4 minute read
Cultuur-buur Kurt Bosmans
Kurt Bosmans blijft kunstpromotor met een ruw verfrandje
Bijna 30 jaar al verloopt street art georganiseerd in Hasselt. Het begon allemaal in het Begijnhof en later in de tunneltjes in de omgeving van de Elfde Liniestraat. ”Eigenlijk heeft Steve Stevaert zich daar in het begin van de jaren ’90 wat achter gezet. Vanaf toen is dat langzaam maar gestaag gegroeid tot waar we vandaag zijn”, vat Kurt Bosmans de beginjaren samen. Street art groeide intussen uit tot een toeristisch uithangbord van de stad. ”Het is niet meer dat ding dat je liever kwijt bent dan rijk. Street art is inderdaad een toeristische attractie geworden. Zeker in coronatijden heeft dat bovendien veel voordelen, want je kan op een veilige manier 24 uur per dag werken gaan bekijken en het is buiten... Een geluk bij een ongeluk zeker?” Het verbaasde hem de voorbije jaren vaak hoeveel oudere mensen de street art route doorheen de stad volgen met één van de 10.000 jaarlijkse plannetjes in de hand, vertelt hij er terloops bij. Kurt moet even nadenken als we vragen hoe hij zelf ooit in de street art scene rolde. ”Daar heb ik eigenlijk nooit over nagedacht”, bekent hij eerlijk. ”In de punkjaren ’80 zag ik hoe mensen hun leuzen op muren spoten. Ze maakten sjablonen en wisten hun boodschap met heel beperkte middelen toch altijd over te brengen. Voor mij was dat echt... waw! In het begin van de jaren ’90 kwam dan die New York-stijl tot hier. Je zag daar overal in het straatbeeld die gekleurde ‘pieces’. Doorheen de jaren is het een beetje de combinatie van beide, van vorm en inhoud geworden en dat ook nog eens in een professioneel kader. Dat laatste is wel één van de belangrijkste veranderingen.” Voor Kurt is street art een activiteit waar hij de hele dag mee bezig is. ”Dat gaat van spuitbussen tot artiesten, van vergunningen tot budgetten... Ik denk altijd dat ik er niet veel mee bezig ben, maar de laatste jaren heb ik toch eens opgeschreven wat ik er elke dag voor doe. Vorige week kregen we bijvoorbeeld een vraag voor de Begijnhof-
gevangenis in Antwerpen. Je moet dan eens ter plaatse gaan kijken, dan volgen er verschillende besprekingen, en zo ben je telkens meer dan een dag kwijt.” Soms komt de vraag voor een kunstwerk van een geïnteresseerde muureigenaar, maar even vaak zoekt vzw Street Art Festival, de organisatie van Kurt, zelf een geschikte plek voor een nieuw kunstwerk. ”Tegenwoordig is het wel makkelijker, want mensen stellen ons zelf vaak een eigen muur of zijgevel voor. Vroeger was het omgekeerd: wij zagen zelf ergens een gevel die in onze ogen potentieel had. Dan gingen we samen met de stad kijken om te achterhalen wie de eigenaar was, en of we daar wel iets konden doen.
Tegenwoordig willen mensen echter meer en meer inspraak hebben over de artiest en het ontwerp. Omwille van corona staan artiesten nu bovendien twee jaar achter op hun schema. Soms hebben die alleen maar tijd in een bepaalde week of periode... Dus in plaats van makkelijker is het eigenlijk moeilijker geworden! Heel vreemd is dat.” Eigenlijk werkt Kurt dus mét en voor kunstenaars, en dat blijft misschien iets wat het grotere publiek nog niet altijd zo begrepen heeft. Twee jaar geleden organiseerde hij nog de expo ‘Outside Inside’ in het Stadsmus, waarbij street artists hun andere kunstkant konden tonen. ”Het is inderdaad niet zo dat deze mensen op een dag ’s morgens opstonden en direct ergens een grote gevel gingen doen”, lacht Kurt. ”Veel street artists hebben een opleiding gevolgd in een kunstacademie, of zaten thuis heel veel te tekenen. Ze zijn allemaal begonnen met kleinere werken, en na een tijdje groeide dat dan. Maar het blijft een en-en-verhaal: ze willen zowel die gevels doen als hun werken tonen op een canvas of in de vorm van een sculptuur of wat dan ook.” Het afgelopen jaar gebeurde er niet veel op vlak van street art in Hasselt, vertelt Kurt verder. “Er is nu nog altijd sprake van de grote gevel in de Tweetorenwijk, maar nu zorgen de herfsttemperaturen voor stilstand.” Vorig jaar organiseerde hij nog een zomer van de street art, waarbij er tijdens de tien zomerweken elke week een nieuw werk in het straatbeeld verscheen. ”Toen ging alles nog heel vlot, terwijl we nog zwaarder in de coronaperiode zaten. Ik weet niet hoe het komt, dat het dit jaar veel moeilijker is. In andere steden lukt het wel nog, maar hier in Hasselt is het stil. Voor volgend jaar lopen intussen al onderhandelingen om nog groter en professioneler te gaan. Dat plan zit vandaag nog in een voorbereidende fase, maar ik heb er wel een goed oog op. Stilstand is achteruitgang, of hoe zeggen ze dat?”
In onze eigen wijk heeft Kurt niet direct een gevel in gedachten waar hij spontaan een doos spuitbussen zou willen klaarzetten. ”De voorbije jaren kreeg ik wel een paar keer een aanbod van een goede gevel. Maar altijd was er dan een probleem: dat er een grote boom voor stond, of dat er een groot raam in zit. Artiesten zijn intussen wat verwend, ze willen alleen maar blinde gevels. Maar als iemand van de wijk dus een mooie zijgevel heeft, dan mag hij of zij mij altijd contacteren!” Af en toe hanteert Kurt tenslotte zelf nog wel eens een spuitbus, tenminste als het weer meezit. ”Ik blijf zelf nogal low profile als artiest, voor mij hoeft die ’Hier ben ik!’-houding niet zo. Ik vind de boodschap belangrijker. Ik zou wel graag meer die punkattitude terugkrijgen! Het moet niet te commercieel worden. Er mag ook wel eens een ruw randje aan zitten, of een beetje tegendraads zijn. Eigenlijk is dat bij mij nooit verdwenen...” (lacht hartelijk)