2 minute read

Bouwhistorische studie - ‘Een praktisch werkinstrument’

Joke Lagaert

Voor de ontwerpopdracht startte, liet stad Leuven een bouwhistorische studie maken: een wetenschappelijk onderzoek over de bouwgeschiedenis van het stadhuis die alle ingrepen en afwerkingslagen plaatst in de tijd. Dat vertelt Joke Lagaert van studiebureau PRC.

Advertisement

‘We hebben heel veel elementen onderzocht. Daarvoor bestudeerden we niet alleen de archieven, maar ook de bouwarcheologie, de bouwsporen van verschillende eeuwen, de materialen, kleuren en afwerkingslagen ... In de traphal hebben we bijvoorbeeld kleine vensters gemaakt in de bepleistering, om te zien welke materialen en afwerkingslagen eronder verscholen zaten.’

‘Al dat onderzoek hebben we gebundeld in een rapport dat de volledige bouw- en verbouwgeschiedenis van het stadhuis beschrijft. Het is een praktisch werkinstrument waarmee de ontwerpers beter kunnen beoordelen waar ingrepen geoorloofd zijn en waar niet. Het rapport geeft ook adviezen. Zo pleiten we ervoor om de gewelven van de kelders en de houten dakspanten van het Voor- en Achterhuis te behouden. We ontdekten dat er in de 19de eeuw veel stenen herkapt zijn. Daarom adviseren we om het oppervlak van de onbewerkte steenlagen te behouden en zichtbaar te houden. Maar ook over de buitenruimtes doen we uitspraken. Het Vrijthof is altijd een binnenhof geweest die toegankelijk was voor het publiek. We adviseren om dat mee te nemen in het ontwerp en de binnenhof dus niet dicht te bouwen.’

‘We geven ook aan welke plekken minder historische waarde hebben. Zo dateren het Corps de Garde, de zolder van huis d’Eycke en de grote trap binnen uit de 20ste eeuw. Daar kan je dus zeker ingrijpen.’

‘Het is belangrijk om erfgoedgebouwen te blijven gebruiken. Wat leegstaat, verkommert. En dat willen we niet voor het stadhuis. Onze bouwhistorische studie draagt bij aan het mooie verhaal van de herbestemming.’

Bouwhistorische studie: tijdelijke vereniging PCRLode De Clercq

This article is from: