omhoog houden zodat de buurman niet kan afkijken! Het bord klapt open. Daar staan de vragen. Dijkstra spiedt als een adelaar rond. Wie het hoofd maar iets opzij beweegt, wacht de meest vreselijke dreigementen. Op zijn kruk achter de lessenaar ontleedt hij vervolgens een appel en eet hem op. Daarna gaat hij zijn neus reinigen. Met een zakdoek, dat wel. Maar toch.. We kunnen onze ogen er niet vanaf houden. “Werk eens door Klinkers”. “Ja mijnheer”. Onder elkaar noemen wij hem “Appie”.
19 | P a g i n a
Later viel hij best mee. In de eindexamenklas volleybalden we tegen elkaar : leraren tegen de leerlingen, dolle pret. We slaagden in 1968 zowaar met onze hele klas voor het HBS-B examen en ’s avonds kwamen Piet Dijkstra en z’n collega’s gezellig langs bij de feestvierende families. Zo kwam het allemaal toch nog goed…
20 | P a g i n a
Mijn bagage Henk Jurriens oud-leerling
Sinds augustus 2013 werk ik tijdelijk weer in Meppel. Het is alweer lang geleden dat ik in Meppel ben geweest. Af en toe rijd ik niet direct mijn kantoor, maar rijd ik nog even door Meppel. Even langs mijn ouderlijk huis, het zwembad en ander plekken waar veel herinneringen liggen. En natuurlijk kom ik ook langs Stad en Esch, voor mij natuurlijk nog altijd de RSG. Als ik dan even voor het gebouw stil sta komen er heel veel herinneringen naar boven. En dan bedenk ik me wat ik heb ik eigenlijk meegenomen van Stad en Esch. Het was een grote stap van de Koningin Beatrix school naar de RSG. Ik herinner me het nog goed, het zeulen met een grote tas vol met boeken. Tegenwoordig zal dat wel anders gaan, misschien alleen nog een iPad? Over computers gesproken, mijn liefde voor computers, programmeren is ontstaan op school. Samen met vrienden een clubje “Optisoft” opgericht en samen programmaatjes maken. Elke gelegenheid aanpakken om maar in het computerlokaal te kunnen werken. Zoals bijvoorbeeld met een les van maatschappijleer om grafieken te maken over de Amerikaanse Beurs.
Sinds die tijd is er eigenlijk niet heel veel veranderd. Ik vind het ontwikkelen van software nog steeds erg leuk en onlangs ben ik een project (www.codingstuff.org) gestart om leerlingen aan te moedigen om te gaan programmeren. Ook een aantal verhalen, opmerkingen en anekdotes van leraren zijn me bij gebleven. Zoals bijvoorbeeld de JBF-methode van de heer Huizinga, docent Wiskunde. Deze op z’n Jan-Boeren-Fluitjes methode pas ik nog regelmatig toe. En
21 | P a g i n a
nu ik ook wat ouder wordt, moet ik nog weleens denken aan de natuurkunde lessen van de heer Gorter. “Naar mate je ouder wordt en je bent bijziend, worden je ogen steeds beter (Les Optica)”. En warempel, het is echt zo!! En natuurlijk de reisjes naar Triër en Parijs ook erg leuk en interessant. Maar de mooiste reis was toch de reis naar Siberië in het laatste jaar van de RSG. Samen met een aantal klasgenoten hebben we deelgenomen aan een Computerkamp in Novosibirsk. Een avontuur om nooit te vergeten. Al met al heel wat bagage meegenomen vanuit Stad en Esch!
22 | P a g i n a
Dank voor Uw mail betreffende de verhuizing van Stad en Esch. Mijn banden met de "oude school" zijn tweeledig: - ik was leerling aan de R.H.B.S. (eindexamenjaar 1951) én Vesterlid - verder was ik docente L.O. aan wat toen het Lyceum heette, van'54 t/m '59. Stad en Esch heb ik dan ook niet meegemaakt. Van de school aan het Zuideinde heb ik veel goede en gezellige herinneringen meegenomen, maar deze zijn van zeer persoonlijke aard en te fragmentarisch om daar een consistent verhaal van te maken. Ik wens U nochtans een vruchtbare verhalenwedstrijd toe en een succesvolle verhuizing. Met vriendelijk groet, J.A. Runge-de Jong
P.S. Mijn echtgenoot (A.H. Runge, eindexamenjaar 1953, huidige adres als boven) was ook leerling van voornoemde R.H.B.S., maar was géén Vesterlid.
23 | P a g i n a
24 | P a g i n a
Hierbij mijn inzending voor de verhalenwedstrijd van Stad en Esch. Ik heb gekozen voor een persoonlijk verhaal; iets wat de afgelopen periode echt gebeurd is. Ik ben heel erg ziek (geweest) en ik had heel veel steun van mijn oud-klasgenoten. Inmiddels ben ik vijf jaar van de middelbare school en ik vond het opvallend dat mijn klasgenoten midden in de week uit heel het land kwamen om mij te steunen! Reden voor een goede herinnering dus!
Vrienden voor het leven Marloes Otten oud-leerling
“We zijn er!” hoor ik door de telefoon. Meisjesstem, schel, vrolijk. Jongens op de achtergrond. Mannenstemmen. Ik kijk op mijn horloge. Twee uur, zoals afgesproken. “Goed, kom ik er aan,” mijn stem hapert. Warme gloed door mijn lichaam. Onzekerheid groeit. “Nee joh, we komen wel even boven. Kunnen we zien waar je tijdelijk woont,” een andere stem, warm. Mijn hart slaat in mijn keel, twijfel neemt de overhand. Is het wel goed dat ze me zien? Hier? Zo? “Oh, oké, ik zal de deur open maken, tot zo,” via Karel – dienstdoende sociotherapeut – loop ik naar de hal. “Ben even mijn vrienden halen hoor!” een opgewekte blik vanaf de andere kant van de tafel. “Geen collega’s deze keer?” zwart baardje trilt op en neer. Blauwe ogen schitteren. “Nee, negen vrienden, nog van de middelbare school,” mijn glimlach ontwaakt. De middelbare school, verspreid over het hele land. Ik spring de hal in, betreed de lift. De trap, verboden terrein. Beneden hoor ik allerlei stemmen. Vertrouwde gezichten kijken bezorgd. Ik lach. “Kom binnen in mijn nederige stulpje. U wenst een rondleiding?” geluiden verstommen, blikken focussen. Twee tellen ongemak. “Ja, laat die vetkwekerij maar eens zien!” een glimlach, knipoog. Ik leidt naar boven, start de rondleiding. “Dit is onze woonkamer, met de keuken. We koken zelf op dinsdag tot en met donderdag. Hier is de eetkamer,” ik wijs naar een lange tafel, tien stoelen. Ik vervolg naar mijn kamer. Negen volgers.
25 | P a g i n a
“Dit is Karel, een van de socio’s. Bij hem moeten we eens per week wegen.” Negen paar nieuwsgierige ogen. Ik open mijn kamers deur. “Hier vertoef ik dan. Hier tegenover hebben we therapie, maar dat kan ik niet laten zien.” Woorden verstommen, zinnen vergaan. Geschuifel van voeten vult de leegte. “Jeetje, jouw kamer is nog groter dan mijn studentenhok!” een hoge jongensstem. Vertegenwoordiger van Twente. Mijn hartslag vertraagt. “En nou jullie. Wat hebben jullie in gedachten?” begin ik. Opgeluchte blikken. “We dachten aan een drankje bij de Drie Gezusters. Je gaat bij mij achterop, ik breng je ook weer thuis. Wij gaan ’s avonds nog uit eten. We zien elkaar ook niet zo vaak!” lieve meisjesstem. Ik bloos. Oorzaak van deze ontmoeting. Vrijgehouden dagdelen, treinreizen. Mijn hart maakt een sprongetje. Brok in mijn keel. “Heb je fruit en koek?” roept Karel me na wanneer we vertrekken. Haast onzichtbaar steek ik mijn duim op. Snel laat ik hem zakken, ongemerkt.
26 | P a g i n a
Het portret Robert Koobs docent op Stad & Esch
Het portret is mijn vriend. Negen bewogen jaren heeft het over mij gewaakt; vanaf een muur in lokaal 58 toegekeken tijdens mijn lessen. Niet alleen ik heb het overleefd. Ook het portret heeft de jaren doorstaan: zo heeft tijdens een examenstunt een leerling geprobeerd om het portret te stelen, uit wraak voor mijn aanraden van een boek van de geportretteerde schrijfster. En nu neem ik het mee en ga op reis. Zoals in een boek van de afgebeelde schrijfster een personage door een vervallen landhuis zwerft, zo dool ik in de verre toekomst door de krochten, zolders, kelders en lokalen van het vervallen Zuideinde. In gedachten reis ik vooruit de toekomst in en tegelijkertijd terug naar het verleden… Op mijn wegen van de verbeelding loop ik weemoedig het vervallen schoolgebouw binnen; het leeuwenbeeld is reeds van het dak gevallen en ligt in stukken op de grond. In de door onkruid overwoekerde personeelskamer hoor ik nog de stemmen van mijn collega’s tijdens pauzes en het niet aflatende geklop van leerlingen op de deur. En ik ruik de geit weer… Het thema van een examenstunt was ‘Heidi und Peter’ en terwijl docenten en leerlingen zich in de aula oefenden in eindeloze ‘Jodelahieties’, graasde een geit in de personeelskamer. Ik loop langs de vergeelde portretten van collega’s aan de muur richting de conciërgekamer en zie restanten van een bezem liggen. “Hoe laat ben jij vrij? Moet je maar even helpen vegen…” hoorde mening leerling, wanneer hij iets verkeerds had gedaan. Die bezem is voor mij symbool van de gemoedelijke sfeer op Zuideinde: even helpen vegen en de orde was weer hersteld. Via de wenteltrap kom ik in de voormalige directiekamer, waar ik tijdens een merkwaardig sollicitatiegesprek werd ondervraagd over mijn kennis van de Europese literatuur en mijn tijd op de 500 meter schaatsen… Ik kijk door een gesprongen raam naar het ingestorte Paviljoen, dat al ver voor de sluiting van de school een bouwval was. De muren waren er zo dun, dat in aangrenzende lokalen het opdreunen van naamvallen Duits te horen was. Een gure najaarswind duwt mij na mijn zwerftocht door de deuropening weer naar buiten, terug het heden in en ik eindig mijn portret van Zuideinde. Vol melancholie denk ik met de schrijfster van het portret: “Ben ik voorgoed een vreemde in het land van mijn geboorte, op de grond waarvan ik niet verplant wil zijn? De tijd zal het leren.“
27 | P a g i n a
28 | P a g i n a
Wat ik meenam uit mijn schooltijd is vriendschap Hedica Hoogendijk-Martens oud-leerling
Een kleine indruk van mijn schooltijd In 1967 ging ik voor het eerst naar de HBS. We hadden in Ruinerwold een voorbereiding gehad voor taal ,rekenen en frans voor schooltijd aan en ook op zaterdagochtenden moesten we ons nivo laten zien op de HBS in Meppel. Ik kwam in een “buitenklas� terecht wat betekende dat er veel kinderen van buiten Meppel in die klas zaten. Van de 1e 2 jaar herinner ik me niet zoveel, behalve dat we al veel met elkaar optrokken. Henny Kist, Femmy Lier, Henny Posthoorn en Grietzen Visser en Arjan Westerink en ikzelf Hedica Martens-Ook Liesbeth Kremer en Rients Hofstra waren van de partij. Vanaf de 3e klas was het met name erg gezellig, Duits bij meneer Molenaar, biologie van meneer Den Daas, Frans -meneer Timans en scheikunde van meneer Van Giezen. Niet dat ik er veel van begreep, maar wel leuk. Ook op de zolder tekenles van mevrouw Bots en in het begin van meneer Brante(met dubbele bril). Onderling was het erg gezellig , vaak een feestje, dansles en ook verkering kwam veel voor. Er zijn uit de 3e HBS klas 3 stellen ontstaan die nog steeds bij elkaar zijn.Henny en Arjan, Femmy en Grietzen, Liesbeth en Rients. Met nog een vriendin en haar man en ikzelf met mijn man en die 3 stellen eten we 2 x per jaar gezamenlijk bij iemand thuis. En hebben we het ook nog vaak over school. Ook zijn we met Femmy en Grietzen,Henny en Arjan jaren op vakantie geweest toen onze kinderen nog klein waren. Een hele invasie op een camping met 3 de Waard tenten en 15 personen. Nu gaan we eens per 2-3 jaar op stedentrip. Ook dan is er weer veel plezier en hebben af en toe nog steeds de slappe lach. Deze vriendschappen bestaan nu bijna 35 jaar, een vermelding waard. Deze schooltijd is een belangrijke periode uit ons leven.
29 | P a g i n a
Daar doe je het voor Rudi ter Heide leerling HBS-A 1959 – 1965
Hij stond altijd voor de klas, links tegen de radiator. De Duitse leraar, een echte Groninger, een boerenzoon. Molenaar heette hij, Hero Molenaar meenden wij te weten. Je werd niet geacht de voornaam van de docent te kennen, laat staan te gebruiken. Natuurlijk was zijn bijnaam “de mof”. Aardige man die degelijk les gaf. Tot de lesboeken behoorde “Schwere Wörter “: in een schrift moest je bovendien volop aanvullingen noteren. Helaas heb ik dat schrift na uitleen nooit meer terug gekregen. Je ging naar de HBS en het tweede jaar kreeg je naast Engels en Frans ook Duits. Geen idee waar je het voor deed. Bij mijn weten heb ik hele HBS-tijd geen andere Duitse leraar gehad. Ik wilde na de HBS naar een groene Hbo-opleiding en dat leidde tot een baan bij de ANWB in Den Haag. Het gebruik van vreemde talen is dan niet ver weg. In mijn geval gebruikte je in je loopbaan (en daarna!) meer de kennis van de middelbare school dan die van de vakopleiding. In mijn eerste baan werd mij al snel gevraagd om een jongerenreis naar Polen van de Raad van Europa te begeleiden. Een buitenkans, maar er werd wel verlangd dat ik een toespraak over Natuurbescherming in Nederland zou houden in Warschau. Ik deed dit in het Duits, achteraf niet zo’n gelukkige keus zo kort na de oorlog. Het was het begin van een reeks reizen naar vooral Oost-Europese landen. Voor je het weet ben je specialist. Twintig jaar later was ik Toerisme directeur in Zeeland, met veel grensoverschrijdende contacten. Regelmatig nam ik deel aan een toeristische studieweek in Duitsland. Deze kennis kwam goed van pas in een provincie waar 1/3 van de toeristen uit Duitsland komt. Weer 10 jaar later bracht de volgende baan mij naar Apeldoorn. De samenwerking tussen de 23 Duitse en 12 Nederlandse Oranjesteden, was een kolfje naar mijn hand. Jaarlijks een vergadering in een Duitse Oranjestad en in Berlijn. Dit houdt mij ook na mijn pensionering weg van de geraniums en dat geldt ook voor de plezierige contacten met de Duitse zusterclub van onze Rotaryclub. Het is nog maar enkele dagen geleden dat ik te gast was bij de viering van 200 jaar Koninkrijk in Maastricht, waar de Duitse president Joachim Gauck een gedenkwaardige toespraak hield. Zo werd de Duitse taal een rode draad in mijn loopbaan en mijn leven. De Duitse leraar kan tevreden zijn.
30 | P a g i n a
boven: een van de theorielokalen onder: motorvoertuigentechniek
31 | P a g i n a
Stad & Esch & Onderwijspark Ezinge Marianne van Eisden-Martens medewerker Stad & Esch
Op een winderige namiddag in 2008, Werd de eerste toost uitgebracht, Daar waar eerst de NCZ had gestaan, Zou in de toekomst een scholencampus ontstaan. Het woord Onderwijspark was toen nog niet geboren, De deelnemende partners lieten wel van zich horen, De handtekeningen werden onder de intentieverklaring gezet, Dat was het startsein voor het miljoenenproject. Niet alleen de huidige panden waren oud, Ook de missie & visie en onze identiteit werden ‘verbouwd’, Medewerkers, leerlingen, ouders en externen gingen hand in hand, Zo kwamen er vier belangrijke pijlers tot stand. Onderwijs, Symboliek, Cultuur en Communicatie, Het geldt voor de gehele organisatie, Paspoort, ‘spiekboekje’, borden aan de muur, Voor een geheel verfrissende vernieuwende cultuur. Veranderingen gaan gepaard met angst en onwetendheid, Dat is niets nieuws maar een feit, Door er voor te gaan en positivisme uit te stralen, Gaan IK = WIJ = SAMEN deze uitdaging halen!
32 | P a g i n a
wat een ontzettend leuk idee bravo ik, marreke prins uit staphorst, thans, sinds 1969,amsterdam, bewaar goede herinneringen aan het meppeler lyceum 1956 – 1961 ik zal eens nadenken met groet ps mijn moeder, l.f. prins–lok kwam op de net opgerichte mms als lerares, dus 1961, als handwerklerares.
33 | P a g i n a
Creatief met Marloes Otten oud-leerling
Groot wit vlak met gekleurde letters staart me aan. “Creatief met plastic”, uitnodigend, vragend. Plastic honden, katten, krokodillen sieren de voorkant. Mijn oog stuit op andere delen, “Creatief met groente”, “Creatief met tijd”, “Creatief met sporten”, wit, opvallend. “Zeg, deze past bij jou!” Mijn zusje houdt ‘Creatief met groente’ omhoog. Mijn oog steekt, blijft hangen. “Die anderen beheers ik al tot in de puntjes.” Mijn grijns. “Met dank aan de regels gedurende vwo 6.” Mijn laatste lesjaar, kort, spannend, met een triest rooster. Vier dagen tot vier uur of later, elf ‘nuttige’ tussenuren. Gelukkig vinden mijn lotgenoot en ik een prima oplossing voor het laatste probleem. Al na drie tussenuren wordt de sport ‘theeroerstaafjes- katapulteren” geboren. Het katapulteren van het plastic lepelvormige deel van het roerstaafje met behulp van een omgebogen staafje begint echter al snel te vervelen. Na een paar lesweken kunnen wij het plastic staafje vanuit allerlei hoeken in het plastic bekertje katapulteren. Gelukkig biedt de school een nieuwe oplossing: wisseluren. “Zullen we het gewoon proberen?” Mijn katapultmaatje grijnst, haar aardrijkskundeboeken in haar hand. “Het was het idee van school hoor, die wisseluren. Wij zijn er toch om te laten zien dat het ‘te’ goed werkt? Ik heb aardrijkskunde al af, jij ook toch?” Ik knik twijfelachtig. Ook mijn opdrachten staan netjes in mijn schrift. “Nou, kom op dan!” Vastberaden klop op de deur van lokaal 115. Mannelijk gebrom vanachter de deur, onze aardrijkskunde-expert. “Meneer, mogen wij aardrijkskunde wisselen? We gaan naar de mediatheek.” Vrolijke vraag, positief antwoord. Deel één gelukt, we haasten ons naar 129, domein wiskunde, dezelfde boodschap, alleen andere werkplek. “We gaan dan op gang bij 28 zitten,” hoor ik mezelf zeggen. Verbaasd over het positieve resultaat rennen we naar 28, Engels. “Mevrouw, mevrouw, mogen we bij u wisselen?” Mijn vriendin zet grote ogen op. “Ja, kom binnen. Achter in het lokaal is wel plaats.” Uitnodigende handen. Snel nemen we plaats, gaan werken aan wiskunde.
34 | P a g i n a
Aan het eind van het uur spurten we naar 129 en 115, tonen trots het resultaat van ons harde werken. Goedkeurende blikken, brede lachen. Om 14.10 pak ik mijn fiets, start mijn trip naar huis. Mijn vriendin stapt de school uit, op weg naar de bus. “Dat is even wat anders dan 16.35, hè?” Brede lach. Ik knik, lacht terug. Mijn zusje pakt “Creatief met tijd”. “Dit leer jij me dan maar,” lacht ze.
35 | P a g i n a
creatief in de theaterzaal in het Hart van Ezinge en op de eigen werkplekken
36 | P a g i n a
Ik ga op reis en ik neem mee… Marijke Katsburg havo eindexamen 1983
Herfst 1978 belandde ik als krap 16-jarige in Meppel, vanwege het werk van mijn vader. Het voelde als een deportatie vanuit de Randstad. Nooit vergeet ik, hoe ik m’n kwast liet vallen in ons nieuwe huis, toen ik een Staphorster vrouw door de straat zag fietsen: “Mám! Iemand in klé-dér-drácht!” De verhuizing had voor mij op dat moment z’n dieptepunt bereikt. Op RSG Meppel kwam ik in 4 VWO terecht kwam. M’n klasgenoten vonden me brutaal en stoer, en ze vonden ook dat ik raar praatte; niet-Drents namelijk. Zelf vond ik het vooral vreselijk spannend, en werd alsnog een recalcitrante puber. Gaandeweg verscheen ik steeds minder op school en steeds minder thuis. Meneer Postema was indertijd conrector van ’t RSG en bemoeide zich op geheel eigen wijze met leerlingen die niet wilden deugen. We hebben elkaar wat getroffen in zijn kantoortje; hij met zijn Groninger accent en ik met mijn Amsterdamse tongval. Maar uiteindelijk werd ik toch, wegens het ontbreken van enige motivatie, van school gestuurd – en ook uit huis. Na een afkoelingsperiode kwam ik terug, natuurlijk via meneer Postema: eindexamenklas 5 havo dan maar. Maar nee, toch weer van school - én weer uit huis. 1982 en in Meppel kende ik inmiddels, behalve het kantoortje van meneer Postema, ook alle kroegen en danslokalen van binnen, en alle goedkope huurkamers. Weinig verheffend… Naar het buitenland leek me de enige heilzame oplossing, en ik vertrok naar Engeland als au-pair. Na een aantal maanden heb ik daar vandaan meneer Postema een brief geschreven: of ik nog één keer terug mocht komen, na al die kansen die hij mij al gegeven had. Of ik nog één keer terug mocht komen, en dat ik dan echt m’n diploma zou halen… Het mocht. Ik kwam terug. Van mijn middelbare schooltijd in Meppel neem ik bovenal de levensles mee die meneer Postema mij heeft voorgeleefd… Lessen over nimmer aflatend vertrouwen in de mensheid en onorthodoxe soepelheid: hoe regels altijd ten dienste staan van de mens, en nooit andersom. Decennia later heb ik hem gelukkig persoonlijk kunnen bedanken, tijdens de reünie in 2006. Ik was toen inmiddels zelf moeder van een dolende tiener, maar dankzij hem er van overtuigd dat ieder mens grenzeloos vertrouwen verdient. Dat alles dan goed komt…
37 | P a g i n a
Na enig zoekwerk heb ik een aantal foto’s gevonden van de dag na de diploma-uitreiking van klas 5, HBS-A op 18 juni 1965. Na de diploma-uitreiking is de hele klas met bromfiets of solex langs de diverse huisadressen gegaan in Meppel en omgeving. Hier ging de hele nacht mee heen, zodat we ’s ochtends bij de start van de schooldag op de stoep van de HBS soep konden eten. Op de middelste foto komt Duitse leraar H. Molenaar (ook secretaris van de examencommissie) een kijkje nemen. Met tevredenheid kijkt hij naar het gezelschap. In 1965 werd dit waarschijnlijk gezien als een uitspatting.
Met vriendelijke groet, Rudi ter Heide.
38 | P a g i n a
Uit het dagboek van Marreke Prins oud-leerling
uit het dagboek van marreke prins maandag 28 april 1958 ik weet niet hoe ik moet beginnen. vanochtend kwam margreet frankot keihard achter me aan hollen. ken je lydeke de jong, frits deutman en jeanny van der wal? natuurlijk kende ik die, ze waren zo ongeveer de populairsten van de school. nou die zijn alle drie dood! ik schrok me lens. toen hoorde ik het hele verhaal. ze waren naar stadskanaal geweest voor een tennistournooi op zondagmiddag. ze hadden gewonnen. op de terugweg stak bij nieuw buinen een 14 jarig meisje de weg plotseling over. tjaco idema de bestuurder trachtte het meisje te ontwijken, doch dit gelukte niet. het meisje was op slag dood. de auto schoot door en kwam tegen een boom terecht. frits en jeanny overleden ter plaatse. lydeke werd naar het ziekenhuis overgebracht en overleed op de operatietafel. robbie deutman heeft een hersenschudding en een dubbele beenbreuk. tjaco een ingedrukte borstkas en een schedelbasisfractuur. vreselijk is het. ik zie ze zo voor me: lydeke in het koor, lachend, ik zie frits deutman cello spelen, ik zie jeanny nog zaterdagmorgen een schrift in haar vak leggen om te kunnen spieken bij haar proefwerk bij de miss. iedereen huilt de vlag hangt half stok in de regen. er heerst een doodse stilte voor de school. toen het tijd was voor de bel zette brul, de concierge, een bord buiten. we moesten naar de gymzaal. daar stonden we dan als een man. maar als iemand gezegd had dat er niemand was dan geloofde je dat ook. het was doodstil. de baas vertelde het. de klassen 3 gym, 3b en 4 gym kregen natuurlijk vrij. we gingen weer naar buiten. geen gedrang, geen gelach en gepraat. alleen: verslagenheid, en doodse stilte, doodse, doodse stilte.. de lessen wisselden, geen geklap met deuren, zacht en zonder gehol ging ieder zijns weegs, in gedachten. in de pauze geen gedrang om maar zo vlug mogelijk je jas te pakken, geen geklos van de trappen af, geen gesmijt met tassen, geen gedrang bij de deur, geen enkel lachje op iemands lippen, geen gepraat... vooral geen gepraat... alleen die beklemmende, verkillende stilte onze school was verslagen, verlamd, niet in staat zich op te richten
39 | P a g i n a
Juryrapport Adrie Paasen voorzitter van de jury
We zijn op reis gegaan. We hebben veel achtergelaten. Met de nieuwe school in zicht waren we al begonnen met onderwijsvernieuwing en veel van het oude is achtergebleven. Wat hebben we wel meegenomen? Onszelf. Dat brengt me op de vraag: Wie zijn we? Wat is de identiteit van Stad en Esch? Als ik daarover spreek, heb ik het vooral over Stad en Esch Zuideinde, van de voormalige Randweglocatie weet ik weinig, al ben ik ooit drie maanden lang te gast geweest op de Zuiderlaan en voelde ik me daar wonderwel thuis. Waardoor wordt de identiteit van een school bepaald? Door de leerlingen? Zij verblijven vijf of zes jaar op school en vertrekken dan weer. Door de leraren? Zij blijven vaak langer, maar verdwijnen op een gegeven moment eveneens, op een enkele uitzondering na. Door de directie? Zij drukt vaak een stempel op de school, maar ook directies komen en gaan en een volgende directie heeft weer andere ideeën. Toen ik in de jaren vijftig van de vorige eeuw als leerling op het Grotius College in Heerlen zat, hadden wij een schoollied. Ieder couplet, behalve het laatste, eindigde met de zin: “Dat goede geest bij werk en feest op Grotius mag zijn.” En daar hebben we het: het is de geest die de identiteit van een school bepaalt. Die wordt van generatie op generatie doorgegeven. Wat is de geest van Stad en Esch? Zoals ik het ervaren heb: een geest van vrijheid, van eigenzinnigheid, van tolerantie, van openheid, van vertrouwen, van gemoedelijkheid, van verbeelding. Dat is de geest waarvan ik hoop dat de school hem heeft meegenomen op haar reis naar Ezinge. Bij de verhalenwedstrijd ging het erom wat de schrijvers van de verhalen individueel hadden meegenomen van Stad en Esch of haar voorgangers op hun reis door het leven. In veel van die verhalen herkende ik de geest waarover ik zojuist sprak. Uiteraard kende de jury bij het beoordelen van de verhalen de namen van de schrijvers niet en Peter de Visser heeft ons eigenhandig in zijn kamer opgesloten en alle elektronische apparatuur meegenomen om contact met de buitenwereld uit te sluiten, totdat wij witte rook lieten opstijgen als teken dat wij onze keuze gemaakt hadden. Dat duurde even. De inzenders maakten het ons moeilijk. Enkele eervolle vermeldingen: de verhalen van Jaap Klinkers over Piet Dijkstra en de befaamde, onvergetelijke band uit de jaren 60: de teecha’s; een verhaal van Marloes Otten over een mondeling examen Nederlands, dat mij een heel andere kijk op mezelf heeft gegeven en de beklemmende dagboekbladzijde van Marreke Prins over de dood van drie leerlingen ten gevolge van een ongeval..
40 | P a g i n a
Ik ga nu over tot de bekendmaking van de winnaars. De derde prijs hebben wij toegekend aan een verhaal dat over VESTER gaat. Over de geest van Stad en Esch gesproken: wat is er vrijer en eigenzinniger dan een leerlingenvereniging in plaats van een schoolvereniging, een vereniging die ondanks vele pogingen van diverse schoolleidingen haar te annexeren, toch nu al bijna honderd jaar eigenzinnig zichzelf en zelfstandig gebleven is? Het doel bij de oprichting was leerlingen te leren spreken, maar uit het bewuste verhaal krijg je een heel andere indruk. De mysterieuze titel van het verhaal is West-Fries afscheid. Op meesterlijke wijze roept het een beeld op van de school in de jaren zeventig en van een net aangekomen brugklassertje, dat zich staat te vergapen aan de stoere jongens en mooie meiden die rokend en lachend rondhangen voor de school. Het verhaal is geraffineerd opgebouwd: na de verwachting die gewekt wordt door de beschrijving van de mooie meiden, leidt de schrijver ons af door uitgebreid in te gaan op het versieren van de aula voor een Klein Vester Feest, om dan in de laatste alinea tot de kern van zijn verhaal en het eigenlijke doel van Vester te komen. Eén van de vaste programmapunten van de Klein Vester Feesten was een sneeuwbaldans, waarbij steeds van partners gewisseld moest worden, maar pas nadat je van je huidige partner met een zoen afscheid genomen had. Deze opdracht werd door de feestgangers op verschillende manieren ingevuld. Het verhaal eindigt met de zin: “En zo leerden we de eerste beginselen van de liefde in die prachtige Aula van die mooie school aan het Zuideinde en dat dankzij VESTER.” Ik voeg hier nog aan toe dat het verhaal zich kenmerkt door humor en een ironische stijl. De schrijver van dit verhaal is, hoe kan het ook anders, een oud-leerling van me, die behalve zijn prijs nu iets in ontvangst mag nemen waarvan hij als brugpiepertje en zelfs als 6 vwo’er nooit had durven dromen: een zoen van de juffrouw. Mas Boom. Ook het tweede verhaal kan makkelijk in verband gebracht worden met de geest van Stad en Esch. Niet in de eerste plaats omdat het de gemoedelijkheid van Stad en Esch symboliseert met de bezem die de conciërges overhandigden aan een leerling die straf verdiende: even vegen en de orde was weer hersteld – maar vooral vanwege de rol van de verbeelding, die de schrijver in gedachten tegelijkertijd naar een verre toekomst en een ver verleden brengt als hij, met een portret onder zijn arm, door de krochten, zolders, kelders en lokalen van het vervallen Zuideinde doolt. Diepe weemoed spreekt uit de op één na laatste zin: “Vol melancholie denk ik met de schrijfster van het portret: “Ben ik voorgoed een vreemde in het land van mijn geboorte, op de grond waarvan ik niet verplant wil zijn?” De jury werd vooral getroffen door de literaire kwaliteiten van dit verhaal, de gelaagdheid, het spel met de tijd. Dit literaire product zou voldoende vragen kunnen opleveren voor een mondeling examen literatuur van een half uur en is dan ook geschreven door een leraar Nederlands: Robert Koobs. En dan breekt nu het moment aan dat ik de winnaar van de eerste prijs bekend ga maken. In geen ander van de inzendingen komt de geest van Stad en Esch – destijds RSG genaamd – zo naar voren als in dit verhaal, en wel in een persoon die als geen ander die geest belichaamde: Jan Postema, wiens unieke betekenis voor de school bij zijn afscheid erkend werd doordat het schoolplein naar hem
41 | P a g i n a
genoemd werd, een eer waarop hij reageerde met de onsterfelijke woorden: “Sommige mensen zijn hartstikke gek.” Maar dat staat niet in het winnende verhaal. Nog een herinnering die evenmin in dat verhaal staat. Op een dag was een bepaalde leerling er voor de zoveelste keer uitgestuurd. Conrector Jan Postema was het helemaal zat en zei: “Je kunt kiezen: een middag terugkomen of een schop onder je kont.” De jongen koos voor het laatste en Jan vertelde later: “En toen heb ik me toch een aanloop genomen….. “ Het verhaal vertelt over een recalcitrante leerling, die uit de Randstad kwam, in 5 vwo, en niet kon aarden in Drenthe en op school. In enkele korte en rake zinnen roept de schrijfster het beeld op van Postema en haar confrontaties met hem: “Meneer Postema was indertijd conrector van ’t RSG en bemoeide zich op geheel eigen wijze met leerlingen die niet wilden deugen. We hebben elkaar wat getroffen in zijn kantoortje; hij met zijn Groninger accent en ik met mijn Amsterdamse tongval.” Ondanks de niet aflatende inzet van Postema, gebeurde het onvermijdelijke: ze werd van school en tegelijkertijd uit huis gestuurd, maar kwam, zoals ze schrijft, via meneer Postema, terug, eindexamenklas 5 havo dan maar. Maar nee, toch weer van school – én weer uit huis.” Naar het buitenland, deze keer, Engeland, vanwaar ze na een paar maanden een brief aan Postema schreef: Ik citeer: “Of ik nog één keer terug mocht komen, na al die kansen die hij mij al gegeven had. Of ik nog één keer terug mocht komen, en dat ik dan echt m’n diploma zou halen… Het mocht. Ik kwam terug. Van mijn middelbare schooltijd in Meppel neem ik bovenal de levensles mee die meneer Postema mij heeft voorgeleefd… Lessen over nimmer aflatend vertrouwen in de mensheid en onorthodoxe soepelheid: hoe regels altijd ten dienste staan van de mens, en nooit andersom.” De jury was onder de indruk van haar verhaal, vanwege deze boodschap, en vanwege de onopgesmukte manier van schrijven, in weinig nuchtere woorden typeert ze een situatie en twee personen en hun relatie en weet ze, ondanks haar zakelijke manier van schrijven, emotie over te brengen. Ik zou haar nu graag naar voren roepen, mijn oud-leerling en voormalige straatgenote, bijna buurmeisje, maar ze is, geheel in stijl verdwenen, naar het buitenland. In haar plaats heeft zij een andere oud-leerling afgevaardigd, ik roep dus Jeroen naar voren, de broer van onze winnares: Marijke Katsburg.
42 | P a g i n a
tweede leven voor hanglampen aula Zuideinde
43 | P a g i n a
Tot slot
ik ga op reis en ik neem mee.....
We bedanken de inzenders en we bedanken de jury: Adrie Paasen (oud-docent Nederlands op Stad & Esch), Ton Henzen (becommentariĂŤrend hoofdredacteur Meppeler Courant) en Theo de Jong (recensent en schrijfcoach). Peter de Visser, directeur-bestuurder Stad & Esch.
44 | P a g i n a