AAN DE ANDERE KANT VAN DE ZEE - petite promenade à travers le territoire belge
Moi, j’habite à l’autre côté de la mer, quelque part dans la périphérie tout près de la France, entouré par 4 certitudes et un toit. Avant on était isolé par les conifères. A cause de la hauteur de la clôture je savais juste que mon voisin était un mec aux cheveux roux, mais depuis une année il s’est passé quelque chose de extra-ordinaire: on a coupé les conifères à l’arrière du jardin pour faire place a une cheminette en poussière de rouille.
En suivant la cheminette au poussière qui devient un pont élégant de fer corten on croise une rivière et on entre dans la ville. Après 20 minutes de marche –et également 2880 traces de pas plus tard- on arrive à une usine apparemment abandonée . S’approchant, la cheminette devient le tapis rouge du théâtre: mon voisin aux cheveux roux y joue une jolie femme avec des tresses et le voisin à la voiture blanche la chante une chanson d’amour, vétu comme un homme du 16ième siècle.
Après avoir marché 3 jours et 77,09 kilomètres dans la poussière rouillée de la cheminette qui semble disparaître dans le paysage de champs, j’arrive à la ‘frontière linguistique’ – zone vraiment belge. C’est chouette vivre là-bas: sur la ligne les gens parlent français où bien nederlands, gewoon door elkaar. Een man wenst me “bonne route” et moi je réponds “tot gauw”. Cette route me plait!
Links landschap, rechts landschap, aan 5 kilometer per uur kruis ik een snelweg, de ring rond de volgende stad. Tussen de gevels ligt een vrije zone, de enige ademruimte temidden van de drukte. Was dit Cairo dan werd hier los van religie, welstand of afkomst gezamenlijk en geweldloos de democratie afgedwongen. Dan was deze ruimte, los van de tijd en los van het dagdagelijkse een zinvolle leegte: een ruimte voor bemiddeling. Maar dit is belgie. Wachtend op de eerste belgische revolutie is het plein parking, op zondag markt en in de zomer circus.
37,53 kilometer verder loopt het pad door de westhoek; dwars door het veld snijdt het een bunker in twee, duikt het de Engelse loopgraven in waar het vervolgens klimt tot op het front en tussen de Engelse en Duitse loopgraven een tijdje doorloopt. Net zoals 100 jaar geleden klinkt er muziek. Eerst ‘Oh Tannenbaum’ dan ‘The First Noel’. Kippenvel: hoewel net hier een fragile vrede ontstond is het tussen de grenzen onzeker leven. Niets vergeleken met Beiroet waar de dikte van het groene potlood op een kaart met schaal 1/10 000 absurd resulteerde in een voetbalveld-breed litteken doorheen de stad…
2 dagen later botst het pad op de kust. Een muur voor de zee, een begrenzing aan oneindigheid. “Uiterst aantrekkelijk vraagstuk� bedenk ik me en besluit er onderweg nog wat over na te denken.
Het pad kromt zich door de duinen heen tot een cortenstalen loper, moeilijk terug te vinden onder het zand, tot het lichtjes begint op te drijven. Bij het verlaten van het vasteland verlies ik mijn evenwicht, mijn gsm zijn netwerk. Op 12 zeemijl stap ik over een denkbeeldige grens en sta ik zonder overgangsrituelen noch toegangscontroles in the U.K .
Voor mij een lang pad tot in de krommende horizon. Het land is uit zicht: geluk, adrenaline en vrijheid, overweldigd door de enige grenzeloze ruimte: die tussen hemel en zee, verbonden door een oneindige en onbereikbare horizon.
Waar de horizon een overgang van blauw naar blauw is, eindigt het pad. Geïsoleerd komt het besef dat als alle grenzen vervagen er geen bestaan meer is; leugen en waarheid zijn hier één.
- Aan de andere kant van de zee ben ik thuis.