Foto: Martine Soille
De hoek van de Sluisstraat – Glasblazerijstraat wordt opgevrolijkt met een muurschilderij van één van de woontorens van Sint-Maartensdal.
“Toen de Mechelsestraat werd gebombardeerd, liep iedereen wild rond in de straat. Mijn moeder kon het niet meer houden en liep naar de Wijnpers. Wij lagen in de Donkerstraat en naast mij lag een jongen uit de Penitentienenstraat dood. Ik heb toen ook nog een vliegtuig in een boom zien hangen.” René heeft als snotneus ook andere oorlogsellende moeten beleven. “Aan de Klein Statie (Engels Plein, n.v.d.r.) werden nog voedingswaren zoals suiker gelost. Wij gingen daar dan heen en probeerden iets mee te graaien. Soms was er al een zak gescheurd of zo. Wat me het beste is bijgebleven, zijn de kolen. De mensen van brouwerij Artois stookten 3 keer per dag en de verbrande kolen uit de machinekamer werden met een kruiwagen door iemand van Artois uitgekapt voor het entrepotgebouw (dat toen platgesmeten was) maar daar zaten nog goede tussen. De mensen stonden daar dan te wachten om die goede kolen op te rapen en mee naar huis te nemen.”
Vrouwen verboden In de Glasblazerijstraat waren nogal vaak volkse feesten met mastklimmen en een geïmproviseerde boksring. “Ik herinner me nog goed de kamp tussen de Step, onze Leuvense kampioen, en een zekere Claeys uit Herent,” mijmert René.
36 Vaartkom Weerspiegeld