—
.t
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VOOR THEATERTECHNIEK THEATERARCHITECTUUR SCENOGRAFIE
INHOUD
06 Jaargang 6 Nr. 22 maart 2002
5cenografie NOSTALGIE EN VAKMANSCHAP een gesprek met Put Van Hemetnjck
-
Uit oude rommel creëert hij bizarre voorwerpen met en heet eigen stem en functie. Een afgedankte mixer wordt een drummachine, een vinger een dier, een karamelvers een brokje filosofie. Een ambach teljk theatermaker die niet bang is van een vleugje nostalgie. Proscenium is een publicatie van BASfl Belgische Associatie van Scenografen en Theatertechnid vzw aangestoten bij OISTAT
11 t
, I
11
‘
r Secretariaat, redactie, correspondentie, advertentie Azalealaan, 30 B-1030 Brussel teL: 02 215 08 52 fax 02 241 44 76 e-mail: proscenium@bastt.be, bastt@basft.be website : www.bastt.be
-
t
IS OOK MAAR EEN MENS, MENEER! Is veiligheidspreventie alleen maar een zaak van de theatertechni cus? We vroegen het aan een coördinator-inspiciënten, die zowel in Vlaanderen als in Nederland als inspiciënt gewerkt heeft. Hij bena derde de problematiek vanuit de moeilijke driehoeksverhouding ontwerper acteur inspiciënt.
,
.
.,-
ï..L—-A
(
‘
.
—
Theaterarchitectuur VAN WANDELWEG TOT STUKWERKPLAATS een nieuwe theatersite in Leuven
Werkten mee aan dit nummer Luc Dhooghe Jerôme Maeckelbergh Elke Van Campenhout David Vanparrys Rose Werckx
Diversiteit is de grootste troef van het gerenoveerde Arenbergcomplex. Door de configuratie binnen de site zorgt het binnenplein voor synthese en uitwisseling van ideeën. Een plein als doorgeefluik naar de stad, dit is een bijzondere kwaliteit.
Cover Drie Koningen in Patagonië van Pat Van Hemelrijck, Foto Patrick De Spiegelaere
-
—
16
Hoofdredactie Rose Werckx
Druk Sinijoris
Veiligheid EEN INSPICIENT, MENEER
24
Nevele
Verslag OISTAT: Bijeenkomst in de Filippijnen Infosessie verslag
Vormgeving www.brusselstof.be Jo Klaps
-
Meeting Scenography and Communication Commission, van 12 tot november in Manilla en van 15 tot 17 november 2001 in Davao.
Prijs per nummer: 5,00 € Abonnement (4 nrs.): 18,00 € Bank: 402-5525161-38 van BASU vzw
14
27
Teksten, foto’s en illustraties mogen enkel worden overgenomen mits voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
BAST-Nieuws CONTACT-LEDENDAG IN ANTWERPEN CURSUSSEN
Verantwoordelijke uitgever Jacques Berwouts Kunstenaarsstraat 100 B-9040 Gent
Adverteerders: ADB-UV Techmogies AMPCO Betgium AMPTEC Stage & Studio Technotogy ARUST Ftightcases DEE Sound & Light EML Produdions JOYSUCK Audio PHUPPO Showlights RHINO RIGS SENNHEISER Betux SERVIOTEC SOUND LIGHT Productions STAKEBRAND HAS VERBIEST -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Verder VAR 1 A- B 0 E KEN
-
-
-
PROSCENIUM: INHOUD 03
SERVIOTEC Joystick audio, Raf Lenssens consuLting & saLes SpeciaList in Uw voLLedige theateruitrusting, zoweL voor nieuwbouw aLs voor kLeine of grote renovaties.
‘GELUID VOOR THEATER’ van een spedatist met ervaring in theater persoonLijke begeLeiding *VoorsteL totaaL-project of Losse apparatuur *Technische begeLeiding, probLemen opLossen Verkoop van topmerken voor theater oa Sony, Lexicon, Meyer Sound Sennheiser, Tascam, Neumann, AKG, Shure, RPG, DPA Soundcraft, EAW, KLark Teknik, LAcoustics, MuLtikabeLsystemen, Tannoy, dbx....etc... ,
Distributie Cedar audiorestauratie Studio Box geLuidsdichte kabines, PMC monitors Tube-Tech anaLoge signaaLprocessing Weiss digitaLe signaaLprocessing contacteer: Raf Lenssens Joystick audio Luchterenstraat 25 A 9031 Drongen TeL: 09/2363718 Fax: 09/2363719 GSM: 0475/669849 www.joystick.be joystick@skynet.be
dBVB.A ff ToneetinstaIS 80
Faii 1
sLikebrand(skyntbe
Wij bieden U geïntegreerd of afzonderLijk metaLen draag structuren, Loopbruggen, manueLe trekken, beweegbare podia eLektrische trekken : van prijsgunstige tot sneLLe compu ter gestuurde systemen.... ALsook de voLLedige textieL: doeken, horizonts,
AarzeL niet voor vrijbLijvende inLichtingen.
Brugsesteenweg 545 B-8800 Roesetare
Tet +(32) 51 24 00 96 Fax +(32) 51 21 04 92
,
RIA
theatergeschiedenis en de lancering van het DWB nummer zocht het Vii aansluiting bij het Groot Beschrijf, het jaarlijks literair feest in hartje Brussel dat deze keer samenvalt met het Erfgoedweeken d. (Check http://www.beschrijf.be).
VERZAMELEN, VERZAMELAARS, VERZAMEUNGEN HET VII GOOIT ZIJN DEUREN OPEN TIJDENS HET
VFUJ
ERFGOEDWEEKEND Het Vaams Theater Instituut wft zijn verzame[woe de deLen, met de coLLega’s uft de podiumkunsten sector én met een breder publiek. Het Erfgoedweekend op 20 en 21 april 2002 biedt daar een ideaal kader voor. Want het pad van het eerste Erfgoedweekend, waarbij gefocust werd op archieven en musea, wordt bij deze (tweede) edi tie verlaten om plaats te ruimen voor cultureel erfgoed in de breedste betekenis van het woord. Meteen worden de schijnwerpers ook gericht op minder voor de hand liggende instelLingen of par ticuliere verzamelaars zoals het Vii. —
Archieven van opera, dans en theater spreken onmiddelLijk tot de verbeeLding: decors, kostuums, tekstbrochures, oude foto’s en affiches, krantenknipsels, programmablaadjes. Veel minder tastbaar, maar niet minder belangrijk is het erfgoed dat alLeen nog in het geheugen van het pubLiek en van de makers bestaat, de verhalen die verteLd worden. Het Vii volgt (en stuurt) de ontwikkeling van nieu we methoden om het theatraal erfgoed in al zijn diversiteit te behandelen. Daarom gaan we tijdens het Erfgoedweekend verder dan het louter tonen van de verschillende collecties. We willen uitdruk keljk plaats maken voor creatieve geesten die in het concept ‘theatraal erfgoed’ een aanleiding vinden om hun ding te doen.
k:k
.
Dries MOREEL5, coördinator collecties Yasmina B0uDIA, archivaris Vti
-
Vii
—
1
Dries MOREELS en Yasmina BouDIA, ‘VerzameLen, verzameLaars, verzameLingen. Het Vii gooit zijn deuren open tijdens het Erfgoedweekend’, in: Courant. Berichtenbtad van het Vtaams Theater Instituut vzw, nr. 57, maart-apriL 2002
Wolf, Josse De Pauw, productie vzw SCHAAMTe, 1985-1986
RondLeidingen voeren de bezoekers naar de derde verdieping van het Kaaitheatergebouw, daar staan de collecties in onze bibliotheek te kijk en kunnen de mogelijkheden van de Vu-databank en website worden uitgetest. Verzamelaar Benjamin Verdonck koos de Viibibliotheek als plek voor een performance. Hij speelde in 1999-’OO W/ ik denk vaak aan de hoeveetheid rundvtees die nodig zou zijn om bouitton te
_—___
. .
De eerste verdieping van Kaaitheatergebouw, het Forum, vormen we om tot Theatertounge; daar komt het kloppend hart van de manifestaties die het Vii tijdens het Erfgoedweekend organiseert. Scenograaf William Phlips vertrekt vanuit het theatererfgoed dat het Vii beheert om een passend decor voor de lounge samen te stellen. Bezoekers kunnen er bij een drankje de publicaties van het Vii doorvlooien. Of podiumherinneringen opfris sen met Cinema Drama, montages van videomate riaal uit onze videocollectie: een leuke manier om ( nog eens) onder de indruk te raken van parels uit de theater- en dansgeschiedenis, in binnen- en buitenland. In de theaterlounge plant het Vii ook ontmoetin gen met mensen die een stuk Brussetse theatergeschiedenis met zich meedragen. Van de verha len uit het Brussels ‘theatergeheugen’ die daar zullen opborrelen worden er een aantal opgeno men in de databank van ‘Brussel behoort ons toe/Bruxelles nous appartient”. (Meer info over de objectieven van die organisatie lees je op http://www.bna-bbot.be). op zondagnamiddag is de iheaterlounge de setting voor de presentatie van het Rosas-thema nummer van het literaire tijdschrift DWB (Dietsche Warande & Belfort). Dat nummer viert 20 jaar Rosas met essays en gedichten over het werk van Anne ieresa De Keersmaeker. Voor de gesprekken over de Brusselse
e%
Eifgaedweekend/ het Groot Beschnff in het Vlaams Theater Instituut, Sainctetettequare 19, 1000 Brussel; op 20 en 21 april 2002, telkens van lOuOO tot 18u00. Ons programma wordt in de komende weken nog veg»ljnd en aangevuld. Voor meer/ actu ele informatie of een plan / wegbeschnjving kon je de VTi-website consulteren (http://www. vti. be). Het volgende nummer van Courant (nummer 58, mei-juni 2002) wordt een themanummer Erfgoedweekend.
.
RADEIS
«Voges 16. 17, 18, 19 mei ‘84 Beursschouwburg ‘
EPIGONENTEATER ZLV...,..,,,,,_ De utruiukuqut»
21, 22, 23, 24 mei ‘84 Thëâtre 140 met première »BOULEVARD ZLV9$4» 27 mei ‘84 FEEST HALLEN VAN SCHAARBEEK —
II A
_MICHELE ANNE DE ME? ROXANNE HU1LMAND «Balatum» 28 mei ‘84 Ihéâtre 140
A
e
______________ROSAS
»Rusas danut Rusau’
T A
—
Rade» gaat «aat Can»da ri d V»rer»d» St»t»n «md, Cu»»»» h,tC»mms»»»aathmma»i»m» Ittt,m»ti»rtat C»tturei, S»m,n»,tki»g
—
THE WOOSTER GROUP De VUB organiseert van 16 tot 18 mei 2002 in het Kaaitheater een internationaal congres over het werk van het New Yorkse gezelschap, onder de titel “The Wooster Group and Its iradition”. Inlichtingen en inschrijvingen bij de VUB, Annemie Fredericq, English Department, Pleinlaan 2, B-1050 Brussels, Belgium, tel. 32 2 629 26 65, fax 32 2 629 36 84. Tevens heeft The Wooster Group een nieuwe titel voor Phèdre, het zeer Woosteriaans klinkende TO YOU, THE BIRDIE! (Phedre). Op 13, 14, 15, 16, 18 en 19 juni 2002 in het Kaaitheater.
29 mei ‘84 Théâtre 140 »Fase» 30 mei ‘84 Thêâtre 140
R»»as ga»tnmr isaëi metde»tmn»»n heCam mi»s»»iaat S »mr»» 1 »»t» Itt,ttatt»t»ie C»ttm,t, 5»tn»mttkt»t
brochure mei/juni 1984, vzw SCHAAMIe
maken van het meer van Genève (Het Muziek Lod),
»‘Toyou, The Birdie! (Phèdre), Wooster Group
een voorstelling over verzamelen en herinnerin gen. Voor zijn performance tijdens het Erfgoedweekend gaat hij een stap verder, hij verzamelt dan namelijk zijn herinneringen aan W/ ik denk vaak... Verzamelen, verzamelaars... Het thema van het tweede Erfgoedweekend kan heel wat mensen prikkelen, ook kinderen. Dat idee wil het ‘[Ii aangdjpen. Samen met kunstenaar / cultuurpedagoog Gerhard Jger van het Brusselse ABC-project (Art Basics for Children) wordt nagedacht over een spannend parcours dat kinderen met theatererfgoed conftonteert. (Kennismaken met Jgers werk, mobiele studio’s die kinderen en volwas senen onderdompelen in diverse kunstvormen, kan on-line: http://www.abc-web.be.)
PROSCENIUM: VARIA 05
OSTALGIE EN VAKMANSCHAP: EEN GESPREK MET PAT VAN HEMELRIJCK ELKE VAN CAMPENHOUT
Ramona (In Exptorada), 1996, foto Potrick De Spiegetoere
Pat Van HemeLrijck maakt theater zoats je het maar zetden te zien krijgt. Uit oude romme[ creëert hij bizarre voorwerpen met een heet eigen stem en functie. Een afgedankte mixer wordt een drummachine, een vinger een dier, een karametvers een brokje filosofie. 06 PROSCENIUM: NOSTALGIE EN VAKMANSCHAP
Zijn traject doorkruist meer dan drie decennia Vtaams theater. Maar in aLLe gezetschappen waarin hij functioneerde, is hij steeds een eigenzinnig buitenbeentje gebLeven. Een ambachtetijk theatermaker die niet bang is voor een vLeugje nostaLgie.
Jouw carrière heeft zich aLtijd een beetje afgespeeLd in de tegenstroom van het toenmatige theater. Radeis was een revotutie in het potitieke theatertandschap van destijds, Orkater ontdekte een nieuw soort muziekthe ater, en je eigen producties zijn zowat uniek te noemen in hun genre... Radeis is ontstaan vanuit een diepe frustratie met het toenmaLige theater. Op dat moment zaten we a[emaa[ nog op schooL Ik studeerde decor op Sint-Lukas, de anderen zaten op het Rits, Josse De Pauw aan het conservatorium. We waren aLemaa nogaL ongeukkig over waar we terecht zouden komen. Ms decorontwerper keek ik vooruit op een carrière van behangpapier maken, of in het beste gevat een deur die open en dicht gaat. Begin jaren ‘70 zijn we dus begonnen met Radeis, met de bedo&ing films te maken. De scenario’s waren er, maar het ged ontbrak. Om financiële reserves aan te eggen, organiseerden we fuiven, en daarmee konden we twee kortfilms maken. Later een kteurenfi[m met Josse De Pauw en muziek van Raymond van het Groenewoud. Toen we dat experiment moesten stoppen, zijn Josse en ik aan een cLown-act begonnen,... om onze vakantie in Zuid-Frankrijk te kunnen bekostigen. Dat werd opgepikt door de Beursschouwburg, en zo kwamen we terecht op de aereerste Ma[emunt. We maakten ‘Sierkus Radeis’ en ‘Radeis wegens ziekte’, maar de voorsteUingen Uepen niet goed. Op een bepaa’d moment werden we opgemerkt door Festival Fools, een samenwerkingsverband tussen onder andere de Melkweg en het Shaffy theater in Amsterdam. Daardoor kregen we aansluiting bij een internationaal circuit. We hebben uitgebreide Europese tournees gemaakt. Ons uitgangspunt was clown-power: de kracht van het absurde, van het relativeren van de din gen. Op die manier probeerden we de muren neer te halen die het theater op dat moment omringden. Het was de tijd van het geëngageer de vormingstheater. De Internationale Nieuwe Scène, het Werktheater in Nederland, Theater met de vuist omhoog, compleet met stokken en kostuums uitjute zakken. Ons antwoord daarop was een meer populaire, een toegankeljkere theatervorm Door die buitenlandse belangstelling kregen we ook op het thuisfront heel wat meer appreciatie. We speelden ontzettend veel, maar we waren ook onze eigen chauffeur, acteur, regisseur,... Na verloop van tijd werd dat een te zware klus en in ‘84 zijn we ermee gestopt. Ik ben blijven doen wat ik altijd bij Radeis had gedaan. Ik hield me bezig met materialen, objecten. Mijn eerste drie solo’s maakte ik voor
bagage tot heel andere resultaten. Ik werk proefondervindelijk, met scha en schande. Als ik een probleem kan oplossen met een nylondraadje, kan dat even goed werken als een ingewikkelde motor. Daardoor kom je tot een heel andere vorm van theater maken. Het publiek heeft al makkelijk het gevoel: “Dat kan ik ook.”. Daarom laat ik ook vaak veel van de technische truukjes zien. Een marionet zonder draadjes vind ik niet interessant. Theater moet steeds ter plekke gemaakt worden, voorjou als toeschouwer. Dat is de afspraak. Als je die afspraak respecteert kom je tot een soort medeplichtigheid met het publiek. Je probeert hen niet te overdonderen, maar je maakt ze juist deelachtig door de magie te doorprik ken. Daardoor lijken mijn voorstellingen soms nogal stuntelig. Maar die stunteligheid vraagt wel heel veel oefening. Ik heb er dan ook geen moeite mee om bestempeld te worden als een theaterprutser of een ‘bricoleur’.
Drie koningen in Patagonië, 1999, foto Patrick De Spiegetaere
het Kaaitheater onder leiding van Hugo De Greef. Daarna heb ik een tijd meegedraaid met het Nedera ndse m uziektheatergezeLschap Orkater, dat ook deeL uitmaakte van de Foos generatie. Ook hier werd gewerkt met het decor dat fungeert als acteur en opnieuw met heet veet aandacht voor materiaLen. Maar Orkater was uiteindetijk toch een huis dat zijn ptaats aL had gevonden, en waar ik me te beperkt voeLde. Terug in BeLgië ben ik opnieuw van nut begonnen. Met ‘Manuet De Schepper’ stond ik opnieuw met drie acteurs op het podium. We gebruikten een op dat moment uniek concept: een videoca mera die functioneerde als extra acteur. In het stuk gingen we de strijd aan tegen het Blauwe Verschijnsel, de televisie dus. Binnen het figu rentheater was video op de scène heitigschen nis. Maar de camera is voor mij de microfoon van het beeld. Hij maakt uitvergrotingen van wat er te zien is naar het publiek toe. ‘Alibi’ is toen een erkend gezelschap geworden binnen de categorie van het figurentheater, hetgeen ik nogal een beperkte term vind voor wat wij doen. Met alle respect voor het medium, want ik hou heel erg veel van het manipuleren van poppen en objecten. Maar bij ons gaat het toch om meer. De motor van de voorstelling is altijd de acteur, want die materialen moeten geanimeerd worden. Ook het gebruik van video en muziek overschrijdt de grenzen van het pure figurentheater. We zouden net zo goed als vide omakers kunnen gesubsidieerd worden, of als muziektheatergezelschap, of beeldende kunste naars. Ik heb altijd een heel eigen vorm van theater gemaakt. Ook Radeis is nooit gecopieerd. We hebben ook zo goed als geen navolging gekend. Dat soort eigenzinnigheid raakje niet kwijt. Als ik nu naar het theater kijk, zie ik weer een sterke focus op het teksttheater waar wij ons inder tijd tegen hebben afgezet. Het theater als cul tuurpaleis. In veel culturele centra zie je dan weer een sterke commerciële reflex. Ik ben wel begaan met mijn publiek. Ik probeer een fami liepubliek te bereiken, theater te maken waar iedereen iets aan heeft.
Op weLke manier denkjij dat video een verrij king kan zijn van het theatervocabuLarium? Voor mij was het heel belangrijk om video niet als achtergrond of decoratie te gebruiken, maar zo rechtstreeks mogelijk. Dat betekende toen dat we geen voorgemonteerd materiaal gebruikten. De video moest mee-spelen. Ik heb een haat-liefde-verhouding met televi sie. Ik vind het een schitterend medium, maar vaak nogal ongelukkig gebruikt. Het is een puur commercieel product geworden. Nochtans heeft dit medium het potentieel om nieuwe impulsen
_h
1
i
Manicuur, 2001, foto Patrick De Spiegetaere
te geven aan het theater. Er zijn zoveel mogetijkheden die theatraat of ambachtelijk gehan teerd kunnen worden. Als een verlengstuk van jezelf. Dat zou interessant zijn. Met ‘ambachte lijk’ bedoel ik dan een artistiek verstandige omgang met die nieuwe mogelijkheden. Ik ben technisch zeer slecht onderlegd. Ik ben dus beperktin watik kn doen. Maar tegelijker tijd kom ik vanuit dat gebrek aan technische
Naast video neemt ook de muziek vaak een prominente pLaats in bij je voorsteLLingen. Hoe ga je daarbij te werk? In ‘Manicuur’ werkte ik samen met Jan Govaerts. De beelden en de compositie zijn dan ook samen gegroeid. Maar Jan werkt op een partituur, dus heb ik me aan die partituur te houden. Als er op een bepaald moment wordt gesproken over water, gaat Jan met een verfrol heen en weer op de piano. Daardoor hoorje de deining. Die ingrepen worden ook in de compo sitie verwerkt. Er is ook nog een andere reden voor het gebruik van muziek in de voorstellingen. Ik vind muzi kanten de mooiste acteurs. Het zijn bij uitstek mensen die materialen of objecten manipuleren om tot emotie te komen. Dat is ultiem figurentheater. Zelf ben ik nooit muzikant geworden, maar ik speelde gitaar op mijn tennisracket, en zo’n instrument duikt dan ook weer op in mijn voorstelling. Jouw voorsteLLingen verwijzen vaak naar de kinderjaren. Op een bepaaLde manier zijn ze bijna nostaLgisch te noemen. Mijn theater is zeker op een gezonde manier nostalgisch te noemen. Ik probeer mijn kinder jaren levend te houden. In de mate van het mogelijke probeer ik die kindertijd terug op te roepen. Dat heeft te maken met interesse, met geboeid zijn door dingen, met verwondering. Hoe ouderje wordt, hoe moeilijker hetis om die ingesteldheid weer tot leven te wekken. Mijn kinderen brengen ook een stuk van mijn jeugd terug. Dat pure plezier van het spelen... Ik verzamel gewoon een hoop materiaal en kijk dan wat ik ermee aan kan. ‘Broccolages’ is bijvoor beeld een voorstelling die ontstaan is uit wat ik nog had liggen. Voorwerpen die ik nog kon herstellen, ook een paar nieuwe dingen. Dan stop je daar een structuur onder, maar het publiek mag zich daar gerust iets anders bij voorstellen, zolang ze maar onderhouden worden. Je ateLier en werkruimte De Smaakmakedj Ligt in BrusseL, in een onderkomen buurt achter het Noordstation. Is dat een bewuste keuze geweest? Brussel is altijd mijn stad geweest. Ik heb er PROSCENIUM: NOSTALGIE EN VAKMANSCHAP 07
Broccotages, 2002, foto Patrick De Spiegeloere
mijn jeugd doorgebracht, en later mijn studen tenjaren. Het is de stad waar ik as jongetje op ontdekkingstocht ging. Ik vind Brussel een zeer eerlijke stad. In al haar telijkheid liegt ze niet. Het is geen stad als Brugge, het is geen museum. Zo langzamerhand is het wel een wereldstad geworden. Toen ik klein was had Brussel nog heel erg de sfeer van een provin ciestadje. Datis enorm veranderd. Brussel heeft kloten gekregen. Het wordt hier alleen maar interessanter. Je ziet ook meerjongeren in de stad. Eigenlijk is Brussel mijn decor. Het is een stad die lelijk durft te zijn, maar waarin je hier en daar toch pareftjes kunt ontdekken. Dat is helemaal hoe ik werk. Hoe ik met decor omga. Dat dubbele van schoonheid en lelijkheid dat Brussel zo sprekend belichaamt. VoLgend seizoen ga ik ook een voorstelling maken over Brussel, op een compositie die de ‘Brosella-suite’ zal heten. Ik heb altijd graag in de stad gewerkt. Op loca tie, of gewoon straattheater, dat is enorm inte ressant voor een vormgever. Het geeft je de kans om eens uit die gesloten zwarte doos te breken. Radeis is ook uit die bekommernis ont
Maar dingen dieje zelf nog gekend hebt, zoals oude tapijten. Ik herinner me dat ik als kleine jongen op het tapijt speelde, en dat dat tapijt mijn hele wereLd was. De blauwe stukken waren de zee, de groene stukken de boompjes. Mijn kinderen weten al niet meer wat een platenspe Ier is, en zelfs VHS-camera’s zijn binnenkort verleden tijd. In Le Junter heb ik een zielsverwant gevonden. Hij heeft aan drie producties meegewerkt, en we houden erg veel van mekaars werk. Het is dan ook een zegen om samen de scène te kunnen delen. Hetis een echte speelkameraad. Het mooiste compliment dat we ooit kregen, was een man van achter in de 50, die ons na de voorstelling kwam vertellen hoe graag hij had willen meespelen. Daarom vind ik het ook moeilijk te omschrijven wat ik eigenlijk doe. Ik zou het zelf nooit kunst durven noemen. Al zou ik wet heel blij zijn als er later op die manier op mijn werk zou worden teruggekeken. Hier en daar vind ik wel dat er interessante momenten in de voorstellingen zitten, maar we geven de kijker altijd de ruimte om zelf te kiezen, zijn eigen kadrering te maken. Bij het bekijken van de voorstelling ‘Broccollages’ komen al die elementen opnieuw samen. Twee mannen staan op het podium, als ware het een speeltuin. Heel het speelvlak is overdekt met spullen allerhande. Een stuk stofzuiger, een vogelkooi, een mixer, een tennisgi taar. Het lijkt nog het meest op een kringloopwinkel. Tijdens de voorstelling krijgt elk van die aftandse voorwerpen opeens een eigen kleur, een nieuw leven in de fantasiestroom van Pat Van Hemelrjck en Frederic Le Junter. Le Junter verraste eerder al met zijn project van muzikale schommels. Als muzikant weet hij als geen ander objecten tot instrumenten te trans formeren. In combinatie kent het creatief vermogen van Van Hemelrjck en Le Junter geen grenzen. Broccollages is dan ook meer een opeenvolging van korte sketches dan een tradi tionele voorstelling. Er is het absurd-komische karamelvers puree-patat, maar ook een uiterst staan. Hetis bijzonder leuk om een voorstelling breekbare evocatie van de kust in ‘La Malle op straat te beginnen, en die dan uit te puren. Dan kan je er zeker van zijn dat het in de zaal d’Ostende’. De amateuristische projectie van ook werkt. Want daar zitje in een luxepositie. vakantiekiekjes. De rollende steentjes in een ronddraaiende trommel die de branding hoorOp straat bereik je ook een publiek dat je maken. Het geluid van een meeuw in een baar en zie je bovendien anders nooit zou bereiken, nog eens een stukje van de wereLd. Met het plastieken zakje. 0p zo’n moment wordt de dwaasheid poëzie. Wordt naïviteit onverwachts Gentse straattheatercollectief Wurre Wurre heb wijsheid. ik ‘Wachten op Photo’ gemaakt in het kader van Er is een man die boot wil worden, en zichzelf Brussel 2000. Deze zomer gaan we met die voorstelling op tournee. Het is zeker de bedoe voorziet van een zeil en roer. Of het onderdeel ling om dit soort werk te blijven doen. Het is zo tekstballon (voor stofzuiger). ‘Broccollages’ zet compleet anders. Het heeft iets feestebjks, veel je voortdurend op het verkeerde been. In elk minder beladen dan de klassieke theatersitua detail schuilt een enorme liefde voor de bana liteit van de getransformeerde afdankertjes. tie. Een liefde voor het lelijke. Voor wat aan eenie Uit je materiaaLgebruik spreekt een grote ders blik ontsnapt. Pat Van Hemelrijck is een fasdnatie voor het aLledaagse. Waar komt dat uitzonderlijk observator. En met zijn voorstellingen laat hij je even op een andere manier vandaan? naar de dingen kijken. Zonder veel gedoe, in de voorin alledaagse atfabet soort een Ik zoek rol van Bobby Parton meegillend met een oude werpen. De meeste dingen die ik gebruik waren plaat op een verkeerd toerental. Het is ontroe bestemd voor de vuilbak. In de beginjaren had ring die zich niet verkoopt, die niet verleidt, ook zijn maar het maken, dat met geldgebrek te heel krachtige objecten. Dan heb ik het niet maar zich gewoon toont in al zijn alledaagsheid. over antiek, want die voorwerpen zijn dood.
. 08 PROSCENIUM: NOSTALGIE EN VAKMANSCHAP
]
PAT VAN H E M EL RYC K LIJST VAN THEATERPRODUCTIES 1974
‘Sierkus Radeis’ (animatieproject op oude kiosk op het Muntplein)
1977
Oprichting Theatergroep Radeis
1978
‘Radeis wegens ziekte’
1979
‘Gag-o-matic’ voor Maemunt
1979
‘Ik wist niet dat Engeland zo mooi was’
1981
‘Carte Blanche 1981’ festivalformule met het Nederlandse Tractor-Tournee
1981
‘Vogels’
1981
‘Echafaudages’
1982
‘L’union fait la force’ (film)
1983
‘Echafaudages’ tweede versie
1984
Ontbinding van Radeis
1985
‘lerracotta’
1987
‘lout suit concert d’images pour 85 objects perdus
-
(volkstuinijesvoorstelling) soloproductie
-
sur un buffet froid’. 1988
‘Eeuwige fietser’ (Orkater)
iggo
‘L’Orage d’images’ (Orkater)
1991
Oprichting Artiestengezetschap Alibi Collectief
1991
‘Piece Montèe 1 De Muizenberg’
1992
‘Pièce Montèe 2 De Patstelling’
1993
‘Manuel de Schepper’
gg
Opening de Smaakmakerij
1995
‘De Smaakmakers’
1g96
‘Ramona in-explorada’
1997
‘Los Mansardinos’ (decor: Al Balis)
1999
‘A12’
1999
‘Drie Koningen in Patagonië’
2000
‘Broccollages’ eerste versie solo
2000
‘Wachten op photo’ straattheaterproductie met Wurre Wurre
2001
‘Manicuur’ i.s.m. Muziektheater Iransparant
2002
‘Broccollages’ tweede versie met Frédéric Le Junter
Los Mansardinos, 1997, foto Patrick De Spiegetoere
FRÉDÉRIC LE JUNTER (°1956) Woont in Frans-Vlaanderen en volgde een opleiding toegepaste kunsten. Sinds igsg worden zijn objecten, installaties en assemblages zowat overal in Frankrijk, maar ook in Duitsland en België tentoongesteld. Toen Le Junter saxofoon wou leren spelen en dat niet zo best lukte, bouwde hij maar zijn eigen ‘saxofoon voor èèn noot’. Toen hij geen andere muzikanten vond die zijn muziek wilden spelen, bedacht hij machines, ‘Machines Sonores’. Hij construeert zijn instrumenten met aangespoeld materiaal en objecten die hij vindt op het strand. Zijn klankmachines worden aangedreven door een motor van een oude platendraaier, een wasmachine of een stofzuiger Ze kunnen door het publiek in werking worden gesteld door een eenvoudi ge druk op de knop. Ondertussen is Le Junter een veel gevraagd muzikant: hij is frontman van de groep Sitent Block en nam onlangs nog deel aan ‘110 m2’, een Limelight-productie.
PROSCENIUM: NOSTALGIE EN VAKMANSCHAP 09
‘
JJJJjJ
AM pco BELGIUM
JJJJ:Jj
AKG A.RJ. ASL BSS ?
PASKLARE DPLDSSINGEN
CREST Audio
VDDR ELK PRDJECT
?y ADVIES, DNTWIKKELING,
DDA
REALISATIE TECHNISCHE DNDERSTEUNING
MAN Audio
EN DPVDLGING ?
BEKABELING
MIDAS
? AKOESTISCHE STUDIES EXCLUSIEVE DISTRIBUTIE
RENKUS-HEINZ
AMPCDPRDDUCTEN
LHai IIii,
1 S C 0
L A S E I
R 1 0 0 1
A U
N 0
0 1 0
6 A S E S
1
S T A 0 1
S 0 U
t4 G
4
0
Antwerpsesteenweg 334 Belgium 2500 Lier -
32 3 491 91 70 Fax: ÷ 32 3 489 05 62
Tel. :
+
E-mail: info@phlippo.com URL: www.phlippo.com
SALES
8.
ftENiL
/EENINSPICIËNTI MENEER... (7Yis OOK MAAR EEN MENS, MENEER! \
INTERVIEW: ROSE WERCKX De infosessie over de Arbeidsomstandigheden in NederLand, waarvan het verslag verscheen in Proscenium nr 21, schetste ons een beeld van hoe men daar het veiLigheidsbeleid aanpakt. “Is veitigheidspreventie dan alLeen maar een zaak van de theatertechni cus?”, zo vroegen we ons af. Nieuwsgierig gingen we op zoek naar iemand die jarenLang als inspidënt werkzaam is, zowel in Vlaanderen als in Nederland. Gunter Van Leemputten reageerde. Hij benaderde hierbij het begrip veiligheidsbeleid in functie van de voorstelling, met de soms moeilijke driehoeksverhouding ontwerper acteur inspiciënt. -
Vind jij dat de voorschriften streng genoeg zijn in NederLand, of moeten er nog wetten bijkomen voLgens jou?
tijd hebben gehad om te oefenen, en om te kij ken waar de gevaren zitten. De eerste inspiciënt, de technische eider van de voorstelLing, is in eerste instantie verantwoor deijk. Die moet er dan ook voor zorgen dat technici en acteurs zich bewust zijn van de geva ren, zoniet moeten er veiLigheidsvoorzieningen aangebracht worden. Dat heeft ook te maken met het decorconcept. In dergeLijke situaties moeten acteurs heeL goed weten waar er ope ningen of niveauverschiLLen zijn. Tijdens de repetities moet aandacht besteed worden aan deze risico’s, zodat ze er bij het speLen aan wen nen. Maar dat gebeurt niet zo bewust. Bij de opbouw overdag zegt men er weL wat over. Men gaat ervan uit dat eLk kind de situatie kan zien en inschatten. Wie in hettheater werkt, overziet de technische hindernissen en weet automatisch hoe je daar mee moet omgaan. Een kwestie van gezond verstand. Ben je een beginner, dan wordt hetje gezegd. Die communi catie is er natuurlijk wel.
Ik vind ze streng genoeg. Ten opzichte van wat we gewend waren, vraagt dit al een heel andere benadering. Je kan veel minder improviseren. Zo werken we nu bijvoorbeeld in een decor met oplopende plateaus op diverse hoogten, die variëren van 0 tot 2,70 m. Daar zijn open ruimten tussen, zonder borstweringen, want de acteurs lopen over die vloer en stappen van het ene plateau op het andere, eilanden als het ware.
J
-
—
ats:!! eer’
Je voLgt een bepaaLde inge steLdheid?
\e .
.
Natuurlijk. Want de voorschrif ten kan je niet volgen. Niemand mag immers zonder hoofdbe scherming onder bewegende Lasten doorlopen. Toch hangt de ganse kap vol met decorstukken en schijnwerpers die op en neer gaan. Dat weten ook dejongens die aan het bouwen zijn. Als je de wetgeving toepast, moeten acteurs en technici op de scène een valhelm dra gen en beschermend schoeisel. Dat doet nie mand.
«Loet:;Cor S
etecW\ø ee’
O’S
i;
vr
Ne(e Oat
r ____
op geen van die eilanden zijn er veiligheidsvoor zieningen, ook niet overdag, omdat de technici tijdens het werk nu eenmaal snel van boven naar beneden enover en weer lopen. Vanaf een bepaalde hoogte eist de arbeidsinspectie dat er veiligheidsvoorzie ningen zijn of dat tenminste iedereen die op die niveaus komt, ook de acteurs dus, voldoende
Is er een opLeiding in veiLigheid voor theatermakers? Heb jij cursussen gevoLgd?
Er zijn cursussen. Ik heb die niet gevolgd. In gesprekken wordt het thema besproken. Echte ongelukken gebeuren er in de Nederlandse theaters gelukkig heel weinig. Wel bijna-ongeluk-
ken. Kneuzingen, blauwe plekken komen vaak voor. Maar wat wilje daar aan doen? In BeLgië bestaat er geen excLusieve wetgeving voor de veiLigheid in het theater, ze is dezeLfde aLs voor de bouw en de industrie. Je mag niet onder bewegende Lasten doorLopen zonder heLm. NiveauverschiLLen moeten uitgerust zijn met borstweringen. Maar het begint aL met de orkestbak, ongeveer twee meter diep. De acteurs op de scène Lopen er Langs en er is geen borstwering, want die zou voor het beeLd komen te staan. In een voorsteLLing in Antwerpen verpLichtte de inspectie een borstwering aan te brengen in een decor, maar wat is het verschiL met de orkestbak? Moeten de acteurs getraind worden op dit soort situaties? Moet men afwijkingen toestaan, of moet er een nieuwe, duideLijkere wetgeving komen voor het theater? Nu zijn er wetten, maar ook afwijkingen,, de ene keer weL, de andere keer niet. Wat zijn de speLregeLs aLs men de voorschriften zou interpreteren?
Het is in Nederland precies zo, omdat er geen vastgestelde normen en regels zijn voor het theater. Er zijn twee belangengroepen: de ontwer pers, waaronder de scenografen en de regis seurs, enerzijds en anderzijds de gebruikers, de technici en de acteurs. Het zijn in eerste instan tie de ontwerpers die de veiligheid moeten behartigen, en daar begint altijd de discussie. Meestal ontwerpen ze wat ze artistiek mooi vin den en daar houdt het mee op. Pas achteraf wordt de discussie over veiligheids voorzieningen aangegaan. Dat geeft ergernis van het begin tot het eindeen soms hoogoplo pende ruzies. De ontwerpers zeggen niet op de hoogte te zijn of willen niet belemmerd worden op artistiek vlak. Ik herinner me een situatie waar de verantwoor deljke technicus het ontwerp te onveilig vond. Hij heeft er dan ook de arbeidsinspectie bijge haald. De arbeidsinspecteurs gaan er steeds van uit dat de regels moeten gerespecteerd worden: “Dit platform mag er wel staan, maar mag niet gebruikt worden zonder leuning”. Er werd dus een leuning geplaatst, zeer tegen de zin van de regisseur, “Of er komt een leuning, of er wordt niet gespeeld”, dat is dan de keuze. De arbeidsinspectie maalt er niet om of het om een bouwwerf of over een theater gaat; veiligheid is veiligheid. De inspectie bepaalt, zo moet het of het gaat niet door. Het circus heeft daar minder probLemen mee. Daar spant men gewoon een net, maar dat kan je in het theater niet doen. Ja, daar hadden wij het onlangs over met de chef technici. Circus en kermis, iemand die over PROSCENIUM: EEN INSPICIËNT, MENEER... 7 7
een kabe loopt as spectaculair nummer en dar geen net wiL Het enige wat de wet zegt is: rea Useert die man zich wat hij aan het doen is? En kan hij het? En voor de rest wordt er ja geroe pen, want niemand verphcht hem over die kabel te lopen. Hij is zijn eigen opdrachtgever en eigenaar van zijn artistiek product, en dan mag het. Dan kan dat tot op zekere hoogte. In het theater heb ik meegemaakt dat technici gingen protesteren omdat ze op die hoogte, op dat platform moesten werken zonder dat er veiligheidsvoorzieningen zijn. Ze konden toch tijde[ijke teuningen pLaatsen? Na overleg en discussies hebben ze die voorzien, voor overdag. Voor de voorstelling ‘s avonds konden ze die weghalen. Maar één van de acteurs die er op moest lopen, die verplicht was om er op te lopen, protesteerde omdat er geen leuning om zat. Ook meegemaakt, acteurs met hoogtevrees. Dan kun je maar twee dingen doen: ofje maakt een voorziening dat ze niet kunnen vallen, dat ze steun hebben, ofje laat de acteurs er niet op lopen.We hebben ook technici in dienst die hoogtevrees hebben, dan moetje die nietinzetten op een hoog platform, maar zeg je ‘bUjf dan maar beneden staan”. In veel theaters brengt men dan een tijdelijke voorziening voor de hindernis aan. Je kan ook een lintje spannen waar je tegen loopt, het is geen beveiliging, het is een waarschuwing. Als dat ver genoeg op het platform of op de scène aangebracht is en men er tegen loopt, valt men er nog niet af. Tijdens een voorstelling met open orkestbak kan dat natuurlijk niet. Dat zijn gevaarlijke situaties, zoals in het muziektheater tijdens de generale. De orkestbak stond open en de choreograaf kwam uitleg geven aan de dansers. Een van die dansers gaat naast de cho reograaf staan, die doet twee stappen achteruit naar de orkestbak, die jongen loopt er naartoe om hem tegen te houden, doet een stap teveeL, vaLt naar beneden en is dood. Bij een aantal Duitse theaters komen er zwaai lichten en sirenes in werking wanneer de orkestbak beweegt. Maarje kan ook mondeLing verwittigen wanneer het gevaarlijk wordt, zodat iedereen de scène kan verlaten. Maar alLes begint bij de regisseurs en de ontwerpers. Zij moeten weten waarmee ze bezig zijn en zeer duidelijk van tevoren hun risico’s incaLcuLeren, desnoods zich realiseren dt ze anders moeten werken, andere voorzieningen treffen. Daar loopt het tot nu toe altijd fout. Ingrepen op het artistieke plaatje van ontwerper en regisseur zijn praktisch onmogelijk. Maar wat gebeurt er vaak in een voorsteLLing? TerwijL de acteurs op een pLatform staan, gaat het licht uit, en moeten zij van plaats verande ren. Dat is bijna een onverantwoord risico. Als er Licht is en de mensen kunnen zien waar ze Lopen, maakt dat een heeL verschil. Bij “Oedipus”, het decor met die eilanden, kan een acteur die zijn route kent, die weet waar hij moet lopen, berekenen dat hij een stap moet maken van 20 of van 30 cm tot aan de rand. Bij de “ogenscène”, wanneer Oedipus zich de ogen uitsteekt, kijkt hij recht de zaal in en Loopt achteruit. Dus hij moet precies weten, ik
12 PROSCENIUM: EEN INSPICIËNT, MENEER...
moet hier vijf stappen achteruit zetten, tot net voor de afgrond. Pierre Bokma is een grandioos acteur, die doet dit elke dag op exact dezelfde wijze. Hoe hij het doet weet ik niet, hij kijkt schijnbaar recht voor zich uit, maar ook tussen zijn benen door denk ik, hij kan het dus. Iemand anders, die iets chaotischer zou speLen, moet datsoorttoeren niet uithaLen. Datis een onver antwoord risico. Waar ligt de grens? De beslissing hieromtrent wordt genomen in samenspraak met de eerste technicus, de acteur, de regisseur en de ontwerper. De acteurs gaan ermee akkoord; het wordt hen niet opgelegd. We moeten ook 99% zeker zijn dat het lukt.Er kan altijd iets gebeuren. Als je buiten komt en je stapt van het trottoir kan je ook je benen breken. In aL de jaren dat jij werkt zijn ook de tech nieken sterk geëvotueerd. Heeft die evoLutie nu gehoLpen op dat gebied, of zeg je nee, die werkt dat juist tegen. Ik neem het voorbeeLd van de automatisering van de trekkenwanden. Sommige regels temperen het wilde enthousi asme van de techniek. Het uitpakken met tech
nische snufjes, zoals het razendsnel naar beneden laten komen van een trek, bijvoorbeeld. Een acteur Loopt, en terwijl hij naar voor komt, zakt er een wand juist achter hem neer. Of de besturing al dan niet geprogrammeerd is of handmatig gebeurt, heeft er niks mee te maken. We hebben ooit een incident gehad bij een decorspel. Er komt een acteur naar voor, vLak achter hem komt een decor razendsneL neer en hij breekt zijn poLs. ALs je dat nog sneLIer zou willen, en er zit een hapering bij die acteur, dan krijgt hij het op zijn hoofd. Om binnen die korte tijdspanne zoiets te vermijden, moetje van tevoren het ritme uitproberen. En kunnen zeggen: we kunnen niet sneLLer. Hij moet er onderuit zijn voor de wand begint te zakken, zodat men zeker is dat het zonder ongeLukken kan. Ook aL staat hij een stap verder naar voren dan gepLand. Onverantwoorde situaties ontstaan aLs de man aan de trekkenwand niet kan zien wat er op de scène gebeurt. Zo van: “Laat maar zakken, het zaL wel goed zijn”. Dan rijst meteen de vraag “Waar zitten de technid bij een voorsteLLing?”
Dat is bij elke voorstelling anders, want bij het omhoogtrekken of Laten zakken van de poten, de afstoppingen of de friezen is het niet meteen noodzakelijk dat ze dat kunnen zien. Is het niet een beetje een trend dat de tech nid in de zaaL zitten? Ja, maar dat gaat niet op voor de manupilatie van de trekkenwand. Bij de voorstelling van Oedipus, komt er op het einde van het stuk een wand naar beneden, samen met een lamp erach ter die aangaat. Die lamp moet de snelheid mee volgen. ALs de technici er niet bij staan en het niet kunnen zien, gaat het fout. Dat de mannen van het licht en geluid in de zaal zitten is Logisch, die zien en horen, en kunnen bijsturen. Maar de technici moeten beneden staan, op het niveau van de scène, het dichtst bij de manipu latie waarbij ze zicht hebben op het eindresul taat van de technische ingreep. Trouwens het risico dat bij computergestuurde trekken de computer uitvaLt, is ten aLlen tijde aanwezig. Dan moetje kLaar zijn om in te grijpen, je moet kunnen stoppen. Met één persoon achter een scherm lukt dat dus nooit. Je moet echt kunnen zien wat er gebeurt. Dat is het verschil tussen een Lichtcomputer en een trekkenwandcomputer. ALs er iemand een fout maakt met een lichtcomputer, kan het hoogstens donker worden op de scène. Verkeerde Lichtstanden zijn de meest voorko mende fouten. Dat doet niemand pijn hoeweL hetjammer is aLs het gebeurt, het is ook stres serend, maar minder dan wanneer je met gewichten te maken hebt die gemanipuleerd worden. Zeker in de grotere theaters is het com pLex. Er kunnen weL 60 trekken tegeLijk in bewe ging komen. Dat is niet te controLeren door één persoon die naar een beeld zit te kijken. Dan moetje hetin blokken gaan verdeLen en heb je dus meer personeeL nodig. In VLaanderen heeft men vaak de indruk dat men in NederLand zichzeLf voorbij Loopt omwiLLe van de computer. Het gevoeL van iets te Laten bewegen op de hand is er verdwenen en de technid zijn minder betrokken bij de voorsteLLing. Vind je dat ook? Zo werd ook gereageerd toen de Lichtcomputers ten toneLe kwamen. Toen die pas in voege waren, had iedereen zoiets van: “Ja, maar ik wil die handtafeL er naast hebben, zodat ik met de hand kan inschuiven.” Het moment datje drukt op de knop is uiteraard het beLangrijkste, geen fractie van een seconde eerder, geen fractie van een seconde Later. Maar op een computergestuurde Lichttafel kan je ook met de hand ingrijpen. Je kunt een Lamp seLec teren en met de hand bijschuiven. Zo wordt tegenwoordig gewerkt. Ondertussen zijn de Lichtstanden natuurLijk zo ingewikkeLd gewor den dat, door de geLjktijdigheid van de dingen die gebeuren, het niet meer met de hand kan, omdat de ontwerpers gebruik gemaakt hebben van de computertechniek om de Lichtstanden te creëren. Bij een gewone theatervoorsteLLing is de hoofdzaak lampen aan en uit doen, dimmen,... Maar
bij musicas kan het heet comptex worden met1 bewegend ticht en zo. Dat is een heet ander verhaal. Bij hettheater heeft het licht voornamelijk te maken met het ritme van de voorstelLing, het wisselen van decors. Bijstu ren ka n oo k bij com putergestu urde trekkenwanden, alsje weet waarje mee bezig bent. Inderdaad in iets beperktere mate, zeker als je ingewikkelde bewegingen aan die trekkenwand wilt. Maar hoe doe je dat op de hand? Op een bepaald moment staan er twaalf personen aan de trekkenwand, omdat een aantal dingen tege tijkertijd moeten bewegen. Er gaan zoveel wan den omhoog en tegelijkertijd zoveel naar beneden. De mensen aan de trekkenwand doen dat op hun gevoel, zijn subjectief... De exactheid van de beweging die de regisseur wenst, krijg je nooit. De beweging is elke dag anders, tenzij je computergestuurd werkt. En die gevoeligheid weergeven, kan je ook met een computerge stuurde lichtkast, geluidsinstallatie of trekkenwand, als er aandacht aan besteed wordt. Het is niet omdat het programma in de computer zit, datje kunt gaan zitten. Sommige technici roken dan een sigaretje, ze horen de tekst, en lezen wat, variërend van Playboy tot het theatertech nisch handboek. Soms slaan ze tekst over. Als technicus moet je elk deel van de voorstelling nauwgezet blijven volgen. Het is niet anders dan de acteur die zijn tekst vergeet, die een woord, zin of passage overslaat. De mensen die in de zaal zitten, zien die voorstelling voor de eerste keer, en voor de enige keer. Die moeten waar voor hun geld hebben, ze merken niet dat de acteur een fout maakt of er technisch iets mis gaat. Ze merken niet dat in de
DAct
c:
v-,
tekst een halve bladzijde of een beweging tus senuit valt. Dat de acteur een fout maakt, weet de zaal niet. Als een technicus een fout maakt met een changement, er staat een rolwagen of een stoel onder een zakkend paneel, een wand komt te vroeg of te laat, dan ervaart de toeschouwer dat niet als een fout, maar als deel van de regie. We hebben een stuk gehad, “Arturo Ui” van Bertolt Brecht, waarbij iedereen stress had tijdens de premièreweek en de try-outs, zowel met acteurs als technici. En maar repeteren, changementen en rolwagens,... stress, stress en Door de hoeveelheid adre nog eens stress naline die bij iedereen door het lijf ging, was bij de eerste try-out alles goed verlopen, gelukkig maar. De volgende keer voor de eerste keer bou wen was ook een stresserende aangelegenheid om op tijd klaar te zijn voor de voorstelling. Het scènedoek bestond uit drie delen, die tegeljker tijd moesten zakken en op het laatste moment moest het middendoek weer omhoog. Dan kwa men de acteurs ervoor staan om vervolgens weer achteruit te lopen terwijl het doek weer omhoog ging. Er werd gechangeerd met rolwagens. Bij het eerste changement komt het doek naar beneden, en op een of andere mysterieuze manier bleef de middenlat hangen, zodat alleen de twee zijkanten meekwamen. Iedereen aan de zijkant stond gereed met rolwagens voor het eerste changement, twee rolwagens af en er moesten er nog drie opkomen. Tweede change ment: plots tik, tik boven in de kap, derde scè nedoek naar beneden, rolwagens weg, volgende rolwagens komen, uit dejardin komt er een met een rolwagen, van de cour een andere met een rolwagen. Die kon niet weg. Dat ging dus ver...
keerd. Dan moest er een andere rolwagen komen, er moest een trapje bijgezet worden. Maar de acteur die op dat trapje staat is bloednerveus en de technicus had het trapje nog vast. Deze probeert zijn handen weg te trekken, het doek gaat omhoog en die technicus: “Ho, ik kan niet weg”.. Fout dus. Zo ging het door. Het was bijna pauze. Vlak er voor valt er een pistoolschot. Iedereen weet: “Attentie voor het schot”. Er wordt geschoten in het donker. Daarna komen er nog twee zinnen tekst. De acteur moet dat pistool uit zijn jaszak trekken en richten. Hij was echter zenuwachtig, kreeg het pistool niet uit zijn zak en schoot los door zijn jas. Daar komt ‘een flinkevlam uit. Resultaat:jasin brand. Na al deze incidenten gaat de acteur zich aan de zaal excuseren om wat er allemaal verkeerd ging. De toeschouwers vroegen zich af wt er fout gegaan was, die reageerden: “Waarom komt die man zich nu verontschuldigen, er was toch geen probleem, noch van tekst - acteurs die tekst overge slagen hadden noch van technische mankementen?” De zaal merkt daar niet zo veel van. Toch is het maken van een fout niet leuk omdat het de voorstelling vertekent. Het voorkomen van fouten is noodzakelijk en gemakkelijker te verwezenlijken bij computerge stuurde trekken. Op voorwaarde datje goed met het materiaal kan omgaan. Tot nu bevinden we ons in de beginfase van computergestuurde technieken en zijn er nog weinig gecompliceerde handelingen. Toch beginnen regisseurs en ont werpers reeds gebruik te maken van de mogelijkheden van geljktjdigheid, van snelheid, van inpikken, en dat mag en moet ook. Ik vind dat je gebruik moet maken van de mogelijkheden van de nieuwe technieken. ..
-
c
,kw I’rTL4-&!
1iz Çf,*
‘,‘“
®
®
®
()
O%f
@A”
Cf)
-/
1 S
c:)
5,:,.
c
De weerstaanbare opkomst van Arturo Ui, Bertott Brecht, schetsontwetpen von Henning Schotter 1983
PROSCENIUM: EEN INSPICIËNT, MENEER... 13
.
Wanneer wij doden ontwaken, H. Ibsen
-
Decor Pout Gottis 1991-1992, foto Annoteen Louwes
Aan de op’eiding van het personeel dat ermee werkt, wordt echter nog te weinig aandacht besteed. Dat is de verantwoordeLijkheid van de theaters, de theaterdirecteurs, die het personeel te weinig tijd bieden voor bijscholing. Die mensen hebben vaak slechts twee theoretische oplei dingssessies gehad in het labo van de computerfirma. In sommige theaters komt de computer pas binnen ‘s middags om er ‘s avonds een voorstelling met computerbesturing voor de trekkenwand mee te verzorgen. Dat kan natuurlijk niet. Alles staat of valt met het gebruik van die com puterbesturing, met de risico’s die je probeert te nemen of moet nemen. De mensen moeten tijd krijgen. Een eenvoudige handeling op een lichtkast of geluidsinstallatie, dat kan het kleinste kind. Het is pas als iets fout gaat dat je moet kunnen ingrijpen. De eerste fase is ingrijpen, fouten herstellen en doorgaan. De tweede fase is ingrijpen op een zodanige manier dat het niet opvalt.
Zeker bij hoge snelheid en met zware gewich ten kan dit problemen geven. Dat is totaal onverantwoord. Hoewel ik al 37 jaar meeloop, hou ik me ver van de knoppen van de trekkenwand het zal me best lukken een trek naar beneden of boven te krijgen met een bepaal de snelheid want ik ken het gevaar. Maar ik weiger dat te doen omdat het me aan ervaring ontbreekt. Wordt er gevraagd: “Kom je even aan de trekkenwahd, hij is in evenwicht, hem activeren, prima.” Maar dan moet er iemand anders bijkomen van het theater die dit wel kent en hij doet alles, indrukken en activeren. De ervaring leert me er af te blijven, ook overdag bij het inhangen van doeken of decorstukken. -
-
VeiLigheid en technidteit hangen in grote mate afvan de ontwerpers zegje. Watisjouw ervaring bij die samenwerking, wanneer grijpen julLie in? Scenografen die het meeste oren hadden naar technische problemen bij het ontwerpen waren Frank Raven, Peter de Kimpe en Paul Gallis. Paul Gallis was aljaren aan het dromen van een trappenparbj op de scène die tot in het oneindi ge zou doorlopen en stelde dit voor door middel van een indrukwekkende maquette voor de produche “Wanneer wij doden ontwaken” van Ibsen. “Dat zijn vier containers vol, hoeveel denk je dat dit gaat kosten? Hoe kom je daarbij, dit moet in twee containers kunnen. Wat hier staat is niet alleen de voorkant, wat het publiek ziet, maar -
Heeft dat ook te maken met het statuut van technicus, datje mensen krijgt zonder vereiste opLeiding? Ja, natuurlijk: bij het fout bedienen van een lichtorgel heeft dat geen lichamelijke letsels als gevolg. Maar iemand aan de trekkenwand die niet goed of nauwelijks weet hoe het funcbo neert, heeft wel te maken met wat daar op scène gebeurt. Als er iemand een lapje of een doek op zijn hoofd krijgt bij een foute manipulatie is dat vervelend, maar het hoeft geen pijn te doen. Als er een pijp naar beneden komt op je hoofd, wel.
—w
—1•—
—I
L
Bomen uit de tropen, Mishimo decor Ch. Vondenhuyse 1987-1988, foto Ch. Vondenhove -
74 PROSCENIUM: EEN INSPICIENT, MENEER...
—
ook de onzichtbare deren, achter- en onderaan. Pus nog het icht erboven, in zo’n gigantisch decor hang je immers geen vijf lampjes. Daar moet een stuk af. Artistieke besbssing.” Paul neemt “Kan nooit, bij juWe kan nooit wat,” zijn maquettemes en snijdt er een gat uit. “En past het nu?” “Dat begint er op te lijken.” “Die trappen zijn in feite te groot, te massaal, het zou wat slanker moeten zijn met meer perspectief.” Het decor werd aangepast, breed beneden, smaller boven, waardoor het perspectief kreeg. Het gevolg was een vast bouwsel over een zestal meter waar de acteurs op liepen, daar begon dat gat. Hierdoor kon het bovenstuk veel lichter uitgevoerd worden en in de kap opgehangen, de acteurs liepen daar toch niet op. Na de première kwam Paul Gallis: Prachtig, fan tastisch, ik ben blij dat ik dat gat er heb ingesne den, door die onderbreking is het beeld spannender geworden omwille van het contrast.” Technische discussies kunnen dus ook plezierig zijn... Met Frank Raven waren discussies in de ontwerpfa se veel couranter. Meestal wordt het beeld bepaald door de ontwerper in overleg met de regisseur. Als het eindbeeld klaar is, komt de techniek er bij. Dat is te laat, want dan hebben zij hun beeld al gefixeerd. Technisch ingrijpen, omwille van uitvoe ring, kostprijs of veiligheid, is op dat ogenblik een bijna onmogelijke discussie. Dan krijg je weer ‘De luie technici, die willen of kunnen niet, zijn niet geïnteresseerd, alleen in vrouwen en weinig wer ken”. Die achterdocht is permanent aanwezig. Terwijl, als je bij het werktraject technisch kunt meedenken, er oplossingen gevonden worden die het decor technisch manipuleerbaar en veilig maken zonder de essentie van het beeld aan te tasten. Maar dat moet tijdens het voorproject, want eenmaal het ontwerp klaar, is het te laat. Soms lukt dat niet zoals bij Charles Vandenhove’s decor voor Mishima’s ‘Bomen uit de tropen”. De vormgeving was zo fantastisch en architectonisch subtiel, dat de acteurs verzopen in het decor, daar was niet tegen op te spelen. Enkele dagen na de première werd het afgevoerd. Theater blijft groepswerk, waar alles met alles te maken heeft: interactie tussen beeld, acteren en technieken. Veiligheid en techniek beginnen bij het concept en eindigen bij de opvoering. ...
GUNTER VAN LEEMPUHEN
1962-64 1965
• •
• •
1971-72
•
1972-75
•
1975-76
•
• 1976
•
• 1977
•
• • 1977
•
•
°
1945
driejaar protestantse theologie all-round medewerker in de Beursschouwburg onder de directie van Dries Wieme daarna driejaar acteursopleiding aan het Conservatorium in Brussel (directie: Luc Maréchal) waar hij o.a. les krijgt van Nand Buyl combineert deze opleiding met dejob van technicus bij Universal Video en figuratie voor de BRT-jeugdfeuilletons: • Kapitein Zeppos 2 • Keromar • Het zwaard van Arduaan • De Kat acteert bij het theatergezelschap Parnassus onder de schuilnaam Cunter Walter, bij de Koninklijke Vlaamse Schouwburg, in de film Mira en in het televisiefeuilleton Centraal Station (BRT-KRO in regie van Paul Cammermans) technicus bij het BKT op diverse locaties in Brussel (zaal Vita, CC Strombeek, Paleis voor Schone Kunsten) vertrekt naar Maastricht als technicus bij het GLT 1 werkt mee als technicus aan een Waalse film met Willy Stassen (cameraman), Paul Kerremans (belichting) en Dirk Favere (techniek) belichting voor Emballage Kadoo, regie Eva Bal (BKT) licht en geluid voor Kasimir en Karoline van 0. Von Horvth, regie Hugo Van den Berghe (locatieproject BKT) techniek voor Johny so long van V.C. Wellburn, regie Ronny Waterschoot (BKT) vaste betrekking als technicus in het Paleis van Schone Kunsten. op een lunchvoorstelling ontmoet hij Jules Croiset, dit is het begin van een samenwerking verhuist naar Amsterdam gaat in vaste dienst als inspiciënt bij het Publiekstheater (directie: Hans Croiset), om. voor Platanow van Tjsechow in regie van Hans Croiset, terwijl hij Jules nog blijft volgen op de reisvoorstellingen om. voor De zongen van Maldoror en Een zekere Vincent (1991) verzorgt de techniek en ontwerpt de lichttechniek voor de conferences van Ischa Meyer en het soloprogramma van de actrice-cabaratière Jenny Arcan (eindjaren ‘80) Rudi Van Vlaanderen vraagt hem voor de belichting van een locatieproject in de Brigittinenkapel in Brussel voor het BKT: Bekende gezichten, gemengde gevoelens, regie Dirk Buyse
1979
•
1983:
•
1986 2001
• eerste inspiciënt bij Toneelgroep Amsterdam (directie G.J. Rijnders) • coördinator-inspiciënten bij Toneelgroep Amsterdam (directie Ivo Van Hove)
Vermelde producties bij het Publiekstheater: als eerste inspiciënt 1983 • Arturo Ui van B. Brecht, decor Henning Schaller Vermelde producties bij Toneelgroep Amsterdam: als eerste inspiciënt 1992 • Wanneer wij doden ontwaken van H. Ibsen, regie Titus Muizelaar, decor P. Gallis Vermelde producties bij Toneelgroep Amsterdam: als coördinator-inspiciënten 2001 • Oedipus van Sophocles, regie Pierre Audi, decor Jan Versweyveld Lichtontwerp: 1984
•
1987
•
1992
•
Zomer van E. Bond, decor Peter De Kimpe, licht Gunter Van Leemputten (Publiekstheater) Terug in de Woestijn van B.M. Koltes, regie G.J. Rijnders, decor P.Gallis, licht Paul Gallis en Gunter Van Leemputten (Toneelgroep Amsterdam) Callas van Jean Yves Picq, decor Hans in het Veld, licht Gunter Van Leemputten ( Toneelgroep Amsterdam)
Gunther van Leemputten -loto Luc Ohooghe
PROSCENIUM: EEN INSPICIËNT, MENEER... 15
1)
VAN WANDELWEG TOT STUKWERKPLAATS: EEN NIEUWE THEATERSITE IN LEUVEN. “Ooit waren er geen theatergebouwen, maar was de stad zeLf het theater. Er was aLLeen de heme[ aLs dak, de zon aLs toneetticht en de architectuur ats decor. Het marktpLein vormde de theaterpLaats bij uitstek, waar de acteurs op karren speeLden tussen rumoerig marktpub[iek en stapeLs groenten. Dit verkLaart niet aLLeen de traditioneLe band tussen theater en tomaten, maar ook de typoLogische ontwikkeLing van het theatergebouw, dat door de eeuwen heen op een stedetijke buitenruimte werd geënt.”
I_.%
b \
\
Muziekensembte-zaat
Openluchttheater
Met deze st&iing onderbouwt architect Witem Jan Neutetings meteen het uitgangspunt van zijn renovatiepro ject van het Arenberginstituut, aUas de voormaUge Laboratoire de Chimie Générate, geegen aan de Naamsestraat in Leuven, een gebouwencompex dat dateert uit de periode rond de vorige eeuwwisseUng (1900). Later werd het gebouw in gebruik genomen door de Universiteit om er de okaen scheikunde in onder te brengen. Sinds het begin van de jaren tachtig stond het ‘eeg en organiseerde ‘t Stuc er op geregede tijdstippen ocatieprojecten. Een van de voorste tingen die ons het best is bijgebeven was Oedipus een queeste in regie van Paul Peyskens (1982-83). Het drama speelde zich aftussen en op de labotafels van het chemielo kaal, en maakte dankbaar gebruik van de aanwezige ramen om verse lucht binnen te laten (“het stinkt hier”). Misschien juist daarom werden vensters zo belangrijk in dit bouwproject, meer nog dan de verwijzing van Neutelings naar de theatergeschiedenis: “kon theater na vierhonderd jaar weer dagticht verdragen?” -
Centrale Patio- Voorgebouw
6 PROSCENIUM: VAN WANDELWEG TOT STUKWERKPLAATS
Van Locatie tot theatersite Het Arenberginsituut bestaat uit een aaneenschakeUng van verschilLende gebouwtjes. Het voorgebouw aan de Naamsestraat, met haar grote zaLen en zui Len op eLk niveau, is integraaL gerestaureerd, met uitzondering van het dak dat vervangen werd door een industrieeL sheddak. Dit Liet toe om de koLommen op die verdieping weg te haLen en er een grote dans- en repetitieruimte te creëren. Rechts achteraan strekken de bijgebouwen (met de vroegere LesLokaLen en het auditorium) zich uit tot ver in het middengebied, bijna tot aan de zeventien meter Lager gelegen Schapenstraat. De betreffende Lokalen werden zacht gerestaureerd en kregen nieuwe functies. Voorgebouw en bijgebouwen vormen als dusdanig een L” rond een binnengebied waar de bestaande bebouwing om kwalitatieve redenen pLaats maakte voor een open patio met nieuwbouw. Vooraf dienden vele vragen gesteLd en beantwoord, zowel door de ontwerper aLs door de artistieke pLoeg van het STUK (samenvoeging van Stuc en KLapstuk). “Want hoe moet een tienduizend vierkante meter groot kunstencentrum eruit zien dat zijn succes ontleent aan een underground operatie in rokerige zaaltjes? Hoe bewaarje de architecturaLe kwaliteit van een oud Laboratorium, terwijL de kolommen voor dansers in de weg staan en het plafond voor lampen te laag is? Hoe moet het theatergebouw zich verder ontwikkelen? Is er nog een relatie tus sen stad, architectuur en theater mogelijk? Is er leven na de black box ? Kan de architectuur van een theaterzaaL sterk zijn en de tribunes gammeL, of juist andersom? Hoe moet de verhouding tussen werkelijke en virtueLe ruimte zijn? Moet theatertechniek onderdeel uitmaken van de architectonische expressie, of juist verborgen worden? Kan theater na vierhonderd jaar weer daglicht op de scène verdragen? Kan theater terugkeren in de openbare ruimte?” Onder de titel “Stad, theater en tomaten” publiceerde WilLem Jan Neutelings bij de opening van het kunstencentrum een conceptnota, en beantwoordde daarmee de bovengesteLde vragen. Hij besLuit als voLgt: Neutraliteit, muLti-functionaLiteit en flexibiliteit zijn de grote vloeken van de hedendaagse architectuur. Een gebouw dat zich aan aLLes moet kunnen aanpas sen is uiteindelijk een gebouw zonder karakter. Een karakteracleur speelt ook niet aLLe roLlen. Het antwoord dat we daarom met de artistieke ploeg van het STUK op de vele vragen geformuleerd hebben, is het idee van het Arenberginstituut aLs een verzameling van sterke karakters, als een stad met veLe huizen. Oude huizen en gloednieuwe. Huizen met hoge en met lage kamers, met kolommen en zonder koLommen, met donkere plaatsen en plaatsen voL daglicht. Er is speelruimte binnen en speelruimte buiten. Er zijn trappen die audi toria worden, ramen die beeldschermen worden, pleinen die zalen worden. Er zijn erkers, loggia’s en balkons, uitkijktorens en keLderkrochten, geheime routes
Doorkijk naar de Schapenstraat
1—
—
1 1
,—
•
DANS & THEATERSTUDIE! CULTURELE STUDIE! ZUILENZAAL CATE —
—
NAAMSESTRAAT -----------
KANTOREN — ARTIESTENFOYEL AUDITORIUM — ONDERDOORGANG
—
LABO-ZAAL PAVIUOENENZAAL REPETITIERUIMTES
SCHAPENSTRAAT
Totaaloverzicht van Neutelings’ ontwerp.
PROSCENIUM: VAN WANDELWEG TOT STUKWERKPLAATS 17
en pubLieke promenades, tunnes, stegen en gangen. Er zijn p’ekken met verstilde historie en plekken met schreeuwende nieuwigheid. Er is agressieve decoratie en ingehouden afwerking. Maar vooral zijn alle plaatsen opgeladen met architectonische spanning. Iedere pLek heeft haar eigen identiteit, iedere hoek kan bespeeld worden. Samen kan er veel, maar daarom kan niet persé overal alles. De architectuur is weer volop aanwezig in het theater, het theater speelt opnieuw in de stad. Dwars door het STUK daalt zij de helling af.”
Site aLs theater, theater als stad in de stad
*Iir
11
uta i!!
r .
Voorptein
8 PROSCENIUM: VAN WANDELWEG TOT STUKWERKPLAATS
Om het complexe bouwprogramma herkenbaar in te planten en te structureren binnen deze site, ontwierp Neutelings een interessante semipublieke wandelroute die beide straten onderting verbindt, wat meteen ook twee toegangen oplevert. Dit geeft aan het binnengebied de bijkomende functie van doorgangszone voor mensen die een binnenweg willen nemen van de ene straat naar de andere. Door deze uitbreiding van het stedelijk weefsel haalt Neute[ings de stad naar het theater. Afgeschermd van de drukke Naamsestraat door het hoge voorgebouw, vormt de patio een ideale ontmoetingsplek, het klop pend hart en meteen toegang naar en mentale voorbereiding op de diverse activiteiten die er georganiseerd worden. Alle zalen en functies zijn van hieruit zichtbaar en ook bereikbaar. De talrijke raampartijen zor gen voor de herkenbaarheid van zowel de admi nistratieve lokalen gesitueerd in de zijvleugel, als van de functies die zich op de verschillende bouwlagen in het voorgebouw bevinden. Zoals er zijn: de inkomfoyer, het grand-café, de tentoonstellingsruimte, de Lokalen voor de culture le studies van de universiteit en de dansrepeti tieruimte helemaal bovenaan. Dit idee wordt doorgetrokken naar de nieuwe theaterzaal waar de zijgevel van de scène bestaat uit een grote raampartij die volledig kan opengeschoven worden. De theatertechnici kunnen er op- en afbouwen met dagLicht. Desgewenst kan men de activiteiten op de scène volgen vanaf de patio of vanaf de tegenover[ig gende lokalen, en omgekeerd. De theaterzaal sLuit immers achteraan de patio af als een brug over de wandelroute heen. Dit Levert ook een aangename doorkijk naar de lagere delen van de stad. En dan zijn er de verschiLLende erkers en baLkons. Iedereen ziet alLes en wordt tegelijk gezien. De patio is theater geworden. Ook effec tief, want het dak van het Ensemble-muziekthe ater is in trapvorm uitgewerkt, als een kant en kLare buitentribune voor filmprojecties en ande re manifestaties tijdens de zomermaanden. Naast deze pubLieke route ontwierp Neutelings ook een sluikweg voor diensten, aan- en afvoer van materiaaL, acteurs en medewerkers. De Laaden loskade bevindt zich links in de voorbouw op straatniveau en sLuit aan bij een Lift in het voorgebouw. Op de verschiLLende niveaus lopen dienstgangen achter de zalen tot aan de admi nistratieve lokalen in de zijgebouwen, waar ook de artiestenloges zijn. Van daaruit is er een ver-
met zwarte doeken verduisterd worden. De overliggende wand is uitgevoerd in donker hout en heeft twee toegangsdeuren en een inkijkraam waarachter de regiecabine is gesi tueerd. De overige muren zijn wit geschilderd, net als de twee centrale kolommen en de zot dering, die uitgerust is met een rooster om materiaal aan op te hangen. Deze vlakke-vloer-zaal heeft mooie verhou dingen en straalt het verleden uit, wat ze uitermate geschikt maakt voor onderzoek, voor theater met eenvoudige middelen, maar met het voordeel van de ruimte, het raam en het landschap. Hier kan een productie tot stand komen en aan het publiek voorgesteLd. Praktikabels van verschillende hoogte, een honderdtal stoelen, kunnen op diverse manie ren tussen of naast de kolommen geplaatst worden. Het raam fungeert hierbij als een natuurlijke infini achter of naast het speelvlak.
Inkomfoyer voorgebouw trappen naar het café -
binding met de voormaUge hoofdingang, nu toegang voor de medewerkers, rechts in het voorgebouw. Beide routes vormen de ruggengraat van het nieuwe Stuk.
Het voorgebouw, een voorbeeLd van muttifunctionatiteit Het historische voorgebouw teft vijf bouwa gen met grote identieke raampartijen. De voorgeveL is opgedeeld in elf traveeën die overeenkomen met de plaatsing van de kolommen binnen. Hierdoor is het mogelijk de binnenruimte functioneel op te delen naar de behoeften en kan het gebouw zich perfect aanpassen aan de tijd. Het is een typisch voorbeeld van vroege multifunctionaUteit. De voorgevel staat teruggetrokken van de bouwlijn, zodat het gebouw loskomt uit de huizenrij. Hierdoor valt het gebouw op en krijgt het een publiek karakter. Publicitair oordeelde het Stuk het nodig er een horizontate band voor te plaatsen: men zou het gebouw eens niet moeten kunnen vinden Sommigen vinden dit jammer omdat het de vertikale traveeën brutaal in twee knipt, en de gevel in zijn geheel naar de achtergrond verwijst. Wel interessant is dat de voormalige toegangspoort niet meer voor het publiek opengesteld is, maar dat de bestaande trap, die zich in de achteruitbouwstrook bevindt, als hoofdingang dienst doet, als aanzet van de wandelweg omlaag, nog voor men het gebouw binnenkomt. op kelderniveau komt men in een “satle des pas perdus”, een groot foyer met infobalie en uitzicht op de patio, waartoe men zich spon taan aangetrokken voelt. Grappig en tegelijk praktisch zijn de beide trappen die naar de bovenverdieping leiden dat als grand-café is ingericht. De trapvolumes hangen als objec ten aan de zoldering en zijn uitgevoerd in gekleurd polyester. Bij het betreden schom melen ze lichijes onder de last wat ze tegelijk attractief maakt. Het “grand-café” op straatniveau geniet van
een tuchtige sfeer met uitzicht naar de straat en naar de patio met op de achtergrond het grote raam van de theaterzaal. Doorheen dit raam kan men zijdelings volgen wat er zich op de scène afspeelt, tenzij deze verduisterd is of er een decor voorstaat. op de bovenliggende verdiepingen beschik ken de tentoonstellingszaal en de culturele studies over een anatoge ruimte. Positief is dat de organisatoren verplicht zullen zijn telkens weer na te denken over de wijze van ruimtegebruik en tentoonstellen, in een plaats met enkel ramen en kolommen. Uitstekend dus voor driedimensionaat werk zoals installaties en beeldende kunst in confrontatie met de architectuur. In de dansrepetitieruimte werden de kolommen weggehaald en het dak vervangen door een industrieel sheddak met schaduwloos bovenlicht uit het noorden. Rond de ramen zijn nissen gebouwd die de luchtkokers en andere leidingen verbergen. Zo worden gezel lige hoekjes gevormd aan beide zijden in de gevels. Dit geeft een ritmische geleding aan de zaal en maakt ze menselijk. Van hieruit heeft men een prachtig uitzicht tot ver over het Brabantse landschap. Uitzicht en zonlicht kunnen afgestoten worden door middel van opendraaiende panelen die tegelijk de zaala koestiek regelen. Als men daarbij de verduisteringsgordijnen in het daklicht sluit, ontstaat er een donkere ruimte geschikt voor voorstellingen met kunstlicht. Neutetings koos voor een heldere witte ruimte. Alleen de ramen, ook in het dak, en de opendraaiende panelen ervoor zijn donker. Dat maakt dat naar gelang je standpunt in de ruimte en de manipulatie van de luiken er steeds wisselende sferen ontstaan.
Theater, een werkptaats Een anatoge toepassing van deze idee vinden we terug in de Labo-zaal, die gesitueerd is achteraan in de bestaande zijvteuget. De ganse achtergevel wordt in beslag genomen door een grote raampartij, met een panora misch uitzicht op de omgeving. Het raam kan
Theater, geen btack box? Ook de nieuwe theaterzaal, de ‘Soetezaal”, heeft een grote raampartij naast het speelvlak en een inkijk aan de overliggende muur. Deze inkijk heeft de vorm van een erker waarvan de vloer in glas is uitgevoerd, zodat men vanaf de hoger gelegen inkom al kan observeren wat er in de zaal gebeurt. De zaal heeft een vlakke vloer als speelvlak met een frontale vaste opstelling in trapvorm voor 220 toeschouwers. legen de achtermuur van het speelvlak hangt er een heus (vrij anekdo tisch) balkonnetje met zwarte metalen borstwering, bereikbaar vanuit de artiestenloges. Neutelings heeft zich hiervoor laten inspire ren door het Elisabethaans theater ten tijde van Shakespeare, met het Globe theatre en het Swan Theatre als voorbeeld. Als reactie tegen de black box zijn de muren uitgevoerd in een decoratief reliëfbeton, met metalen plaatjes in de dieper gelegen delen, wat doet denken aan uitvergroot behangpapier in de Vlaamse huiskamers. Bij zaallicht is de archi tectuur hierdoor zeer sterk aanwezig, terwijl dit toch geen euvel blijkt te zijn bij toneelver lichting. De plaatjes bedekken ankerpunten, wat het bevestigen van rails en spankabels mogelijk maakt zonder de muren te beschadi gen. Om een architecturale scène te kunnen maken, bant Neutelings alle technische infra structuur uit het zicht en verplaatst hij de coulissen naar de zoldering. Belichting en ophangpunten zijn verstopt achter functione le bruggen, handig bij het manipuleren van de schijnwerpers. Toch heb je het gevoel in een doos te zitten, in een echt lesauditorium aan de universiteit en niet in een theaterruimte. Dit “onbetrokkenheidsgevoel” heeft alles te maken met de binnenverhoudingen en het eisenpakket, met name de combinatie van vlakke vloer, vaste tribune en bruggen over de ganse oppervlakte van de zaal. Visueel zit je als toeschouwer tussen de helling en de bruggen, zodat je, voornamelijk op de laatste rijen, het gevoel hebt uitgesloten te zijn en niet te participeren. De twee eneen halve meter hoge ruimte boven de bruggen had mis-
PROSCENIUM: VAN WANDELWEG TOT STUKWERKPLAATS 19
1
Cutturete studies
schien kunnen meespeen met het zaavou me om dit euve’ te vermijden. Ook vergen de vaste zitjes, omwite van de vrije doorgang, bredere en hogere traptreden, met het gevoLg datje achteraan hoger en verder van het speevak verwijderd bent. De keuze van vaste zitjes met opkapbare armeuningen geeft anderzijds de mogelijkheid door te schuiven, de toeschouwers korter bij elkaar te laten zitten in geval van overboeking, om te vermijden dat men in de doorgangen op de trappen gaat zitten. Men kan zich afvragen waarom men niet gekozen heeft voor een verhoogd podium om de zichtbaarheid en het contact met het speelvlak te optimaliseren. De geschiedenis van het proscenium-theater in de twintigste eeuw toont hiervan interessante oplossin gen. We denken in dit verband welbepaald aan de basisvormen voor architecturale speelruimten, de open theatervorm van Appia (Festival Auditorium in Hetlerau van architect lessenow uit 1910-12) enerzijds, het Prosceniumtheater (Le Théôtre du Vieux Cotombier in Parijs van Copeau en Jouvet in de jaren 1910-20) anderzijds. In beide gevaLlen loopt de toeschouwersruimte door over de scène door middel van trappen of nivea uverschillen. De black box werd terecht in vraag gesteld, de theatertechniek is weggestopt, het black heeft men vervangen door een permanent decor, maar de box is gebleven. Zo de fundamentele vragen over de verhou dingen in het theater al gesteld geweest zijn, blijven ze in de uiteindelijke realisatie onbe antwoord. Onderzoek en experiment
Sheddak dansrepetitiezaat
De site herbergt nog diverse ruimten zoaLs een zaaL voor muziekrepetities, een filmzaaL, productiestudio’s voor dans en repetitieza Len. Maar wat vooral in het oog springt is de PaviljoenenzaaL. Binnen word je geconfron teerd met een vijftaL gesloten geometrische volumes die doen denken aan containers. Elk volume staat vrij in de ruimte, is akoestisch geïsoleerd en voorzien van een afzonderlijke toevoer van geconditioneerde lucht. In deze studio’s kunnen muzikanten en fotografen met geluid, licht en beeldmateriaal aan de slag. Aan de zijkant liggen ook de nieuwe donkere kamers voor de fotografen. De resul taten van hun Labo-werk kunnen ze aan de buitenwanden van de studio’s tentoonstel len. Het lijkt mij een ideale plek voor onderzoek en experiment, met een knipoog naar het verleden. Diversiteit is de grootste troef van het gerenoveerde Aren bergcom ptex. Deze architectuur steLt vragen, over zichzeLf, over de stad, over het heden en het verteden, over de speLregeLs van dans, theater en andere kunstvormen. Door de configu ratie binnen de site zorgt het binnenptein voor synthese en uitwisseLing van aL deze ideeën. Een pLein aLs doorgeefLuik naar de stad. Dit is een bijzondere kwaLiteit.
Dansrepetitiezaat
. 20 PROSCENIUM: VAN WANDELWEG TOT STUKWERKPLAATS
TECHNISCHE GEGEVENS VAN DE TH EATERZALEN De grootste hap theatertechnieken is voorzien boven de Soete-zaa[, maar eLke ruimte heeft zo haar eigen voorzieningen tot en met de ophangpunten voor projectieschermen op het buitendakstheater en de etektridteits voorzieningen voor de grote centrate patio. We beperken ons tot de theatertechnische kenmerken van beide theaterzaten. De Soetezaat Kenmerken zijn een immens opengaand buitenraam van 9 bij 4 meter aan de zijde cour van het spee[v[ak, betonwanden in geometrisch retiëf t met ankerpunten!), een batkon boven het zijtoneeL kantjardin, een (Romeo en Jutia) erkertje tegen de achterwand van het toneeL, en een
aquarium-erker voor de binnenkomende bezoe kers op het bovenniveau van de tribune. Uiteraard zijn hier de nodige uitrustingen voor verduistering en akoestische isoLatie voorzien. Deze zaat is een vtakke-vtoer-theater met een speetvtak van 12 bij 11,50 meter met één zijto neet en een vaste tribune voor 220 toeschou wers. De treden hebben een hoogte van 40 cm en een diepte van 95 cm. De hoogte van het speetvtak onder de bruggen bedraagt 7 meter. De zotdering van de zaat wordt gevormd door de dwarse betichtingsbruggen. De zaaL heeft op het eerste gezicht de gekende bLack-box verhoudingen maar is verder in atte opzichten het tegengestetde. De echte btack box is bovenop de zaat geptaatst. Op deze tech nische verdieping bevindt zich aan de kant jar din een brede nevenruimte van 3 meter breed, waar atte dwarse bruggen op uitgeven. Deze bruggen zijn 60 cm breed en hebben een tus senafstand van 3 meter. Tussen de bruggen zijn een aantat verrijdbare trussen ingehangen om beLichting van op variabeLe hoogte toe te taten. op de bruggen zijn ook kabetgoten met stekkers aangebracht. De zaat is uitgerust met 264 dim mers van 3 Kw en 12 van 5 Kw. Aanpatend is er een tampenberging en een dim mertokaat. Deze verdieping is strikt gescheiden van het pubtiek en staat in directe verbinding met het zijtoneet vooraan en de regiecabine achteraan. Vanuit de regiecabine heeft men zowet uitzicht boven aLs onder de bruggen. De vtoer van de scène is tichtverend opgebouwd in essenhout (niet donker geschilderd) en uitgerust met goten met muttikabets en 25-ampèrekabets voor ticht en getuid, bereikbaar door middet van wegneembare tuikjes van 30 bij 30 cm. De Labo-zaat
Soetezaat Technische verdieping -foto Pieter De Kimpe -
De Labo-zaat is ondergebracht in een vroeger tabo, meet 16 bij 20 meter en heeft een hoogte van 5 meter. Om rond het centrate speetvtak van 10 bij 11 meter een driezijdige tribuneop
_;_
De Labo-zaat -foto Luc Dhooghe
stetting mogetijk te maken werd één bestaande betonkotom weggenomen. De zotdering is uitgerust met een tineair tech nisch grid van buisprofieten en kabetgoten met hart-op-hart afstand van één meter. Op de kabetgoten is om de 1,80 m een stekker aange bracht. De zaat heeft 122 dimmers van 3 Kw en 6 van 5 Kw. De vtoer is op dezetfde wijze opgebouwd ats deze in de Soete-zaat en rondom met vtoergo ten uitgerust om ze in verschiLLende configura ties bespeetbaar te maken. De mobieLe tribune, samengestetd uit atu-prak tikabets, kan men opbergen in een aangrenzen de bergptaats, onder de regiecabine die uitzicht heeft op de zaaL. Deze zaaL heeft ruim dagLicht. Ook hier is veeL aandacht besteed aan verduistering en akoesti sche isolatie.
Ontwerpteam Architectuur: Neutelings Riedijk architecten Stabititeit: Bureau Architectuur & Stabiliteit Dirk Jaspaert Akoestiek en Bouwfysica: Daidalos bouwfysisch ingenieursbureau Technieken en uitrusting: RoeLandts & Rys raadgevend ingenieursbureau Theatertechnieken en —uitrusting: ftAS Theater Technieken Advies en Studie
LANGSSNEDE SOETE ZAAL
© TFAS PROSCENIUM: VAN WANDELWEG TOT STUKWERKPLAATS 21
RHINO
RIGS
HIJSTECHNIEK: TRAININGEN RIGGING: ADVIES & ONTWERP TREKKEN, KLIMTAKEL & TRUSS TRUSS: KEURINGEN & INSPECTIE
‘Door Ervaring Drs. RINUS
BAKKER
DOLLARD 300 9204 CZ DRACHTEN Tel: +31 (0)512 547 475 Mob: +31 (0)6-53288 477
R2
Fax: +31 (0)512-5478t E-mail: bakkerwaIdapI
-
13
.1
0
Is ontsnapping mogelijk aan Murphy’s Law? Cursus volgen? Vraag naar het programma 2002-2003
Ufi
1
‘? %13
cØ
La
LÏneaEVBA
..
Studio
1
[E
:UW
partners in
-‘II
•3ouwstenenorerfecti e uw partners in .-
1 1
MA-lïghting, ADB, Strand, Martin, Movitec,.
-‘ç .
;Jp. Crest, KS, Yamaha, OSC, Nexo, Soundcraft,. -
-
.-
.
imir
Amek Big 44/24/2 with Super true automatïon and virtual dynamics, Lexicon TC electronics focusrite TL-audio Shure Sennheiser MEMBERS OF THE AYLP-GROUP
-
Ti
KE I.1 Howard Pameta What is scenography London / New York, Routtedge, 2001 134 b[z., paperback, geïtustreerd, 30,55 € ISBN 0415-100852
Pamea Howard is een dynamische persoonLijkheid binnen de Londense theaterwereLd. Reeds jaren doceert zij scenografie aan het StMartins-coLLege. In haar boek streeft zij niet naar een definitie omtrent scenografie, maar naar een inventarisatie. Dat doet ze aan de hand in zeven hoofdstukken, waarin ruimte, tekst, regie of een ander belangrijk aspect van ‘Scenography’ centraal staat. Kenmerkend voor haar aanpak is de belangrijke plaats die ze geeft aan de praktijkvoorbeetden Ze put daarbij vooral uit haar ervaringen die ze, met verve, veel kennis van zaken, gevoel en liefde voor haar werk, op papier zet. .
Eargteiohn The microphone Book Boston, Eocal Press, 2001 358 blz., paperback, geïllustreerd, 55,10 € ISBN 0240804457
de creatieve aspecten van bijvoorbeeld stereoen surroundsound of stem- en muziekverster king. het sluitstuk geeft een overzicht van de nieuwste ontwikkelingen op microfoongebied en bevat tevens vele tips voor microfoononder houd en -test. Een degelijk boek voor professionals.
-
Circus Ronatdo Uitgeverij Pelckmans en Biblo 156 pagina’s, 3g,95 € Zes generaties circusfamilie werden samenge bracht in een fotoboek dat de sobere titel Tircus Ronatdo’ meekreeg. Vlaanderens beroemdste circus laat de lezer zowel in de woonwagen als in de tent kijken. De foto’s zijn ook te zien op een rondreizende tentoonstel ling. Info over de expo: tel 09 281 10 05 of www.xpl.yucom.be
Antipoif Paut Ce va Poff EPO, 2001 280 pagina’s, 17,30 € ISBN 90 6445 214 8 In het theater: Icarus/MAN-0-WAR (Multimedia als prothese) Tekst: Peter Verhelst met: Paul Antipoif, Gène Bervoets, line Laureyns / Katrien Meganck, Eric Joris, Petra Serwe.
Als lichtontwerper en theatertechnicus werkte Paul Antipoif jaren voor Needcompany en Kaaitheater en mensen als Johan Verminnen, Raymond van het Groenewoud of theatermaker Pat Van Hemelrijck. Tijdens een reis naar Niger in 1993 verlamde een onbekend virus hem in minder dan 36 uur. In 1999 beschreef hij zijn strijd tegen de verlamming in zijn debuutroman ‘Het neusgatenperspectief’.
Vandaag heeft hij het in ‘Ca va Poif’ over het gevecht om zelfstandig te kunnen leven, zelfs in een rolstoel. Het werd een bikkelharde strijd tegen instellingen, principes en een onvol maakt systeem van sociale voorzieningen. Hij weigerde zich mentaal te onderwerpen aan volgens hem ‘gehandicapte’ regels. Zoals ieder gezond mens wilde hij de grenzen aftasten van wat hij zelfstandig kan. “In 1999 reisde ik terug naar Afrika om mijn krachten te meten. Met die reis en het zelfstandig wonen heb ik een stuk vrijheid bereikt. Vrijheid bete kent ook zelf bepalen wat goed en slecht is.” Antipoif verdedigt ook de rechten van de ande ren. ‘Ik hoor nu veel reacties van mindervali den die mobieler zijn dan ik. Zij zien nu ook dat het kan. Na een lange zoektocht heb ik een flat gevonden met een permanente hulpcentrale. In de talloze instellingen ervoer ik die totale dienstverlening nooit. Verplegers en dokters praten boven het hoofd van de patiënt, alsof die niet mondig is. Ze werken hun lijstje af, zonder gevoel. Ze behandelen ons soms op een haast kinderlijke manier. le vaak bekijkt men ons niet als mens. Dat ervoer ik toen ik in een instelling aan de tafel van het personeel aanschoofin plaats van aan die van de mensen met een handicap. Het systeem bouwt duidelijk twee gescheiden werelden op. Dat ik opkwam voor mijn recht, kwam altijd negatief over. Waarom mag ik niet eens een dag nukkig zijn of het niet zien zitten? Waarom kan ik niet op ieder moment iets eten, al is het maar een stukje chocolade? U drinkt toch ook wat ‘s nachts wanneer u van de dorst wakker wordt?”
BRONKS-boek
4 10 jaar Bronks: meer dan 40 eigen producties, honderden gastvoorstellingen, tien festivals, talloze workshops en theaterateliers, één lange zwerftocht langs allerlei locaties. Een overzicht van de voorbije jaren, een situe ring van Bronks binnen het landschap en een blik op de toekomst. Het BRONKS-boek verschijnt eind juni en zal 10,- € kosten. Je kan het nu al bestellen en afhalen op het feest, in de kantoren van BRONKS of bij een van de voorstellingen volgend seizoen. Wie het thuis gestuurd wil krijgen, betaalt ook portkosten. Informatie bij: BRONKS Brialmontstraat 11, 1210 Brussel e-mail : info@bronks.be
Uitgeverij Focal presenteert een zeer volledige gids over het waarom en het hoe van microfoongebruik. Het boek omvat: korte geschiedenis van de microfoon vijf mathematische hoofdstukken die uitvoerig ingaan op zaken als frequentie, magnetisme of de invloed van vochtigheid of geluidstransmis sie praktische hoofdstukken over microfoonstan daards, studio’s, accessoires, zeven hoofdstukken over de belangrijkste toepassingen van aL die kennis, met de nadruk op -
-
-
-
Foto Saskia Vanderstichete
PROSCENIUM: BOEKEN 23
VERSLAG OISTAT BIJEENKOMST FILIPPIJNEN ‘
JERÔME MAECKELBERGH
SCENOGRAPHY COMMISSION EN PUBLICAflON AND COMMUNICAflON COMMISSION ManiLa, 12 tot 14 november
COSTUME WORKGROUP Davao, 15 tot 17 november 2001
MANILA Deze bijeenkomst voLgde op een uitnodiging van onze Filippijnse zustervereniging PATDAI. 21 deenemers vertegenwoordigden 14 verschiLLende OISTAT Centra. (Begië, Bulgarije, Filippijnen, Finland, Hongarije, Japan, Joegoslavië, Korea, Nederland, Nieuw Zeeland, Slovenib, Tchechië, Verenigde Staten, Zweden) De eerste dag werden we uitgenodigd door het bestuur van Para0aque, een deelgemeente van Metro Manila, een fusie van zeventien steden en gemeenten. We bezochten er de oudste kapel, geflankeerd door een openluchttheater. Hier worden gewoonlijk “Komedya’s” vertoond, folkloristische drama’s die veelal op katho hek-godsdienstige basis de schermutselingen tussen katholieken en moslims beschrijven. Een Romeo en Julia-achtig verhaal brengt uiteindelijk vrede tussen beide partijen.
Opentuchttheoter
De “Komedya” die wij bijwoonden, werd uitgevoerd in het nabijgelegen cultureel centrum, een multi-functio nele ruimte met de nadruk op sportevenementen. Een groep van 50 schattige, ontroerende Filippijnse kindjes verraste ons met een “Bati-Bati” welkom-dans. De muziek, een merkwaardig mengsel van Andalusische Jota en Polka, werd in het land geïntroduceerd door de uit het geslacht der Habsburgers stammende Spaanse monarchen in Azië. Na de Komedya kwam de plaatseljkejeugd aan de beurt met een “Sambalilo” dans, opgevoerd ter bescherming van hun hutten tegen de zonnestralen en de regen. De avond werd besloten met een Filippijns buffet. Op 13 november startte de dag in het Metropolitan Museum met een conferentie over de invloed van tradi tionele kunsten op de theatrale producties. Laura Crow (05) besprak twee producties. De eerste, “Spirit”, op muziek van Jimmy Buffet en scenografle van Cheryl Stewart, en geïnspireerd op de inheemse Amerikaanse cultuur. Voor de tweede productie, “The Lion, the Witch and the Wardrobe” stond zij in voor het kostuumontwerp en toonde hoe verschillende culturen over de wereld haar hierbij inspireerden (Indië, Indonesië, Cuba, enz.).
Tentoonstelling Hedendaagse Fitippijnse Scenogrofle
Miodrag Tabacki (Joegoslavië) toonde verschillende invloeden in zijn werk. Zoals in “The Minister’s Wife”, een mix van Lodewijk XIV-elementen met textielmo tieven uit de Zuidelijke Balkan. Voorts toonde hij ook beelden van een merkwaardige openluchtproductie van “Midsummernight’s Dream” in Budva op verschillende herwerkt voor traditioneel theater in locaties, Belgrado. Sunniva Thelestam (Zweden) besprak de creatie van “Kejsar Jones”, een operaversie van “The Emperor Jones”. De productie werd opgezet in een traditionele “Sombotito”
24 PROSCENIUM: OISTAT BIJEENKOMST FILIPPIJNEN
op weg in Manila
theaterruimte, waarvan het in arena omgebouwde1 auditorium, dienst deed aLs acteerruimte. Op de speeLvLoer herkende men een doodshoofdtekening. De kostuums en de maskers kwamen duidelijk uit de Afrikaanse cultuur terwijl Voodoo-elementen de voorsteLLing doorspekten.
DAVAO
Het grootste deel van de OISTAT vertegenwoordigers bleek eveneens deel te nemen aan de activiteiten van de Costume Workgroup, die plaatsvonden van 15 tot 17 november in het zuiden van de Filippijnen. Meer bepaald in Davao, de grootste stad van het eiland Mindanao. Omdat wij ons hotel moesten verlaten om drie uur ‘5 ochtends, (onze vlucht naar Davaovertrok om vier uur), verkozen velen dan ook het vertrek in de bar van het hotel af te wachten. Bij aankomst in Davao om zes uur ‘s morgens, zorgde een delegatie van Rose Modeontwerpers van de Fashion Designers Guild of Davao, in zwart kostuum, voor een geani meerde ontvangst. Onze tocht naar het hotel werd geëscorteerd door gemotoriseerde politie, die er niet voor terugschrok om bij wijle de overbezette rechterrijvakken te verlaten om op de linkerrijvakken in het tegemoetkomende verkeer zigzaggend en met luide sirene ruim baan te maken en ons als geöfficialiseer de spookrjders naar onze bestemming te loodsen.
SungChul Kim (Korea) toonde verschillende Koreaanse producties, beïnvloed door de natuur en geïnspireerd door de Koreaanse cultuur. Ook Bienvenido Lumbera (Filippijnen) gaf tekst en uitleg over het ontstaan van de Komedyas, ontwik keld uit de import van middeleeuws Spaans theater. Groepsfoto Tijdens de lunch in het Metropolitan Museum volgde een ‘open vergadering’, bijgewoond door de Scenography-, de Publication and Communication Commission en Filippijnse belangstellenden. Naast het voorstellen van verschillende werkzaamheden van OISTAT, bestond de hoofdbrok van deze verga dering uit de te verwachten en de reeds geplande projecten tijdens de volgende Praagse Cuadriënnale voor Scenografie in 2003. Hierbij lag de nadruk op de ondersteuning van activiteiten voor studenten scenografie en theatertechniek.
Met nog net de tijd om in ons hotel even “de neus te poederen”, begon het Weavers Symposium om 9 uur (jaja, ‘s ochtends) met de eerste lezing. Meer bepaald over de weeftechnieken in de verschillende Filippijnse streken en Indonesië. Laura Crow toonde het werk van een ontwerper die metaalweefsels gebruikte. Kazue Hatano had als onderwerp de geschiedenis van de Japanse kimono en de symboli sche betekenis van de gebruikte motieven en weef sels. Maija Pekkanen besprak en toonde de Finse moderne weefsels die zij graag in haar ontwerpen gebruikt, en Simona Rybakova hield een gewaardeer de conferentie over haar gebruik van “goedkope materialen”, in casu recuperatiemateriaal en tweedehands voorwerpen, bij haar theatrale kostuumont werpen.
Avonds werd de uitgebreide tentoonstelling over hedendaagse Filippijnse scenografie “Hugis at Hubog” (Gedaante en Vorm) officieel geopend. Dat deze mocht plaatsvinden in het Manila Metropolitan Museum betekende voor onze Filippijnse collega’s een welverdiende erkenning van hun beroep. Ter gelegenheid van deze manifestatie had men zwarte T-shirts laten maken met het symbool voor Hugis at Hubog, het ei. De opening eindigde met een danspartij in de Suburbia Bar en het Penguin’s Café. ‘5
Op 14 november in de voormiddag werd de Scenography Commission meeting in het Cultural Center of the Phiiippines (CCP) voortgezet. Laura Crow zat deze besloten vergadering voor wegens afwezigheid van de SC chair. Het verslag (minutes) van deze vergadering met onder andere een bespre king over de verkiezing van de volgende Scenography Commission en Publication and Communication Commission is te vinden op <http://www.oistat. n 1> bij de desbetreffende Commissie-pagina’s. Op het einde van deze verga dering werd Jerôme Maeckelbergh verkozen als nieuwe interim chair voor de PCC om de volgende vergadering van deze Commissie voor te bereiden. Na een uitgebreide Japanse lunch volgde een rondleiding door de gebouwen en zalen van de CCP. In de namiddag maakten we een toeristische wande ling door oud Manila. In de wijk Intramuros, nu eerder een park waar voornamelijk funderingen resten, bezochten we ook de gerestaureerde San Augustin kerk met weelderig interieur. Ook de Casa Manila uit de Spaanse periode trok onze aandacht. Deze Casa beschikt over het oorspronkelijk meubilair in een vermenging van Spaanse stijlen en oosterse stromingen, Japans, Indonesische en Indisch. Behalve in en rond enkele steden in Noord Luzon bleef nog weinig over van de driehonderdjarige aanwezigheid van de Spanjaarden. Daar hebben achtereenvolgens de Japanse en Amerikaanse legers voor gezorgd. Aansluitend genoten we nog van het afscheidsdiner in het huis van Mevrouw Irene Marcos-Araneta, de jongste dochter van oud-president Marcos. Zij is bestuurslid van PATDAT en sponsor van verschillende activiteiten. En meteen zaten we temidden de ingewikkelde dualiteit van het Filippijnse culturele weefsel. De Marcos periode in naam afgesloten, voelen verschillende cultureel actieve personen zich nog steeds schatplichtig aan de familie, die blijkbaar in alle omstandigheden nog steeds de
Demonstratie: “Weavers symposium” Die eerste avond kregen we een modeshow te zien van Alfonso “Boy” Guino, een wereldvermaarde Filippijnse ontwerper die vooral voor Holywood sterren werkt. Hij gebruikt de speciale Filippijnse weefsels op basis van Abaca, banaanblad- en ananas bladvezels. Naast felle kleuren maakt hij ook gul gebruik van parels en pailletten. Helaas mochten we geen foto’s maken. Niettegenstaande het felle kleurgebruik blijven zijn ontwerpen smaakvol, maar dat kan natuurlijk ook liggen aan de elegantie van de mannequins. In de namiddagen: workshop-time. Een groepje afgestudeerde modeontwerpers kreeg door lottrek king een van de OISTAT scenografen-kostuumontwer pers/sters toegewezen. Deze confrontatie van modeontwerpers met hun internationale theatercollega’s bleek een interessante formule, die haar hoogtepunt bereikte op de modeshow die de tweede dag afsloot. Na het showen van de resultaten van de workshop, showden de ontwerpers nog hun eindwerken. Een duidelijke inbreng van de mannequins gaf de presen tatie een zeer gesmaakte exotische sfeer.
Workshop Kostuum5 nodige invloed weet op te dringen. Na de confron tatie met de armoede in de grootstad, zorgde deze tentoongespreide luxe wel even voor een koude douche. Onze Filippijnse gastheren leken echter geen graten te zien in deze tegenstelling. Het moet gezegd dat de maaltijd duidelijk ook geen graten bevatte, en iedereen uitermate beviel.
Deze drukke agenda liet ons slechts een kleine onderbreking toe voor een korte trip naar een nabijgelegen eiland, “Island Garden City of Samal”, waar we anderhalf uur de tijd hadden om van een Filippijns strand te genieten. 17 november betekende voor enkelen de terugweg naar huis, anderen verkozen nog enkele dagen van de Filippijnse lucht te genieten, vooraleer de beroepsbezigheden weer op te nemen. Onze dank gaat uit naar onze gastheren, voor de prima organisatie van deze OISTAT bijeenkomst, met een voor iedereen wetenswaardig nevenprogramma. We kunnen het ook anders stellen: de OISTAT bijeenkomst vormde een belangwekkend nevenprogramma van de verschillende PATDAT-activiteiten. foto’s 3erôme Maecketbergh
PROSCENIUM: OISTAT BIJEENKOMST FILIPPIJNEN 25
1
4
I
4 ‘1
-
1
41
near field, provide sufficient neutral reproduction of the orchestra to all 1 299 seats. The planning of the electroacoustic concept, installation, tuning and commissioning the system, verïfying the original specification and last but not least a guaranteed after sales service is all provided by the d&b system partner, whose name begins with a capital A.
JI I.IpT ge studio tech/io/o 4%
4
Heistraat 25 3500 Hasselt
TeI.+32-1 1-28 1458 Fax+32-1 1 -28 1459
BELGIUM
e-mak sJL@amptec.be
Not only is Brugge one of the Cultural Capital of Europe in 2002, it is host to the openin ceremony which will be staged in the speciali constructed “Concertgebouw”. The capital lette C also plays an important role in the soun reinforcement system chosen for this new concer hall, the CI-Series compact, high performanc loudspeakers specially developed for th installation market by system d&b audiotechnik. A configuration of four Cl 7 TOPs for the centre cluster, two Cl 7-TOPs at lef and right stage, two C19s and four E3s for the -
BASTT-N 1 EUWS:
BASISCURSUS THEATERTECHNIEK VOOR PROFESSIONELEN 2002.
CONTACTDAG ANTWERPEN JANUARI 2002 De technische demonstratie van de “Kuifie” productie op onze contactdag kende veer bijvaL De beweegbare brug, het diafragma, de waterbak, de condor. ALle technische snufjes wer den door de medewerkers uitgelegd Steeds weer aanleiding voor bewondering of diverse vragen. ‘5 Middags kregen we een heerlijke maaltijd voorgeschoteld in de Arenbergschouwburg. Bij de demonstratie van VectorWorks in de namiddag zat de kleine zaal bomvol. Toch rezen er achteraf vragen omtrent het aangeboden pakket en de gebruiker. Hieruit blijkt dat het noodzakelijk is dat de industrie de behoeften van de gebruiker beter leert kennen door com municatie met de gebruiker. En ook de kostprijs kan roet in het eten gooien! De cd-rom van onze theatertechnische gids is een primeur die blijkbaar nog enkele kinder ziektes heeft. Dit initiatief is pas zinvol als personen nu reageren met het doorgeven van adreswijzigingen, nieuwe adressen en techni sche tips, zodat de gids in de toekomst een perfect draaiend instrument wordt. Veel deelnemers zagen blijkbaar reeds de dageljkse verkeersfiles voor ogen en verlieten hierna gehaast de vergaderzaal, waar de Raad van Beheer haar programma voorstelde. Dit belet ons niet verder te werken, want van het belang van communicatie met de leden zijn we ons terdege bewust.
PLaats
-
tijdstip:
Organisatie: BASU
We blijven op onze eerste stek, PCT-Dommethof in Neerpelt. Datum: van ma. 10 tot vr. 14 juni 2002
Programma:
Prijs:
De hoofdlijnen van de cursus zijn de theoreti sche en praktische grondslagen van de algeme ne theatertechniek, geluids- en belich tingstechniek, veiligheid, speciale effecten, productieproblemen en de structuur van het theater in Vlaanderen. We voorzien ook enkele demonstraties. Het wordt een zwaar rooster, dagelijks van 9 tot 22 uur (46 uren in totaal), maar een enthousi aste interesse garandeert een prima resultaat. De docenten zijn ook ditmaal theaterpractici metjarenlange ervaring in dit vak. De cursisten moeten bij voorkeur in het theatertechnisch beroep staan. Indien er plaatsen open blijven, zijn er ook amateurs welkom. Cursisten die geen ofweinig elementaire kennis omtrent electriciteit hebben, raden wij aan zich vooraf te documenteren of een onze Basiscursus Elektriciteit te volgen.
Het cursusgeld bedraagt 400,00 € voor BASU leden. Niet-leden betalen 500,00 €. Een voorschot van 100,00 € dient gestort te worden bij de inschrijving, het saldo voor 15 mei 2002, op rekeningnum mer 402-5525161-38 van BASU vzw m et verm eldi n g Basiscursus Theatertechniek
.
.
..
.
Aansluitend aan deze cursus organiseert BASU in de maand september een examen waaraan de cursisten gratis kunnen deetnemen. Zij ontvan gen hiervan een attest.
2002.
Inschrijving: Wacht niet te lang met uw inschrijving, er zijn reeds verschillende aanvragen en het deelne mersaantal is onherroepelijk beperkt tot 36. In de cursus is begrepen: . Het lessenpakket. . Vier overnachtingen in Dommelhof. . Ontbijt, middagmaal, avondmaal en tweemaal per dag koffie. Inlichtingen en inschrijvingen op het BASU secretariaat: . Tel : 02 215 08 52 . Fax : 02 241 44 76 . E-mail: bastt@bastt.be
EVENTS 24 tot 27 maart 2002 Rimini, Italië Sib Internationat Theatertechnische beurs, enkel voor professio nelen uit de entertainment sector. —
12 tot 15juni 2002 Londen OISTAT Sound Working Group Brainstorm-sessie omtrent de doelstellingen van de “Soundgroup” en voorbereiding van de “Special Sound Exhibition P.Q. 2003” -
-
16 tot 18juni 2002 Londen Theatre Engineering and Architecture 2002 Bijeenkomst omtrent hedendaagse podiumtechnologie en schouwburgen. www.th eatre-event. co m -
19 tot 20juni 2002 Londen ABU Theatre Show 2002 www.abtt.org.uk/diary/index.html -
Opvang watervaL -foto Marc Vandermeuten
De ‘Kristatten Batten’-machine -foto Marc Vandermeuten
PROSCENIUM: BASTT-NIEUWS 27
rTAs studiebureau voor theatertechniek
ontwerp & uitvoeringsstudie .
theatertechnieken
.
scène en auditorium
t
r
(1) D ci
-
•
decor
0 0
Georg NeUmONA GmbH Derlïn Sennheiser Belux bvba Industrie Asse 3, n ii, bus 51, 1731 Zellik Tel: 02/466 44 70, Fax: 02/4664920 E-mail: info@sennheiser.be
•
Sennheiser Nederland B.V. Televisieweg 62, 1322 AM Almere, Postbus 50050, 1305 AB Telefoon: +37(0)36 535 $4 44 Fax: +31(0)36 535 $499 E-mail: sennheiser@sennheiser.nl Web: www.sennheiser.com
Sa!APV )nnnÇ)nn(
nnnnnnn nnnnnnn
)flflÔÔflfl(
0
)nnnnnnÇ
fl(flflflÔ()
Blekerijstraat 87 B-9000 Gent Tel. 00 32 (0)9 233 79 30 Fax. 00 32 (0)9 224 15 31 E-maH ttas@maccom
>
MANUEEL HANTEREN VAN LASTEN: DE EUROPESE RICHTLIJN Document 390L0269
HOOFDSTUKKEN VAN HET REPERTORIUM WAARIN DIT DOCUMENT IS OPGENOMEN:
t
05.20.20.10
-
Vellgheid van werknemers
390L0269 RichtLijn 90/269/EEG van de Raad van 29 mei 1990 betreffende de minimum veitigheids- en gezondheidsvoorschdften voor het manueet hanteren van Lasten met gevaar voor met name rugLetseL voor de werknemers (vierde bijzondere RichtLijn in de zin van artikeL 16, Lid 1, van RichtLijn 89/391/EEG) Pubtikatiebtad nr L 156 van 21/06/1990 BIL 0009 0013 Bijzondere uitgave in het Fins...: Hoofdstuk 5 Deel 4 BLZ. 198 Bijzondere uitgave in hetZweeds...: Hoofdstuk 5 Deel 4 Bil. 198 -
Latere wijzigingen: Overgenomen door294AOlO3(68) (P8 L 001 03.01.1994 blz.484)
Tekst: RICHTLIJN VAN DE RAAD van 29 mei 1990 betreffende de minimum veiligheids- en gezondheidsvoorschriften voor het manueel hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers (vierde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (90/269/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 118 A, Gezien hetvoorstelvan de Commissie (1), opgesteld na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats, In samenwerking met het Europese Parlement (2), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3), Overwegende dat in artikel 118 A van het Verdrag wordt bepaald dat de Raad door middel van richtlijnen minimumvoorschriften vaststelt om de verbetering van met name het arbeidsmilieu te bevorderen, ten einde een hogere graad van bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te waarborgen; Overwegende dat volgens dat artikel in deze richtlijnen wordt vermeden zodanige administratieve, financiële en juridische verplichtingen op te leggen dat zij oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote onderne mingen zouden kunnen hinderen; Overwegende dat de mededeling van de Commissie over haar programma inzake de veiligheid, de hygiëne en de gezondheid op het werk (4) voorziet in de vaststelling van richtlijnen om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te garanderen; Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 21 december 1987 betref fende de veiligheid, de hygiëne en de gezondheid op de arbeidsplaats (5), nota heeft genomen van het voornemen van de Commissie om hem op korte termijn een richtlijn voor te leggen betreffende de bescherming tegen risico’s in verband met het langs niet-mechanische weg verplaatsen van zware lasten; Overwegende dat naleving van de minimumvoorschdften die een hogere graad van bescherming en gezondheid op de arbeidsplaats kunnen garan
deren dwingend vereist is om de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te waarborgen; Overwegende dat deze dchtijn een bijzondere richtLijn is in de zin van artikeL 16, Lid 1, van RichtLijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerLegging van maatregeLen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van werknemers op het werk (6); dat de bepalingen van die richtlijn daarom ten volle gelden voor het manueel hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers, onverminderd meer dwingende en/of specifieke bepalin gen die in de onderhavige richtlijn zijn opgenomen; Overwegende dat de onderhavige richtlijn een concreet element vormt in het kader van de verwezenlijking van de sociale dimensie van de interne markt; Overwegende dat het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats krachtens Besluit 74/325/EEG (7) door de Commissie wordt geraadpleegd voor het uitwer ken van voorstellen op dit gebied, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: AFDELING 1 ALGEMENE BEPALINGEN Arhkel 1 Doel 1. In deze richtlijn, die de vierde bijzondere richtlijn is in de zin van arb kel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG, worden minimum veiligheids- en gezondheidsvoorschriften vastgesteld voor het manueel hanteren van lasten met gevaar voor met name rugletsel voor de werknemers. 2. De bepalingen van Richtlijn 89/391/EEG gelden ten volle voor het gehele in lid 1 bedoelde terrein, onverminderd meer dwingende en/of spe cifieke bepalingen die in onderhavige richtlijn zijn opgenomen. Arbkel2 Definitie In de zin van deze richtlijn wordt onder manueel hanteren van lasten verstaan, elke handeling waarbij een last door een of meer werknemers wordt vervoerd of ondersteund, zoals het optillen, neerzetten, duwen, trekken, dragen of verplaatsen van een last en die vanwege de kenmerken ervan of ergonomisch ongunstige omstandigheden, bij de werknemers met name rugletsel kan veroorzaken. AFDELING II VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVERS Artikel3 Algemene bepaling 1. De werkgever neemt passende organisatorische maatregelen of gebruikt passende middelen, met name mechanische uitrustingen, om te voorko men dat de werknemers lasten manueel moeten hanteren. 2. Wanneer niet kan worden vermeden dat werknemers lasten manueel moeten hanteren, neemt de werkgever passende organisatorische maatre gelen, gebruikt hij passende middelen ofverschaft hij de werknemers dergelijke middelen, ten einde de risico’s ten gevolge van het manueel hante ren van die lasten te verkleinen, met inachtneming van bijlage 1. ArUkel4 Inrichting van de werkplek In alle gevallen waarin niet kan worden vermeden dat de werknemer lasten manueel moet hanteren, richt de werkgever de werkplek zodanig in dat dit hanteren zo veilig en zo gezond mogelijk geschiedt, en: a) beoordeelt hij, zo mogelijk vooraf, de veiligheids- en gezondheidsas pecLen van het soort werk, waarbij hij met name let op de kenmerken van de last, met inachtneming van bijlage 1; PROSCENIUM: MANUEEL HANTEREN VAN LASTEN 29
b) ziet hij erop toe dat het gevaar van met name rugetset voor de werknemer door passende maatregeLen wordt vermeden of verminderd, waarbij hij met name let op de kenmerken van de werkomgeving en de eisen van de taak, met inachtneming van bijLage T. Arbk&.5 Inachtneming van bijlage II Voor de tenuitvoerlegging van artikel 6, Lid 3, onder b), van artikel 14 en van artikel 15 van Richtlijn 89/391/EEG, dient rekening te worden gehouden met bijlage II. Arhkel6 Voorlichting en opleiding van de werknemers 1. Onverminderd artikel 10 van Richtlijn 89/391/EEG worden de werknemers en/of hun vertegenwoordigers in kennis gesteld van alle maatregelen die ter uitvoering van deze richtlijn dienen te worden genomen voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid. De werkgever dient erop toe te zien dat de werknemers en/of hun vertegenwoordigers algemene indicaties en telkens wanneer dat mogelijk is, nauwkeurige inlichtingen krijgen betreffende: het gewicht van een last; het zwaartepunt of de zwaarste kant wanneer het gewicht van de inhoud van een verpakking niet gelijk is verdeeld. 2. Onverminderd artikel 12 van Richtlijn 89/391/EEG dient de werkgever ervoor te zor gen dat de werknemers daarenboven adequate opleiding en nauwkeurige inlichtingen krijgen over de manier waarop lasten gehanteerd moeten worden en over de risico’s die zij meer in het bijzonder lopen wanneer de werkzaamheden technisch verkeerd worden uitgevoerd, met inachtneming van de bijlagen 1 en II.
ken nis. 2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede, die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied reeds hebben vastgesteld of vaststellen. 3. De Lid-Staten brengen de Commissie om de vierjaar verslag uit over de praktische tenuit voerlegging van de bepalingen van deze richtlijn, onder vermelding van de standpunten van de sociale partners. De Commissie geeft kennis van het verslag aan het Europese Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygië ne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats. 4. De Commissie legt op gezette tijden aan het Europese Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité een verslag voor over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn, met inachtne ming van de leden 1, 2 en 3. Artikel 10 Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.
-
-
-
Gedaan te Brussel, 29 mei 1990. Voor de Raad
-
Artikel7 Raadpleging en medezeggenschap van de werknemers Overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 89/391/EEG worden de werknemers en/of hun vertegenwoordigers geraadpleegd en hebben zij medezeggenschap omtrent de materies die onder deze richtlijn, met inbegrip van de bijla gen, vallen.
Arbkel8 Aanpassing van de bijlagen De zuiver technische aanpassingen van de bijla gen T en II in verband met de technische vooruitgang, de ontwikkeling van internationale regelingen of specificaties of de kennis op het gebied van het manueel hanteren van lasten, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 17 van Richtlijn 89/391/EEG. Artikel 9 Slotbepalingen 1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechteljke bepalingen in werking tre den om uiterlijk op 31 december 1992 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
.
AFDELING III DIVERSE BEPALINGEN
met voorovergebogen of verdraaide romp gehanteerd moet worden; door zijn vorm en/of consistentie, met name in geval van stoten, voor de werknemer letsels kan veroorzaken. 2. Vereiste lichamelijke inspanning Een lichamelijke inspanning kan gevaar, met name voor rugletsel, opleveren wanneer de inspanning: te groot is; slechts mogelijk is door een draaiende bewe ging van de romp; kan leiden tot een plotselinge beweging van de last; uitgevoerd wordt met het lichaam in onstabie le positie. 3. Kenmerken van de werkomgeving De kenmerken van de werkomgeving kunnen het gevaar voor met name rugletsel doen toenemen, wa n neer er niet genoeg ruimte is, met name in verticale richting, om het werk te verrichten; de bodem oneffen is, en dus gevaar oplevert voor struikelen, of glad is, zodat de werknemer erop kan uitglijden met het schoeisel dat hij draagt; de ruimte of de werkomgeving zodanig is dat de werknemer de lasten niet manueel kan han teren op een veilige hoogte ofin een gunstige houding; de bodem of de werkplek hoogteverschillen vertoont, zodat de last op verschillende hoogten moet worden gehanteerd; de bodem of het steunpunt instabiel zijn; temperatuur, luchtvochtigheid of luchtcircula tie niet aangepast zijn. 4. Eisen van de taak De taak kan ook gevaar voor met name rugletsel opleveren, wanneer daarmee een of meer van de volgende factoren gemoeid zijn: er moeten lichamelijke inspanningen worden verricht die met name de wervelkolom te vaak of te langdurig belasten; er zijn onvoldoende rust- of recuperatieperio den; de lasten moeten over te grote afstanden wor den opgetild, neergezet of gedragen; het werktempo wordt bepaald door een proces dat door de werknemer niet kan worden aange past. (*) Voor een multifactoriële analyse kan tegelj kertijd rekening worden gehouden met de verschillende punten van de bijlagen T en II. -
De Voorzitter B. AHERN (1) PB nr. C 117 van 4. 5. 1988, blz. 8. (2) PB nr. C 326 van 19. 12. 1988, blz. 137, en PB nr. C 96 van 17. 4. 1990, blz. 82. (3) PB nr. C 318 van 12. 12. 1988, blz. 37. (4) PB nr. C 28 van 3. 2. 1988, blz. 3. (5) PB nr. C 28 van 3. 2. 1988, blz. 1. (6) PB nr. L 183 van 29. 6. 1989, blz. 1. (7) PB nr. L 185 van 9. 7. 1974, blz. 15. BIJLAGE T (*) REFERENÎIEFACIOREN (Artikel 3, lid 2, artikel 4, onder a) en b), alsmede artikel 6, lid 2) 1. Kenmerken van de last Het manueel hanteren van een last kan gevaar opleveren, met name voor rugletsel, wanneer de last: te zwaar of te groot is; onhandig of moeilijk vast te pakken is; onstabiel is of de inhoud ervan kan gaan schuiven; zo ligt dat hij op een afstand van de romp of -
-
-
-
30 PROSCENIUM: MANUEEL HANTEREN VAN LASTEN
-
-
BIJLAGE II (*) INDIVIDUELE RISICOFACIOREN (Artikel 5 en arti kel6, lid 2) De werknemer kan gevaar lopen, indien: hij fysiek niet in staat is de taak uit te voeren; hij verkeerde kleding, schoeisel of andere persoonljke uitrusting draagt; zijn kennis of opleiding onvoldoende of niet is aangepast. (*) Voor een multifactoriële analyse kan tegelj kertijd rekening worden gehouden met de verschillende punten van de bjlagen T en II. -
-
-
Einde van het document
sb
PHOENIX 10
PHOENIX 10 is de ultieme lessenaar en is ideaal voor de meest veeleisende gebuiker in grote theaters, opera’s en TV studio’s.
JJJUSUUHEISI*I
. Absolute top in de PHOËNIX . . . . . . .
PHOENIX 10
gamma met ISIS® software 360 4096 kringen 1 6 DMX uitgangen met Ëthernet 48 submasters Geïntegreerde besturing voor kleur & bewegend licht Ëthernet Multi-user lot 4 beeldschermen -
The PHOENIX gamma biedt een maximum aan ftexbiliteit.
PHOENIX5
ADB
PHOENIX 2
A Siemens Company
Iso 9001
Your Partner for Light
Tel: 02/709.32.11
-
adb-ttv@adb.be
-
www.adb.be
CerUfied
--— -
if 1
—
t—r’
çI
ciii
H000WER KERS NACELLES ÉLÉVATRICES
L1% -
—
‘b
_zz_