Proscenium 39

Page 1


SK5212

———

-

-

—J_

__I

You can always rety on Sennheiser wireless microphone systems, wherever you are in the

world, whatever task you face, even under the most hostile conditions. As one of our custo mers puts It, “Sennheiser RF works where others fai1 So calt on Sennheîser for the most comprehensive RF wiretess product portfolïo worldwïde—with microphones of every sort, a wide range of accessories and custom-made “specials”. Get assistance from our global RF sup port team and find complete system solutions for every broadcast, stage or theater production, inctuding the only true solution for multichannel applications. Our equipment is upward and downward compatible, ensuring that Sennheiser always remains a worthwhile investment. For more information please visit www.sennheiser.be.


DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VOOR THEATERTECHNIEK THEATERARCHITECTUUR SCENOGRAFIE

INHOUD 05

Jaargang 10 Nr.39-juni2006

Theaterarchitectuur

RECYCLAGE VAN HISTORISCHE MODELLEN, DWINGEND OF INSPIREREND? De vernieuwde KVS in Brussel Historiek Botvormige theaterp rojecten

Proscenium is een pub’icatie van

BASU Be’gische Associatie van Scenografen en Theatertechnici vzw aangesoten bij OISIAT Secretariaat, redactie, correspondentie, advertentie Azaeaaan, 30 B-1030 Brusse[ teL: 02 215 08 52 fax: 02 241 44 76 e-mail: proscenium@bastt.be, bastt@bastt.be website : www.bastt.be

15 Scenografie

DANSEN IN EEN WASTROMMEL Replacement van Meg Stuart in de Bertjnse Votksbühne

Hoofdredactie Rose Werckx Werkten mee aan dit nummer: Tanya De Roey

18

Luc Dhooghe Marie Lefevre

Theatertechniek

Johan Sanctorum

ELK INSTRUMENT OP EIGEN HOOGTE

Ive Vandefonteyne Flexibel podium van hefplateaus in De Doelen

Rose Werckx

Cover KV5 BOL voorontwerpschets grondptan © A.2R.C. -

Druk Sinijoris

-

-

-

E’

Nevele

• ,-

•:‘

OP ZIJN OLIFANT REIST DE SULTAN DOORHEEN DE TIJD ‘

Prijs per nummer: 5,00 € Abonnement (4 nrs.): 18,00 € Bank: 402-5525161-38 van BASTF vzw Buitenland Prijs per nummer: 7,00 € Abonnement (4 nrs.): 25,00 € IBAN: BE24 4025 5251 6138 BIC: KREDBEBB

“The Sultan ‘s Elephant” van Royale de Luxe

-

‘:..

-

-

-

22 Theaterinfrastructuur

CULTUURPALEIS OF STRAATTHEATER? Lezing n.a. v. het 25-jarig bestaan van BA5JT op 9juni 2006

Verantwoordetijke uitgever Jan Stdckx Steenweg op A&st, 134 c B-9308 Hofstade-Aalst

Verder

Adverteerders: AMPCO Begium AMPTEC Stage Studio Technotogy CANDELA JEZE SEATING JOYSTICK Audio JTSE EVDV Trade PHUPPO Showtights PUTMAN RODEN STAAL SENNHEISER Belux SERVIO SLP STAKEBRAND HAS VERBIEST -

-

-

-

-

-

-

:: -:y

;. -

Teksten, foto’s en iftustraties mogen enke worden overgenomen mits voorafgaande schrifteUjke toestemming van de uitgever.

-

Scenografie

-

Vormgeving www.bruss&stof.be

-

21

:

-

-

BASTT NIEUWS

-

OISTAT NIEUWS

-

IN MEMORIAM

-

-

-

-

PROSCENIUM: INHOUD 3



ECYCLAGE VAN HISTORISCHE MODELLENp DWINGENDOFINSPIREREI4b1 k-:

DE VERNIEUWDE KVS IN BRUSSEL

v

ÇjçjLUC DH000HE

De KoninkLijke VLaamse Schouwburg heeft, na zeven jaar sLuiting voor een grondige verbouwing, haar deuren opnieuw opengesteLd voor het pubLiek. De werken aan de bestrating Lopen op hun eind. Het pLeintje voor de historische schouwbg aan de Lakensestraat is heraangeLegd met een verhoogd inkomgebied voor voetgangers. De auto’s hebben wat minder pLaats en kunnen niet meer bLijven stiLstaan voor de imposante voorgeveL. Weg ook het doorroest ijzerwerk en de aangetaste stenen. De geveLs en de bedaking zijn keurig opgepoetst. Voor de onwetende voorbijganger Lijkt er verder niets veranderd. Het gebouw bewaart zorgvuLdig het geheim van haar innerLijke transformatie.

die uiteindelijk haar naam gaf aan de zaal die echter niet bol is maar U vormig, volgens de regels van de klassieke negentiende eeuwse Italiaanse scène. Het verwachtingspatroon dat men heeft aan de buitenzijde, blijft hierdoor binnen onbeantwoord. In architectuurkringen heeft men vooral kritiek geuit op het feit dat de metalen constructie geen functie heeft. In werkelijkheid bestaat de zaaL “uit betonnen wanden die als banden op elkaar zijn gestapeld. Bovenaan is de bolverre van bol en niet meer dan een zinloos platform, alleen goed om stof te vergaren. Door de zaal op te vatten als een bol die zweeft in de ruimte, gaat veel nuttige oppervlakte voor foyers en wandelgangen verloren. Theatergangers die na de voorstelling even willen blijven nakaarten, staan in de weg van wie onmiddellijk naar buiten wil.”1 ...

Vorm en functie Toch kan men vragen stellen naar de zin van deze kritiek. Veronderstellen Structuur BOL, Maquette © A.2R.C. Juliette O’ReiLLy

Vorm en monumentaLiteit De inkomruimte geeft meteen de toon aan. Het centra’e gedeeLte van de achterwand in de grote traphat is opengemaakt en confronteert de bezoeker met een enorme bobiormige structuur van door eLkaar geweven koperen en staten profielen. De omgevende ruimte is opengewerkt vanaf de ketdervloer over een hoogte van ongeveer achttien meter, wat overeenstemt met zes bouwlagen. Eigenlijk heeft de structuur eerder de vorm van een cocon, het omhulsel waarbinnen het leven’ zich ontwikkelt en ook de voorstelling gestalte krijgt, aldus de architecten. De ontwerpschetsen geven ons een beeld van de verschillende manieren waarop men een dergelijke cocon’ ruimtelijk kan vertalen. Het is een zoeken naar de geschikte vorm vertrekkend van de bol of globe als oervorm van het leven, het ei en de cocon als drager van het ontstaan, de shelter als bescherming. Het was de BOL

Confrontatie BOL met de historischefoyer © Benjamin StrueLens

Zicht op de BOL © Benjamin StrueLens

5


KVS BRUSSEL HISTORIEK

Bassin des Barques 1899, Zicht op de achtergevel met omgeving foto A. Louvois © SLArchief

direct aansluiten aan de wandelgangen rond de zaal. Via brandladders kan de evacuatie van het publiek probleemloos verlopen. Elk terras is er op berekend om het totale aantal toeschouwers van de bovenliggende verdiepingen te kunnen opvangen. De breedte van de terrassen vergroot dus geleidelijk naar beneden toe. De terrassen zijn tijdens de pauze ook toegankelijk voor het publiek, wat meteen voor een bijkomende attractie zorgt. Ook verwerkt hij in het interieur zoveel mogelijk onbrandbare materialen. De optie om het gebouw elektrisch te verlichten, zoals in de theaters van Londen, Parijs, Praag en Milaan, wordt echter door de stad om bud gettaire redenen afgewezen. 3. De theaterzaal: De zaal en de scène situeren zich op de eerste (tussen)verdieping. De zaal is gebouwd in U-vorm volgens de het model van de Italiaanse scène ‘â la Française’. De 1200 voorziene zitplaatsen zijn verdeeld over een parterre, met stalles, parket en loges, en vier balkons. Scheiding van de sociale klassen met een afzonderlijk circulatiesysteem: de tweede, derde en vierde rang hebben een aparte toegang via de zijgevel en een eigen foyer op het vierde balkon. De toneetmachinerie is ontworpen door J.B. Beaurain en volledig in hout uitgevoerd. De toneelljst is uitgerust met een metalen brandscherm, een proscenium en een orkestbak. Daglicht op de scène door middel van acht schuiframen in het dak. Daglicht in de zaal via een lichtkap in het dak boven de centrale glaskoepel. -

-

1875: De oprichting van de “Naamoze Maatschappij ter expoitatie des Nederandschen Schouwburg te Brussel” in 1875 zorgt er voor dat het NederandstaUge theater in Brusse’ een eigen gebouw krijgt. Voordien waren de rederijkerskamers en de amateurverenigingen immers genoodzaakt hun voorsteUingen te brengen in diverse zaten.’ Ze speeden zowel in de Parkschouwburg als in de Vaudeville, de Alhambra en de Galeries.2 In 1883 beslist de gemeenteraad om het oude arsenaal, het voormalige entrepot aan de Handelsdok, te kopen en het te laten verbou wen tot schouwburg. In de overeenkomst staat evenwel vermeld dat de oude voorgevel aan de Handelsdok moet bewaard blijven.

-

-

-

-

-

1887: Architect Jean Baes (1848-1914) krijgt hiervoor de opdracht en op 1 oktober 1887 wordt het theater ingehuldigd. Het voormalige entrepot Het neoclassicistische entrepot, opgetrokken naar een ontwerp van architect R. Nivoy, dateert van 1781. Het is een symmetrisch rechthoekig volume met een verdieping en drie bouwlagen onder het zadeldak. Op elk niveau is de ruimte door kolommen in drie beuken verdeeld. Op de benedenverdieping fungeert de middenbeuk als doorrit voor karren. Op de eerste verdieping zijn de zijbeuken met tussenschotten opgedeeld in kamertjes met ramen in de zijgevels. Het laagste deel van de zolder en de vliering zijn voorzien van dakkapellen.3 De schouwburg van Jean Baes De voornaamste kenmerken van het ontwerp4: 1. Integratie van de bestaande gevel in het nieuwe project: Baes ontwerpt het nieuwe gedeelte in neo Vlaamse renaissancestijl en brengt alles onder een dak met de hoofdinkom aan de La kensestraat. De neoklassieke voorgevel aan de Handelsdok wordt dus de achtergevel van het theater. 2. Brandveiligheid: Het is opvallend hoezeer de zorg om de brandveiligheid de vormgeving van de schouwburg bepaalt. Dit is het gevolg van recente branden in het Weense Ringtheater en de Schouwburg van Nice. Baes voorziet op elke verdieping terrassen aan de zijgevels, die

PROSCENIUM: KVS BRUSSEL HISTORIEK

KVS, De zaat na heropbouw in 1957 © StArchief

uitbreidingvan hetvolumevan detoneeltoren, zowel in de breedte als in de hoogte. een aantal administratieve lokalen is toegevoegd. de zaal is gebouwd volgens bioscoopmodel ( dubbel gebogen parterrevloer en 2 balkons): voor dramatisch theater is het contact tussen scène en zaal ondermaats en er is gebrek aan sfeer. de vloerpeilen binnen komen niet meer overeen met die van de buitenbalkons: het grootste deel van de deuren naar de buitenbalkons is gewoon dichtgemetseld. -

-

-

-

1970: Begin van de jaren zeventig ontstaat er bij enkele acteurs van het KVS-gezelschap de behoefte aan een tweede plateau om kleinschalig te kunnen experimenteren. In maart 1973 krijgt het initiatief de steun van de directie en geeft men een eerste voorstelling. Enkelejaren later neemt hettweede plateau haar intrek in het ‘Garagetheater”, een leegstaande garage aan de Arduinkaai 7-8 tegenover de zijgevel van de KVS. De Stad Brussel heeft het pand aangekocht en toelating gegeven om er te spelen. De gebouwen dateren uit de 16de en 18 eeuw, zijn onderkomen en niet uitgerust voor theaterdoeleinden. Kort na de viering van lOOjaar KVS hebben Luc

KVS, Voorgevel ca 1900 © SLArchief

Dhooghe en Rose Werckx daarom het initiatief genomen hiervoor een voorstudie en begroting op te stellen (juni 1978). Ook het BKT5, dat al enige tijd op zoek is naar een eigen plek, is geïnteresseerd om mee in het project te stappen. Na bespreking met alle partners wordt het project aangepast in een tweede versie ( september 1979). Behalve een tweede zaal en repetitielokalen zou ook de administratie en het decorateher hier onderdak knjgen. .

.

1910: Demping van het Handelsdok, en aanleg van het plein. 1948-49: Wijzigingen aan het parterre: de baignoires achteraan in de zaal worden vervangen door rijen stoelen. 1955: In de nacht van 25 mei 1955 breekt er brand uit die de scène en een groot deel van de zaal verwoest. De architecten R. Michiels en A. De Doncker tekenen de plannen voor de heropbouw. De heropening vindt plaats in 158, met als belangrijkste wijzigingen: de zaalcapaciteit is gereduceerd van 1200 naar 669 zitplaatsen

-

Garagetheater, Toestand ca 1982 foto StArchief

In december 197g is er een principeakkoord van de Stad Brussel en de Vlaamse Gemeenschap vervolg op pagina 8


we even dat de botvorm functioneel perfect was opgelost, hadden we dan een goede zaal voor de komende decennia? “Waarom een bolvormige theaterzaal?”... “Waarom een bonbonnière?”... “Waarom gebaseerd op de Italiaanse scène naar Frans model?”... Behalve ‘nostalgie’ is er blijkbaar geen antwoord op deze essentiële vragen. Daarenboven is de U-vorm van de zaal formeel van een andere orde dan de bol of de cocon. Is het wel mogelijk om een U-vormige plattegrond in een bolvormig volume te vertalen? De bol is per definitie een totaalvorm die zich niet leent als model voor het klassieke ljsttheater dat bestaat uit twee volumes. Een halve bol of een bolsegment als zaalvolume leidt in het beste geval tot een amfitheatervorm (de binnenkant van de bol) waarvan de nadelen op het gebied van zichtbaarheid en contact met de scène inmiddels ruimschoots gekend zijn.2 De kubus, de kegel en de bol behoren sinds het Kubisme ‘alles wat we rondom ons ervaren laat zich herleiden tot geometrische patronen’ en het Bauhaus tot de basisvormen van de architecturale compositie. Het gebruik ervan trekt de aandacht van de toeschouwer (zie het Atomium, de Pyramide van het Louvre, ...) maar geeft vaak meer belang aan het gebouw dan nodig is. In dit postmoderne tijdperk laten ontwerpers zich blijkbaar al te gemakkelijk verleiden door het gebruik van geometrische patronen omwille van de vorm of de toegevoegde waarde. —

-

Zichtop dezaat vanafdescène © Benjamin Strueens

Vorm en inhoud De bol en de gebogen vorm staan ook voor intimiteit, knusheid en ontspanning. Zoals een cocon beschermen ze de bezoeker en geven een gevoelvan veiligheid. Hoe veilig is of moet een theater wel zijn? Een tientaljaren geleden liet een architect op een internationale meeting overtheaterarchitectuurzich ontvallen: “Waarom moeten detheatermakers de mensen steeds lastig vallen met maatschappelijke problemen, waarmee zij al de hele dag geconfronteerd worden? Geef het publiek dus eerder ontspanning en vermaak, laat ze lachen.” Is het theater dan de ideale plek om je in een comfortabele stoel te laten verwennen? Sinds ‘Publikumsbeschimfung’ van Peter Handke (1961), maar ook al vroeger, bij Ibsen, Shakespeare en de auteurs uit de Klasieke Oudheid, blijkt theater minstens even onveilig te zijn als het leven zelfin de omliggende straten, althans in de geest van de toeschouwer. Het renaissancemodel van de 9deale stad’ toont ons toch het openbare plein (of forum) met aan de ene zijde de Senaat, waar de gedragscodes voor de samenleving gemaakt worden, en er tegenover het theater, waar deze regels in vraag gesteld worden? Vorm en democratie Wandelgangen langsheen de zijgevels leiden de toeschouwers langsheen deze monumentale ruimte naar het zaalvolume. Tegelijk geven ze rechtstreeks toegang tot de terrassen aan de zijgevels. Alleen op het tweede balkon is er een centrale brug die de foyer rechtstreeks met de zaal verbindt. Het was een eis vermeld in de voorstudie van Mackintosh ten behoeve van de consumenten aan de bar, maar met als nadeel tochtvorming en storend geluid tijdens de voorstelling als mensen binnen of buitengaan. De betreffende deur kan gelukkig op slot. In tegenstelling tot de vroegere situaties en tot de eerste voorontwerpen uit 1996, bevinden zaal en scène zich niet meer op de eerste ( tussen)verdieping maar op straatniveau. Dat heeft alles te maken met de noodzakelijke verhoging van de toneeltoren en de verplichting van Monumentenzorg om het bestaande gabariet te behouden. Een voordeel hiervan is dat men via de poort in de achtergevel rechtstreeks van het plein de zaal in kan. Niet alleen om te laden en te lossen, maar voor creatieve theatermakers ook interessant om publiek en spelers op een andere manier te confronteren met de ruimte. Dat was trouwens al het geval bij de openingsvoorstelling waar de toeschouwers via deze poort over de scène binnenkwamen begeleid door de optredende koren. In Machinerie onder parterre in opbouw © AR-TE Nicole Vanderhaeghe

PROSCENIUM: RECYCLAGE VAN HISTORISCHE MODELLEN, DWINGEND OF INSPIREREND?

7


om het project financieeL te steunen. De Stad koppeft het we aan de reaUsatie van een tweede pateau van het Ihéâtre du Parc. Dit project gaat niet door en in 1984 trekt de Stad zich terug. Ondertussen zijn de gebouwen om veiUgheids redenen afgebroken om plaats te maken voor een open parking. 1980: Tijdens de voorsteWng van ‘Whose Ufe its anyway’ van Brian C[ark druipt het water centraa op de scène, op de eektrische deken in het bed met het hoofdpersonage... Stilaan raakt het gebouw in vervat (verouderde technische instataties, dakinflttraties, roestvorming van de metaLen constructiedeten van de baLkons, aantasting van de natuursteen in de geveLs,...). Vanaf 1986 wordt de toestand gevaarLijk wegens vaLLende brokstukken. 1984: Het Sint-Lukasarchief dient een aanvraag in voor de bescherming van het gebouw. De procedure sleept aan. 1990: In 1990, in het kader haar kandi datuursteLLing voor de opvolging van de directie van de KVS, laat de Blauwe Maandag Compagnie ten behoevevan haarbeleidsplan een onderzoek uitvoeren naar een concept voor de renovatie van de schouwburg en de bouw van een tweede plateau.6

financiering verlopen echter moeizaam. Inmiddels trekt Marijnen de Schotse theaterconsulent Ian Mackintosh aan voor advies. Het duurt nog tot september 1994 eer de stad opdracht geeft aan de ‘b-Group’, een technisch bureau van architecten en ingenieurs, om samen metlan Mackintosh van Theatre Projects Consultants een volledige haalbaarheidsstudie te maken.

Het historische gebouw De restauratiewerken hebben betrekking op de gevels en de bedaking van het historische monument evenals op de inkompartij en het pubUeksfoyer in de voorbouw. Hierbij worden de buitengalerijen aan de zijgevels opnieuw toegankelijk gemaakt door ze te laten aansluiten aan de verdiepingen. Behalve de restauratie van de geklasseerde delen, voorziet de opdracht ook in een renovatie van grote omvang. Hierin zijn begrepen het bouwen en inrichten van een nieuwe zaal, de “Bol”, met een capaciteit van 500 zitplaatsen en, onder het originele dakgeraamte, het incorporeren van een multifunctionele ruimte met 180 plaatsen, de “Top”. De historische schouwburg wordt met een tunnel verbonden aan de aanpalende nieuwbouw.

1996: De studie wordt in het voorjaar van l96 aan hetstadsbestuuroverhandigd. Ze omvatvier voo rstellen m n de resta u ratie en ren ovatie van de huidige zaal uit 1955, de restauratie naar het oorspronkelijke theater uit 1887, de restauratie van de beschermde delen van het gebouw met een vernieuwde theaterzaal in combinatie van een nieuwbouw aan de Arduinkaai, en ten slotte de restauratie van de beschermde gedeelten van het gebouw met verplaatste achtergevel en een vernieuwde zaal. Zowel de stad als de KVS spreken zich uit voor deze laatste optie. De uitbreiding van het volume van de toneeltoren zowelin breedtealsin de hoogte, en de gesloten sokkel onder de uitbreiding achteraan die elke vorm van contact op het niveau van de straat en het plein uitsluit, creëren nogal wat tegenwind in architectuurkringen. Uiteindelijk weigert Monumentenzorg haar goedkeuring en vraagt het bestaande gabariet te behouden, zodat men moet terugvallen op de derde optie, evenwel ,

.

.

V-E--1

Ii

1

Nieuwbouw uitbreiding 2004, voorgevel foto Luc Dhooghe

Voorstudie uit 1990, Inplantingsplan © Luc Dhooghe Om de beperkte speelruimte te vergroten stelt Luc Dhooghe voor om het gebouw te verlengen door de historische achtergevel uit de 18de eeuw te verplaatsen. Het nieuwe tussengedeelte, in het verlengde van de Van Gaverstraat, fungeert hierbij als ‘kruispunt’ of ‘binnenplein’. Zaal en scène bevinden zich op straatniveau en staan rechtstreeks in verbinding met de omgevende straten, met het plein en met een centrale speelstraat van het toekomstig tweede plateau: het theater maakt deel uit van het stedelijke weefsel. Er wordt echter geen vergeUjk gevonden tussen BMC en de stad Brussel, zodat ook dit project in de Lade blijft liggen. 1992: Eind 19g2 neemt Franz Marijnen als intendant de artistieke leiding over: hij eist prioriteit voor het gebouw en zorgt er voor dat het gebouw in september 1993 op de lijst van beschermde monumenten komt te staan. De gesprekken met de verschillende overheden over de

PROSCENIUM: KVS BRUSSEL HISTORIEK

Voorstudie uit 1996, met verplaatste achtergevel © B-Group en Theatre Projects met behoud van het bestaande gabariet. In september 1997 wordt een internationale wedstrijd uitgeschreven waaraan drie archi tectenbureaus participeren (Jean Nouvel, Groep Planning en A.2R.C). In 1998 vertrouwt het departementStedenbouwvan deStad Brusselin 1998 de opdracht toe aan het architectenbureau A.2R.C. Voor wat betreft de restauratie van de historische delen associeert A.2R.C zich met het bureau BOA. Het project omvat twee Luiken: de renovatievan hetbestaande gebouw omvattende tevens het inbouwen van een nieuwe zaal, en de aanpalende nieuwbouw aan de Arduinkaai. 1999: Tijdelijke verhuis van het gezelschap naar de Bottelarij, een voormalige brouwerij in Molenbeek. 2000: Marijnen neemt ontslag en wordt als artistiek leider opgevolgd door Jan Goossens. 2002: Aanvang der werken:

De nieuwbouw Met een vloeroppervLakte van 5 200 m verdeeld over vijf niveaus en twee kelderverdiepingen voor technieken, omvat dit sobere en minimaUstische complexdrieverschillen devolumes, respectieveUj k bestemd voor de artiesten, de administratie en de voorstelUngen (drie boven elkaar geplaatste zalen: een grote repetitieruimte, een ruimte voor dans en een “black box” met 200 zitplaatsen, de “Box” genaamd). 2004: Einde der werken van de nieuwbouw en verhuis van het gezelschap. 2006: Heropening van het historische gebouw. M.L. 1 De belangrijkste Brusselse schouwburgen véér 1887 waren: Koninklijke Muntschouwburg, na de brand in 1855 heropgebouwd door architect Pouaert Ihéâtre Roya du Parc, architecten Montoyer en Van Der Straeten sr. 1782 Théâtre des Galeries, architect Cluysenaer 1846 -

-

-

Théâtre Alhambra, voorheen ‘Ihéâtre du Cirque’, architect PauweR 1846 Théâtre du Vaudeville des Gaeries Saint-Hubert, architect Cuysenaer1847 2 J. Van Schoor, in: Erenstein R.L., Een Theatergeschiedenis der Nedertanden tien eeuwen drama en theater in Nedertand en Vlaanderen, University Press Amsterdam, 1996, pag. 488-494 3 Sint-Lukasarchief, De Koninklijke Vlaamse Schauw burg, Bauwhistadsche studie, 2001 en 2002 4 idem 5 Het Brussels Kamertoneel o.Lv. Rudy Van Vtaenderen 6 Geert Sels, Accidenten van een zaalwachter Luc Perceval, Uitg. Van Halewijck 2005, pag. 136-138 -

-

-

-


met twee stoeenrijen, een parterre met 11 rijen stoeen, corbeffies met achteraan twee dooropende stoeenrijen en vooraan [ateraa aan beide zijden van de toneeijst een rij van acht stoeen. Het stoe[enpan van de corbeit[es wordt hernomen op de drie bakons. De vierde verdieping is voor de techniek en geeft toegang tot de zaaWruggen. Niettegenstaande de koele vormgeving in zwart en wit voelt men toch een grote betrokkenheid bij wat er op hettoneelgebeurt. Ditis te danken aan de goede verhoudingen waarbij de diepte van de zaal praktisch overeenstemt met de diepte van de scène en met de toneelopening. Met dien verstande dat de lateraal opgestelde zitplaatsen links en rechts van het parterre en op de balkons ronduit slecht zijn bij frontaal spel, zeker wanneer men met een kleinere opening speelt. Het gaat hier om een totaal van 64 stoelen. Dit is al een gereduceerd cijfer want in zijn voorstudie van maart 2000 voorzag Theatre Projects lateraal in twee rijen van tien stoelen aan elke kant. Op de drie niveaus samen ging het hier over 120 slechte plaatsen. “In such a theatre the more affluent who demand the best should ‘subsidise’ those who pay a lower price for seats with less than 100% sightlines. It is very important that the side seats are priced low and are occupied by audience for the scène â t’itatienne as the audience in those side seats close to the stage performs a vital role in the actor-audience relationship on which good theatre depends.” Aldus Mackintosh in een begeleidende nota. Bij een bezoek aan de Opera van Glyndebourne in 1995 vertelde men nog dat het om goedkope plaatsen gaat speciaal voor studenten, met voornamelijk uitzicht op het parterre, in de hoop dat ze zich later die plaatsen zullen kunnen veroorloven. Nochtans zou een auditorium in rechthoekvorm van zowat dezelfde diepte, met een stijl oplopende parterre met 17 rijen van 20 zetels, inclusief deze op de orkestbak, en voorzien van een oftwee balkons achteraan aL meer dan 500 goede plaatsen opleveren.

-

---.----

“Wanneer men een plek inricht als permanente speelsuimte en hiervoor een theater bouwt, dient men eerst de wetmatigheden van deze compexe en mysterieuze kunstvorm te onderzoeken en te vergeijken met de bronnen uit haar geschiedenis.” Herman TeirUnck3

T

I

© AR-TE Nicole Vanderhaeghe

Het vergroten van de toneelopening van tien naar vijftien meter, in functie van grote producties, was niet zo evident omwille van de beperkte breedte van het gebouw en de zijdelingse trappenhuizen die als nooduitgang moeten kunnen fungeren. Dit heeft tot gevolg dat de balkons zich verticaal onder elkaar bevinden. Het drukkende gevoel dat heerst achteraan op de balkons, is het gevolg van de verplichting die men zichzelf heeft opgelegd om de balkonvloeren opnieuw in het verlengde te plaatsen van de buitenterrassen met het oog op hun toegankelijkheid. In de klassieke theaters, en ook in het origineel van Baes, wijken de balkonranden achteruit naarmate men naar boven gaat. Dit zorgt voor een betere integratie in de totaalruimte. Machinerie mobiete parterre © AR-TE Nicole Vanderhaeghe

die zin is het spijtig dat in het voorontwerp uit 1996 met de verpaatste achtergeveL, de ontwerpers geen voorste gemaakt hebben met behoud van de bestaande toneeftoren door de zaak op straatniveau te brengen, om atdus een grotere toegankeLijkheid te creëren met de omgeving. Het verzet van Monumentenzorg was minder groot geweest. Gekopped aan een hedendaagse theatervorm die refereert naar de pubUeke stede’ijke ruimte zou het gebouw nu kLaar geweest zijn om zijn sociae ro in de stad te vervuen. Beedt u zich in, de Zinnekensparade die doorheen de schouwburg paradeert! De zaak heeft nu echter as grondpan de k’assieke U-vorm: op straatniveau het toneeL met een variabee opening van 12 15 meter, een orkestbak

Ruimte en configuratie Van bij de aanvang van de voorstudie was bij alle partijen ook de wil aanwezig om naast de klassieke opstelling met toneelljst andere configuraties mogelijk te maken. Op de eerste schetsen van 1996 is de voorste zone van het parterre uitgerust met zeven podia, met als mogelijke opstelling van het publiek een U-vorm rond een vooruitgeschoven rechthoekig proscenium. In de voorstudie van 1999 zien we dat het ganse parterre en het centrale deel van de scène uitgerust zijn met podia met gemoduleerde afmetingen van 2,70 x 2,70 m, in combinatie met achttien verplaatsbare units waarop drie rijen stoelen gemonteerd staan. Het ontwerp kreeg nogal wat tegenwind van de technische directie van de KVS omwille van de arbeidsintensiviteit

PROSCENIUM: RECYCLAGE VAN HISTORISCHE MODELLEN, DWINGEND OF INSPIREREND?

9


Grondptan ontwerp Jean Baes, 1887

Langsdoorsnede ontwerp Jean Baes, 1887

Grondptan voorstudie © 8-group en Theatre Projects, 1997

Langsdoorsnede voorstudie © B-group en Theatre Projects, 1997

i

.

:

f

r:

J t Grondptan voorstudie © B-group en Theatre Projects, 1999

nu :

1

—.

Langsdoorsnede voorstudie © B-group en Theatre Projects, 1999

-

ii

Grondptan realisatie © A.2R.C en BOA, 2006

Langsdoorsnede realisatie © A.2R.C

0 PROSCENIUM: RECYCLAGE VAN HISTORISCHE MODELLEN, DWINGEND OF INSPIREREND?

-

BOA

-

AR-TE, 2006


ç3 ,-:lJ;

=

Schetsen van het rotatiesysteem van de stoelen © AR-TE Nicote Vanderhaeghe

en de nodige bergruimten. Omdat de stoelen geschranst opgesteki staan moesten per unit teLkens twee stoelen gedemonteerd en opnieuw geplaatst worden. Toen bij bezoek aan verschillende theaters in GrootBrittannië bleek dat het voorgestelde transport op luchtkussens ook al niet zo vlot functioneerde, gaf de opdrachtgever zijn akkoord om de flexibiliteit opnieuw te laten bestuderen door Nicole Vanderhaeghe van het studiebureau voor theatertechnieken AR-TE, in nauwe samenwerking met de technische directeur Gerard Maraîte en de aannemer van de theatertechnieken Putman. Het resultaat is doeltreffend en efficiënt. In het verlengde van de orkestlift is het parterre zelf opgedeeld volgens het aantal stoelen rijen met mobiele podia van het type Spiralift. De podia zijn uitgerust met een hef- en rotatiesysteem dat de mogelijkheid biedt het parterre al dan niet van stoelen te voorzien. Elk podiumelement kan voldoende stijgen om een rij stoelen van onder het podium te laten pivoteren en zonder enige zichtbare bevestiging op het podium te verankeren. Daarna kan men het podium laten zakken tot het gewenste niveau. Het systeem werkt elektronisch zodat twee technici voldoende zijn voor het uitvoeren van de manipulaties. Een groot aantal configuraties kunnen geprogrammeerd worden in functie van de gebruiksfrequentie en de rendabiliteit. Deze verwezenlijking is het resultaat van de samenwerking van het Belgische bedrijf Putman en de Canadese technologie van Gala. Het is een Europese première, zo verzekert men ons. De orkestlift daarentegen is een systeem met drukkettingen van het merk Sérapid. Hij dient als uitbreiding van het parterre of van het toneel, maar kan ook als decorlift gebruikt worden omdat hij rechtstreeks in verbinding staat met de ondergrondse tunnel op niveau -2, die de schouwburg verbindt met de nieuwbouw aan de Arduinkaai. Metvlakkevloerin hetverlengdevan de scène ontstaater een grote werkplek in het verlengde van het plein achter de schouwburg. Het parterredeel kan gebruikt worden voor het deponeren van het decormateriaal terwijl men in de zone van het toneel opbouwt. Voor locatieprojecten heeft de vlakke vloer het voordeel dat men er om het even welke configuratie kan bouwen met van buiten aangevoerde tribunes en decorstukken.

Hetis een duidelijke keuze met klemtoon op efficiëntie en veiligheid in de meest voorkomende situaties. Evenwel zonder de ruimte te hypothekeren met machinedeën, maar ze vrij maakt voor de verbeelding van de theatermaker, zoals Matthias Langoff het voorschreef in zijn fameus rapport uit 1987: Je n’ai den contre les machines au théâtre, mais la meilleure machinerie sera toujours celle qu’on a conçue et mise en ceuvre pour un spectacle particulier, non celle qui a été installée è toutjamais et ne permet qu’une utilisation réduite de l’espace. Pour un théâtre moderne l’espace dejeu idéal est celui qui tient compte du développementtotal de toutes les dimensions de l’espace, tout en restant un lieu essentiellement vide. Rendre possible le mouvement dans toutes les di rectio ns, s’efforcer d’attei n d re â un e si m ulta n éité des évén em ents par le biais du mouvement illimité, voil qui correspond la forme d’un théâtre actuel.”4 ,,

1 Koen Van SyngheL Een nieuwe bot in een oude doos, De Standaard 02.05.2006 2 VoorbeeLden zijn om. de Opera van Essen van Abiar Aalto (1987) 3 in: Construction d’un théôtre, 31 maart 1946. Herman Teirlinck (1879-1967), auteur, beeldend kunstenaar en theatermaker. Hij leidde van 1926 tot 1951 het atelier theatervormgeving aan de door Henry Van de Velde naar anaogie van

het Bauhaus opgerichte Nationae Hogere School voor Bouw- en Sierkunsten ‘La cambre’in Brusse 4 Mathias Langhoffin : Le Rapport Longhoff, projet pour te ïhéâtre de to Comédie de Genève, Editions Zod 1987, pag. 35 Vertaling : “Ik heb niets tegen machines in het theater, maar de beste machinerie

zal altijd deze zijn die ontworpen en in werking gesteld is in functie van een bepaaLde voorstelling, niet deze die permanent gemnstaleerd wordt en beslag legt

op de speelruimte. In een hedendaagse schouwburg is de speelruimte ideaal wanneer ze zich kan uitstrekken over de totale ruimte, terwijl de pek overwegend leeg blijft. De vorm

van het theater moet bewegingen in alle richtingen mogebjk maken en ervoor zorgen dat speevenementen zich simuttaan in schuine richting kunnen voftrekken bij wiLlekeurige bewegingen.”

Het rotatiesysteem in werking Foto’s Luc Dhooghe

PROSCENIUM: RECYCLAGE VAN HISTORISCHE MODELLEN, DWINGEND OF INSPIREREND? 1 7


TECHNISCHE GEGEVENS KoninkLijke VLaamse Schouwburg Eigendom van de Stad BrusseL overgedragen in erfpacht aan de Vaamse Gemeenschap BouwpLaats Lakensestraat 146, B-1000 Brussel Bouwteam Opdrachtgever: Stad Brussel Gebruiker: Theatergezelschap KVS (technisch directeur Gerard Maraîte) Architecten: A.2R.C en B.O.A., Brussel Studiebureau Iheatertechniek: AR-TE en Ducks, Brussel Studiebureaus: Haalbaarheidsstudie: B GROUP en Theatre Projects Controlebureau: SECO Budgetcontrole: Al Osborne Bijzondere technieken: Grontmij Atenco Stabiliteit: Verdeyen & Moenaert Aannemers: Algemene aannemer: Willemen en Verstraete & Vanhecke Aannemer theatertechniek: Putman gebroeders, Brussel

Dwarsdoorsnede over de twee gebouwen © A.2R.C

Elektrische fries in twee delen Portaalopening volledig intrekbaar in een nis 46 elektrische trekken 500 kg met variabele snelheid, hoogteverschil 20 meter Twee elektrische zijtrekken 500 kg met variabele snelheid De trekkenwand is voorzien van een centraal besturi ngssysteem

-

-

-

-

-

-

Machinerie op het achtertoneel: Acht elektrische trekken met variabele snelheid en centraal besturingsysteem

-

Onderaannemers theatertechniek 1. Metaalconstructie Roostervloer en takels: VerUnde Gemotoriseerde trekkenwand, elektrische installatie toneel, metaalbewerking, installatie van de machinerie van mobiel parterre en orkestbak: Putman gebroeders Werkbruggen: HLM Brandscherm: HLM Machinerie orkestUft: Serapid, Frankrijk Machinerie mobiele parterre: Gala, Montréal Canada 2. Zetels tribune BOX (nieuwbouw Arduinkaai): Cornet Seating Zetels BOL (historisch gebouw) en mobiele zetels: Fibrocit 3. Gordijnen Iheatex en Varia France 4. loneelverUchting Projectoren: ADB en JuUat Mengtafel: Rank Strand Dimmers: ADB DMX systeem: Rank Strand 5. Geluid Systeem van HP Meyer sound : PurePro 6. Video Broadcast, Wavre -

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Technische Fiche KVS BOL Zaaltype: ItaUaanse scène Aantal zitplaatsen: 500 loneelopening: breedte regelbaar van 15,00 tot 9,00 m / hoogte van 9,00 tot 6,50 m Toneeltoren: breedte 22,50 m / hoogte 20,0 m 1 diepte 10,70 m Achtertoneet: breedte 17,00 m / hoogte 9,50 m 1 diepte 4,6 m (totale diepte van het speelvlak: 15,35 m) -

Machinerie in de zaal: Parterre met 224 zitplaatsen, modulair samengesteld met 12 beweegbare podia van 90 cm diep en 1200 cm breed. Hefsysteem van het type SpiraUft. Het geheel heeft als mogeUjke opstelUngen de vlakke vloer en de trapvorm, -

al of niet aansluitend aan de toneelvloer, in combinatie met orkestbak en twee hefpodia. Orkestbak ook gebruikt als decorUft tussen de twee gebouwen via de tunnel onder de arduinkaai: breedte 12,00 m / diepte 2,40 m hoogteverschil 6,10 m. Laterale podia in verlenging van de toneelvloer ofvan het parterre: breedte 1,30 m / lengte 2,40 m / hoogteverschil 1,00 m Zoldering van de zaal is uitgerust met een technisch rooster dat bestaat uit: Vier Uchtbruggen Verrijdbare balken voor verplaatsbare puntLrekken Vier kettingtakels op een centraal besturingsysteem Ingebouwde verUchting onder elke brug Zes zijdeUngse belichtingsladders -

/

-

-

Machinerie in de toneeltoren: Drie niveaus met werkbruggen voor verUchting en stockage Rails voor gordijnen onder de onderste werkbrug Zes zijdelingse belichtingsladders op rail of op buizen Beloopbaar rooster Rolsysteem voor verplaatsbare punttrekken Vier kettingtakels met central besturingsysteem Twee puntirekken op een wagen 250 kg

PROSCENIUM: RECYCLAGE VAN HISTORISCHE MODELLEN, DWINGEND OF INSPIREREND?

ToneelverUchting: Verplaatsbare besturing van de verlichting (witblauw-werk-zaal) door middel van anraking van een scherm dat voorgeprogrammeerd is volgens de functies van het gebouw en het soort werk op het toneel. Dimmers: 410 kringen van 3 kw 23 kringen van 5 kw 4 kringen van 10 kw 144 kringen op patch en hartings verdeeld over de zaal, het speelvlak en het gebouw Totaal 581 kringen verdeeld over het gebouw Mengtafel: Twee tafels voor het geheel van kringen Projectoren: 140 PCvan 1 en 2kW 90 fresnels van 1 en 2 Kw 2 HMI 80 découpes van 1 en 2 Kw 34 horizonarmaturen 12 svoboda 32 sources fours 105 pars Diverse losse kabels met CEE contacten shulco en dmx —

Audio: Systeem van luidsprekers en numerieke mengconsole in de regietafel Dubbele besturing op het parterre Video: Geheel van video met cameras in de zaal en op het speelvlak voor rechtstreekse opname en weergave via schermen, in de zalen met inbegrip van de loges, de foyer, de regie en het toneel Op het toneel en in de regiekamer een viervoudig beeld voor de technici Montagecabine voor video en aansluiting naar buiten voor televisiecaptatie Gordijnen: Geheelvan friezen, poten, cyclorama en achtergordijn


BOLVORMIGE THEATERPROJEC[EN De botvorm komt in de geschiedenis van de theaterarchitectuur prak tisch alleen maar voor op papier. Kenmerkend is dat het speelvtak steeds geïntegreerd is in de toeschouwersruimte.

samenwerking met Enzo VentureLLi. In 1962 wordt een tweede programma gereaLiseerd met de architecten Pierre en Etienne Vago, dat met de steun van de groep Mitsui wordt gereaLiseerd op de wereLdtentoonste[Ling van 1970 in Osaka. a. 7héâtre du Mouvement Total”, studie nr. 2, 1962 De maquette toont twee geopende diafragma’s van verschiLLende vorm; men bemerkt de pLatformen met pivoterende stoeLen, die uitgerust zijn met teLescopische scharnieren, evenaLs een onregeLmatig gebogen projectiesch ermtegen de buitenwand van de zaal. Aan de zijkanten bevinden telescopische zich speelvlakken en plateaus. (7)

Het amfitheater uit de kassieke oudheid (Epidaurus 3de_ 4de E.v.C.) heeft de vorm van een schaaL die men zich kan voorsteen als een hak’e sfeer of een gede&te ervan, overdekt met het hemetgewef. (1)

In 1904 ontwerpt de Spaanse architect Mariano Fortuny (2) een koepevorm in Ucht materiaaL die hij achteraan op het tonee’ paatst. Met de huLp van indirecte verUchting realiseert hij hiermee op de rechthoekige scène een panoramische horizon. Het idee geniet bijvaL ook omdat het tegeLijk de mogeLijkheid inhoudt om behave Ucht ook fi[mbeeWen op het tonee’ te projecteren. Het wordt a v’ug architecturaa geïntegreerd in diverse schouwburgen zoas het ‘Schauspielhaus’ (3) in Dresden uit 1913: t architecten Lossow en Kühne, technisch consuftant Linnebach) en het ‘Grosses Schauspiehaus’ in BerLijn uit 1919 (architect Hans PoeLzig).

1 “

2

LiL.

...

3 In 1922 ontwerpt Norman Bell Geddes het Theatre n° 14 met cirkelvormig grondplan en centraal speelvlak. De buitenwanden bestaan uit twee boven elkaar geplaatste bolvormige schalen met ingebouwde lichtbruggen. De vorm veroorzaakt enorme akoestische problemen die de realisatie in de weg staan. (4)

7

8 9 b. “Théâtre do Mouvement Total”, Osaka 1970 Een cirkelvormig beweegbaar podium, dat door machinisten gecontroleerd wordt, draagt drie telescopische schalen die voorbehouden zijn aan het publiek. Deze zijn toegankelijk vanaf drie plaatsen op verschillende niveaus. Bij het binnenkomen van het publiek staat er naast elk van de drie plateaus een klein projectiescherm opgesteld, zodat er eigenlijk drie kleine zalen worden gevormd. De voorstelling vangt aan met een filmprojectie op het kleine scherm, die vervolgens verdwijnt om plaats te maken voor een totale projectie over 360 graden (filmbeelden, dia’s, etc.). Dan worden de plateaus in beweging gebracht. Ze verplaatsen zich in de drie dimensies op het ritme van de beelden en het geluid. Op het einde van de voorstelling worden de verticale bewegingen van de plateaus met publiek gecombineerd met bewegingen van het centrale podium. Ondertussen veranderen de kleuren van de globe in harmonie met de projecties en de muziek. (8 en 9) uit : Polieri, Scénographie Sémiologie, textes et réalisations, Editions Denoël, Paris 1971. —

The Urban Egg van Tadao Ando in 1988 Debolvorm omvat en kelde zaal met een oplopende tribune voor 400 toeschouwers. Het klassieke ljsttoneel bevindt zich in een tweede volume in de vorm van een kubus: bol en kubus staan vrij in de ruimte, watin de KVS niet kan omwille van de beperkingen van de bestaande architectuur. (10)

1

1

Als student aan het Bauhaus ontwerpt Andor Weininger in 1924 het KugeLtheater’, een bolvormige theaterruimte als theoretisch model voor een theater zonder toneelljst. Het publiek neemt plaats op het onderste deel van het binnenoppervlak van de globe terwijl het toneel zich in de centrale arena en de verticale as van het volume afspeelt. Op de centrale as bevindt zich een constructie gebouwd van spiraalvormige trappen en podia voor de acteurs. (5 en 6) Le Théôtre du Mouvement Total van Jacques PoLieri Het concept van ‘Le Ihéâtre du Mouvement TotaL’ is het resultaat van de verdere ontwikkeLing van verschiLLende projecten van ronde mobieLe theaters. De eerste scenografische tekeningen dateren van 1957. In apriL 1958 wordt voor het eerst een technisch programma bestudeerd in

L.D•

10

Literatuur: Van Thienen FrW.S., Het doek gaat op vijfentwintig eeuwen in en om het Europese theater, W. de Haan Bussem 1955 De Angetis Alberto, Scenografi itatiani di ieri e di oggi, Cremonese Libraio Editore Roma 1938 —

5onre Pierre, Traité de Scenographie Librairie Theatra[e, Paris Izenour, Theatre Design, Mc Graw-HiD, mc., 1977 Leacroft, Theatre and P[ayhouse, Methuen New York, 1984 Potied, Scénographie Sémiographie, textes et réa[isations, Editions Denoël, 1971 Space Design SD september 1989 nr 9: Tadao Ando Architecturmuseum der Tehnischen universit8t München uRL: www.architekturmuseum. de/ausstehungen —

PROSCENIUM: RECYCLAGE VAN HISTORISCHE MODELLEN, DWINGEND OF INSPIREREND? 13


1

info(aputman.be wwwputman.be

iiiFJMPCO •BRhRSI Sale of Professionat Audio Equipment

. . .

. .

Paskiare oplossingen voor elk project Advies, ontwikkeling en realisatie Technische ondersteuning en opvolging Bekabeling Akoestische studie

Hoek 76 Unif 72 2850 Boom Tel: 03/84467.97 Fax:03/84467.46 Contact: Steven Kemland e-mail: steven@ampcobelgium.be

r\ AKG • AMINA • APHEX • ARMSTRONG • ASL • CREST • DIGIDESIGN VENUE • DIGITALAUDIO DENMARK FREEFLOAT • FURMAN LIGHTWAND • MARTIN AUDIO • MIDAS • MOTU • MULTISMART • PEAVEY MEDIA MATRIX QUESTED • RADIAL ENGINEERING • RENKUS-HEINZ • SONIXELL • VARIPHONE • VIETA • WISYCOM • XTA


ANSEN IN EEN WASTROMMEL REPLACEMENT VAN MEG STUART IN DE BERLIJNSE VOLKSBÜHNE

SASCHA GIERTH

De Amerikaanse choreografe Meg Stuart focust in haar werk vaak op ‘kwetsuren’ en ze houdt van ‘menseLijke zwakte’. Haar gezeLschap heet trouwens ‘Damaged goods’ ‘Beschadigde goederen’. Dit merkje ook aan de bewegingen van de dansers in haar recente productie. Over veeL ruimte beschikken ze niet; hun actieruimte beperkt zich tot een zeshoekig voLume opgesteLd op de scène. Tijdens de repetities noemde men het de ‘Wasmachine’. Op het einde van de voorstetting draait het voLume rond zijn as, de dansers worden aLs het ware ‘gecentrifugeerd’ en kLeven tegen de wanden. Om dit scènebee[d van Barbara Ehnes te reatiseren, heeft het constructieatetier van de Bertijnse Votksbühne zichzeLf tettertijk overtroffen door het bedenken van de constructieme thoden en mechanismen, nodig voor het functioneren van de machine votgens de wensen van de ontwerpster. -

,

-

Bedienpaneet MX, BBH Intecon ME besturing

De productie ‘Reptacement’ is het eerste werk van de Amerikaanse choreografe Meg Stuartin residentie bij en coproductie met de’Vo[ksbühne’ in BerUjn. De voorsteWng start met een griezek’erhaa over bestiae monsters. De cultuurgeschiedenis van het ‘monster’ gaat ver terug in de oudheid en vangt aan bij de ‘evende doden’ uit de Griekse mythoogie, de tentoongestelde miskramen op middeleeuwse jaarmarkten, tot Frankenstein, Dracula en King Kong. Bij Meg Stuart is ook het ‘normale’ monsterachtig; verminkingen, geweld en racisme maken er deel van uit. ‘Normaal’ is de titel van het programmaboekje, maar bij het lezen wordt men al gauw van het ‘normale’ afgeleid. Want het handelt werkelijk over monsters, over hun geschiedenis en hun betekenis ten opzichte van de term ‘normaal’. Zij staan voor alles wat van de norm afwijkt, zodat . . .

wij alles op de monsters kunnen projecteren. Toch is de werkelijkheid minstens zo monstrueus als de gruwel van onze verbeelding. Kijk maar naar de gefilmde onthoofdingen die in de media verspreid worden, het geweld en het racisme,... de verbeelding voorbij.... Welke middelen gebruikt het danstheater om te tonen hoe gedestabiliseerde personen zich voortdurend achter verschillende identiteiten verschuilen? Meg Stuart heeft een scenario ontworpen waarbij acht dansers geleidelijk aan van gedaante verwisselen. Zo ontstaat er op de scène een soort laboratorium, waarbij de dansers en danseressen tussen het normale en het monsterachtige bewegen tot ze de grens van hun fysieke kunnen hebben bereikt, terwijl ze intussen ook hun uiterlijk veranderen. Een jonge man legt uit hoe hij aan een goed betaalde job kwam: hij laat

PROSCENIUM: DANSEN IN EEN WASTROMMEL 15


gebeurt via de g[aswand door midde van schijnwerpers die aan het pafond hangen, f[uorescerende buisampen en [ED’s. In de zijwanden zijn camera’s ingebouwd voor de tahijke videoprojecties.

Het technische concept In deze enscenering speren de dansers werkeLijk met de decoreementen. Men moest dus een heer veilig dispositief ontwerpen. Dat gebeurde in samenwerking met Stephan Ro[fes van het panbureau 11V, expert in deze materie. Men bes’oot beroep te doen op een katroensysteem met ‘verhoogde wrijving’. In dit systeem worden de vier staahingen op twee aandrijfwieten links en rechts bevestigd. In functie van de te verwachten artistieke en fysieke behoeften van de dansers werd de omoopsneheid beperkttot 0,5 m/s. De overbeasting van de draaibeweging was ook een probleem dat de aandacht vroeg. Hiervoor werden twee bedieningspanelen in de cour en jardin opgesteld, en een supptementaire monitor met een zicht op de voor- en binnenzijde van de trommel. Heel dit dispositief was noodzakelijk om zonder onderbreking elke beweging te kunnen observeren. Een technicus was verantwoordelijk voor het starten en het stoppen van de beweging, en voor het regelen van de snelheid. Een andere volgt het verloop en kan met een noodstop de constructie stilleggen indien vereist. Om gewrichtskwetsuren te vermijden of tot een minimum te beperken, werd op de bodem een zone afgebakend die bij de omwentelingen alleen door bepaalde dansers mag worden gebruikt. Bovendien werd met de dansers overeengekomen een minimale afstand te bewaren ten opzichte van de bewegende delen. Dit leidde uiteraard tottalrijke en zeer intensieve repetities. De trommel stond met de voorzijde zo kort bij het brandscherm dat in geval van nood de dansers de trommel niet konden verlaten. Daarom maakte men schuifdeuren in het plafond en de zijwanden die als uitgang kunnen dienen.

Computersimulatie van de trommel en het onderstel

experimenten op zijn lichaam toe. Hoe verandert de houding tegenover iemand die door een ingespoten vetkussen lelijk is geworden? Het proces wordt ons in grootopname getoond, evenals de verandering van het gezicht van een vrouw ten gevolge van geweld, tot het als een Alien’ gezicht vergroeit. Gedurende de twee uur durende voorstelling evolueren de acht dansers en danseressen doorheen diverse ‘werkelijkheden’. Zij razen over de scène, klimmen op het decor, maken ruzie, slaan elkaar met ondoordachte bewegingen. De grens tussen de dagelijkse scènes en de horror vervaagt geleidelijk. Videokunstenaar Chris Kondek creëert een tegengestelde wereld, waarin hij met beelden de dansers in een andere context toont. De camera staat stil en de rust keert terug wanneer de dansers uit het beeld vallen, in de letterlijke zin van het woord.

De “wasmachine” In de ruimte voor ‘Replacement’ bevinden zich maar enkele objecten: een tafel, een stoel, een hanglamp en een commode. Het volume is open aan de voorzijde en kan 360 graden om zijn as draaien. Dit effect wordt pas op het einde van de voorstelling gebruikt. De dansers worden dan als wasgoed door elkaar gehaald en moeten zich aan de wanden vastklampen om niet te vallen. De hanglamp komt op de vloer te staan. De witte achterwand wordt een projectiescherm. De ruimte is in een draaiende staaltrommel ingebouwd. De vijf zijwanden van de trommel zijn uitgevoerd in triplex bekleed met linoleum, een zijwand is van glas. Twee schuifdeuren in de onderste zijwanden, een deur in de achterwand en een trap aan de open voorzijde geven toegang tot de ruimte. De belichting van de ruimte

S PROSCENIUM: DANSEN IN EEN WASTROMMEL

De technische eisen De opbouw van het decor zou starten in november 2005. Zoals vele theaters in Duitsland heeft de ‘Volksbühne’ van Berlijn maar een klein atelier voor metaalbewerking. Maar het project was zo ongewoon dat de ganse technische ploeg onder impuls van de technische directeur Stefan Pelz de constructie realiseerde in zes weken. Voor het binnenwerk in hout rekende men op ongeveer twee weken. De schilders en decorateurs vormden de laatste schakel in het werkproces, zij zorgden voor de afwerking in een week. De deadline voor de proefbouw was 22 december 2005. Zo kon men tussen Kerst en Nieuwjaar eventuele fouten corrigeren. De technische installatie was voorzien op 2 januari 2006, wat geen te grote problemen gaf. De materiaalkosten van de trommel waren begroot op 40.000 De grootste uitgaven betroffen de aandrijving technieken, zonder rekening te houden met de glaswand en de onvoorziene onkosten. Daar de voorstelling een coproductie is van de ‘Volksbühne’ en het gezelschap van Meg Stuart zou men op verschillende plaatsen in Europa spelen. Omdat de montage en demontage niet altijd uitgevoerd wordt door personeel van het gezelschap, en vaak moet gebeuren in moeilijke omstandigheden, waren de gestelde eisen hoog. Daarom werd de constructie zo opgebouwd dat vier kettingtakels zouden volstaan als assistentiesysteem. Het hele decor moest in twee vrachtwagens passen. De aandrijfeenheden moesten zo compact mogelijk zijn. Om het hele decor te kunnen opslaan in de ‘Volksbühne’ moest men de trommel Losmaken van de onderstructuur om hem onafhankelijk te kunnen vervoeren. .

De reaLisatie Voor de proefopstelling simuleerden wij de trommel met twee ringen in ‘multiplex’ en latwerk overtrokken met stof. Om het geheel te laten bewegen gebruikten wij een computersimulatie en projecteerden ze op een gordijn. Op het repetitiespeelvlak werden de verschillende


opstetlingen van de tromme gereaLiseerd door midde’ van een bewegend patform, om de dansers een beter inzicht te geven. Om de verschiLLende houdingen te bestuderen, repeteerden de dansers gedurende tien dagen in het oorspronkeLijke decor. Voor het bouwen van de trommeL waren acht weken voorzien. De constructie en de afwerking werden binnen de gesteLde termijn uitgevoerd. De trommeL kon men bouwen in eigen ateLier, maar voor de onderste structuur deed men beroep op externe krachten. De reaLisatie werd toevertrouwd aan de firma “Hertzer und Partner”. Zij sLaagden er in de onderconstructie, incLusief de stuureenheden, uit te voeren in twee weken tijd en realiseerden tevens het controlesysteem. Het buigen van de ringprofielen heeft men uitbesteed aan een professionele buizenfabrikant. Alle andere werken, zoals de berekeningen van stabiliteit en de technische tekeningen, het samenvoegen van de verschillende delen van de trommel en hetinterieur, zijn in onze ateliers uitgevoerd. De termijnen werden gerespecteerd door de totale inzet van de technici en soepele arbeidsuren.

De trommeL Het geheel van de metalen constructie is in roosterwerk uitgevoerd. Een ring bestaat uit acht gebogen vakwerkdragers die met kramplaten aan elkaar vastgeschroefd zijn. De ringen zijn zo aan elkaar vastgemaakt dat zij in niet bespeelde toestand gelijkmatig belast zijn. De diameters van de ringen zijn exact gelijk, dank zij een lege ruimte special aangebracht ter hoogte van de las. Over de verschillende kaders zijn de ringen strak met elkaar verbonden zodat torsing uitgesloten is. De verbindingselementen zijn identiek en op dezelfde manier aangebracht, zodat ze bij de montage niet speciaal moeten gemerkt worden. Daar de trommel uitgerust is met licht- en videotechnieken was er een energieen signaaltoevoer nodig. Wij kozen voor de eenvoudigste oplossing: een kabelaansluiting in het midden van de achterwand. Zo voorkwamen we torsing en problemen bij de voorstelling. Een zijwand van de trommel is in glas uitgevoerd. De platen zijn ‘zwevend’ bevestigd om geluiden te vermijden. De overige binnenbouw is afgewerkt in multiplex. Alle wanden en deuren zijn beloopbaar. De schuifdeuren lopen op wielen en zijn zijdelings op geleiders bevestigd, zodat ze op elk moment kunnen geopend of gesloten worden en blijven zij bij de draaibeweging in de goede positie. Onderconstructie De trommel rust op een wagen, wat bij de voorstelling meer flexibiliteit toelaat. Hierdoor moet de montage niet noodzakelijk op de plaats van de voorstelling gebeuren. De aandrijfwielen zijn verschuifbaar op de traversen vastgeschroefd. Zo is het mogelijk de positie van de trommel af te stellen en eventuele correcties aan te brengen. De verticale lasten van de ringen worden rechtstreeks via de aangeschroefde wielkussens in de

Het dispositief in beweging

scènevloer geleid. De traversen moeten enkel de verhoudingsgewijs kleine horizontaallasten en hetaandrijfmomentopvangen. Deaandrijfelementen zijn ‘transportveilig’ in de twee traversen ondergebracht. In normale gevallen hoeft men ze niet te demonteren. Een opdeling van de traversen blijft mogelijk. De aandrijfassen zijn aan de scheidingsgedeelten door kettingkoppelingen onderbroken. Wordt een wagen en daarmee de traversen gedeeld, dan fungeert een bedrijfsmotor als rem aan elke wagen. Beide aandrijvingen worden gestuurd door middel van een convertor. Zo bekomen wij een praktisch synchrone loop. Eventuele looponnauwkeurigheden tussen de motoren worden door de wrijving van de draagarmen geneutraliseerd. Een van de grote problemen bij driefasige besturingen is vaak het geluid. Om dit maximaal te beperken namen we verschillende maatregelen bij de constructie zoals het overdimension eren van de aandrijvingen, het wijzigen van de frequenties van de convertor en het geluidsarm ophangen van de motoren.

Sturing De sturing zal zo eenvoudig mogelijk zijn. Het instellen van de posities gebeurt op zicht. De snelheid is vanaf de bedieningslessenaar regelbaar. Aanloop- en remsnelheid zijn geprogrammeerd in de convertor. De besturing bevindt zich in een kleine verplaatsbare schakelkast op het zijtoneel. Dit Laat toe tijdens de voorstelling in te grijpen en de bedrijfsgeruchten op de scène te reduceren.

Constructie en opbouw in de atetiers van de Votksbünhe in Berlijn

PROSCENIUM: DANSEN IN EEN WASTROMMEL 17


JOYSTICK AUDIO BVBA Raf Lenssens consulting

GELUID VOOR THEATER *AUvjes van een specialist met ervaring in theater persoonlijke begeleiding *Voorstel totaal-project of losse apparatuur kOpleiding, vorming, cursus geluid in uw eigen theater

VERKOOP VAN TOPMERKEN AUDIO Soundcraft, Midas, Sennheiser, Lexicon, Meyer Sound BSS Tascam, Neumann, AKG, Shure, RPG, DPA dbx, Klark Teknik, d&b Multikabelsystemen, ....etc... ,

contacteer: Raf Lenssens Joystick audio Luchterenstraat 25 A 9031 Drongen Tel: 09/2363718 Fax: 09/2363719 GSM: 0475/669849 joystick@skynet.be

www.joystick.be

R 1 G G 1 N G

u

c

D 1 0

A S E S

S T A 0 1 N 0

S 0 U 3 0

.

JiLP i

Antwerpsesteenweg 334 2500 Liet Belgium Tel.: + 32 3 491 91 70 Fax: + 32 3 489 05 62 E-maH: nfo@phlippo.com URL: www.phlippo.com -

SALS

8


Montage 22 december 2005 draaide de trommeL voor de eerste keer. Voor deze test moesten wij de ate[ierbodem met houten pLaten versterken en vier kettingtak&s installeren als beveiliging. Eerst wordt de basiswagen gemonteerd. Daarna schroeft men twee ringen aaneen tot een kleine trommel, hijst deze naar boven met een kettingtakel en puntirekken en plaatst ze op de wagen. Dan kan men de beide trommeldelen tot een grote trommeL verbinden. Daarvoor gebruikt men de aandrijvingen. Men plaatst gewoon het overeenstemmende deel op het onderste deel en voegt er het verbindingsraam aan toe. Na afwerking van de staalbouw worden de wanden geplaatst en met klemschroeven gefixeerd. Ten slotte bevestigt men de rugwand. De gehele constructie kan men handmatig verschuiven. Trommel en wagen kunnen afzonderlijk opgeborgen worden op beide zijtonelen van de Volksbühne. Bij reisvoorstellingen heeft men een dag nodig voor de montage. Op het einde konden wij met voldoening terugblikken op de voorbije twee maanden. Het resultaat is een unieke constructie, een functioneel en betrouwbaar scenisch instrument.

op

.

Het stuk is tegelijkertijd een misdaadonderzoek, een medisch expe riment, een morele satire en een B- sciencefictionfilm. Het is precies die onbepaalde context die de toeschouwer op de helling zet en de voorstelling even onvoorstelbaar maakt alsje ergste nachtmerrie.

Elke Van Campenhout

Uit: Bühnentechnische Rundschau nr. 2/2006 Foto’s Thomas Aurin Vertaling: R.W. Realisatie: Scen ografie: Barbara Ehnes Technische leiding: Stefan Pelz Stabiliteit en constructie: Dipl.-Ing. Stephan Rolfe Stabiliteitstest: .

PROSCENIUM: DANSEN IN EEN WASTROMMEL 19


F :

LEXIBEL PODIUM VAN HEFPLATEAUS INDEDOELEN GERBRAND BOR000RFF

ELK INSTRUMENT OP EIGEN HOOGTE

In De DoeLen in Rotterdam werd vorig jaar tijdens de zomerstop een nieuw podium gebouwd op basis van hefptateaus. De operatie is onderdeeL van een ingrijpende renovatie die in fasen wordt uitgevoerd. Medewerker s van De Doeten nemen grotendeeLs zetf het ontwerp en de begeteiding op zich. Gerbrand Borgdorff raakte in De Doeten enthousiast over het podium en over de manier waarop iedereen bij deze renovatie betrokken wordt.

Etk instrument zijn eigen podiumdeel, hier ingedeetd in de oude situatie

Het nieuwe podium in de grote zaak van De Doe’en is flexibeL maar het oude podium was dat natuurLijk ook: met praktikabe[s kon iedere gewenste orkestopstetting worden gemaakt. Maar aan praktikab&s keven vee bezwaren. In de grote zaa’ van De Doeken staan soms drie programma’s op één dag en tussendoor moet dan het podium worden omgebouwd, een tijdrovende kbis waarvoor meesta niet meer dan anderhaf uur beschikbaar is. Ms de matineevoorsteWng dan uiUoopt dreigt meteen de rest van het programma in de knel te komen. Een ander nadeel van praktikabels is het esthetische aspect. Je kunt het nog zo netjes afwerken, met standaard tafels blijft een podiumopbouw altijd wat hoekig en weinig fraai. En tot slot is er natuurlijk het aspect gezondheid. Sjouwen en bouwen van schaartafels is slecht voorje rug, dat weet iedere technicus. In De Doelen komt daar nog een arbopunt bij: de geluidsoverlast waarmee musici te kampen hebben. Veel orkestleden lopen gehoorschade op door het piekgeluid van de instrumenten achter hen in het orkest, met name blazers en slagwerkers. Er is gemeten wat de diverse musici aan geluidsdruk te verwerken krijgen bij een gemiddeld concert. Bij een normale opstelling werden de normen ruimschoots overschreden.

maatvoering van elk podiumdeel vastgesteld. Er was nu een plattegrond, maar daarmee was het ontwerp nog niet klaar. Probleem was vooral de inbouwdiepte onder het podium van 31 cm, bijzonderweinig voor een heftafel. Nader onderzoek brachttwee mogelijke oplossingen: een Spiralift of een duwketting. Een bouwprojectbureau werd gevraagd de plannen door te rekenen en een technische werkomschrijving te maken. De plannen bleken voldoende realistisch om te gaan aanbesteden. Omdat het een bouwkundige aanpassing was kon worden volstaan met een meervoudig onderhandse aanbesteding, die gewonnen werd door BBH Systems. Voor de aandrijving maakt BBH gebruik van een Framo duwketting. Voor de stabiliteit, en dus niet voor de aandrijving, wordt gebruik gemaaktvan een schaar, die daardoor licht van uitvoering kan zijn. Dat scheelt in kosten, maar ook in inbouwdiepte. Voor het onderframe kon worden volstaan met drie verschillende varianten, en dat terwijl de bovenbladen van de heftafels allemaal uniek zijn. Ook dat was gunstig voor de prijs. De bovenbladen zijn met vier bouten op het onderframe vastgezet en kunnen eenvoudig worden verwijderd voor onderhoud of reparatie. In het podium zijn op een handige manier kabelgoten geïntegreerd om op meerdere plaatsen apparatuur te kunnen aansluiten. Ook de voedingen van de lessenaarverlichting zijn slim geïntegreerd. In de vloer zitten in totaal 90 busjes waarin de voedingspen van de verlichting kan worden gestoken. Onderin de bus is een 24V voeding voorzien. De busjes zijn aan de onderkant open, zodat ze niet vol komen te zitten met vuil en stof. Een andere handige vondst is de manier waarop de trapjes tussen zaal en podium zijn gemaakt. Deze zijn uitgevoerd als schuifladen in de voorkant van het podium die naar wens elektrisch kunnen worden in- en uitgeschoven.

NadeLen opgeheven Om al die nadelen op te heffen stelden de mensen van De Doelen zich een podium voor dat is opgedeeld in meerdere heftafels die individueel op en neer kunnen, liefst geautomatiseerd. Iedere instrumentgroep heeft dan zijn eigen plek op zijn eigen hoogte. Om dat idee te toetsen werd eerst het orkest van bovenaf gefotografeerd en vervolgens op de foto zo ingedeeld dat iedere instrumentgroep zijn eigen podiumdeel had. Die indeling werd met witte tape uitgezet op het vaste podium. Het orkest nam plaats en de indeling bleek aardig te kloppen. Daarna werd in uitgebreide sessies met iedere instrumentgroep apart op het podium de exacte afmeting en

PROSCENIUM: FLEXIBEL PODIUM VAN HEFPLATEAUS IN DE DOELEN

Podiumtandschap De Doelen Rotterdam -


Bedienpaneet MX, BBH Intecon ME besturing

VeiLigheidsprotocoL Opvaend is de manier waarop de veiligheid is geregeW. De heftaf&s kunnen onafhankeLijk van elkaar op en neer bewegen, dus wanneer er een naar beneden komt kun je gemakkelijk bekneld raken. Om letsel te voorkomen kun je veiligheidslinealen gebruiken die de heftafel doen stoppen als ze ingedrukt worden. Een andere optie is het dichtmaken van de zijkant van de heftafels en dat is in De Doelen gedaan. De zijkanten bestaan uit telescopische panelen die de ruimte tussen de heftafels afschermen, althans de eerste 50 cm. Een groter hoogteverschil kan worden afgeschermd met losse drempels, maar de installatie is op zich niet beveiligd tegen grotere hoogteverschillen. De veiligheid wordt in dit geval niet bereikt door gevaarlijke situaties uit te sluiten, maar door goede werkafspraken en een duidelijk protocol. Daar is op zich niks tegen. Met een auto kun je ook heel gevaarlijke dingen doen. Dat het meestal goed gaat, komt omdat we de verkeersregels in acht nemen. De verkeersregels in De Doelen zijn: De installatie mag alleen bediend worden door een beperkt aantal mensen. Zij hebben een PIN-code nodig om de besturing te activeren. Het podium moet leeg zijn voordat de heftafels worden bewogen. Tijdens concerten geen changementen met de heftafels. Als heftafels meelopen aan de andere kant van het podium, moet daar iemand staan om de zaak in de gaten te houden. Behoudens uitzonderingen worden hoogteverschillen van meer dan 50cm tussen twee heftafels niet toegestaan.

GeĂŻntegreerde kabetgoot

-

-

-

-

-

De resuLtaten Voor de technici is het ombouwen van het podium heel eenvoudig geworden. De bedrijfsleiders die het podium mogen bedienen, beschikken over een offline editor. Ze bepalen achter hun bureau hoe het podium eruit moet zien en laden die stand via een USB-stick in de besturing. Voor de musici is het podium ook een enorme verbetering. Ze hebben voldoende

Automatisch uitschuifbare trap

PROSCENIUM: FLEXIBEL PODIUM VAN HEFPLATEAUS IN DE DOELEN 21


Met Roden Staal komt u optimaal aan uw trekken en aan al uw andere theatertechnische installaties. 4%

•r•

1:.

Heftafels Manteau’s Lichtbruggen Brandschermen Beweegbare podia Vrachtwagen heffers Service en onderhoud Loop en bedieningsbruggen Computer gestuurde trekken Elektrisch bedienbare trekken RODEN

STAAL

TTAS studiebureau voor theatertechnieken

Theatertechn ische oplossing op maat 0 ntwerp Fabricage Montage volledig In eigen beheer zw& mechanisch a.s besturlngtec hn Isc h

STAKEBRAN D Rodenrq: 80. 3930 HamccitActei Tel: 011-667894. ax 011-667895 E-rnail: ltostakebrsdbe http.i’/www. stakebr&d.be

Blekerijstraat 87, 9000 Gent Tel. 32 (0)9 233 79 30 Fax. 32 (0)9 224 15 31 E-mail info@ttas.be internet wwwftas.be: -

-

0 t 0

od 0

0 t

4 t 0

0

is 1

0 0

1-


ruimte en de geuidsoverast is sterk verminderd. De hoogte van eke instrumentgroep wordt zo gekozen dat ze veel minder tast hebben van elkaars piekgeluiden. Die gaan nu letterlijk over hun hoofden heen. Voor de piccolo is zelfs een aparte heftafel gemaakt. Nieuwe metingen hebben uitgewezen dat de situatie effectiefverbeterd is en dat nu aan de normen wordt voldaan. Ook dirigenten zijn enthousiast. Nergens anders ter wereld kunnen ze meebeslissen over de hoogte van elke instrumentgroep. Voor het publiek tenslotte is het een grote verbetering omdat het podium mooier is en de klank van het orkest compacter en homogener.

Uitvoering en aanpak Genoeg om enthousiast over te zijn, maar het meest opmerkelijk is misschien wel de operatie zelf. Bram Ruitenbeek (hoofd ID) en Frank van Donkersgoed (hoofd podiumtechniek) hebben het ontwerp gemaakt en waren eindverantwoordeljk voor de uitvoering. Van begin tot eind hebben ze gezorgd dat het geen privé-hobby werd van een paar technici, maar een projectwaariedereen bij betrokken was. Zo hebben ze heel bewust gekozen om het orkest intensief te betrekken bij de planvorming. Daar is veel tijd in gaan zitten, want musici kunnen heel kritisch zijn. Maar het gevolg is wel dat de acceptatie van en de waardering voor de installatie groot is. Ook de mensen van de techniek zijn steeds betrokken geweest. Een van de eigen technici, Harm Ruitenbeek, is zelfs door De Doelen vrijgemaakt voor de begeleiding van de renovatie. Met zijn opleiding HIS bouwkunde en ruime ervaring in De Doelen was hij daar de aangewezen persoon voor, ook al omdat hij assistent was geweest van beide ontwerpers. In een hecht team heb je aan een half woord genoeg. Het gevaar is dat je in de snelheid waarmeeje communiceert en werkt, belangrijke dingen over het hoofd ziet. De Doelen heeft dat gevaar onderkend en daarom op een aantal momenten externe partijen geraadpleegd. Adviesbureau Peutz was steeds betrokken om de akoestiek te bewaken, bouwproject managementbureau BOAG werd ingeschakeld om de plannen door te rekenen en de aanbesteding te begeleiden. En toen afgelopen zomer de nieuwe infrastructuur voor geluid en de nieuwe zaalversterking werden geïnstalleerd is die infrastructuur eerst voorgelegd aan Audio Electronics Mattijsen, terwijl Cees Wagenaar van BV Oorzaak werd ingeschakeld bij ontwerp en keuze van de zaalversterking. De technici van De Doelen deden zelf al het soldeerwerk van de nieuwe geluidsbekabeling en patch kasten. Dat scheelt in de kosten en creëert bovendien grote betrokkenheid van iedereen bij de eigen installatie. Ze hebben die tenslotte zelf gemaakt en zijn daar terecht trots op. In de meeste theaters en concertzaten ontbreken de middelen om mensen op deze manier vrij te maken voor een renovatie. Soms wordt ook de noodzaak niet onderkend of is er niemand in huis met voldoende ervaring om een verbouwing te begeleiden. In die gevallen is het gewoon noodzakelijk de ervaring en kennis in te kopen bij een adviesbureau. Maar ook dan blijft het belangrijk om de mensen die straks te maken krijgen met het resultaat van een renovatie direct te betrekken bij het ontwerp. De renovatie van De Doelen toont dat nog eens doeltreffend aan.

Schaketkasten ticht en getuid

BBH duwkettingsysteem podia

Podium met tetescoopptaten

.

Uit: “ZichtLijnen nr. 105”

maart 2006

FOTO’S: BRAM RUITENBEEK

Overzicht podium en fitmdoek

PROSCENIUM: FLEXIBEL PODIUM VAN HEFPLATEAUS IN DE DOELEN 23


aa

rii

www.as-editions.fr

VAPH*LIITË9 Exclusïef distrïbuteur Benelux

4E.

Dstribution of professional Iïghting equipment Service and support

CANDELA

‘Intelligent” lighting for theatre and projects

LIGHT TECHNOLOGY

Exclusive distribution --

---

ARKAOS • ARTISTIC LICENCE • CLAY PAKY • CLS • E:CUE • ETC lES • FLATLITE • LIGHTWAND • LITEC • LODESTAR • MANFROTTO MA LIGHTING • MAJOR • RAINBOW • ROSCO • XILVER • VARILITE CANDELA BVBA • HOEI< 76 UNIT 74 • 2850 BOOM TEL 03 880 60 1 0 • FAX 03 880 60 11 WA/WCANDEIABE

CONTACT: GEERT CUSTERS GSM 0475 602 008 • GEERT.CUSTERS@CANDELABE

Distribution 1

GE Lightïng

Osram

Philips


7TH OISTAT THEATRE ARCHITECTURE COMPETITION 2007

ASTT-N 1 EUWS

,

.

IN MEMORIAM DANIËL DE BOUCK

The Eye Theatre, Natatya Morgunova

Enkee weken gereden hebben wij nog samen geachen aan de te’efoon, je zei we even dat het pijn deed aan je mond, een k’eine klacht in een waterval van positieve woorden. Bij BASU kennen we je als jarenlange docent van onze geluidscur sussen, samen met onder meer Piet VerscheIden. Toen Piet in juni 2003 ernstig ziek was, heb jij zijn taak overgenomen, zonder veel woorden, vanzelfsprekend. In een van je mails uit 2004 lezen we: “Uw trouwe dienaar zal paraat staan!”. Een ‘plechtige’ zin, die getuigt van je ingesteldheid en ernst, op mij kunnen jullie rekenen... Een frase ook die tegelj kertijd een zweem van humor en schalksheid weerspiegelt, die deel uitmaakt van je persoon. Hopelijk kom je nu in die onbekende ruimte Pieter tegen en discus siëren jullie over de transmissies van geluid. Wij zullen aandachtig luisteren. R.W. -

SËRVÏO

Specialist in uw volledige theateruitrusUng, zowel voor nieuwbouw als voor kleine of grote renovaties. Wij bieden U geïntegreerd of afzonderlljk: metaLen draagstructuren, Loopbruggen, beweegbare podia, eLektrische trekken (van prijsgunstige tot snelle computerge stuurde systemen), alsook de bijkomende benodigdheden: doeken, horizonts, danstapijten, Aarzet niet voor vrijblijvende inlichtingen en raadgevingen. Brugsesteenweg, 545 B-88oo Roeselare www.servio.be

Tel. ÷

32

(0)51 24 00

96

t:

1

De wedstrijddocumenten en voorwaarden zijn beschikbaar op www.oistat.org/archcomp2007. Voor 1 oktober 2006 kunnen vra gen per e-mail in het Engels naar archcom@oistat.org worden verzonden. Vanaf 1 november 2006 zullen de antwoorden op de website staan. V66r 16 februari 2007 moeten de inzendingen verzonden worden. De deelnameprijs voor de wedstrijd is 50€ per inzending.

Inzendingadres: OISIAT Architecture Competition, c/o Beneke Daberto, BDP Muenchen GmbH AugustenstraSe 59, D 80333 Muenchen, Germany -

-

pQ SCENOFEST 2007 De Cuadriennale van Praag is de enige in zijn soort en meteen de grootste tentoonstelling ter wereld voor hedendaagse scenografie en theaterar chitectuur. Ze creëert, samen met een reeks bijbehorende activiteiten, een unieke omgeving voor seminaries, workshops en ontmoetingen tus sen theatermensen uit de hele wereld. Ze biedt ook de mogelijkheid om de ontwikkelingen binnen het wereldwijde theaterlandschap te observe ren en te vergelijken vooral op gebied van ontwerp. Hetis een gemeenschappelijk projectvan de OISTAT Education Commission en het Theater Instituut Praag Scenofest is toegankelijk voor studenten en jonge professionelen met interesse voor theaterarchitectuur, kostuum, klank, licht, video of decorontwerp. Kortom voor alle disciplines die op enige wijze bijdragen tot het theaterbeeld. Scenofest bezoeken is een unieke ervaring en biedt de mogelijkheid te proeven van de creatieve uitdagingen in de ontwerpwereld. Als vrijwilliger kan je meewerken in het creatieve, technische of admini stratieve team van Scenofest en maakje deel uit van het toegewijde team van studenten, jonge praktjkmensen, ervaren professionals en leraren die de wens delen om van Scenofest een onvergeteljk event te maken. Deelnemen aan een van de Scenofest tentoonstellingen, voorstellingen of workshops kan eveneens. Hierbij maak je kennis met verschillende werkwijzen van over de hele wereld en leer je nieuwe vrienden en toekomstige internationale collega’s kennen. —

Gedetai[leerde informatie (in het Enges) over de inhoud van Scenofest, registratie en aanvra gen vind je op www.scenofest.org Contacteer info@scenofest.org as je nog vragen hebt (bij voorkeur in het Enges). Meer informatie (in het Tsjechisch en het Enges) over de Quaddennae van Praag vind je op www.pq.cz Meer info over OISTAT vind je op www.oistat.org .

Fax+32(o)5121o492

servio@skynet.be

PROSCENIUM: BASTT-NIEUWS 25


P ZIJN OLIFANT REIST DE SULTAN DOORHEEN DE TIJD

Een gigantische oLifant en Levensgrote pop defiLeerden onLangs door de straten van Londen. Ze figureren in het opentuchttheaterstuk ‘The Suttan’s ELephant’ van het Franse gezeLschap RoyaL de Luxe. De o[ifant is vier verdiepingen hoog, gemaakt van hout en uitgerust met ingenieuze mechanismen. Met de oLifant en de pop wiL het theatergezeL schap JuLes Verne er zijn fantastische reisverhaLen herdenken. De wonderLijke gedaantes komen begin juLi ook naar Antwerpen.

-

‘1

._

--

‘\

: •_-t-

-,.

-

L4

J

--

I;

-

F “-

r

De Raketinvat

De kteine reuzin komt te voorschijn

De OLifant en enkete cijfers

5 vijzeLschroeven om het hoofd en de haLs te bewegen

Maximum hoogte: 11.20m Maximum breedte: 7.20m Lengte al stappend: 22m Iotaagewicht: 42 ton SneU,eid: 1.5 km/u Verbruikte energie: 2 diese motors van 160 CV en 250 CV 1 eektrische generator van 70 60 hydraudsche vijz&schroeven waarvan 1 die 50 ton en 2 die 35 ton kunnen duwen 1600 Liter hydrauLische oLie 1.5 km hydrauLische buizen 22 vijze[schroeven om de sLurfte bewegen

Voor de effecten: Een waterreserve van 1600 Liter Een Luchtreserve van 1400 Liter met een druk van 8 bar 2 compressors waarvan 1 van 30m3/u

6 PROSCENIUM: OP ZIJN OLIFANT REIST DE SULTAN DOORHEEN DE TIJD

\

-T. \ ‘

r[

1

Voor de constructie: 56m3 popuLierenhout 80m2 Leder voor de oren Uitsnijding van het staaL met Laser en oxidatie 1 ton PU schuim onder druk in de banden

-

.


‘La Machine’ in Nantes François Detarozière en Pierre Orefice zijn de ontwerpers en bedenkers rondom ‘La Machine’, een groepering van artistieke personen. Zij ontvingen een besteWng van “La communauté urbaine de Nantes” voor de reaUsatie van ‘fantastische machines’ in het kader van de inrichting van ‘lle de Nantes. Momentee werken zij in fasen aan de uitvoering van tabijke mechanische bee’dhouwwerken: o.a. een draaimoen met as thema de zee, een boomstructuur met vog&s en hangende tuinen, een waMs, een vUeghaven en een ark vol dieren.

Het atetier

De kteine reuzin in beweging

De antmoeting

-,

55 Rl5

,‘

f

w4NT

1r

.

t

‘‘%:I

: ;

t .

-4

.1..,..?’.., .,

.

r

Ontwerptekening van François Detarozière

Maquette-otifant

Enkete anekdotes Eke poot weegt 1 ton De slurf is in staat om een gewicht van 1 ton op te heffen De ohfant kan zich ateraat verplaatsen zoaLs een krab Al de ledematen en aanhangsels zijn mobiel (incL de lippen en de tong) door hydraulische, elektrische kaapstanders (windas waarvan de spil loodrecht op het onderstel of de voetstukken staat), lucht en zelfs motoren voor de ruitenwissers van vrachtwagens Voor de decoratie: een pottenbakster heeft door middel van een laser de Arabische lettertekens gereproduceerd (betekenis : hij is aan het stappen, aan het spelen, aan het wassen, aan het springen, leisteen, olifant, wolk,...)

40 ton papier en 2600 inktpatronen voor de plannen (gegeven cijfer onder voorbehoud) 2g5 bakken Iers bier Een bezoek aan de zoo in het bijzijn van de bewakers om het achterste te observeren ( onder andere) Bol met lichijes voor de ogen en de beweegbare oogleden Leisteen van Angers in poedervorm om een zeer lichte tint te verkrijgen Gemalen koffie om de urine te kleuren

Om een opbouw en afbraak te vermijden, is de puntgevel van het atelier afgesneden 22 personen om te manoeuvreren

Foto’s Solange Désormière Michel Gladyrewsky

Uit: het tijdschrift AS nr 142

.

PROSCENIUM: OP ZIJN OLIFANT REIST DE SULTAN DOORHEEN DE TIJD 27


ULTUURPALEIS OF STRAATTHEATER? LEZING N.A.V. HET 25-JARIG BESTAAN VAN BASTT OP 9 JUNI 2006 IN DE KVS BRUSSEL

JOHAN SANCTORUM Geachte toehoorders, beste vrienden, Ik dank het bestuur van BASU voor de uitnodiging op dit evenement in het schitterend kader van de gerenoveerde KVS. We bevinden ons hier inderdaad in een totaaL vernieuwd, schitterend cuttuurpaLeis, een pareL aan de BrusseLse kroon, het ‘symbooL’ ook ‘van de VLaamse aanwezigheid in BrusseL’. Ik zou echter geen filosoof en criticus zijn, moest ik ook in deze riante omgeving geen vragen stellen over de zin ervan. Niet om de feestvreugde te temperen, wel om de animositeit te verhogen. Toen ik Luc Dhooghe vroeg wat er met dit gebouw zou gebeuren na een eventuele tweedeling van België, en in de hypothese dat Brussel zich bij Wallonië zou hechten. Staat het gebouw dan niet op de verkeerde plek? Hebben de Vlamingen hun centen dan verkeerd geïnvesteerd? Of moeten we heel het gebouw op rolletjes zetten en verplaatsen naar Vlaanderen, ergens richting Vilvoorde? Het verrassende antwoord van Luc was, dat het hem geen fluit kon schelen, en dat hij gebouwen ontwierp, rui mtes’, geen cultuu rpaleizen. Anders gezegd: de nieuwe stam der Wallobruxiërs mocht het hebben en er haar ding mee doen. Sterker nog: ze mochten er ‘hun’ cultuurpaleis mee herinrichten, maar het evengoed gebruiken als cinema of fitnessruimte. Ik zal maar niet vragen aan Bert Anciaux wat hij van die uitspraak denkt. Maar eigenlijk doet het ons opnieuw nadenken over de zin van architectuur in de publieke sfeer. In ons onlangs verschenen boek ‘Passione Urbana’ werken architect Alfredo De Gregorio en ikzelf precies deze stelling uit,we hebben het zelfs in een slogan vertaald: ‘Een stadhuis moet ook een museum kunnen worden’. Of dus â to timite ook een zwembad of een zakencentrum. Daarmee gaat ‘cultuur’ in de oer-spronkeljke betekenis niet zozeer over geïnstitutionaliseerd geschuifel met papieren, maar over de menselijke behoefte om dingen te hergebruiken, te recycleren, zich ruimtes toe te eigenen en een nieuwe bestemming te geven. Een vorm van diefstal die eigendom wordt, om Proudhon te parafraseren... Zou het kunnen dat wij constant op zoek zijn naar ruimtes die we len en des tieux-de-passage, ‘flexibele dozen, ruimtes van het oponthoud, waarin we een merktekeh achterlaten en dan weer verdwijnen? Is architectuur, en cultuur tout-court, geen katen-muis-spel, een flirt met vaste stramienen en functies, die we te slim af zijn door onze zin voor flexibiliteit en instinct tot recyclage? Ik ga even heel ver terug in de tijd. Onlangs

las ik in The Guardian dat archeologen een in steen gekerfd menselijk ‘portret’ hebben ontdekt van zo’n 27.000 jaar oud, in de rotsen van het plaatsje Vilhonneur in de Zuid-Franse Dordognestreek. Het artikel werd overgenomen door De Standaard, met de nodige melige commentaar en allerlei groteske referenties naar Modigliani en Picasso. Ik heb op hetinternet een paar foto’s bestudeerd van die nieuwe vondst: het gelaatvlak is nagenoeg blanco, en vertoont slechts een soort insigne in de vorm van een

1%

-

-

,

Het portret in de grot von Vithonneur © rr

omgekeerde Z. Twee horizontale strepen en één schuin-vertikale. Ha, dat moeten vast de ogen, neus en mond geweest zijn, maar die sukkels konden niet tekenen,- zo meent De Standaard. Vreemde conclusie, want de tekeningen van de wilde beesten in het naburige Lascaux zijn wél gedetailleerd en technisch gaaf. Wat weerhield de ‘kunstenaar’ dan hier, om verder in detail te treden? Ik heb dan ook een persoonlijke theorie over dit ‘kunstobject’: volgens mij wou de maker het gezicht, een zelfportret, helemaal niet afwerken, om te vermijden dat hij zou herkend worden. Speelden de Leuvense camera’s van Tobback toen al in het onderbewustzijn? Is cultuur, vanaf de bakermat van de mensheid, gericht op het ontwikkelen van een gecodeerde tekentaal binnen een ‘gerecycleerde’ ruimte die ons niet toebehoort maar die we ons toeeigenen, waardoor zoiets als een subcultuur ontstaat? Dat spel van verbergen en affirmatie blijkt oeroud. Kinderen doen het al vanaf hun 1ste levensjaar: zich verstoppen en privé-talen hanteren, inkerven. Antropologisch blijkt dit te kloppen. Volgens recente bevindingen ligt de bakermat van onze menselijke cultuur in de Oost-Afrikaanse savanne,- het grasland, bezaaid met bosjes en struiken. Dat nieuwe landschap Leidde tot een nieuwe perceptie

8 PROSCENIUM: CULTUURPALEIS OF STRAATTHEATER?

-

van de wereld, de omgeving, de samenleving. Door het oerwoud te verlaten en de savanne op te zoeken, ging de mens rechtoplopen en ontwikkelden zich de jonge hersenschors (de cortex), verantwoordelijk voor bewustzijn, kritiek, humor. Sindsdien is ‘cultuur’ altijd verbonden geweest met identiteit, subversie en ironische afstand... Het feit dat we hier in deze KVS vergaderen en straks een glas drinken, is eigenlijk al een soort subversieve recyclage. We zijn als groupuscule samen op een plek en sluiten ons afvan de open vlakte. We hebben een band, een complotgevoel. Hoe ‘polyvalent’ het cultuurbeleid de zalen ook maakt, en daarmee een modern soort parochiezaal promoot, toch vinden we nog middelen om de functies te ontwijken en bestemmingen te buiten te gaan. Deze sensatie is zonder meer verbonden met stedelijkheid: enkel de stad waarborgt anonimiteit en flexibiliteit, net door haar onoverzichtelijkheid. Vrijheid kan niet zonder complexe ruimtes. Het savannelandschap bevorderde, toen al, diezelfde dubbelzinnige attitude: in de grasvlakte ziet iedereen iedereen, maar de bosjes en struiken creëren allerlei mogelijkheden om zich af te zonderen, tête--têtes, privé-onderonsjes, complotlen, gelach en gezever,uiteraard ook seksuele intimiteiten (apen copuleren ‘en plein public’), kortom: subculturen. Onze behoefte om in een tuin te vertoeven zou daarop kunnen teruggaan: een goede mix van gazon en struikgewas opent allerlei perspectieven om ‘zijn ding te doen’, niet gehinderd door teveel overzicht en sociale controle. Binnen deze anarchische schaduwcellen zouden ook de eerste vormen van artistieke expressie ontstaan zijn: een soort graffiti, kerven en kentekens van een groupuscule die een communicatiesysteem en eigen codes ontwikkelde, waaraan altijd een aspect van inwijding verbonden is. Kunst vergt dus enige inspanning,- dat heeft niks met elitarisme of snobisme te maken,- het is kwestie van het geheim te bewaren en niet direct door de mand te vallen. Een kwestie van overleven dus. Het viel me opeens op, hoezeer de actuele term ‘stedelijke identiteit’ te maken heeft met de aanwezigheid en particuliere exploitatie van toleranteruimtes,en hoesterkcultuurverbonden is met inbreuk en inbraak. Exact dus datgene waar Luc Dhooghe naar refereerde: plekken die van eigenaars en gebruikers wisselen, al


-L Johan Sanctorum tijdens zijn lezing

44

naargelang de omstandigheden en de tijdsgeest, en die daardoor een soort vdjheid mogeLijk maken die buiten de poLitieke determinanten gaat van het gebouw, zij die de opdracht gaven, de Lintjes knipten, de toespraken hieLden. De KVS is de KVS niet, het is een prehistorische grot waarin humanoiden komen en gaan, een soort autogram aanbrengen, merktekens achterLaten voor toeschouwers die deelachtig worden aan het geheim. De geschiedenis van het gebouw is het boek, gevormd door die insignes. Het fLexibeLe gebouw is dus de pLek van het compLot, de intrige, misschien zeLfs de aansLag- vandaar mijn beLangstelLing voor fiLmregisseur Peter G reenaway. Tijdens het recente Pinksterweekend bezocht ik de dubbeLtentoonsteLLing Rembrandt-Carevaggio in het Amsterdamse Rijksmuseum. Het werd voorgesteLd aLs een antithese, zeLfs een cLash: de zuiderse exuberante schiLder van de barokke sensuaLiteit, versus de ingetogen noorderLing, de kunstenaar van het cLair-obscur, zo wiLLen de cLichés het. Van Michetangeto Merisi da Caravaggio is de LiederLijke LevenswandeL inderdaad aLgemeen bekend. Hij werd zeLfs ter dood veroordeeLd wegens moord en nadien terug opgevist omdat hij nu eenmaaL goed met een penseeL overweg kon. Caravaggio heeft heeL zijn Leven gespotmetzijn opdrachtgeversen hun onderwerpen. De parodie wenkt overaL, hoeren en bedeLaars waren zijn favoriete modeLLen. Maar nu bLijkt ook die doodserieuze Rembrandt Van Rijn, die overaL aLs een depressieve neuroot, een brave huisvader en een CaLvinistische azijnpisser geboekstaafd staat, een deugniet te zijn geweest. VoLgens Peter Greenaway’s hypothese is de fameuze ‘Nachtwacht’ gewoonweg een spotprent, waarop een groepje rijke koopLieden heLdhaftig poseert, maar dan op zo’n manierdathetkarikaturaaLen ridicuuLwordt: de schiLder portretteerde een steLLeije arrogante parvenu’s en zette zo de Amsterdamse beau monde van die tijd te kakken. Een aantaL onder hen begrepen de grap en Lieten zich, zwaar beLedigd, van het doek verwijderen. Op het hoogtepunt van de pLot wordt de opdrachtgever zeLfs(doordeschiLder?)vermoordin Greenaway’s instaLLatie. Vraag die zich opdringt: Is kunst van natu re subversief en cd mi n eeL? H et besteLde tafereeL bLijkt maar een aLibi; het doek zeLf schiLdert een heeL ander verhaaL. Drijft cuLtuur

op onderstromen die tegen het estabLishment en de bestaande orde gericht zijn? Hoe moet de architect daar tegenaan kijken? Eén ding is zeker: het kunstwerk aLs object komt maar achteraf tevoorschijn, aLs het een marktwaarde heeft. In se is het een pure boodschap, die ruimtes, materialen en media sLechts als vehikeL gebruikt. Rembrandt’s doek hoort daarom net zo min in een museum thuis, aLs Broodthaer’s Mossetpot of Pense-Bête: het zijn spotdichten, grafiffi, versLuierde obsceniteiten, die nadien door de kunstmarkt en door de officiëLe cuLtuurpoLitiek onschadeLijk worden gemaakt en tot museaLe fetisjen worden herLeid. U begrijpt dat ik u probeer te verLeiden om de Rubicon over te steken en aan de kant van de graffiti, de protestkunst en de bLasfemie te gaan staan, i.p.v. aan de kant van de Linijesknippers. En ik denk besList dat figuren aLs ALdo Rossi en ALfredo De Gregorio in hun diepste binnenste eveneens voor de hypothetische gebruiker —of zeLfs de misbruiker- gaan, en niet voor de opdrachtgever. Het is het kenmerk van échte grote architectuur. Hoe minder het gebouw zich aan zijn programma houdt, des te groter en potenter wordt het, maar ook des te minder het voor poLitieke beheersdoeLeinden beschikbaar wordt. Het paLeis wordt terug een pure pLek, een ‘Locus’, een grot, een abri, een schuiLhuis. HeerLijk, maar gevaarLijk. Waarbij de brand van hettheater misschien weL de uLtieme ontknoping van een pLot is... OnvermijdeLijk Leidt dit terug naar een fiLosofie van de stad aLs vrij-pLek, en naar het idee van ‘straattheater’, aLs constante scène vol microscènes, waar duizend dingen tegelijk gebeuren en iedereen voortdurend de pubLieke ruimte ‘herovert’, om er een zakje frites te eten, te skaten, zijn Lief eens vast te pakken. De vraag bij dit alLes is, of het politiek besteL,dat zich met ‘cuLtuur’ aLs instituut bezighoudt, die fLexibeLe, spontaneïstische, nebuLeuze buitenruimte, waar aLLes en iedereen door eLkaar dwarrelt, weL ziet zitten. De vraag steLLen, is ze beantwoorden: de machthebbers willen kost wat kost deze neveL onder controLe houden. En het mag iets kosten.

op

20 oktober van vorig jaar werd, in opdracht van Vlaams CuLtuurminister Bert Anciaux, de publicatie van een studie voorgesteLd, over cuLtuurparticipatie’. Een onderzoek naar de mogelijkheid om zoveeL mogelijk mensen aan zoveeL mogelijk cuLtuur te laten ‘participeren’: Leve de drempeLverlaging en de geLijke kansen, het verveeLde zappen en het engagementloze shoppen Ik citeer even uit het werkstuk van Prof. Hans Waege: “Cuttuurhuizen zijn sociate plekken. Alleen het bezoek van musea is blijkbaar af en toe een solitaire aangelegenheid. Ons onderzoek wijst uit dat cultuur een positieve context creëert om sociale contacten te ontwikkelen” Het citaat van de professor iLlustreert exact de

ideoLogie waarvan heeL het project vertrekt, nameLijk de totalitaire neiging van de overheid om cuLtuur te zien als de doedeLzak die de kudde moet bijeenhouden, Liefst ergens in het politieke centrum. Denk aan de savanne van daarnet: de mensen uit de bosjes halen, bijeendrijven en vermaken, dat is het devies. Want blje mensen dragen onze actieve welvaartstaat op handen en gaan niet zeuren over corrupte politici of magistraten die dossiers van witteboordcriminelen laten veijaren. Want, weten de slimme proffen nog, Vlamingen zijn sociaLe wezens en zoeken, onder de mom van cuLtuur, eerder eLkaars gezeLschap dan de grote top-ervaring. Anders gezegd: men gaat niet naar de bioscoop voor de fiLm, maar vooral om midden de mensen te zitten en een praaije te sLaan met de popcorn-etende buur. Of om een Liefte vinden. u begrijpt dat dit soort ideoLogie de subversieve pLot van Peter Greenaway tracht in te dammen: de cultureLe instellingen staat aLtijd aan de kant van de koopLieden in De Nachtwacht, nooit aan de kantvan de schiLder-criticus. De vraag is dan, of theatermakers, intendanten en scenografen mee moeten stappen in deze ideologie. Moeten wij de apoLogeten zijn van de ‘actieve weLvaartstaat’? Moeten wij de architectuurvan het positief denken vormgeven? Moeten wij paleizen bouwen die een vaLs gevoel van eenheid symboliseren? Hoe komt het dat een theater als het NIG een soort apologie opvoert voor WiLfried Martens, in mijn jonge tijd nog een gehaat symbool van anti-democratie, de man van Poupehan, de voLmachtenpremier die het parLement voorLoog over de kernraketten? Hoe komt het dat Jan Fabre, iemand die ik ooit heb zien debuteren in kLeine zaaLtjes met écht rebelLerende, groteske theaterstukken, nu alleen nog zichzeLf herhaaLt en het plafond van het KoninkLijk Paleis decoreert, aLtijd natuurlijk met die eeuwige kevers, zijn handelsmerk? ConcLusie: kunstenaars met teveel zitvLees worden op het einde onschadelijke narren. Hun mentaLe mobiLiteit en zin voor recycLage van ruimtes en materialen heeft pLaatsgemaakt voor gemakzuchtig zoeken van ap plaus, erkenning, roem. Terug naar de straat? Zo ben ik weer bij onze anonieme rotsbeeld houwer van 27.000 jaar terug. Moeten we hem niet opnieuw een kans geven? Betekent

.

De woonwagen van “Pinocchio” © Aldo Rossi

PROSCENIUM: CULTUURPALEIS OF STRAATTHEATER? 29


dit geen terugkeer naar iets oorspronkeijks dat we bijna kwijtgespeed zijn, nameLijk het ensceneren van ons eigen bestaan, niet in imitaties of pastiches, maar in z&Sgekozen ropatronen die overaL, op elke plek en op elk moment tot ontlading kunnen komen? Ik noem het gemakshalve ‘straattheater’: de ruimte terugwinnen en er iets mee doen. Ook hier zou ik kunnen teruggaan in de tijd, en Socrates vernoemen, of Diogenes, twee ‘straatartiesten’ die nadien door de filosofie werden ingelijfd. Via een geniale schets ‘De woonwagen van Pinocchio’ van Aldo Rossi, de in 1997 gestorven Italiaanse meester-architect waaraan een deel van ons boek is gewijd, analyseren Alfredo De Gregodo en ikzelf de stad als een theaterscène, dien enkel functioneert via het bezoek van ‘allochtone’ artiesten die de stedelijke scenario’s vernieuwen. Zij zijn de vitale stamcellen die zich in het stedelijk lichaam injecteren, en die het behoeden voor sclerose. Een stad zonder indringers is dood. Zij maken ook dat de stad permanent verandert. De levende stad staat dus eigenlijk zelf virtueel ‘op wielen’, ze is vectorieel, in beweging, al weet ze zelf niet waarheen, want datisjuist de zin van stedelijke communicatie, het gezever op het marktplein: waar gaan we naar toe? Maar... ook hier is het opmerkelijk, hoe dat losbandige straattheater in de loop der tijden werd geëxorciseerd. Kijken we even naar de evolutie van het Italiaans theater sinds de middeleeuwen. Uit het geïmproviseerd straattheater ontstond in

de 16de eeuw de Cammedia dett’Arte: reizende gezelschappen, bestaande uit werklozen en outlawsin destreekvan Bergamo, waar hettoen economisch enorm slecht ging. Hun boodschap was subversief-politiek, bedekt onder een dikke laag scabreuze humor, hun levenshouding was anarchistisch. Mensen als Dario Eo hebben erop voortgebouwd. Maar in de 17de eeuw grijpt er een poging plaats om de nomaden te recupereren: er ontstaat een repertoiretheater (Goldoni), en tegelijk worden er theaterzalen gebouwd. De comedianten worden dus ‘gehuisvest’, of, oneerbiediger gezegd: er wordt hen een verplichte verblijfsplaats toegewezen. Eerst tijdelijk, later definitief, als ‘residerend gezelschap’. De opera, die ontstond als camerata (private, half-klandestiene huiselijke standjes met muziek) kreeg eveneens een rococco bonbonnière als behuizing. Langzamerhand verdween het ‘scherp’ uit de teksten, en verschenen de dikke primadonna’s en de brultenoren. Architectuur en literatuur blijken hier dus een element van machtsstrategie: het is iets waar alle architecten én kunstenaars én scenografen zich bewust van moeten zijn. Want het straattheater is maximalistisch qua discours en welbewust minimalistisch qua materiële middelen. De Gregorio noemde het treffend ‘architettura pavera’, naar analogie met ‘arte pavera’: een vorm van onthechtheid die juist een enorme empathie veronderstelt voor gelegenheden, toevalligheden, het moment, het hier-en-nu. Onmiskenbaar is dat ook een

vrouwelijke benadering van de dingen, -ik zou zelfs het woord ‘romantisch’ gebruiken-: een zin voor het concrete en toevallige, waar een mannencultuur niet mee overweg kan. En tja, toeval of niet: ik zie hier in de zaal vrijwel enkel... mannen. Zijn de vrouwen elders, in de stad, op straat, zijn wij weer op de verkeerde plek? Het woord van Vondel ‘De weretd is een schauw toneel’ wordt gewoonlijk moraliserend opgevat: houdt U aan Uw rol die U is toebedeeld. Maar men kan het ook anders lezen: wijk af, improviseer, interpreteer, ontdek, gebruik, recycleer. Ik weet niet of er, in het perspectief van het nieuwe straattheater, voor ministers of bureaucraten nog een rol is weggelegd. Echter zeker en vast wel voor scenografen. Ik zie het als een nieuwe 2lste_eeuwse missie voor architectuur en scenografie: plekken beschikbaar maken voor recyclage, vrijplekken exploreren, ruimtes ontdekken of herontdekken, die vragen om toeëigening. De stad als scène, met huizen, zelfs publieke ruimtes, die eerder geheime rendez-vous plekken zijn dan collectivistische oorden van gezelligheid. De stad als scène, altijd met het recht om uit zijn rol te stappen, er niet bij te horen en af te wijken in zijstraten, stegen, doodlopende wegen. Pas dan is kunst leven en vice-versa. Ik dank U.

. Foto’s Jerôme Maecketbergh, Luc Dhooghe

Tijdens de tezing in de top

Napraten in de lounge

Lezing Gerard Maraîte

0 PROSCENIUM: CULTUURPALEIS OF STRAATTHEATER?

Demonstratie in de Bol


eindgebruikers. Het vot[edige gamma van Avotftes is uitgerust met de nieuwste spftstechnotogie, maar zijn vooral getiefd door hun betrouwbaarheid en

A\j1c::I__1r De ART2000i

De ART2000i is a[s laatste toegetreden tot de ART2000 dimmers van Avolites. Zijn vooruitstrevende technologie is ontstaan uit de kennis die Avolites verwierf uit het produceren van tienduizenden touring dimmers. Het design is ontworpen met de grootste zorgvutdigheid om te voldoen aan de steeds strengere eisen die men ste[t. Zo is deze dimmer opgebouwd om een makke[ijke p[aatsing te garanderen en om de insta[[atie snel en betrouwbaar te ‘aten ver[open. .

24/48 l6amp channe[s or 12/24 32 Amp channets, or permutations of this. . Twin DMX inputs futty patchabte + RDM ready. . Internat memories. . Panic input. . Hotpatch dimmer outputs to instatt circuits.

.

RCB protection. Easi[y instalted, e[ectronics instatted separatety once buitding is ctean. . Easy commissioning. . Easy disconnect of Live and neutrat for buitding etectricat testing. . Proven design, thousands of channets of Art2000 in operation daity.

.

4 De Diamond Series Het gestroom[ijnde, stij[vo[Le profiet onthutt een intuï tief bestuurbare tichtconsole. Deze conso[e biedt u on eindige moge[ij kheden in combinatie met zeer geringe bedieningsinspanningen. Dit aDes is mogetijk door de accurate en onmiddet[ijke bediening van diverse movingheads, convention&e insta[[aties en andere DMX apparaten. Daarenboven ontwikkelde Avotites een nieu we processor waardoor de reactietijd tot het minimum wordt herleid. Een echte must voor elke lichtdesigner!

De Martin ShowDesigner De Martin ShowDesigner is een uniek en gebruiksvriendelijk softwarepakket, uitstekend voor het ontwerpen van realistische 3 D [ichtsimutaties. Deze is van onschatbare waarde bij grote kwalitatieve producties als bij verkoopspresen taties. MSD biedt u de mogelijkheid om uw show tot in de puntjes voor te bereiden door zijn uitgebreid paltet aan mogelijkheden, zoals reflectie, transparantie, verlichting, schaduw en rook. )

4êr www evd

© +32 (0)3/886.03.00

+32 (0)3/886.07.70

eiates@evdv.com


:

-

.

(Z

3003-002

(D D

(0

0

J

(D

(D

n

:3

--

—-----

“t;

,

-

;

4’—-.

.

.

49ZEL

-

-

)•_.

‘-‘,‘

:

..-

1

-

‘(1,

t

(cLi:!

t

.-_.

tê•

Ïif1 1 1 1

-—-

t Ï Ï 1

IuhJIHhIIIÏIÏI IIII1I

iLa

Ii!Ï1It111I1II1l1 lIIllhIltIt111111

IidTiïllÏt itiiiïiiiiiuiiti

î


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.