1 minute read

De molen en het molenaarshuis

Wies vertelt met veel liefde en passie over zijn molen. Al van toen hij kind was, had hij er een bijzondere band mee. Hij ging er toen vaak kijken, spelen en een praatje slaan met de molenaar. Zijn vader Hubert was trouwens vroeger nog knecht geweest in de watermolen in Alken. Een molenaar was een vooraanstaande persoon, want die zorgde voor meel voor het dagelijks brood. En de kasteelheer, van wie deze molen oorspronkelijk eigendom was, pikte er letterlijk een graantje van mee, want zijn pachters (de meeste boeren van Stevoort) durfden niet anders dan hun graan in de kasteelmolen te laten malen. In de zestiger jaren van vorige eeuw werd het stil in de molen, er werd nog zelden gemalen en daardoor geraakte de hele installatie in verval. Toen Fons Bartholomevis, de toenmalige eigenaar van de molen, in 1974 aanklopte bij zijn naaste buurman en hem vertelde dat hij de molen wou verkopen moest Wies niet lang nadenken. Hij overlegde met zijn echtgenote Lucienne en samen besloten ze het gebouw, dat nauwelijks nog als molen herkend kon worden, te kopen en te restaureren. Het betrof een impulsieve aankoop. Weinig mensen echter geloofden in het project. Er werd gezegd dat het toch gemakkelijker was om alles af te breken en een nieuwe woning of appartementen te bouwen of de molen te ontmantelen en er een taverne of restaurant van te maken. De aankoop was één zaak, maar de klasseringsprocedure en de restauratiedossiers vergden nog heel wat werk. Een echte lijdensweg die 10 jaar duurde. Uiteindelijk konden de architecten en aannemers in 1984 starten met het bijna 5 jaar durende monnikenwerk. Wies, Lucienne en de kinderen konden alles van zeer dichtbij volgen. Zij woonden en werkten immers in het huis erlangs. Het resultaat kan u gaan bekijken op 26 juni tijdens de Molendag.

This article is from: