18 minute read
MINDER GRIJS, MEER GROEN INTERVIEW MET ERIK VERBEKE
Interview met Erik Verbeke, de man die in samenwerking met de stad het Leuvense hemelwaterplan maakte.
© Jan Crab
‘Nog niet zo lang geleden dachten we bij water in de stad aan stank en overstromingsgevaar. Maar inmiddels is de Dijle een van de grootste troeven van Leuven geworden. De stad heeft een betere verhouding met de rivier, en dat is ook nodig. Niet alleen om nieuwe dramatische overstromingen te voorkomen, maar ook om de stad tijdens hete zomers koel te houden.’
Aan het woord is Erik Verbeke, de man die voor Riopact - een samenwerking tussen Aquafin en De Watergroep - het hemelwaterplan maakte. Dat plan beschrijft hoe we hemelwater kunnen opvangen, afvoeren en hergebruiken. Hij weet precies hoe het regenwater door de stad stroomt en kent de voor- én nadelen van onze ligging aan de Dijle, zeker nu het klimaat verandert. Maar Leuven is vanzelfsprekend niet de enige stad die opnieuw moet bekijken hoe ze omspringt met water: we staan grotendeels voor dezelfde uitdagingen als de rest van Vlaanderen. Neem nu ons drinkwater.
‘In het buitenland gebruiken ze vaak rivierwater, maar in Vlaanderen halen we het meeste drinkwater uit de ondergrond. In een nat klimaat als het onze is dat eigenlijk vanzelfsprekend. Drinkwater uit de ondergrond is veel goedkoper, omdat de natuur het al grotendeels heeft gefilterd.’
‘Maar de laatste jaren pompen we meer grondwater op dan er bijkomt. We verbruiken niet meer dan elders, maar door alle gebouwen, wegen en parkings die we tientallen jaren lang hebben aangelegd, kan er niet meer genoeg water in de bodem dringen. Er ligt als het ware een enorme stolp over een groot deel van Vlaanderen. Bij regen wordt het water dat op daken en straten valt meteen afgevoerd. Daardoor slinken onze natuurlijke drinkwatervoorraden, en is er meer kans op overstromingen stroomafwaarts.’
‘De situatie is zeer zorgelijk. Vlaanderen is één grote verharde stad, zonder uitgestrekte open ruimtes waar veel water in de ondergrond kan sijpelen. Wij hebben bijvoorbeeld nog nauwelijks grote moerassen.’
En maakt de klimaatverandering dat probleem erger? ‘Absoluut. De grondwaterschaarste wordt steeds nijpender, en tegelijk krijgen we in de herfst of tijdens zomeronweders intensere regenbuien. Op piekmomenten moeten we daardoor veel grotere hoeveelheden water verwerken.’
‘Professor Willems van de KU Leuven heeft berekend dat, als we niets doen, de Dijle stroomafwaarts van Leuven 50 tot zelfs 100 procent meer ruimte nodig heeft dan nu. Dat is uiteraard onmogelijk. Daarom moeten we regenwater zoveel mogelijk gebruiken of laten insijpelen waar het valt, in plaats van het af te voeren.’
‘Gelukkig is dat inzicht de voorbije jaren gegroeid. Allerlei initiatieven dragen ertoe bij dat er meer water in de grond dringt en niet meteen wegspoelt richting riool: individuele huiseigenaars die een groendak of een ontharde voortuin aanleggen, maar ook grote stedenbouwkundige
Opengelegde Dijle in de Vaartkom
Groen in de Martelarenlaan
projecten die ruimte maken voor uitgestrekte groenvlaktes.’
GEVOELIGE PLEKKEN
Het uitgangspunt van de stad om zo weinig mogelijk groene ruimte aan te snijden, is dus ook voor de waterhuishouding een goede zaak? ‘Bijna alle grote Leuvense bouwprojecten van de voorbije jaren zijn ontwikkeld op oude industrie- of ziekenhuisterreinen. Grote groengebieden bleven op die manier onaangetast en op die oude terreinen is heel wat asfalt en beton verdwenen. Dat is uiteraard het beste, maar in een stedelijke context is dat niet vanzelfsprekend. Daarom zullen ontwerpen in de toekomst meer rekening moeten houden met al dat extra water. Door nieuwe hellingen of holle bodems voorkom je bijvoorbeeld dat gevoelige plekken overstromen.’
‘Maar we moeten nog verder gaan. Minder kwetsbare delen van de stad, zoals sportterreinen en parken, moeten overstroombaar worden. Uiteraard zonder dat het blijvende schade veroorzaakt.’
‘In Leuven heb je al enkele zeer concrete voorbeelden. Neem nu het toekomstige Ruelenspark. Dat gaat zo ontworpen worden dat de
Molenbeek er gecontroleerd uit haar oevers kan treden.’
‘Daar heb je niet altijd grootschalige ingrepen voor nodig. Ook bij de heraanleg van de straten in Leuven is er tegenwoordig veel aandacht voor water. Zelfs binnen de ring ontwerpen jullie straten met groene, ontharde delen. Dat is goed. Bomen, struiken en water hebben elkaar niet alleen nodig, ze versterken elkaar. Groen in de stad helpt de zomerse hitte te temperen, zuivert de lucht en slaat overtollig water op.’
Toch is de aanwezigheid van groen en water in een stad niet vanzelfsprekend. De reacties van bewoners zijn vaak zeer gemengd. ‘Dat is begrijpelijk. Onze straten zijn smal, zeker in de stadscentra, maar ze moeten wel ruimte bieden aan voetgangers, fietsers, auto’s, en nu ook steeds meer aan groen en water. Vandaar dat je bij ieder ontwerp weer moet uitzoeken voor welke functies je nog plaats wil vrijmaken. Ga je voor parkeerplaatsen, voor een breder voetpad of toch voor die bomen met een bankje? Geen eenvoudige opdracht, want kiezen is verliezen.’
‘Een deel van de oplossing is om voetpaden en pleinen aan te leggen met waterdoorlatende materialen. Dat is even comfortabel voor de gebruiker, maar er kan wél meer water in de bodem sijpelen.’
‘Wat soms ook meespeelt, zeker bij wat oudere mensen, is de herinnering aan stinkende grachten, beken en rivieren. Vroeger was dat inderdaad zo, maar gelukkig is het water vandaag properder.’
Sterker nog: de nabijheid van water is tegenwoordig een van dé verkoopsargumenten bij woningen. ‘Veruit de meeste mensen appreciëren water in hun omgeving. Het biedt rust en ruimte. Maar het is ook beter voor de waterhuishouding. Open rivieren of beken zijn duurzamer en op termijn goedkoper dan riolen. En, ook niet onbelangrijk: ze kunnen meer water verwerken dan een buis.’
‘Neem nu de Kapucijnenvoer – een van de eerste plekken in Leuven waar het water in het straatbeeld is teruggebracht. Die kan veel meer water verwerken dan vroeger, toen het daar nog door een buis stroomde. Op die plek is dat zeer nuttig omdat de Voer daar het dichtbebouwde stadscentrum instroomt.’
ONDERGRONDSE INVESTERINGEN
De voorbije jaren heeft Leuven ook onder de grond zwaar geïnvesteerd. Dankzij gescheiden rioleringen worden afval- en regenwater apart afgevoerd. Regenwater stroomt meteen naar de Dijle en andere waterlopen, afvalwater naar zuiveringsstations. Is het zinvol om die enorme inspanning te blijven volhouden? ‘Op zich zijn al die gescheiden rioleringen een zegen voor de waterkwaliteit. Toch zijn gescheiden stelsels niet altijd een wonderoplossing. Ze zijn vrij complex.’
‘Kijk bijvoorbeeld naar sommige steegjes in de historische binnenstad. Grote, vaak oude gebouwen
Waterplein Benthemplein Rotterdam, ontwerp De Urbanisten
moeten hun water kwijt in een klein straatje. De kosten per m2 voor een veilig systeem liggen aanzienlijk hoger dan in een woonwijk buiten het centrum. Bovendien is het in die gebouwen veel moeilijker om hemelwater en afvalwater netjes te scheiden. Soms is het dan beter om zoals vroeger afval- en regenwater in een enkele riool af te voeren en verderop te zuiveren.’
‘En ook op ecologisch vlak moeten we voorzichtig zijn. In oude gebouwen lopen de afvoeren van regenwater en afvalwater vaak door elkaar. Het risico op foute verbindingen is dan groot. Dan komt er vuil water in de waterlopen terecht en waren alle inspanningen voor niets.’
‘Gelukkig zijn er alternatieven. Je kan bijvoorbeeld focussen op grote oppervlakken waarover je een goede controle hebt, zoals nieuwe gebouwen en pleinen. Daarmee zet je grote stappen voorwaarts met een minimaal risico. Daarom is het belangrijk dat er geen zwerfvuil rondslingert in de stad. Anders stromen er bij iedere regenbui massa’s plastic en sigarettenpeuken naar onze rivieren en beken. Het heeft geen zin om dure gescheiden rioleringen aan te leggen als er zoveel zwerfvuil in de regenwaterafvoer zit.’
WATER VOOR DE KRUIDTUIN
Op sommige plaatsen in en rond de binnenstad - zoals aan OPEK, in SintMaartensdal of onder het Sint-Jacobsplein - stroomt het regenwater niet rechtstreeks naar de Dijle, maar naar recent gebouwde ondergrondse tanks. ‘Op dit moment spelen die tanks een nuttige maar vrij beperkte rol. Ze stromen vol bij zware buien, zodat er minder water naar de riolen en de waterlopen stroomt. Maar op termijn gaan ze zeker een belangrijke functie krijgen. Je kan ze bijvoorbeeld automatisch laten leeglopen als het water van de Dijle laag staat. En omgekeerd houden ze het water langer bij als het Dijlewater hoog staat.’
‘Nog interessanter is het om die watervoorraden in te zetten in droge periodes. Zo onderzoeken we hoe we het regenwater onder het Sint-Jacobsplein kunnen gebruiken in de nabijgelegen Kruidtuin.’
Die tanks zijn eigenlijk grote versies van de waterputten die je tegenwoordig moet installeren als je een eengezinswoning bouwt of verbouwt. Daar dient het regenwater om het toilet door te spoelen of de planten water te geven. Kunnen we die ondergrondse tanks daar ook niet voor gebruiken? ‘Dat zou zeker zinvol zijn - tenminste als het regenwater niet te vervuild is en de omliggende gebouwen niet te ver weg liggen, anders wordt het te duur om de leidingen te leggen. Er zouden wel serieuze aanpassingswerken nodig zijn, zeker in oudere panden.’ ‘Maar het zou zeker helpen om niet nog meer drinkwater te verspillen. Nu gebruiken we 90 procent van ons drinkwater voor toepassingen waarvoor je geen drinkwater nodig hebt. Dat is eigenlijk waanzin. Het is goed dat je tegenwoordig een regenwaterput moet plaatsen als je een individuele woning bouwt of verbouwt, maar we zouden dat op sommige plaatsen ook collectief kunnen organiseren.’
OVERSTROOMBAAR PLEIN
Ten slotte nog dit. Je weet perfect hoe het water in Leuven stroomt. Waar in de stad zouden we het water nog zichtbaarder kunnen maken? ‘Als ik één plek zou mogen kiezen, dan is het wel het de Becker Remyplein in Kessel-Lo. Nu stroomt het water van de heuvels van Kessel-Lo via dat plein naar de al overbelaste Dijle aan de andere kant van de spoorweg. Om het water af te leiden naar een andere plek, moeten we het eerst vertragen en bijhouden. Het
plein ligt er ideaal voor. Je zou er een ondergrondse tank kunnen bouwen om water tijdelijk op te slaan. Maar dat is erg duur en biedt weinig voordelen voor de omgeving. Een interessant alternatief is een waterplein, zoals het Benthemplein in Rotterdam. Dat is 95 procent van de tijd een normaal stadsplein, maar bij hevige regenval functioneert het als een tijdelijk waterreservoir dat de riolen en de omgeving behoedt voor narigheid. Zo richten grote hoeveelheden water geen schade aan, maar kunnen ze net een meerwaarde zijn, zelfs voor een druk stadsdeel.’
Waarom gescheiden rioleringen?
Elke Leuvenaar produceert dagelijks ongeveer 115 liter afvalwater. Dat moet naar een zuiveringsinstallatie. 570 kilometer rioolbuizen nemen dat vuile – maar essentiële – werk voor hun rekening.
Eerst samen, nu apart De meeste rioleringen voeren afval- en regenwater af door dezelfde buis. Sinds enkele jaren legt de stad zoveel mogelijk gescheiden rioleringen aan: regen- en afvalwater worden dan afgevoerd via aparte buizen.
Hemelwater wordt best zoveel mogelijk hergebruikt of ter plaatse geïnfiltreerd. Wanneer dat niet lukt, kan het via de gescheiden riool naar de infiltratiebekkens of de Leuvense waterlopen stromen. Het afvalwater vloeit via een afzonderlijke riolering naar het waterzuiveringsstation. Daar wordt het gezuiverd door bacteriën die hun voedsel vinden in vuil water. Hoe onverdunder het afvalwater, hoe meer voedsel de bacteriën vinden en hoe efficiënter de zuivering. Net daarom is het zo belangrijk dat het afvalwater niet verdund wordt met relatief proper regenwater.
Daarnaast moeten we zorgen dat er geen afval in de riolering terechtkomt. Ongeveer een vijfde van het Leuvense rioleringsnet heeft gescheiden regen- en afvalwaterbuizen. Dat betekent ook dat een vijfde van de Leuvense straatkolken rechtstreeks naar een waterloop of infiltratiebekken leidt. Giet poetswater en andere sopjes dus nooit in een straatkolk, maar altijd in de afvoer van je wasbak of toilet. Anders stroomt het misschien rechtstreeks naar een van de rivieren.
Grotere capaciteit Klimaatverandering zorgt voor kortere, maar hevigere regenbuien. Onze rioleringen krijgen dan plots heel veel water te slikken, waardoor ze sneller overstromen. Als een gemengde riolering overstroomt, komt er afvalwater in onze waterlopen of op straat terecht. Door regen- en afvalwater apart af te voeren, maken we dat risico en de gevolgen kleiner. wachten op een grondige
Niet overal een gescheiden stelsel De stad moet keuzes maken. Niet overal is een gescheiden riolering mogelijk, bijvoorbeeld als de straat te smal is. Een gescheiden riolering is duur en bovendien kunnen straten die heraangelegd moeten worden niet altijd vernieuwing van de riolering.
Door te ontharden kan hemelwater in de grond dringen. We kunnen hemelwater ook opvangen en nuttig hergebruiken. Op blz. 43 krijg je tips wat je daarvoor zelf kan doen.
Je regenwater afkoppelen Wanneer je straat een gescheiden riolering krijgt, moeten er vanuit elke woning twee afzonderlijke leidingen tot aan de perceelsgrens lopen: één voor hemelwater en één voor afvalwater. Op de perceelsgrens worden de leidingen aangesloten op de nieuwe riolering.
De stad geeft subsidies en stelt een afkoppelingsdeskundige aan om bewoners te begeleiden bij die werken.
Het nut van ontharden
Regenwater vult het grondwater aan. Maar omdat de grond op veel plaatsen verhard is met stenen, asfalt of beton, kan het regenwater daar niet in de bodem dringen om de grondwaterreserve aan te vullen.
Droge zomers, korte maar hevige regenbuien en veel verharding zorgen ervoor dat we al enkele jaren meer water verbruiken dan er kan infiltreren. Daardoor staat het grondwaterpeil de laatste tijd heel laag. Dat is zorgwekkend, want het grootste deel van ons drinkwater is afkomstig van grondwater.
Ook voor onze landbouw is voldoende grondwater een absolute noodzaak.
Hard, harder, hardst Ongeveer 28% van het Leuvense grondgebied is verhard of bebouwd, in totaal ruim 16 km2 of tweeduizend keer het Ladeuzeplein. Het hemelwater dat via daken en straten in onze riolering komt, stroomt vaak rechtstreeks naar de waterlopen. Dat sijpelt niet in de grond: we zijn het dus kwijt.
Natuurlijk hebben we voetpaden, fietspaden en wegen nodig om ons vlot en veilig te verplaatsen. Vroeger hadden we ook vaker overstromingen, en dus zorgden we voor beken, goten en rioleringen die water snel konden afvoeren. Maar vandaag liggen de kaarten anders: er is meer droogte, en dus moeten we het hemelwater dat er wel nog valt de tijd geven om in de grond te trekken.
Hier dringt het door! De oplossing is eenvoudig: meer groen en minder verharding. Bij een nieuw project verhardt de stad alleen waar dat echt moet en zoveel mogelijk in waterdoorlatende materialen. Daarnaast zet de stad in op ontharding: asfalt en beton maken plaats voor plant- en boomvakken. Zo kan hemelwater de grond indringen en komt het niet in de riolering terecht.
Bovendien zorgt groen voor verkoeling. Gebouwen en verharde straten houden warmte vast en stralen die weer uit. In de zomer kan het temperatuurverschil tussen een stad en het platteland oplopen tot vijf graden. Het water dat verdampt uit bomen verkoelt de omgeving, net als het water in bijvoorbeeld open waterlopen of fonteinen. Groen zorgt bovendien voor een aangename straat en verbetert de biodiversiteit.
Een droogteplan Sumaqua – een spin-off van de KU Leuven – maakte een droogtestudie in opdracht van de stad. Dat resulteerde in een droogteplan met meer dan twintig actiepunten die de stad in staat moeten stellen beter om te gaan met water en zich te wapenen tegen lange droogteperiodes.
In de praktijk
Huttelaan, Prinses Lydialaan, stuk Middelweg (Heverlee)
uitvoering in 2021
+/- 40 nieuwe bomen 45% ontharding +/- 9 miljoen liter hemelwater infiltreert per jaar (verbruik van ongeveer 85 gezinnen)
NA
VOOR
Alfons Smetsplein (centrum)
al uitgevoerd
10 nieuwe plantvakken 8 nieuwe bomen 11 nieuwe struiken 600 m2 extra groen 30% ontharding
VOOR
Paternosterstraat (Kessel-Lo)
al uitgevoerd
18 nieuwe groenvakken 17 geveltuintjes 5% ontharding +/- 130 000 liter hemelwater infiltreert per jaar of wordt door planten en bomen opgenomen
VOOR NA
NA
4. INFILTREREN EN BUFFEREN 4. INFILTREREN 4. INFILTREREN
Om leidingen te EN BUFFEREN EN BUFFEREN ontlasten bij hevige neerslag, vangen we hemelwater op in infiltratie- en bu erbekkens onder de straat. Om leidingen te ontlasten bij hevige neerslag, vangen we hemelwater op in infiltratie- en bu erbekkens Om leidingen te ontlasten bij hevige neerslag, vangen we hemelwater op in infiltratie- en bu erbekkens onder de straat. onder de straat. Waarheen met ons water?
1. OPVANGEN
Om te vermijden dat 1. OPVANGEN 1. OPVANGEN hemelwater wegstroomt via de riool kan je hemelwater opvangen. Om te vermijden dat hemelwater wegstroomt via de riool kan je Om te vermijden dat hemelwater wegstroomt via de riool kan je hemelwater opvangen. hemelwater opvangen.
2. REGENWATER HERBRUIKEN
Opgevangen 2. REGENWATER HERBRUIKEN 2. REGENWATER HERBRUIKEN hemelwater kan je hergebruiken. Opgevangen hemelwater kan je Opgevangen hemelwater kan je hergebruiken. hergebruiken.
3. ONTHARDEN
De bodem ontharden zorgt ervoor dat 3. ONTHARDEN 3. ONTHARDEN hemelwater in de grond dringt en het grondwaterpeil aanvult. Nieuwe bomen en groenvakken zorgen voor een aangenaam straatbeeld, verkoeling en zwakken het hitte-eilande ect af. De bodem ontharden zorgt ervoor dat hemelwater in de grond dringt en het grondwaterpeil aanvult. Nieuwe bomen en groenvlakken zorgen voor een aangenaam straatbeeld, verkoeling en zwakken het De bodem ontharden zorgt ervoor dat hemelwater in de grond dringt en het grondwaterpeil aanvult. Nieuwe bomen en groenvlakken zorgen voor een aangenaam straatbeeld, verkoeling en zwakken het hitte-eilande ect af. hitte-eilande ect af.
Deze tekening maakt duidelijk hoe we het best omgaan met hemelwater. De laatste stap moeten we zoveel mogelijk vermijden. Daar voeren we het water af en zijn we het dus kwijt. Deze tekening maakt duidelijk hoe we het best omgaan met hemelwater. De laatste stap moeten we zoveel mogelijk vermijden. Daar voeren we het water af en zijn we het dus Deze tekening maakt duidelijk hoe we het best omgaan met hemelwater. De laatste stap moeten we zoveel mogelijk vermijden. Daar voeren we het water af en zijn we het dus kwijt. kwijt.
5. AFVOEREN
Het overtollige 5. AFVOEREN 5. AFVOEREN hemelwater voeren we af via de - bij voorkeur gescheiden - riolering. Het overtollige hemelwater voeren we af via de - bij voorkeur gescheiden - Het overtollige hemelwater voeren we af via de - bij voorkeur gescheiden - riolering. riolering.
Redingenhof breekt uit
In 2018 lanceerde de Vlaamse overheid ‘Vlaanderen breekt uit’, een oproep om onthardingsprojecten in te dienen. Johan Anrys en Paul Vranckx wonen in de Volmolenlaan. Samen met enkele buren uit hun eigen straat en de Redingenstraat besloten ze in te gaan op de oproep. En met succes, zo vertellen ze.
Johan: ‘Uit driehonderd inzendingen heeft de Vlaamse overheid dertig projecten geselecteerd, waaronder het onze. We willen onze straten grondig ontharden - met hier en daar een extra bloemetje zijn we niet tevreden. Wat ons project nog specialer maakt, is het sociale aspect.’
Paul: ‘Coalitievorming is een belangrijke doelstelling. We willen er allerhande groepen bij betrekken: de stad, het atheneum, de universiteit, maar vooral de buren. Sommige buren zijn enthousiast, andere bezorgd.’ Johan: ‘Er komen veel vragen. Gaan we onze botten moeten aandoen als we buitenkomen? Bomen horen toch in het bos, niet in de stad? Zullen we geen overlast krijgen van insecten? Waar zal ik mijn auto kunnen parkeren?’ Paul: ‘In het begin was duidelijke communicatie het grootste struikelblok. Want het project houdt meer in dan wat stenen en beton uitbreken. We willen ook onderzoeken hoe we in onze straten kunnen omgaan met water en waterberging.’ Johan: ‘We hebben proefopstellingen gemaakt om buurtbewoners een idee te geven hoe de straat er kan gaan uitzien. Dat soort dingen is heel belangrijk om iedereen aan boord te krijgen. Tijdens de speelstraat vorig jaar hebben we tijdelijke groenzones op de rijweg aangebracht. Zo kon iedereen zien dat onze straat er met enkele kleine aanpassingen plots een pak aangenamer
uitziet.’ ‘Maar het is duidelijk waar de moeilijkheden liggen: ontharden betekent bijvoorbeeld minder ruimte voor parkeerplaatsen. Veel buurtbewoners zitten daarmee. Daarom hebben we de parkeernood in kaart gebracht en denken we na over oplossingen. Kunnen we autodelen? Kunnen we onze wagens op een centrale plek parkeren en niet allemaal voor onze eigen deur?’
‘Ook over het groenbeheer zijn er vragen. Kan de stad dat onderhouden, of doen we dat beter zelf? Er loopt nu een proefproject rond de aanplanting van de voortuinen. We testen of we die zelf kunnen onderhouden en samen regenwater kunnen opvangen voor de besproeiing.’
‘We zijn dankbaar voor de ondersteuning van de stad. Die blijft de vergunnende overheid en bewaakt of ons project binnen haar visie past. Tijdens de proefopstelling waren we bijvoorbeeld iets te enthousiast met groen, waardoor we de straat te smal gemaakt hadden. Op dat ogenblik geeft de stad goed aan wat wel en niet kan.’
Paul: ‘Voor ons is het project geslaagd als we over twee jaar een concreet en breed gedragen voorstel hebben over de heraanleg van onze straten en de school. Een plan waarmee de stad verder kan, in de wetenschap dat iedereen mee is.’
Johan: ‘We willen dat onze straat niet alleen een groene plek in de stad wordt, maar ook een plek waar je je buren kan ontmoeten. We hebben het voordeel dat de Dijlevallei in onze achtertuin ligt: dat geeft ons de kans om er een bijzondere leefplek van te maken.’
DRIJVENDE KRACHT
De stad investeert in duurzame energie om de klimaatverandering tegen te gaan. Zo gebruiken we bijvoorbeeld water op een innovatieve manier als warmtebron. Maar ook andere organisaties dragen hun steentje bij, onder meer door goederen met binnenschepen te vervoeren.