Gratis vooruit boekje
OV ER
Een onmogelijke liefde: Ch창teauroux, aan het einde van de jaren vijftig. Pierre en Rachel beleven een korte maar intense affaire. Rachel, die bij de sociale zekerheid werkt, is gefascineerd door de erudiete Pierre, die uit een gegoede familie komt. Hij weigert met haar te trouwen, maar ze krijgen wel een kind. De moederliefde wordt voor Rachel en de kleine Christine de basis van een gelukkig leven. Pierre ziet zijn dochter sporadisch. Jaren later ontdekt Rachel dat hij Christine verkrachtte, wat een grote schok voor haar is. Schuldgevoelens komen geleidelijk aan tussen moeder en dochter te staan. Christine Angot legt een van de meest complexe relaties bloot, die tussen onvoorwaardelijke moederliefde en wrok. Zonder enig compromis beschrijft ze een sociale en amoureuze oorlog, en schetst ze het leven van een vrouw die wordt verscheurd door haar zonde: de passie voor een man die uiteindelijk alles zal vernietigen wat zij heeft opgebouwd.
3
H
et jaar daarna koos ze voor de Jura. ‘Lieve Rachel, Uit je laatste brief leid ik af dat je van plan bent je vakantie door te brengen in Lons-le-Saulnier, alleen zeg je niet wanneer. Ik hoop dat je de tijd vindt om me te schrijven en, behoudens overmacht, zorg ik ervoor dat ik daar in de buurt een uitstap kan maken. Een maand geleden ben ik door Châteauroux gereden, in erg pijnlijke omstandigheden weliswaar, die me niet toestonden ook maar een minuut halt te houden, al heb ik dat overwogen. Ik vergezelde mijn moeder op haar laatste reis naar haar geboortestreek. Ik kon de stoet niet verlaten. Ik laat je weten dat ik toen veel aan je heb gedacht, en wens jou en Christine een uitstekende gezondheid. Pierre’ Zijn moeder had zelfmoord gepleegd. Ze was van de vierde verdieping gesprongen. Mijn vader zat in Straatsburg. De rest van het gezin had ’s middags samen gegeten op de boulevard Pereire. Ze waren van plan een wandeling te maken in het parc Monceau. Ze had geweigerd hen te vergezellen. Ze waren net de trap afgelopen en hadden de binnenplaats van het pand bereikt. Ze waren die aan het oversteken. Het lichaam was aan de voeten van zijn broer te pletter gestort. De begrafenis had bij Carcassonne plaatsgevonden. In het dorp waar ze zestig jaar eerder was geboren. Hij had zijn moeder verloren, zij schreef hem een vriendelijke brief. 4
Op mijn vijfde ben ik van school veranderd. Grootmoeder had de kracht niet meer om voor mijn middagmaal te zorgen, en mijn oude school had geen eetzaal. Jeannede-France, de private school in de stad, kwam uit op het place Lafayette, had een internaat, lag vlak naast ons huis. De notabelen van Châteauroux en de boeren uit de regio, die hun kinderen liever niet op het platteland naar school stuurden, schreven hun kinderen daar in. Behalve haar astma en haar longaandoening kreeg grootmoeder een vrij specifieke vorm van tuberculose, de ziekte van Pott. Die zat ter hoogte van haar lenden en kon alleen verzorgd worden als ze lag. Maar als ze lag, stikte ze, zodat de verzorging van de ene kwaal de andere erger maakte. Het was een gecompliceerde behandeling. Ze werd naar het ziekenhuis overgebracht. Een paar dagen later raakte ze in een coma. Elke avond ging moeder na kantoor bij haar langs. Ze hield haar roerloze hand in de hare vast. Soms trilden haar oogleden. Op een avond deed ze haar ogen open. Ze zag moeder zitten. Ze kneep in haar hand. Ze kneep heel hard in haar vingers, ze zei: ‘Ach! Mijn meisje!’ Heel even waren haar bewustzijn en energie opgeflakkerd. Daarna liet haar hand los. Ze deed haar ogen dicht. En ze stierf. ‘Lieve Rachel, Het nieuws dat je me meldt, maakt dat ik me goed kan indenken hoe verdrietig je moet zijn. Maar het komt 5
erop aan te geloven, net als ik trouwens, dat je moeder niet helemaal dood is. Niet dat ik me bekeerd heb tot de onsterfelijkheid van de ziel, maar ik ben er zeker van dat je de sporen van haar karakter en hart in je draagt. Je moet weten dat een mens nooit helemaal doodgaat, want iets van zijn wezen geeft hij door aan de anderen, de overlevenden, vooral aan hen die van hem houden en die hem goed kennen. Zoals je verbaasd reageerde op de erfenis van haar materiĂŤle bezittingen, die je kende zonder er stil bij te staan, word je nu geconfronteerd met een kostbare spirituele erfenis, waarvan de omvang ineens tot je doordringt. Die ontdekking heb ik in elk geval gedaan toen mijn moeder stierf, en ongetwijfeld ervaar jij nu hetzelfde. Als je dat inziet, is de dood van onze geliefden veel minder droevig. Als we hun kwaliteiten in de praktijk brengen en doorgeven, kunnen wij ervoor zorgen dat ze na hun fysieke overlijden blijven voortleven. Ik had deze woorden graag mondeling uitgesproken. Helaas kan ik je op de data die je voorstelt onmogelijk ontmoeten in Lons-le-Saulnier. Het heeft me grote moeite gekost in juli vakantie te krijgen en nu is alles geregeld. De rest van de zomer ben ik onmisbaar op kantoor. Mijn data kunnen niet verplaatst worden. Ik kan echt niets meer veranderen. Maar als je wilt, kunnen we later een afspraak regelen. Tenzij jij nog een en ander kunt veranderen en in augustus vakantie kunt nemen. In dat geval kan ik zeker de nodige tijd vrijmaken. Schrijf me hierover als je een oplossing ziet. 6
Mijn gedachten gaan uit naar jou en Christine, Pierre’ We zijn in augustus naar Lons-le-Saulnier gegaan. Hij is ons een dagje komen opzoeken. We hebben een uitstapje gemaakt. Ze was blij. En droevig op het ogenblik van het vertrek. Elk vertrek was het vertrek. Het vertrek met hoofdletter V. Dat van haar vader op het treinperron in Châteauroux. Ze is vier. De deuren van de wagons sluiten nog niet automatisch. Een reiziger mag in het deurgat blijven staan. Zij is op het perron. Ze kijkt naar de gestalte in de open deur. De hand zwaait. De trein komt in beweging. Rijdt daarna weg, met de gestalte die verdwijnt. Daarna dertien jaar niets meer. Daarna de gestalte op hetzelfde perron. Ze was zeventien. Hij is van de trein gestapt, heeft haar in zijn armen genomen. En terwijl hij haar omhelsde, hoorde ze een snik. ‘Wie is die man die moet huilen als hij me in zijn armen neemt?’ Natuurlijk wist ze wie hij was. De dood van hun moeders, vlak na elkaar in hetzelfde jaar, had hen dichter bij elkaar gebracht. De dag in Lonsle-Saulnier was goed verlopen. Het ritme van de brieven kwam weer op gang. Tegen het eind van het jaar ontving ze een berichtje dat eindigde met: ‘Ik kijk ernaar uit jullie weer te zien. Ik kijk er erg naar uit.’
7
‘Lieve Rachel, Je brief heeft me plezier gedaan en ik druk je op het hart dat ik je bij de eerste gelegenheid een bezoekje zal brengen. Ik kijk ernaar uit. Ik begrijp niet waarom je verplicht bent je woning aan de chemin des Prés te verlaten. Maar ik denk dat ik dat binnenkort te weten kom. Nogmaals: zo gauw ik kan, kom ik bij jullie tweetjes op bezoek, om een eenvoudige reden: ik kijk ernaar uit jullie weer te zien. Ik kijk er erg naar uit. Pierre’ Het was een korte brief, maar er stond: ‘Ik kijk ernaar uit jullie weer te zien. Ik kijk er erg naar uit.’ De tijd was niet stil blijven staan. Dingen evolueerden, mensen veranderden, hij had zijn moeder verloren, hij was rijper geworden. ’s Avonds in bed, toen ze haar ogen dicht had gedaan, liet ze zich wiegen door het zinnetje, ‘ik kijk ernaar uit jullie weer te zien, ik kijk er erg naar uit’. En tegelijk belette het haar in slaap te vallen. Een paar dagen later kreeg ze een tweede brief. Hij zou aan het eind van de maand of begin volgende maand op bezoek komen. Waarschijnlijk een zondag. Het zinnetje bleef in haar hoofd malen: ‘Ik kijk ernaar uit jullie weer te zien. Ik kijk er erg naar uit.’ Zoiets schreef je niet zonder reden. Dat ‘jullie’ stond er niet zomaar, ‘Ik kijk ernaar uit jullie weer te zien’. Zou hij me erkennen? De dagen gingen voorbij. Het eind van de maand kwam in zicht. 8
Ze kreeg opnieuw een brief. Hij gaf de dag en het uur van zijn komst. ‘Lieve Rachel, Ik kom op 13 februari naar Châteauroux en ben van plan tot zondag te blijven. Ik hoop dat jullie thuis zijn en dat ik jullie zal zien. Hoe laat ik aankom – wellicht tussen zes en zeven uur ’s avonds, misschien vroeger. Een preciezer tijdstip kan ik je echt niet geven. Als je verhinderd zou zijn, kun je me bellen op 35-34-00, of een telegram sturen of schrijven, natuurlijk. Intussen wens ik jullie allebei een goede gezondheid, en tot gauw. Pierre’ Er werd aangeklopt. Op haar gezicht verscheen een gelukkige glimlach. Hij was het. ‘Hier is je papa.’ Ik was net zes geworden. ‘Maar natuurlijk ken je hem, Christine. Je hebt hem in Gérardmer gezien, toen je nog heel klein was. Weet je niet meer dat we toen gewaterfietst hebben? Nou, dat was met je papa.’ We hebben met ons drieën gegeten. Toen ik in bed lag, hebben ze gepraat. ‘Ik moet je iets zeggen.’ ‘Ja?’ ‘Ik ben getrouwd.’ Hij heeft haar zijn vrouw beschreven. 9
‘Een blondine. Gemiddelde lengte. Blauwe ogen. Heel mooi haar. Een Duitse. Heel jong. Ze is in Hamburg geboren. Haar vader is arts. Ze is zwanger, we moesten heel snel trouwen. Ik ga een kind krijgen. Ik was niet van plan met haar te trouwen, je kent mijn standpunt. Maar haar vader was heel overtuigend, en eigenlijk ben ik heel blij. Vooral omdat ik met een Duitse trouw.’ ‘Waarom?’ ‘Buiten de Japanse vrouwen zijn zij de enigen die echt graag voor een man zorgen. Er zijn in Duitsland zoveel mannen gesneuveld tijdens de oorlog. De Duitse vrouwen vertroetelen hen. En haar vader heeft erg aangedrongen. Dat telt ook mee. Goed. Ze zitten er vrij warmpjes in. Het is een gecultiveerd gezin. Het zijn aangename mensen. Grote muziekliefhebbers, zoals alle Duitsers van een bepaald niveau. Beschaafde lieden, zoals dat heet.’ Ze heeft niet gehuild waar hij bij was. Innerlijk was ze er kapot van. Ze heeft met droge ogen geluisterd tot hij klaar was. Maar ze werd verraden door de inspanning om niets te laten blijken. Dat maakte haar trekken harder. Hij zei op hoogdravende toon: ‘Ooit vraag je je af waarom je die gevoelens voor me hebt gekoesterd. En dat zal me verdrieten, wees daar maar zeker van!’ Daarna probeerde hij haar te strelen. Ze duwde hem weg. Hij bleef aandringen. Hij zei dat hij niet dezelfde band had met zijn vrouw, dat hij zijn liefde op een andere manier uitte. Ze heeft niet toegegeven. Het was laat. Ze 10
heeft hem thuis laten overnachten. Maar vroeg in de ochtend: ‘Nu ga je weg!’ Ze heeft de deur geopend. Ik was net opgestaan. Hij heeft me gedag gezegd. Hij is het trapje afgelopen. Boven aan de treden keken we hem achterna. Hij stak de binnenplaats over. En verdween op de weg. Toen is ze ingestort. In tranen uitgebarsten. Ze huilde des te harder omdat ze totaal verrast was. Hoe had ze gisteren kunnen vermoeden dat dit haar vandaag te wachten stond? Ze viel in een zwart gat. ‘Kom, we gaan naar tantetje en oompje. We blijven hier niet met onze duimen draaien.’ Oom en tante woonden op een kwartiertje lopen. Niet ver van het centrum, in een sociale woonwijk die begin jaren vijftig was gebouwd. We liepen door de straten, die ’s zondags op dat uur leeg waren. We kwamen aan, liepen de trap op, tante deed de deur open: ‘Alles goed?’ Ze was verbaasd, we zouden het hele weekend bezet zijn. ‘O, Didi…’ ‘Scheelt er iets? Wat is er aan de hand?’ ‘O, Didi. Didi. Het is hard, Didi.’ Ze hijgde. Het kwam er bij brokjes en beetjes uit. ‘Het is te hard, het leven. Veel te veel te hard.’ ‘Is het niet goed gegaan?’ ‘Nee. Totaal niet. Het is totaal niet goed gegaan. Hij is getrouwd.’ 11
Ik liep naar de kamer van mijn nichtjes, zij volgde tante naar de salon. Waar mijn oom zat. Ze maakte zich zelfverwijten. Ze had een hele roman verzonnen. Ze was dom geweest, ze was naïef geweest. Ze had erin geloofd. Allemaal op basis van een klein zinnetje. ‘Ik kijk ernaar uit jullie weer te zien. Ik kijk er erg naar uit.’ En zie, haar verbeelding was op hol geslagen. Achter het gebouw lag een terrein, en aan de voorkant een esplanade met gazons en lanen. Marie-Hélène en ik gingen naar buiten om te spelen. Daar zijn we de hele ochtend gebleven. Neergehurkt wreven we schepjes aarde tussen onze handen fijn, lang, tot ze als ragfijn stof neervielen. Nadat we de aarde hadden gezeefd en ze als mul zand aanvoelde, namen we haar opnieuw in de holte van onze handen en liepen rond het gazon om haar te verkopen, roepend: ‘Wie is op zoek naar zacht zand, wie is op zoek naar mooi zacht zand? Wie wil mijn mooi zacht zand? Wie koopt mijn mooi zacht zand?’ Daarna gingen we weer naar boven, naar het flatje. ’s Avonds zijn we blijven eten. We zijn pas laat, toen het donker was, naar huis teruggekeerd. Voor het eerst was het contact verbroken. Ze had hem gezegd: ‘We hebben niets meer met elkaar te maken.’ En dan: ‘Nu ga je weg.’ Hij was verdwenen. Hij had haar een blik gegund op een bepaalde wereld, en zij had voor hem gevoelens gehad die ze nooit eerder had gekend. 12
LO F VO O R
Een onmogelijke liefde: ‘Een verbluffend en ontroerend boek over macht en dominantie.’ L E POIN T
‘Een prachtige roman over bevrijding, gebald geschreven, van een overrompelende eenvoud.’ L E MON D E
‘Christine Angot drijft de intensiteit van het verhaal meesterlijk op. Ze toont zich in dit boek als een van de grootste hedendaagse schrijfsters.’ PA R IS MATCH
13
Christine Angot (1959) wordt
algemeen erkend als een van Frankrijks grootste levende schrijvers. Ze schreef eerder een twintigtal boeken, waaronder Rendez-vous (2006), waarvoor ze de Prix de Flore ontving, Le Marché des amants (2008) en Une semaine de vacances (2012). In 2013 werd ze benoemd tot officier in L’ordre des Arts et des Lettres. Un amour impossible (2015) is een bestseller waarvan meer dan 150.000 exemplaren zijn verkocht. Het boek is bekroond met de Prix Décembre 2015.
14
15
Verschijnt in mei 2016 Paperback met flappen | 14 x 21,5 cm | ca. 256 blz. | ca. € 19,95 NUR 302 Vertaalde literaire roman | ISBN 978 94 6310 117 2 ISBN e-book 978 94 6310 146 2 | Prijs e-book: ca. € 14,99 Boekverzorging: Herman Houbrechts | Omslagbeeld: Studio de création Flammarion, naar een foto van © Nina Leen / Getty Images | Foto auteur: Jean-Luc Bertini Oorspronkelijke titel: Un amour impossible | Oorspronkelijke uitgeverij: Flammarion