Brood.indd | Sander Pinkse Boekproductie | 30/11/17 / 15:07 | Pag. 7
— De nachthemel, daar moest ik aan wennen. Thuis leken de sterren altijd van goud, zacht glin sterend. Hier lijken ze van zilver, en veel verder weg. Minder glinsterend, eerder bevend, alsof elk ogenblik de stroom kan uitvallen. Niet alleen de hemel, ook de nacht is anders. Met dub bele, soms driedubbele schaduwen, of meer. Door de lampen, de overal aanwezige schrille lampen. De scha duwen weten niet welke kant ze uit moeten springen. Soms voel ik me een schaduw. Maar ik ben van vlees en bloed. Met een onsterfelijke ziel, wordt gezegd, al wil niet iedereen dat geloven. Er zijn er die beweren dat de ziel slechts een woord is omdat we er geen betere omschrijving voor hebben, en dat ze zelfs dan niet is wat het woord wil zeggen. Dat we stamelen. Naargelang de straat waar ik door loop, kan ik de scha duwen voorspellen. Omdat ik de lichten ken, elke lamp. Op een dag komt het me van pas. Dat zeg ik niet, dat denk ik. Soms is het goed dingen te denken die je niet hoeft te zeggen. Soms weet ik niet in welke taal ik moet denken. Het mooiste is toch dat mensen je begrijpen. Niet altijd gemakkelijk. Niet altijd. Uiteindelijk heb ik geleerd te zeggen wat mensen willen horen. 7