GYP-SUM 01 2013

Page 1

GYP-SUM

Het summum van architectuur en afwerking

GYP-SUM 2013 #01

2013 #01 September


INHOUD

4

Eengezinswoning in ZonhovEN

//

Wonen in dozen

8

Kop van Kessel-Lo

//

Een gebouw als stedenbouwkundige scheidsrechter

14

Bell in AntwerpEN

//

Van B(ell) naar A

20

De Anco-site in Turnhout

//

Van bloemfabriek tot woon- en zorgcentrum

26

EYE film instituut in Amsterdam //

LEGENDE

Residentieel klein Residentieel groot Renovatie Tertiair Internationaal

GYP-SUM 2013 #01

Een nieuw baken in de stad


GYP-SUM

2013 #01

Het summum van architectuur en afwerking

Met veel plezier en zeker ook met lichte trots stel ik u het nieuwe initiatief van Saint-Gobain Construction Products, divisie Gyproc voor: GYP-SUM, een architectuurmagazine met enkele toonaangevende referentieprojecten waarin Gyproc-systemen of -materialen gebruikt zijn. We gaan resoluut op zoek naar hedendaagse architectuur, interessante projecten van dito architecten. Het magazine zal tweemaal per jaar verschijnen en onze ambitie is om telkens vijf gebouwen te belichten: een woningproject, een groepswoningproject, een renovatieproject, een gebouw uit de tertiaire sector (ziekenhuis, school, kantoor …) en een internationaal project van een gerenommeerd architectenbureau. Ook vindt u in elke editie enkele pagina’s met korte nieuwsberichten over nieuwe producten of systemen, architectuurwedstrijden, boeiende boeken enz. Wat u in dit magazine niet vindt, zijn technische bepalingen, teksten, tekeningen enz. Voor de technische aspecten van onze producten verwijzen we graag naar onze documentatie. Bij de keuze van de projecten laten we ons leiden door enkele waarden waarvoor Gyproc staat – innovatie, duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen – en door de nieuwe tendensen in de architectuur, waargemaakt door de toepassing van Gyproc-materialen. GYP-SUM richt zich tot architecten, interieurarchitecten, ontwerpers, socialehuisvestingmaatschappijen, openbare besturen, projectontwikkelaars, scholen en de Proteam-leden van Gyproc. Ik wens u heel veel lees- en vooral kijkplezier. GYP-SUM wil immers een fotomagazine zijn waarin de tekst en technische gegevens eerder informatief zijn. Het is ook onze keuze om het magazine niet te technisch te maken. Veel meer wil GYP-SUM een bron van inspiratie voor u zijn. Het biedt u een kijk op de schoonheid van de hedendaagse architectuur waartoe wij als producent van bouwmaterialen bijgedragen hebben. GYP-SUM : het summum van architectuur en afwerking. Rini Quirijns Managing Director Saint-Gobain Construction Products divisie Gyproc

3


Eengezinswoning in Zonhoven

WONEN IN DOZEN

Lava architecten: een niet-alledaagse naam voor een architectenbureau. Maar strikt genomen is het dat ook niet. Pieter Meuwissen, ingenieur-architect en bestuurder van Lava, praat liever over een ontwerpcollectief dat bestaat uit vier (ingenieur-)architecten-bestuurders en een twaalftal medewerkers. De complementariteit van deze ontwerpploeg wordt ingezet binnen een ontwerpmethodiek die stoelt op jarenlange ervaring en op samenwerking, dialoog en discussie. Behalve ruimtelijke en kwalitatieve doelstellingen heeft het kantoor ook ambitie zijn projecten binnen een ver doorgedreven duurzaamheidskader te realiseren. Lava zet zich in voor projecten op kleine, middelgrote en grote schaal. Doordat ze te maken krijgen met al deze schaalniveaus, zijn de architecten ervan overtuigd voeling te hebben met een grote verscheidenheid aan opdrachtgevers. De projecten situeren zich zowel in de publieke en de private sfeer als in de publiekprivate samenwerking. Van stedenbouwkundige ontwerpen tot maatmeubilair, van woningen tot shoppingcentra, van scholen tot socialewoningbouw. Deze mix van projecten houdt hen alert.

GYP-SUM 2013 #01

Niet alle bouwopdrachten zijn winstgevend voor een architect. Een brede opdrachtenportefeuille maakt het echter mogelijk ook financieel minder interessante projecten uit te werken. Deze manier van werken houdt ook in dat het bureau deelneemt aan architectuurwedstrijden, waarbij 20 % van de ontwerptijd geïnvesteerd wordt in onderzoek van de context en de vertaling ervan in een ontwerp. Dit studiewerk is nooit tevergeefs, zelfs niet als de deelname niet uitmondt in een eerste prijs. De wedstrijden prikkelen de ontwerpers steeds opnieuw en fungeren als een barometer die aangeeft hoe het collectief t.o.v. de ‘concurrentie’ staat. Ik praat met Pieter Meuwissen over het ontwerpersberoep anno 2013 a.d.h.v. een eengezinswoning in Zonhoven. Geen gemakkelijke opgave, zo horen we vaker. Een van de belangrijkste ontwerppijlers van Lava is de context waarin het concept, het gebouw vorm moet krijgen. Een gebouw is meer dan zijn fysieke omgeving, meer dan het te realiseren programma, meer dan de persoonlijke visie van de bouwheer. Het is een combinatie van al deze verschillende factoren.


Pieter vertelt me dat Lava geen eenzijdige invalshoek hanteert bij het ontwerpen. De context waarin het gebouw ontwikkeld wordt, bepaalt of een technische, een design-, een energetische of een ecologische invalshoek het sterkst zal doorwegen. Of een combinatie. De context van de woning in Zonhoven wordt bepaald door een rij zomereiken die op het bouwperceel staan. De bouwheer wil volop genieten van het uitzicht op deze bomen, maar hecht ook belang aan voldoende privacy. Op energetisch vlak bestond de uitdaging erin om het binnenklimaat van de woning zoveel mogelijk ‘natuurlijk’ te regelen. Pieter: “Door oordeelkundig verschillende ‘doosjes’ achter de bomenrij in te planten, worden zowel de binnen- als de buitenruimten gedefinieerd, de relatie met het openbaar domein geregeld en de zichtassen gegenereerd. Deze benadering probeert ook een antwoord te geven op het specifieke karakter van het hoekperceel waarop de woning is ingeplant. Omdat een klassieke opvatting van een woning met één of meerdere bijgebouwen zoals een garage of een tuinberging al snel zou leiden tot ‘visuele ruis’ en een te clichématige oplossing, wordt er geen wezenlijk onderscheid gemaakt tussen het concept van de woning en dat van de

bijgebouwen. Ook de garage, de carport en/of de tuinberging worden uitgewerkt als dozen die zichtassen respecteren en het geheel een niet al te massieve aanblik geven. Anderzijds fungeren deze dozen als een privacyscherm en als tuinafsluiting.” Als je het plan en de ruimtelijke werking van de doosjes bekijkt, lijkt alles in harmonie. In de bovendoos bevinden zich de slaapvertrekken, die is omwille van de functie dus introvert ontworpen. Om de spanning tussen de ‘zware’ bovendoos op de kleinere ‘breekbare’ doosjes van het gelijkvloers te versterken, krijgt de bovendoos enkel raamopeningen aan de tuinzijde en blinde gevelvlakken aan de straatkant. De benedenverdieping is extroverter en biedt een gedoseerde transparantie afwisselend met de stammen van de bomenrij. Volgens Pieter zal de toekomst van de architect veranderen. Een vertraagde reactie op wat de laatste jaren in het bouwgebeuren veranderd is. Het realiseren van een gebouw is een heel technische materie geworden, met vele administratieve verplichtingen. Specialisaties worden alsmaar belangrijker, zodat een eenvoudige structuur van een architectenbureau verleden tijd is.

5


Werken met losse medewerkers wordt moeilijker, het opleiden van een medewerker binnen het stramien van een bureau is niet evident. Pieter ziet ook de toegankelijkheid van gebouwen in de toekomst een belangrijk item worden. Het ontwerpproces is moeilijker beheersbaar omdat ook de opdrachtgevers – zowel privaat als openbaar – overspoeld worden met informatie. Op die manier halen de fabrikanten van nieuwe systemen en natuurlijk ook de wetgeving je als ontwerper in. De beheersbaarheid van alle verschillende wetgevende regels is heel moeilijk te vatten, laat staan ze op een correcte manier te verwerken in een ontwerp, in een concept. “Vroeger was een gemeentelijke bouwverordening enkel gefocust op stedenbouwkundige voorschriften. De laatste jaren voert bijna elke gemeente een apart subsidiebeleid m.b.t. ecologische voorzieningen in de woning en hanteren ze verschillende interpretaties van de wetgeving op energie.” Anderzijds vindt Pieter de EPB-wetgeving een opportuniteit. Traditioneel werd bouwen met een architect als erg prijzig beschouwd. De invoering van de EPB-wetgeving geeft daar een andere kijk op, omdat de bouwheer nu beter begrijpt dat het niet

GYP-SUM 2013 #01

de architect is die het bouwen duur maakt, maar het gebouw zelf: de technische uitrustingen, de isolatievoorzieningen, ruimte toutcourt. Ook de financiële discrepantie tussen de traditionele en de promotiebouw wordt hierdoor kleiner, omdat er nu ook in het laatste geval wettelijke verplichtingen zijn om de gebouwen goed uit te rusten. Tekst: Johan Geerts Fotografie: Toon Grobet


“Door oordeelkundig verschillende ‘doosjes’ achter de bomenrij in te planten, worden zowel de binnen- als de buitenruimten bepaald.”

Technische fiche

----------

architect: Lava architecten ontwerp: 2010 realisatie: 2010-2011 categorie: eengezinswoning oppervlakte: 284 m2 budget: € 360 000 aannemer: Konstructief bvba stabiliteitsstudie: AB Associates EPB-verslaggeving: TDE Energiestudies & advies

7


EEN GEBOUW ALS STE

SCHEIDSRECHTER

woontoren

dvv/familiehulp

acv/acw

budget hotel

westgevel bouwdeel 1

Het stadsontwikkelingsproject ‘Kop van Kessel-Lo’, ontworpen door de tijdelijke handelsvereniging AR-TE uit Leuven en seARCH uit Amsterdam, verbindt via gematerialiseerde zichtassen de deelgemeente Kessel-Lo met de stad Leuven. Een gesprek met architect-zaakvoerder Kris Loix van AR-TE. Het project situeert zich aan de oostkant van het station van Leuven, langs de Martelarenlaan in Kessel-Lo. Deze realisatie van CIP is een langgerekt (380 meter), maar smal (op zijn breedst 36 meter) bouwproject dat op een bepaalde plaats slechts drie meter van de sporen ingeplant ligt. CIP is een onafhankelijke Vlaamse projectontwikkelaar die zich de laatste jaren steeds meer toelegt op complexe stedenbouwkundige projecten. En complex was de opdracht. Het gebouw zou op de plaats komen waar een grote parking was voor auto’s en fietsen in functie van het station. Er was ook steeds een grote voetgangersstroom richting station. Een extra probleem was de ontsluiting van de Martelarenlaan en de beperkte bouwdiepte van het terrein. Ook het onder te brengen programma was niet te onderschatten: 88 appartementen, kantoren, twee hotels, een supermarkt, zeven handelsruimten en een parking voor 975 wagens en 1 600 fietsen.

GYP-SUM 2013 #01

Ondanks alle desiderata kon het gebouw op een redelijke termijn gerealiseerd worden, mede door een vlotte samenwerking met de stad Leuven en de NMBS.

Wedstrijd

De opdracht werd gegund door een wedstrijd onder projectontwikkelaars in 2003 en bestond erin dat de ontwikkelaar de grond zou aankopen en een voorstel zou doen voor het architectuurontwerp. AR-TE vormde een tijdelijke vereniging met het Amsterdamse architectencollectief seARCH. “We gaan uit van onze eigen sterktes,” zegt Kris Loix, “maar erkennen ook onze mindere kwaliteiten.” Volgens Loix had AR-TE in het verleden te weinig slagkracht op het gebied van ontwerp. Ze zochten voor dit project een partner die architectuur met een grote ‘A’ maakt. Het resultaat werd een langgerekt gebouw waarbij de sokkel een verbindende rol speelt. Uit deze sokkel van twee verdiepingen rijzen zes hogere gebouwen. “Architecturaal gezien zijn de hogere delen zo ingeplant dat er doorzichten behouden blijven van KesselLo naar de stad. Door deze openingen in het volume te voorzien, kunnen de gebruikers maximaal genieten van bezonning en uitzicht.”


EDENBOUWKUNDIGE

KOP VAN KESSEL-LO

woonblok midden

congreshotel

woontoren

Een ander pluspunt van het intelligent inplanten van de bouwblokken is dat er twee pleinen ontstaan in het volume van het gebouw: een boven- en een benedenplein. Ze delen het totaalproject in drie delen in: Noord (N), Midden (M) en Zuid (Z). Het benedenplein, op niveau van de bestaande ondertunneling, loopt onder de Martelarenlaan door en vormt het stationsplein voor Kessel-Lo. “Hierdoor ontstaat een vloeiende overgang tussen de stad, het station en Kessel-Lo,” zegt Loix. Het bovenplein tussen delen Midden en Noord, bevindt zich op het niveau van de Martelarenlaan en vormt het eindpunt van de overbrugging van het station aan de zijde van Kessel-Lo.

Genuanceerde vrolijkheid

De nabijheid van het station en het feit dat het dichtste spoor op amper drie meter van de gevel loopt, verplichtten de architecten gevelmateriaal met een zo hoog mogelijke massa te gebruiken. “Daarbij moesten we strikte voorwaarden van de NMBS volgen en dus steeds 2,25 meter van de sporen blijven met vaste constructies. Daardoor hadden we op sommige plaatsen maar 75 centimeter om de gevel op het gebouw aan te brengen. Er werd beslist om dragende, geïsoleerde, betonnen gevelelementen te

kantoren zuid

bouwdeel 3

gebruiken, die via de bovenzijde van het gebouw geplaatst werden.” Loix haalt nog andere argumenten aan voor het gebruik van dit gevelmateriaal: “De speciaal ontwikkelde betonpanelen met horizontaal reliëf zorgen voor een robuuste uitstraling. De uitgekiende schakeling van deze gestandaardiseerde sandwichpanelen brengt diversiteit in de gevelopbouw, waarin subtiel de letters N, M en Z verwerkt zijn.” Of hoe massief materiaal er toch speels en frivool kan uitzien. “De dwarsgevels hebben een meer open, gelaagde structuur,” zegt architect Loix, “zilveren en gouden vlakke panelen worden afgewisseld met geknikte panelen in felle kleuren die verschillen van gebouw tot gebouw. Dankzij een transparante micalaag op de gemoffelde aluminiumpanelen, verandert de kleurschakering volgens de lichtinval. Zo stralen deze gevels een bepaalde genuanceerde vrolijkheid uit.”

Gemengde bestemming

Het meest noordelijke gebouw (City Gate) is een woontoren met elf verdiepingen boven op de sokkel. De 33 appartementen hebben mooi ontworpen driehoekige terrassen. Het kantoorgebouw ernaast telt drie verdiepingen plus een lager gedeelte inclusief de sokkel.

9


Het derde gebouw is het budgethotel Etap. De gevel van het hotel is het eindpunt van het benedenplein, dat aansluit op de tunnel onder de sporen aan de ene kant en aan de sierlijke boogbrug van de Martelarenlaan aan de andere zijde. Aan het benedenplein bevindt zich een supermarkt die doorloopt tot onder de kantoren. Daarnaast is de federale politie gehuisvest. Het middengedeelte aan de andere zijde van het benedenplein bestaat uit een tweede woontoren (City Square) en een tweede hotel. In de sokkel onder dit gebouw kant Martelarenlaan zijn vijf handelsruimten ingericht. De vijftig appartementen hebben bijna allemaal een terras aan een private binnentuin. Het zuidelijke deel is volledig bestemd voor kantoren. Er komen drie torens, waarvan er momenteel nog maar één gebouwd is. Kris Loix: “De onderbouw met in- en uitrit is ontworpen als ontsluiting van de ondergrondse parking. Aan de kant van het spoor is er een open overgangsstructuur opgetrokken die bestaat uit V-vormige fuchsiakleurige betonnen kolommen. Die openheid benadrukt de visuele relatie tussen parking en station.”

GYP-SUM 2013 #01


Vernieuwend parkingconcept

Een betonnen kern van drie meter breed deelt de ondergrondse parking in twee sectoren. De inritten bevinden zich aan de noorden zuidkant van de Kop van Kessel-Lo. Er zijn vier ondergrondse parkeerniveaus. Door de circulatiewegen annex de op deze wegen loodrecht ingeplante parkeerplaatsen over een lengte van honderd meter in een lichte helling van 3 % te plaatsen, verandert de autobestuurder vrijwel ongemerkt van verdieping. Het is een systeem dat bOb Van Reeth jaren geleden al toepaste in de parkeergarage onder de Groenplaats in Antwerpen. Met deze vernieuwende kijk op het ondergronds parkeren, kunnen circulatiehellingen die veel vloeroppervlakte opslorpen, vermeden worden.

Een architectenvennootschap in beweging Architectenvennootschap AR-TE is een professionele burgerlijke vennootschap die in 1995 door vier architecten opgericht werd via de overname van de architectuuractiviteiten van het ingenieursbureau STABO.

Intussen werd de groep vennoten uitgebreid tot elf architecten en ingenieur-architecten die samenwerken volgens een matrixmodel met sector- en processpecifieke verantwoordelijkheden. Als eerste architectenbureau in Vlaanderen hanteert AR-TE een uitgesproken ontwerpmethodologie die sinds 1996 gecertificeerd is volgens de ISO 9001-norm en sindsdien stelselmatig geactualiseerd wordt. Speciaal om deze ontwerpmethodologie ook op esthetische kwaliteiten te bewaken, werd vorig jaar een elfde vennoot aangetrokken: Salvatore Bono, een Italiaans ingenieur-architect. Salvatore volgde zijn opleiding in Rome (1974) en doorliep sindsdien een rijke carrière in toonaangevende ontwerpbureaus in Italië, Frankrijk en België. Met zijn uitgebreide ervaring en uitgesproken feeling voor een methodische en conceptuele ontwerpaanpak van complexe architectuuropdrachten was hij de geschikte missende schakel binnen AR-TE als ‘Design Quality Manager’. Tekst: Johan Geerts Fotografie: Toon Grobet

11


Technische fiche ----------

architect: THV Ar-Te (Leuven) en Search (Amsterdam) opdrachtgever: CIP (Zaventem) studiebureau stabiliteit en technieken: Stabo (Leuven) projectcoĂśrdinator en Breeam-assessor: Bopro (Mechelen) gevels: ME Construct (Bree) verlaagde systeemplafonds en koelplafonds: Interalu (Wilrijk) start werken: januari 2009 einde werken: december 2011 totale investering: ca. â‚Ź 100 000 000 CHRIS LOIX

GYP-SUM 2013 #01


“Dankzij een transparante micalaag op de gemoffelde aluminiumpanelen verandert de kleurschakering volgens de lichtinval. Zo stralen deze gevels een bepaalde genuanceerde vrolijkheid uit.�

13


VAN

B(ELL) NAAR A

Het ontwerp van de herbestemming van de vroegere Alcatel Bellgebouwen, nu bekend als ‘den Bell’, is van de architecten Driesen, Meersman, Thomaes, kortweg DMT architecten, in samenwerking met het bureau Styfhals & Partners. Het project werd gerealiseerd in de periode 2004 tot 2009. De werken duurden van 2007 tot 2009. In april 2010 konden Stad Antwerpen en haar 1 800 backofficemedewerkers het gebouw in gebruik nemen.

GYP-SUM 2013 #01


15


Het gebouw was van 1900 tot 2005 de hoofdzetel van Alcatel Bell. Het is in de loop der jaren verschillende keren uitgebreid en etaleert dan ook de bouwwijze van de verschillende tijdperken. Dat aspect vond DMT uit historisch en typologisch standpunt belangrijk. “Onze ambitie was de identiteit van dit complex door behoud én uitbreiding aan te scherpen. Was een concensus over dit principe niet moeilijk te bereiken, het waken over de nuancering, over de kwalitatieve uitwerking en dito uitvoering vormde een constante uitdaging in deze Design-Build-Finance-Maintenance-constructie, die bepaald werd door een meerpartijenbesluitvorming gekoppeld aan een strakke timing en een scherp budget. De taak voor het ontwerpteam bestond er voor een groot deel in het nieuwe concept van het gebouw door dit proces te loodsen en het te voeden waar nodig. De basisopdracht bestond erin vernieuwende werkruimten voor 1800 medewerkers van de Stad Antwerpen op een evidente wijze een eigen herkenbaarheid te geven in dit bestaande gebouw,” staat er in de nota van DMT.

GYP-SUM 2013 #01

Contextueel ontwerpen

De architecten van DMT schuwen irrationele profileringsdrang en streven een architectuur na die verankerd is in de praxis van het bouwen. Gebouwen kunnen betekenisvol worden als ze hun duurzaamheid bewezen hebben. DMT kiest de facto voor milieubewuste bouwtechnologie en technieken. Dat is voor hen de enige manier om maatschappelijk relevante architectuur te creëren. “Goede architectuur is architectuur die iets bijdraagt, ze vindt niets uit, maar herinterpreteert gegevens en zoekt naar ecologisch geïnspireerde oplossingen in dialoog met de omgeving,” zegt architect Jan Thomaes.

Afbreken of behouden?

Bij aanvang was het binnengebied van den Bell, 4 000 m2 groot, volgebouwd. Eigenaar AG Vespa besloot dat het ontpit zou worden tot een open ruimte. DMT ontwikkelde het tot een ‘stadskamer’: een openluchtplein dat de werknemers kunnen oversteken om bijvoorbeeld naar de refter te gaan, maar niet afgesloten voor de rest van de wijk; kinderen en jongeren kunnen er sporten of spelen, ouderen verpozen. Het idee van de (wegneembare)


sportinfrastructuur komt van ex-burgemeester Patrick Janssens. Ook kwamen er zes rijzige bomen, waaronder een Japanse esdoorn en een steeneik. Doordat zowat alles volgebouwd was, waren de binnengevels met wit geglazuurde steen grotendeels beschadigd. DMT ijverde ervoor om de gevels niet te vervangen, maar te herstellen en om eenzelfde type steen te gebruiken voor de nieuwe gevels, maar dan in een licht afwijkende kleur. Zo bleef er een typisch aspect van het interbellumstadium van het gebouw bewaard. Over het behoud van de fabrieksschouwen was er ook discussie, DMT streefde ernaar om ze te behouden als getuige van het industriële verleden. Ze dienen nu als verluchtingskokers voor de onderliggende parking van 8 000 m2.

Vernieuwend ventilatiesysteem

Op kantoorniveau werden alle oude werkhuizen tot op het skelet afgebroken en heringericht, onder andere in functie van de vernieuwende voorzieningen op het vlak van energie en verluchting. De Stad wil op milieutechnisch gebied een voorbeeldfunctie

hebben. Het gebouw is dus voorzien van een passief koelingssysteem waarbij de massa van het gebouw ’s nachts wordt ingezet om koelvermogen op te bouwen, dat overdag wordt afgegeven om de impact van de klassieke HVAC (heating, ventilation and air conditioning) te beperken. Die keuze heeft gevolgen voor de vorm: de massa van het gebouw mocht zo min mogelijk aangekleed worden. Daardoor blijven plafonds naakt en is de technische infrastructuur overal zichtbaar.

Symbolische cijfers

Nog een mooie getuige uit het verleden was de kantoortoren van 57 meter hoog, een ontwerp van architect Van Kuyck uit 1957: cijfersymboliek van Van Kuyck? Jan Thomaes: “Daarvan ben ik niet op de hoogte. Waarschijnlijk had Bell Telephone gewoon niet meer oppervlakte nodig voor de kantoren en ontwierp Van Kuyck een gebouw van 14 bouwlagen met de verhouding van een volwaardige toren, wat als uithangbord voor het bedrijf fungeerde.” De toren dient nu voor vergaderingen, met de mooiste vergaderzaal op de 12de verdieping.

17


Aantrekkingskracht

In de inkomhal koos DMT ervoor om de grandeur van het verleden te herstellen. De oorspronkelijke vide was in de jaren tachtig dichtgemaakt. Om deze te kunnen heropenen, moest een technische maatregel genomen worden: een ingenieus verborgen en bij brand neerlaatbaar systeem in het plafond. De vloer met het marmeren dambordmotief werd opnieuw samengesteld en er werd een passend kunstintegratieproject voorzien van Hans Op de Beeck. Ook het auditorium werd in de sfeer van de jaren vijftig hersteld en biedt ruimte voor 200 personen. Ondanks het respect voor mooie elementen uit het verleden oogt het gehele kantoorcomplex hedendaags. Aspecten zoals het zonnige bedrijfsrestaurant met kops gelegde eiken parketvloer en mooie verlichting, de grote raampuien en de originele buitenvloer op het plein in kleurrijk gestreepte betonklinkers, geven het gebouw de nodige aantrekkingskracht voor nieuw werktalent.

GYP-SUM 2013 #01

Gipskarton

Aan de afwerking kwam veel gipskarton te pas: “Voor mij is gipskarton een interessant materiaal dat gebruikt is in de vergaderzalen van de toren, in de plafonds van de refter enz.,” aldus Jan Thomaes. Stad Antwerpen huurt het gebouw voor de komende 27 jaar en koos voor kantoren met het ‘clean-deskprincipe’, waarbij niemand een eigen bureau heeft, maar wel een locker om eigen spullen in op te bergen. Tekst: Soetkin Bulcke Fotografie: Alphonse De Condés


agu-den Bell_snede B.pdf

1

08/08/13

20:49

Technische fiche

-- architectuurconcept, coรถrdinatie, eindverantwoordelijkheid renovatie: DMT architecten (B) en Styfhals & Partners (B) -- studie stabiliteit: Arcade (B) -- studie technieken: Arcadis Belgium (B) -- studie duurzaam bouwen: Arcadis Belgium (B) -- studie akoestiek: Daidalos-Peutz (B) -- hoofdaannemer: Vooruitzicht nv en Van Roey nv (B) -- restauratie gevels: Ghielens (B) -- 58 000 m2

JAN THOMAES

19


DE ANCO-SITE IN TURNHOUT

VAN BLOEMFABRIEK TOT WOON- EN ZORGCENTRUM GYP-SUM 2013 #01


Oud worden in stijl, dat kan op de Anco-site in Turnhout. Architectenbureau De Gregorio & Partners bouwde er een luxueus woon- en zorgcentrum met een originele en vernieuwende filosofie.

21


Ingenieur-architect Alfredo De Gregorio schreef twee boeken over stedenbouw en architectuur waarin hij zijn kritische visie vertolkt op de actuele bouwcultuur. De architect die onder meer het GalloRomeins Museum in Tongeren vormgaf, pleit voor een architectuur die goed ingebed is in de samenleving. Hij gruwt van de tendens van spektakelgebouwen die de laatste jaren furore maakte. “Wij willen een architectuur op basis van research, niet gefocust op het beeld. Die hele beeldcultuur heeft de laatste jaren tot excessen geleid en dat staat haaks op mijn visie op architectuur.” Volgens De Gregorio heeft de architect verschillende rollen: hij moet mee bouwen aan de identiteit van een stad of plaats, als een antropoloog de samenleving beschouwen en research verwerken in zijn bouwprojecten. “De stad is geen decor, maar een scene, waar verschillende activiteiten op een wonderlijke manier synchroon verlopen.” Een van de opmerkelijke pijlers in de filosofie van De Gregorio is zijn pleidooi voor ‘een vrouwelijkere kijk op architectuur en stedenbouw’. Hij stelt dat mannelijke architectonische eigenschappen, nl. het puur planologische en panoramische denken, een ‘vrouwelijk tegengewicht’ nodig hebben, dat staat voor onder meer bescherming, geborgenheid, warmte ...

GYP-SUM 2013 #01

Anco

Het project ‘Anco’ is een mooie vertolking van die visie. Het is veel meer dan een woon- en zorgcentrum: met de vernieuwende aanpak van de bouwheren, Dieter en Diana Croonen, met het welzijn van bejaarden centraal, groeide het project uit tot iets unieks. Het is het tweede woon- en zorgcentrum van De Gregorio met het echtpaar Croonen in Turnhout. Aan de overkant van de Anco-site werkten ze eerder al voor hen. Voor er gebouwd kon worden, moesten er wel enkele problemen opgelost worden. Op de site stond de bloemfabriek Anco, vroeger strategisch gelegen aan het kanaal, maar al jaren geleden in onbruik geraakt. Voor de site was er een globaal masterplan voorzien waarin de projectontwikkelaar Wilma voorzien had een deel van de bestaande fabriek te behouden, maar na overleg met De Gregorio & Partners bleek dat de fabriek niet herbestemd kon worden tot woon- en zorgcentrum. Na onderhandeling met ARCHM en de dienst Erfgoed, ging het licht op groen om de fabrieksuitbreiding af te breken en te vervangen door een nieuw gebouw, in harmonie met het typische karakter van het omringende industriële erfgoed.


Kleine stad

De Gregorio & Partners concipieerde het gebouw als een kleine stad. Het woon- en zorgcentrum is geen geïsoleerde plek voor ouderen, maar eentje met dagelijkse instroom van jonge mensen en kinderen. Er is een kinderdagverblijf gevestigd en een brasserie waar iedereen welkom is. Zo kunnen de bejaarden ervoor kiezen om, bijvoorbeeld met bezoek, à la carte te eten in plaats van in de dagzalen van het home. “Blijkbaar werkt deze aanpak, want zo’n etentje is voor de bejaarden een speciale gelegenheid waardoor ze zich voelen herleven,” vertelt De Gregorio. Het ontwerp is nieuwbouw, maar om in harmonie te blijven met de typologie van het industriële karakter van de site, werd ervoor geopteerd om enkele typisch industriële details uit te vergroten en meer volume te geven. Muren werden in ruwe baksteen gelaten en de raampuien zijn uitvergroot.

rustoord,” aldus De Gregorio. Het woon- en zorgcentrum telt 74 units, dat zijn vooral kamers en enkele penthouse-studio’s. Het gebouw is voorzien van wellnessfaciliteiten en een sportzaal.

Lichte wanden

De structuur van het gebouw bestaat uit een betonnen skelet. Alle ingevulde ruimten werden opgetrokken met lichte wanden. “Lichte wanden hebben het voordeel dat er veel flexibiliteit blijft op planniveau,” aldus Serge Bosmans, CEO bij De Gregorio & Partners. “Het materiaal voldoet ook aan de hoge thermische en akoestische eisen die de bouw van een woon- en zorgcentrum stelt, het is gebruiksvriendelijk en heeft een hoge afwerkingsgraad. Wij willen bouwen met zo weinig mogelijk dragende elementen en werken dan ook graag met Gyproc. Het is flexibel en makkelijk aanpasbaar aan veranderende noden.”

Binnen oogt alles warm en gezellig, met gedempte taupe tinten, sfeervolle verlichting, open haarden en elegant meubilair. “Het geheel ziet er eerder uit als een charmehotel dan als een

23


Technische fiche -- architect: De Gregorio & partners i.s.m.: Wirtz International: tuin -- opdrachtgever: Croonen & Co nv -- site: Ancosite, Nieuwe Kaai, Turnhout -- functies: minicrèche, rustoord -- taak dgp: stedenbouwkundig masterplan, architecturaal ontwerp, interieur ontwerp

GYP-SUM 2013 #01

------

periode: toekenning opdracht: 2008 aanvang der werken: 2010 einde der werken: 2012 omvang: bruto oppervlakte: 8.744 m2 budget 2012 (excl. btw en erelonen) basisbudget arch.: 8 639 000 totaalbudget: 9 505 000 -- prijs per m2 (excl. btw en erelonen)basisbudget arch.: 988/m2


ALFREDO DE GREGORIO

Napoleontisch kasteel

De Gregorio & Partners verhuisde in 2011 naar een fraai kasteeltje (+/- 1820) in Piringen, Tongeren. “Eerder een soort herenboerderij met een torentje,” zegt De Gregorio er zelf over. Voor hem was dit project een kantelmoment in zijn loopbaan. “In de loop der jaren is er veel sleur en stress in de stiel geslopen. Je hebt als architect het gevoel meer met juridische of boekhoudkundige zaken bezig te zijn, dan met creativiteit.” Bij de renovatie van het kasteeltje werkte hij dan ook bewust niet met een grote aannemer, maar met drie ervaren stielmannen uit de streek. Er werd van dag tot dag op een organische manier gewerkt. “Waar ik van opkeek, was dat ze alles wat afgebroken werd, zorgvuldig bijhielden. Later werd al dat materiaal weer verwerkt. Van een kleine ecologische voetafdruk gesproken!”

SERGE BOSMANS

van De Gregorio & Partners opent er in de zomer van 2013 ook een elegante B&B in het gebouw, en dat ligt in de lijn van De Gregorio’s basisprincipe: “Architettura non si fotographa, si viva.” Architectuur moet je niet fotograferen, maar beleven. Tekst: Soetkin Bulcke Fotografie: Philippe van Gelooven

Toen De Gregorio het kasteeltje kocht, was het erg verwaarloosd. De vroegere koeienstal werd ingericht als bureauruimte. De buitenmuren waarin oude steen werd verwerkt, werden lichtjes ‘gestraald’, niet met zand, maar zoals men hout straalt, om het verweerde patina te behouden. Ook hierin werden veel Gyprocwanden verwerkt. Naast het bureau voor de twintig medewerkers

25


EYE FILM INSTITUUT IN AMSTERDAM: EEN NIEUW BAKEN IN DE STAD

GYP-SUM 2013 #01


Eye Film Institute in Amsterdam. Je kan op zijn minst zeggen dat dit een opvallend en voor de omgeving bepalend ontwerp is. Het concept intrigeerde ons. Een gesprek met dhr. Roman Delugan, mede-oprichter en partner van DMAA in Wenen.

27


Wat was de exacte projectomschrijving? Maakte het ontwerp deel uit van een wedstrijd? Wie was de opdrachtgever en welke waren de desiderata? Het project was gebaseerd op een internationale competitie die in 2005 georganiseerd werd. De andere deelnemers waren NL Architects, Wiel Arets, FOA en John Körmeling. De opdrachtgever was ING Real Estate met kantoor in Delft. De opdracht bestond erin een nieuwe thuisbasis te creëren voor het Film Museum Nederland, voorheen gehuisvest in een historisch gebouw in het Vondelpark in het centrum van Amsterdam. Was er voor de keuze van de locatie voor het project inspraak van de architect vereist? Het bouwterrein is gelegen op een toplocatie in de bocht van de rivier het IJ, tegenover het historische centrum van de stad en het Centraal Station. Het maakt deel uit van het stedenbouwkundige uitbreidingsgebied Overhoeks in het noorden van Amsterdam, de voormalige ‘Shell-site’. De regio werd gekenmerkt door grote woonen kantoorgebouwen, omgeven door een immense groene ruimte. Het nieuwe gebouw is vlakbij het water gelegen aan de zuidelijke

GYP-SUM 2013 #01

toegang van het park. Het is een landmerk voor het nieuwe stedelijke gebied. Het is het eerste gebouw met een culturele functie dat zijn plaats vindt in deze wijk. De keuze was op voorhand bepaald, het gebouw moest een aantrekkingspool worden op deze oever van het IJ. Een voetgangersferry zorgt voor een rechtstreekse verbinding met de overzijde van het water, vanuit het centrum van de stad. Op welke manier heeft de locatie, de inplanting van het gebouw u geïnspireerd bij het ontwerp van dit gebouw? Enerzijds hebben we land teruggewonnen op de rivier, anderzijds staat het gebouw bijna ‘op’ het water. Dat is redelijk ongewoon in Nederland, waar men meestal een afstand respecteert tot het water, ondanks de alomtegenwoordigheid van rivieren, kanalen en de zee. Oorspronkelijk wilden we het gebouw in het water zetten, maar dat stuitte op protest van de havenautoriteiten. Wat me met betrekking tot het landschap het meeste fascineerde, waren de horizon en het water. EYE is naar beide georiënteerd en zoekt duidelijk met allebei ‘contact’.


Beïnvloedde het feit dat het een filminstituut was het ontwerp? Film is een illusie, gecreëerd door een in scène gebrachte combinatie van licht, ruimte en beweging. De veelal op fictie gebaseerde verhalen worden realiteit door de projectie ervan op een doek. In de architectuur van het gebouw definieert de interactie tussen deze drie parameters, de intensiteit en effectiviteit van het persoonlijke ruimtelijke gevoel van elke bezoeker. Ze worden geacht cumulatieve componenten te zijn van de ruimtelijke wetmatigheden van het interieur. Zowel het concept als de stedelijke uitwerking van Eye zijn gebaseerd op een doorslag van twee creatieve disciplines – film en architectuur – die beide zowel illusie als werkelijke beleving als basisprincipe hebben. Het concept van het gebouw wordt het ‘storyboard’, de architectuur de scenografie. Beweging creëert de derde dimensie. Terwijl de bezoeker beweegt door het gebouw, verandert voor hem de beleving, de invalshoek van deze scenografie constant, zoals in een film.

Ik las in een Nederlands magazine dat het gebouw een fysiologische benadering is van architectuur. Wat bedoelt u daarmee? Ons werk wordt gedefinieerd als een bijeenbrengen van zoveel mogelijk multivalente relaties tussen architectuur en zijn contextuele omgeving, rekening houdend met de context van het gebouw en de fysieke aanwezigheid van zijn gebruikers. Los van de locatie, de schaal en de functie van het gebouw, is de stedelijke context een essentiële parameter voor onze aanpak. Opvallende karakteristieke bakens zoals de Toren Overhoeks of het superieure ontwikkelingsplan van Amsterdam Noord, heeft zeker ons ontwerpidee beïnvloed. De opdracht van de architect is niet alleen ontwerpen wat bewust waarneembaar is, maar ook zich betrokken voelen bij de onbewuste dimensie. Het gaat over het creëren van ruimten die, los van hun functionaliteit, ook het onbewuste en het emotionele aanspreken door ze beide te stimuleren en uit te drukken. De gebruiker van onze architectuur wordt in de context van de ruimtelijke ervaring een actor op intellectueel, fysiek en emotioneel vlak.

29


Kijkend naar het gebouw, denk ik aan een ontwerp van Japanse origami. Waren er ontwerpinvloeden uit andere culturen? We lieten ons eerder inspireren door de art-decocinema’s uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Zij waren van een hoge architecturale kwaliteit. We zijn tot die speciale vorm gekomen door de symbiose van de functie van het gebouw enerzijds en de interactie met zijn stedelijke omgeving anderzijds. Bestaande stedelijke structuren en historische tendensen zijn altijd een bron van inspiratie, zoals de schitterende architecturale beweging in Nederland tijdens de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. We hopen dat EYE zich zal inpassen in de bestaande architecturale standaard van de stad. Welke ruimte in het gebouw spreekt het meest tot de verbeelding? Sinds de jaren tachtig domineren banale Amerikaanse cinemaconcepten de Europese ontwerpen. De bezoeker van zo’n cinemacomplex wordt simpelweg beschouwd als een klant en wordt verwacht zich in elk cinemagebouw op dezelfde manier te voelen en te gedragen.

GYP-SUM 2013 #01

Hij koopt een ticket, gaat zitten in een zwarte doos en wordt terug ‘vrijgelaten’ op straat langs een onpersoonlijke zijuitgang. Wij vinden deze benadering van de bezoekersrol totaal fout en extreem deprimerend. We willen met ons idee over de cinema van morgen verder gaan dan het architecturaal vormelijk ontwerpen van een gebouwd baken. Het is net dat wat we wilden bereiken met EYE: alle binnenruimten met hun specifieke onderlinge relaties – behalve de afgesloten projectiezalen – en in het bijzonder de centrale arena worden in het ontwerp beschouwd als ontmoetings- en communicatieruimten. Ook de wisselwerking tussen interieur en exterieur versterkt of verzwakt aanwezige ruimtelijke interacties. Ik las dat u het licht in Amsterdam heel specifiek vindt. Heeft dit gegeven het ontwerp beïnvloed? We kozen voor een neutrale kleur en textuur van het gevelmateriaal. Op die manier laten we het speciale licht van de stad reflecteren op de gevel en maken we het mogelijk dat het visuele aspect van de gevel varieert gedurende de hele dag.


Eerlijk: denk je dat dit gebouw ‘dienende’ architectuur is, ondergeschikt aan de functie of was het de bedoeling een baken in de stad te ontwerpen dat wedijvert met de plaats en de functie van het gebouw? Het museum reageert op zijn omgeving – o.a. op de opvallende Toren Oeverhoeks in de nabije omgeving – zowel door zijn strakke lijnen als door zijn sfeervolle, speelse functie als filminstituut. Een symbiose van twee op het eerste gezicht uitersten. Bestaande en nieuw ontworpen gebouwen genereren een uitgebalanceerd stedelijk geheel en creëren een geïntegreerd geheel in het algemene stedelijke. De architecturale focus ligt op intensief gebruik en kwaliteit van beleving. Naast een baken, een landmark te willen zijn, wil EYE een levendig architecturaal element zijn in zijn context, en wil het een sterke identificatie creëren met de bezoekers en bewoners van de stad Amsterdam. Het feit dat EYE een half miljoen bezoekers ontving tijdens de eerste negen maanden van zijn bestaan, is een duidelijk teken dat het gebouw in zijn stedelijke en sociale context ‘aanvaard’ is.

Tekst: Johan Geerts Fotografie: Iwan Baan, Ronald Tilleman, Dolf Hoving

31


“De gebruiker van onze architectuur wordt in de context van de ruimtelijke ervaring een actor op intellectueel, fysiek en emotioneel vlak.�

GYP-SUM 2013 #01


33


Technische fiche -- architect: Delugan Meissl Associated Architects -- wedstrijd: 2005 (eerste prijs) -- start planning: 2005 -- start bouw: 08/2009 -- einde: 12/2011 -- categorie: cultureel -- adres: IJ Promenade 1, 1031 KT Amsterdam Nederland

GYP-SUM 2013 #01

DATA -- vloeroppervlakte: 6 300 m² -- totale oppervlakte: 8 700 m² -- bebouwde oppervlakte: 3 250 m² -- capaciteit: 4 cinemas with 67, 2x130 and 315 seats -- expositieruimte: 1 200 m² -- workshop: 90 m² -- kantoren: 1 200 m² -- museum shop: 100 m² -- room with a View: 100 m² voor speciale evenementen -- arena/ Bar-Restaurant: ca. 1 050 m²


0

5

10

20

GYPROC biedt zowel de bouwprofessional als de doe-het-zelver innovatieve systeemoplossingen op basis van gips, bestemd voor de binnenafbouw van gebouwen. De oplossingen worden gekenmerkt door hun duurzame eigenschappen, het comfort dat zij de bewoners en gebruikers bieden en de verregaande vrijheid in vormgeving die ze mogelijk maken. Daarmee profileert GYPROC zich als de geprivilegieerde partner voor iedereen die betaalbaar, efficiĂŤnt en duurzaam (ver)bouwen en wonen.

35


100 % Gyproc

100 %

Inspiration Bent u architect, interieurarchitect of geluidsdeskundige, dan kunt u het gratis Gyproc-inspiratieboek aanvragen. U vindt in dit mooi uitgegeven naslagwerk oneindig veel inspiratie om in uw gebouwen de nagalmtijd te corrigeren of onder controle te houden met behulp van akoestische materialen. Ook bij renovatie kunnen deze materialen voor een akoestische correctie zorgen. Aan de hand van gerealiseerde projecten vindt u voorbeelden van creativiteit met de Gyptoneen Rigitone-platen. Vraag uw persoonlijke exemplaar aan via www.gyproc.be of tamara.vanosselaer@gyproc.be.

GYP-SUM 2013 #01

In 2008 introduceerde Gyproc de Plâtinum dagkant die bij tal van stukadoors zijn succes bewezen heeft. Begin 2013 werd het assortiment uitgebreid met een nieuwe variant, Plâtinum 210, een dagkantprofiel dat ook aansluiting met Gyproc-platen mogelijk maakt.

Zes troeven op een rij:

××Plâtinum is vervaardigd uit een zeer licht duropolymeer, een hard en stootvast materiaal. ××Het Plâtinum-element overbrugt spouwen en verhindert daardoor koudebruggen. Het draagt bij tot een betere isolatie van de woning. ××Het polymeer is schimmelresistent, waardoor schimmelvorming in geval van condensvorming aan de ramen uitgesloten is. ××De dagkant is pleisterwit en heeft dus een grote esthetische waarde. ××Hoekprofielen zijn overbodig: dankzij de afreineus die men als hoekprofiel kan gebruiken bij het pleisteren of aanwerken met gipskartonplaten, sluit de muur perfect aan op de dagkant. U bent dus zeker van een stevige rechte hoek. ××Afwerken van dagkanten is vaak een tijdrovende taak. Plâtinum is een kant-en-klare dagkant die het plaatsingsrendement op de werf verhoogt. Kortom: verhoogd rendement en kwaliteit gaan hand in hand met de Gyproc Plâtinum dagkant. De demo vindt u op www.gyproc.be. Info: tamara.vanosselaer@gyproc.be


Gyproc zorgt voor groenere logistiek via het

‘Lean and Green’programma

Gyptone INSTANT:

onmiddellijk, eenvoudig en snel

In mei 2013 ontving Gyproc België de lean and green-Award. Deze award bekroont bedrijven die maatregelen nemen om in hun logistieke activiteiten de energie-efficiëntie te verbeteren en zo in de komende vijf jaar hun CO2-uitstoot met minstens 20 % te verminderen. In Vlaanderen zijn er vandaag 32 ‘Lean and Green’-koplopers, waaronder zowel grote als kleine logistieke dienstverleners en verladers. Het ‘Lean and Green’-programma komt overgewaaid uit Nederland, waar al 250 bedrijven het logo voeren. Zij hebben sinds 2007 samen gemiddeld 14 % bespaard op hun CO2-uitstoot. Gyproc is verantwoordelijk voor een jaarlijks transport van 800 000 ton materiaal. Het gaat om de aanvoer van grondstoffen (gips, karton …), de afvoer van afgewerkte producten (platen, pleisters …) en ‘intercompany-transport’. De totale CO2-uitstoot die hiermee gepaard gaat, wordt geschat op 4 700 ton per jaar, wat ongeveer 10 % uitmaakt van de totale CO2-uitstoot van de bedrijfsactiviteiten. In de voorbije jaren werden bij Gyproc al verschillende maatregelen genomen om de logistiek te optimaliseren. De aandacht ging daarbij vooral naar het maximaliseren van de beladingsgraad van vrachtwagens, het onderhoud en de vernieuwing van het wagenpark van onze logistieke dienstverleners en de introductie van nieuwe transportmodi. Dit resulteerde in een niet-onbelangrijke vermindering van de CO2-uitstoot en bijbehorende transportkosten. Via een aantal bijkomende maatregelen zal de uitstoot tegen 2016 met nog eens 20 % verminderen. Speerpunten hierbij zijn de verduurzaming van het aankoopbeleid van grondstoffen, het opdrijven van het gebruik van gerecycleerd gips en het uitbreiden van het aandeel intermodaal transport.

Gyproc introduceert Gyptone INSTANT, een akoestisch wandpaneel (in bouwpakket) dat onmiddellijk de akoestiek verbetert in de ruimte waar u het aanbrengt. Gyptone INSTANT is eenvoudig te bevestigen en ideaal om te gebruiken in bestaande ruimten zoals klaslokalen, kindercrèches, wachtzalen of kantoorruimten. Het paneel zorgt voor een betere spraakverstaanbaarheid en kortere nagalmtijden. In minder dan een half uur wordt een geluidsprobleem opgelost. Het complete bouwpakket is eenvoudig te monteren met alle benodigde onderdelen en het montagefilmpje. Voor vragen of info kunt u contact opnemen via: gyptone.instant@gyproc.be.

Het ‘Lean and Green’-programma past perfect binnen de duurzaamheidsstrategie van Gyproc die gericht is op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hierbij ging de aandacht initieel naar het uitbouwen van een energiezuinig en schoon productieproces, waarbij de veiligheid van de werknemers centraal staat. Info: tom.rommens@gyproc.be

37


Naar een

Cradle-to-Cradleeconomie voor de Europese gipsindustrie?

Iedereen is zich er intussen van bewust: onze grondstoffen zijn eindig. Daarom dringt onder meer de Europese Commissie aan op een ‘circulaire economie’, waarbij maximaal ingezet wordt op recyclage en hergebruik van materialen. De lat ligt hoog: tegen 2020 moet 70 % van het bouw- en sloopafval een tweede leven krijgen. Gipsproducenten zien geen graten in deze boodschap. Gips – onder welke vorm ook – is immers van nature steeds opnieuw recycleerbaar, aangezien het steeds zijn originele fysicochemische eigenschappen behoudt. Om de gipsrecyclage te stimuleren, hebben de belangrijkste spelers binnen de Europese gipsindustrie, enkele gipsrecycleerders, sloopbedrijven en universiteiten de handen in elkaar geslagen en is er in januari 2013 met de steun van de EU een Life+-project van start gegaan. Het project is innovatief omdat er binnen de hele ‘supply chain’ (slopers, recycleerders, fabrikanten) naar mogelijkheden gezocht zal worden om tot een materialen-efficiënte kringloopeconomie te komen. De belangrijkste doelstelling van het project is om de kringloop effectief te sluiten en een transformatie van de Europese gipsmarkt te realiseren. De fabrikanten die bij het project betrokken zijn,

GYP-SUM 2013 #01

streven naar minstens 30 % gerecycleerd gips in hun platen. Een efficiënte recyclage van gipsafval wordt verhinderd door het feit dat gebouwen tegenwoordig gesloopt, en niet ontmanteld worden. De gemengde stromen van sloopafval worden meestal gestort zonder de recycleerbare materialen, waaronder gips, eruit terug te winnen. De projectpartners zijn ervan overtuigd dat een selectieve ontmanteling de sloopactiviteiten duurzamer kan maken. De huidige ontmantelingstechnieken zullen daarom mee geanalyseerd worden. Tijdens het project zullen ook kwaliteitscriteria en specificaties voor gerecycleerd gips vastgelegd worden. Ten slotte worden de ‘Green Public Procurement Criteria’ voor wandpanelen (gipskartonplaten), zoals vastgelegd door de Europese Commissie in 2010, herzien. Gyproc België staat in Europa al langer bekend als producent van Cradle-to-Cradle. In het kader van dit project zal de expertise van Gyproc inzake duurzaam materiaalbeheer nu ook gedeeld worden met de andere spelers op de gipsmarkt. Info: tom.rommens@gyproc.be


GYP-SUM COLOFON Aan dit magazine werkten mee: Ann Cornelis, Tamara Van Osselaer, Anneleen Monsieur, Tom Rommens, Sven Van Caimere CoĂśrdinatie: Johan Geerts Redactie: Soetkin Bulcke, Johan Geerts Eindredactie: Tine Clevers Vormgeving: apple-n.be, brand-ink.be Drukwerk: Claes Printing Oplage: 10 000 ex. Redactieadres: Saint-Gobain Construction Products Divisie Gyproc Sint-Jansweg 9, 9130 Kallo

Wenst u meer exemplaren van GYP-SUM te ontvangen, of kent u andere geĂŻnteresseerden in dit magazine? Stuur een mailtje naar johan.geerts@gyproc.be of direct via:

39


V.U.: Rini Quirijns, Saint-Gobain Construction Products Divisie Gyproc, Sint-Jansweg 9, 9130 Kallo



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.