2 minute read

Kinderen in het Nieuw Kwartier: spelen op straat?

Next Article
Buurtleven

Buurtleven

Weinig auto’s, brede straten, veel kinderen van dezelfde leeftijd… Werd er in het Nieuw Kwartier veel op straat gespeeld? Daarop kregen we heel verschillende antwoorden! Voor jongens lag dat blijkbaar een beetje anders dan voor meisjes…

Mijn moeder had liever niet dat wij op straat speelden, hoewel er andere kinderen waren die dat wel mochten. Zij had ons het liefste thuis. Maar ik herinner me dat we toch eens een hele dag weg mochten, om te gaan spelen op het braakliggend terrein bij de muur van ‘de school’ (oude Steinerschool). Daar kwamen de kinderen van de buurt samen. Mijn zus en ik hadden boterhammen mee en een fles ‘kalissenwater’ (zoethout). Ik had een emmertje bij waarin ik slakken verzamelde. ’s Avonds was het daar trouwens niet veilig: er stonden daar geen huizen en er was bijna geen verlichting. Daar kon je beter wegblijven.

(Marie-Thérèse Vanderveren)

Stadsarchief Leuven

Als kind speelden we tussen de gekasseide of ‘kapotte’ Lebrunstraat, waar toen nog geen huizen stonden. In de heuvel naar de Weldadigheidstraat legden wij een piste aan om te fietsen en groeven we gangetjes uit om door te kruipen. Ik herinner me nog een wielerwedstrijd voor nieuwelingen die over de kasseien van De Bayostraat en Lebrunstraat liep en waarbij iedereen buiten zat.

(Willy Liebens)

Conscienceplein in de jaren 1970

Stadsarchief Leuven Het Nieuw Kwartier was in die tijd (jaren ’50-’60) een rustige buurt. Er reden heel weinig auto’s en er stonden er ook maar weinig geparkeerd. Een ideale buurt dus voor de kinderen om samen in rond te fietsen. En dat deden ze dan ook bijna dagelijks. Ze spraken samen af, elk met hun fiets, overlegden wat ze gingen doen, ze trokken samen op, haalden kattenkwaad uit, beleefden samen hun eerste verliefdheden, enzovoort. En dat alles in een veilige omgeving waar iedereen iedereen kende. Hun ouders waren gerust als ze bij elkaar waren. De kinderen volgden samen catechese voor hun eerste communie en hun vormsel in de Sint-Kwintenskerk en in een gebouw van de kerk op de hoek van de Naamsepoort achter het tankstation.

Ook gingen ze meestal samen naar school: naar de ‘broederkes’ van de Sint-Jansschool. Op de hoek van de Van Arenberghstraat en de Meunierstraat stopte de schoolbus die naar de Sint-Jansschool reed (aan de Brusselsepoort). De meeste jongens uit de buurt gingen daar naar de lagere school. Vier keer per dag maakten de kinderen die busrit: ’s morgens, twee keer tussen de middag en nog eens om vier uur. Ik bewaar nog steeds heel goede herinneringen aan het verzamelpunt voor die bus, waar de kinderen uit de buurt bij elkaar stonden te wachten en te spelen. Als het regende, schuilden we onder een uitstekend muurtje boven een voordeur, waar we soms werden weggejaagd omdat we zo veel lawaai maakten.

(Bob Pardon)

This article is from: