---
J
‘t
//,1
1
/)
1
p
Blekerijstraat 87, 9000 Gent Tel. 32 (0)9 233 79 30 Fax. 32 (0)9 224 15 31 E-maïl info@ttas.be internet www.ttas.be
— w—Iø_1
•.
J
—
-
TTAS studiebureau voor theatertechnieken
S
4y
-
1
-
\
-
t,
;w
,
.
‘I:i
lv
: “-
‘
4
:
LV) 0, >
0,
0, 0,
xk._ii b
t;
i:
0, ‘
0,
1-
SLp
technics bvba Kronistraat 60 2520 Ranst let +32 03 641.62.30 Fax +3 f3 641 .62.31
info(dstp.be W’M’J stp.be
SLP technics zorgt voor logistiek en productie van theater- en concertvoorstettingen-nepetities en tournees, bedrijft- en productpresentaties. S1P technics tekent het ontwerp, coördïneert de voorbereidïng en zorgt voor een perfecte uitvoering van uw ideeën.
Etke keer Licht en kLank opnieuw uitvinden. Dat is voor ons tetkens weer de uitdaging.
---
DUTCH THEATRE SYSTEMS & SERVICES uw PARTNER VOOR THEATERTECHNIEK
SERVIO
NV
Speciatist in uw voLLedige theateruitrusting, zowel voor nieuwbouw aLs voor kteïne of grote renovatïes. Wij bieden Ii geïntegreerd of afzondertijk: metalen draagstructuren, oopbruggen, beweegbare podia, eek tdsche trekken (van prijsgunstige tot sne1e computergestuurde systemen), alsook de bijkomende benodigdheden: doeken, horizonts, danstapijten, ...
...
Aarzet niet voor vdjbtijvende inUchtingen en raadgevingen.
ADVIES ONTWERP
AUTOMATISATIE PRODUCTIE MONTAGE KEURING ONDERHOUD SERVICE
contactpersoon Be(gi Stijn Dauwe S. dauwe@ dts-2.com
DUTCH THEATRE SYSTEMS & SERVtCES
www. dts-2.com
Brugsesteenweg, 545 8-8800 Roesetare www.servio.be
Fax
+
TeL + 32 (0)51 24 00 96 32 (0)51 21 04 92 servio@skynet.be
-
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT VOOR THEATERTECHNIEK THEATERARCH ITECTUUR SCENOGRAFIE
INHOUD 05
Jaargang 14 Nr. 52 september 2009 -
Theaterarchitectuur
Proscenium is een pubLicatie van BAST[ Betgische Associatie van Scenografen en Theatertechnici vzw aanges’oten bij OISTAT
MEER DAN DE SOM VAN DE DELEN Gemeenschapscentrum De Spikkerelle in Avetgem
Zetel en secretariaat Van Ertbornstraat, 8 2018 Antwerpen TeL: 03 202 10 45 E-mall: bastt@bastt.be website: www.bastt.be
09 Ecologie
EEN GROENE KAART VOOR DE FESTIVALS?
Redactie Proscenium Azaeaaan, 30 1030 Brusse’ TeL: 02 215 08 52 E-mait: proscenium@basttbe,
14
Hoofdredactie Rose Werckx
Standpunt
Werkten mee aan dit nummer:
Omtrent de verhouding acteurs & technici
RARE JONGENS
Kris Cuppens Yves De Bruyckere Daniëe de Regt Luc Dhooghe Ivo Kersmaekers Jan Strickx Geert Torfs Chds Van Goethem Rose Werckx
.•
16 .
Geluid HET ZIT IN EEN THEATER EN MAAKT GELUID... De getuidsontwerper: het spook tussen “muziek” en “theater”
Cover Revisted 1999-2004, Peter Keene, Raout Hausmann
Druk Sintjoris
-
21 Licht EEN DRUPPEL LICHT
Nevete
Vormgeving: www.brusse[sof.be
Is het echt een innovatie, een lamp zonderfilament en zonder contactpunten, is het echt nieuw of bestaan er andere evenwaar dige systemen?
Prijs per nummer: 12,00 € BASTT Lidge[d: 40,00 € BASTT Lidgetd studenten: 15,00 € Bank: 402-5525161-38 van BASIT vzw Buitenland Prijs per nummer: 17,00 € BASTT LidgeW: 50,00 € IBAN: BE24 4025 5251 6138 BIC: KREDBEBB
25 Interview
TWEEBAND
Teksten, foto’s en iltustraties mogen enket worden overgenomen mits voorafgaande schriftetijke toestemming van de uitgever.
Een gesprek omtrent dilemma’s in de theatersector.
Verantwoordelijke uitgever Jan Strickx Adverteerders: AMPIEC Stage Studio Technotogy APEX DTS2 EVDV Trede JEZET SEATING 315E SENNHEISER Betux SERVIO SHOWEX SLP STAKEBRAND TWS HAS VAKBEURS THEATERTECHNIEK VERBIEST -
-
-
-
-
-
-
Verder BASTT NIEUWS
-
OPLEIDINGEN
-
VARIA
-
-
-
-
-
PROSCENIUM: INHOUD 3
SEHEISER
;::;% .
‘iii
MKEI
Whether for musicals and live shows or for broadcasting applications, the MKE 1 handles the job. it’s at its best in all situations where a microphone needs to be virtually invisible so that it will pick up what it is meant to pick up perfect sound. —
www.sennheiser.be
Visit us at the IBCÏrom 12-16 September, Rai Amsterdam, Hall 8 Stand C 51
EERDAN DESOM VAN DEDELEN KOEN VAN SYNGHEL
GEMEENSCHAPSCENTRUM DE SPIKKERELLE IN AVELGEM “Beton, wit en zwart, zijn de dominante k[euren in het compLex. Het pLafond dat in één beweging kantoor, fuifzaaL en foyer overspant en eigentijk de vLoer is van de theaterzaaL op de verdieping, steekt heLemaaL in het zwart, waardoor het optisch aLs het ware optost. ALs bezoeker ben je dan ook verrast dat zich boven, op de eerste verdieping, nog een zaaL voor driehonderd personen, met podium, bevindt.”
Inptantingsptan
Gevet met inkom Foyer
De parochiehuizen en patronagezaten, waar het Vaamse cuftuureven zich indertijd afspeede, nemen vandaag heet andere gedaantes aan. Niet dat nu overaL toonbeetden van professionahsme of van gesaagde hedendaag se architectuur verschijnen. Maar het West-Vtaamse Avetgem beschikt sinds goed een jaar over een functioneeL gemeenschapscentrum, dat perfect is uitgerust om er theater te speLen, fuiven te houden en afterei cufturee en sociae activiteiten te organiseren. Een team rond de architect ALexander Dierendonck kreeg de opdracht toegewezen via de procedure van de Open Oproep van de Vaamse Bouwmeester. Het gemeenschapscentrum in Avetgem moest een theaterzaaL voor driehonderd toeschouwers en een fuifzaa voor achthonderd man omvatten, een foyer annex poyvaente zaak en een autonoom café annex jeugddub.
De site is een geschenk. Ze igt op de scheidingsUjn tussen bebouwing en andschap, Langs een beek die zich in de ScheLdemeersen sLingert, en in de schaduw van de dorpskerk. Op die pLek, een ietwat verhoogde dijk, verrijst het gemeenschapscentrum De SpikkereLLe aLs een enigmatische witte kubus met eigenzinnige raampartijen. Het jeugdhuis zit haLf ingegraven in de fLank van de dijk. Onzichtbaar maar uiterst efficiënt staat het in verbinding met de grote fuifzaaL. Ook die zit, vanwege de geLuidsoverLast, ingegraven. Maar cLaustrofobie zuL je er niet krijgen. Op de eerste verdieping kreeg de zaaL overaL gLazen wanden, van vLoer tot pLafond. Daardoor wordt de foyer een soort baLkon van waaruit je de fuifzaaL kunt binnenkijken. Het centrum is dus geen opteLLing van aparte ruimtes, maar een visueeL geheeL, een pubLiek forum.
Situatieschets
Terras jeugdcafé Krak
PROSCENIUM: MEER DAN DE SOM VAN DE DELEN
5
i:
LN:1r
D
>
z
>
z
w 1 w
w
LU
Doorsnede
De architect Mexander Dierendonck en zijn team hebben de ruimte maximaa geëxpLoiteerd. De theaterzaal met haar oplopende vloer werd zodanig op de fuifzaal en de foyer geschikt dat de foyer van een hoog plafond geniet terwijl de kantoren (gelegen onder het podium van de theaterzaal) perfect hun plaats vinden onder het lagere gedeelte van het plafond. Daardoor is er niet alleen visueel contact tussen kantoor, foyer en fuifzaal, maar kan het zonlicht dat in de foyer binnenvalt, diep doordringen in het gebouw. De fuifzaal breekt zo uit de bektemming van de zwarte doos en wordt een levendige ruimte, toch de inzet van goede hedendaagse architectuur. Beton, wit en zwart, zijn de dominante materialen en kleuren in het complex. Het plafond dat in één beweging kantoor, fuifzaal en foyer overspant en eigenlijk de vloer is van de theaterzaal op de verdie ping, steekt helemaal in het zwart, waardoor het optisch als het ware oplost. Als bezoeker ben je dan ook verrast dat zich boven, op de eerste verdieping, nog een zaal voor driehonderd personen, met podium, bevindt. Een stemmig zaaltje, al vormen de muren, afgetimmerd met zwart gebeitst latwerk, misschien wel een al te letterlijke interpreta tie van de zwarte speeldoos. Terwijl in de fuifzaal op ingenieuze wijze zonlicht binnenvalt en er overdag geen extra kunstlicht nodig is, zit de theaterzaal wel heel strak in het keurslijf van de black box. Een venster, verduisterbaar uiteraard, zou ook het gevetontwerp ten goede zijn gekomen. Want de witte kubus kreeg alleen op de begane grond vensters, waardoor het bouwvolume wat drukt op het geheel. Het heeft veel voeten in de aarde gehad om de droombeelden van de architecten te realiseren met het beschikbare budget. Maar alle besparingen ten spijt staat in Avelgem een gemeenschapscentrum waarvan de architectuur niet alleen het landschap openbaart maar ook de gemeenschap celebreert. Een toonbeeld van knappe hedendaagse architectuur, dat veel meer is dan de som van de onderdelen. Uit De Standaard, 24 februari 20009
Potyvatente zaat
GC De Spikkerelte Schetdetaan 6, Avetgem Project coördinator: Bureau Bouwtechniek Architecten: Dierendonckblanckearchitecten Stabiliteit: Studieburo Demuynck Technieken: Studiebureau Boydens Akoestiek: Mathys acoustical adviser
-L__
Technische fiche op aanvraag: jeroen.cosaeftavetgem.be
Foto’s: KHstien Daem
Foyer
PROSCENIUM: MEER DAN DE SOM VAN DE DELEN
7
Jnlock yqur Imagination Maxedia Compact
Stagebar 54
Maxedia Compact RackmountTM j budget minded solution with slightly reduced features. Up to cix Iayers of SO video media can be placed into a cue and it contains the seme emount of content es Mexedie PROTM for immediete resuits. Pixelmepping is possible with Mexedie CompectTM end it’s en ideel peckege for instelletions, productions end rentel compenies es it is mounted in e smelt 2U reck housing.
More informetion: EVDV Trede Bruno Lerminieux 0498/88.96.62 brunoŠevdv.com www.evdv.com -
LC Series
One solution for all devices MexedieTM provides verious digitel or enelog video signels end cen drive eny form of disptey device. From plesme screens to projectors end creetive LED dispteys like the LC SeriesTM from Mertin, MexedieTM
delivers
crisp
end
powerful
visuets,
meking the most out of your investment into video end LEO technology
vr
Martin
EN GROENE KAART VOOR DE FESTIVALS? GEERT TORFS Steeds meer festivaLs pakken uit met hun ‘groene aanpakt Werchter, Pennenzakkenrock, Roskitde, Pukketpop, Ook mitiatieven aLs ‘KUNSTenECOLOGIE’ en ‘greenseat’, waar je aLs organisatie je C02—rechten kan afkopen, krijgen steeds meer aandacht. Maar hoe rijm je 80.000 bezoekers met een groenere aanpak? Hoe ecotogisch zijn festivats en weLke inspannin gen Leveren ze werkeLijk om naast een groene weide na afLoop ook aan een groen miLieu te werken? Groen ondernemen is geen hype, het is een rea[iteit. Er wordt dan ook terecht met argusogen naar het doen en Laten van muziekorganisaties en van festivats in het bijzonder gekeken. Een dag- of meerdaagsfestivaL organiseren heeft een impact op het miLieu. Maar die kan onder controLe gehouden en verminderd worden. Groen ondernemen werkt. Groenere festivaLs zijn reatiseerbaar! ...
Wat is C02? Koo[stofdioxide is een keurtoos en reukoos gas dat van nature in de atmosfeer voorkomt. De atmosfeer van de aarde bevat tegenwoordig ongeveer 383 ppm (parts per mittion) lOjaar geleden was dit nog 235 ppm kootstofdioxide. De concentratie neemtjaarlijks toe, voornamelijk door het gebruik van fossiele brandstoffen. -
-
Doordat koolstofdioxide infrarode straling absorbeert vermindert het de uitstraling richting de ruimte van zonnewarmte die de aarde bereikt. Dit wordt het broeikaseffect genoemd. Gebleken is dat de concentratie in de lucht sinds de industriële revolutie toeneemt. De gevolgen laten zich raden: smelten van de ijskappen, meer verdamping van het zeewater, meer neerslag, maar ook meer droogte, meer woestijn, minder Leefbaar gebied, Kortom: een klimaatverandering waar geen rem op staat. . . .
Huidige staat De meeste festivals Leveren daarom vandaag ook diverse inspanningen om hun ecologische voetafdruk* te verkleinen. Uiteraard is het belangrijk om hiervoor een startpunt vast te leggen: energieverbruik, mobiliteit, afval, water, dagelijkse activiteiten, camping, parkings en catering moeten hiervoor onder de loep genomen worden en in kaart gebracht. Zo heeft het festival Rock Werchter zijn voetafdruk bepaald op een verbruik van ruim 260 m2 per dag per bezoeker (een citytrip met het vliegtuig naar Barcelona kost je ongeveer 1400 m2 per persoon). Het festival heeft ook een goede samenwerking met het openbaar vervoer zodat in 2008 al 120.000 festivalbezoekers gebruik maakten van deze mogelijkheid om het festival te bereiken. Werchter probeert voor de kilo’s afval ook een gepaste oplossing te vinden. Zo worden de petflessen herwerkt tot nieuwe petflessen, wordt het afval op de campings nauwkeurig gesorteerd en blijft de eeuwenoude regel ‘20 bekers voor 1 drankbonnetje’ nog steeds geldig. Ook Graspop doet een flinke duit in het zakje. Zo kreeg het in 2007 al een award voor enkele ecologische projecten die het had opgezet. Een zonneboiler zorgt zo voor warm water, de frieten werden ‘C02-neutraal’ gebakken en uit het restafval van de aardappel werd energie gewonnen. Daarnaast plaatste de organisatie een windturbine om alle communicatiesystemen van stroom te voorzien. lot slot werd er ook een CO-vergoeding betaald voor alle artiesten die met het vliegtuig naar het festival moesten komen. Op de Gentse Feesten is het dan weer lang zoeken geweest naar de goede formule. Het feestgedruis produceertjaarlijks ongeveer 500.000 kg afval, waarvan er ruim 125.000 kg wordt achtergelaten op pleinen en straten. Waar de stad zich tot enkele jaren geleden verschool achter de complexe organisatie van de Feesten (verschillende organisaties, verschillende leveranciers, ...) had het bij de vorige editie ruim 25.000
ijsscutpturen smelten weg op de Gendarmenmarkt in de Duitse hoofdstad Berlijn. De duizend beelden, gemaakt door de Braziliaanse kunstenaar Nele Azevedo, werden op de trappen van het Konzerthaus geplaatst op innitiatief van het Wereldnatuurfonds.
euro per plein veil voor een afvalarme omgeving. 25 jobstudenten en 70 speciale containers voor bekers vulden dit aan. Het gevolg is ongeveer 30.000 kg minder achtergelaten afval op de tien dagen feest. Ook andere festivals hebben steeds meer aandacht voor ecologie. Zo krijg je bij het verlaten van het Dranouter Folkfestival een ontbijt in ruil voor je afvalzakje en waren er dit jaar voor het eerst ‘eetbare’ borden en bestek. Op Pennenzakkenrock krijgen kinderen dan weer een drinkbus die ze gratis kunnen laten bijvullen als hun school deelneemt aan het afvalarme project van het festival. Niet enkel de festivals zelf en de bezoekers proberen om hun ecologische voetafdruk te verkleinen. Ook sommige toeleveranciers leveren een inspanning. Zo zijn de matten en tegels die je terug kan vinden op de meeste festivals geproduceerd uit gerecycleerd materiaal. PROSCENIUM: EEN GROENE KAART VOOR FESTIVALS
9
Na jaren dienst worden ze terug verwerkt tot nieuwe matten en teg&s. Road Runner, everancier van deze tegels, heeft zich daarnaast ook geëngageerd voor een ecoogische reiniging van de tegets in een wasstraat. Deze wasstraat is aanges’oten op een net van regenwater. op deze manier worden er geen detergenten gebruikt of zuiver water verspi[d. Ae machines werken daarenboven op groene stroom. Ook het ‘eggen van de v[oer gebeurt met de grootste ecoogische zorg. Tussen de teget en de ondergrond wordt geotextie geegd. Dit zorgt voor een betere bescherming van de grasmat of ondergrond. Ondanks de ve[e inspanningen die de diverse festivals ‘everen is er nog veer werk aan de winkeL Zo worden er nauweijks inspanningen geeverd om het elektriciteitsverbruik naar beneden te haren. Licht en video zijn nog steeds twee grote verbruikers en bepaen daarmee voor een groot stuk de ecoogische voetafdruk van een festivaL Maar raken aan deze ‘pijers’ van rock ‘n ro [ijkt we onbegonnen werk. Ook het transporteren van decors, Ucht, podia en ge’uid over de hete wereW drukt binnen de sector nog steeds een grote stempeL Vaak om praktische redenen brengen artiesten hun eigen Licht en geuid mee, nemen we ats voorbeeW Britney Spears: ruim 36 full size trailers voor één enkete show. ALs je bedenkt dat ze ruim 150 ‘ocaties aandoet, is dit een aanzien[ijk aandee in de ecoogische voetafdruk. Zowe de organisatoren as de bezoekers doen hun deeL. Het Ujkt me echter de hoogste tijd dat ook artiesten eens de groene kaart trekken en shows op een verstandige, ecoLogische manier produceren en benaderen. Een moeiLijk proces dat een andere manier van de artistieke benadering vraagt, maar voor de Leefbaarheid van festivaLs en de pLaats waar ze doorgaan meer dan noodzakelijk. Ook mijn kinderen wiLlen nog een festival bezoeken, op een echte weide en niet op kunstgras bij gebrek aan
.
Terraftoor, Koning Boudewijnstadion
j EcoLogische voetafdruk De ecologische voetafdruk is de oppervlakte aan land en water die een persoon of een bevolking nodig heeft om op een duurzame manier te voorzien in de eigen behoeften. Daarbij kan het veroor zaakte afval geabsorbeerd worden door de aarde (met behulp van de beschikbare technologie). De term werd voor het eerst gebruikt in 1996 door de Canadese ecologisten Wiltiam Rees en Mathis Wackernagel. De ecologische voetafdruk kun je ook berekenen voor een individu, gezin, bedrijf, activiteit, product, land of voor de wereldbevolking.
-
,
At1 ‘D LA) 5OV’ -
Wasstraat
0 PROSCENIUM: EEN GROENE KAART VOOR FESTI VALS
Foto’s Roadrunner,
OMWoNeNdeN WeRctD.
fesbrv L
kYfl
ECONIEUWS De vui[nisbak en de architect
De minister gaat een werkgroep bijeenroepen om het probLeem, dat qua bevoegdheid versnipperd is, dieper te onderzoeken. “Ik wiL wetenschappers, de jeugdraden en Jo Van Deurzen aLs verantwoordeLijke voor preventieve gezondheidszorg samen rond de tafeL. En natuurLijk de organisatoren van festivaLs: zij zijn mee verantwoordeLijk, maar ze zijn ook erg afhankeLijk van wat het pubLiek wiL.” Het probLeem van geLuidsoverLast kwam de voorbije maanden steeds vaker in de aandacht door de hoge voLumes die gemeten worden op festivaLs in openLucht en op indoor events aLs T Love lechno. Daar wordt echter gemeten voLgens dBA-waarden, tussen 250 en 8000 hertz (DS, 21/8). Die nemen de Lage tonen niet mee. Op pukkeLpop bLeek dat die Lage tonen, te meten aLs dBC-waarden, het voLume gemiddeLd twintig decibeL hoger jagen. Zo kwamen sommige acts boven de 128 decibeL uit, het geLuid van twee straaLjagers. ‘Het is inderdaad een verwarde situatie met die metingen”, zegt SchauvLiege. “Wanneer professor Bart Vinck zegt dat we moeten wer ken met reaListische metingen, die de Lage tonen onder de 200 hertz meeteLLen, voLg ik hem voLLedig. Maar qua bevoegdheid zit dit bij mijn coLLega Van Deurzen. Daarom precies is het beLangrijk eerst aLLe betrokken partijen samen te brengen.” Afhangend van de uitkomst van het overLeg moet dan bLijken of er een charter kan opgesteLd worden, of dat er een voorsteL van decreet komt. “Maar het gaat ook om sensibiLisatie”, besluit de minister. “Ik denk niet dat we deze kwestie meteen manu miLitari moeten besLechten.” —
—
De Luikse burgerLijk ingenieur en architect Jean-Marc Huygen heeft een boek uit over recyctage en herbruik van materiaen. ALvorens een object te recyderen is het nuttig om eerst na te gaan op weLke manier het kan hergebruikt worden met een minimum aan energie. la poubee et ‘architecte’, Edition Actes Sud, 2008 ,
Officiëte website duurzame ontwikkeLing
De federae openbare dienst voor duurzame ontwikkeUng heeft een website geanceerd, met de bedoeUng een kruispunt te vor men voor de openbare besturen, organisaties, bedrijven en burgers. Wie zich inschrijft voor de nieuwsbrief wordt geïnformeerd over de meest actueLe onderwerpen, premies, nieuwigheden, evenementen www.duurzameontwikkeUng.be ...
-
Getuidsoverlast op festivats.
Joke Schauviege, de kersverse minister van cuftuur, heeft ook de portefeuffies van Natuur en Leefmilieu in haar pakket, wat haar bij uitstek geschikt maakt om een Leidende rot te speLen in een debat over het voLume van muziek, dat zoweL federaaL aLs gemeenteLijk een gespreksonderwerp is. SchauvLiege kent de probLematiek. ALs schepen van Jeugd heeft ze de discussies over het voLume van fuiven in VLaamse gemeenten meege maakt. De normen van de poLitie, die voLgens de wet een beperking van 90 decibeLs opLegt, staan haaks op de vraag van organisatoren, die een hoger voLume wiLLen om hun pubLiek te pLezieren. ‘We sLepen dat KB van 1977 inderdaad maar met ons mee”, zegt SchauvLiege. Ik weet dat de VLarem toestaat dat er uitzonderingen komen, op vraag van sommige organisaties. Maar aLLes is erg troebeL: is het een probLeem van het LeefmiLieu, van de omgeving dus, of van het individu?”
Uit: De Standaard 24 augustus 2009
.
PROSCENIUM: EEN GROENE KAART VOOR FESTIVALS 1 1
Ook in Uit nieuwe theaterseizoen is ShowTex uw partner in: Theater Ophangbenodigdheden, Fluwelen en Verduisteringsstoffen. Gaasdoeken, Dansvynil, Cyclorama’s, Akoestische doeken,...
exhibïtion, conferences, serninars, bookstore...
1)t)(K 1’ LI1AN
PARI S 24 & 25 Nov.
2OO__ 9.30 -6.30 am
pm
Reqister on line
www.jtse.fr
t
N
PINA BAUSCH
1940-2009 “Soms zitten in de studio gewoon mensen tegen de muur na te denken. Ik steL ateen vragen en duik meteen het werk in. Door te veeL te praten stelten we onszelf grenzen, limiteren we onze eigen mogelijkheden. Ik wil geen grenzen stellen aan wat je kan denken. Soms denk ik zelfs dat een beetje onbegrip juist erg interessant kan zijn. Als die dansers met al hun verschillende nationaliteiten elkaar verkeerd begrijpen, bijvoorbeeld. Of hetzelfde woord gebruiken dat in verschillende culturen iets anders betekent.”
.
.
.
r
Merce Cunningham, “Suite voor vijf”, 1958
ken. Ik denk altijd metten: zijn er geen manieren om deze beweging anders te doen? En dan blijkt dat er een oneindig aantalmanieren bestaat op bij voorbeeld een wandelende beweging te veranderen. Het is een constante zoektocht.” ‘Oh ja, het lichaam heeft nu eenmaal twee armen, twee benen en een hoofd en dat zorgt voor beperkingen. Je kunt je hoofd bij voorbeeld niet drie keer na elkaar omdraaien. Maar ik weet dat het lichaam dat niet kan, dus verspil ik er geen tijd aan. Maar de technologie biedt wel die mogelijkheden. Dankzij de technologie kan ik op een andere, nieuwe manier naar dans kijken en dat vind ik geweldig. Ik gebruik tegenwoordig de computer als een middel om te zoeken naar bewe gingen waarop ik zelf niet zou gekomen zijn. De snelle ontwikkeling van de technologie maakt de evolutie van de moderne dans onvoor spelbaar.”
PETER ZADEK
Pina Bausch, “Café Mütter”, Wuppertatse Danstheater 1978
1926-2009 Aber wenn manso viel theatermacht, kommt man zu dem Punkt, wo man realisiert, das es nicht genug ist, wenn einen Menschen interes sieren —Psychologie ist eigentlich em sehr lockeres Wort für das, was auf der BUhne staatfindet. Die Form für bestimmte psychische Prozesse und Vorgnge zwischen Menschen zu finden, ist mindestens so wichtig wie den Vorgang selbst zu versthen. Theater ist immer künstlich. Die Form der Kiinstlichkeit zu finden, ist entscheidend, aber auch verfUhre risch, weil man sich in der Form sehr schnell verlieren kann, dan bteibt nur noch Form.”
.
MERCE CUNNINGHAM 1919-2009 ‘Ik denk niet in termen van mooi of lelijk. Alles kan mooi zijn, zodra je beslist dat je het mooi wil vinden. Iets dat het eerst niet was kan na verloop van tijd mooi worden, uit gewoonte, omdatje er vertrouwd mee bent geraakt. Eerlijk gezegd laat ik me liever leiden door het rare’, ik wil iets raars maken, en dat kan dan misschien mooi worden. Dat is een omgekeerde redenering: wie iets moois wil maken, baseert zich op bestaande modellen, terwijl ik net naar het onbekende zoek.”
“Volgens mij is de Zen-gedachte inherent aan alle kunsten en zeker aan dans. De basisidee is: waarom doe ik wat ik doe, op dit moment en op deze manier? De volgende seconde kan en zal het anders zijn. Ik probeer op mijn eigen beperkte manier te zien wat die Zen-gedachte inhoudt. Het is voor mij althans een manier om naar beweging te kij
Peter Zadek, “ De Witde Eend” H.Ibsen, regie: Peter Zadek, Scenografie Götz Loepetmann
+
kostuums:
PROSCENIUM: IN MEMORIAM 73
ARE JONGENS KRIS CUPPENS
Podiumtechnici Lopen niet aLtijd hoog op met acteurs. Ze vinden dat die soms erg veeL pLaats innemen. Andersom voeten acteurs zich door de technici niet aLtijd geruggensteund. Kortom, ze hebben het niet, zij het niet aLtijd, op eLkaar begre pen. VeeLaL Ligt onbegrip voor eLkaars werk aan de basis. Een mogelijke opossing, om te komen tot wat meet inzicht in ekaars noden en besognes, is het ‘in elkaars schoenen gaan staan”. Een acteur die a eens achter een mengtafe zit, hetzij Licht of geLuid, of mee heLpt opbouwen en afbreken, weet aL beter wat het betekent om tegen een deadLine aan te schurken, en ad hoc opLossingen te bedenken. Omdat, als je kLein begonnen bent, je meestaL ook instond voor de techniek. En dat, als iedereen er stiLLetjes aan denkt er de brui aan te geven, om zich een frisse pint te Laten weLgevalLen, dat dân de vrachtwagen nog geLaden moet. Jackson Brown zong al in het suikerzoete ‘Stay” over the roadies: “They’re the first to come, and the Last to Leave, working for that minimum wage...” Andersom: een technicus die het aan den Lijve ondervonden heeft waar acteren over gaat, is al wat minder gangbaar. Moetje écht zover gaan om te weten waar het om draait? Misschien niet. Maar het is wel een efficiënte en duidelijke weg. In acteeropleidingen wordt er veelal toch gewerkt aan een technische basisken nis. Studenten Leren al doende wat over de principes van Licht, geluid en scenog rafie. Een basispakket podiumtechnieken maakt tegenwoordig deel uit van elke drama opleiding. In die zin zou een opleiding podiumtechnieken ook gebaat zijn met het in elkaar steken van een paar scènes, onder leiding van een acteurcoach. Even ervaren wat het betekent om te spelen’ terwijl iedereen erop staat te kijken. Niet om te zoeken naar verborgen acteertalent, maar de focus zou kunnen liggen op wat er technisch helpt of stoort. Dus liefst op een podium, met alles erop en eraan. Full option scènes dus. Los van het niet weten, het niet kennen van elkaars metier, is het misschien ook soms een kwestie van het ontbreken van elementaire beleefdheid, van omgangsvormen. Bepaalde acteurs en technici blijven gestampte boeren. Onbeschoftheid gelinkt aan een soort machismo maskeert dikwijls een soort ongemak of verlegenheid, zegt men wel eens. Al lijkt me dat iets te gemakkelijk als uitleg. Etiquette houdt zich niet bezig met ‘ik heb er al dan niet zin in’, maar met omgangs vormen. Je houdtje gewoon aan een paar basisregels betreffende het respectvol met elkaar omgaan. Op tijd komen. Elkaar begroeten. Even bijpraten. Een bedankje achteraf, bij het afscheid nemen... Het lijken onnozelheden, maar dan wel onnozelheden die de toon van de verdere omgang met elkaar zullen bepalen. Een belangrijk gegeven is het creëren van een bepaalde sfeer. Het voorkomen van wederzijdse ergernis is al een belangrijke stap. En goede afspraken maken is daarbij primordiaal. Het ziet er nogal lullig uit om het één en ander op papier te zetten. Een ‘to do en don’t’- lijstje is niet erg artistiek, en allesbéhalve
PROSCENIUM: RARE JONGENS
rock’n roll. Maar toch. Over schriftelijk geformuleerde afspraken wordt tenminste even nagedacht. En, indien goed opgesteld, laten zij aan duidelijkheid niets te wensen over. Meestal komen afspraken organisch tot stand. Daar is niks mis mee. Maar het leidt nogal eens tot verschillende interpretaties. Wat is er verkeerd met het opzetten van een draaiboek dat naargelang de aard van de productie aangepast wordt? Vraag het aan iedere filmcrew. Zij krijgen een soort van bijbel’, waarin alle namen, adressen, en telefoonnummers van betrokkenen in staan, en alle dingen die je behoort te weten. Om hoe laat en waar aanwezig, soundcheck, make-up om, eten op dat uur, zolang voor aanvang op de vloer, etc. Iedereen kan dat desgevallend even checken. Bij de meeste behoorlijk opgezette organisaties is dit misschien al het geval, en trap ik hiermee een open deur in. Maar bij de kleinere gezelschappen schiet er dit nogal eens bij in vanwege tijd- en/of cen tengebrek. Ook hier geldt dat je door zogezegd even tijd te ‘verliezen’ bij het maken van zo een praktische handleiding, uiteindelijk heel wat tijd kan winnen. Ook eenvoudige afspraken zoals wanneer wordt er gewassen, wie draagt er zorg voor kleren, en attributen, kunnen hierin worden vervat. De technicus die bijvoorbeeld de tournee behartigt, kan er al zijn wensen met betrekking tot de werkwijze in kwijt. Hij hoeft dat dan ook niet telkens opnieuw te zeggen. Soms lijkt het wel dat de acteurs, eenmaal toegekomen in de theaterzaal, geen oog hebben voor de technicus die nog alles tracht in orde te krijgen voor de voorstelling. Alsof alleen zij van tel zijn. Ze nemen soms veel plaats in, acteurs. Maken veel drukte. Ze willen aandacht, mijnheer. Natuurlijk. Daarom doen ze ook wat ze doen, en staan ze op een podium. Dat dit soms wel eens op de zenuwen kan werken, is ook algemeen geweten. Maar een acteur daarop aanspreken is echt niet onmogelijk. Net zoals het bon ton moet zijn om na de voorstelling even nog een paar dingen door te nemen. Zoals het goed is even algemeen te ‘brie
fen’ voor de voorsteLLing, kan je ook even debriefen “Wat Uep er mis, wat was goed en wat kan voLgende keer beter?”, zonder dat dit as persoonUjke terechtwijzing moet opgevat worden. Op zo een formeLe of informeLe ‘debriefing’ doet iedereen zijn zeg. En speeLt de baL, niet de man. Verder zijn er ook een paar dingen waarin technici acteurs nogaL fLauw vinden. En dat is ook zo. Maar een beter woord zou gevoeLig’ kunnen zijn. Acteurs zijn nogal gevoelig aan het één en ander waar een mens in normale omstandigheden gewoon aan voorbij zou gaan. op een podium staan, is dan ook geen normale omstandigheid. Het is zaak voor een acteur om zich een bepaalde gevoeligheid, en ontvankelijkheid en alertheid aan te meten om de voorstelling goed te verdedigen. Je kunt echter niet gevoelig zijn voor het ene, en ongevoelig voor het andere. Een toneeldoek dat scheef hangt, of een plankenvloer die meegeeft waardoor een microfoon wiebelt, kan wel degelijk invloed hebben op de performance. Omdatje als acteurjuist probeert open te staan voor impulsen allerhande. De lichtjes van de Licht- of geluidstafel, die naar het podium gericht staan en niet naar het mengpaneel, vormen dan een probleem. Een acteur voelt zich dan als een konijn voor een lichtbak. Probeer je maar eens Los te rukken van zo een led-Licht. Telkens glijdt je blik er terug naar toe. En de aandacht die naar dat storende element gaat is in elk geval aandacht die niet naar de performance gaat. Onnodige Lichtbronnen, zijn een behoorlijk vervelend en terugkerend euvel. Vooral bij voorstellingen waar frontaal wordt gespeeld. Aan het één en ander kan snel worden verholpen. Je kan je als technicus al eens even in de plaats van een acteur stellen, maar vergeet dan ook niet het zaallicht uit te doen, en echt in het toneellicht te gaan staan. Dan pas kan je de impact van de opgestelde technieken inschatten, zoals spots die je voluit in het gezicht schij nen, waardoor je geen voeling kan krijgen met de zaal, openstaande deuren, beamers zonder shutter, Normaliter wordt er vanuit de zaal gedacht. “Als het goed oogt en klinkt vanuit de zaal dan is het O.K. voor de toeschouwer, en dus O.K.!” is zowat het gangbare principe. Hoe de uitvoerders zich voelen op het podium, komt op de tweede plaats. Als dat niveau van welbevinden kan opgekrikt worden, door wat technische aanpassingen, zal men dat niet laten. Maar, als dit ten koste gaat van de algemene balans, vanuit de zaal gekeken, wordt er nogal dikwijls gesteld dat de uitvoerders zich maar aan de omstandigheden moeten aanpassen. Het zoeken naar een ideale, of dan toch werkbare balans is soms uiter mate moeilijk en tijdrovend. En ook frustrerend. Omdat technicus en uitvoerder dikwijls elkaars taal niet spreken. Vooral in het muziekthea ter blijkt dat nogal eens tot enerverende situaties te Leiden, omdat in tegenstelling tot de meeste muzikanten, een acteur niet gewoon is om in zulke omstandigheden te werken, het jargon ook niet beheerst, en soms moeilijk kan benoemen wat er dan naar zijn gevoel misloopt. Een Lange aanloop, zodat men elkaars gevoeligheden kent, voor dat het er echt om gaat spannen, is wenselijk. Maar dikwijls wordt de tech niek, om financiële redenen, er pas op het laatste moment bijgehaald, met alle gevolgen van dien. Een paar dagen voor de première is er een echte mengtafel, behoorlijke micro’s, boxen en een echte geluidstech nicus, die doet wat hij moet doen. De sound die tijdens de repetitieperiode voldeed, wordt plotseling eens even op punt gezet, maar verandert compleet. Een acteur moet zich daar dan ook aan kunnen aanpassen, d.w.z. dat hij moet wennen aan het ‘nieuwe’ geluid. ...
Een ander probleem dat zich vooral in het lijsttoneel stelt, is de opeenstapeling van al dan niet gecamoufleerde rommel. De restanten van een oud decor. Een piano die even aan de kant moet. Tot de resten van een inderhaast genuttigde Lunch toe. Dat is voor het publiek weliswaar niet zichtbaar, maar bepaalt wel mee de sfeer op het podium. Een acteur krijgt dan een soort ‘poppenkast’ gevoel. De ‘eerlijkheid’ krijgt een knauw. In vlakke vloer theaters valt het al wat moeilijker om één en ander onder de mat te vegen. Daar is eerder het “What you see is what you get,” aan de orde. Aan het zoemen van de audio-installatie of van de lichtkast, die gemakshalve (of omdat het écht niet anders kon) maar in de coulis sen werd gezet, valt dikwijls moeilijk iets te verhelpen. Technici en acteurs op tournee hebben zich daar dan naar te schikken. Wat moet je anders? Het verhindert echter dat een stilte die valt, nooit echt stil kan zijn. Net zoals technici zich soms op hun vingers voelen gekeken door acteurs, voelen acteurs zich ook wel eens ongemakkelijk. Net voor de aanvang, terwijl acteurs zich staan op te warmen, of zich proberen te concentreren, is het een komen en gaan. De programmator komt nog boekjes brengen om uit te delen bij het binnenkomen. (Waarom kan dat niet bij het afhalen van het ticket, zodat mensen op voorhand even het boekje kunnen inkijken, en opbergen, i.p.v. er een halve voorstelling lang geen blijf mee te weten.) Of men staat, het werk gedaan, erop te kijken hoe die gekke bende zich ‘staat aan te steLlen In afwachting dat de deuren open gaan, en dat de plaatsen achter de knopjes worden ingenomen, nog even kletsen, telefoontje doen... Toch niet echt ideale omstandigheden om aan een voorstelling te beginnen. Technici die geen taak hebben tijdens de voorstelling, wonen in regel de voorstelling niet bij. Een rare gewoonte is dat toch. In afwachting van het einde, brengt men de tijd door in onledigheid, in de niet gebezigde technische ruimte. Mengpaneel een lichtorgel staan meestal ergens centraal tussen het publiek. Die technische ruimte is dan weliswaar akoestisch, maar niet visueel afgesloten voor de acteurs. Tijdens het spelen kan je dan tafereeltjes gadeslaan die zich centraal achteraan afspelen. Het zijn geen onoverkomelijke problemen, natuurlijk, en alles heeft te maken met een soort aanvoelen, en evenwicht. Sommige acteurs laten zich er nooit door van de wijs brengen. Anderen wel. Ze zijn er dus in alle soorten. Zowel technici als podium kunstenaars. Wat hen echter bindt is de voorstelling die ze gezamenlijk, iedere keer opnieuw tot de beste van de reeks trachten te maken. En het publiek, dat aldus een memorabele avond wordt bezorgd. Waarna zowel de goede als de slechte voorstellingen, uiteindelijk wegwaaien in de wind, en enkel in de herinnering voortleven. Een compleet absurde bezigheid als het ware. Rare jongens die technici. Rare jongens die acteurs. Now the seats are all empty Let the roadies take the stage Pack it up and tear it down They’re the first to come and the last to leave Working for that minimum wage They’ll set it up in another town
. PROSCENIUM: RARE JONGENS 15
ETZIT IN EEN THEATER EN MAAKT GELUID...
DE GELUIDSONTWERPER HETSPOOKTUSSEN dMUZIEKP EN THEATER’
Daniëtte de Regt ‘Oké, ik kan het nog begrijpen wanneer een pubtiekftuit, boe roept, en dingen in het rond gooit [. . .] nadat het iets heeft gehoord dat hem niet aanstond. Maar dat ze naar een theater komen, geld betalen voor een kaartje, en vervolgens gewoon niet willen luisteren, dat gaat mijn verstand te boven.’ Luigi Russoto, L’arte dei rumori, 1913
Luigi Russoto en Ugo Piatti in het getuidstabo in Mitaan 1916
Toen opperfuturist Luigi Russoo voor het eerst zijn intonarumori (lawaaitoonmachines’) presenteerde aan het grote publiek, waren rellen niet van de lucht. De ruim tweeduizend toeschouwers pikten het niet dat een paar veredelde machinisten in concertornaat uitpakte met een muziekdoos die gerommel en gepruttel uitspuwde. Hoe banaal. De charlatans! Vreemd genoeg kampen wij theatergangers van een kleine eeuw later met hetzelfde probleem als het publiek van toen. Drie problemen, om precies te zijn. Russolo heeft tot op heden gelijk als hij zegt dat er iets schort aan de houding van de gemiddelde theaterbezoeker. Net zoals ‘kijken’ en ‘zien’, zijn ‘horen’ en ‘luisteren’ twee. We hebben doorgaans een voorstelling wel gezien, in het beste geval gehoord, maar hoogstwaar schijnlijk niet beluisterd. Een gebrekkige auditieve opvoeding zit daar voor iets tussen. We zijn immers producten van een uitgesproken oog-centrische cultuur. Maar onze cognitieve vaardigheden schieten van nature eveneens te kort. PROSCENIUM: HET ZIT IN EEN THEATER EN MAAKT GELUID
Een voorbeeld ter illustratie. Onlangs kreeg ik een document vanwege mijn werkgever dat een warm pleidooi hield voor het gebruik van visuals tijdens de lessen. Want onderzoek had uitgewezen dat bij 83% van de mensen het vermogen om informatie op te nemen afhankelijk is van het zien. Slechts ll% vertrouwt meer op zijn oren. Helemaal ontstellend: drie uur na de informatie-overdracht is slechts 20% van het gehoorde in het geheugen blijven hangen, tegenover 75% van het geziene. Wanneer we tijdens onze foyerklets een voorstelling overlopen, zullen we dus niet lang stilstaan bij de geluiden die onze oren zijn binnengedrongen. En als we dat toch doen, dan stuiten we op het derde probleem. We kunnen onze ervaring niet goed verwoorden. Wij anaurabeten moeten ons behelpen met het vocabulaire dat we hebben. Bijgevolg beginnen we geluid en muziek te behandelen alsof het beelden zijn. Via het gebruik van visueel geïnspireerde metaforen beginnen we plaatjes of kleuren te plakken op wat we menen gehoord te hebben. Bijvoorbeeld ‘een klankdecor’ dat iets weghad van een
‘oorog’, of ‘duister’ aandeed. Dit is niets meer of minder dan een krampachtige verba[isering van zintuig[ijke onmacht. Wie is toch die man met die Laptop?
De enige tastbare rest die hint op het feit dat we getuige zijn geweest van een voorstelling die wel degelijk audiovisueel was, is het programmablaadje. Meestal heel bescheiden, ergens in de staart van de credits, vind je de aanstichter van onze verwarring. We hebben hem terminologisch gedomesticeerd tot geluidsontwerper Maar ‘muziek’, ‘geluid’, ‘klank’ of ‘soundscape’ kunnen even goed. Dit Babel aan drassige functie-omschrijvingen verraadt al dat hij of zij ook met een probleem zit. Een drieledige identiteitscrisis, zo je wil. Al dan niet pardoes aangepraat door de discoursmachine die die blaadjes produ ceert vanuit het besef dat het lezerspubliek hoofdzakelijk bestaat uit dovemansoren. Een beetje sinds de futuristen, maar toch vooral sinds John Cage, hebben geluid, muziek en stilte binnen de akoestische ruimte dezelfde sonore status gekregen. Als architect van zo’n ruimte moet je je dus willens nillens met al die bouwstenen bezighouden. Zo bekeken houdt om het even welke artistieke input-omschrijving steek. Daarnaast bestaje in onze cultuur pas alsje in beeld bent. Daar wringt het schoentje. Door een paar technologische revoluties, meer bepaald de elektrische en de digitale, kan geluid perfect op eigen benen staan. Met de uitvinding van achtereenvolgens de telefoon, de radio en de grammofoon, was geluid schizofoon geworden. Het kon losgemaakt worden van zijn bron. Sinds de bandrecorder kon het ook nog eens door de tijd reizen via het mechanisme van terug- en vooruitspoelen. Maar dit is klein bier in vergelijking met de mogelijkheden die de computer biedt. Hij kan geluid oproepen dat niet eens een aanwijsbare bron heeft. Iemand die klank produceert met een laptop, is in eerste instantie niet zozeer bezig met het ordenen van stiltes en geluiden. Hij programmeert een efemere partituur die conform het binaire talstelsel uit slechts twee steentjes opgetrokken is. ‘Bit’ staat gelijk aan ‘1’ en ‘0’. Eens een voorbedachte som op basis van die twee eenheden klop pend is gemaakt, is de fysieke aanwezigheid van een geluidsontwerper volstrekt overbodig. Zowel op het podium, als ernaast. Geluid heeft zijn ontwerper nergens voor nodig om gehoord te kunnen worden. De laatste mogelijkheid om ons op zijn artistieke inbreng te atten deren, is de manier waarop de voorstelling waaraan hij meewerkte, geafficheerd wordt.
Natuurlijk nemen we het tegenwoordig niet meer zo nauw met labels. Theater, daar kunnen we ons vanalles bij voorstellen sinds we het erkend hebben als ‘postdramatisch’. Narratieve lijnen moeten de wetten van de logica niet meer volgen, tekst is zelfs niet altijd nodig, en alle elementen van een voorstelling zijn fundamenteel gelijkwaardig. We zijn er ook al in geslaagd onze hardnekkige neiging af te zweren om dans en beweging als directe uitlopers van elkaar te beschouwen. In onze omgang met ‘muziektheater’ hebben we ons echter nog niet zo voortvarend betoond. Van alle podiumgenres denkbaar, koesteren we hiervan de zuiverste illusie. Ons muziektheatrale fantasma bestaat uit een complex circuit van een componist die een partituur heeft uitgeschreven, acteurs die acteren, zangers die zingen en muzikan ten die een instrument bespelen. Hun acties smelten samen tot een otaalkunstwerk door een verzoenende dramaturgie te installeren die ie compatibiliteit van alle onderdelen effectief, affectief en logisch naakt. Die acteurs kunnen al eens dansers zijn, bij wijlen kunnen nuzikanten en zangers beginnen acteren. Maar dat zijn in se geen ngrepen die ons muziektheatrale oerbeeld op zijn grondvesten doet ;chudden. k kan me slechts één voorbeeld voor de geest halen van een voorstel-
Raout Hausman, “Revisited”, 2000 (2 versie)
..3John Cage, Cartridge Music, Atso Duet for Cymbat and Piano Duet, Trio, etc, Story Point 1960 -
PROSCENIUM: HET ZIT IN EEN THEATER EN MAAKT GELUID 77
“Nest”, 2004, Muziektheater Transparant
Ung die aangekondigd werd as muziektheatervoorsteUing, geprodu ceerd was door een gezeLschap gesubsidieerd als dusdanig, en toch weinig overeenstemde met bovenstaand idee. In Nest (2004) van Muziektheater Iransparant is buiten acteur Steven Van Watermeuen op scène geen Levend wezen te bekennen. Dankzij Senjan Jansen sLaagde hij erin zich te ontpoppen tot aLmachtige schizofreen. Hij kon spreken aLs hij zweeg, deed dat met een indrukwekkend arsenaaL aan stemmen, en als klap op de vuurpijl kon hij dat zelfs vanuit de nok van de Bourla of vanonder een zitje doen. De theatrale ruimte waarin we ons bevonden, was feitelijk een akoestische ruimte. Ongetwijfeld zal ik voorstellingen gemist hebben die zich even weerbarstig opstelden tegenover het verwachtingspatroon dat impliciet verscholen lag in hun classificatie. Maar op basis van wat ik wel gezien heb, kan ik me moeilijk van de indruk ontdoen dat in het geval ‘muziektheater’ fantasma, perceptie-handicap en voorstellingspraktijk elkaar bijzonder vreedzaam gedogen. Omgekeerd zijn er ook een pak theater- en dansvoorstellingen die net zo goed door het leven hadden kunnen gaan als ‘muziektheater Omdat ze een zorgvuldig geconstrueerde akoestische ruimte evoceren. Gestut door een specifieke geluidsdramaturgie die de theatraliteit vormgeeft die uit die ruimte ontspringt. En zo ontstaan er een klank- en een theaterruimte die met elkaar beginnen te resoneren. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de voorstellingen die Jansen met Abke Haring en Bart Meuleman maakte. Of het werk van Christoph De Boeck binnen dansgezelschap deepblue. Voor Über (2007) van Sanne van Rijn wist Yves De Mey, a.k.a Eavesdropper, een monumentale, naturalistisch ogende café-scenografie van Anna Viebrock om te turnen tot een klankdecor in de terechte zin van het woord. De muren leken te ademen. Het geluid van de eindeloze rij zacht rinkelende flesjes opende de deur naar een magische plaats, ergens in de achterbuurt van je onderbewuste. Het sluimerende geweld dat je tot in je vezels raakte tijdens het bkijken
8 PROSCENIUM: HET ZIT IN EEN THEATER EN MAAKT GELUID
van Inne Goris’ Naar Medeia (2008), kon zo diep grijpen door De Meys subtiele spel met lage frequenties. Geluiden die je niet meer kunt horen, maar nog wel kan voelen. u zag De Mey nog nooit in actie, heeft misschien niet veel over hem gehoord, maar u heeft hoogstwaarschijnlijk al wel veel van hem gezien. Van De Leenane Trilogie tot Icarus/Man-o-war, van W@ = tot Scratching the Inner Fields; De Mey bespookt ons sinds jaar en dag. Keepin’ it reaL Vaak blijken pogingen tot terminologische domesticatie bij nade re inspectie symptomen te zijn van een onderliggende, verzwegen kwestie. Vermoedelijk ook in dit geval. Ik zag ze onlangs nog treffend gethematiseerd in Objects in mirror are closer than they appear van Salva Sanchis. In deze voorstelling staat geluidsontwerper Peter Lenaerts met zijn batterij techniek open en bloot aan de zijkant van het podium opgesteld. Op het einde zingt Georgia Vardarou ‘(Hit me) baby one more time Het is te zeggen, zij playbackte, terwijl Tarek Halaby naast Lenaerts de zangpartij voor zijn rekening nam. Achteraf bleek echter dat lang niet iedereen dat zo had gezien. Terwijl Halaby geenszins weggemoffeld was en de (vermeende) stem van Vardarou logischerwijs vragen had moeten oproepen door haar relatief zware timbre. Hoe kan dat nu? Hebben we iets niet willen zien? Laat ons eerlijk zijn. We hebben geaccepteerd dat ons theater postdramatisch van aard is. Wat we echter nooit hebben kunnen loslaten, is onze neiging authenticiteit toe te dichten aan mensen van vlees en bloed. De idee ‘muziektheater’ en grosso modo ook de podiumpraktijk bedoeld met muziektheater’ veronderstellen bijgevolg de fysieke aanwezigheid van levende wezens. De toeschouwer, alle postdramatische opvoeding ten spijt in de vorm van een vermoeiende reeks schijnknipoog-zijn-knipoog-schijn-voorstellingen, blijft hardnekkig geloven
1 dat die authentiek m6eten zijn. Bijgevo[g is hun ktankproductie dat ook. We zien ze immers gewis en waarachtig musiceren. Kortom, ‘post-humaan’ muziektheater is voorasnog een paar bruggen te ver in onze betevingswereW. Het is tekenend dat Steven Van Watermeuten in Nest het podium deelde met poppen. Er werd met andere woorden een bijkomende menselijke aanwezigheid gesimuleerd om de gehoorde stemmen van een, weliswaar ambigue, oorsprong te voorzien. De muziektheaterinstallatie Stifters Dinge van Heiner Goebbels dan, vorig jaar te zien op het Kunstenfestivaldesarts? Ja en nee. Ja: buiten de twee technici die aan het begin van de voorstelling de installatie prepareerden, kwamen er inderdaad geen mensen aan de pas. Nee: zoals de titel al verraadt, werden er wel degelijk personen op een of andere manier impliciet aanwezig gesteld. Bijvoorbeeld door het gebruik van gesproken citaten. Daarnaast vertoonde de mechaniek van de installatie heel wat antropomorfe trekjes. Stifters Dinge demonstreerde overigens heel mooi wat nu precies de harde kern van onze koudwatervrees is. Wie de besprekingen van Goebbels voorstelling erop naslaat, ziet een verbazingwekkend homogene semantische wolk ontstaan. Een kleine greep uit de ervarings beschrijvingen: horror’, ‘apocalyptisch’, doods’, ‘mysterieus’, duivels’ en ‘Het Ding’. Nog frappanter is dat quasi alle critici openden met de mededeling dat er geen mensen meededen, om vervolgens ergens in de recensie zich over de vraag te buigen hoe en in welke mate hun zintui gen bedot werden. Een recensent met pak em beet beeldende kunst als werkterrein zou het niet in zijn hoofd halen om zich bezig te houden met de eerste vraag. En die tweede is eigenlijk ook bizar. Stipuleert het contrat social van het theater niet dat je je als toeschouwer met wederzijdse goedkeuring onderwerpt aan een web van manipulaties?
werpers. Bovendien zijn wij spectators ook erg gesteld geraakt op spektakel. Hoe spannend kan het zijn, staren naar een laptop bediend door een nerdy kerel wiens enige rekwisiet een kluwen kabels is? In de muziekwereld heeft men ook ooit met die vraag geworsteld. 1Muziek’ en theater’ zijn van oudsher met elkaar verbonden als een Siamese tweeling. Ieder concert is tegelijkertijd theater. Denk aan glamrockband Kiss en hoe die zijn shows opfleurde met gepimpte SM-pakjes, bloedfonteinen en kilo’s make-up. Maar ook aan de klassiek geschoolde concertmuzikant, strak in het pak terwijl hij zijn publiek ritueel gestroomlijnd begroet. Toen kwam die vervloekte computer. Een hoogst ontspannend ogend muziekinstrument, dat ook nog eens verkeerdelijk de suggestie wekte dat de muzikant slechts op een paar knopjes hoefde te drukken en hopla, de processor klaarde de rest van de klus. Kraftwerk heeft daar een goeie grap van gemaakt. Halverwege hun concerten vervingen ze zichzelf door mannequins. Als je gedoemd bent om muziek te maken in hetzelfde tijdperk als Kiss, is dit zonder meer de beste strategie tot theatralisering, alsmede een guitige vorm van sensibilisering. Peter Lenaerts zal misschien met dezelfde publieksbewerkende missie in het achterhoofd zijn computers ostentatief op het podium hebben neergepoot voor Objects in mirror. Net zoals Christoph De Boeck, toen hij met zijn Mac op schoot Some notes are (2006) doodgemoe derd opende. Zijn zachte getik op het toetsenbord werd vervormd tot nukkige aanslagen op een typemachine. Inderdaad. De theaterbezoeker die zijn diepste vertwijfelingen niet kan of wil horen, moet maar starten met ze onder ogen te zien. . .
Uit Courant nr. 89 mei-juli 2009, uitg. VTi Dit heeft allemaal verdacht veel weg van een articulatie van een diepgeworteld wantrouwen, om niet te zeggen existentiële angst, die blijkbaar collectief gedeeld wordt. Waarschijnlijk zijn we dus gewoon een beetje bang van geluidsont
.
Daniëlle de Regt is als onderzoeker verbonden aan de Universiteit Antwerpen, departement theaterwetenschap. Daarnaast recenseert ze dans en theater voor De Standaard.
Ctoser, CMstoph De Boeck, Deepbtue
PROSCENIUM: HET ZIT IN EEN THEATER EN MAAKT GELUID 19
our
1VEII’
dB-erïes dBflI-
dual active di-box
dual channel low distortion design
STAKEBRAND technische toneelinstallaties
active channel splitter Heeze, 1 4 augustus 2009
jack, XLR and cinch inputs
Betreft: mededeling Stakebrand
rugged easily stackable enclosure optional rack-mount panel
Na 1 09 jaar toonaangevend te zijn op het gebied van theatertechniek, is Stakebrand BV. op 10 juli jI. failliet verklaart. Dit verdrietige einde van het gerenommeerde familiebedrijf, leek tot een volledige ontmanteling van het bedrijf te gaan leiden. Het verlies van technische kennis en vaardigheden die met dit faillissement gepaard zou gaan was aanleiding voor het holdingbedrijf waaronder ook Trekwerk BV en BEO BV vallen, om met banken en curator te onderhandelen over de mogelijkheden voor een nieuwe start.
dBZ-48 stereo distribution mixer
a; .
::i :—: Er=I::
J_
EE
:—1j
I
Ik ben opgelucht u te mogen meedelen dat overeenstemming is bereikt en de nodige goedkeuringen zijn verleend. De gebouwen, machines, voorraden en goodwill zijn aangekocht, en de meerderheid van arbeidsplaatsen (en daarmee ook de kennis) is behouden gebleven. Ik zal, als technisch/commercieel manager, aanblijven en me met enthousiasme blijven inzetten. De basis is gelegd voor een veelbelovende doorstart in eigen land, onder de naam Stakebrand TWS BV. Deze nieuwe firma, zal tijd nodig hebben om zicht opnieuw te organiseren. Wij hopen dat u daar begrip voor heeft en dat u ons de kans geeft die het verdient.
dBZ-48d stereo distribution mixer with delay and EQ
8ö
V1B I:lGö
rLL-Ï
L•
öoqoo iooØ9
t
—f
Het zou kunnen dat de komende twee maanden de bereikbaarheid van een aantal afdelingen iets lastiger is. Dit geldt overigens niet voor onze storingsdienst. Indien u nog vragen hebt over dit schrijven, kunt u contact met mij opnemen.
mute control for each input and output sectïon mono sum for each input and output section
Ik verheug me erover u in die toekomst verder van dienst te mogen zijn. Met vriendelijke groet,
comprehensive LED metering, with Clip indication RE filtering on audio /0 and mains supply
Han Stakebrand Stakebrand TWS is een handelsnaam van Trekwerk Staal BV Industrieweg 52 5591 ]L Heeze [NL] Tel: ÷31 (0)40 226 35 97 Fax: +31 (0)40 226 52 27 Email: info@stakebrand.nl
W’WWAPEX.ALJD$O.BE
INFOAPEX-AUD)O.BE
A4*• &.tsL2 -
+32 «»ii 28 61 91
EN DRUPPEL LICHT JAN STRICKX
neen, geen steekpenningen. Hij haaLt er een transparante capsuLe, LoungeO9, een standhouder opent zijn portefeuitLe ter grootte van een LED, uit: “Voitâ de tamp van de toekomst.” Ik kijk hem verwonderd aan, geen uitwendige contactpun ten, geen fitament hoe krijg je daar in godsnaam Licht uit? Eenvoudig verwoord: het principe van de microgotfoven. Je pLaatst de pLasmacapsu[e in een speciaLe houder die dienst doet aLs microgoLf en de minuscuLe capsuLe begint op te Lichten tot een heLwit Lichtpunt, met de nadruk op punt. . . .
. . .
AanLeiding De aanLeiding om op zoek te gaan naar meer informatie over dit nieuwe tamptype was het op de markt brengen door Robe van de “Robin 300 Ptasma spot”, de ‘SeaChanger Wash”, en het impementeren van de pasma[amp van Luxim, de LIFI-ENT-31-02. Is het echt een innovatie, een Lamp zonder fiLament en zonder contactpunten, is het echt nieuw, of bestaan er andere evenwaardige systemen? Tijdens de Lessen fysica in onze jeugdjaren, Leerden wij dat Licht een bepaaLde goLfLengte uitgedrukt in nanometer heeft, wat de kLeur bepaaLt uitgedrukt in KeLvin en dat de ide aLe Lichtbron een punttichtbron zou zijn. Men kon ze ons nooit tonen, ze bestond niet. Onze gLoeiLampen en haLogeenLampen hebben een reLatief groot fiLament. Lampen die werken op het principe van vLambogen benaderen aL meer het nagestreefde doeL. Misschien biedt de nog in zijn kinderschoenen staande “pLasma”-Lamp in de nabije toekomst soeLaas. -
tigd, die sneL rond gedraaid kon worden door middel van een spinnewieL-achtige construc tie. De boL was vacuUm gepompt en er zat wat kwik in. Door met de bLote hand op de sneL ronddraaiende boL te wrijven verwekte Hauks bee statische eLektriciteit op het oppervLak van de boL, waardoor in de boL Lichtverschi jnseLen ontstonden. Dit fenomeen vormt de basis voor de mod erne fLuorescentie Lampen (TL-buizen) en kwikLampen (gasontLadingsLampen), die pas vanaf 1900 tot ontwikkeLing zijn gekomen.
N. 5, igsi
E BELL ErAL
3,109,960
-
-
—
Rond 1891 demonstreerde NikoLa TesLa in zijn Laboratoria in New York Lampen zonder fiLa ment (voorLopers van onze LichtrecLames!).
#
7
Tekening van de lamp in opdracht van NASA
Geschiedenis In 1703 demonstreerde de Engelse wetenschapper Francis Hauksbee aan de RoyaL Society in Londen .zijn Hauksbee generator. De generator bestond uit een gLazen boL, op een as beves
Nikota Testa
Op een eLektrodeLoze Lamp werd in 1963 pat ent aangevraagd door WiLLiam BeLL en ArnoLd BLoom, werkzaam bij het Canadese bedrijf Var ian Associates. Deze door middeL van triodes aangestuurde Lamp werd ontwikkeld in opdracht van NASA om stabieLe spectraaLLijnen op te wekken voor materiaaLonderzoek. In 1967 en 1968 vroeg de onderzoeker John Anderson van GeneraL ELectric patenten aan op eLektrodeLoze Lampen, die van constructie vrijwel identiek zijn aan de inductieLampen van Osram en PhiLips.
Sterke getijkenis met de QL-tamp van Phitips!
PhiLips introduceerde het CL inductieverLicht ingssysteem, dat op 2,65 MHz werkt, in 1990 in Europa en in 1992 in de Verenigde Staten van Amerika.
Hauksbee generator
PROSCENIUM: EEN DRUPPEL LICHT 21
Watt, een kleurtemperatuur van 6000K en een kleurweergave index van 79. Fusion Lighting is in 2002 gesloten, en had tot dan 90 miljoen dollar aan onderzoek en ontwikkeling gespendeerd. De patenten zijn in licentie gegeven aan de LG Groep en Samsung.
De QL-tamp van Philips
De zwavellamp
Matsushita (hoofdmerk is Panasonic!) had in 1992 ook a inductievertichtingssystemen. Intersource Technotogies kondigde in 1992 een inductievertichtingssysteem aan, de E tamp, dat vanaf 1993 in grote aantatten op de Amerikaanse markt verkrijgbaar zou zijn, en zou werken op 13,6 MHz. Dit systeem is echter nooit van de grond gekomen. Generat Electric produceert sinds 1994 de Genura inductietampen met relatief laag vermogen, met geïntegreerd voorschaketapparaat en werkend op 2,6 MHz.
Dit type lamp krijgt, evenals onze Luxim plasmalamp, vermogen toegevoerd door middel van microgotven! Nu zijn we waar we moeten zijn, bij een lamp die licht geeft via microgolven.
1
De zwavettamp De zwavetlamp heeft de grootte van een golfbal en bestaat uit een kwartsgtazen ballon met daarin het niet giftige zwavel en inert Ar gongas. De ballon zit aan een glazen spindet. Een magnetron bundelt microgotven met een frequentie van 2,45 6Hz op de lamp. De microgotven slaan het gas aan, dat op zijn beurt de zwavel zeer sterk verhit tot een zeer helder gloeiend plasma, waarmee zeer grote ruimtes verlicht kunnen worden. Omdat de lamp erg heet wordt moet hij met behulp van een elek tromotor zeer snel rondgedraaid en daarbij ook nog door een ventilator gekoeld worden, wat de gehele structuur nogal luidruchtig maakt.
1
LIFI’ van Luxim
De Genura inductielamp
Robin 300
De Endura inductielamp
Prondpewerking van de zwavetlamp
Osram startte de productie van de Endura inductietampen in 1996.
Het zwavelplasma bestaat voornamelijk uit dimeermoleculen 2’ die licht opwekken door molecutaire emissie. Het tichtspectrum is daardoor, in tegenstelling tot atomaire emis sie, zoals in metaalhalohidelampen (HID) optreedt, breedbandig en continu in het hele gotflengtegebied van zichtbaar licht, en vergelijkbaar met het spectrum van de zon. De lampen hebben een levensduur van 60.000 uur, maar de magnetron voor het opwekken van de microgotven gaat maar 20.000 uur mee. De lamp geeft een constante hoeveelheid licht gedurende de levensduur. De eerste prototypen hadden een vermogen van 5.9 kW, met een rendement van 80 lumen/
In 1990 werd ook een ander type elektrode loze lamp, de zwaveltamp, voorgesteld door de Amerikanen Michael Ury, Charles Wood, en collega’s. De lamp is verder ontwikkeld door Fusion Lighting (USA) met ondersteuning van het US Department of Energy.
De zwaveltamp
PROSCENIUM: EEN DRUPPEL LICHT
Sea Changer
Een paar vergelijkingen: ( bron: Luxim) LIFI’M-ENT-31-02
575W HID
Levensduur (uren)
10.000
1.000
KLeurweergave index
95
70
Systeemefficiëntie (Lumen/watt)
41
17
CoLor shift (KeLvin/uur)
0.08
0.50
Dynamische controLe
Ja
Neen
Technische kenmerken van de LIEITM Enter tainment 31-02
Luxim is een hoog technoogisch bedrijf dat in 2000 werd opgericht in Sunnyvae, Catifornië. De door Luxim ontwikkede ptasmatamp is 50Y0 efficiënter dan de huidige conventione’e HID Lampen (Hight Intensity Discharge Lampen). Zij is in staat 19000 Lumen op te wekken met sLechts 160 watt. Haar technoLogie kan de Lichtindustrie drastisch beïnvLoeden en bijdra gen tot de beperking van de kootstof emissie. De ptasmatamp werd het eerst toegepast in de ‘LIFI Line rear projection teLevision’ van Panasonic, en dus nu ook bij Robe.
Diameter van de Lichtbron (mm)
100
Lengte van de Lichtbron (mm)
86.5
Voedingseenheid LxBxH (mm)
193x85x32
Levensduur (uren)
10.000
Max. aantaL Lumen
17.800
InschakeLtijd
<
KLeurtemperatuur (K)
5.300
CR1
—
94
kLeur weergave index
Dimming
60 sec.
(%)
20-100
NominaaL verbruik (Wdriver)*
266
DC input voLtage (V)
28
Input stroom (A)
9.5
—
LlFlTMsysteem gebruikt geLijkstroom. Om op AC te gebruiken is er een suppLementaire voedingsbron nodig. *
De door Robe toegepaste LIFITM-ENT-31-02, waarbij Light FideLityTM en ENI voor staan dus bij de wieg van noLogie!
pLasmaLamp is de LIFITM staat voor Enteftainment. We een nieuwe tech
Principe De LIFITM-Lamp bestaat uit 4 eLementen: De pLasmacapsuLe (BuLb) De RE vermogenversterker (PA) De print (PCB printed circuit board) Het omhuLseL (EncLosure) —
N.v.d.r.: Bij het raadpLegen van verschiLLende bronnen i.v.m. de LIFITM-ENT-31-02 hebben we gemerkt dat de cijfers, afhankeLijk van de bron, kunnen verschiLLen. Wij hebben ons gebaseerd op de gegevens van de fabrikant, Luxim. Bronnen: http://www.Luxim.com http://www.Lifl.com http://www.robe.cz http://www.phiLips.com http://www.nLites.co.uk/ESP.htm / Wikipedia ‘RF Lighting tunes in improved iLLumination” by Joe KnisLey, Nov 1, 2002. _
Het hart van een LIFITM-Lamp is de capsuLe die gekLemd zit in een di-eLektrisch materiaaL. Dit heeft twee functies. Vooreerst het geLeiden van de RE (Radio Frequency)-goLven opgewekt door de PA, en ten tweede het eLektrisch veLd op de capsuLe focussen zodat het maximum van energie op de capsuLe terecht komt. De PCB controLeert de eLektrische signaLen die in en uitgaan en herbergt de microcontroLer die instaat voor de verschiLLende functies van de Lamp. Een RE-signaaL wordt opgewekt door de PA en via het di-eLektrisch materiaaL gefocust op de capsuLe. De hoge concentratie van energie Laat de stoffen in de capsuLe verhitten en een pLasma vormen dat een heL wit Licht gener eert. ALLes zit in een aLuminium omhuLseL.
•
..
.
//
/
Videofragmenten: Luxim http://www.youtube.com/watch?v=LTGsM9ppL Us&feature=reLated ZwaveLLa m p http://www.youtube.com/watch?v=SOycD8X5 UmI&feature=reLated http://www.youtube.com/watch?v=AXLeNpqV llc&feature=reLated http://www.youtube.com/watch?v=jMSLCJ2Dx TE&feature=reLated
PROSCENIUM: EEN DRUPPEL LICHT 23
d&b mm audiotechnik .1.
Transform ïn no time
poïnf source
-
line source
easy transformation from stand-alone point source to multiple cabinet line array
.
.
.
.
unique combination of a rotatable waveguide horn coupled with an acoustic lens within the loudspeaker grili assembly dipolar low frequency driver (2x 6,5”) arrangement for maximum dispersion control starting at 500Hz additional 15” sub can be flown at the top of a TiO array, as a separate column or can be ground stacked integrated rigging allowing quick and simple deployment as a line array
Functionality ranging from small to medium sized applications
WEEBAND Foto: Emma De Kimpe
YVES DE BRUYCKERE Onder de titeL “Iweeband” pub[iceren we in dit nummer het tiende in een reeks interviews met iemand uit de theatersector. De vragenreeks kan aanLeiding geven tot uitgesproken standpunten. Ditmaat is Wim Ctapdorp aan het woord. Hij is productiecoördinator bij CAMPO victoria. Burgerdienst of opLeiding? Van opLeiding ben ik graduaat eektronica maar ik wist niet precies wat ik daarmee wilde doen. Door één jaar aan het RITS “assistentie” te studeren ontsnapte ik aan het Laatste jaar verpLichte Legerdienst, en ontdekte ik datje ook een job kunt vinden in een richting waarje zin in hebt. Er was toen nog geen opLeiding theatertechniek of podiumkunsten. “Studeren” is een groot woord voor wat ik deed, maar het was weL spannend. We kregen veeL praktische dingen: een kleine kortfitm maken, fotografie. En: basisbeginseten van geluidstechniek! Daar was ik voordien al erg mee bezig. Andere vakken waren: “theaterge schiedenis” en “stage in toneel”, die ik in Arca deed bij RIIS-lesgever Jo Decaluwé. Na de stage stelde hij me voor om licht te doen op een solotournee van line Ruysschaert met “Wit is altijd schoon”, op tekst van Leo Pleysier. Om geld te verdienen deed ik een interim-job als elektricien. line kwam me soms om vier uur met haar BMW aan de werf ophalen. We reden naar een cultureel centrum, ik zette haar decortje op, wat lichtjes hangen, ze speelde, ‘s nachts terug naar Gent, en ‘s morgens weer de werf op. Zo leerde ik het kennen, en solliciteerde in theaters. Victoria was de eerste plek waar ik op gesprek mocht komen, maar als graduaat kwam ik niet in aanmerking voor de vacature in het D.A.C. (Derde Arbeids Circuit). Ik had er veel zin in, begon dan maar als vrijwilliger en kreeg na een dag via een of andere uitzondering toch de D.A.C.-job van assistent-theatertechnicus. Dat was 1993. Burgerdienst heb ik niet gedaan, maar ‘k was actief in Jeugdhuis Accent in Waregem: de PA, en licht, en een beetje de praktische orga nisatie. Zocht ook de bandjes uit en zo. Het jeugdhuis als opleiding dus. Muziek is nog steeds mijn hobby. Ik speel bas in “Stockholm”, onze nieuwste band. Vijf vrienden met eigen muziek. Heel plezant. . .
tisch is. Maar als ik moet kiezen: architectuur. Ik ben helemaal geen kenner maar ik kan uren doelloos in steden rondwandelen en de sfeer opsnuiven. Laatst in Wenen intrigeerde mij het Clubhuis van de beweging en kunstencentrum avant La lettre. In pure Weense Jugendstil, zeer eclectisch maar niet bombastisch. Doorgaans loop ik geen kerken in en uit maar wel lobby’s van grote gebouwen, zo ooit van ‘the Chrysler Building’ in New York. Of architectuur en een technische ruimte combineerbaar zijn? Je voelt in Nieuwpoort dat de architectuur zo aangepast is om mensen te ont vangen, met zorg voor wat het vroeger geweest is. Het straalt nog de authenticiteit uit, maar evengoed de efficiëntie. De combinatie van de twee geeft een soort schoonheid. Het Nieuwpoort is nu een efficiënte ruimte. Het stockageprobleem is opgelost. Laden en lossen gebeurt sinds de verbouwing langs achter. Camionettes kunnen binnenrijden. Dat nieuw technisch grid is, louter esthetisch bekeken, niet mooi, maar ik vind van wel omdat ik er de voordelen van inzie. Aan de nok van het dak is een net opgehangen. Het net is tussen de twee muren gespannen waardoorje tot elk hoekje boven het plateau kan rondstap pen. Je hangtje spots in op werkhoogte. Karel Clemminck onderzocht en prospecteerde dit met een aantal mensen. Het systeem komt uit Engeland en wordt in Europa nog niet veel toegepast. Er zijn kleine onpraktische nadeeltjes aan, maar die wegen niet op tegen de grote voordelen. Vroeger kon je je hoofd stoten. De bruggen hingen aan de zijmuren lager dan boven het plateau. Het net is veel veiliger. Je kan
Live-cd of concertzaaL? ( zonder aarzelen) Concertzaal. Ik ga graag naar pop- en rockconcerten. Ik ken weinig goede live-captaties. Een concert is het hele pakket. Met een live-cd weet je niet wat een band precies gedaan heeft. Het is hetzelfde gevoel niet. Dus zeker concertzaal, voor een totaalbeleve nis. Goede concertzalen? Bijvoorbeeld concertjes in de balzaal van Vooruit. Van akoestiek altijd goed. De bands die er spelen zijn niet te groot en niet te klein, en je zit er dicht op. Een sfeertje dat ik graag heb. 16 Horsepower was er zeer goed en da’s alweer lang geleden. Sebadoh met Lou Barlow klonk in de Handelsbeurs zéér goed. Er was veel ruimte, wat ook leuk is. Met de Concertzaal van de Vooruit heb ik iets dubbels: soms zit het geluid er echt goed (Wilco), en soms echt niet goed. De mixer is één, de installatie twee. De dingen die ik er hoorde met die line arrays (ik denk van D&B) klonken goed. Ik ga binnenkort eens naar een concert van Democrazy in de Minnemeers. ‘k Ben benieuwd.
niet alles-alles doen met licht. Om schaduwen op de scène te voorko men moet je rekening houden met de afstand tussen spot en grid. Je kan de spot dus niet hoger hangen. En door de constructiebalken is niet elke invalshoek mogelijk. Decorelementen kunnen getakeld wor den. Het net is mooi omdat het zo ingenieus en zo praktisch is.
Architectuur of technische ruimte? Die twee gecombineerd is natuurlijk perfect. Ik hou heel erg van archi tectuur. De zaal van bijvoorbeeld de Vooruit binnenkomen is geweldig. Maar ik kan ook genieten van technische infrastructuur die zeer prak
SpeciaList of aLLrounder? Allrounder, zeker. We zijn een kleine technisch-logistieke ploeg: 4 technici vast in dienst, een productieleider en ik ben productiecoördi nator. Verder nog een huismeester en toermanager.
-
PROSCENIUM: TWEEBAND 25
Piet en Bart zijn meer getuidsmannen, Anne en Komeet eerder Ucht mensen. Maar ze zijn wet akte vier aLLround. Ms er een productie is waar het accent zwaar op het geluid zit, dan zorg ik er wel dat één van de twee getuidsmannen daar op zit. (glimlacht) Uiteraard. We hebben een aantal voorstellingen die reizen. Ik probeer er zoveel mogelijk voor te zorgen dat elke persoon een tijdje in een productiefase zit, die voorstelling kan opvolgen en ze in de grootst mogelijke mate ook kan toeren. Op het moment dat die voorstelling niet reist, wordt de persoon in de receptieve werking ingeschakeld. Bij een toer met iets of wat body zoek ik een freelancer om als tweede man mee te gaan. De laatste tijd hebben we door technici met tijdskrediet of een technica met bevallingsverlof meer met freelancers gewerkt. We hebben een poule van drie â vier freelancers die de zaal goed kennen, en waar we voor receptief werk regelmatig kunnen op terugvallen. Ik probeer een maand op voorhand iemand te zoeken. Maar in drukke periodes kan het zijn dat ik er op het laatste mcment iemand bijzet omdat het een beetje onderbemand is. Philippe is productieleider. Hij beheert de materialen en controleert de goede gang van zaken. Hij coördineert alles wat op het plateau gebeurt. We hebben geen chef techniek. Ik maak de hele planning van productie en receptief, en verdedig dat in de staf. Ik ben degene die ervoor zorgt dat repetities georganiseerd worden, en van op dezelfde stoel doe ik de planning van de technici. Bij ons is er dus geen productieplanning die daarna doorgeschoven wordt naar technische ploeg met een chef techniek. De planning gebeurt dus vanuit productioneel oogpunt. Ruim ptannen, of onderbemanning? We zijn een zeer goede allround ploeg, iedereen doet alles. We zijn zo klein dat we niet in alles gespecialiseerd kunnen zijn. We kunnen geen gespecialiseerde geluidsman een fulltime job geven. Dat impliceert dat als we echt muziek willen opnemen of mixen of masteren we er een freelancer voor aannemen. We hoeven niet alles persé in huis te doen met de vier man die we hebben. Met “De Bank” kozen we bewust om de vijf makers die bij ons resi deerden de beperkingen uit te leggen. We toerden tezelfdertijd met “Nachtschade’ Het kon dus niet dat elke maker van “De Bank” een voorstelling maakte met een technische ploeg van twee man. Het vroeg dan ook veel creativiteit van de productiecoördinator om de mensen binnen de lijntjes te doen kleuren. Dat was soms zeer moeilijk, en een onaangename manier van werken. De laatste tijd gebeurt het meer dat ik twee freelancers inhuur, en achteraf denk dat het ook met een minder had gekund. ie kan het niet perfect inschatten, al probeer ik het wel. Meer dan vroeger haal ik een freelancer in huis om onze mensen te laten recupereren. Soms voelt het aan alsof je drive of de snelheid uit de productie haalt, en soms voelt dat zeer aangenaam en professioneel aan. Het is maar wat de situatie is. Het lijkt een omge keerde wereld om tegen iemand te zeggen: “Kijk, ik weet dat je deze productie ook graag erbij wou doen, maar ik heb er iemand anders voor gevraagd, dus blijf nu maar thuis, want de dag erna ben je méér nodig op. Ik stuur de planning en zet de namen in de productie, plan het redelijk op voorhand, en stuur het aan de anderen door als voorstel. In de praktijk krijg ik er weinig bemerkingen bij. De gezamenlijke acties en opkuisacties proberen we samen te doen. Dat is goed voor de sfeer in de ploeg. We werken nog niet lang op deze manier. Vroeger, in de begindagen van Victoria waren we soms met zijn drieën op tournee, en was er daarna niks te doen. Soms alles, soms niks. De aard van de werking is veranderd. Er is nu constant werk. In goed geplande momenten zoals de Gentse Feesten gebeurt het dat we nog eens met z’n allen aan dezelfde productie werken. . .“
6 PROSCENIUM: TWEEBAND
“Nightshade”, Ctaudia Triozzi
©
Phite Deprez
Improvisatie of voorbereiding? Goh, voorbereiding toch. Ik maak mezelf graag wijs dat we op een professionele manier bezig zijn. De voorbereiding of de juiste inschatting van projecten (of processen) is ondertussen net onze sterkte, waardoor we flexibel kunnen zijn. Dat is niet bij gratie van improvisatie. Hoe we dat doen? We hebben een goede artistieke kern, die over het algemeen een degelijke voorbereiding maakt op wat de artistieke ideeën zijn. De context, de grote lijnen liggen meestal vast. Dan gaat het erom te weten wat iemand denkt of wil bereiken, en hoe je dit aanpakt. Elke aanpak is specifiek. Er zit geen wetmatigheid in. De kern kiest de maker(s), waarna een project volgt. Meestal is het technische aspect, bijvoorbeeld video of uitgebreide klank, dan al gedefinieerd. Wij sturen dat niet, maar ondersteunen de artiesten. Keuzes bij aanvang zijn belangrijk. Het is dikwijls in de aanzet dat het moet gebeuren. Beginnende kunstenaars weten best bij voorbaat wat kan, en wat erover is. Een project als “Nachtschade” had zeven verschillende productieprocessen: elke choreograaf met zijn eigen origineel idee, met een eigen verhaaltje. Plaats daarnaast de onderhuidse competitie tussen de verschillende zeven ideeën, en het feit dat je de zeven ideeën praktisch aan elkaar moest kunnen zetten. Het moest uiteindelijk één voorstelling worden. Dat zijn serieuze denkoefeningen. Dat vraagt een juiste inschatting van “hoe pak je zoiets aan?” Het is weten waar de problemen zich zullen voordoen. In het geval van Nachtschade was de montage zeer belangrijk met een groot ‘artistiek gewicht” in de persoon van Pol Heyvaert en Dirk Pauwels die de stukjes in elkaar pasten en een overkoepelende flexi bele, scenografie bedachten. ,
“Nightshade”, Wim Vandekeybus
Phite Deprez
Dirk, Po en ik vormen in dit gevat een team. Ik ben erbij als we gaan praten met de choreografen om te horen wat hun ideeën zijn, om daarna de uitwerking en de mogelijkheden te onderzoeken. Dat onderzoek koppel ik terug naar Pol en Dirk om samen te zien hoe we in de praktijk verder gaan. Maar de ideeën moeten ook artistiek zuiver blijven. Je kunt niet zomaar iets proberen te doen zonder te checken met je artiest wat de consequenties zijn, en of hij zeker is dat zijn dat idee dat vereist. Heel vaak (en niet enkel met jonge makers) stel je vast dat inhoudelijk dooie straatjes afgewend worden op ‘productionele barrières”. Zo hebben we nog een decor (Via Viola) staan schilderen op de dag van de première. Dan weet je het wel. Het succes van een voorstelling is zeer onvoorspelbaar. Mensen als Dirk Pauwels en Pol Heyvaert moeten vertrouwen op hun artistiek gevoel. Je kan geen succesvoorstelling maken op bestelling. Als het er klop op is, is het net zeer onvoorspelbaar. Het concept voor een voorstelling, hoe goed gevonden ook, is geen garantie voor een suc cesvoorstelting. Toen Alain Ptatel en Arne Sierens werkten aan “Moeder en kind” zagen wij dat succes niet aankomen. Net als Kung Fu van Pol Heyvaert. Voor mij had “René”, een voorstelling over de kunstenaar René Heyvaert, alle ingrediënten om een succes te worden. Een fantas tisch concept. Een fantastische samenwerking (met o.a. het MUHKA). Veel mensen uit de sector waren zeer nieuwsgierig. Dat kon niet fout lopen. Uiteindelijk heeft het bijna niet gespeeld. Ik denk dat zeer veel organisatoren dachten: “Wat gaat mijn publiek hiervan denken?”
Perfectie of compromis? Tja, weetje wat het is? “Compromis” is eigenlijk mijn job. Daar komt het eigenlijk altijd op neer. Dankbaar? Verschrikkelijk. Van den hond ;-;-;- Een artiest wil iets, wil een effect. Om een of andere reden kan dat niet zoals hij of zij dat in gedachten heeft. Dan is het mijn taak om te zeggen: het kan niet om die en die reden. Dat kan gaan om middelen, mensen of gewoon omdat het uitvoering nooit kan tippen aan de verwachting. (lange stilte) Ik ben persoonlijk niet zo een perfectionist, eerder pragmatisch. Het leven is compromissen, hé? Maar ik kan heel goed overweg met makers die perfectionist zijn. Het stoort me méér als een kunstenaar te gemakkelijk is, te rap is met compromissen. Als ik al het gevoel heb: “Ja maar gast, om u te temperen, dat is mijn job. Ik moet jouw wensen realiseren, maar als ik nu al het gevoel heb dat je niet naar de perfectie streeft, of dat je lat niet hoog legt. Daar heb ik een probleem mee. Als een maker weet datje ploeg de best mogelijke praktische oplossing verzint moet je niet uitleggen dat het een compromis is. Iemand als Miet Warlop weet perfect wat ze wil. Ze zoekt een effect met een soort perfectie. Dat streven apprecieer ik ongelofelijk. Maar dat is tegelijk niet gemakkelijk om mee te werken. . .“
Het beheer van de productiebudgetten hoort daar bij. Pas op, dat is uiteraard niet alleen mijn taak. Bij Campo zijn we nog aan het zoeken, want de structuur is danig veranderd. Onze artistieke medewerkers hebben nu veel meer een functie als artistieke productieleiders, met praktische taken. CarI Gydé, onze zakelijke leider heeft een méér dan degelijke productionele achtergrond. Hij kent het reilen en zeilen zeer goed, en is een zeer praktische mens. In die zin komt het niet uitsluitend bij mij terecht. Productiebudgetten en deelbudgetten wor den makkelijk gecommuniceerd en beheerd in samenspraak (zakelijke leiding, artistiek en productie). Hoeveel producties we doen per jaar? Dat is grillig. Volgend jaar zitten er twee grote aan te komen, en 2 ietwat kleinere producties. Maar daarnaast zijn er hele hoop projecten. “Seizoensarbeiders” was afgelo pen jaar een soort mini-festivalleke. Jonge artiesten komen bij ons werken. Er zijn de samenwerkingen met de scholen als KASK en Conservatorium. In de Mayday-Mayday- festi vallekes zijn er presentaties van werk van studenten. Met studenten van het RITS is er “de Samenscholing”, met Geert Opsomer en Johan D’Hollander als begeleiders. Geeft en Johan maken hier volgend jaar “Congo”, een coproductie met KVS. En dan is er nog onze sociaalartistieke werking: de buurtkeukens en grotere projecten als de film “Hondstucht”, met mensen uit de buurt. Daarnaast zijn er de voorstellingen die reizen, en het receptieve. Dat is redelijk veel voor een beperkte equipe. Je merkt: het is moeilijk om de omvang van de Campo werking in twee woorden te vatten. We hebben drie plateaus: Nieuwpoort met 170 plaatsen, Victoria met een capaciteit van 100 mensen, en een pand in de Bomastraat. Speelvloer van Nieuwpoort en Victoria zijn ongeveer gelijk. We zijn nog niet zolang bezig als Campo, en hebben een beetje gezocht hoe de beste manier is om de plekken te gebruiken. Nieuwpoort was de presentatieplek nummer 1, en Victoria eerder de afmonteerptek voor eigen producties, en repetitieplek Wét we wèèr presenteren bepalen we deels met een gutsgevoel, deels omwille van capaciteit, deels omwille van de uitstraling van de ruimte. We presenteren in Victoria werk dat een andere aanpak of een andere omgeving vraagt. Dat “beschermd werk” is zeer gevarieerd. Het is zowel werk van jonge makers als werk dat getoond wordt in een vroege fase. We deden bijvoorbeeld Helmut Van den Meerschaut of “Honger” van Elke Boon en Dolores Bouckaert in Victoria omdat het ons daar beter Leek staan. Gezelschappen waarmee we veel werken zoals Lazarus of Union Suspecte repeteren vaak in Victoria, waarna we ze verpotten naar Nieuwpoort. Dat is omdat we Victoria met een kleinere publiekscapaciteit langer voor repetities kunnen blokkeren. Union Suspecte kiest nu al twee jaar om zijn festival in Victoria te presenteren omdat ze dan de tuin hebben, en in een van onze werkstudio’s workshops kunnen presenteren. De locatie bepaalt de mogelijkheden. In de werkplaats/repetitieruimte van de Boma kunnen we plastisch werk tonen. Quinten Ridz maakte er voor de Gentse Feesten zijn dinosaurussen. Dat was een waanzinnig idee, met realisatie op korte termijn. Dat gaf op korte termijn veel werk, dat in een jaarwerking in het niets verdwijnt. Het is ook de bedoeling om lanceerplatform te zijn voor jonge makers als Pieter Ampe die net van P.A.R.T.S. komt Wij zorgen ervoor dat zijn kleine voorstellingen gezien worden. -Het is niet de bedoeling dat wij hem op lange termijn vasthouden, maar ons engagement reikt ver. Sarah Vanhee is nog zo iemand. Zij werkt bij ons, en heeft daarnaast ook een parcours bij Frascati in Amsterdam. Dat is de traditie van Victoria, die we verder zetten met Campo: jonge mensen eruit pikken, een inhoudelijk discours opzetten, een gepast productiekader scheppen, presenteren in een juiste context en evalueren. No strings attached. .
. PROSCENIUM: TWEEBAND 27
ET TESTCENTRUM KOMT NAAR JE TOE INTERVIEW MET CHRIS VAN GOETHEM, COÖRDINATOR TESTCENTRUM PODIUMTECHNIEKEN RITS ROSE WERCKX In een eerste fase is er veeL achtergrondwerk verricht. Een testcentrum moet aan behoorLijk veeL eisen voLdoen: je moet een kwatiteitsLabet hebben, voorzien in de opLeiding van de beoordeLaars, de opbouw van een structureLe administratie, de uitwerking van de testen, de opmaak van de infomappen en de website, en uiteraard de uitwerking van een informa tiecampagne. Eind mei vonden de eerste begeteidingsgesprekken paats. Begeteidingen zijn betangrijk, ze geven de kandidaat inzicht in zijn eigen competen ties en mogetijkheden. Op die manier vermijden we dat kandidaten deetnemen aan testen waarvoor ze ervaring missen. Het ervaringsbe wijs is een positief verhaat, het wit mensen hun mogetijkheden taten zien, hun kansen taten grijpen. De begeleiding vermijdt frustratie. In augustus zijn we gestart met de eerste testen, de reeks in de Warande in Turnhout is net achter de rug. In de komende weken krij gen Koen Van Regenmortet (assistent podiumtechnicus), Christophe Heltinckx (podiumtechnicus) en Etienne Van Looy (podiumtechnicus) als eersten hun ervaringsbewijs toegestuurd.Dit najaar lopen er testen in CC Strombeek en CC De Spit in Roeselare.
Jullie werken op verschiLLende pLekken? Onze slogan is ‘Het testcentrum komt naar je toe’ We hebben een goede samenwerking met de Vereniging Vlaamse Cultuur- en Gemeenschapscentra (VVC vzw) en kunnen in elke provincie gebruik maken van de infrastructuur van de cultuurcentra. Zonder hun hulp zou het niet haalbaar zijn de testen te organiseren. We hebben immers een schouwburgzaal met trekkenwand nodig.
Zijn de testen moeiLijk? Het zijn stevige testen, een ervarings bewijs mag geen vodje papier zijn. We garanderen uiteindelijk dat iemand die het gehaald heeft ook effectief alle competenties heeft die we samen als sector hebben vastgelegd. Maar voor een /--technicus met een aantatjaren ervaring mogen de testen geen probleem zijn. De proef kan je best omschrijven als “een gemiddelde dag van een podiumtechnicus”. Een deelnemer krijgt een aantal opdrachten zoals hij die op een normale werkdag ook zou krijgen. Er zitten geen strikvragen of “addertjes onder het gras” in, de opdrachten komen recht uit de dagdagetijkse praktijk. Er wordt ook niet naar theoretische kennis gevraagd, uit de praktijkproef blijkt wel ofje de kennis dieje nodig hebt ook bezit. Natuurlijk is de aanwezigheid van een externe jury, bestaande uit twee beoordetaars, en de vreemde zaal een stressfactor, maar meestal gaat dat snel over. De juryleden zijn immers ook praktijkmensen, ze spreken dezelfde taal en kennen het vak. Na een tijdje valt de stress meestal weg. ‘
Wat is juist het verschiL tussen een dipLoma en een ervaringsbewijs? Een diploma geeft naast vakbekwaamheid ook informatie over atge mene kennis. Een ervaringsbewijs meet enkel de beroepscompetenties. Het geeft aan dat iemand een bepaald beroep beheerst en voldoende ervaring heeft opgedaan om vlot te kunnen functioneren. We merken dat ook aan de kandidaten: het zijn vaak technici die op hoog niveau meedraaien maar in de statistieken als “laaggeschoold” worden omschreven. Daardoor worden ze in hun carrière of promotie tegengehouden. Het ervaringsbewijs kan hieraan een oplossing bieden.
De Vlaamse overheid erkent het ervaringsbewijs al voor haar eigen diensten en gemeenten Zij hebben de mogelijkheid om het in hun personeelsbeleid op te nemen. We wachten momenteel nog op de inschaling van de beroepscompetentieprofielen om een meer algemene regeling te bekomen. Over het algemeen heb ik het gevoel dat de gemeenten blij zijn met de mogelijkheid die geboden wordt om hun mensen correct in te schalen.
ZulLen in de toekomst niet aLLe technici een dipLoma hebben? Ik denk het niet. Persoonlijk vind ik het heel belangrijk dat de mogelijkheid blijft bestaan om een theater binnen te stappen vanuit een kompleet andere achtergrond en door te groeien tot technicus. Op die manier komen nieuwe ideeën en werkmethodes op het podium terecht Dat houdt de sector dynamisch en creatief. Dit betekent niet dat de opleidingen geen meerwaarde hebben, maar in een creatieve sector mag je je niet laten tegenhouden door regels of procedures. We staan dan ook niet in concurrentie met de opleidingen, integendeel. Lesgevers uit de opleidingen werken mee als beoordelaars voor het centrum. Ook BASIT wordt op die manier bij de beoordeling betrokken Zo zijn we zeker dat de lat gelijk ligt. We zitten samen in het OOP, het Overleg Opleidingen Podiumtechniek, een initiatief van het Sociaal Fonds Podiumtechnieken.
Wat zijn de toekomstpLannen van het testcentrum? We hebben net twee nieuwe ESF projecten binnengehaald. Het eerste gaat om de validatie van de testmethode, zodat iedereen zeker kan zijn van een gelijke beoordeling. Het tweede project zal drie bijkomende beroepen testen: podiumtechnicus licht, podiumtechnicus geluid en podiumtechnicus beeld. We hopen met het testen te kunnen starten in april 2010. Om dit alles te kunnen realiseren is Harry Cole aangetrok ken om het team te versterken. Het testcentrum kadert in het bredere kenniscentrum podiumtechnie ken RITS van de Erasmushogeschool Brussel. Naast het testen voor het ervaringsbewijs doen we er aan onderzoek rond inhoud en methode van opleidingen podiumtechniek. Het kenniscentrum maakt deel uit van een internationaal netwerk, waardoor we goede contacten onderhouden met OISTAT, theatrEurope, de Europese werknemersorganisatie (EUR-MEI), de werkgeversorganisatie (PEARLE) en verschillende projecten rond opleidingen (LPT, IIE en CAPE-SV). In Vlaanderen maken we deel uit van het OOP en de EVC promotoren. We willen dit centrum verder uitbouwen met activiteiten zoals training en kennisdeling. Op lange termijn zien we nog andere beroepen die een ervaringsbewijs verdienen, denk maar aan “podiumtechnicus geautomatiseerde trekkenwand”, “theatervuurwerk” en “productie”. Maar dat zal enige tijd in beslag nemen.
Wat moet iemand doen die een ervaringsbewijs wiL haLen? De snelste weg is via onze website: www.podiumtechnieken.be. Daar kan je een inschrijvingsformulier en een CVS formulier downloa den. We nemen dan contact op voor een eerste gesprek. De procedure is volledig gratis, we worden ondersteund door het ESF agentschap Vlaanderen. Wie vragen heeft kan ook altijd telefonisch bij ons terecht, alle gegevens vind je terug op de site.
PROSCENIUM: HET TESTCENTRUM KOMT NAAR JE TOE 29
B
ASTT NIEUWS
CURSUSSEN . Cursus EHBO voor theatertechnici is votzet. . Cursus Muttimedia is nog steeds beschikbaar op aanvraag. Video- en dataprojectie neemt binnen de evenementenweretd een steeds betangdjker plaats in. Voor technici is het niet eenvoudig te voldoen aan alle eisen en vragen die hen gesteld worden. Deze opleiding wil hiertoe haar steentje bijdragen. Naast een algemeen vormingsmoment kan er ook ingegaan worden op problemen of vragen rond de eigen
apparatuur. Wij starten het seizoen met een verrassend programma.
.
KLIMAATCONFERENTIE EN CONTACTDAG op 19 november 2009 in het NTGent. Onder de titet:”De ecologische voetafdruk van de podium kunsten” organiseerde het Vii in november 2008 haar eerste ktimaatconferentie. Deze bijeenkomst was het startpunt van een sensibitiseringscampagne met o.a. ook de uitgave van Courant 87, een dossier over podiumkun sten en ktimaatverandering. BASIT tracht via artikets in Proscenium en haar medewerking aan de eco-vergaderingen een bijdrage te leveren tot de ontwikketing van een duurzame reftex, die op at[e niveaus van het artistieke werk van toepassing is. Daarom ptannen wij samen met het Vii votgend programma (onder voorbehoud van evt. wijzigingen):
Voor aLLe info: bastt@bastt.be, www.bastt.be
10.00 10.30 u.: onthaat met koffie en toetichting voor de bastt-teden 10.30 13.00 u.: ptenaire zitting waarin we in interactie met de aanwezigen een meerjarig traject uitzetten rond de mitieuprobtematiek i.v.m. artistieke keuzes, pubtiekswerking en infrastructuur. MiddagmaaL In de namiddag: Interactieve workshops of werksessies die tweemaat gegeven worden op verschit[ende tocaties in de stad: . Bezoek passiefbouw Vieze Gasten (Pat De Wit en architect Lode Vrancken) . Werkgroep Mobititeit . Rondom artistieke consequenties . Gebouwbeheer: AB presentatie Marc Vrebos . Groen ticht Vtaanderen (atternatieve vertichting voor de boekenbeurs toetichting en kritische beschouwingen . Iheatertechnisch ontwerpen: een gesprek met Marc Lambert en Johan Penson, op zoek naar hedendaagse en toekomstige mogetijk
Cursus ecologisch gebouwenbeheer in voorbereiding.
-
-
-
heden One for the road In de Loop van de avond: Mogetijkheid tot het bijwonen van de nieuwe ecotogische voorstetting van Dimitri Leue Noteer 19 november aLvast en schrijf in op www.bastt.be
) PROSCENIUM: BASTT-NIEUWS
Stepcursus 2009
©
Guido Snoeck
LIDGELD Om praktische reden zal de inning van het lidgeld vanaf het seizoen 2010-2011 in september gebeuren. In een overgangsregeling zal iedereen ditjaar slechts het deel van het tidgeld betalen tot september 2010. Het kan dus zijn dat uw factuur dit jaar wat lager uitvalt. In september 2010 mag u dan een nieuwe factuur verwachten. Uiteraard ontvangt u nog steeds op tijd Proscenium, kan u aan geredu ceerde prijs deelnemen aan onze contactdagen en activiteiten en houden wij u op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen in het werkveld RECHTZEUING In Proscenium nr. 51 publiceerden wij in functie van het artikel: “Waar en hoe huizen jeugdtheaters in Vlaanderen”, een lijst van de jeugdthe aters in onze regio. De Gentse groep vzw Kollektief D&A ontbrak in dit overzicht,hiervoor onze excuses. Deze groep bestaat reeds twaalf jaar. Zij spelen in tal van culturele centra. De productie “Zepp”was recent op tournee en kent een herneming in mei/juni 2010. www.KotlektiefDnA.be
IA TENTOONSTELLINGEN lonesco. Honderd jaar geleden werd Eugene lonesco in Roemenië geboren. De BnF in Parijs viert deze verjaardag met een tentoonstelling waarop driehonderd documenten zijn tentoongesteld onder zeven thema’s. lonesco is samen met Samuet Beckett het boegbeeld van het absurde theater. Hij nam met zijn vernietigende humor in zijn werk de mid delmatigheid en het conformisme op de korrel. Zijn theaterstukken, waarvan “Le Rhinocéros” het beroemdste is, veroorzaakten schandalen maar kenden ook bijval in de hele wereld.
De nieuwe Verordening Toegankelijkheid werd uiteindelijk op 13 maart 2009 goedgekeurd door de Vlaamse Regering. De regelgeving is goed voor mensen met een beperking, niet alleen voor rolstoelgebruikers, maar ook voor ouderen, papa’s of mama’s met een kinderwagen, slechtzienden, iemand wiens arm in het gips zit, grotere personen, etc. Er bestaat reeds sinds 1975 wetgeving over het toegankelijk maken van gebouwen, maar vaak bleef dit in de realiteit dode letter. Nu moet bij de aanvraag van het bouwdossier voor gebouwen die geheel of gedeel telijk voor het publiek toegankelijk zijn al een nota van de architect zitten die beschrijft hoe de architect de integrale toegankelijkheid zal bereiken voor personen met verminderde bewegelijkheid (blinde, slechthorenden, rolwagengebruikers). Vaak ontbreekt deze nota. Doordat de Vlaamse Overheid de regels nu als voorwaarde opneemt in de bouwvergunning, heeft ze een praktisch instrument om de regels effectief in de praktijk om te zetten.
6 october 2009 3 januari 2010 BnF François Mitterand Quai François Mauriac Paris 75013 —
—
“In her shoes’ Gebeten door de schoenmicrobe: op zoek naar inspiratie voor dat belangrijk accessoire? Ga dan zeker naar de tentoonstelling In Her Shoes in het modemuseum Hasselt. De tentoonstelling toont je damesschoenen ontworpen door bekende en minder bekende designers en fabrikanten van 1900 tot nu. Je krijgt een beeld van de ontwikkeling en trends in de damesschoenmode. Ook werk van hedendaagse ontwerpers uit België en Nederland en van kunstenaars en fotografen, die zich door de damesschoenen laten inspireren, ontbreekt niet.
De nieuwe verordening geldt enkel bij nieuwbouw, verbouwingen of uitbreiding van gebouwen die publiek toegankelijk zijn. Een bouwer of opdrachtgever van een gebouw dat opengesteld wordt voor het publiek (winkels, banken, overheidsgebouwen), moet ervoor zorgen dat iedereen het gebouw kan betreden. Zo moeten de deuren breed genoeg zijn en in dejuiste richting opengaan, gangpaden recht, breed en hoog genoeg zijn. Bovendien zullen de gemeenten een checklist met de nieuwe regels hebben voor architecten zodat zij op een eenvoudige wijze kunnen vaststellen of het gebouw aan de voorwaarden voldoet. Er wordt een onderscheid gemaakt naar gelang de oppervlakte van de toegankelijke ruimtes. Gebouwen met een publiek toegankelijke ruimte die kleiner is dan 150 vierkante meter, denken we daarbij aan kleine bakkerijen, hoeven enkel hun toegangsdeur toegankelijk te slagers, cafés, maken, zodat deze bij voorbeeld breed genoeg is en niet enkel via trapjes te bereiken is. Wanneer gebouwen die bestaan uit verschillende verdiepingen, groter zijn dan 150 vierkante meter, maar kleiner dan 400 vierkante meter, is het alleen verplicht om het gelijkvloers toegankelijk te maken, wan neer die dezelfde functies biedt als de volgende verdiepingen. Gebouwen groter dan 400 vierkante meter moeten volledig toeganke lijk zijn. Tot slot moet er voor gebouwen groter dan 7500 vierkante meter advies ingewonnen worden bij een erkend adviesbureau toegan kelijkheid, zodat deze constructieve en kostenbesparende tips geven voor de bouwwerken. Om de nieuwe regelgeving snelte verspreiden lanceert Minister Kathleen Van Brempt binnenkort het Vlaams Handboek Toegankelijkheid, een website waar architecten en ontwerpers de normen en veel goede voorbeelden zullen terugvinden. Deze stedenbouwkundige verordening geldt voor alle nieuwe stedenbouwkundige aanvragen vanaf 1 januari 2010. In eerste reactie liet het NAV weten dat er weinig of geen overleg was met de architecten over deze nieuwe regelgeving. Momenteel worden de verplichte adviezen van Vlacoro en Raad van State ingewonnen vooraleer de definitieve tekst van de Verordening gepubliceerd wordt. De ontwerptekst van de verordening en een uitgebreide toelichting kan je consulteren op de website www.vtaanderen.be Of kan je gratis bekomen bij het redactiesecretariaat op eenvoudige . . .
Modemuseum Hassett Gasthuisstraat 11 3500 Hassett www. modemuseumhassett. be tot 31 october 2009-08-31 Ditotzo van 10 tot 17 uur
INFO Nieuwe regeLgeving toegankeLijkheid goedgekeurd. De oude wetgeving over de toegankelijkheid van publieke gebou wen wordt vervangen door de Stedenbouwkundige Verordening Toegankelijkheid. Zo wordt de oude regelgeving (een wet van 1975 en een koninklijk besluit uit 1977) aangepast aan de nieuwe uitdagingen op het vlak van toegankelijkheid.
vraag. Tel 051/25.21.00
archindex@adorka.be
. PROSCENIUM: VARIA 31
p jwt ,
â&#x20AC;&#x201D;*
r; )tJF
4j
ntageIiftefl na ce es