15 minute read

IN GESPREK MET 4 STERKE LOMMELSE VROUWEN

8 maart is het Internationale Vrouwendag. Een dag waarop wereldwijd gelijke rechten en kansen, vrijheid en strijdbaarheid van vrouwen centraal staan. In dit Stadsmagazine zetten we vier vrouwen in de kijker, die elk op hun eigen manier kracht tonen, ondernemend zijn en een bron van inspiratie vormen voor vrouwen én mannen in onze stad en ver daarbuiten.

Irène Hamblok

65 is ze, maar als je haar joggend tegenkomt in de Lommelse natuur zou je haar met een fitte twintiger kunnen verwarren. In oktober liep ze nog de marathon van Eindhoven in 3 uur en 53 minuten. “Op haar gemak,” zegt ze daarover. Maar dat ‘gezapig loopje’ leverde haar wel de Belgische kampioenstitel op in haar leeftijdscategorie. Maak kennis met de iron running lady, Irène Hamblok.

Voor ons ben je een perfect voorbeeld van een sterke vrouw. Vind je dat zelf ook?

“Nee, helemaal niet. Ik loop eigenlijk om mezelf sterker te maken. Als ik met iets zit, doe ik mijn loopschoenen aan. Achteraf voel ik me altijd beter. Ik heb in mijn leven ook nooit spijt gehad dat ik ben gaan lopen. Ik kom in prachtige natuur, luister naar de vogeltjes, zie wat reetjes verschijnen ... Met elke stap die ik zet, gaat het beter. Als ik dan thuiskom, kan ik er weer tegenaan.”

Hoe ben je beginnen lopen?

“Als kind kon ik al heel goed lopen, maar ik heb dat laten schieten. Nog voor ik kinderen kreeg, heb ik het stilaan weer opgepikt. Dat ging meteen heel goed. Mijn drive om beter te worden en verder te kunnen lopen, was altijd heel groot.”

Waren er in die tijd veel vrouwen die aan hardlopen deden?

“In het begin waren er nog geen 10% vrouwen. Bij stratenlopen was ik altijd één van de weinigen. Nu zie je dat veel meer en dat is goed. Mensen vonden het toen ook raar dat ik meedeed, ik was een bezienswaardigheid. Nu denk ik dat ik een pionier was (lacht).”

Waarom loop je zo graag?

“Lopen is voor mij een manier om mijn hoofd leeg te maken. Het maakt me ook sterk. Ik stond vroeger regelmatig om 5 uur op om al een toer te gaan lopen voor de kinderen wakker werden.”

“Als ik een marathon loop en ik krijg het moeilijk, dan pep ik mezelf op en zeg ik dat ik moet doordoen. Dat ik het kan. Ik heb tijdens een wedstrijd nooit opgegeven. Ik ben Belgisch kampioen geweest en heb nog steeds verschillende clubrecords op mijn naam staan. Dat gaf me altijd het gevoel iets bereikt te hebben. Een gevoel van voldoening, zelfvertrouwen.”

Hoeveel marathons heb je gelopen?

“Een stuk of 15? Ik hou dat niet bij. De meest recente was in Eindhoven. Ik heb daaraan meegedaan, omdat ik een vrouw begeleidde die heel graag eens een marathon wou lopen. Ze zei: ‘Je kan evengoed ook zelf meelopen.’ Ik ben dan helemaal achteraan gestart en heb gewoon op mijn gevoel gelopen. Dat ging veel trager dan vroeger, maar dat maakt me niet uit. Mijn zonen stonden aan de finish en waren fier op mij. Daar doe ik het voor.”

Je bent er wel Belgisch kampioen mee geworden.

“(lacht) Ja, dat wel. Maar vroeger liep ik een marathon onder de 3 uur. Dat kan ik nu niet meer. Dat wil ik ook niet meer. Ik gebruik ook geen chrono meer. Het lopen op zich maakt me blij.”

Voor heel wat startende lopers ben je een echt rolmodel.

“Dat zei een oud-collega daarnet nog, ja. Ik begeleid al jarenlang de Start To Run van DALO. Iedereen is daar welkom. Ik oordeel nooit en probeer mensen te motiveren, aan te moedigen zodat ze volhouden. Als 10% van die starters ook effectief blijft lopen, vind ik dat geweldig. Soms kom ik onderweg vroegere starters al lopend tegen. Dan loop ik altijd een stukje mee en zeg ik hen hoe fantastisch ik het vind dat ze volhouden.”

Wat betekent de Lommelse atletiekclub DALO voor jou?

“Dat is zo’n fijne club, heel familiaal! De bestuursleden zijn fantastisch en iedereen is zo gemotiveerd. Echt iedereen is er welkom. Een club naar mijn hart!”

An Lommers

Van Star Wars ‘geeks’, over het gedachtengoed van Pipi Langkous, naar de missie van Greta Thunberg om de wereld te verbeteren. Het gesprek met An Lommers is op zijn minst onderhoudend te noemen. Hoewel ze hoge toppen scheert bij technologiereus ASML, is ze vooral heel dankbaar naar familie en vrienden toe die haar de ruimte geven om voor haar carrière te gaan.

Je werkt bij ASML in Veldhoven, één van de 50 meest waardevolle bedrijven ter wereld. Wat doen ze precies?

“ASML wordt altijd geassocieerd met chips. De chips die in elektrische apparaten zitten. ASML ontwikkelt meer bepaald lithografiemachines. Lithografie is de duurste stap in de productie van chips. ASML is het grootste technologisch bedrijf van Europa.”

Je bent Corporate Chief Accountant. Wat houdt dat precies in?

“Je treft me eigenlijk op een hoogdag, want vanmorgen hebben we de jaarrekening gepubliceerd. Daar hebben we sinds maart vorig jaar met 200 mensen aan gewerkt. Twee à drie mensen zijn er fulltime mee bezig. De anderen zijn content owners, die elk een deel van die 350 pagina’s dikke bundel voor hun rekening nemen. En ik ben eindverantwoordelijke.”

Hoeveel mensen stuur je aan?

“Ik zit in het managementteam van Finance. Ik geef direct leiding aan 30 mensen, maar binnen Finance werken 1000 mensen.”

“De mensen die ik direct aanstuur zijn allemaal experts in hun vakgebied, bijvoorbeeld Amerikaanse regelgeving, sustainability, lokale accountingregels en zo verder. Het is eigenlijk een groep geeks.”

Hoe pas jij daarbij?

“In mijn hart ben ik ook een beetje een geek. Ik ben een enorme fan van Star Wars en sciencefiction. Ik ben eigenlijk een expert, maar door de jaren heen ben ik een manager geworden. Ik vind het superleuk om die twee te combineren, maar ik zal altijd een beetje geek blijven.”

Hoe zien jouw medewerkers jou?

“Gedreven, resultaatgericht en een bom van energie. Ik sta altijd klaar voor mensen als er iets is. Ik ben best veeleisend naar mijn team toe en wil altijd een topprestatie neerzetten. Maar als we onze resultaten behalen, zullen we dat ook uitgebreid vieren. Work hard, play hard.”

Ben je privé ook zo?

“Ja. Authenticiteit is één van mijn belangrijkste waardes. Oprecht, eerlijk, integer en rechtvaardig zijn, zit heel diep in mij.”

“Als ik letterlijk de grens overrijd, ben ik nog steeds dezelfde persoon. Alleen mijn taal wordt anders, al heb ik dat zelf niet door. Mensen wijzen mij er soms op dat ik met een Nederlandse tongval begin te praten, maar ik hoor dat niet (lacht).”

Je krijgt regelmatig een nieuwe functie binnen het bedrijf. Hecht je veel belang aan persoonlijke groei en ontwikkeling?

“Als iets routine wordt, dan haak ik af. Dat is eigenlijk raar voor een accountant, want dat zijn doorgaans heel gestructureerde mensen. Maar ik vind het belangrijk om telkens nieuwe dingen te kunnen doen, volgens het motto ‘ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk wel dat ik het kan’. Al ben ik wel onzekerder dan Pippi Langkous. Ik denk niet zozeer dat ik het altijd kan, maar ik wil het wel proberen.”

Waar komt die drive vandaan, denk je?

“Ik denk dat het de aard van het beestje is. Het is een stukje perfectionisme, maar ik ben ook een extreme optimist. Op het moment dat mensen denken dat iets niet kan, denk ik: ‘Volgens mij lukt het wel.’ Ik vind het ook leuk als anderen varen op mijn positieve energie. Er is niets leukers voor mij dan te doen waar ik goed in ben en daardoor ook nog eens de wereld of iemand anders te helpen.”

Je bent nu ook Vice President. Kan je nog promoveren?

“Ja hoor, er zijn nog genoeg echelons, maar voor mij is het geen doel op zich. Ik streef er wel naar elk jaar iets nieuws te leren of te doen.”

Je maakt hele lange dagen. Valt dat soms zwaar?

“Ik doe mijn werk echt heel graag en ik heb ontzettend veel geluk met mijn gezin. Zonder mijn man had ik nooit gestaan waar ik nu sta. Hij heeft zijn eigen bedrijf, maar hij gunt mij mijn carrière van harte. Onze zoon gaat daar ook fantastisch mee om. Het weekend reserveer ik heel bewust voor familie en vrienden en tijdens vakanties zet ik de knop ook echt om.”

Naar wie kijk je op?

“Ik kijk op naar mensen die een doel hebben, die het lef hebben om van het pad af te wijken, bijvoorbeeld Greta Thunberg. Het is niet vanzelfsprekend om jezelf op een podium te zetten, wetende dat je bakken kritiek over je heen gaat krijgen. En toch doet ze het, omdat ze de wereld beter wil maken. Dat vind ik knap.”

Jolien Boonen

Vrouwen in de bouw. Zo zijn er nog altijd niet bijster veel, maar voor Jolien is het de perfecte job. Niet de verkoop, maar zelf de handen uit de mouwen steken. Vooral betonlook aanbrengen op wanden en vloeren. “Laat mij maar klussen en prullen. Dat doe ik het liefst.”

Wat doe je precies van werk?

“Ik werk bij Berazzi. Onze voornaamste producten zijn gietvloeren, steentapijt en beton ciré. Die betonlook doen we tegenwoordig het meeste. Vaak op badkamerwanden, maar ook op vloeren. Dat doe ik ook het liefst.”

Waarom?

“Steentapijt is fysiek zwaarder. Om die betonlook te maken, moet je niet zoveel tillen. Dat gaat wat vlotter. Bij betonlook zetten we vijf à zes lagen bovenop elkaar. Het is een continue opeenvolging van een laag zetten, schuren, weer een laag zetten en zo verder. Voor mij is dat rustgevend.”

Hoe reageren collega’s in de bouw op jou?

“Ik werk heel veel samen met Claudia, één van de zaakvoerders. Mannen op de werf vragen zich wel eens af wat wij als vrouwen daar komen doen. Maar meestal werken wij voor particulieren en die weten op voorhand met wie ze te maken hebben, want Claudia staat in de winkel.”

“Wij hebben enkele jaren geleden ook meegedaan aan het tvprogramma ‘Lady Bouwers’. Veel klanten kennen ons daarvan.”

Hoe was het om aan zo’n programma mee te werken?

“Dat was wel leuk. Ze zijn toen drie dagen komen filmen. In het begin waren die opnames onwennig. Er lopen de hele tijd mensen om je heen en ze nemen alle geluiden op, ook als er niemand van de opnameploeg in de buurt is. Je hebt niet altijd door dat ze jou nog kunnen horen, dus dat is wel raar. Maar we hebben uitsluitend positieve reacties gekregen. Af en toe worden we nog herkend.”

Hoe is jullie onderlinge samenwerking?

“Claudia en ik voelen elkaar heel goed aan. We zijn volledig op elkaar afgestemd. Qua karakter vullen we elkaar ook aan: zij is meestal degene die praat, ik blijf eerder op de achtergrond. Dat gaat heel goed samen.”

Op welk vlak denk je dat vrouwen in de bouw beter scoren dan mannen?

“Ik denk ons oog voor detail en afwerking. De vrouwelijke touch, zeg maar. Ook qua orde en netheid op de werf zijn er verschillen met de mannen. Wij ruimen sneller op en leggen alles goed bij elkaar. Bij mannen zie je toch vaak dingen rondslingeren.”

Hoe ben je eigenlijk in die job terechtgekomen?

“Na de middelbare school ben ik al snel gaan werken. Ik wist niet goed welke richting ik uitwilde. Ik heb toen een jaar of vijf gewerkt, maar die job lag me niet. Op een gegeven moment dacht ik: dit wil ik niet mijn hele leven doen. Ik ben toen opnieuw gaan studeren. In Gent heb ik Interieurvormgeving gevolgd. Ik was 24 of 25 toen ik op kot ging.”

“Tijdens mijn studies ben ik stage gaan lopen bij Berazzi. Eerst deed ik verkoop, maar ik kende de producten niet goed en wou liever met mijn handen bezig zijn. Ik ben toen mee naar de werf gegaan, waar medezaakvoerder Deniz me alles geleerd heeft. Ik had de smaak meteen te pakken.”

Ben je ook de klusser in huis?

“Als er iets opgehangen of geboord moet worden, doe ik dat meestal. Maar ik eis dat ook wel een beetje op, omdat ik het fijn vind om te doen. En ik denk ook wel dat ik het beter kan (lacht).”

“We hebben ons huis volledig verbouwd. Overal ligt steentapijt en met overschotjes heb ik onze tafel en keukenblad een betonlook gegeven.”

Vind je jezelf een sterke vrouw?

“Fysiek zeker. Wij moeten met zakken van 25 kilo sleuren, dus dan heb je voldoende kracht nodig. Mentaal vind ik mezelf ook sterk. Een huishouden managen naast een fulltime job, vraagt toch wel wat. Het is niet altijd even gemakkelijk, maar het lukt. Tegenslagen houden me niet tegen. En als ik iets in mijn hoofd heb, zal ik er ook voor zorgen dat het lukt.”

Sima Garibeh

Mama van twee, echtgenote, zorgkundige, volhouder, optimist, trotse Belg, maar ook voormalig vluchteling. Gevlucht voor het geweld in het Syrische Aleppo, waar ze - voor de burgeroorlog uitbrak - een gelukkig en succesvol leven leidde.

Hoe was het om op te groeien in Syrië?

“Ik had een fijne jeugd. Ik ging naar de scouts en elke zondag naar de mis. Ik bracht veel tijd door met de katholieke gemeenschap in onze buurt. Na de middelbare school ben ik naar de universiteit gegaan. Ik behaalde een bachelor in natuurwetenschappenlandbouwkunde. Daarna volgde ik een opleiding tot leerkracht. Ik trouwde met de man van wie ik hou en kreeg twee kinderen.”

In Syrië worden veel meisjes uitgehuwelijkt. Heb jij jouw man wel mogen kiezen?

“Ja, ik heb hem zelfs tien jaar laten wachten (lacht). Hij was al verliefd op mij toen ik nog maar veertien jaar was, maar ik zag dat toen nog niet zitten. Na tien jaar hebben we het dan toch geprobeerd en nu zijn we al zeventien jaar getrouwd.”

Heb jij als meisje dezelfde kansen gekregen als de jongens in jouw omgeving?

“Over het algemeen wel. Er waren verschillen tussen wat jongens en meisjes mochten en konden, maar ik probeer me nooit te veel te vergelijken met anderen. Ik kijk altijd naar wat ik zelf kan doen. En ik vind dat je de kansen die je krijgt, moet grijpen.”

Wat was voor jullie de aanleiding om te vluchten uit Syrië?

“Toen de oorlog begon, waren we nog positief. We dachten: morgen gaat het wel beter. Maar jammer genoeg was dat niet zo. Er was geen elektriciteit, geen water en de winter kwam eraan. Op een bepaald moment kwam de terreurgroep IS heel dichtbij. De hele nacht waren er zware bombardementen. De volgende ochtend bleek dat de straat vlak naast de onze, volledig was verwoest. Alles was kapot en iedereen was dood. Toen hebben we beslist om te vluchten. Maar waar naartoe? We wilden eerst naar een andere staat gaan, maar als de oorlog zich zou verplaatsen, zouden we opnieuw moeten vluchten. Mijn man wou proberen om per boot in Duitsland te geraken. Dat bleek veel te gevaarlijk. Heel veel mensen zijn op zee gestorven. De man die onze huwelijksreis destijds had geregeld, heeft voor ons een oplossing gezocht. Na tien dagen wachten, kwam hij plots vragen: ‘Klaar om naar België te gaan?’ We hebben meteen beslist om die kans te grijpen.”

Hoe was het om naar hier te komen?

“Het was niet gemakkelijk. De taal was het moeilijkste. De kinderen waren nog klein en spraken enkel Arabisch. Alleen mijn zoon sprak enkele woordjes Engels, maar de kinderen op school begrepen hem niet en omgekeerd. Mijn dochter moest enkele maanden nadat we hier aankwamen ook voor het eerst naar school. Ze heeft zo geweend! Maar we zijn allemaal heel hard beginnen oefenen op ons Nederlands. Ik heb zelf acht niveaus behaald. Het is helemaal nog niet perfect, maar ik doe mijn best.”

Je spreekt toch heel goed, hoor.

“Dank je wel! Al lachen mijn kinderen mij soms uit om mijn uitspraak. Zij spreken veel beter Nederlands, omdat zij met die taal zijn opgegroeid. Maar ik doe mijn uiterste best, want de taal is zo enorm belangrijk om informatie op te zoeken en om werk te vinden.”

Hoe verliep die zoektocht naar een job?

“Dat was moeilijk. Ik kreeg telkens te horen dat mijn Nederlands niet goed genoeg was. Na eindeloos veel solliciteren werd ik een beetje wanhopig. Via via kreeg ik de kans om een vervanging te doen in een woonzorgcentrum. Ik mocht in de logistiek gaan werken. Boterhammen smeren en bejaarden helpen met eten en zo. Ik was zo blij met die kans! Snel daarna heb ik een vast contract gekregen.”

Wil je ooit nog terugkeren naar het onderwijs?

“Ik heb twaalf jaar als leerkracht in het lager onderwijs gewerkt in Syrië, maar mijn hogere diploma’s worden hier niet erkend. Het afgelopen anderhalf jaar heb ik een opleiding tot zorgkundige gevolgd. Dat was een zware periode, omdat ik naast mijn job nog moest studeren en stage doen. Maar ik heb het gehaald en binnenkort kan ik beginnen als zorgkundige. Ik kijk er enorm naar uit!”

Hoe zie jij de toekomst?

“Ik wil mezelf altijd blijven verbeteren. Als ik de kans krijg om nog te studeren of iets te doen, ga ik die zeker grijpen. Naar Syrië teruggaan willen we niet. We zijn er twee jaar geleden nog eens geweest, maar dat is ons land niet meer. België is nu ons land. De mensen zijn vriendelijk en we zijn hier veilig. Dit is onze nieuwe thuis.”

Het valt op: je blijft positief, ondanks alles wat jullie hebben meegemaakt.

“Het leven gaat met vallen en opstaan. Je moet in jezelf vertrouwen, proberen en nooit opgeven.”

This article is from: