3 minute read

Column: sorry, Jezus

CO LU MN Annemarie Peeters neemt je via haar column mee in haar kijk op het wervelende koorleven. Ze studeerde muziek (barok- en renaissancemuziek & blokfluit) en schrijft over klassieke muziek voor De Standaard. Daarnaast is ze ook in de culturele sector actief als dramaturg. In 2018 debuteerde ze met haar roman Ook bomen slapen. SORRY, JEZUS Een nieuwe stad, een nieuw koor. Dat leek me wel wat. Alvast één avond in de week die ik niet moederziel alleen op mijn pas gehuurde, schaars bemeubelde kamer zou moeten doorbrengen, piekerend over de zin van mijn pas afgestudeerde en volledig onbezoldigde bestaan. En zingen kost geen geld. Mooi meegenomen. “Het is een toffe bende,” zei een kennis van een kennis die me wel wilde binnenloodsen in haar koor. “Maar voor de mannen moet je het niet doen hoor.” Voor de mannen? Ben je gek. Voor de muziek, de longen, de wereldvrede! Voor alles eigenlijk. Behalve. Voor de mannen. Vooral de tenoren zien er vaak verre van begeerlijk uit. Ze zijn om te beginnen altijd met te weinig en dan zijn drie van de vier aanwezige tenoren eigenlijk ook nog eens helemaal geen tenoren, maar bassen met een vreemd soort opofferingsdrang. Resultaat: gekwelde schouders en nekspieren die tevergeefs naar die ene hoge noot reiken – niet sexy. En dan hebben we het nog niet eens over de tremor-tenoren op leeftijd met hun vervaarlijk wiebelende adamsappels. Ik moest er hartelijk om lachen en de kennis van mijn kennis ook. “Maar de pintjes achteraf zijn wel gezellig,” zei ze nog. Ze had niet overdreven. De dirigent: dik en bebrild. De bassen: met kalende hoofden over hun partituur gebogen. De tenoren: onmodieus en piepend. Ze stonden naast de alten opgesteld. De hoge tenoren naast de lage alten. Meer bepaald de hoogste tenor (hij) naast de laagste alt (ik dus). Spuuglelijke sweater aan en arrogante blik in de ogen (hij, niet ik). Zong als een zangvogel met een keel vol schurend zangzaad (hij dus). Nadien, meteen bij het eerste pintje al, flauwe moppen aan het verkopen over mijn bestaan zonder job en zonder geld. Kon niet eens zonder kleerscheuren tot aan de hoge mi zingen, maar bezat wel het ego van een Pavarotti. “Je had gelijk,” zei ik tegen de kennis van mijn kennis terwijl we naar onze fietsen stapten. Ze knipoogde. Ik dook die avond met een overmoedige zwaai van de heupen mijn Spartaanse bed in. Auw. En toch ook weer niet. Het zijn die endorfines, dacht ik. Zingen is goed voor de wereldvrede én voor uw lumbago. Misschien moest ik een carrière als copywriter overwegen. “Crucifixus,” klonk het de week erna. “Laat die ‘k’ maar knallen,” moedigde de dirigent ons vanachter zijn vuile brilglazen aan. “Of hameren. Als nagels aan het kruis!” Naast me hoorde ik de k’s onbarmhartig door de lucht zoeven. De vier verzamelde tenoren gingen er als een zwaar bewapend gevechtsteam tegenaan. Geen endorfines voor Jezus voorlopig. Een dik aangezette klodder speeksel van de tremor-tenor miste doel en kwam zijdelings tegen mijn koorkaft aan gecrasht. Collateral damage. Zingen is levensgevaarlijk. Hij (in dezelfde gruwel-sweater als de week ervoor) zakte door zijn knieën en proestte het uit. De dirigent trok een waarschuwende wenkbrauw omhoog. Maar naast mij ging het proesten onverminderd door. De tenoren raakten één voor één van de wijs, de tremor-tenor op kop. De dirigent hees nu ook zijn andere wenkbrauw de lucht in. Dreigend. Jezus was druk bezig aan zijn kruis te ontsnappen. Het lot van de mensheid stond op het spel. Actie. Onverschrokken begon ik de tenor-partij te zingen. Ik dook diep mijn borstregister in en takelde tenor na tenor terug de rails op. Crucifixus! Terug op je kruis! Hij, Pavarotti zonder hoogte, haakte als laatste in. Buiten adem van het lachen, zijn stem onverwachts zacht en zoekend. Een korte pauze. Toen sprong hij. In kopstem. Dwars door het vocale luchtruim. Naar de altpartij. Hij keek me weerloos lachend aan. Zingen is geweldig én gevaarlijk én veruit de beste high in het land der roesmiddelen. Voor de mannen moet je het niet doen (en voor hun sweaters nog minder). Behalve. Voor die ene misschien. (Sorry, Jezus)

Annemarie Peeters

Advertisement

This article is from: