.4 1 :—-
ri
In
ri
.—
—
E
.—
.—
In
In
In
In
In
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VOOR THEATERTECHNIEK THEATERARCHITECTUUR SCENOGRAFIE
INHOUD 07
Jaargang 7 Nr. 26 maart 2003
Theatera rchitectuur
-
RECYCLING ROMA Rataptan recupereert art deco-bioscoop ats locatie voor podiumkunsten
Proscenium is een publicatie van
BASU
12
Begische Associatie van Scenografen en Theatertechnici vzw aangestoten bij OISTAT
Vormgeving
VALENTINE KEMPYNCK, EEN STIJLBEWAKER MET EEN GESCHIEDENIS
SecretarIaat, redactie, correspondentie, advertentie Azaeataan, 30 8-1030 Brusse[ teL: 02 215 08 52 fax: 02 241 44 76 e-mait: proscenium@bastt. be, bastt@bastt.be website : www.bastLbe
zij houdt van extremiteit en eenvoud. Ze behoort tot de groep theatermakers die inhoud, vorm en geluid op een zelfde niveau stellen . . .
Hoofdredactie Rose Werckx
19 Techniek
Werkten mee aan dit nummer Guido Canfyn Luc Dhooghe Jerôme Maecketbergh Elke Van Campenhout David Vanparrys Rose Werckx
AIRCONDITIONING IN THEATERS De complexiteit van een theatergebouw stelt specifieke eisen qua airconditioning, omdat men complexe en tegengestelde zaken met elkaar moet verzoenen
Cover “Roma” Foto: Thomas Vanhaute
t
25 Druk Sinijoris
Tentoonstelling -
Nevee
2D
Vormgeving Jo Kaps voor www.brussetsof.be
>
3D
Hedendaagse theotervormgeving in Groot-Brittannië
Prijs per nummer: 5,00 € Abonnement (4 nrs ) 18 00 € Bank: 402-5525161-38 van BASU vzw Teksten, foto’s en ittustraties mogen enket worden overgenomen mits voorafgaande schriftetijke toestemming van de uitgever.
Verder
VARIA TENTOONSTELLINGEN BOEKEN BASTT-NIEUWS
Verantwoordelijke uitgever Jacques Berwouts Kunstenaarsstraat 100 B-9040 Gent
“5
..
T Adverteerders: AMPCO Betgium AMPTEC Stage Studio Techno[ogy ARTIST Ftightcases EML CANDELA DEE Sound & Light Productions MEGAUGHT PHUPPO Showights PUTMAN SERVIOTEC Gebroeders SENNHEISER Betux STAKEBRANO HAS VERBIEST -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
PROSCENIUM: INHOUD 03
AULA MAGNA
-
Louvain la Neuve -
-
Ontwerp fabricatle instaiiatie en onderhoud van toneelmachinerieĂŤn en Iv studios
Elektrische installaties voor belichting klank en automatisering van toneel en studio
Š
98 Zenn.straat
32 2 51106.90
32 2 512.5731
E - MAIL
-
1000 Brumi
nfo@putmani.
Ii utiiin
Dr. Rob van der Zalm (1959), theaterdeskundi ge bij het Theaterinstituut en expert op het gebied van de Nederlandse theatergeschiede nis, ontwikkelde het concept voor de tentoonstelling. De vormgeving is in handen van Jeroen de Vries (1949). Hij ontwierp tentoonstellingen voor onder meer het Amsterdams Historisch Museum en het Institut Néerlandais in Parijs. DE GESCHIEDENIS EN RIJKDOM VAN HET NEDERLANDS THEATER. Grote overzichtstentoonstetting in het Theaterm useum Theater Instituut NederLand presenteert vanaf 22 februari 2003 in het Theatermuseum de tentoonste[Ung Speelruimte; 1000 jaar theater.NL. Het publiek maakt kennis met de lange en rijke geschiedenis van het Nederlands theater. Als apotheose van de tentoonstelling komt het theater van de laatstejaren tot leven met materialen en beelden van tientallen voorstellingen. Het is voor het eerst dat in een tentoonstelling in Nederland de Nederlandse theatergeschiede nis zo uitvoerig wordt belicht. Speelruimte; 1000 jaar theater.NL leidt de toeschouwers door het verleden en het heden van het Nederlands theater aan de hand van de diversiteit aan ruimten waarin theater gespeeld werd. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de samenstelling en het gedrag van het publiek bij theatervoorstellingen door de eeuwen heen. Speelruimte start in de vroege middeleeuwen bij de oorsprong van het theater in Nederland. Voorstellingen werden gespeeld op kerk- en marktpleinen. Het theater in de l7de eeuw wordt gemaakt in speciaal daarvoor gebouwde ruimten. De armste publieksgroep valt dan uit de boot, vermits theater vanaf dat moment niet meer gratis is. In de klassieke schouwburgen ontwikkelen zich nieuwe genres, zoals opera en ballet. Vervolgens worden de nieuwe vormen van het theater van de 2Oste eeuw getoond: van de allereerste experimenten tot en met het vlakke vloer theater’. Een indruk van de vele speelvormen in het theater van vandaag de dag krijgt de bezoeker in de bovenzaal. In SpeeLruimte is een grote selectie affiches, kostuums, tekeningen, maquettes, foto’s en schilderijen uit de collectie van het Theater Instituut te zien. De bezoeker kan via videozui len een grote verscheidenheid aan theaterfrag menten bekijken.
Speelruimte; l000jaar Theater. NL. 22 februari 2003 1 april 2005 Theatermuseum, Herengracht 168 te Amsterdam. Tel.: 020 551 33 00, www.tin.nl Maandag t/m vrijdag 11.00 17.00 uur, zater dag en zondag 13.00 17.00 uur Entree 4,50 Euro -
-
-
OPERA IN ROMEINSE THERMEN Vanafjuli worden er weer opera’s opgevoerd in de Thermen van Caracalla in Rome. Dat maakte artistiek directeur Mauro Trom betta van de opera van Rome gisteren bekend. Elf jaar geleden werden de voorstellingen verbo den, omdat ze te veel schade toebrachten aan de ruïnes van wat ooit het grootste badhuis van het antieke Rome was. Om schade aan de gebouwen te voorkomen, worden hoogstens nog 2.000 mensen toegelaten. De thermen bleven tot in de zesde eeuw als badinrichting in gebruik. Sinds 1937 werden de ruïnes benut voor voorstellingen in de open lucht.
qfr— E) 1
\
-
Eentje is trouwens op de tentoonstelling te bewonderen. Verder zijn er voorwerpen te zien waarvan de historische waarde al even groot is als de artistieke. Zoals de tafel van Charles Christofle die in 1858 aan Napoleon III werd geschonken. Die laatste was een groot liefhebber van alumi nium, hoewel de fabricage, waarmee in Frankrijk werd begonnen, toen nog in de kinderschoenen stond. Andere prestigieuze stukken zijn onder meer de beroemde stoelen uit 1933 van Marcel Breuer, het kaartspel gemaakt voor de tentoonstelling van Buffalo in 1901 en de staatsiehelm van de kroonprins van Denemarken. Naast juwelen en andere kunstvoorwerpen zijn er ook tal van gebruiksvoorwerpen uitgestald die de prakti sche en esthetische eigenschappen van alumi nium in de verf zetten, zoals de creaties van Russel Wright of het tuinmeubilair van Steedman. Uiteraard besteedt de tentoonstelling ook ruim aandacht aan de belangrijke rol die aluminium speelt in het kader van industriële productie en design. Wat dat betreft, speelt Audi die het gebeuren samen met EAA (European Aluminium een pioniersrol. Het Association) sponsort ziet er naar uit dat het witte metaal ook in de 2lste eeuw een belangrijke rol zal blijven spe len in ons dagelijks leven. -
-
“Aluminum by Design” Art Media vzw, Wielemans Huis Defacqzstraat 14, 1000 Brussel Tel.: 02 544 08 33 Van 18 februari tot 11 mei 2003. Entree: 6,20 Euro (volwassenen)
ALUMINIUM EN DESIGN In Brussel heeft van 18 februari tot 11 mei onder de titel “Aluminum by Design” een grote tentoonstelling plaats rond dit veel toegepaste metaal. Plaats van het gebeuren: het prachtige hotel Wielemans in de Defacqzstraat, een art decohuis uit 1925 van de hand van architect Adrien Blomme die zich hiervoor liet inspireren door het Alhambra in Granada. Het gebouw werd vijf jaar geleden gerestaureerd en biedt onderdak aan de culturele vzw Art Media, en nu dus ook aan deze tentoonstelling die door Nard’one en Art Media in elkaar werd gezet. Het is een baanbrekende expositie, met een hele reeks voorwerpen die de nog jonge maar rijke geschiedenis vertellen van een metaal dat symbool kan staan voor de vooruitgang. Talrijke kunstenaars en ontwerpers hebben er gebruik van gemaakt: LaUque, Philippe Starck of nog Paco Rabanne met zijn beroemde jurken.
Een futuHsHschejurk van Paco Rabanne © Paco Rabanne
.. PROSCENIUM: VARIA 05
t
‘1
;1
iT 1
.,J
•1’
-
.
.1:
ff
1
The great concert hall of the Belgium broadc company at Flagey Gebouw in Eruxelles was for providing classical music within a legendary acow environment. Hence, it was seventy years ago that the standard was defined for the new sound reinforcement system required during a somewhat more recent restoration. The system manufacturer d&b audiotechnik was the chosen supplier, providing system quality and flexibility through a combination of loudspeakers to meet this seasoned standard. When amplification of the program is required two columns each consisting of five d&b C3 line array modules and one C7-TOP, suppiemented by an under balcony delay of one Cl 8 loudspeaker side, and four floor coupled C7-SUBs, provide
Ï’
ieutral reproduction to all 800 seats. Alternatively when he screening of a 35 mm film is required, the system can asily be adjusted to a cinema configuration”, complete iith sixteen E3 loudspeokers providing the surround sound. he planning of this very specific electroacoustic concept, he systematic realization of the sound reinforcement olution and the prolect support is all provided by a i&b system partner who knows how to cater for todays iorld famous acoustical spaces.
AMPTL stage #ud/o echMo/ogy
Heistraat 25 3500 Hasselt
t
TeI.+32-1 1-28 14 58 Fax+32-1 1 -28 14 59
r
www.amptec.be BELGIUM
e-maiI: sales@amptec.be —
—
7
-‘
L
d-.- L
T
RECYCLING ROMA RATAPLAN RECUPEREERT ART DECO-BIOSCOOP ALS LOCATIE VOOR PODIUM KUNSTEN
:
INTERVIEW LUC OH000HE
Na jaren van Leegstand en verkrotting gebeurde wat niemand had verwacht. De Roma wordt opnieuw een pubLieke pLaats en het cuLtureLe hart van Borgerhout. Proscenium had een gesprek met Guido Canfyn, Technisch Directeur van het KoninkLijk BaLLet van VLaanderen en oudvoorzitter van BASU.
op wetke manier ben je bij het Rama-praject betrakken? Als rechtstreekse buur, de zaaL Ugt op twee straten van mijn huis. De medewerkers van Ratap[an zochten vrjwitti gers voor de schoonmaak en het opnieuw in gebruik nemen van de zaat. Ook bereidwittige firma’s en mensen met ervaring in de sector waren heel welkom. Rataplan is een theaterwerkplaats die zich in de buurt wil integreren, en hiervoor de steun geniet van de stad Antwerpen. Met een gevarieerd programma onder impuls van Paul Schyvens trachten ze de verpaupering van deze wijk een halt toe te roepen.
-
-
Het aanbod van gemotiveerde vrijwilligers was enorm. Was het geen maeitijke klus om dit te organiseren? We vroegen ons ook af of die 60 mensen allemaal wel moesten komen, maar dat was niet rechtstreeks mijn bevoegdheid. Rataptan heeft dit zeer goed aangepakt en gestructureerd. Bevriende ondernemingen stuurden vier professionete ploegbazen om de evacuatie van de berg afval op een vLotte manier te verzekeren. Bobcats, kruiwagens reden af en aan; het leek wel een kolonie mieren. Tijdens het eerste weekend zagen we bijna minuut per minuut de berg afval kleiner worden. In totaal werden er 27 containers of 180 ton afval geruimd. Een container puin wegvoeren kost gemakkelijk 500 euro. Gelukkig werden, door bemiddeling van officiële instanties, de kosten voor contai ners, vervoer en storten enorm beperkt. Het puinruimen was een sympathieke bedoe ning, het enthousiasme was groot. Er waren zelfs potitici komen opdagen om mee te scheppen of met de kruiwagens te rijden!
Foto’s Koen Broos
Ging je vroeger naar De Roma, kende je het gebouw? Sinds het einde van de jaren zestig woon ik in Borgerhout. Toen was het een grote bioscoop waar ook af en toe muziekoptredens of musicals gebrachtwerden. Ik denk datin dejaren zeventig Paul McCartney, James Brown en de jazzmuzikant Lionet Hampton er opgetreden hebben. Met het Ballet van Vlaanderen hebben wij er, tussen 1974 en 1979, vier of vijf maat een voorstelling gegeven van een mixed bill zoals wij dat noemen; een opeenvolging van drie vier kor tere dansstukken. Toen hebben wij de nadelen van deze zaal kunnen ondervinden, zoals het moeilijk binnenbrengen van materiaal en het te kleine podium. Je moet immers altijd door de zaal om het podi um te bereiken. De hoge boogvormige traptre den voor de scène moesten telkens volLedig overbouwd worden om de dansoppervlakte te vergroten. Het was een zaal die me toen al fas cineerde omwille van de art deco-stijl, en omwille van de theatertechnische mogelijkhe den. De cinema met het bijbehorende appartements gebouw is opgericht in 1928 naar een ontwerp van architect Pauwels. In die periode bouwde men de bioscopen als een verlengstuk van het
theater. Er was dus ook een orkestbak en een echte toneeltoren van rond de zestien meter hoog, gemeten van de toneelvloer tot de rollenzolder. Hij is beperkt in de diepte zeven meter van toneellijst tot achtermuur en van muur tot muur dertien meter breed, en zou opnieuw kunnen ingericht worden als men het nodige geld vindt om er in te investeren. -
-
Ro%IÂ De zaal zelf meet ongeveer 27 meter in de diepte en is 24,50 meter breed met een capaciteit van ongeveer 2 000 zitplaatsen. Maar dat wordt nogal gauw gezegd. Ik heb toevallig nog de stoelenplannen teruggevonden van toen wij er met het Ballet optraden, in de jaren ‘70. Het totaal van de stoelen op de parterre bedroeg 987, en de balkons samen hadden een maxi mumcapaciteit van 618. Het grootste getal dat ik op papier weet staan is toch maar 1605, wat nog altijd een fameuze bezetting is.
PROSCENIUM: RECYCLING ROMA 07
puin en de ondervloer is hellend gebouwd. Het hoogteverschil tussen voor en achter bedraagt 70 cm. Binnen de budgetten en de beschikbare tijd Lijkt een voorlopige plankenvloer de enige oplossing. Het toneel was van het dak tot de kelder helemaal ingestort. Het is dan ook volledig ontmantetd. Er is dus geen toneelvloer maar een put van drie meter, waarin later de loges gebouwd zullen worden. Die ruimte moet ingevuld worden met stellingen met een toneelvloer erop. Dat is nog haalbaar voor de zomerperiode. Ik tas dat Paul 5chyvens verwijst naar het Théatre des Bauffes du Nard in Parijs (1971) van Peter Braak. Die heeft toen de ruimte leeggehaald inclu siefde scène met de toneeltaren, en er een vlakke vloer in laten gieten. Voor de Rama werd onlangs een beschermingsdassier opgemaakt heb ik gehoord. Vreesje niet dat Monumentenzorg op een bepaald moment jullie gaat verplichten om verder te restaureren. Is daar over gepraat? Tot nu toe hebben we een heel positieve medewerking van Monumentenzorg. Over constructies die echt in de weg staan van de verbouwing en behoren tot de originele architectuur, maakt men bLijkbaar geen probleem, zolang niet echt aan de art deco-inrichting van de zaal geraakt wordt. Een gebogen betonnen balk aan de ruimte van de orkestbak bijvoorbeeld, mag worden verwijderd in functie van de uitbouw van het toneel. Wat de ornamentering betreft denk ik dat de hele Rataplan ploeg het er mee eens is dat die zoveel mogelijk behouden blijft. Maar wel met inbreng van een lichtbrug of moderne structuren die het mogelijk maken er hedendaags theater te brengen.
Vrijwilligers ruimen puin,
roto
Koen Broos
Wat staat er op het menu na de weekends stofrreten? Na het puin ruimen komt het schuren, schoonmaken en rommel bij elkaar vegen. Omdat er geen verwarming is en die er ook niet meteen zat komen heeft men een planning opgesteld waarbij er in het zomersei zoen activiteiten plaatsvinden. De eerste voorstelling is gepLand voor half mei 2003. Vanaf oktober zou de werking stitvatten om een aantal verbouwingen te verwezenlijken. Het volgend jaar gebeurt weer hetzelfde. Rataplan zal de ruimte gebruiken in de staat waarin ze zich bevindt. Op deze manier krijgt de locatie heel vlug haar functie terug. De dakdichting is gelukkig door de eigenaar vernieuwd. Het zijtoneel, kant cour, lag nog open maar is men nu ook aan het dichten met een balkenstructuur, planken en membraan. Dit was een van de zware beschadigingen aan het gebouw. Het dak heeft daar lange tijd open gelegen waardoor alles wegrotte. Tijdens de oprui mingswerken hebben we dit gedeelte met een zeil afgespannen. De dringendste aanpassingen hebben betrekking op de infrastructuur, zoals minimale en deels voorlopige elektrische, sanitaire en theatertech nische voorzieningen. Eén zaak die we wellicht nog voor mei gedaan krij gen is het inhangen van een lichtbrug in de zaal, om te vermijden dat er voor de voorstellingen telkens weer ernstige investeringen nodig zijn. We denken aan een zaalbrug van 18 meter lang, toegankelijk via het koepelgewelf. Boven het toneel zou alles tijdelijk uitgerust worden met rigging van trussen voor geluid en licht. Omdat we nog geen hoogspanningscabine hebben, zou Electrabel ons voorlopig heLpen met één aansluiting van 3 x 125 ampère. Dat is een minimum voor de verlichting van het gebouw en de theaterverlichting. De aansluiting zelf zou definitief gebeuren, de distributie voorlopig. Primordiaal echter, zonder dewelke de zaal niet kan functioneren, is de vloerafwerking. In de zaal zelf en op het toneel ontbreekt de bevloedng: het is opgeruimd ..
-
B PROSCENIUM: RECYCLING ROMA
-
Is de scène niet te klein in verhouding tot de zaalcapaciteit? Wat men op de scène bouwt zal immers groot genoeg moeten zijn in verhouding tot de kijkafstand achteraan in de zaal. Waarom willenjutlie absoluut dat toneel herstellen?
Het idee komt onder andere van Paul, hij is de drijvende kracht, hij heeft ook het laatste woord in de zaak. Hij wil er zelfs tegen 15 mei 2003 opnieuw een rood theatervoordoek in hangen, wat er op wijst dat hij de zaal in zijn oude glorie wil herstellen.. en dat is zeker positief. Momenteel voorziet men dat het zeven meter diepe toneel zou uitgebreid worden met een vast voortoneel tussen de ereloges naast de toneelope ning. Dit brengt de totale nuttige diepte op tien è elf meter. Over de mogelijkheid om verder uit te breiden in de zaal wordt nog gepraat. We zijn nu al bezig met het uitzetten van de vloerpeilen. De niveaus van het toneel en de zaal zouden we alleszins op een metrisch decimaal verschil willen zetten, bijvoorbeeld een hoogteverschil van 100 of 120 cm, zodat men steeds kan uitbreiden met basispraktikabets. Er is al een plan uitgewerkt gebaseerd rechthoekige en kwartronde prati kabels, die verschillende mogelijkheden bieden om de zaal in te gaan, in de vorm van een halfronde uitbouw, een catwalk, of een centraal podi um, Met dit systeem zou je de vlakke vloer natuurlijk kunnen doortrekken over het toneel, maar de ornamentiek van de toneelljst laat dit niet toe, omdat hij ophoudt op de huidige toneelvloer. Door de vloerverlaging wordt ook het ondertoneel totaal onbruikbaar en verdwijnen de kleedka mers. Het toneel beschikt niet over nevenruimtes, waardoor dit de enige plaats is om de loges voor artiesten in onder te brengen. ...
Het zal dus een hele puzzel worden om alle functies in het gebouw onder te brengen, maar hoe lossenjullie de circulatie van en naar het toneel op? Een van de grote knelpunten blijft inderdaad het binnenbrengen van het materiaal en de toegang voor de artiesten. De zaal is wel toegankelijk vanaf de drie omlopende straten, maar binnen monden deze gangen alle
t
?-
.
.
.
.‘
Eria
Zolder boven de zool
Toneeltoren
* —.——
,
Toestond in 1999, Foto’s Luc Dhooghe
“
:
1
,i
r
Ingang Appetstraat
Hoofdngang Turnhoutsebaan
Ingang Prins Leopotdstraat, Foto’s Luc Dhooghe
drie uit achteraan in de zaaL De scène is volLedig ingesloten door aanpalende eigendommen, zodat zowel materiaal als artiesten steeds door de zaaL moeten. De Turnhoutsebaan is een heel drukke winkelstraat. Daar een grote vrachtwa gen zetten is niet de oplossing. De inkomruim te zelf is wel groot maar helt sterk, en is dus gevaarlijk. Daarna staje nog maar achteraan in de zaal! Als men de scène uitrust met trekken bovenaan moet men volgens de wetgeving over de schouwspelzalen wellicht compartimenteren, de toneelljst uitrusten met een brandscherm, en een nooduitgang voorzien achteraan. Trouwens, een nooduitgang is waarschijnlijk ook nodig voor het publiek. Rataplan voorziet maximaal bijna duizend toeschouwers, maar met alleen maar uitgangen achteraan in de zaal is dat niet vanzelfsprekend. Er is ooit een doorgang geweest naar de aanpa lende school via het zijtoneel. Tijdens de leegstand hebben de Leerlingen de zaal een tijd gebruikt als atelier voor vliegtuigbouw. We onderzoeken nu of, door aankoop of ontei gening van een aanpalend pand, er toch geen rechtstreekse doorgang naar de backstageruim te kan gecreëerd worden. Eén van de huizen in de Prins Leopoldstraat of in de Appelstraat, kort bij het zijtoneeljardin of cour, zou ideaal zijn, of eventueel, maar dat is helemaal niet zo evidend, moet het via de tech nische school. Een bijkomend probleem is het gebrek aan par keergelegenheid. Als we bijvoorbeeld de speelplaats van de school zouden kunnen gebruiken als parking hetzij voor medewerkers, hetzij voor een deelvan het publiek met een toegang naar de backstageruimte zou er veel opgelost zijn. Anderzijds wil de Lijn misschien ook meewerken aan een aansluiting met bestaande parkings.
Het komt er notuurtijk op neer geen of zo min mogetijk overtost te bezorgen oon de omgeving die heet dicht bebouwd is. Doorom is het verstondig von Rotopton om de buurt zoveet mogetijk bij de werking te betrekken. Boven de inkom portijen in de drie stroten zijn er opportementen, die destijds tegetijk met de Romo opgetrokken werden, een typisch fenomeen tijdens de joren von het interbettum. Vreest men niet voor getuidsovertost?
festivalbasis of als locatietheater, zonder veel luxe. Dat is ook de goedkoopste formule. Het gaat dan nog over hoge bedragen, want het huren van 650 m2 houten vloeren valt niet mee. Rataplan mikt daarbij vooral op publieksgerich te voorstellingen, grotere evenementen, dus niet het kleinschalig theater. Daar heeft men de eigen werkplaatsen voor. Voornamelijk muziekoptredens voor 900 toeschouwers, staand publiek, of café chantant voor 450 toeschou wers, zittend aan tafels. Ook wil men het balkon terug inschakelen bijvoorbeeld voor film projec ties voor een tweehonderdtal personen. Het projectiescherm zou dan ergens halverwege de zaal kunnen opgehangen worden.
-
-
0 PROSCENIUM: RECYCLING ROMA
Boven de ingangen zijn er wel degelijk apparte menten, maar die palen niet rechtstreeks aan de zaal. Tussen de omliggende huizen en de zaal zijn er tuintjes en bergplaatsen. Op geluidstechnisch gebied is er alleszins al aan gedacht om zo weinig mogelijk luidsprekers vast te plaatsen op de grond of op construc ties, maar om het geluid meer te vliegen. Hoe meer het ophangt, hoe minder lastje hebt van de doordringende klanken. Hierover zijn er al contacten geweest met een firma, die bereid is met nieuwe technologie te experimenteren om de overlast van het geluid tegen te gaan. Voor de verdere renovotiewerken en de technische know-how zijn nog oonzientjke finonciëte middeten nodig. Het Toneethuis in Antwerpen orgoniseert binnenkort een benefietovond in de Bourto, diverse bedrijven steunen moterieet naast de totnjke vnjwittigers die opdogen, dot geeft toch een groot gevoet von sotidoriteit. Kon Rotopton het door mee redden en hoe moet het verder? ‘Als je een wei in Werchter op een paar dagen kan omtoveren tot een festivalsite dan moet je dat op een paar maanden tijd in zo’n zaal zeker kunnen’ zeggen de Rataplan-mensen. Men wil dus nu een voorlopige vlakke vloer plaatsen, op
De ganse werkgroep zit vol ideeën voor de verdere exploitatie. Zo is een van de vloeren die ons werd aangeboden eigenlijk een vloer voor ijspistes, die in de zomermaanden niet gebruikt wordt. We hebben voorgesteld om hem te huren en te laten liggen in de wintermaanden als overdekte ijspiste. Paul was er direct enthousi ast over. Er zijn vele gekke ideeën nodig om er één positief aan over te houden!
.
Steun en huLp: De Roma vzw A. Rodenbachstraat, 19b B- 2140 Borgerhout 1032350490 rataplan@pi .be, www.rataplanvzw.be Storten kan op rekening van de Koning Boudewijnstichting 000-0000004-04 met vermelding 179499-Rataplan’. De benefiet vindt plaats in de Bourlaschouwburg, Antwerpen, op 2 april om 20 uur. Reserveringen: 03 224 8$ 44. Toegang: 20 euro.
CULTURELE HOOFDSTAD VAN 2003 IN HET VOETSPOOR VAN BRUGGE 2002. Graz, wie had dat ooit gedacht? Met de ironische sLogan Graz, wie had dat ooit gedacht” begon Oostenrijks tweede grootste stad aan een lang jaar “cufture[e hoofdstad van Europa”
4
ZoaLs elke cuttuurhoofdstad is Graz 2003 vooral een politiek project. Het moet een stoot van zelfvertrouwen geven. 6raz vliegt, heette het openingsfeest. Het oude stadscentrum rond de Schlossberg ademt nog de Austro-Hongaarse sfeer. Graz was ooit de zetel voor de Habsburgers, een univer siteitsstad sinds 1585, in de negentiende eeuw de pensfonopotLr van de dubbetmonarchie. In het weldadige klimaat, tussen de wijngaarden aan de zuiderflank van de Alpen, was het aangenaam oud worden. De bourgeoisie bouwde een opera, concertzalen, een somptueus theaterhuis. Graz speelde Wenen in het klein. De rust en degelijkheid werd in de jaren zestig en zeventig even uitgedaagd door een belangrijke ‘Duitstalige” literaire avant-garde. Cultureel Graz is trots op het festival Stefrkcher Herbstdatalvelejaren vernieuwende muziek en podiumkunsten brengt. Maar Graz is een stad van 240 000 inwoners die op nostalgische kousenvoeten leeft, een stad ook waar mensen zich verontschuldigen dat ze niet in Wenen wonen. Graz pakt uit met actuele kunst, hedendaagse muziek, nieuwe architectuur. Historische projecten hebben een weerhaak: Wanda SM brengt performances, video- en fotoproducties over de eerste vrouw van Leopold von Sacher-Masoch (1836-1895), de auteur van de erotische klassieker Venus im Pels die zich voornamelijk in Graz afspeelt. Vanaf april loopt een heus Sacher-Masoch festival met een tentoonstelling en events. Sacher leende zijn naam aan het masochisme. Bij wijze van crea tieve merchandising gebruiken bakkerjen in Graz zijn naam op dozen met Sachertorte, chocoladetaarten die genot schenken zonder
de minste kwelling. De tentoonstelling llirnmetschwer. Transformatie van dezwaattekracht confronteert oude en nieu we kunst met religie. In de tunnels onder de Schlossberg komt een project over herinnerin gen van inwoners van Graz. Zij beantwoordden de oproep door al 10 000 memorabilia binnen te sturen. De historische binnenstad, de opera, het Landesmuseum Joanneum en het schitterende Schloss Eggenberg buiten de stad, zijn de scène. Maar dat grote verleden in het programma opnemen, wilde intendant Wolfgang Lorenz verder niet. Alléen door vooruit te kijken zal het cultuurjaar de stad een actuele identiteit geven, denkt Lorenz. De Europese Unie is nog vers, Oostenrijk trad pas in 1995 toe. Graz profileert zich als gastvrije stad die klaar is voor de uitbreiding naar het oosten. lot in Sint-Petersburg, dat zich in een festivalvan hedendaagse kunstin Graz pre senteert. De vernieuwing drijft op retoriek en wilskracht. Het kleine Graz blaast zich moed in. “Wenen wordt in 2003 een tussenstop op weg naar Graz”, schertst de organisatie. Architectuur is voor dergelijke imagebuilding een dankbare meid. Er is geen zichtbaarder bewijs voor stedelijke transformatie dan prestigieuze nieuwbouw, zoals de muziekzaal Helmut Listhalle of de Stadthalle, een polyvalente congres- en eventzaal met een enorme luifel. Architectuur moet na de zomer Graz 2003 ook een tweede adem geven wanneer het Kunsthaus (van Peter Cook en Colin Fournier) eindelijk opent. Meer info op: www.grazO3.at LUIK VIERT 100 JAAR GEORGES SIMENON. Op 13 februari 2003 zou Georges Simenon, de geestelijke vIer van commissaris Maigret, honderdjaarzijn geworden. De stad Luik wilde beroemdeoon in de kijker zetten met o.a. een grote tentoonstetling ondergebracht in een tent aan de ‘Place Saint Lambert”. Met behulp van vaak spectaculaire decors roept men de wereld op van Simenon: scheepskajuiten, een Luiks pleintje met krantenkiosk, een filmstu dio, een rjnaak of het bureau van Maigret. Ook in Luik presenteert de Franse uitgeverij Gallimard op 6 mei 2003 werk van Simenon in de prestigieuze Pléiade-reeks. Derde grote pijler van het Simenon-jaar is een musical, gebracht door l’Opéra Royal de Wallonie. De musical behandelt de jonge jaren van de schrijver. De drie activiteiten zijn hoewel de belangrijk ste, nog maar het topje van de ijsberg. In het totaal organiseert de Linkse regio een zestigtal evenementenvaaronder theatervoor stellingen, tentoonstellingen, een filmfestival, concerten en lezingen. De Simenon-site is: http:/,iwwwsimenon2OO3.be
TAflRAMA In Rotterdam kan je in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) de tentoonstelling Tatirama over de Franse filmmaker Jacques Tati (19o7-1g82) en de architectuur gaan bekijken. Beelden uit zijn films (zoals Les vacances de monsieur Hulot, Mon oncle, Ptaytime en Trafic) worden er gecombineerd met korte filmpjes over de Franse wederopbouw, de context waarin Tati in de jaren vijftig en zestig zijn films maakte. De thematisch geordende filmpjes ( werken, wonen, vrije tijd, transport) geven een beeld van de Franse werkelijkheid zoals de cineast die beleefd moet hebben. Er zijn ook tekeningen te zien van zijn vaste decorontwer per Jacques Lagrange. De belangstelling van Tati voor de moderne architectuur bleek zeer duidelijk uit de film Ptaytime, waarvoor hij zelf een soort filmstad, bijgenaamd Tativille, liet bouwen, geïnspireerd op de La Défensewijk. Een van de hoogtepunten van Tatirama is de maquette (schaal 1:10) van de Villa Arpel, die speciaal voor deze expositie gemaakt werd. De Villa Arpel (foto) was zowat het voornaamste decor van de film Mon oncie uit 1958. Dat huis was eigenlijk een soort woonmachine, steriel en georiënteerd op de toekomst. Met de vele technische snufjes die het leven in huis aangenamer moesten maken, liet Tati zien dat hij niet alleen bewondering had voor de moderne architectuur. Hij zette duidelijk ook vraagtekens bij de vooruitgang die dit modernisme meende uit te dragen. Ook in Playtime toonde Tati dat moderne omgevin gen de communicatie tussen de mensen niet bepaald bevorderen. In september 2003 wijdt het Filmmuseum van Amsterdam een retrospectieve aan het filmwerk van Tati. D.M.
-
31januari 2003
Tatirama. Architectuur en film van ]acques Tati. Tot 27 april 2003 in het NAi, Museumpark, Rotterdam. Informatie: Tel.: 0031 10 440 12 00 of www.nai.nl
.
. PROSCENIUM: VARIA 1 1
VALENTINE KEMPYNCK: EEN STIJLBEWAKER MET EEN GESCHIEDENIS ELKE VAN CAMPENHOUT
Geen theaterbezoeker of hij is ooit
—
bewust of onbewust
—
in aanraking gekomen met de creaties van Vatentine Kempynck. Haar
kostuumontwerpen figureren in voorstellingen van Theatergroep Hollandia, het Ro-theater en het Zuidelijk Toneel, in het voorge borchte van de Vlaamse theatergolfen in het werk vanjonge collectieven als de Roovers. Daarnaast is zij voortdurend op zoek naar nieuwe uitdagingen in eigen projecten met het Maskesmachine, of als radicale stijlbewaker van aanverwante projecten. Ze evolu eerde van grimeur en kledingontwerpster tot zelfstandige maker met een uitgesproken mening over het reilen en zeilen in het theater en de hele theatermachine.
Va[entine Kempynck is een eigenzinnige maker. Al van in haar jeugdjaren kon zij zich moeilijk aanpassen aan hiërarchische systemen of opge legde denkpatronen. In het theater neemt zij dan ook een unieke positie in als geëngageerd vormgever, die de discussie niet uit de weg gaat en de radicatiteitvan haarartistieke keuzes pri oritair acht. “Ik ben opgegroeid in een soort reservaat. Mijn ouders woonden in een groot natuurdomein in West-Vlaanderen en waren ook actief betrokken bij de werking van een volkshogeschool. Daardoor kwamen er al van heeljonge Leeftijd een aantal elementen samen, die later mijn werk zouden beïnvloeden. Het contact met de natuur en het geljkheidsprincipe dat in volkshogeschool De Blankaart hoog in het vaandel werd gedragen, zijn later heel belangrijk geble ken. Mijn afkomst heeft me ook op een andere manier erg bepaald. Mijn moeder schreef lite raire kritieken en organiseerde Literaire bijeenkomsten. Mijn vader ging op in zijn idealen. Hij was een gedreven man, met een grote fantasie, een bedenker, een bezieler, maar zonder rea listisch inzicht. Ik zal eerder proberen mijn voorgeschiedenis en mijn ideeën terug te koppelen aan de realiteit.” Na een wat ongelukkige omweg langs de voordrachtopleiding van line Ruysschaert, beLandt Valentine Kempynck uiteindelijk in Parijs voor de opleiding grime en special effects.
“op
school heb ik het altijd moeiLijk gevonden mijn draai te vinden. Op een of andere manier stemde de Logica van het educatieve systeem
2 PROSCENIUM: VALENTINE KEMPYNCK
niet overeen met mijn denken. In Parijs voelde ik me voor de eerste keer goed in een opLeiding. Het was een erg praktisch pakket, waarin we meteen voor de Leeuwen wer den gegooid. Je werd op stage gestuurd en bestudeerde op die manier de technieken. Ze stuurden je op pad met een filmpLoeg, of je werd in een modeshow ingeschakeld, of aan een theatermaker geLinkt, zodat je je meteen kon oriënteren en je weg zoeken. Daarnaast kregen we ook theoretische vakken zoals kunstgeschiedenis, dramaturgie en fiLmgeschiedenis. Ik werkte bijvoorbeeld met Ettore Scola aan Le Bal. Hij heeft mij eigenlijk duidelijk gemaakt hoe beLangrijk de inbreng van vorm kan zijn in fiLm. Hoeje als vormgever een meerwaarde kan creëren en in dialoog kan treden met een regis seur. Ook aan Robert ALtman heb ik een goede herinnering. Hij was op dat moment in Europa voor het draaien van Vincent and lheo, en ik heb hem ervaren als iemand die heel cLose met mensen werkt. Iemand die alLes laat groeien uit het moment; bij hem was er geen sprake van een vast draaiboek. Hij haalde zijn materiaaL voor een groot deeL uit de set, uit vormelemen ten op de scène.” lerug in België leverde dat een beetje een probLeem op, omdat de plaatsen voor grimeurs in de filmwereLd ofweL bezet, ofwel oninteressant bleken. En de theaterwereLd leefde toen op een nieuw eLan, dat de grime tot een strikt minimum beperkte. “Op dat ogenbLik ben ik via via bij Roodvonk terechtgekomen, een programma van de socia Listische omroep, met Marcel VanthiLt. Het was een ongemeen speelse show, waarin ik aLlerlei
grapjes met speciale effecten mocht uithalen. Het interessante aan Roodvonk was, dat we werkten met een heel kleine, enthousiaste ploeg. Het programma was absoLuut niet politiek getint, maar ging heeL ver in een alterna tieve manier van iets te tonen, en dat met een grote vindingrjkheid. Bovendien hadden we aLs troef dat we videoclips Lieten zien in het programma, wat in die tijd nog zeldzaam was. ben Vanthilt naar het buitenland trok, heb ik het programma overgenomen en het een paar jaar gepresenteerd.” Uiteindelijk komt Kempynck dan toch in contact met het theater via het gezelschap de Witte Kraai. Een gezelschap dat aanstormende talenten herbergde als regisseur Sam Bogaerts, en de toenmalige acteurs Lucas Vandervost, Warre Borgmans, Tania Vandesande en Chris Nietvelt. “Het is pas tijdens mijn periode bij de Witte Kraai dat grime en kostuums een geheel gingen vormen. Het was een klein gezelschap, dat zeer ver ging in het onderzoeken van wat ik de “oersheid” van de mens noem. Zij probeerden het binnenste, het ‘eigenste” van de mens zichtbaar te maken. Op dat moment overspoel de de Vlaamse golf Nederland, en de VLaamse stijl kenmerkte zich door een grote directheid, op een bijna primaire manier. Sam Bogaerts was voor hij regisseur werd een kippenboer, en hij kwam in de opleiding terecht met mensen als Jan Decorte en Viviane De Muynck. Allemaal mensen die op een zeer persoonlijke manier een krachtige stempel op het theater van die tijd hebben gedrukt. Nederland Lag toen voor ons open.”
I
0)
0) 0)
0 0)
0
z
w
z
w
1-
w
z
>
1
c-)
0
Leonce en Lena, Ro Theater, 2002, foto Pan Sok
Via onderlinge contacten kwam zij in die periode in contact met Ivo Van Hove, die haar inschakelde in het (toekomstige) Zuidelijk Toneel als assistente van Jan Versweyveld. “In mijn jaren bij het Zuidelijk Toneel heb ik geleerd te denken in termen van een gezelschap. Ivo en Jan opteerden voor een uitgesproken esthe tiek in hun voorstellingen. Het was voor het eerst dat ik merkte dat vorm op gelijke hoogte kan functioneren met het spel en de taal van de acteurs. Ivo en Jan bedachten de voorstelling, maar als vormgever werd je wel uitgenodigd om te zoeken naar een extra laag van betekenis. Zo had je bij de Bacchanten bijvoorbeeld het personage van de blinde Theresias. Hij kan de toekomst zien en uitspreken, maar niemand lijkt hem te horen. Voor hem heb ik een masker ontwikkeld in spiegelmateri aal, met alleen een vierkante opening voor de mond. Daardoor krijgt zijn blindheid vorm, maar ook het feit dat andere mensen zich in hem spie gelen. Met mijn kostuums probeer ik een ziel in het personage te steken, die de inhoud tastbaar maakt. Dat was een groot verschil; bij de Witte Kraai gingen we uit van een soort impulsiviteit. Ik had me wel geïnformeerd over de schrijver, maar het stuk zelf wilde ik tijdens de repetitieperiode leren kennen. Er werd heel sterk vanuit de personages gedacht: wie het speelde, en watje daarmee wilt vertellen. Bij het Zuidelijk Toneel was er veel meer aandacht voor het esthetische.” Het is een hele nieuwe periode die bij het Zuidelijk Toneel wordt ingezet. Na de relatief kleinschalige projecten bij de Witte Kraai en De Tijd, stelt het werken met een groot gezelschap heel wat andere eisen.
“op dat moment had ik nog nooit in een dergelijke omgeving gewerkt. Ik was gewoon om met mijn naaimachine achterin de zaal te zitlen, en de repetities mee te volgen. In het begin probeerde ik mij in te passen in het
PROSCENIUM: VALENTINE KEMPYNCK
functioneren van zo’n groot gezelschap, maar ik had het gevoel dat ik daardoor mijn betrokkenheid op de voorstelling verLoor. Bovendien ben ik zelf helemaal niet opgeleid als kostuumontwerpster; ik naai of teken niet op de klassieke manier. In het begin concentreer ik me op de inhoud van het stuk en zijn tijd. Die plaats ik naast de makers, en zo ontwikkelt zich een vorm, in mijn stijl. Eenmaal het creëren begint, laat ik los en laat ik mijn handen het werk doen. De persoon die mij assisteert is zeer belangrijk. Zij of hij beïnvloedt mee de kostuums. Daarom gaven we dit systeem een naam: Belgat. Naarmate ik met meer mensen werk, merk ik dat dit systeem ook mee verhuist, en dat er een onderlinge samenwerking ontstaat, over de grenzen van de gezelschappen heen. We volgen mekaars werk, ook tijdens de repetitieperiodes, en kunnen als vaklui op elkaar rekenen, staan elkaar bij met raad en daad. We spreken mekaars taal, een groot voordeel. We proberen mekaar ook zo goed mogelijk in te lichten over de producties waarop we werken. Zo krjgje een onderlinge ondersteuning, die voor mij heel goed werkt.” Hoewel het Zuidelijk Toneel haar heel wat uitdagingen stelt, kiest Kempynck na enige tijd voor een overstap naar het toenmalige Hollandia. Bij Hollandia werd veel nagedacht in groepsverband. De inhoud kwam tot stand vanuit de communicatie met het hele gezelschap. Zij maakten een krachtige keuze om zichzelf te positioneren in een hedendaagse maatschappij. Ze kozen zelf hun standpunt: hoe sta je in het leven, hoe maak je voorstellingen. Dus niet in een donkere theaterzaal, maar buiten, in de realiteit, tussen de mensen. Hun locatieprojecten spraken een heel ander publiek aan, en dat avontuur was voor mij een uitdaging. Ook het samenspel met de architectuur, die op locaties zo overheersend is, was een grote uitdaging. Bij Hollandia stond alles op een zelfde niveau: muziek, tekst, beweging,
,,
‘1 Leonce en Lena, Theatergroep Hotandia, 1995, foto Ben Van Duin
Leonce en Lena, Theatergroep Hollandia, iggs, foto Ben Van Duin
kleur, geluid. Wat ik vooral heb overgehouden uit deze periode is de gevoeLigheid voor compositie. “De Perzen” was bijvoorbeeld een stuk over de achterblijvers, zij die niet aan de oorlog deelnemen, maar er van op afstand naar kijken. Een beetje zoals wij met oorlog omgaan. In het stuk zit een koningin die, nadat ze slecht nieuws heeft gekregen van een bode, zichzelf in een put met water gooit. Om het verval en de verganke lijkheid van haar positie duidelijk te maken, heb ik haarjurk gemaakt van crêpepapier. Aanvankelijk ziet diejurk er erg rijkelijk uit, maar eenmaal ze uit het water stapt, is het papier opgelost. Alleen is de zwarte kleurstofvan de crêpe uitgelopen over haar huid en ondergoed. Alle ornaatis verdwenen, en wat bloot komt te liggen is de ziel van het personage.”
Op zo’n moment denk je in begrippen, niet in kostuums. lot in extremis, waarop je iemand niet meer aankleedt, maar beschildert. Als maker volg je doorheen de verschillende gezelschappen waarvoorje werkt een eigen weg. ie kan wel in het hoofd van de makers proberen te kruipen, maar uiteindelijk volg je in je vormgeving een eigen lijn, die je in evenwicht brengt met de plaats waarop je terechtkomt. Toen ik achtjaar later een tweede Leonce en Lena maakte, nam ik mijn eigen geschiedenis mee. Mijn voorstel was dan ook om die oude kostuums opnieuw te gebruiken in het nieuw gezelschap, om vanuit de evolutie van mijn eigen werk en de werking van de tijd op het denken, een nieuwe Laag aan te brengen op dit oude gegeven. In de eerste versie ging het over leegheid. Nu gaat het over het besefvan de leegheid, en de paniek, en de angst die door dat besef ontstaat. Maar zo’n idee blijkt zeer moeilijk over te brengen. Alize Zandwijk denkt heet erg in functie van de groei van een stuk in de repetitieperiode. Misschien zou Guy Cassiers meer openstaan voor zo’n denkwijze, omdat hij een meer conceptueet uitgangspunt hanteert. Zelf ben ik graag zeer duidelijk in wat ik wil maken. Ik wil op een conceptuele manier zoeken naar materiaal dat de inhoud van de voorstelling zo goed mogelijk belichaamt. Zoals bij de crêpejurk bij De Perzen. Maar bijvoorbeeld ook de verkteedkoffer bij Maria Stuart van de Roovers. Hun werkwijze sprak mij aan, omdat ook zij op zoek waren naar collectief engagement. Ik heb hen gekleed met alles watje om je heen vindt: op straat, in de keuken, in de verkleedkoffer, alles watje als kind al spelend vindt. Ik hou er van om met die elementen een eigen vorm te creëren, een eigen beeld te maken. Voor mij is kostuums maken eigenlijk beeldend werk. Ze werken niet enkel op de personages, maar in een geheel. Inhoud kan soms zuiver en alleen maar uit het beeld ontstaan.” Met deze werkwijze leidde haar parcours bijna onvermijdelijk naar Guy Cassiers en zijn werk bij het Ro-theater. Hierin wordt een extreme aan-
Een ander punt dat centraal staat in het denken van Valentine Kempynck, is het besef van een geschiedenis, die zich ontwikkelt in de persoonlijke evolutie van een maker. Het is het erkennen van een tijdsverloop dat zijn eigen betekenis genereert, en dat steeds als prominente factor in het maakproces aanwezig is. ik heb twee keer aan Leonce en Lena gewerkt. Eén keer met Hollandia, en één keer met Atize Zandwijk bij het Ro-theater. Die eerste keer draaide het allemaal rond de leegheid van de tijd. Als ik nu opnieuw over het stuk denk, is het geëvolueerd. Maar toen hadden we gekozen voor een grote eenvoud, een bijna archaïsche, minimaUstische vormgeving. Daardoor ging alle rijkheid naar de taal en de speelstijl, terwijl de tekst juist gaat over leegheid. Het gaat over het bijna amorf geslagen zijn van de personages. Ik heb de prins dan ook in een jak gestoken dat hij is ontgroeid. Hij zit vast gekneld in zijn prinsenpak. Lena draagt een duifvooraan en achteraan op de borst. En Rosetta is helemaal zwart geschilderd. Iheatraal staat dat voor ‘er niet zijn”. Alleen haar mond en voorhoofd zijn onbeschilderd, omdat alleen haar denken en spreken zijn overgebleven.
PROSCENIUM: VALENTINE KEMPYNCK 15
De Perzen, Theatergroep Hohandia, 194, foto Ben Van Duin
De Perzen, Theatergroep Hoandia, 194, foto Ben Van Duin
dacht gegeven aan het beeldende karakter van het theater. Er ontstaat een wereld van betekenissen uit woord, spel, beeld en geluid.
naar het verhaal en de ervaring er één is van mensen die samen het hoofd boven water trachten te houden. In het verhaal, maar ook in het nu.”
“Momenteel werk ik aan de Proust-reeks bij het Ro-theater. Guy Cassiers werkt op een heet andere manier met beelden. Bij hem lopen beeld en sfeer op gelijke hoogte met de taat. Waardoor je geest zich opent voor een andere dan een theoretische waarheid. Wat vrijkomt is een soort zintuiglijke waarheid. Zijn Proust toont een kunstenaar in wording, die zijn vorm zoekt doorheen dertien romans, om pas dan te beseffen dat hij een boek heeft geschreven. Het is een project dat met vier verschillende voorstellingen twee seizoenen bestrijkt. Daarin kan je als maker in ontwikkeling verschillende facetten laten bovenkomen. In deze Proust gebruik ik bijvoor beeld ook een kostuum dat ik in Portia Coughlan van Alize Zandwijk al heb gebruikt. Ik vind het belangrijk dat mijn eigen materiaal in een ande re context nogmaals een stem krijgt. Dat het door die andere context ook anders wordt ingekleurd. In vergelijking met Guy staat Alize Zandwijk heel erg met beide voeten op de grond. Ze werkt vanuit het spel, vanuit realiteitsdrang en emotie. Zij is eigenlijk een beetje de punker van het toneel. Als ik denk aan de Sex Pistols, is het ook Vivienne Westwood, die de groep heeft gemodelleerd, omdat zij het vriendinnetje was van één van de bandleden. Ik zie mezelf niet als Westwood, maar misschien wel als iemand die het realisme van Alize Zandwijk kan aanvullen, waardoor de vorm zijn intre de doet in de voorstelling. In Portia ga ik uit van het actuele modebeeld van verschoten (gebleekte) kledingstukken en bijgekleurde jeans. De kostuums zijn onderaan verdonkerd en bovenaan verbleekt. Omdat de ellende van die dorpsbewoners hen gezamenlijk in het sljk heeft doen staan. Maar ook omdat het gebruik van een hedendaags modebeeld de inhoud aanvult, omdat het vanuit de herkenning wordt teruggekoppeld
Tijdens haar traject als vormgever heeft Kempynck ook steeds een duide lijke positie ingenomen tegenover het productiesysteem van het theater en de oppervlakkigheid van een consumerend theaterdenken.
3 PROSCENIUM: VALENTINE KEMPYNCK
ik hou van de aanpak van het Ro-theater om twee auteurs voor langere tijd te bestuderen. De twee stukken van Marina Carr, en de vier voorstellingen van Proust gaan dieper in op de schrijvers, met een sérieux en een concentratie, die in het hedendaags theaterlandschap vaak ontbreken. Er wordt belachelijk veel geproduceerd in een veel te korte tijdspanne, waardoor alles vervlakt. Zoals politiek in elke voorstelling wordt ingelast, omdat het gezelschap zo nodig iets over deze tijd wil vertellen, en daarvoor de schrijver of het stuk inschakelt. Maar door het snelle productieproces, wordt de politiek enkel een middel om actueel te zijn. En dan is snelheid gevaarlijk. Omdat het niet verder gaat dan het aankaarten van een probleem. En dan kom je tot niet meer dan de consumptie van een probleem dat veel verder reikt. Terwijl ik denk datje de chaos en het verval van onze tijd beter op een andere manier kan evoceren. Via het beeld kan je openheid creëren. De manier waarop Proust gemaakt wordt, zegt misschien evenveel als de zoveelste speech van Bush in een voorstelling inlassen. Een andere manier van “maken”, toont een andere manier van denken, en dat is sti mulerend. Voor mij is het stimuleren van het denken veel belangrijker dan gewoon iets te beweren. Zo werkte ik bijvoorbeeld aan Bloetwollefduivel van Guy Cassiers. Jan Decorte bewerkte de tekst van Macbeth, het klassieke verhaal over macht. Hierin kregen de acteurs kostuums, waarin ze nauwelijks konden bewegen. Ook hun ogen werden afgeplakt zodat ze slechts in één richting konden kijken. Daar plaatst
De Perzen, Theatergroep Hohandia, 1994, foto Ben Van Duin
Cassiers een draaiorge onder. Deze combinatie werkte op een vreemde manier aangrijpend.” Deze radicatiteit ervaar je ook in Kempyncks eigen projecten. Het Maskesmachine was een project dat de grenzen van de creatie doorbrak. Een show die op verschi[ende locaties werd opgevoerd, van wassaon tot bejaardentehuis, gebaseerd op een systeem dat uitging van een gedicht en numerieke codes, zoaLs telefoonnummers, of bankkaartcodes. Maar vooral vanuit de onvervalste eigenheid van de spelers. Daarnaast is Valentine ook stijlbewaker” voor projecten van aanverwante kunstenaars.
7elf ben ik trouw aan de makers waarmee ik werk, maar mijn eigen par cours dringt zich meer en meer op. Mijn terrein wordt breder dan enkel kostuumontwerp. Ik heb het geluk gehad te kunnen kiezen waar en bij wie ik in de leer ging. Elk gezelschap en elke regisseur zijn een onderdeel van mijn opleiding. Na achttien jaar breidt mijn vak zich uit. Ik ben aanwezig op repetities, en bewaak mee of de stijlkeuzes nog kloppen met de inhoudelijke opzet. Ik waak erover dat het project een eigen stijl krijgt. Ik ben overtuigd van de noodzaak van een radicale keuze om mezelf te kunnen zijn.”
.
Valentine Kempynck (1963) is autodidact op het vlak van artistiek denken. Zij werkt voornamelijk als vormgeefster in theater, film opera, dans en performance met onder andere Sam Bogaerts, Ivo Van Hove, Victoria, Transparant, Theatergroep Hollandia, de Roovers, het ro theater (Guy Cassiers en Alize Zandwijk), Het muziek Lod, Architectenbureau west 8, de Onderneming, Robert Altman en Ettore Scola. De laatste jaren werkt zij regelmatig met Alize Zandwijk en Guy Cassiers bij het ro theater. Zij maakten samen met het gezelschap De Wespenfabriek, Leonce en Lena, The Woman Who Watked irito Doors. Dit seizoen is ze bezig met Btoetwottefduivet van Jan Decorte, Portia Coughtan en Kattenmoeras beide van Marina Carr, terwijl ook een meerdeUge theaterserie van Marcel Proust op het programma staat. ,
In haar ontwerpwerk voor deze gezelschappen hanteert zij een lijn waarin de realiteit haar speelvlak blijft en benadert ze deze realiteit via radi cale ingrepen. Zij houdt van extremiteit en eenvoud. Ze behoort tot de groep theatermakers die inhoud, vorm en geluid op een zelfde niveau stellen. Als pionier staat zij mee aan de wieg van de Antwerpse beweging het Maskesmachine, Lampe, muziekvoorstellingen met Benjamin Verdonck en Think of One, ontwerperscollektief BELGAT, the POPsingers breasts were not real (internationaal ondervindcentrum naar overlevingskansen van kunst en theater in het bijzonder in onze samenleving) en maakt samen met hen voorstellingen, shows en performances. Zij fungeert als stijlbewaker.
PROSCENIUM: VALENTINE KEMPYNCK 17
r--
1 ii
AØ
III
IRCONDITIONING IN THEATERS
De condities in theaters verschiLLen van die in normaLe kantoorgebouwen. Akoestiek en tuchtsnetheid zijn hier heet betangrijk. Meestat moeten comptexe en tegengestetde zaken met etkaar verzoend worden, waardoor een gedetaitteerde studie met hightech optossingen nodig is. Grote theatergebouwen zijn com ptexe structuren met veeL afzondertijke ruimtes met verschittende behoeftes qua airconditioning. Deze ruimtes worden op verschittende tijdstippen gebruikt. Naast een of meer auditoria zijn er de foyers, bars, kteedkamers, repetitieruimtes, kantoren en bergptaatsen, etk met hun eigen kenmerken. Vandaar dat een groot theatergebouw zo comptex is ats een dtadet, met specifieke eisen qua airconditioning.
Bij theatergebouwen is het zo dat de auditoria niet continu gebruikt worden, maar enke gedu rende het theaterseizoen dat loopt van de Lente tot in de herfst. Soms zijn er twee voorsteLLin gen per dag die meestaL niet Langer dan 4 tot 5 uur duren en meestaL in de Late namiddag of ‘s avonds plaatsvinden. De kantoren, repetitieLo kaLen, dansschoLen, bergpLaatsen en andere ruimtes worden regeLmatiger gebruikt. Het hoofdauditorium kan bestaan uit variabeLe ruimtes en hoogtes door de aanwezigheid van verschiLLende pLatformen en baLkons, incLusief het podium en de couLissen, de toneeLtoren met aL z’n uitrusting en de orkestbak. De zitplaatsen voor het publiek kunnen zich op verschillende niveaus bevi nden Een heidsvoLumes kunnen variëren van 4 tot 14 kubieke meters per zetel naargeLang de bestemming van de ruimte. (Zie tabel 1) De dichtheid is tamelijk hoog met waarden van 0,7 tot 1 persoon/m2 in het hoofdauditorium; 1,4 tot 2 personen/m2 in de coulissen en tot 0,5 personen/m2 in de Lobbies en foyers tijdens de pauzes. Omdat de pauzes niet langer duren dan 15 20 minuten, moet de airconditioning de plotse hittegolf, veroorzaakt door de verhuizing van toeschouwers van het auditorium naar de .
Lobby, goed kunnen opvangen en zorgen voor voldoende ventilatie.
effect op de toeschouwerzone. (Alhoewel deze situatie volledig verschillend is voor het podi um, waar een grote warmtestraling ontstaat door de vele spots.) De warmte door tempera tuurverschillen in het dak en de muren is verwaarloosbaar om dat th eatervoorstelli n gen meestal ‘s avonds gegeven worden, wanneer er geen of weinig zon is. Het zijn dus vooral het aantal mensen en de aanvoer van buitenlucht die bepalend zijn voor de warmtebeLasting van een theaterruimte. label 2 vermeldt de design condities die normaal gebruikt worden voor theaterruimtes, we zien dat de omgevingstem peratuur weinig verschilt in de zomer of in de winter. Zoals eerder vermeld, is het podium een zeer moeilijke ruimte voor airconditioning. De verLichting straalt veel warmte uit die vlug van intensiteit kan veranderen. De Lichtsterktes zijn heel hoog, soms meer dan 1000W/m2 voor kLeu rentelevisie opnames. Dit vereist een grote luchttoevoer die voor problemen kan zorgen, omdat het decormateriaal heel licht is, kan vibreren of gewoon wegvliegen. Voor dit probleem is nog geen definitieve oplossing gevon den.
Thermische betasting en kenmerken van theaterruimtes De thermische belastingen in theaterruimtes zijn grotendeels afkomstig van de latente warmte die de mensen uitstralen (geschat op 100-110 watt/persoon). Deze lading is altijd positief, zoweL in de winter aLs in de zomer en moet geneutraliseerd worden door middel van een equivaLente koelcapaciteit van het systeem. Dan is er nog de warmte ontwikkeling in de winter (voorverwarming is noodzakelijk) en de mogelijke positieve warmte in de lente waarbij een koelsysteem nodig is. Ventilatie is een andere beLangrijke vereiste voor theaterruimtes waarbij een grote behoefte aan buitenlucht ontstaat. De UNI 10339 Standaard specificeert een Luchtstroming van ten minste 5,51/s per persoon. De ASHRAE 62-1989 Standaard specificeert een minimum van 81/s per persoon. Deze waarden worden veelal verhoogd door de ontwerpers. De andere warmtebronnen maken maar een klein deel uit van het geheel; de hitte veroor zaakt door verlichting heeft een minimaal
1: ieidsvoLume, in m per zitplaats voor verschillende theaters auditodum 31 Concertzaal
I Opera Polivalente hal Cinema
minimum
ideaal
maximum 4,3
2,3
3,1
6,2
7,8
10,8
4,5 5,1
5,7 7,1
7,4 8,5
2,8
3,5
5,1
Bron: Doette 1972
PROSCENIUM: AIRCONDITIONING IN THEATERS 19
i!;
TABEL 2: Design voorwaarden en kenmerken van theaterauditoria
-
Zomer-winter omgevingstemperatuur Zomer-wintervochtigheidsgraad Luchtsnelheid •—
.
-
-
0,13 8
Debiet van de buitenlucht Efficiëntie van de luchtfilter Geluidsniveau bij actief systeem
24 °C 50 %
22,5 40
—
10
-
0,15 m/s
Vs
per persoon
opake med. 25 (N) aanbevcilen NC 20 35 toegeaten 1 Met 100 110 Watt
80%
RC 20
Geluidsniveau bij lege ruimte Metabolisme niveau van de mensen Productie van tichaamswarmte totaal -
- functioneel
-
-
-
70
80 Wati
-
Verwarmi ngsfactor*
0,75 of minder
Bekleding, isolatie Volumes per oppervlakte eenheid Aantal mensen hoofdauditorium
o. 4
-
.
lobbies (gedurende pauzes)
.!
-
0.7 do
14 m3 per zitpaats
1 persoon / m 0,5 persoon / m? 1,4 2 persoon / m2
0,7
-
-
1
-
.
1•
‘
•
-coulissen *De verwarmingsfactor is de verhouding tussen de functionele verwarming en de totale warmte in de omgeving -
-
Airconditioning in auditoria Gezien de grootte van de ruimte en de grote behoefte aan verse lucht, wordt in de meeste auditoria kanaalsystemen gebruikt. Afhankelijk van de vochtigheidsgraad, vooral wanneer de zalen goed gevuld zijn, moet de lucht soms naverwarmd worden. Dit gebeurt door middel van een hetelucht bypass in expansievaten of door het warm water van de koelcon densoren (in watergekoelde systemen) te gebruiken om de naverwar mingsspoel te voeden. Door de lage verwarmingsfactor (0,75 of minder) is het beter met lagere droge bol temperaturen te werken dan normaal, om de latente warmte die de mensen uitstralen te controleren en de verwarmings- en energiekost te verminderen. Voor- en nadeLen van ijsopstag Bij het specifieke gebruik van koelenergie in grote theaters kan ijsopslag nodig zijn om de volgende redenen: . De warmteontwikkeling in het auditorium stijgt gedurende enkele uren tot een maximum dat maar korte tijd aangehouden wordt. Er is genoeg tijd over om overdag of ‘s nachts (nachttarief) ijs aan te maken en op te slaan. 50% van de piek. De accumulatie is meestal goed voor ongeveer 40 waarden. IJsopslag biedt de volgende voordelen: 50% kleiner zijn, dit betekent een lagere . De koelgroep kan 40 opstartkost; . Geluidsarm; . Kleinere elektrische installatie (in verhouding tot de chiller), wat een lagere vaste kost inhoudt. Aan de andere kant zijn er toch een aantal nadelen, die we niet mogen onderschatten: . De opslagtanks maken het systeem ingewikkelder en duurder en ze hebben meer plaats nodig; . Het geluid van de nachtelijke ijsproductie moet getoetst worden aan de toegelaten geluidsnormen in de buurt van het theater. Vaak bevinden theaters zich in oude stadscentra met strikte geluidsnormen. . Het energieverbruik van de koeler in opslagsystemen is niet lager dan bij normale systemen, het kan zelfs hoger zijn omdat de eenheid met lagere verdampingstemperaturen werkt en dus meer energie verbruikt per eenheid gekoelde lucht.
De beslissing om een ijsopslag te installeren is vooral een financiële besLissing en moet gebaseerd worden op correcte en realistische infor matie. In het Carlo Felice theater in Genua is een gedeelteLijk accumula tie systeem geïnstalleerd, waarbij het ijs opgeslagen wordt in 18 tanks die ‘s nachts gevuld worden. In normale omstandigheden is de koelcapa citeit 1800 kW verdeeld over 3 units waarbij 12 000 kW gebruikt wordt voor de accumulatie. Het auditorium beschikt over 2000 zitplaatsen, de totale behandelde luchtstroom is 223 000 m3 en de nieuwe aanvoer 170 000 m3/uur.
MogeLijkheden en beperkingen van ‘passieve’ accumutatie Het auditorium wordt enkele uren voor de voorstelling gekoeld, zodat de koude zich kan accumuleren in de muren. Zo moet er nadien niet meer zoveel lucht gekoeld worden en kan men werken met een kleinere koeler. Deze strategie, alhoewel op verschillende punten gerechtvaardigd, doet toch enkele bezwaren rijzen met betrekking tot comfort. Als het publiek het auditorium binnenkomt zullen ze het koud hebben, alhoewel de tem peratuur geleidelijk zal stijgen gedurende de voorstelling. De basistem peratuur kan te laag zijn maar zal zich langzaam stabiliseren op het moment dat de warmtecapaciteit en de capaciteit van het koelsysteem in evenwicht zijn. Deze methode kan ook gebruikt worden wanneer het koelsysteem de piekmomenten niet aankan.
Î
IjE Carto Fetice Theater: interne decentrale verspreiders één voor ek paar zeteLs. De verspreiders worden bevoorraad door een ruimte onder de vloer die gevuld is met gecomprimeerde ucht.
20 PROSCENIUM:AIRCONDITIONING IN THEATERS
De koeLeenheden een opsagsysteem moet geïnstaLLeerd worden of niet, koeLers met schroefcompresso ren worden meer en meer gebruikt in nieuwe of gerenoveerde theatergebouwen, zeker in Europa. In Amerika geeft men de voorkeur aan centrifugaa[compressoren De theatergebou wen zijn daar ook veel groter. Absorptie units zijn een geval apart en kunnen gerechtvaardigd worden door hun geluidsarme werking, maar toch worden ze zeLden gebruikt. Chillers met sch roefcompressoren bestaan met water- of luchtcondensors en de keuze hangt af van tal van factoren: . Geluidsnormen, afhankelijk van waar de eenheid wordt geïnstalleerd. . De beschikbaarheid van water om de conden soren afte koelen. . Het gebruik van warmterecuperatie of warmtepom pen. . Veiligheid. In sommige landen maakt men zich zorgen over het verspreiden van ziektes via airconditioning systemen (in Groot-Brittannië maakt men zich aljaren zorgen over Legionella, vandaar dat men meestal droge systemen plaatst in openbare ruimtes). . Back-up. Meer prestigieuze instalLaties garanderen 100% back-up d.w.z. een reservekoeLing gelijk aan het huidige gespecificeerde design. . Impact op het milieu en TEWI. . Lopende kosten in energieverbruik. . Opstartkost.
of er nu
.
Aan geluidsoverlast besteedt men veel meer aandacht in opera’s en concertzalen dan in andere openbare ruimtes. Dit wordt op twee verschillende manieren aangepakt: . Men gebruikt units met een goede verhou ding tussen geluid en koelresultaten. . Men kiest voor luchtof waterunits omdat ze goedkoper zijn en gemakkelijk te installeren. Maar meestal moet er dan wel isolatie aange bracht worden om het geluid geproduceerd door buitenunits zoals luchtgekoelde chillers, koeltorens, ventilatoren enzovoort te onderdrukken. In het tweede geval verkrijgt men de juiste geluidsvermindering door de positionering van de koeler. De slechtste plaats is de kamer naast het auditorium of het podium. In het eerste geval is het duidelijk dat als de koelkamer zich te dicht bij het podium bevindt, het geluid via het podium tot bij het publiek terechtkomt. Om die reden moet de koeler op een afstand van deze twee zones geplaatst worden en verwij derd van alle tussenliggende hulpkamers. Indien dit onmogelijk is en de koeler vlakbij het auditorium geplaatst moet worden, dan moet de machinekamer zich bevinden in een zweven de structuur met geschikte isolatoren. Andere problemen kunnen zich voordoen wan neer de machinekamer rechtstreeks in contact
staat met de buitenlucht via lucht inlaat- of uitlaatroosters: . Geluiden kunnen binnendringen via ‘zwakke’ punten en zich op verschillende manieren verspreiden in het gebouw. . Buitenunits kunnen ook geluiden verspreiden maar die moeten binnen de wettelijk bepaalde geluidsnormen blijven. Men vergeet soms rekening te houden met het feit dat wanneer het auditorium volledig geïso leerd is van externe geluiden en het koelsysteem afstaat, dat er heel lage geluids waarden bereikt worden, men hoort dan zelfs de kleinste vibratie bij het opstarten van het systeem. Een goede vakkennis is nodig bij het omgaan met akoestiek in theatergebouwen, dit beïn vloedt de keuze van HVAC systemen. Dit is ech ter voer voor een ander artikel.
Luchtverspreiding in auditoria Na de akoestiek is de luchtverspreiding de belangrijkste factor die een invloed heeft op de appreciatie van de voorstelling door het publiek. De lucht mag niet voelbaar zijn en mag ook niet ter plaatse blijven hangen. Over de jaren heen zijn verschillende alternatieven getest met wisselende resultaten. Algemeen kunnen traditionele verdeelsystemen niet zor gen voor een gelijke temperatuur in de zaal. Studies hebben uitgewezen dat een persoon in rust een warme luchtstroom produceert van 30 40 m3 per uur. In een zaal met 1000 zitplaat sen kan dit resulteren in een opwaartse stroom van warme lucht met een omvang van 30 000 40 000 m3 per uur. Die verhindert dat de koele lucht zich bovenaan verspreidt en stopt de gelijke verspreiding in de zaal. Tests in een aantal verschillende auditoria hebben uitgewezen dat temperaturen hoger dan de gemiddelde temperatuur, geproduceerd worden in de middelste rijen, met verschillen die kunnen oplopen tot 1,5° en 2°C met de zijrjen en de achterste rijen. De hoogste temperaturen in absolute termen worden geproduceerd in de laatste rijen wanneer er verdiepingen of balkons aanwezig zijn in de zaal. Een aantal verschillende types van luchtver spreiders die werken van op grondniveau kunnen misschien dit probleem oplossen. Bijvoorbeeld de Bastille Opera in Parijs, geo pend in 1989, heeft de doeltreffendheid van dit systeem bevestigd in een auditorium met 2700 zitplaatsen en met een aantal distinctief archi tecturale kenmerken. Hier bevindt zich een rooster onder elke zetel van waaruit de lucht aan lage snelheid verspreid wordt. In navolging hiervan is er de laatste jaren een trend voor luchtverspreiding via de onderkant van de zetels in de belangrijkste Europese theaters en het decentrale systeem heeft tot opmerkelijke resultaten geleid. In het decen trale systeem wordt de lucht aan een lage snel-
Opera Bastitte Parijs (2 700 zitplaatsen): De lucht wordt zachtjes verspreid via roosters onder eke zitp’aats. De ucht wordt aangevoerd da een ruimte onder de vloer die gevuld is met gecomprimeerde Lucht..
heid verspreid, ongeveer 0.2 meter per secon de, met een gecontroleerd temperatuurdiffe rentieel van 2 3 Kelvin. De lucht stijgt, stroomt langsheen de persoon in de zetel, neemt de warmte weg en voert stofdeeltjes, vluchtige organische bestanddeeljes en zo meer af. De warme lucht is vervuild en wordt aangezogen door de afvoerkanalen in het pIafond. Recente voorbeelden van decentrale versprei ding zijn het Royal Opera House in Londen, het gereconstrueerde Liceu Theater in Barcelona en het Lowry Performing Arts Centre in Manchester. Op kleinere schaal geniet het decentrale verspreidingssysteem ‘onder de zetel’ de voorkeur. Wanneer het systeem geïnstalleerd is in orkestbakken, stelt men vast dat instrumenten langer gestemd blijven doordat er weinig tempera tuurverschillen zijn in vergelijking met traditio nele verspreiding- en mixsystemen. Dit komt de kwaliteit van de muziek ten goede. Een andere positieve factor is dat er bijna geen geluidshin der is omdat de lucht zich op heel lage snelheid verspreidt. Andere oplossingen bestaan en werden reeds gebruikt: een voorbeeld hiervan is de integratie van decentrale verspreiders in de voet van de zetels, een systeem dat enkelejaren geleden in verschillende theaters geïntroduceerd werd, onder andere in het Carlo Eelice in Genua Italië. De inductieverspreiders werden geïnstalleerd per paar zetels, met een totaal van 999 units op 2 000 zitplaatsen. Onder de verhoogde vloer bevinden zich een aantal met gecomprimeerde lucht gevulde ruimtes die de verspreiders bevoorraden. De lucht wordt aangezogen via spleten in het pIafond die zich bevinden rond de lichtarmaturen.
PROSCENIUM: AIRCONDITIONING IN THEATERS 21
We moeten echter ook rekening houden met de filtering van de lucht, zeker in rijkeUjk gedeco reerde interieurs. Efficiënte filters beperken vullafzetting en de penetratie van stof in stoffen en aLlerhande voorwerpen. Dat zorgt voor minder poetswerk en een betere bescherming van deUcate voorwerpen. ASHRAE beveeLt een minimum fi[teringgraad van $O% aan (verwij zend naar de opake medium methode, zoas in Standaard 52-76). Andere faciLiteiten in theatergebouwen
Ook andere ruimtes zoas foyers, hobbies en dansza[en hebben behoefte aan een airco met tuchtinbreng. Tegenwoordig worden in deze ruimtes vooral luchtinductie verspreidings systemen gebruikt met een constante of variabele luchtstroom afhankelijk van de toepassing. In sommige gevallen geeft men de voorkeur aan systemen met een variabele lucht volume (VLV) omdat ze beantwoorden aan het gevarieerd gebruik in deze ruimtes, alhoewel er zich de gebruikelijke problemen van onvoldoende venti latie bij lage luchtstromingen voordoen. Een heel belangrijke vereiste in danslokalen is dat de temperatuur constant is: bij te lage tem peratuur kunnen de dansers een verkoudheid oplopen, en bij te hoge temperaturen zijn ze snel vermoeid. Een alternatieve oplossing met goede resulta ten is een systeem gebaseerd op het gebruik van medium of lange afstand inductiepijpen die de lucht gelijkmatig verdelen. Belangrijk is dat de pijp kan veranderen van richting, gezien in het podium de eigenlijke luchtstroming niet kan voorzien worden in waarden van meer dan 7-10 meter. Het is dus noodzakelijk om in grote ruimtes de pijp in de richting ‘on-site’ te plaatsen. In kantoren, kleedkamers en andere faciliteiten kan een onafhankelijk systeem met convectie ventilatoren geïnstalleerd worden waarbij de belangrijkste luchtvoorraad verbonden is met een onafhankelijke koeler of verwarmings pomp. In deze ruimtes is het belangrijk om de kamers die op gelijke tijdstippen en voor geljkaardige doeleinden gebruikt worden, te groeperen en na te gaan welke de verschillende vereisten zijn, zodat er voor hetjuiste systeem kan gekozen worden. Zo kan ook nagegaan wor den welke ruimtes aparte units nodig hebben. In moderne theatergebouwen zijn er ook bepaalde ruimtes zoals datacenters, opberg ruimten voor muziekinstrumenten, waar ‘close control’ airconditioners worden gebruikt. Deze verzekeren een constante temperatuur en voch tigheidsgraad. De zones waar theateruitrusting geladen en gelost wordt, moet over een onaf ha n kelij k verwarmi ngssysteem beschikken omdat deze ruimtes voor een langere tijd gebruikt worden bij het maken van een nieuwe set voor een voorstelling. Alhoewel airconditio ning hier meestal niet nodig is, is ventilatie een belangrijke vereiste.
22 PROSCENIUM: AIRCONDITIONING IN THEATERS
De Koninktijke Opera in Londen Het origineLe gebouw van de Koninklijke Opera van Londen dateert van 1858. Recente verbouwingen hebben voor een uitbreiding van 60 000 m2 gezorgd en het gebouw bestaat nu een oppervtakte van 2,5 are en dat in het centrum van Covent Garden, Londen. Het hoofdauditorium, met 2 200 zitptaatsen, bestaat maar 10% van de totale oppervtakte van het comptex. Hier komt de meeste warmte, die kan optopen tot 250 kW, van de mensen meestal onder de
vorm van stijgende warme tucht. Er is ook een ktei ner auditorium met 400 zitptaatsen, ptus een aantat eet- en drinkgetegenheden en diverse ruimtes. De totaat geïnstalleerde koelcapaciteit voor het hete gebouw is 3 megawatt met drie schroef units zonder condensoren die werken op R134a en verbonden zijn
met de tuchtgekoetde condensoren op het dak van het gebouw. Het gebruik van koettorens met stoom werd afgewezen uit schrik voor de mogetijke ontwik keting van Legionetta pneumophita, en de besmetting met de tegionetta bacterie in deze openbare ruimte. De verwarmingscapaciteit van de verwar ming, met z’n drie gasboiters is 1,6 megawatt. Het
gekoetde water wordt door de luchtbehandeting units gestuurd aan 6C en naar de convectie venti
tatoren aan 10°C. De verwarmspoeten in de tuchtbe handetingunits, opstagtanks en radiatoren worden voorzien van water van 80°C.
De geptande omgevingstemperaturen in de winter variëren votgens het soort ruimte. Meestat is dit minimum 21°C maar in sommige eet- en drinkgete genheden, bergruimtes en machinekamers kan de temperatuur variëren van 12°C tot 18°C.
De zomertemperaturen in openbare ruimtes zijn maximum 25°C, in de repetitietokaten voor koren en dans is men eerder geneigd de omgevingstempera tuur 3K tager te houden dan de buitentemperatuur, door middel van ‘vrije koeting’ systemen. Hierbij wordt de tucht aangezogen door het ptafond zodat
er geen tuchtstroming is op de vloer. Voor de winter zijn er geïntegreerde radiators langsheen de wan
den van de kamer. Hoofdouditodum De airconditioning in het hoofdauditorium, met 2200
zetels, bestaat uit twee tuchtbehandetingunits
die de ruimte met gecomprimeerde tucht onder de afhettende vloer bevoorraden. De lucht wordt verdeeld via een decentraat systeem door middel van verspreiders onder de zetets, pal op de vtoer, die de tucht naar boven sturen. De gekoetde lucht is buitentucht en stroomt aan 10 t/s (36m3/h) per per-
soon en aan een snetheid van O,17m/sec. De luchtstroom kan bepaald worden volgens het aantal personen met een controtesysteem. Voor de orkestbak is er een aparte luchtbehande lingunit die de lucht verdeelt via buizen onder de
vloer, ook hier is een decentraal systeem met een
Liceu Theater Barcetona: het hoofdauditorium beschikt over 2318 zetets. De gebruikte koetunits hebben watercondensors met een warmterecuperatie systeem. Er zijn ook supp[ementaire omkeerbare warmtepompen.
brand. Het hoofdauditodum beschikt over 2 318
zetels, iets meer dan het ‘Royal Opera House’. Ook in dit theater, dat één van de grootste is van Europa, bevinden zich verschillende repetitietoka ten, een grote foyer, kantoren, eet- en drinkgele genheden en montagekamers voor decors. De geïnstalleerde koelcapaciteit is 2,7 megawatt en de verwarmingscapaciteit 4,76 megawatt. De koeIers hebben watercondensors met een warmterecu peratie systeem, dat gebruikt wordt om sanitair
warm water te maken, samen met een gasverwarm de boiler of als alternatief. De overtollige hitte wordt naar buiten gebracht via stoomkoeltorens. In dit gevat hebben de ontwerpers beslist dat een grondige controle van de omstandigheden in de
torens voldoende is om Legionetta te voorkomen.) Er zijn ook omkeerbare warmtepompen die in de zomer of in de winter in het systeem kunnen gein-
tegreerd worden. Het water wordt verdeeld naar de verschillende gebruikers via pompen met variabele snelheid. Hoofdauditorium In het Liceu Theater, zoals in het ‘Royal Opera
House’ wordt de lucht in het hoofdauditorium verdeetd via een decentraat netwerk van verspreiders, 2 318 in totaal, onder elke zetel, bevoorraad door een ruimte onder de vloer die gevuld is met gecom primeerde lucht. De luchtstroom is 4Om/uur per
persoon, iets hoger dan in het ‘Royal Opera House’ (36m3/uur). Een netwerk van medium/lange pijpen werd boven
het podium geïnstalleerd om een uniforme tempera tuur te verzekeren en om een opstapeling van warmte op het podium en een neerwaartse stroom van koude lucht naar de orkestbak te verhinderen.
Voor de foyer en de dans repetitielokaten heeft men ook voor een buizensysteem, geïnstalleerd zowel in het plafond als in de muren, gekozen.
netwerk van roosters in de vloer.
De lucht wordt aangezogen van boven in het hoofdauditorium. De hitte geproduceerd door de spots in de ruimte boven het toneel en de achter- en zijkan ten van het podium wordt weggezogen door een ventilator op het dak. Akoestisch design Geluidsbescherming was niet enkel nodig tegen
geluiden van buitenaf maar ook tegen interne geluiden in de verschillende ruimtes van het gebouw. Meestal werd het ‘doos-in-doos’ systeem gebruikt (bijvoorbeeld een kamer omvat in een andere kamer) wat voor een goede geluidsdemping zorgt. De tuchtbehandetingunits zijn voorzien van geluidsdempers zowel langs de invoer- als uitvoer-
zijde om te verhinderen dat het geluid zich verspreidt naar het auditorium en andere getuidsge voelige ruimtes en om te verhinderen dat geluiden van andere zones binnendringen. Het technisch fabrieksontwerp voor dit theater werd gerealiseerd door Dve Arup & Partners. Het Liceu Theater, Barcelona The Liceu Theater werd compleet herbouwd nadat het enkele jaren geleden vernietigd was door een Liceu Theater BarceLona: detait van één van de verspreiders geïn sta3eerd onder eke zeteL Ze worden bevoorraad vanuit een ruimte onder de vtoer die gevuld is met gecomprimeerde lucht
als de Artwork, waar demonstraties gegeven worden over interactieve, visuele technieken voor kinderen enjonge mensen. Het Lowry bevindt zich naast een typisch kanaal aan de ene kant en kijkt uit over een stuk water gekend als North Bay aan de andere kant. De geïnstalleerde koelcapaciteit van de airconditio ning systemen is 2,5 megawatt, verdeeld over 2 koelunits met schroef compressoren aan R134a, met een capaciteit van 1,25 megawatt elk. Eén unit zou volstaan om de volledige koehng op zich te nemen, de tweede wordt gebruikt als stand-by en is 100% bedoeld als back-up. De twee units worden afwisse lend gebruikt zodat de ene niet sneller versljt dan de andere en om optimale efficiëntie te garanderen. Het geïnstalleerde verwarmingssysteem is 3,8 mega watt, verdeeld over drie gasboilers. Er zijn twee boi Iers met elk een capaciteit van 1,5 megawatt, beide kunnen de volledige verwarming alleen aan, maar één wordt als reserve beschouwd. De derde boiler, met 750 kilowatt behandelt de naver warming in de zomer voor het airconditioning systeem en wordt ook gebruikt op piekmomenten in de winter. Airconditioning in het hooldauditorium Liceu Theater Barcelona: tayout van het buizennetwerk voor conditioning van het podium.
De ‘ucht wordt aangezogen via de p[afonds in de verschilende kamers, naar roterende vatvormige warmterecuperatie units gestuurd en uitgedreven. In de uchtbehande[ingunits, wordt de voorbehandeUng van de buitenucht (fittering, voorverwarming. voorkoehng) apart gehouden van de daaropvolgende koeling of verwarming. De lucht wordt nabehandeld en de recirculerende lucht wordt gerecupereerd in een aantal units in de verschillende zones. Sommige van die units hebben roterende vatvormige wa rmtewisselaa rs voor energiebesparing. In de zomer wordt het gebouw gekoe[d door free cooling, waarbij men de koudere nachtlucht gebruikt. De totale snelheid van de buitenluchtstroom is 538 000 m3/uur. Akoestisch design
Er werden een groot aantal dempers geïnstalleerd om te voorkomen dat geluid zich verspreidt van de units naar het auditorium. Om dezelfde reden werken de ventilatoren in de luchtbehandebngunits gedurende een voorstelling op lage snelheid. Het geluidsniveau in het auditorium, de orkestbak en de orkest repeti tiekamer wordt aan de verspreiders op 20 dBA gehou den. Technisch fabrieksontwerp en toepassing door Sulzer Sistemas e Instalaciones S.A. in samenwerking met EMTE S.A en Agelectric S.A.
Opnieuw heeft men gekozen voor een decentraal verspreidi ngssysteem voor het Lyric theater. De versprei ders bevinden zich onder de zetels en in de boxen en worden bevoorraad door een ruimte onder de verhe ven vloer die gevuld is met gecomprimeerde lucht. Op het balkon zijn de verspreiders geïnstalleerd in de treden. De aangezogen lucht is buitenlucht en wordt vooraf behandeld in twee luchtbehandehngunits. De vervuilde, warme lucht wordt aangezogen van in de nok van het auditorium en passeert, vooraleer uitge dreven te worden, door warmterecuperatie units. De luchtstroom volgt de natuurlijke convectie patronen, naar boven circulerend waarbij de ruimte constant van zuivere lucht voorzien wordt. Deze beweging koelt tevens de spots en andere verhchtingen in de nok af. De lucht wordt onttrokken door een ventilator voorzien van een ‘omkeerder’ om op elk moment buitenlucht binnen te laten. In het Lyric Theater werden sondes geïnstalleerd om de koolstofdioxide (C02) concentratie in de gerecu pereerde luchtstroom te meten. Op basis van deze cij fers wordt de snelheid van de ventilatoren in de twee luchtbehandelingkamers van het auditorium bepaald. Zo bevindt de buitenluchtstroom zich steeds op het juiste niveau voor het aantal mensen in de zaaL Akoestisch design
De doelstelling van 20 NR (150 geluidsnormen) in de twee theaterruimtes werd bereikt door middel van een aantal technieken. Deze zijn dezelfde in de twee theaters: geluidsdempers werden geïnstalleerd op de
•1
Luchtbehandelingunits voor theaterauditoria beschikken over ventila toren met omkeerders’ zodat de [uchtstroom kan aangepast worden aan het aanta’ mensen in de zaaL
luchtbehandelingkamers, buizen en machinekamers om te vermijden dat het geluid zich verspreidt naar de auditoria. De akoestische kenmerken van de decen trale verspreiders dragen ook in belangrijke mate bij tot de resulterende geluidsgraad. Het technische fabrieksontwerp in het Lowry is van de Buro Happold engineering studio, Bath. BesLuit
Wanneer we deze theaters, die tot de meest vooraanstaande van Europa behoren, bekijken, kunnen we het volgende besluiten in verband met HVAC syste men . Voorkeur voor schroef units bij de koehnstallatie, de keuze van de condensor hangt af van de lokale omstandigheden . Voorkeur voor decentrale luchtverdeling voor theaterauditoria, met verspreiders onder de zetels, pal op de vloer. De gebruikte lucht is buitenlucht. . Toepassing van controle systemen die de buitenluchtstroom controleren via sondes die het C02 gehalte in de zaal of in de gerecycleerde lucht meten. Tevens wordt de snelheid gecontroleerd van de venti latoren in de units en van de ventilatoren die de lucht uitdrijven. . Algemeen gebruik van geluidsdempers op aan- en afvoer van de luchtbehandelingsystemen om geluids niveaus te controleren. . Airconditioning in andere zalen en eet-en drinkge legenheden is meestal apart. Nochtans zijn er twee zaken die nog niet duidelijk zijn: . Gebruik van koude opslag systemen, de keuze hiervoor hangt van teveel factoren af om in aanmerking te komen. . Airconditioning op het podium. Dit is een uiterst complex probleem waarvoor tot nu toe nog geen universele oplossing gevonden is. We mogen zeker zijn dat airconditioning van theaters een hoog niveau van specialisatie bereikt heeft met uitstekende resultaten. De techniek van de koelers, luchtbehandehngunits en meer geavanceerde luchtverspreiding terminals heeft geleid tot mooie resultaten qua energie verbruik, geluidscontrole en comfort die tien jaar geleden nog niet denkbaar waren. Overgenomen uit Coat & Comfort, vakblad voor koeltechniek en luchtbehandeling -jaargang 7 nrs 3 en 4 2003 (redactie: bart. vandaete@fcomedia.be) met dank aan Blue Box (foto ‘s) en Decatech Air Systems NV. —
Liceu Theater Barcelona: zicht op het dans repehtielokaat Hier moet de kwaltest warmte en constante tempe atuur van de lucht streng gecontroteerd worden om de kans op verkoudheden en vermoeidheid gedurende repetities te beperken. De lucht wordt verdeetd via buizen in de muur.
Bibliografie . Bringmann A., Alkorta M., Gran Teatre del Liceu in Barcelona, . Technical Review Sulzer, 2 / 2000 Field A., Un teatro sul waterfrant, RCI Novembre 2000 . Ballardini R. e altd, Cli impianti nette grandi sale multiuso, CdA, Marzol9BB . Bdganti A., II Condizionamento delt’ada, 6” edizione, Tecniche Nuove, Milano . Stefanutti L. Applicazioni degli impianti di air condi tioning, Tecniche Nuove, Milano
Het Lowry, Manchester
Het Lowry is een recent gebouwd beeldende kunst complex in Manchester dat bestaat uit twee theaters: het Lydc Theater met 1730 zitplaatsen en het Ouays Theater met 466 zitplaatsen. De twee auditoria bevin den zich rug aan rug tegen de centrale as van het gebouw. Naast de talrijke eet- en drinkgelegenheden zijn er ook twee kunstgaleries, een speciale ruimte bekend
Lydc Theatre in Lowry: onder etke zetet, put op de vloer, bevindt zich een decentrate versprei der die rond etke persoon een microk[imaat creëert.
. PROSCENIUM: AIRCONDITIONING IN THEATERS 23
\\IllÂfl ;IÏ T® Wr1Jt L 11 Exclusief distributeur Benelux
Distributie van professionele licht apparatuur Onderhoud en ondersteuning “Intelligent” licht voor theater en projecten
Exclusieve verdeling
VarÏ*LÏte II Cïrro II Major MA Lighting II Rainbow Look II Multibar II CIay Paky
Studie, ontwerp, uitvoering en begeleïding van geluïdsprojecten voor o.a. Theaters, Concertzalen, Evenementhallen, Stadions, Opname-, Radio & 1V studios. Enkele referentîes* Vooruit (Gent) Plopsaland PSV stadion (Eindhoven) VRT herinchting Nieuwsstudio cc Hasselt Capitol (Gent) Musical Kuifje Evenementenhal Lommel ElckerlycAntvverpen Casino Genk CC Torhout RTBF Luik W Studio (Audio) RTBF Brussel Broadcast Mobile (Audio) Jet Studio Impuls International. -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Exclusieve distributie van professionele Audio apparatuur AKG Microphones AKG Conferencing Aphex Apogee -ASL Intercom BSS CrestAudio Furman Garwood Mackie Soundscape Martin Audio Midas Consoles MOTU Multismart cables Renkus Heinz Stagetec Variphone WisyCom XTA -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
4 A MPCO BEL Ksss* Sale of Professiona Audio Equipment
voor vrijblijvende informatie Hoek 76 Unit 72 112850 Boom llTeI: +32 3 844 67 97 II fax: +3238446746 e-mail: info©ampcobelgium.be llwebsite: www.ampcobelgium.be
2D: HEDENDAAGSE THEATERVORMGEVING IN GROOT-BRITTANNIË JERÔME MAECKELBERGH (naar teksten van Kate Burnet en Peter Ruthven HaLL)
Onlangs bezochten we in Sheffletd, Engeland de tentoonstelling 2D>3D met werk uit de periode 1999 tot 2002, van ontwerpers geboren of gevestigd in Groot-Brittannië. Het was een hulde aan de verscheidenheid en rijkdom van de huidige theatervormgeving en de creativiteit achter de schermen. De tentoonstelling toonde voornamelijk het ontwerpproces, hoe ontwerpers hun denkwerk in vier dimensies, naar analogie van de werkelijke theatervoorstelling, trachten duidelijk te maken met de beperkingen van de twee- of dHedimensionale middelen waarover ze beschik ken, zoals tekeningen, fotomontages, maquettes, computersimulaties,
Maquettes, schetsen, kostuumontwerpen zijn een communicatiemdde[ tussen ontwerpers en technische uitvoerders omtrent het concept en de praktische uitwerking. Anderzijds vormen ze ook een uniek kunstwerk op zich. Toch geven deze werken een onvoLledig beed van de voorstelling zelf. Het is dus aan de bezoeker om deze documentaire informatie om te zetten in de imaginaire wereld van de theatermaker. De Society of British Theatre Designers heeft alle ontwerpers gevraagd uitleg te verschaffen bij elk van hun ontwerpen. Door middelvan schetsen, storyboards en montages worden ideeën in 2D uitgewerkt Dit kan eveneens op een computer, door het inscannen en bewerken van beeldmateriaal of door virtuele visualisatie. Het punt waarop de ideeën overgaan naar 3D varieert van de ene ontwerper tot de andere. Sommigen starten met een voorontwerp in maquette op kleinere schaal, zoals 1:100 of 1:50, om dan uiteindelijk een gedetailleerde maquette op schaaL 1:25 te maken. Anderen starten onmiddellijk in 3D, namelijk in de te bespeLen ruimte waar tijdens repetities de ideeën wor den ontwikkeld in samenwerking met de performers, in ‘real space’. De tentoonstelling bewandelt zeven trajecten voor eveneel invatshoeken. Framing the Figure in Space Elk scenografisch ontwerp omlijst de performer en elk kostuum zet het karakter neer van het personage. Maar in tegenstelLing tot een foto of een schilderij, beweegt de performer en is er een visuele relatie met de ruimte. De acteur in een omlijst prosceniumbeetd wordt op een andere manier ervaren dan in een half arenatoneel of een centraal podium waar het publiek deel uit maakt van de omgeving. De omlijsting zelf is een architecturaal hulpmiddel en de bestaande toneelljst kan eenvoudigweg deel uit maken van het ontwerp. Ze kan gekopieerd, vervormd of verplaatst worden en zo als hulpmiddel bijdragen tot de vormgeving van een bepaalde opera of toneelstuk. Het ontwerp van Francis O’Connor voor Iphigenia at Aulis toont hoe architecturale ontwerpen vaak gebruik maken van bestaande elementen zoals deuropeningen, ramen en balkons.
De ruimte rondom het personage is even belangrijk als de vorm die de gestalte van de acteur aanneemt. Dit is zeker het geval in het ballet Babylon waar Anna Fleischle dit gegeven heeft uitgewerkt. In de open toneelvormen omkadert het publiek de speelruimte die zichtbaar gemaakt wordt door “mijlpalen” zoaLs meubelstukken en/of architectura le fragmenten, patronen en texturen. Wanneer het publiek vanuit de hoogte toekijkt, zal in het ontwerp ook de vloer belangrijk zijn. Het speelvlak wordt dan een ‘doek” waarop het drama zich ontplooit.
“Come into my WorLd” Elk ontwerp is een fictieve wereld. Maar welke en wiens wereld is het? Hier plaatsen de ontwerpers de voorstelng in een bepaalde tijd en sfeer historisch, futuristisch, in een specifieke sociale of politieke context of
—
,
Richard Foxton, The Importance of Being Earnest
een mythische of sprookjesachtige wereld. In deze sectie werden verscheidene ontwerpen voor komedies bijeengebracht. Deze verduidelijken wellicht op de beste manier het complete wereld’-ontwerp, waarin wij, de toeschouwers, de overgevoeligheden en zwakke kanten van ons eigen wereldje herkennen en deze samen met de vertolkers kunnen becom mentariëren. “Werelden” hebben grenzen nodig. Waar eindigt de speelruimte en waar begint de ruimte van de toeschouwer? Het auditorium kan deel uitmaken van het concept, de vloer van de set doorlopend onder de eerste rijen stoelen. Sommige van die werelden worden vervolledigd met pLafonds of zetten hun imaginaire wereLd voort buiten het speelvtak, zodat het publiek in een ogenschijnlijk onbegrensde structuur wordt geplaatst. Ook de belichting kan een buitenwereld suggereren, met sterke vormen Frands O’Connor, Iphigenia at AuUs
PROSCENIUM: 2D>3D 25
en schaduwen. De ‘wereLd’ kan bestaan uit een een kaLe, eenvormige ruimte, of kan samenge ste[d zijn uit een assembage van meubilair, rekwisieten ofvoorwerpen. De behandeling van oppervlaktes met geschilderde effecten, struc turen, weefsels en kleuren helpt een eenheid te verkrijgen. Kostuums en rekwisieten dragen vitale informatie bij om het ontwerp te vervol ledigen en ondersteunen de geloofwaardigheid van de personages. Symbotic Statements De ontwerpen die in deze sectie getoond wor den, maken optimaal gebruik van symbolen en metaforen. Veel van dit werk werd voor opera ontworpen, waar het publiek meer tijd krijgt om de uitgewerkte, picturale beelden en indicatieve systemen van de ontwerper te ontrafelen. Formalisme, kunstgrepen en surrealisme wor den aangewend om een wereld in een wereld te illustreren, en palmen ons tegelijk in met
museum voor hedendaagse kunst. Hoewel een dergelijke vormgeving nog steeds door sLechts een beperkt theater-minded publiek geapprecieerd wordt, beïnvloedt ze zeer sterk de opleidingen in theatervormgeving. Costume Design Veel van de ontwerpers uit deze afdeLing zijn tevens scenograaf. Kostuumontwerp wordt onder het 2D>3D thema afzonderlijk behandeld vanwege de verschillende manieren waarop het kostuumidee zich in een productie tot 3D-reaUteit ontwikkelt. Het virtuoze tekentatent van de ontwerpers wordt nog aangevuld met tal van illustratieve stijlen zoals collagetechnieken, bewerkte fotokopieën en digitale manipulaties van gescand materiaal. Nog voor een personage spreekt, ‘lezen’ we hun karakter door hun kostuum. Zo’n kostuumteke ning kan, zoals bij David Collis voor Oliver Twist, vol sfeer en karakter zitten door de specifieke
Richard Hudson, Iamerano
tevendige kleuren en groots opgezette constructi es. Om doeltreffend te zijn, moet de symbolische schriftuur in het concept van de productie een volledig werkstuk zijn, dat in zijn geheel visueel gechoreografeerd wordt. Dit vereist bijgevolg een zeer nauwe samenwerking tussen regis seurs en ontwerpers. Sommigen creëren effecten door een dramati sche schaalvergroting, zoals Antony McDonald en Richard Jones. Anderen plaatsen contraste rende beelden samen in een surreëel verband, zoals Richard Hudson in Tamerlano. Architecturale stijlen zijn eveneens het resul taat van de symbolische mededeling in een ont werp. Zij scheppen een vormeljke, nagenoeg vervreemdende wereld met geïsoleerde voorwerpen en gedaanten, die de toeschouwer gaandeweg kan ontdekken, net als in een David Cottis, OUver Twist
26 PROSCENIUM: 2D>3D
detaillering en de zij- en rugaanzichten. De ontwerptekeningen vormen het begin van een diaLoog tussen de ontwerper en de uitvoerder. Ontwerpers willen graag aanwezig zijn bij het patroonsnijden of wanneer de acteur een eerste prototype aangepast krijgt. De doelstelLing van het 2D ontwerp is het voorstelten, door middetvan lijn en textuur, van het afgewerkte kledingstuk. Textielstaten kunnen vergaard worden om zodoende een eerste beeld te creëren voorateer de ontwerptekening gede taitteerd uit te werken. Soms kan een ontwerp vereisen dat men overgaat om stoffen te verven, te bedrukken ofte beschilderen. The performance environment Elke theatervoorstetting is verschillend naarge lang de omgeving een theatergebouw, een waarin ze fabriek, een park, een kerk, geplaatst wordt. Zo vond The Almeida een tijdelijk onderkomen in een busdepot in Kings Cross tijdens de renovatiewerken van hun vaste standplaats, een oude kapel. Repertoiregezelschappen uit de provincies monteren geregeld zomerproducties in een plaatselijk park. Ook vervallen hospitalen, stra ten, ondergrondse gangen... werken inspire ren d. De uitdaging is om van de omgeving, het spektakel én het publiek een geheel te maken. In deze sectie zien we een waaier van ontwer pen voor architecturate ruimtes, waaronder verbouwingen, tijdelijke locaties of schouwburgen waarin men de relatie tussen performers en publiek gewijzigd heeft, zoals het ENO Itatian Opera Season ontworpen door Stefanos Lazaddes of de scenografie van Pamela Howard voor La Cetestina. Bij theatervoorstellingen op toevallige locaties, zijn schetsen en storyboards vaak de enige aanknopingspunten om te starten. Ook digitate informatie wordt meer en meer onder de vorm -
. . .-
Stefanos LazaHdis, ENO Ita[ian Opera Season
van fotografische col[ages of digfta[e patronen en structuren verwerkt in de futt-scae realisatie. Door middel van effectieve computervisualisaties kan informatie betref fende een nieuw gebouw, opvoeringsruimte of decorontwerp, vanuit verscheidene publieks- en performersperspectieven bestudeerd worden. The Line in Space Wat gebeurt er met een 2D lijn op het blad als ze wordt omgezet in 3D? Deze sectie illustreert de fascinatie van de ontwerper voor partiële, ske letachtige en suggestieve vormen waarbij de lijn haar integriteit behoudt. Hier is het ontwerp de lijn, eerder dan het vlak. Soms alludeert de ljnstructuur naar een bepaalde periode of stijl, zonder ze volledig uit te werken. Net zoals de lijnen door de ruimte lopen, lopen ook de acteurs door de lijnen; zij kunnen zich zowel op de voorgrond als op de achtergrond bevinden, zoals bij Doctor Faustus van Madeleine Miltar. De vormen die ze beschrijven zijn doelbewust onvolledig. Zij sug gereren een gebouw, of de ruïne ervan. Deze ‘indicaties’ laten ruimte voor de verbeelding van de kijker om zich een beeld van de vorm of het moment voor de geest te halen. De lijnstructuur in de ruimte kan echter bijzonder krachtig zijn, zeker belicht als silhouet met indringende schaduwen. De lijnen kunnen de figuur omlijsten en dynamische verhoudingen weergeven. De skeletachtige structuur heeft zijn populariteit gedeeltelijk te danken aan het stijgend gebruik van metaal of staal in scenische bouwwerken en architectuur. Er is minder nood aan versteviging zodat ondersteunde bogen en overbruggingen eenvoudiger te creëren zijn. Geïnformatiseerde weergave van haarfijne lijnen en details van complexe geledingen hebben bijgedragen tot de bevordering van gestroomljnde, minimale structuren.
Animation: iLtumination De relatie tussen belichting en structuur vindt zijn oorsprong in het expe rimentele werk van Adolphe Appia en Edward Gordon Craig, die de 250 jaar oude praktijk van de 2D beschilderde decors veMngen door licht om gestalte en ruimte in 3D vorm te geven. Belichting en projectie vormen een belangrijk aspect in de hedendaagse vormgeving. Ze belichamen de vierde dimensie van Peter Brook’s ‘bewe gend toneelbeeld, transformeren de 3D ruimtes en structuren in de tijd, gebruik makend van middelen die onmogelijk kunnen weergegeven wor den in de illustratie van een momentopname. Terwijl sommige lichtontwerpers met een gegeven decorontwerp werken, creëren anderen een ruimte door alleen van licht gebruik te maken. Anderzijds, verkiezen sommige scenografen of beeldende kunstenaars die voor theater werken, hun eigen belichting te ontwerpen en introdu ceren projectie en digitale media als elementen van de set. Theatervormgeving steunt meer en meer op bebchtingstechnieken en bewerkte beeldprojectie met live-muziek, video en DVD. Meer betaalbare, gesofistikeerde en gemakkelijk controleerbare technologie hebben de scenografische mogelijkheden uitgebreid over de grenzen heen van theater, film en muziek. Lichtontwerpen gevisualiseerd in een virtuele wereld, op een laptop, kunnen vertaald worden tot spots op ware grootte van vast of bewegend
Neit Austin, A Prayer for Owen Meany
licht. Beelden gemaakt of gemanipuleerd op computer vinden hun weg rechtstreeks naar de voorstelling in de vorm van grootschalige projecties. Recycting history? Kenmerkend voor deze tentoonstelling is de opdeling in trajecten, die de diverse middelen tonen waarover ontwerpers vandaag beschikken om te communiceren met andere theatermakers. Nieuwe technologieën maken het immers mogelijk de ontwerpideeën zo voor te stelten, dat ze meer en meer de echte theatervoorstelling gaan benaderen. Ze maken het ook mogelijk de verworvenheden van het verleden, 2 000 jaar geschiedenis van architectuur, beeldende kunsten en theater te onderzoeken en ideeën te recycleren voor nieuwe interpretaties.
.
Foto’s Jerôme Maecketbergh
PROSCENIUM: 2D>3D 27
B BASUvzw CURSUSSEN 2003 BASISCURSUS TH EATERTECHNIEK VOOR PROFESSIONELEN 2003. De theoretische en praktische grondsLagen van de algemene theatertechniek. Programma: Dinsdag 3 juni 2003 kennismaking rigging theorie rigging praktijk wetgeving omtrent veiligheid op het toneel ontstaan van een theaterproductie Woensdag 4 juni 2003 mechanische hulpmiddelen Uchttheorie theatertechniek en internet: een kleine verkenning -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Donderdag 5 juni 2003 klanktheorie dimmers Uchtregelaars opdracht praktijkoefening reisvoorstellingen en hun problematiek Vrijdag 6 juni 2003 PA geluid in het kader van de praktijkoefening: decor, licht, geluid -
-
-
-
-
-
-
-
bespreking Zaterdag 7 juni 2003 uitwerking praktijkoefening op de scène: decor, licht, geluid presentatie resultaat en evaluatie Het wordt een zwaar rooster, maar enthousiasme en interesse garanderen een prima resultaat. De cursisten moeten bij voorkeur in het theatertechnische beroep staan. Voor zover er plaatsen beschikbaar zijn, zijn ook -
-
-
amateurs welkom. Cursisten die geen of weinig elementaire kennis omtrent elektri citeit hebben, raden wij aan zich voorafte documenteren. Aansluitend bij deze cursus organiseert BASU in de maand september een examen waaraan de cursisten gratis kunnen deelne men. Zij ontvangen hiervan een attest. Datum: van dinsdag 3 tot zaterdag 7 juni 2003 Plaats: PCT-Dommelhof in Neerpelt. Het cursusgeld bedraagt 400 euro voor BASU-leden. Niet-leden betalen 500 euro. Een voorschot van 100 euro dient gestort te worden bij de inschrijving, het saldo voor 15 mei 2003, op rekeningnummer 402-5525161-38 van BASU vzw met vermelding Basiscursus Theatertechniek 2003. In de cursus zijn begrepen: Het lessenpakket Vier overnachtingen in Dommelhof Ontbijt, middagmaal, avondmaal en tweemaal per dag koffie. Wacht niet te lang met uw inschrijving, er zijn al verschillende aanvragen en het deelnemersaantal is onherroepelijk beperkt tot 36. Inlichtingen en inschrijvingen op het BASTF-secretariaat: Tet.: 02 215 08 52 Fax: 02 241 44 76 E-mai[: bastt@bastt.be -
Georij Neomann GmbH Herbo Sennheiser Belux bvba Brusselsesteenweg 496, bus 1 1731 Zellik Tel: 02/466.44. 0 Fax: 02I466.4920 E-mail: info@sennheiset.be Sennheiser Nederland bv Televisieweg 62 1 322 AM Almere-Nederland Tel: 036/535.84.44 Fax: 036/535.84.99 E-mail: info@sennheiser.nl www.sennheiser.com -
-
-
-
-
-
L
AG EN DA 7 9 mei 2003 Show lech 2003 OISTAI Commission: lechnotogy -
-
2 juni 2003 Bastt Contactdag -
3-7juni 2003 Basiscursus Theatertechniek voor Professioneten
-
Neerpett
12 29 juni 2003 Deetname aan de 10de Praagse Cuadriënnate voor Scenografie en Iheaterarchitectuur: sectie scenografie: stand V[aamse deeLname met aLs thema “Ruimte en Dans” sectie scholen: zes opteidingen in theatervormgeving congres von OISTAT -
NOG VERKRIJGBAAR OP HET SECRETARIAAT ZOLANG DE VOORRAAD STREKT: Bastt-agenda 2002 2003: 3,00 euro + 1,25 euro postkosten. -
Proscenium nr. 25 5,00 euro per nummer
+
1,24 euro postkosten.
flgids met cd-rom: 22,00 euro + 1,00 euro postkosten. zonder cd-rom: 10,00 euro + 1,00 euro postkosten. otleen cd-rom: 18,00 euro + 1,00 euro postkosten. Theaterwords: 18,00 euro + 2,00 euro postkosten. Boeken atgemene theatertechniek: Frits van den Haspe[ met illustraties van Benno de Vries Vloeren in het theater: 13,60 euro + 1,24 euro postkosten. Doeken in het theater: 13,60 euro + 1,24 euro postkosten.
WEBSITE BASU VZW: WWW.BASU.BE -
-
-
-
-
-
-
-
-
Info en activiteiten Discussieforum Proscenium inhoud artikels Vacatures Opleidingen Technische fiches Links Literatuur Events en tentoonstellingen
. Foto’s Luc Dhooghe
PROSCENIUM: BASTT-NIEUWS 29
BOEKEN
LUCHTMENS Tone Brutin -
OnLangs wijdde CANVAS in zijn rubriek ‘Histories” een aflevering aan het even en het werk van lone Brutin. lot grote verbazing van velen kregen de kijkers het portret te zien van een theaterauteur, acteur en regisseur die op de meest diverse plaatsen in de wereld heeft gewerkt. En... die in het buitenland bij toonaangevende theatermensen beter bekend en gewaardeerd is dan in eigen land. Die interna tionale carrière heeft Brulin opgebouwd door zijn gedrevenheid, zijn verbluffende creativi teitsdrang gekoppeld aan een enorm assimila tievermogen van andere culturen en zonder de overvloedige subsidiesteun die vandaag. aan enkelen toebedeeld wordt. Tone Brutin, geboren in 1926, groeide op in de Antwerpse Seefhoek. Als kind was hij al gefas cineerd door het theater. In de jaren vijftig begint hij met kamertoneel en brengt Samuel Beckett op de planken. Vlaanderen is al spoedig te klein voor Brulin. Hij verblijft lange tijd in Afrika en Azië en ontwikkelt het multi-cultureel toneel. In Pretoria maakt hij kennis met Athol Fugard en zijn stuk “De Honden” is een aanklacht tegen de Apartheid. Zijn ontmoeting met Grotowski (Polen) inspireert BruUn tot een soort ‘lijfelijk” theater. In Curaçao richt hij Ihe Otrabanda Company” op, waar hij zijn gerijpte ideeën in de praktijk kan omzetten. In de jaren zeventig begint zijn Aziatische perio de. (Maleisië) Hij verwerkt zijn ervaring uit de Derde Wereld in de groep HE 3”, die hij in 1986 een eigen bestaan laat leiden. Sindsdien werkt hij nog altijd eigenzinnig voor kleine theaterprojecten. . .
lone Brulin : Luchtmens ingenaaid 210 btz. Formaat: 20 x 13,50 cm, ISBN 90-72533-40-2 20 Euro (verzendkosten inbegrepen) Storten met vermelding Brutin op nr. 0001668482-82 van Paradox Pers Leopoldstraat 55/1 2000 Antwerpen i.s.m. het Vlaams Centrum van het Internationaal Theater Instituut (I.T.I.-Unesco) -
-
-
-
BUTOH, dans van Lichaam en geest Butoh is ontstaan in Japan na de tweede wereldoorlog, in een turbulente tijd toen de Japanse cultuur in een overgangsfase verkeerde. Vele Japanners waren tegen de teloorgang
van hun culturele identiteit. In die tijd had ook het Duitse expressionisme van de jaren ‘20 een sterke invloed op de Japanse dans. In ‘59, op het festival van de moderne dans in Japan, doorbrak Hijikata als avant-garde kunstenaar de westerse schoonheidsnormen. Hij ontdekte de schoonheid van de donkere kant van de ziel en noemde zijn dans “de dans van de duisternis”, “La danse des Ténèbres”. Zo ontstond Butoh, het lichaam ging op zoek naar de typische archaïsche vormen van het oude Japan. Butoh probeert iets te raken dat men niet alléén op zich kan nemen. Men moet het lichaam zijn verstand teruggeven door een terugkoppeling met het gevoel (waarneming zintuigen lichaamsbewustzijn). In België kregen we midden de jaren ‘70 en begin ‘80 groepen als Ariadrone, Sanka Juki, Min Tanaka en Kazuo Oono te zien, ieder van hen met een verschillend ideeëngoed. Deze voorstellingen beroerden ons, in het bijzonder de performances van Min Tanaka. Suzanne Visser greep de kans om Min Tanaka uit te nodigen voor een workshop en performance in Gent. Suzanne volgde Min naar Japan en verbleef er tijdelijk om deel te nemen aan het Body Weather Laboratory. Terug uit Japan startte Suzanne trainingen, laboratory’s, performances in België. Jongeren waaronder Pé Vermeersch en Emilie de Vlam zetten de beweging verder en trekken tot de dag van vandaag nieuwe sporen. De auteurs van het boek zijn: Claudine Crommar, Ilse Dauwe, Xavier De Beerst, Emilie de Vlam, Toshiro Kuwabara, En Misaki, Caro Lambert, Kazue Ohno, Jetty Roels, Pé Vermeersch. -
-
167 bladEngels Images ofCorporeatfty 15 21 cm Formaat: 32 foto’s, x zijden 17 Euro (verzendkosten inbegrepen) Storten met vermelding Pubticatie Butoh op nr. 403-3126221-81 van Vlaamse Centrum I.T.I. Minderbroederstraat 24 2000 Antwerpen Fax: 03/288 84 02 email: iti.vlaams.centrum@pi.be -
Bladerend door de prachtige afbeeldingen van zijn werk valt een zekere stijlvastheid op. Veel gebruik van geometrische vormen, schuine perspectieven, weinig realisme of naturabsme, het bijzondere kleurgebruik en de regelmatige indruk alsofje naar een heus bouwwerk kijkt, zijn enkele kenmerken. In het interview met Schaal waarmee het boek besluit, beschrijft hij zijn eigen werk als volgt: ‘My style moves bet ween geometrical reduction and expressionist emphasis.’ Het is een treffende typering. Wat dit boek zo bijzonder maakt, is dat alle afgebeelde decorontwerpen ook inhoudelijk behandeld worden. Soms is die tekst bij de tekeningen, foto’s of schetsen anekdotisch, soms heel inhoudelijk en theoretisch, soms weer wat losser. De ene keer loopje als het ware aan de hand van de schepper mee door het hele ontstaansproces van een decor, dan weer neemt hij je mee naar een ontmoeting in een café in Parijs met de regisseur en de dramaturg. Hoe gevarieerd de teksten ook zijn, ze gaan altijd weer om dezelfde vraag: hoe vertelt het decor het verhaal mee? Hoe stuurt het decor het verhaal naar eerdergenoemd ‘maximaal effect’? En: wat wil ik laten zien, waar gaat het over, wat vind ik daarvan en hoe breng ik dat over het voetlicht? Hans Dieter Schaal 5tage Architecture / Bühnenarchitektur Tweetalige uitgave (Engels/Duits) geïllustreerd Hardback 223 bladzijden Gottfried Knapp (introductie) Frank R. Werner (interview) ISBN 39-30698-86-2 89,90 Euro Stuttgart/Londen, Edition Axel Menges, 2002 -
-
-
-
ALBAN BERG
-
-
STAGE ARCHITEUfURE Hans Dieter SchaaL
/
Bühnenarchitektur
LULU
-
Wat meteen opvalt aan Stage Architecture van Hans Dieter Schaal, is de vrij grote hoeveelheid tekst. De reden is duidelijk: de auteur is een, zoniet dé autoriteit op dit gebied, en als intel lectueel heeft hij veel te vertellen over zijn vakgebied. En dat doet hij met verve en kennis van za ken. Schaal, van oorsprong architect, belandde pas begin jaren tachtig in het theater. Tien jaar lang was hij de vaste decorontwerper van regis seur Ruth Berghaus en hij werkte voor alle belangrijke Europese theaters, vooral als ont werper van operadecors.
. 10 PROSCENIUM: BOEKEN
1 TTAS studiebureau voor theater echniek” BleketÏjStraat 87, 9000 Gent TeL 32 (0)9 233 79 30 Fax. 32 (0)9 224 15 31 E-mail nfo@ttas.be internet wwwttasbf -
-
“—
—
1
T-I
0ISCO
R 1 0 G R N G
* Ci D 1 0
Ch
w > -
c
A S E 5
c S T A 0 1 ti 0
S 0 U N 0
:‘
1-
:-
:‘
ontwerp &
Antwerpsesteenwe
g 334 2500 Liet - Belgium Tel. + 32 3 491 91 70 Fax: + 32 3 489 05 62 E-mail: f0ph1Ipp0C0m URL: WW.Ph1iPPOm
0 0 0 0
theaterteChn’ scène en audtfltium decor haalbaarheid
1
5iES
toneeltoten
t
SERVIOTEC
Het Stakebrand BV
2
eeft in
SpeciallSt in UW volledige ateruitrustIflg
N derland
zowel VOOr nieuwbouw als voor kleine of grote renovatïes.
.,
_•:3
ruime ervaring
i
-
5ni1
Wij bieden U geïntegreerd of fonderlijk:
in de theatertechfl1
metalen draag strukturen, oopbruggen, beweegbare podïa, elektrische trekken : van prijsguflstige tot snelle computer gestuurde systemen.
r
Alsook de volledige textiel en onderdelen: doeken, horizOntS, dans tapijt,...
Aarzel niet voor vrijblijvende inlichtingen en aadgevingen nd e.V.B.A che ijtBO -mont Achet .
eau
Brugsesteenweg 545 8-8800 Roeselate
Tel +(32) 51 24 00 96 Fax +(32) 51 21 04 92
r7 [
; 4e (
‘—
.
S
11W
:w
t’,
51.5)
:.
1,
4
0
(t
cy)
0
(0
0
E
0
0) Q (0
:i;
______
0
LOO-€OOE