Lieveling – leesfragment De gordijnen van mevrouw Marsman bewegen. Ze heeft ze al drie keer een stukje opengeschoven om te kijken of we er nog zijn. We zijn er elke keer nog steeds. Ik heb gezwaaid en geroepen dat ik jarig ben, maar mama zei: ‘Houd je murf Puck, je schreeuwt de hele straat wakker.’ We staan met onze koffers op de stoep voor ons huis. Ik weet niet hoe laat het is, maar ik denk vroeg in de ochtend, want het is nog donker. Iedereen in de straat slaapt, behalve wij en mevrouw Marsman. Ze is rijk. Haar huis is van binnen wit met goud en roze. Ik mocht een keertje mee toen mijn moeder daar ging schoonmaken. Eigenlijk was het niet echt schoonmaken wat ze deed. We hebben eerst heel lang televisie gekeken. Ik dronk cola en zij rookte. Op het laatst heeft ze een klein beetje gestofzuigd. Ze houdt niet van schoonmaken, omdat ze er niet voor op de wereld is gezet, zegt ze. Maar ze had een zilveren jas gezien en die wilde ze kopen. Mevrouw Marsman zou haar 25 gulden