Editoriaal
EDITORIAAL
In de wereld van licht- en videosturing is er al lang een onmiskenbaar digitale evolutie bezig. Geert Custers, gekend en geroemd omwille van zijn vakkennis over netwerken, geeft een glashelder overzicht in deze materie. Het is interessant te lezen dat digitale normen nog niet overal ingang hebben gevonden. In zijn artikel voor Zichtlijnen verduidelijkt Han de Jonge dat digitale microfoons ook nog geen standaard uitrusting zijn voor het maken van geluidsopnames. Of hoe de eerlijkheid van het geluid niet altijd als een voordeel wordt ervaren. Dat STEPP een actieve rol speelt in de totstandkoming van de Vlarem 2 hoeft u niet te verbazen. Nu blijkt uit een onderzoek van Niels De Geeter dat de realiteit in brandveiligheid en preventie minder rooskleurig is dan je zou verwachten. Dit kritische verslag kan een aanzet geven tot een verbeterde aanpak in Vlaamse theaters. De uitrusting van een theater is ook en vooral op het comfort en welbehagen van de gebruikers gericht. Lies De Backere verheldert in haar bijdrage over ringleidingen hoe en wat de mogelijkheden zijn om ook aan mensen met gehoorproblemen een volledige cultuurervaring te bieden. Dankzij de mogelijkheden van multichannel audio zetten we alweer een stap in de richting van een systeem dat de gevoelens van de artiest zo compleet mogelijk overbrengt naar zijn publiek. Dat stelt althans Joris Luyten in zijn fantastisch artikel. Verder is er een interview met lichtontwerper Thomas Boets over creativiteit en inventiviteit of over de drive en de kracht van mensen achter het scherm. Een inspirerend verhaal dat werd aangebracht door Sam Swerts die ook ĂŠĂŠn van onze werkgroepen aanvoert. Op 16 januari zijn alle leden uitgenodigd voor de algemene vergadering bij Walpurgis (Antwerpen). Een uitnodiging zal eerstdaags te vinden zijn op onze website. Daar kunnen jullie ook kennismaken met de werkgroepvoorzitters. Werkgroepen waarbij alle leden zich met hun vakkennis mogen bij aansluiten. Bert Moerman, de sterke man achter STEPP, heeft dit in een artikel over werkgroepen toegelicht. Ik wens jullie een fijne eindejaarsperiode en hoop jullie allen te mogen begroeten op de algemene vergadering.
Veel leesplezier, Frankie Goethals, voorzitter STEPP
3 | STEPP
3 6 14 16 24 28 34 38 40 44 48
4 | STEPP
Editoriaal DMX-netwerken Geert Custers STEPP retraite Bert Moerman Thomas Boets: I love techno Jan Decalf Portfolio Thomas Boets De kracht van multichannel audio Joris Luyten De ringleiding, de rand van het verstaanbare Lies De Backere Evacuatieparaatheid in de Vlaamse theaterzalen Niels De Geeter Digitale microfoons: troebel versus eerlijk Jorg Schellekens Met OISTAT in Brazilië Henk Van der Geest Agenda & Nieuws
Les Ateliers Claus, Foto Wouter Van Veldhoven@lesateliersclaus.com © Thomas Boets, Pinkpop →
5 | STEPP
Netwerken
DMX-NETWERKEN Geert Custers
Naar aanleiding van de jongste STEPP-contactdag in deSingel in Antwerpen, leek het wel een goed idee om deze infodag aan te vullen met een artikel over netwerken. Drie sprekers gaven hier toelichting over de technologie van netwerken. Bart Swinnen van Luminex, Geert Custers van FACE en Bart Lamberigts van Amptec probeerden ons meer inzicht te geven in netwerk terminologie, topologie en infrastructuur. Te veel om in een artikel als dit allemaal te herhalen, vandaar dat we ons beperken tot enkele praktische toepassingen. We gaan het daarbij voornamelijk over lichtnetwerken hebben. DMX-netwerken kunnen echter onmogelijk worden toegelicht zonder ook even de basis uit de doeken te doen.
Een stukje geschiedenis Lang geleden gebruikten we een analoog signaal om onze dimmers aan te sturen: een fader werd via een draadje verbonden met een dimmer. De fader stuurde een waarde van tussen 0V en 10V naar de dimmer, die dit inkomend signaal vertaalde naar een uitgangsspanning van tussen 0 en 240V. Dit systeem had het enorme voordeel dat elk signaal van aan de lichttafel tot aan de schijnwerper zeer duidelijk meetbaar was. Foutopsporing was dan ook zeer eenvoudig. Rond 1990 kwam er DMX512 op de markt. DMX512 (digital multiplex, mocht u zich dat afvragen) is een standaardprotocol om licht te sturen, en het biedt de mogelijkheid om maximaal 512 kanalen te sturen via 1 datalijn. Elk kanaal wordt in 256 stappen aangestuurd (lees: krijgt een waarde die varieert van 0 tot 255). Dit signaal wordt – afhankelijk van de bron – 20 tot 40 maal per seconde opnieuw verzonden. De ontvanger (dimmer of schijnwerper) moet hierbij uit de datatrein van 512 informatieblokjes gaan filteren welke informatie voor hem belangrijk is (afhankelijk van zijn DMX adres). Elk toestel dat aan die ene DMX kabel hangt, ontvangt identiek dezelfde informatie. Het is belangrijk om weten dat toen er beslist werd om DMX512 tot standaard protocol uit te roepen, DMX was lang
6 | STEPP DMX-NETWERKEN
niet de enige mogelijkheid. Fabrikanten als Vari-Lite en Martin, die bewegende fixtures produceerden, gebruikten andere digitale protocollen om hun spots aan te sturen. Dit had echter tot gevolg dat wanneer je een bepaalde lamp wilde gebruiken, je ook verplicht was om de desbetreffende sturing erbij te nemen. DMX moest als eenheidsprotocol dit probleem oplossen. Eén van de redenen dat er op dat moment voor DMX werd gekozen was dat DMX als standaard via een 5-polige connector zou werken, waarbij het opzet vanaf het begin eruit bestond dat pin 1 de massa zou zijn, pin 2 en 3 zouden data naar de gebruiker transporteren, en pin 4 en 5 zouden info van de gebruiker terug naar de controller sturen. Het is belangrijk om te weten dat we inmiddels wel degelijk info van de gebruiker naar de controller kunnen terugsturen, maar dat dit niet via pin 4 en 5 verloopt, maar ook via 2 en 3. Pin 4 en 5 van onze DMX aansluiting worden dus nog steeds niet gebruikt. DMX512 nu DMX512 is echter flink geëvolueerd de laatste jaren. Inmiddels is Remote Device Management als onderdeel in de datatrein
Netwerken
van DMX512 opgenomen. Remote Device Management is dit stukje informatie dat we van onze toestellen terugkrijgen naar onze controller of lichttafel. Concrete info hierover kan je terugvinden onder meer via www.rdmprotocol.org RDM kan allerlei informatie over onze dimmer of schijnwerper terugkoppelen naar een lichttafel of sturing. Wat deze informatie precies inhoudt, is erg afhankelijk van wat de fabrikant van de dimmer of de schijnwerper ons ter beschikking wil stellen. De harde werkelijkheid toont dat dit behoorlijk kan verschillen. De informatie zou data kunnen zijn over merk en type van de schijnwerper, maar ook de werkingsmode, het aantal branduren van de lamp, een rapport om te melden of alles correct werkt, temperatuur, enz. Via RDM kunnen we ook informatie terugsturen naar de lamp, om concreet de werkingsmode aan te passen of om het adres te veranderen. Als we dit verhaal even concreter maken, zouden we eigenlijk (in een ideale wereld) met onze lichttafel ergens kunnen toekomen, DMX inprikken en dan gaan onze lampen wel vertellen wie ze zijn, met hoeveel ze zijn en in welke mode ze staan. Bovendien vertellen ze ook aan de controller op welke adressen ze staan. Deze zouden we dan vanop de controller moeten kunnen aanpassen, net als de mode waarin ze werken. In theorie werkt dit ook op deze manier. De praktijk leert dat
de integratie van RDM zowel aan de stuurkant (bij lichttafel fabrikanten) als aan de kant van de DMX gebruiker (lampen, dimmers en media servers) nog voor behoorlijk wat verbetering vatbaar is. We sturen steeds meer data Bewegende schijnwerpers zorgden reeds voor een behoorlijke toename van het aantal DMX kanalen dat we gingen aansturen, maar de komst van led heeft deze evolutie nog eens behoorlijk versneld. De tijd dat we er met 1 DMX lijntje kwamen, ligt voor de gemiddelde voorstelling al even achter ons. DMX data per lijn of per ‘universe’ transporteren, is niet echt een efficiënte manier om te werk te gaan, in de wetenschap dat we via netwerk meerdere lijnen in één keer kunnen transporteren. Om dit mogelijk te maken, zetten we de DMX data om in een TCP/IP gebaseerd netwerkprotocol. Het merendeel van onze toestellen kunnen echter nog steeds enkel DMX als protocol ontvangen en hierdoor zijn we genoodzaakt om ons netwerkprotocol weer om te zetten naar gewoon DMX512. Netwerken en hun manier van data verdelen Wat licht betreft was ArtNet – tegelijk met zijn Amerikaanse tegenhanger Pathport – zowat het eerste netwerkprotocol
DMX-NETWERKEN STEPP | 7
Netwerken
dat dit ging bewerkstelligen. Om te weten wat ArtNet doet voor ons, moeten we binnen de netwerkprotocollen een aantal dingen gaan onderscheiden: Broadcast – Multicast – Unicast. •
•
•
Bij broadcast netwerkdata worden de te sturen gegevens het netwerk ingestuurd zonder er rekening mee te houden welke ontvangers in het netwerk deze data effectief nodig hebben. Iedere gebruiker ontvangt dezelfde data en dient vervolgens zelf de data die het nodig heeft te gaan filteren. Bij Unicast worden de data vanuit één enkele bron naar één enkele ontvanger gestuurd. Een voorbeeld hiervan is een POP3 server die dient om e-mail te hosten. Bij Multicast laten we toe dat er vanuit één bron gericht boodschappen worden gestuurd naar een groep van ontvangers, maar niet noodzakelijk naar al de ontvangers in het netwerk.
Het belang van deze indeling kunnen we anekdotisch duiden: ArtNet, dat ethernet als een soort van multikabel voor DMX data gaat beschouwen, is een broadcast protocol. Toen Wayne Howell van Artistic Licence in Groot-Brittannië ArtNet als open source protocol op de markt bracht, werd er nooit over enige beperking gesproken: via ArtNet konden we gewoon meerdere universes aan DMX data het netwerk insturen. Deze data kunnen we dan via ArtNet nodes weer gaan filteren en omzetten naar DMX data. Toen we – inmiddels meer dan 5 jaar geleden – in Antwerpen de discotheek Club Noxx aan het afwerken waren, stuitten we hiermee op een onverwacht probleem: in Noxx hangt een plafond met enkele duizenden RGB led pixels. In het totaal zijn er bijna 200 DMX-lijnen nodig om dit plafond aan te sturen. Om dit geheel te animeren werd er met pixelmapping gewerkt vanuit een mediaserver: Hierbij worden videodata omgezet naar DMX om de pixels te laten werken als waren het videopixels. Mediaservers sturen deze data doorgaans uit via ArtNet, en ook hier was dit het geval. De led-drivers van het pixelplafond konden rechtstreeks ArtNet ontvangen, wat de bekabeling veel eenvoudiger maakte dan alles eerst via ArtNet nodes om te zetten naar DMX en dan het hele plafond
8 | STEPP DMX-NETWERKEN
voor DMX te bekabelen. De hoeveelheid data die echter naar dit plafond werd gestuurd, was echter dusdanig groot dat de processoren van de led-drivers zich hierin compleet verslikten: uit bijna 200 DMX universes dienden zij de juiste universe te filteren, en hieruit nog eens de juiste DMX data, en dit was van het goede te veel. Het resultaat hiervan was dat het tussen de 3 en de 5 minuten duurde tussen een actie die op de lichttafel werd gegenereerd (bv. alles naar wit) en het aangaan van alle leds. Uiteraard was dit niet werkbaar. De oplossing is ook van bij Wayne Howell gekomen, die een stukje software heeft geschreven dat de Broadcast data van het ArtNet ging omzetten naar Multicast data, zodat de DMX pakketten gericht naar de drivers werden gestuurd en deze enkel nog de juiste DMX data dienden te filteren. Zo werd ArtNet II geboren. We stuurden concreet met onze lichttafels mediaservers aan, die via ArtNet uitstuurden. Dit ging over een netwerk naar een extra computer met twee netwerkpoorten, waarop de software van Wayne de Broadcast data die via netwerkpoort 1 binnenkwam, ging omzetten naar Multicast data die via poort 2 van de pc naar de ontvangers werd gestuurd. Een complexe oplossing dus, om iets te doen dat op het eerste zicht eenvoudig leek. De evolutie van ArtNet We zien in de praktijk dat ArtNet op de meeste lichttafels beschikbaar is als protocol. Bijna altijd gaat het hier om ArtNet I als protocol. Slechts in enkele uitzonderingen vinden we ArtNet II ook terug als mogelijk stuurprotocol in onze lichttafels. Inmiddels bestaat ook ArtNet III, om zeer grote aantallen universes aan ArtNet het netwerk in te pompen. Aangezien RDM onderdeel is van onze DMX datatrein, vinden we RDM ook terug binnen ArtNet data. Op zich werkt dit allemaal naar behoren, tot 12 tot 16 universes. Er is echter nog een intrinsiek nadeel aan het gebruik van ArtNet verbonden indien we het als netwerkprotocol gaan gebruiken voor het transporteren van DMX: in het proces worden de DMX universes die we binnen ArtNet gaan combineren na elkaar verzonden. Dit wil zeggen dat elk afzonderlijk verstuurde universe een kleine delay zal hebben ten opzichte van de voorgaande. Bij grote opstellingen resulteert dit bijgevolg in het niet synchroon zijn van de data. ArtNet gaat namelijk ook niet kijken wie welke data ontvangt, op welk moment deze data wordt ontvangen en al helemaal niet of deze data met de juiste snelheid worden geïnterpreteerd. Concreet wil dit zeggen dat indien we bijvoorbeeld 20 universes ArtNet naar een rig met allemaal RGB ledjes zouden sturen, en we op onze lichttafel één flashbutton zouden maken waarmee al de ledjes tegelijkertijd wit zouden moeten
Netwerken
worden, we in de praktijk gaan zien dat deze ledjes niet op hetzelfde moment zullen aangaan. Hoe meer data we sturen, hoe groter dit tijdsverschil wordt. Anders en beter: sACN Een aantal fabrikanten van lichtsturingen en armaturen steken inmiddels al geruime tijd de koppen bijeen om een oplossing te bieden voor dit soort problemen. Hieruit ontstond het Architecture for Control Networks of ACN protocol. ACN wil de toekomstige standaard zijn. Momenteel is deze standaard reeds beschikbaar als sACN, of streaming ACN.
Een aantal fabrikanten van lichtsturingen en armaturen steken inmiddels al geruime tijd de koppen bijeen om een oplossing te bieden voor dit soort problemen.
Streaming ACN wil een netwerkprotocol zijn waarin eerst en vooral meerdere DMX universes via één enkele netwerkkabel worden verstuurd, in timing. RDM vormt een wezenlijk onderdeel van het protocol. Binnen ACN zal er namelijk wel worden omschreven welke data de verbruikers ter beschikking moeten stellen om optimaal van de voordelen van ACN te genieten. sACN is reeds op vele lichttafels beschikbaar, maar om de ware omvang van wat er binnen ACN mogelijk zal zijn goed te kunnen duiden, nemen we het voorbeeld van een ander lichtnetwerkprotocol waarin deze mogelijkheden reeds zijn opgenomen. MA NET Bij MA Lighting staat het gebruik van netwerken reeds sinds de komst van de GrandMA1 – intussen meer dan 15 jaar geleden – centraal in het bouwen van hun stuurplatform. Het allerbelangrijkst bij MA Lighting is dat al de DMX data die
DMX-NETWERKEN STEPP | 9
Netwerken
het netwerk en die ook via MA Net communiceren, zullen zich aanmelden via het netwerk, waardoor ze aanstuurbaar worden, maar ze zijn ook steeds vanop de tafel configureerbaar.
moeten worden verstuurd absoluut tegelijkertijd worden verstuurd, en dat de processing om dit mogelijk te maken wordt gespreid over verschillende processoren zodat het stuurplatform (de lichttafel dus) altijd even snel blijft reageren. Om dit mogelijk te maken, hadden we in de MA1 serie NSP’s ter beschikking, of Network Signal Processors. In de MA2 serie zijn dit NPU’s of Network Processing Units geworden. Een MA desk in stand alone kan slechts een beperkt aantal parameters of deskchannels sturen (4.096 of 8.192, afhankelijk van het type). Om dit aantal parameters uit te breiden, gaan we een NPU in het netwerk plaatsen. Deze voegt nog eens 4.096 parameters aan ons stuurnetwerk toe. Zo kunnen we blijven uitbreiden tot we aan 65.536 parameters komen die allemaal ‘frame sync’ als DMX de wereld in worden gestuurd. MA Net gebruikt Multicast als netwerkstructuur. Concreet wil dit zeggen dat de show die ik aan het programmeren ben op mijn tafel synchroon wordt meegevolgd door een NPU. Elke knop of fader die ik op mijn tafel gebruik, wordt binnen een tijdspanne van 1 frame (+/- 1/40e van een seconde) ook op de NPU ingedrukt. In tegenstelling tot wat er in een ArtNet-node gebeurt (een vertaling van het netwerkprotocol in DMX) gaat een NPU uiteindelijk de hele show genereren zoals deze op de tafel wordt gemaakt, maar gaat deze ook zelf voor de processing of berekening zorgen van de parameters of de DMX kanalen waar deze voor is ingesteld. Doordat ook de heartbeat (een intern metronomisch kloksignaal) meeloopt over het netwerk wordt alles synchroon uitgevoerd. In realiteit betekent dit dat wanneer er op een GO knop wordt gedrukt op een tafel in een netwerk met één of meerdere NPU’s, deze NPU ook virtueel op dezelfde knop hoort te drukken, en dan ook nog eens binnen hetzelfde frame aan de tafel hoort te laten weten dat hij dit heeft uitgevoerd.Hierdoor slaagt MA Lighting erin om al de DMX data synchroon buiten te sturen. Dit op zich is uniek, maar niet het enige dat mogelijk is binnen het MA-netwerk: andere toestellen die beschikbaar zijn op
10 | STEPP DMX-NETWERKEN
Enkele voorbeelden: Een NPU in het MA-netwerk zal zich bij de tafel melden als beschikbaar. Al de instellingen van deze NPU (IP-adres, toewijzing van universes aan poorten, naamgeving en andere settings) kunnen allemaal vanop de desk worden gemaakt, zonder dat de operator naar de NPU moet gaan om deze in te stellen. Andere tafels zullen zich eveneens melden in het netwerk en kunnen vanop de tafel zelf kunnen worden geconfigureerd, zodat er verschillende mogelijkheden bestaan om te netwerken: deze andere tafels kunnen bv. als backup in het netwerk dienen en naadloos overnemen wanneer er iets misgaat met de master. Maar evengoed kan er vanop meerdere tafels tegelijkertijd worden geprogrammeerd, waarbij bv. één operator het conventioneel licht voor zijn rekening neemt, een tweede operator op een andere tafel het bewegend licht en een derde op een derde tafel de video. Daarbij werken al de operators in dezelfde showfile en kan er eventueel voor worden gekozen om de show maar op één enkele tafel te draaien, bediend door één enkele operator. MA dimmerinstallaties zullen zich via MA Net aan de desk melden. Deze dimmers kunnen dan volledig worden geconfigureerd vanop de desk qua adressen, IP, curves, enz. Bovendien zijn deze dimmers in staat om aan de desk eventuele foutboodschappen mee te delen. Dit gaat van temperatuur, het uitvallen van een zekering, tot het verlies van lading dat aan de desk wordt gemeld. Een gesprongen lamp zal als dusdanig aan de desk worden gemeld, en dat spaart je de hele zoekactie naar de oorzaak van een probleem. MA Lighting VPU’s, de mediaservers van MA Lighting zullen zich aanmelden in het netwerk en zijn volledig te configureren vanop de lichttafel. Al deze mediaservers zullen binnen het netwerk framesync functioneren zonder bijkomende tijdscode apparatuur. De netwerk nodes van MA Lighting, die net als ArtNet nodes geen rekencapaciteit hebben maar ook enkel voor een protocolvertaling zorgen, zullen zich eveneens in het netwerk melden, en zijn ook weer volledig te configureren vanop de lichttafel of eventueel de MA software. Dit is eigenlijk waar het ACN avontuur ons zou moeten brengen, maar met inbegrip van bewegende en led schijnwerpers. Het zou een hoop tijd besparen die wij nu als techniekers in lichtbruggen en hoogtewerkers doorbrengen om adressen te veranderen, modes van lampen te veranderen, enz. Infrastructuur Om al deze dingen te kunnen doen, moeten we ook nog over de juiste infrastructuur beschikken. Deze structuur bestaat
Netwerken
qua hardware uit bekabeling en netwerkswitches die onze netwerkapparatuur met elkaar verbindt. Het spreekt voor zich dat hoe verder de technologie evolueert, hoe hoger de eisen aan de hardware van ons netwerk worden. We kunnen een netwerk met koper maken, via bv. CAT6-bekabeling en RJ45-connectoren. We kunnen ditzelfde netwerk ook ietsje meer roadproof maken door niet de standaard RJ45-connectoren te gebruiken, maar door naar Ethercon te gaan, die specifiek voor onze theater- en touring- applicaties is ontworpen, met een hogere duurzaamheid dan de industriele versie. Indien we onze data sneller en over langere afstanden willen transporteren, gaan we naar glasvezelverbindingen. Hierbij moeten we steeds rekening houden met de toepassing waarvoor we ons netwerk installeren. Een kopernetwerk dicteert dat de kabellengte niet boven de 90 meter mag gaan. Voor ons standaard datanetwerk of voor een ArtNet verbinding klopt dit, maar MA Lighting beveelt een maximum van zelfs maar 70 meter aan. Dit hangt samen met de belangrijke
norm wat de overdrachtsnelheid en het synchroon verdelen van data betreft. Bovendien wordt er in deze stelling rekening gehouden met het feit dat er waarschijnlijk tussen de desk en een netwetwerkswitch al snel een kabel van 10m zit. Dan 70 meter van de regie naar het podium en daar weer een switch met 10m kabel naar de dimmers. Je zit al snel aan de vooropgestelde 90m. Cruciaal bij het opstellen van deze kabelstructuur zijn de netwerkswitches. De praktijk leert dat het instellen en configureren van netwerkswitches naargelang hun toepassing een gecompliceerde oefening kan zijn. Bovendien spreken de handleidingen van industriĂŤle switches van bijvoorbeeld HP en Cisco een soort technisch jargon dat onze kennis van netwerktechnologie vaak ver overstijgt.
De praktijk leert dat het instellen en configureren van netwerkswitches naargelang hun toepassing een gecompliceerde oefening kan zijn
DMX-NETWERKEN STEPP | 11
Netwerken
Bovendien bieden de Luminex switches de mogelijkheid om het netwerk redundant uit voeren: dit wil zeggen dat je de switches onderling niet met een maar met twee kabels gaat verbinden, waardoor er bij het uitvallen van de ene verbinding automatisch naar de andere verbinding wordt omgeleid. Dit alles gebeurt zonder onderbreking in het audio- of DMX signaal. Samengevat: onze industrie richt er zich meer en meer op om datacommunicatie voor licht, audio en video via netwerk te laten lopen. Hiervoor is een bepaalde basiskennis vereist om met de nodige terminologie om te kunnen. Kennis van IP-settings, soorten netwerkprotocollen, netwerktopologieën (sterverbindingen, meshnetwerken, ringnetwerken, enz.) helpt ons om hierin juiste keuzes te maken. FACE organiseert samen met Luminex nog een extra training hieromtrent op 20 januari. Aangezien de tijd op de STEPP contactdag beperkt was, hebben wij besloten om Bart Swinnen op 20 januari uitgebreid de hele basis over netwerk opnieuw te laten uitleggen bij FACE. Aanvullend hierop zullen we in een concrete netwerkopstelling de praktijk toetsen en licht, audio en video binnen één netwerk combineren, waarbij we ook aantonen wat er mogelijk is en wat de addertjes onder het gras van deze toepassingen zijn. Inschrijven kan via www.face.be
Luminex heeft hierop een antwoord geformuleerd met het uitbrengen van de GigaCore reeks: deze netwerkswitches zijn specifiek gemaakt voor de entertainment sector en voldoen niet enkel aan de nodige specificaties voor deze toepassingen, maar ze zijn ook standaard voorzien van de juiste settings om het netwerkverkeer optimaal te laten verlopen. Een voorbeeld. Stel dat je over eenzelfde netwerkinfrastructuur (kabels en switches) ArtNet, MA-Net en Dante (audionetwerk) zou willen combineren, dan moet je bij industriële switches V-LANs of virtuele scheidingen op je netwerkkabels maken. Het maken van deze instellingen vergt veel kennis en ervaring, omdat je ook een aantal bijkomende dingen moet weten betreffende IGMP snooping, Rapid Spanning Tree, enz. Luminex lost dit probleem op door op een eenvoudige manier toe te laten je netwerkpoorten van je switch in groepen in te delen, waardoor je al deze moeilijkheden omzeilt. Je kan via de interface makkelijk bepalen over welke poorten van de switch je ArtNet laat lopen, over welke MA-Net en over welke Dante. Deze poorten gaan dan intern gescheiden worden, waardoor het ene protocol het andere niet langer kan storen.
12 | STEPP DMX-NETWERKEN
Concrete voorbeelden van lichtnetwerken Triggerfinger is op tour met onder meer 28 Ayrton Magic Panels R. Deze spots hebben naast de gebruikelijke dimmer en pan/tilt parameters 25 individueel aanstuurbare RGBW leds aan boord. Dit resulteert in een DMX footprint van 116 kanalen per toestel. Met andere woorden kan je maximaal 4 toestellen op 1 DMX lijn krijgen. Enkel om de eigen toestellen aan te sturen, heeft Triggerfinger dus minstens 7 lijnen DMX nodig tussen regie en podium. In praktijk gebruiken ze er 9. Alles verloopt hier via één netwerkverbinding tussen stuurtafel en podium. Op het podium liggen er 3 MA Lighting 2 port nodes voor de DMX output. De Muntschouwburg in Brussel heeft recent in haar netwerkstructuur geïnvesteerd door vier centrale plaatsen (de regie, de dimmerruimte, het podium en de gaanderijen rond het podium) te voorzien in met glasvezel verbonden Luminexswitches. Dit geeft hen de mogelijkheid om op eender welk van deze plaatsen makkelijk via gewone koper netwerkkabel nodes te gebruiken die de data weer omzetten in DMX512, en zo eender welke universe die van de tafel komt eender waar beschikbaar te maken. In de Ancienne Belgique staat een gelijkaardige setup, weliswaar gewoon op koper. Aan de regie kan de bezoekende
Netwerken
lichtman kiezen om te verbinden met podium of dimmers via netwerk of via DMX. Kiest deze voor DMX dan gaat de DMX via een node eerst worden omgezet in ArtNet, en op het podium weer naar DMX. Het voordeel is dat de data weerom eender waar op het podium beschikbaar worden gemaakt, en dat er slechts een enkele verbinding tussen zaal en podium ligt.
Conclusie De technologie om licht, audio, en video data via netwerk te transporteren staat er al een tijdje. Het is zaak om onze eigen kennis hieromtrent op punt te stellen om deze technologie optimaal te gebruiken en in de toekomst via één enkele verbinding onze stuurdata te transporteren. We moeten niet blind omschakelen, maar bij nieuwbouwprojecten of bij het vernieuwen van bekabeling blijkt het installeren van een goede netwerkinfrastructuur vele malen goedkoper te zijn dan zowel DMX lijnen, audio multi’s en videolijnen te voorzien. Bovendien is voor de eindgebruiker deze netwerkinfrastructuur vele malen flexibeler in gebruik dan spe cifieke bekabeling voor elk onderdeel. Specialisten ter zake kunnen steeds helpen met het uitwerken van het juiste bekabelingsnetwerk.
DMX-NETWERKEN STEPP | 13
Werkgroepen
STEPP RETRAITE Ruim twee jaar geleden transformeerde BASTT tot volwaardig steunpunt voor de ontwerpende, producerende en technische krachten van de brede culturele sector onder de naam STEPP. STEPP wil garant staan voor degelijke ondersteuning van zijn leden en de sector door middel van thematische symposia, advies, spreiding van expertise, opleidingen, sensibilisering en het driemaandelijkse STEPP magazine. Die transformatie bracht in eerste instantie vooral een heel deel praktische zaken met zich mee, waaronder het nieuwe magazine, maar er werd ook hard ingezet op het smeden van banden met collega’s en andere steunpunten uit de sector en professionele ondersteuning. Maar het werd hoog tijd om de inhoudelijke motor, uiteindelijk de basis van de werking van STEPP, aan te zwengelen. Daarom kwamen in juni zes themawerkgroepen bijeen. Die themawerkgroepen, telkens samengesteld uit een voorzitter, de lesgevers van de verschillende cursussen, onze bedrijfspartners en een legioen van professionelen moeten de inhoudelijke krijtlijnen voor de toekomst uitzetten. Dat zal zich uiteindelijk vertalen in gerichte contactdagen, opleidingen, website, nieuwsbrieven en magazine. De werkgroepen werken rond de thema’s geluid, licht, video, scènetechnieken, scenografie/decor en infrastructuur. De thema›s opleidingen, duurzaamheid & innovatie, veiligheid, sector, ontwerp/design evenals geschiedenis zijn geen werkgroepen op zich maar vormen een rode draad door alle themawerkgroepen. Binnen de werkgroep geluid werd vooral aandacht gevestigd op het feit dat zowel de kwesties ‘geluidsnormen’ als ‘zendfrequenties’ hete hangijzers blijven. De geluidsnormen in Brussel staan op de drempel van implementatie en de tweede fase van 4G gooit ongetwijfeld weer extra problemen op de hoop. Een samenwerkingsverband met PMSE is inzake de zendfrequenties alvast een mogelijke piste, waarrond trouwens ook al overleg was. In de werkgroep licht werd gewerkt rond drie deelthema’s: ontmoeten & netwerken, informeren & adviseren en opleiding. Daar werd pittig gediscussieerd over modaliteiten, certificaten, communicatie, lichtnormen… De basis voor de contactdag rond audio-, video- en lichtnetwerken werd hier gelegd. Binnen de werkgroep video kwam de noodzaak naar voor om te vertrekken vanaf de basis. We worden op het vlak van video, multimedia en IT overstelpt met nieuwe technieken. Er efficiënt mee werken kan alleen maar als de basis gekend is.
14 | STEPP STEPP RETRAITE
Bert Moerman
Het is bovendien moeilijk om de grens te trekken tussen video, multimedia en IT. Maar desalniettemin smaakt het naar meer. De werkgroep scènetechnieken (gaande van rigging tot trekkenwand) stond even stil bij de huidige situatie; er blijkt in een korte tijdspanne veel veranderd te zijn. Veel technieken zijn geautomatiseerd en computergestuurd. Daardoor wordt het in de praktijk moeilijk om nog de basistechnieken aan te leren (denk maar aan een handtrekkenwand), en worden vraagtekens gezet bij opleiding en certifiëring. Concrete voorstellen moeten volgen in het uitwerken van een opleidingstraject, het uitwerken van goede praktijken en voorbereidende werkzaamheden voor certifiëring van operators. De werkgroep infrastructuur bekeek het duurzaam gebouwenbeheer: groepsaankopen, langetermijndenken (verder dan ecologie), gemeenschappelijke waarden en overzicht van duurzaamheidsplatformen, investeringsplannen, werkplannen, fiches, procedures, prestaties (van gebouwen), milieuvergunningen, veiligheid, nood- en evacuatieprocedure, calamiteitenplan, handboek WTCB, bezoeken aan infrastructuren, werkbezoeken, nieuwe installaties, infrastructuur van de toekomst, synergie kunsten en erfgoed, allemaal passeerden ze de revue. De werkgroep scenografie tot slot spitste zich toe op synergieën met de opleidingen (hoewel Vlaanderen geen volwaardige opleiding scenografie heeft) en het smeden van contacten (die mede daardoor alleen maar aan belang toenemen). Ze stelde een wenslijst op: een informatiebank waar kennis wordt geborgen, inititiaven rond recyclage, afvalproductie en de ecologische voetafdruk van de podiumkunsten en voldoende bedrijfsbezoeken voor contacten met leveranciers en toelichting bij artistieke keuzes van collega’s. Voor alle werkgroepen was 20 juni een kick-off; alle ideeën en hersenspinsels moeten nu een vervolg kennen in de respectievelijke vervolgvergaderingen. Voor meer info of concrete input voor de werkgroepen, contacteer het STEPP secretariaat of de werkgroepvoorzitters. Daar kan je tevens een volledig verslag van de werkgroepsessies bekomen. Werkgroep geluid: Roel Proesmans Werkgroep licht: Sam Swerts Werkgroep video: Jan Strickx Werkgroep scènetechnieken: Gino Jacobs Werkgroep infrastructuur: Johan Penson Werkgroep scenografie: Rose Werckx
Interview
THOMAS BOETS: I LOVE TECHNO
We zijn nog maar twee afleveringen ver in onze nieuwe reeks werf/werkbezoek en wie wil, kan al een rode draad bespeuren: zelfs in een hoogst technische sector zijn het de mensen achter de schermen die het vermogen van de machinerie leveren. Zonder hun drive en inspiratie blijft een productie, een cultuurcentrum of een evenement niet meer dan een uitgekieperde doos onderdelen, dode letter van een lijst technische specificaties.
Jan Decalf
16 | STEPP THOMAS BOETS
Interview
D
eze keer gaat het minder over beton en staal, maar vooral over creativiteit, inventiviteit en knowhow. Naar aanleiding van zijn bijdrage aan de productie van evenementen rond de Europese verkiezingen, spraken we met lichtontwerper Thomas Boets. Hij tekende voor het concept van een mediaplatform in de agora van het parlement, de blauwdruk van de omkadering voor de debatten en de uitlichting van de verkiezingsshow. Een bijzondere klus die qua productie en ontwerp menigevent in één of andere enormodrome ver achter zich laat. Er was niet alleen de omvang en de complexiteit van de opdracht, deze veeleisende klant bracht ook nog eens een extra hoog profiel met zich mee. Met de kenmerkende bescheidenheid van iemand die weet waar hij mee bezig is, haast Thomas zich om erop te hameren dat hij deel uit maakte van een ploeg. Nog voor we met een vraag van wal kunnen steken, rolt hij een lijst namen uit die hij niet onvermeld wil laten: Dimitri Beyaert (van DB Video), Ludo Vanstreels (van Trimex), Stefan Uytterhoeven (van Mojuice), de regisseur Pascal Simar (Black Storm Production)... Bij deze en zoals ze op de Oscars zeggen: mochten er nog mensen zijn die we vergeten zijn te vermelden, u weet wie u bent. Het verhaal begint wanneer Thomas door Dimitri Beyaert van DB Video (een bedrijf gespecialiseerd in audiovisuele producties dat uitgebreide ervaring heeft in captatie vanuit het parlement en event support) gevraagd wordt om deel uit te maken van het productieteam voor dit project. Ludo Vanstreels zou de technische productie (alsook concept en setdesign) voor zijn rekening nemen, Fugzia tekende voor stage en meubilair design en Mojuice voor beeld en media. De ploeg werd nog versterkt toen ook regisseur Pascal Simar aan boord kwam. Samen heeft dit team na veel schetsen en passen een voorstel op papier gezet om deel te nemen aan de competitie. Bij ‘Europa’ gebeurt alles volgens een officiëel stramien en voor elke aanbesteding is er een strikte procedure. De opdracht bestond er uit om een televisieset te bedenken en te produceren voor de verschillende netwerken die daar hun verslaggeving zouden kunnen doen. Deze set moest moduleerbaar en flexibel zijn, maar ook met een zeer open uitzicht zodat men de dagelijkse werking van het parlement kon blijven gadeslaan in de achtergrond. Zowel een grote opstelling met veel gasten en sprekers, als een klein decor moest mogelijk zijn. Naast deze vaste opnameset was er ook de opdracht voor ontwerp en productie van de evenementen rond de verkiezingen: de debatten in het halfrond, bijkomende opnamesets en de buitenverlichting van het parlementarium en de protocollaire inkom op de cruciale verkiezingsdagen, decors, faciliteiten voor pers en media... Na de interne stemmingsrondes werd dit team uit de lijst van gerenommeerde spelers uit binnen- en buitenland verkozen en kregen ze de opdracht om hun voorstel te realiseren. Het omzetten van een plan naar een productie nog wat voeten in
de aarde. De samenwerking van de verschillende partners in dit project liep als een goed geoliede machine, een combinatie die een enorm potentieel kon genereren. Ook op dit vlak was dit project een nieuw gegeven. Voor de nieuwe opnameset werd gekozen om van een volledig wit blad te starten Een gegoten epoxyvloer herbergt een op maat gemaakt railsysteem om de gecombineerde videomuur van laag en hoog resolutie led te laten rollen. Deze videomuren kunnen 360° rond de set rijden De ledpanelen kunnen langs elkaar doorschuiven op verschillende rails. De opnameset krijgt op deze manier zoveel mogelijkheden dat je de verschillende netwerken elk hun eigen decor kan aanbieden, maar toch in dezelfde stijl blijft. De volledige set is opgesplits in twee delen, met aan de ene kant de hoger vermelde opnameset en aan de andere zijde in dezelfde stijl de voxbox. Dit tweede plan vormt de radio/internet opnameset waar genodigden worden geinterviewd. Wat licht betreft, werd ook voor maximale flexibiliteit gekozen. Doordat er zoveel verschillende opstellingen mogelijk zijn, vertaalt dit zich ook in een lichtplafond dat aan elke
THOMAS BOETS STEPP | 17
Interview
Terwijl de halve westerse wereld op je vingers staat te kijken, moest er in allerlei disciplines geëxcelleerd worden: licht, video, projectie, rigging, podiumbouw, decor, noem maar op.
behoefte moet kunnen voldoen. “Wat de keuze van de lichtarmaturen betreft, heb ik na verschillende testen mijn voorkeur laten weten. Er hangen ondermeer: 19 Robe robin 600 spots, 12 Robe ledwash 600, 32 Robe ledwash 300, 28 Selecon Pacific profielspots en 18 Selecon PL1 led rgbw. Voor het videogedeelte investeerde DB Video zelf in de aankoop van drie en zes millimeter led: indrukwekkend door de hoge resolutie van het beeld. De laagresolutieschermen op de tweede rail worden dan weer ingehuurd. Die intense beeldschermen brachten ook de nodige uitdaging met zich mee voor het vinden van het juiste armatuur. De lichtintensiteit die er door de verschillende schermen al is, geeft een optelling van lux waar we met het keylicht wel bovenuit moeten geraken, maar tevens de juiste balans moeten zien te houden. Een mooi led-decor is één ding, maar in de context van nieuwsgaring is het in beeld brengen van personages toch nog altijd de prioriteit.” De unieke vloer en set gaf de mogelijkheid om voor elk netwerk dat te gast was een aangepaste sfeer te maken. Zowel wat betreft kleur, goboprojectie en de beelden op low res en high res rondom. “Omdat deze opnameset in weze op een groot kruispunt staat, is er zeer veel beweging rondom. Vandaar dat we bepaalde objecten her en der in de diepte ook extra in het licht hebben gezet, zodat die er beter uitkomen. We zijn zelfs nog een stapje verder gegaan. Het team van Fugzia heeft gezorgd voor het op maat gemaakte meubilair (een hoge spreektafel, lange en korte zittafels en de sprekerdesk) steeds in eenzelfde stijl die aansluit bij het ontwerp van de gehele opnameset. Een niet onbelangrijk gegeven, want dit komt tenslotte altijd in beeld.” De verkiezingen mogen dan al lang achter de rug zijn, de opnameset blijft uiteraard nog dagelijks in gebruik. Medianetwerken zoals de BBC of France 24 maken er gebruik van om hun reportagewerk te doen. Ze krijgen die technische voorzieningen door het Europees parlement aangeboden, maar dat staat niet in de weg dat ze elk ook nog hun specifieke vereisten hebben. Peter Van den Bosch staat er in voor de dagelijkse ondersteuning. Oorspronkelijk was het zelfs de bedoeling om ook in Straatsburg een gelijkaardige installatie te maken. Deze opnameset was maar een deel van het contract. Er was ook de opdracht om een volledige eventdesign te maken
18 | STEPP THOMAS BOETSET IS GEEN LINE ARRAY!
Interview
THOMAS BOETS STEPP | 19
Interview
voor de verkiezingen. Met verschillende locaties: het halfrond (Hemicycle), passerelle, forumsets, exterieur protocolaire inkom (Rue Wiertz) en exterieur voorgebouw hoofdinkom (parlementarium). Terwijl de halve westerse wereld op je vingers staat te kijken, moest er in allerlei disciplines geëxcelleerd worden: licht, video, projectie, rigging, podiumbouw, decor, noem maar op. Een complex gegeven, met natuurlijk bijkomende eisen van het EP. Dat krijg je niet klaar zonder medewerkers waar je blind op kan vertrouwen. Voor Ludo, Thomas en het team volgden dan weken van coördinatievergaderingen om alles tot in de puntjes uit te stippelen. “Wanneer het uur van de waarheid naderde, merkte je wel aan de toenemende druk dat ze ook in het Europees parlement niet gewoon waren om zo een groots opgezet spektakel in eigen huis te doen. Nu is Ludo wel een doorgewinterde technische productiemanager en zelf heb ik best al wat op mijn palmares, maar dit was wel een nieuwe ervaring. Als je dan later de beelden in de media ziet, dan besef je dat er best wel wat prestige mee gemoeid is.” Voor de debatten werd het halfrond (hemicycle) grondig verbouwd. Waar normaal het spreekgestoelte staat en de eerste rijen met stoelen, werd een podium geplaatst en een volledige stellingwand. “Een moeilijke klus die we alleen aan een gerenomeerde stellingbouwer konden toevertrouwen. Ludo heeft dit uitgewerkt en de nodige gewichtsverdelingen
Je kan je bovendien wel inbeelden dat er in en rond het parlement - waar onder andere een eigen brandweer en politiedienst mee aanschuift best wel strenge normen voor veiligheid worden gehanteerd. gedaan. De klant eiste dat alles met de nodige documentatie, illustratietekeningen en berekeningen werd ondersteund. Het voordeel van met een naam als Stageco uit te pakken, is dat de reputatie van de firma al een hoop mitsen en maren van tafel veegt.”
20 | STEPP THOMAS BOETS? HET IS GEEN LINE ARRAY!
Interview
ken, maar er is iemand die ze dan nog moet calculeren en vervolgens uitvoeren. Je kan je bovendien wel inbeelden dat er in en rond het parlement - waar onder andere een eigen brandweer en politiedienst mee aanschuift - best wel strenge normen voor veiligheid worden gehanteerd. Voor de architecturale verlichting van het exterieur hebben we zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de nieuwe ledtechnologie. SGM P5’s die we in matrixen op vier stellingen hebben geplaats om zo Rue Wiertz volledig in kleur te zetten. Ledwash 1200 om de wanden op te lichten en de gehele centrale inkom en de straat van het parlementarium werden in sfeer gezet met Led citycolors.” Verlichting straat parlementarium (hoofdinkom): 70 Studio Due Led citycolors, 2 Vl 3515 inclusief custom gobo’s ep en 46 SGM P5. Verlichting Rue Wiertz (protocollaire inkom): 8 Vl 3515 met gobo’s, 24 Vl 3500, 64 SGM P5, 32 Robe ledwash 1200 en 48 Urc ledbattens.
Achter het rostrum werd door DB Video een ledwall van 18 meter breedte opgetrokken. “Links en rechts van dit enorme ledscherm ‘op de vleugels’ hadden we op maat gemaakte parabole schermen waar we dan het beeld op lieten doorlopen. Dat leverde een gigantische viewscape van 140° op. Voor de verlichting van de hemicycle hebben we gekozen om te werken met de volgende fixtures: 54 Martin Mac Viper Performance (met framing system), 24 Martin Mac Viper wash dx, 44 Glp wash X4 en 142 Urc ledbattens. De keuze om met de Martin Viper reeks te werken viel na vergelijkende tests. Het bleek dat deze fixtures op camerabeeld niet alleen krachtig genoeg zijn, maar ook een zeer mooie optiek en egale lichtverdeling hebben. Het halfrond is natuurlijk geen eventlocatie waar je zomaar binnenwandelt en iets omhoog takelt. Vandaar dat we de bijkomende moeilijkheid hadden dat er heel wat structuren moesten gebouwd worden op het balkon om van daar het keylicht te voorzien. Verre van een ideale plek.
Verschillende toeleveringsfirma’s kregen een deel van de uitvoering toebedeeld. Het grootste gedeelte van de lichtinstallatie en de trussing binnen is gebouwd door Ampli. Het geluid werd door de huistechnici gedaan. Buiten stond EML-PRG in voor het de uitlichting van de gebouwen. De samenwerking met al die verschillende partners verliep erg soepel, niettegenstaande de nodige werkdruk. “Dat de evenementenbusiness in België een kleine kring is waar iedereen mekaar kent, is dan geen nadeel, want het helpt natuurlijk bij mekaar te begrijpen als je via een rechtstreekse lijn kan communiceren. We konden ook rekenen op een uitstekend technisch team van onze toeleveranciers. Door de jaren heen ken ik de meeste van die mensen wel en dat is een enorme plus als je op deze schaal werkt. Je hebt elkaar met een half woord begrepen. Dat bijna instinctief kunnen werken geldt bijvoorbeeld voor de lichtoperatoren. Ik kies per project mijn operators zelf omdat ze een bepaalde manier van werken hebben en dicht bij mijn stijl moeten aanleunen of met een idee kunnen aankomen bovenop mijn eigen visie. Voor de verkiezingen hadden we dit select groepje: Paco Mispelters (Hemicycle), Jo Vaes (forumset), Joeri Diddens (exterior set) en David Smeets (Agora set). Thomas onderstreept hoe belangrijk een goede crew is. “Zonder die mensen lukt het gewoon niet. we hebben ze allemaal nodig om het gebouwd te krijgen en werkende te houden. De verschillende vaardigheden en vakkennis zijn van zo’n groot belang! Op dat gebied hou ik mij een quote van Henry Rollins voor ogen. Ik merk bovendien dat artiesten zich ook steeds meer bewust worden dat de bijdrage van hun technische staf cruciaal is.”
Op uitdrukkelijke vraag van het parlement dienden voor alle structuren technische berekeningen gemaakt: gewichtsverdeling, stroomvoorziening, capaciteit... Dat was absoluut de verdienste van Ludo. Ik mag die dingen dan wel mee beden-
THOMAS BOETS STEPP | 21
Interview
Agoraset: 19 x Robe robin 600 spot 12 x Robe ledwash 600 32 x Robe ledwash 300 28 x Selecon Pacific profile 15 – 35 575 module met dosersmodule 18 x Selecon PL1 led rgbw 8 x Balcar 1 x grand MA 2 full size 1 x grand MA2 on PC met wing 1 x grand MA 2 NPU Hemicycle: 54 x Martin Mac Viper Performance (met framing system) 24 x Martin Mac Viper wash dx 44 x Glp wash X4 142 x Urc ledbattens 1 x Grand MA 2 full size Exterior: ZONE A Verlichting straat parlementarium (hoofdinkom): 70 x Studio Due led citycolors 2 x Vl 3515 met custom gobo’s ep 46 x SGM P5 1 x Chamsys MQ 200 met wings ZONE B Verlichting Rue Wiertz (protocollaire inkom): 22 | STEPP THOMAS BOETS
8 x Vl 3515 met custom gobo’s ep 24 x Vl 3500 64 x SGM P5 32 x Robe ledwash 1200 48 x Urc ledbattens 1 x Chamsys MQ 200 incl wings
Enviroment set: 10 x Vl 3500 wash 4 x Vl 3000 spot 2 x Vl 3000 met custom gobo’s ep 146 x Tiltstrip rgb 40 x GDS Liteware rgb uplight op batterijen 40 x M 800 ledpar 1 x Grand MA1 full size Forumset : 6 x Arri d12 fresnel 1200w hmi 6 x Arri d12 fresnel 575w hmi 6 x Smart Light motion SL 1 16 x Chroma Q ledbatten 48 /72 1 x Grand MA2 full size
Interview
Hoe is het zover kunnen komen?
evenementen, awardshows, dancefestivals, opera, beurzen, modeshows, corporate,... in binnen en buitenland.
“Op jonge leeftijd zag ik op tv de opvoering van The Wall in
Als ik de vergelijking maak met het buitenland, mag ik
Berlijn. Ik was daar zo van onder de indruk dat ik meteen wist:
toch wel zeggen dat we in België een indrukwekkende stal
dit wil ik gaan doen. Het duurde niet lang of ik had zelf een dj
toeleveringsbedrijven en vaklui hebben die internationaal
setje met bijhorende lichteffecten in mekaar geknutseld. Dan
meedraaien. Operators, designers, techniekers…”
mijn eerste stappen bij een echte klank- en lichtfirma, waar
Thomas heeft door de jaren heen een eigen invulling gege-
ik werd opgevist door ASB (Audio Service Belgium). Met hen
ven aan wat en hoe hij als ontwerper wil zijn. Hij houdt ervan
werkte ik mee aan steeds grotere lichtspektakels. Dat was ook
om met een setontwerper creatief te sparren, die chemie is
de tijd van de eerste raves in het Sportpaleis (Thunderdome),
een bron van inspiratie. Daarnaast neemt hij in zijn ontwerpen
midden jaren negentig.
ook een stuk van de productie op. De technische opvolging
Ik had wel beloofd aan mijn ouders om toch maar een
en een stuk setdesign komt erbij. “Ik moet daarbij wel toege-
diploma te behalen en ik heb een certificaat als tuinarchitect,
ven dat ik een controlefreak ben, maar dat is voor mij de ma-
maar de dag van de proclamatie was ik al de baan op, dus dat
nier om zeker te zijn van het slagen van een evenement. Als ik
hebben ze moeten nasturen.
tot in de details weet hoe het in mekaar zit, kan ik eventueel
Zo ben ik opgeklommen van stagehand, technieker, technie-
ook ingrijpen als er een probleem is of met de productiema-
ker-operator, operator tot designer. Ik heb mijn leerproces wel
nager mee brainstormen.”
doorlopen. Niet alleen moet je kennis vergaren, je moet ook
Waar haal je als ontwerper je inspiratie? Zoals de meeste
een stukje geluk hebben, de juiste mensen tegen het lijf lo-
creatieven kan Thomas hier ook niet meteen de vinger op
pen. Maar ook je stoute schoenen aantrekken en zelf iemand
leggen. “Mensen vragen mij wel eens: “Wat neem je als je
aanspreken. Je ontmoet langs de weg een boel interessante
zoiets bedenkt?” Wel, een goed voorbeeld is het idee voor het
personen, zo geraak je steeds verder.
ontwerp van de Yellow Room op I Love Techno dit jaar. Dat
Ik heb een paar maand voor een firma gewerkt, maar dat
is er heel gek gekomen: ‘s nachts wakker geschoten met een
bleek al snel mijn ding niet. Vooral beurzen uitlichten en
idee. Ik heb het snel neergekrabbeld. Zo knullig kan het soms
voor mij niet uitdagend genoeg. Ik ben dan zelf mijn weg
gaan. Maar als je dan achteraf gaat kijken naar de uiteindelijke
beginnen zoeken. In de danstempel Industria deed ik het
set en vergelijkt met de eerste krabbel, dan zie je de kiem
lichtontwerp en de bediening voor zowel de events als in het
waar alles is gestart.”
weekend de clubavonden. Beetje bij beetje groeide ik van
Het decor en alles wat ertoe bijdraagt hoe een ontwerp
operator naar ontwerper.
aanvoelt, is de laatste jaren steeds belangrijker geworden. Zo
Intussen is er ook veel setdesign bijgekomen. Niet alleen lam-
is het op zowel corporate, dance- en mode-evenementen een
pen, trussen en videoschermen ontwerpen, maar ook de look
beetje de rage geweest om met lowbudgetmaterialen (pallet-
en feel mee bepalen. Zo doe ik al heel wat jaren I Love Techno
ten golfplaten, dat soort dingen) een enorm decor te bouwen.
in Gent, waar ik bij vrijwel alles van A tot Z ben betrokken . Dat
“Het is een kwestie van daar met de nodige verbeelding mee
is niet altijd de makkelijkste weg, maar het is één van de sleu-
aan de slag te gaan en tot een uniek resultaat te komen.”
tels die voor mij werken om alles in mekaar te laten passen.
En wat nu?
Voor mij is afwisseling de drijfkracht om te groeien. Zo wist
Zijn er nog dingen die op je verlanglijst staan? “Zeker, er is
ik na vier jaar in een club te hebben gewerkt dat ik verder
nog meer dan genoeg. Ik ben ermee bezig, maar ik kan er nog
moest. Het voelde te beperkend, hoewel het ideaal was om
niet veel over zeggen. Vroeg of laat zou ik nog met een we-
mensen te leren kennen en je netwerk te verbreden. Op een
reldartiest willen werken. En zodra dat in kannen en kruiken
moment moet je durven de wijde wereld in te stappen. Dat is
is, zal ik het jullie laten weten.” We hebben ons alvast op de
een beetje een sprong in het duister, maar je neemt je lot in
gastenlijst laten zetten.
eigen handen en je laat de opportuniteiten op je afkomen.
Vind Thomas Boets op www.ldproductions.be
Ik krijg nu de kans om heel uiteenlopende dingen te doen:
THOMAS BOETS STEPP | 23
Portfolio
Foto's © Thomas Boets
24 | STEPP PORTFOLIO THOMAS BOETS
Portfolio
THOMAS BOETS PORTFOLIO 25 | STEPP
Portfolio
26 | STEPP PORTFOLIO THOMAS BOETS
Portfolio
THOMAS BOETS PORTFOLIO 27 | STEPP
Audio
DE KRACHT VAN MULTICHANNEL AUDIO Joris Luyten
Goed geluid kan een verrijking zijn voor de mens, het beleven van muziek is een sublieme ervaring. Een complete audiobeleving komt voor in veel vormen. Je kan jezelf in een realistische omgeving begeven of ondergedompeld worden in een surrealistisch kunstwerk. De kwaliteit van de beleving is daarbij bepalend. Elke stap in de richting van een systeem om de gevoelens van de artiest zo compleet mogelijk te laten overbrengen naar zijn publiek is een stap in de goeie richting. De activiteit van de hersenen is een belangrijke factor in het genieten van muziek. Het brein kan niet misleid worden. Kijk maar bij binaurale experimenten naar het verdwijnen van de illusie over tijd door correcties van het brein.
28 | STEPP DE KRACHT VAN MULTICHANNEL AUDIO
De wensen van de luisteraar vertellen maar ĂŠĂŠn kant van het verhaal. Langs de andere kant is er de manier waarop de technieker de muziek opneemt en verwerkt. Ook de techniek moet mee evolueren. Als de nadelige gevolgen te hoog opwegen tegen het welzijn van de mens en de wereld, op zowel sociaal als economisch vlak, dan is de tijd nog niet rijp om dit experiment op grote schaal los te laten op de wereld. Om meer te weten te komen over de stand van zaken, ben ik gestart met een onderzoek dat zich toespitst op de moeilijkheden van audiobeleving, inbegrepen een toets aan de realiteit door middel van een muziekproductie in 3D. Luisteren heeft alles te maken met de perceptie van geluid. Een allesomvattende term hiervoor is psycho-akoestiek. Daaronder valt de fysische interactie tussen geluidsgolven en het menselijk hoofd, buitenoor, oorkanaal en het intern mechanisme van het binnenoor dat mechanische geluidsgolven drukgolven - omzet in elektrische zenuwimpulsen en de hersenen die deze informatie verwerken. Het menselijk gehoor is in abstracte zin vergelijkbaar met een analoog-naar-digitaal omvormer. Elk geluid bestaat uit variaties in druk en kunnen we daarom als een analoog signaal beschouwen. Het analoge signaal wordt door het binnenoor omgezet in elektrische pulsen die we als een digitaal signaal kunnen beschouwen. Hetzelfde gebeurt in een
Audio
analoog-naar-digitaal omvormer. De perceptie van het geluid, met andere woorden hoe het menselijk gehoor een invallende geluidsgolf interpreteert of beleeft, zit in onze natuur ingebakken. Een pasgeboren baby zal schrikken en reageren op een luid geluid. Een geluid dat van rechts komt, kan de baby interpreteren als zijnde uit die richting komende door de ogen in de richting van de bron te richten. Hieruit kunnen we afleiden dat elke mens in staat is om zowel richting, afstand en luidheid te beleven. Deze drie factoren zijn bepalend voor onze perceptie van geluid. Hoe dichter we tot deze natuurlijke perceptie kunnen komen, hoe realistischer de luisterervaring wordt. Merk op dat we door deze parameters creatief te gaan aanpassen, we ook een onnatuurlijk resultaat kunnen bekomen. Het is dit creatief toepassen van natuurlijke verschijnselen dat het basisidee vormt voor dit onderzoek. De luisterervaring van een reproductie, geluid dat niet in het moment gegenereerd wordt maar in reproductie door middel van speakers, is tot nu toe altijd beperkt geweest tot het horizontale vlak. Denk aan stereo, twee speakers opgesteld op een lijn die door samenwerking één dimensie vormen in het horizontale vlak. We spreken in dit geval over lateralisatie. Het geluidsbeeld wordt gevormd in of heel kort bij het hoofd en de waarneming van het geluidsbeeld is vooral lateraal. Vandaar de naam. Een goed voorbeeld van deze situatie is
een typische stereo luisterkamer. We kunnen dus stellen dat in dit geval de technieker enkel controle heeft over de perceptie van het geluid in het horizontale vlak. De luisteraar kan dus ook enkel de intentie van de reproductie waarderen in het horizontale vlak. Hetzelfde geldt voor een surround opstelling. De perceptie van het geluid is beperkt tot het horizontale vlak. Er zijn meer speakers bij surround waardoor er meer controle komt over de richting in 360 graden, maar het bereik blijft beperkt doordat de speakers opgesteld staan in het horizontale vlak. Toch is dit niet helemaal correct. Geluiden die bij het oor van de luisteraar aankomen, ondervinden invloed van reflecties, refracties en van resonanties in het buitenoor, hoofd of schouders en torso. Deze werken elk in verschillende mate en zijn afhankelijk van de frequentie, richting en afstand van de bron tot het oor. Er wordt dus door de ruimte en door het hoofd van de luisteraar een derde dimensie gecreëerd. Het grote probleem is dat de technieker geen controle heeft over deze derde dimensie. 3D-geluid geeft de technieker wel controle over deze derde dimensie. Door toevoeging van het verticale vlak kunnen we nu over lokalisatie spreken i.p.v. lateralisatie, of de mogelijkheid om een bron te identificeren in 3 dimensies. Het spreekt voor zich dat er nog steeds factoren zijn, zoals hierboven besproken, die buiten de macht van de technieker vallen.
DE KRACHT VAN MULTICHANNEL AUDIO STEPP | 29
Audio
Ruimtelijkheid en inleving Ruimtelijkheid beschrijft de mate waarin een ruimte kan worden afgebeeld over een 2 of meersigalen systeem. Ruimtelijkheid is bepaald door de verhouding tussen direct geluid en reflecties of galm. Ruimtelijkheid gaat over het gevoel dat er een fysieke ruimte afgebeeld wordt tussen de luidsprekers. De diepte is aanwezig maar gaat niet verder dan het oppervlak tussen de luidsprekers. Omringd zijn door geluid Een tweekanaalssysteem kan de luisteraar de sensatie geven in een ruimte te kijken die zich achter de speakers bevindt. Multichannel systemen kunnen de illusie geven aanwezig te zijn in die ruimte. Om over inleving te kunnen spreken is een multichannel reproductiesysteem nodig. De controle over de derde dimensie opent deuren naar creatieve ontwikkelingen. Grenzen in wat mogelijk is worden opgezocht. Mijn onderzoek is een ideaal middel geweest om de impact van het systeem te testen. 5.1 bestaat 30 jaar in cinema's en over 20 jaar hebben miljoenen mensen thuis geĂŻnvesteerd in een 5.1 systeem. Gedurende 30 jaar is de trend gezet dat bestaande systemen moeten uitbreid worden met meer speakers. Kijk naar de evo-
30 | STEPP DE KRACHT VAN MULTICHANNEL AUDIO
lutie van mono naar stereo, van stereo naar quad, enzovoort. Meer speakers zijn nodig om de perceptie van het geluid te verbeteren. Maar vindt de eindgebruiker de perceptie van geluid wel belangrijk? Vinden mensen, die dagelijks naar au-
Om over echte inleving te kunnen spreken, is een multichannel reproductiesysteem nodig. diomateriaal met mp3-kwaliteit luisteren door mini luidsprekers, het wel nodig dat er evolutie is in de techniek? Het kan voor alles gezegd worden dat men iets pas kan waarderen wanneer met er belang aan hecht. Daarom kan ik stellen dat zolang er mensen zijn die waarde hechten aan muziek en de beleving van geluid, er evolutie zal zijn op dat vlak. De toevoeging van meer speakers is echter niet alles. Belangrijker is de manier waarop deze speakers geplaatst en gebruikt worden. Het plaatsen van meer speakers is slechts nuttig wanneer rekening gehouden wordt met de stellingen die ik hierboven besproken heb. In het horizontale vlak kan je
Audio
Plaatsbepaling van geluid Het menselijk gehoororgaan kan zeer goed geluid lokaliseren. Om een goede stereo- of surroundmix te kunnen maken, is een goed begrip noodzakelijk van hoe de waarneming van geluid werkt. Een transparant geluidsbeeld is makkelijker te realiseren indien men de mechanismen van het gehoororgaan en hun bijbehorende invloed begrijpt. Men onderscheidt in dit verband: • Het intensiteitverschil • Het tijdverschil • De anatomische transferfunctie • Het voorrangseffect.
Joris Luyten
overwegen wide left en wide right kanalen toe te voegen, gevolgd door een rear center. In het verticaal vlak is de toevoeging van twee breed geplaatste speakers vooraan het meest nuttig. Is de installatie van 10 of meer speakers praktisch? Wellicht niet voor de doorsnee luisteraar. De installatiekost vandaag is te hoog voor de thuisgebruiker. Of onze huiskamers binnen enkele jaren standaard uitgerust zijn met 10 of meer speakers blijft nog maar de vraag. Het praktisch aspect
De komst van 3D is onvermijdelijk, hetzij als nieuw mainstream formaat of als niche product voor audiofielen. is doorslaggevend voor de doorbraak bij het grote publiek. Maar deze praktische factor is eerder relatief wanneer we naar de professionele wereld kijken. Dat brengt mij bij de positieve gevolgen: de weg naar de ideale perceptie wordt bewandeld in een wereld waar de ervaring van geluid boven alles gaat. In
Intensiteitverschil Het verschil in geluidssterkte voor beide oren wordt onder andere gebruikt om de richting van het geluid te bepalen. Het verschil is echter sterk afhankelijk van de frequentie. Lagere frequenties – dus langere golflengtes – gaan makkelijk om voorwerpen heen en verzwakken daarom minder. De verhoudingen van het verschil in geluidsniveau worden uitgedrukt in decibel (dB). We kunnen een intensiteitverschil van ca. 0,5 dB waarnemen. Uit berekeningen die met metingen werden getoetst, blijkt dat de intensiteitverschillen van frequenties beneden de 500 Hz nauwelijks waarneembaar zijn, maar dat de richtingsperceptie daarboven toeneemt. Bij 4000 Hz geeft het hoofd een significante schaduw. De frequentiegevoeligheid is ook afhankelijk van de invalshoek. Met de PAN-regeling regelen we de sterkte van de kanalen. We maken daarbij dus gebruik van dit mechanisme van ons gehoororgaan. Het blijkt echter dat we bij lagere frequenties ook nog de richting te kunnen bepalen. Er moet dus ook nog een ander mechanisme zijn dat wordt gebruikt. Tijdverschil Geluid recht voor ons zal gelijktijdig bij beide oren arriveren. Het gehoororgaan kan het faseverschil detecteren van het geluid dat op de beide oren aankomt. Gaan we uit van een sinustoon van 500 Hz die van recht voor ons afkomt, dan kan een variatie in 1 tot 2° worden waargenomen. Eén graad komt overeen met een verschil van ca. 13µsec. Het is ongelooflijk dat ons zenuwstelsel snel genoeg is om deze kleine verschillen te verwerken. Dit gaat goed zolang het verschil in looptijd kleiner is dan de halve golflengte van het geluid. Bij precies de halve golflengte is het niet duidelijk en bij iets langere golflengte wordt het ervaren of het geluid van de andere kant komt. Bij frequenties boven de 1500 Hz blijkt dit detectievermogen daarom af te nemen. Dit geldt voor pure tonen, maar bij gemoduleerde tonen kan dit mechanisme nog goed werken tot ca. 4000 Hz. Aan de lage kant van het frequentiespectrum kunnen we de plaats van geluid nog bepalen bij frequenties van ca. 100 Hz. In de literatuur komt men ook waarden van ca. 270 Hz tegen. Geluidsinstallaties met slechts kleine luidsprekers voor de
DE KRACHT VAN MULTICHANNEL AUDIO STEPP | 31
Audio Portfolio
hoge frequenties en één subwoofer voor de lage frequenties zullen dus nooit een volledig stereobeeld of surround-beeld geven. De vraag komt nu natuurlijk op, hoe we bepalen of het geluid van voren of van achteren komt. De anatomische transferfunctie Als we muziek via een hoofdtelefoon beluisteren, lijkt het net of het geluid zich in ons hoofd bevindt. Kennelijk wordt er informatie gemist waarmee de locatie van het geluid kan worden bepaald. Als geluid onze oren bereikt, wordt het beïnvloed door ons lichaam. De oorschelpen, het hoofd, de schouders en de bovenkant van de torso. Deze invloed noemen we de anatomische transferfunctie, maar wordt ook wel in de literatuur de ‘hoofdgerelateerde transferfunctie’ genoemd. In het Engels: head-related transfer function (HRTF). Het blijkt dat de signaalsterkte erg afhankelijk is van de richting en van de frequentie. Het is juist deze informatie waarmee ons gehoororgaan bepaalt of het geluid van voren, achter, onder of boven komt. Boven de 4000Hz wordt het geluid sterk door ons lichaam beïnvloed. Een voorbeeld: het geluid van boven heeft een sterke piek op 7000 Hz. Als we deze kennis gebruiken en het geluid dus op de juiste wijze bewerken, blijkt dat we ook met een hoofdtelefoon het geluid van buiten ons hoofd ervaren. Dit mechanisme wordt gebruikt bij het simuleren van surround-effecten uit twee luidsprekers of een hoofdtelefoon. Er is echter een mechanisme dat specifiek een rol speelt bij geluidsweergave. Voorrangseffect De Duitse onderzoeker Helmut Haas heeft dit effect voor het eerst beschreven. In de literatuur wordt het als het voorrangseffect of ook wel als de ‘Wet van het Eerste Golffront’ aangeduid. Ook komen we het tegen als het ‘Haas effect’. Het is een psycho-akoestisch fenomeen, dat bij geluidsweergave optreedt. Als het geluid bijvoorbeeld uit twee bronnen komt, wordt de richting van het geluid bepaald door de signaalbron waarvan het geluid het oor het eerst bereikt. Voorwaarde is dat de vertraging niet meer dan ca. 20 milliseconden bedraagt. Grotere vertragingen worden als een echo ervaren. Vertragingen in het geluid kunnen dus de plaatsbepaling door intensiteitverschillen teniet doen. Laten we uitgaan van een even sterk geluid uit twee luidsprekers. Bij een vertraging van één van de geluidsbronnen van 5 à 20 milliseconden zal het stereobeeld verschuiven van de vertraagde bron naar de niet-vertraagde bron. Om dit te compenseren zal een verschil van ca. 10 dB tussen beide geluidsbronnen nodig zijn. In de geluidstechniek wordt dit effect soms gebruikt om het stereobeeld te verbeteren of om een voller geluid te krijgen. Dit kan gebeuren door twee microfoons te gebruiken bij de opname en deze microfoons op verschillende afstand van de bron op te stellen. Ook kan het achteraf gebeuren door geluid van een kanaal met een kleine vertraging bij te mengen en zo het stereobeeld te beïnvloeden. Bij geluid in een ruimte met veel galm, kan mede door dit effect het lokaliseren van het geluid worden bemoeilijkt. Bron: hcc.nl
32 | STEPP DE KRACHT VAN MULTICHANNEL AUDIO
Audio
die toepassingsgebieden zie ik het gebruik van een 10.1-systeem verspreid geraken. De evolutie naar 10-kanaals multichannel systemen gebeurt daarom ook op dit moment in vele cinemazalen wereldwijd. De komst van 3D zal zijn weg op de ene of andere manier vinden, dat is onvermijdelijk. En dat zal dan gebeuren hetzij als nieuw mainstream formaat, of als niche product voor audiofielen. 128 speakers? Wanneer bereikt men het punt waarbij de toename van het aantal speakers niet meer bijdraagt aan een toename in perceptie? 30 kanalen zouden nodig zijn, in combinatie met een gefixeerde luisterpositie om de indruk van een realistische omgeving te brengen. 10.1 is dus net als 5.1 een stap in de goeie richting, maar het doel is schijnbaar veraf.
Auro 3D® wordt naar eigen zeggen omschreven als “the next generation 3D-audio standard.” Auro-3D® Eén van die nieuwe multichannel-formaten is het Auro-3D-systeem. Een idee dat werd ontwikkeld door Wilfried Van Baelen van de Galaxy Studio in Mol. Maar wat is Auro 3D ? Het wordt naar eigen zeggen omschreven als “the next generation 3D-audio standard.” Het zorgt voor een realistische geluidservaring in tegenstelling tot eerdere systemen, door de luisteraar volledig onder te dompelen in een “cocoon of life-like sound”.En zoals eerder aangehaald maakt het daarvoor gebruik van een ‘height channel’-configuratie, waardoor het geluid zowel van rond als boven de luisteraar kan komen. Afhankelijk van de grootte en de hoogte van de weergaveruimte wordt daarvoor gebruik gemaakt van 1 of 2 hoogtelagen bovenop de bestaande en gekende surroundlaag. Dit zorgt voor een vertikaal stereoveld, wat de basis vormt tot een natuurlijker klankervaring. De top-laag in overhead is een supplementair effectkanaal dat dan weer niet strikt noodzakelijk is voor die natuurlijke klankweergave. Het wordt m.a.w. vooral ingezet voor ‘fly overs’ en andere special effects. Om optimale kwaliteit te garanderen wordt beroep gedaan op Pulse Code Modulation (PCM) waardoor compressie zoveel als mogelijk wordt vermeden. Het uiteindelijke signaal wordt verpakt in een standaard 5.1-stream, die d.m.v. een decoder (zoals bv. een AV receiver of een sound processor) voorzien van de Auro- Codec® weer kan worden gedecodeerd en verdeeld naar de speakers. Afhankelijk van de zaal is dat dan een Auro 9.1, Auro 10.1 (voor home cinema-toepassingen) of Auro 11.1 tot zelfs Auro 13.1-geluidssysteem (voor grotere home cinema’s of bioscopen).
De Auro-3D technologie bestaat al sinds 2006. De grote vlucht kwam er echter toen Barco een exclusieve licentie voor digital cinema verwierf, zodat Auro-3D vandaag mee wordt geïnstalleerd in gedigitaliseerde cinemaprojecten. Vandaag zijn er wereldwijd meer dan 250 zalen uitgerust met nog eens datzelfde aantal toegezegd, waaronder een zaal in Kinepolis Antwerpen. Anno 2014 heeft Auro-3D een eigen range van decoders op de markt en is de Auro-3D technologie ook in toestellen van andere home-cinema fabrikanten geïntegreerd zoals Denon, Marantz, Datasat en vele anderen. Ondertussen hebben verscheidene artiesten al muziek in Auro-3D uitgebracht (onder meer ‘Aelita’ van Mando Diao, ‘Lichtmond 3’ en ‘Elements of Life’ van Tiësto) met veel meer muziek en film nog te verwachten. Om het plaatje compleet te maken, zullen we in 2015 de eerste auto’s met Auro-3D geluid zien rondrijden en gaming met Auro-3D geluid is ook niet veraf. Joris Luyten is zelfstandig ondernemer, en ontving voor zijn onderzoek naar multi-channel audio een onderscheiding aan Hogeschool PXL Music. www.auro-3d.com
DE KRACHT VAN MULTICHANNEL AUDIO STEPP | 33
Audio
DE RINGLEIDING, DE RAND VAN HET VERSTAANBARE Lies De Backere
Een ringleiding is een systeem (mobiel of vast) dat de toegankelijkheid van je evenement aanzienlijk verhoogt voor alle toeschouwers met gehoorproblemen. Wie met verminderde verstaanbaarheid kampt en toch van een opvoering wil genieten, weet bij het zien van het pictogram dat hulp voorhanden is. We verduidelijken...
34 | STEPP RINGLEIDING, DE RAND VAN HET VERSTAANBARE
Audio
H
et woord zegt het eigenlijk zelf, het is een leiding die in een ring rond je publiek geĂŻnstalleerd wordt. Alle toeschouwers binnen het magnetisch veld van die leiding kunnen het uitgestuurde signaal opvangen. Dit signaal is eigenlijk een simulatie van het klankbeeld dat mensen met een goed gehoor weernemen. Ons gehoor heeft namelijk de mogelijkheid om omgevingsgeluiden weg te filteren en het is dat omgevingsgeluid dat ervoor zorgt dat een slechthorende, zelfs met een (klassiek) hoorapparaat, niet voldoende kan verstaan wat er op het podium verteld wordt. Een klassiek hoorapparaat versterkt namelijk alle geluiden die waarneembaar zijn, zonder omgevingsgeluiden daaruit weg te filteren. Door het hoorapparaat of implantaat op de T-stand te zetten, zal het apparaat niet langer de gewone omgeving versterken, maar enkel het 'versterkte' geluidssignaal weergeven dat de ringleiding verspreidt. Je kan het vergelijken met het effect dat je krijgt als je naar televisie kijkt met een koptelefoon op: je hoort vooral het elektronisch weergegeven geluid met op de achtergrond de omgevingsgeluiden. Een ringleiding bestaat uit een versterker met een gesloten lus en een ontvanger. Afhankelijk van de grootte van de zaal of werking zal het type versterker verschillen. Er bestaan individuele versterkers die de gebruikers voorzien van een persoonlijke ringleiding. Daarnaast heb je toestellen die aan de ene kant de spraak
opnemen, bijvoorbeeld van een baliemedewerker, en aan de andere kant het magnetisch veld uitstralen naar de ontvanger. In theaterzalen en congrescentra kiest men meestal voor een krachtiger versterkingssysteem, dat los staat van de Front of House geluidsinstallatie. Vanuit die versterker vertrekken dan verschillende vaste ringleidingen naar de zaal. De installatie van een ringleiding hoeft dus niet noodzakelijk ingrijpend te zijn. Een klein toestel, bv een soundshuttle (zie afbeelding) op de balie kan ervoor zorgen dat de slechthorende de ticketverkoper klaar en duidelijk kan begrijpen. Moderne hoorapparaten zijn bijna allemaal uitgerust met een T-stand. Het is die stand die het signaal van de ringleiding opvangt. Slechthorenden die geen hoorapparaat of implantaat hebben kunnen gebruik maken van een losse ontvanger. Dat is een soort hoofdtelefoon, vergelijkbaar met de systemen die in musea gebruikt worden tijdens rondleidingen. Voor het gebruik van een ringleiding in vergaderzalen, eenmalige events en huuraccomodaties, kan je kiezen voor een mobiele set die je huurt bij een gespecialiseerde firma. Bij losse ringen is het risico op signaalwegval, slecht signaal of storingen wel groter. Grotere installaties vereisen meer ingrijpende werken. Voor het installeren van een ringleiding moet nagegaan worden hoe ‘transparant’ de zaal is. In principe werkt het systeem
RINGLEIDING, DE RAND VAN HET VERSTAANBARE STEPP | 35
Audio
enkel als je je binnen een afgebakende zone bevindt, maar in de praktijk zien we dat er ook een grijze zone bestaat aan de andere kant van de afbakening. De magnetische signalen zijn namelijk moeilijk te sturen. Hoe groter de lus, hoe groter het magnetisch veld buiten de voorziene kring uitvloeit. Daar komt nog bij dat je binnen je ring ook een put kan hebben, waar het signaal veel minder sterk is. Vaak is het niet opportuun om een hele zaal te gaan uitrusten, maar volstaan de eerste vijf rijen. Dergelijke factoren zijn belangrijk in het uitdenken van de ringleiding in je zaal. Wil je een volledige zaal gaan bedienen, zal men vaak meerdere ringen voorzien waar op de juiste plek het magnetisch veld versterkt wordt en
36 | STEPP RINGLEIDING, DE RAND VAN HET VERSTAANBARE
waar je geen signaal nodig hebt, verzwakt. Zo ondervinden aanpalende lokalen geen of minder hinder van de ringleiding. Het uitmeten van het signaal is met andere woorden even belangrijk, misschien wel belangrijker, als de juiste keuze voor apparatuur. Het interessante aan een ringleiding is dat het een volledig losstaand systeem is, de frontmixer moet zich er niets van aantrekken. Het systeem werkt autonoom via een strategisch geplaatste microfoon. Het is namelijk niet de bedoeling dat de ontvanger enkel het versterkte signaal van een voorstelling te horen krijgt, maar het totaalbeeld, de livebeleving. Eens een systeem goed geĂŻnstalleerd is, kan dat bij elke voorstel-
Audio
ling ingeschakeld worden. Dat deze integratie best met de nodige vakkennis wordt gedaan, spreekt vanzelf. Een slecht geïnstalleerd systeem kan behoorlijk wat hinder veroorzaken op het podium, vooral door interferentie met (draadloze) microfoons. Echt duur hoeft zo’n ringleiding niet te zijn, de kleine modellen voor op een balie of loket kan je al vinden vanaf 300 euro. Voor een volledige uitrusting in een theaterzaal moet je rekenen op een 3000 euro. Een betaalbare prijs om voor een grote groep van je toeschouwers de cultuurbeleving nog aangenamer te maken. En die groep groeit steeds verder aan. Je zou ervan versteld staan hoeveel mensen een bijna onzichtbaar gehoorapparaat dragen. Bijna evenveel als leesbrilgebruikers, alleen is er bij een bril een minder hoge drempel dan bij het gebruik van hoorapparaten. Het grote nadeel van een ringleiding is dat de gebruikers niet altijd op de hoogte zijn van de mogelijkheden. Daarom moeten wel de nodige inspanningen gedaan worden om het publiek te informeren, want zo goed als elke hoorapparaatgebruiker kan hiervan genieten zonder extra kosten of apparatuur. Meer info op www.hoorzaken.nl, www.ahosa.be, www.veranneman-audio.be
RINGLEIDING, DE RAND VAN HET VERSTAANBARE STEPP | 37
Veiligheid
EVACUATIEPARAATHEID IN DE Niels De Geeter
VLAAMSE THEATERZALEN
Het is slecht gesteld met de veiligheid in de Vlaamse theaterzalen. Dat is toch wat je vaak te horen krijgt wanneer je met iemand uit de sector een gesprek aanknoopt over de veiligheid in theaters. Tijdens mijn opleiding aan het RITS zag ik, tijdens Theater aan Zee van 2011, de voorstelling ‘Coalition’ van Tristero welke handelde over publieksveiligheid in het theater. Het vormde meteen de aanleiding voor een verkennend onderzoek naar evacuatie binnen de Vlaamse theaterzalen. Het is hierbij niet de bedoeling om een volledig overzicht te geven van waar we staan met de brandveiligheid in de Vlaamse theaterzalen. Wel tracht ik via een globale benadering een indicatie te geven over de actuele situatie. Hiermee wil ik brandveiligheid in de sector onder de aandacht brengen, een aanzet bieden om beter onderzoek te voeren naar brandveiligheid en hoe we die, indien nodig, kunnen verbeteren.
Natuurlijk zijn er in het theater enkele bijkomende risico’s. Er bevinden zich steevast een groot aantal mensen op een beperkte oppervlakte. Die mensen evacueren vraagt wat tijd. Het feit dat je bij een theatervoorstelling in een illusie belandt en men er vanuit gaat dat alles bij de voorstelling hoort, is een risico eigen aan het theater. Mijn onderzoek heb ik gevoerd aan de hand van een anonieme enquête die aan de Vlaamse theaterzalen werd gericht. Van de 128 aangeschreven zalen, zijn er 57 die een reactie achtergelaten hebben. Als uitgangspunt heb ik de VLAREM (Vlaams Reglement voor
38 | STEPP EVACUATIEPARAATHEID IN DE VLAAMSE THEATERZALEN
Milieuvergunning) wetgeving genomen. Het hoofdstuk 5.32 ‘Ontspanningsinrichtingen en schietstanden’ met daaronder de afdeling 5.32.3 ‘Schouwspelzalen’ richt zich specifiek naar het theater. Verder heb ik gesprekken gehad met enkele experten op het gebied van veiligheid bij evenementen en podiumkunsten. Hier kwamen zaken aan bod die niet beschreven staan in het VLAREM. Binnen mijn onderzoek heb ik me toegespitst op preventie in plaats van op bouwvoorschriften. Bouwvoorschriften zijn minder onderhevig aan verandering en interpretatie dan de preventie. De preventie kan je onderverdelen in drie pijlers:
Veiligheid
• • •
Procedures: vooraf opgemaakte afspraken over de aanpak van een calamiteit Informatie: het kennisgeven van de interventieplannen aan de betrokken interne en externe personeelsleden Gedrag: de ingesteldheid van het personeel, hoe het personeel omgaat met de gemaakte afspraken.
Onderzoeksresultaten We kunnen stellen dat de zalen globaal gezien goed voldoen aan het VLAREM op gebied van aanwezigheid van installaties. Rookluiken zijn in drie op de vier theaters (73%) die erover moeten beschikken aanwezig. Iets meer dan acht op de tien (83%) zalen die een brandscherm moeten hebben, hebben dit ook. Om de aanwezigen te alarmeren, gebruikt negen op de tien (89%) een brandalarm. Verder is de verhouding tussen capaciteit en nooduitgangen slechts bij één op de tien ondermaats. Het nazicht van deze installaties echter laat te wensen over. Meermaals zien we dat slechts enkele zalen deze installaties controleert zoals voorgeschreven in het VLAREM. Slechts 4% volgt het VLAREM en test voor elke voorstelling de rookluiken. De helft (50%) wordt maandelijks nagekeken. Bijna één op de tien test nooit de rookluiken. Slechts twee op de honderd (2%) controleert het brandalarm ten minste elke maand zoals dit in het VLAREM beschreven staat. Iets meer dan de helft (54%) kijkt enkel het brandscherm volgens de voorgeschreven termijn na. Over keuren spreekt het VLAREM zich, op het brandscherm na, niet uit. Hier zien we dat slechts één zaal niet voldoet aan deze wetgeving. Er is zelfs één zaal die het brandscherm frequenter laat keuren dan dat men het test. Voor de rookluiken gebeurt dit in twee zalen. We kunnen ons hierbij afvragen of het testen dan nog wel een nut heeft. Wat ook te wensen overlaat, is het naleven van de regelgeving die te maken heeft met gedrag van mensen. Zo zien we dat acht op de tien zalen (80%) niet beschikt over een intern interventieteam. De VLAREM wetgeving schrijft dit nochtans voor. Amper de helft van alle zalen organiseert evacuatieoefeningen. Volgens artikel 5.32.3.8 §2 moet het interventieteam getraind worden in het uitvoeren van het interventieplan. Wanneer we naar de maatregelen kijken die een zaal neemt bovenop diegene vastgelegd in het VLAREM, zien we dat er op bepaalde vlakken nog verbetering mogelijk is. Op gebied van procedures zien we dat meer dan driekwart (78%) een interventieplan heeft. Iets meer dan de helft (55%) van de zalen heeft maatregelen voor mindervaliden opgenomen. Toch zien we dat bij 14% een verzamelplaats ontbreekt. Bij de alarmering blijkt dat maar weinig zalen hulpinstanties, zoals brandweer, politie of gebouwbeheerder, automatisch alarmeren en dat weinig zalen de aanwezigen verwittigen via
automatisch gesproken boodschappen. Qua informatieoverdracht wordt er door onze Vlaamse zalen redelijk goed gescoord. Toch informeert meer dan een vierde (27%) van de zalen zijn zaalpersoneel niet over de evacuatieprocedure. Zij weten niet wat te doen indien de zaal ontruimd moet worden. Dit is toch wel zorgwekkend als je weet dat onderzoek heeft aangetoond dat het gedrag van het personeel in noodgevallen een significante bijdrage kan leveren aan de overlevingskans van de aanwezigen. Bovendien bevestigt hetzelfde onderzoek dat ongepast gedrag van de personeelsleden kan bijdragen tot het verlies van levens. Eigen technici worden dan weer in negen op de tien (91%) zalen geïnformeerd. Verontrustend is dat in drie op de vier (75%) zalen de bezoekende technici niet geïnformeerd worden. Ze weten niet hoe de zaal reageert bij een incident en wat hun rol hierin is. Het beleid van de zalen is dus voor verbetering vatbaar. Naast de aangekondigde oefeningen houdt amper de helft ook onaangekondigde repetitie. Spijtig genoeg werkt nog niet de helft (42%) van de grote zalen met een hulpinstantie samen om deze te organiseren. Als er al wordt samengewerkt, is het vooral met de brandweer (78%) en wordt er amper aandacht geschonken aan medische organisaties, zoals bjivoorbeeld Rode Kruis Vlaanderen (7%). Een zelfsluitende manier om branddeuren open te houden, wordt slechts bij de helft gebruikt. Door een automatisch sluitende manier te gebruiken, verhoog je het comfort van de toeschouwer zonder in te boeten op veiligheid. Is er tekort in onze wetgeving? Ja, ik heb gemerkt dat er best nog wat tekortkomingen in onze wetgeving zitten. Deze duiken niet enkel op bij de controle van de installaties, maar ook bij het gebruik van wat al voorhanden is. Het is niet duidelijk waarom de regelgeving voor rookluiken en brandschermen enkel geldt in zalen waar er ‘mechanische toestellen’ boven het speelvlak hangen. Bovendien kan rookontwikkeling in elke theaterzaal optreden. Het VLAREM vertrekt hier mogelijk vanuit een verkeerde visie, in ieder geval wordt deze in de wetgeving niet verduidelijkt. Verder kan er eens worden nagedacht om enkele preventiemaatregelen toe te voegen die nog niet in het VLAREM zijn opgenomen, maar die wel hun nut kunnen hebben. Hierbij denk ik aan het openhouden van de branddeuren of het opstellen van een interventieplan. Er is op sommige vlakken duidelijk nog werk aan de winkel. Ik hoop hiermee een aanzet te geven naar meer en beter onderzoek naar brandveiligheid in de Vlaamse theaterzalen. Onderzoek om de bestaande technische middelen beter in te zetten en het gedrag van het personeel te optimaliseren. Die bevindingen kunnen dan weer resulteren in een betere maar vooral meer duidelijke wetgeving.
EVACUATIEPARAATHEID IN DE VLAAMSE THEATERZALEN STEPP | 39
Geluidstechniek
TROEBEL VERSUS EERLIJK
Jorg Schellekens
Han de Jonge heeft als één van de eersten in Nederland ervaring opgedaan met digitale microfoons bij zowel opname als zaalversterking. “Ik wil mijn nek wel uitsteken om te laten horen wat het op kan leveren,” zegt hij.
Voor Han de Jonge nam het verhaal over digitale microfoons een vlucht toen WG Theatertechniek werd benaderd om een volledig digitale opname van het Rotterdams Philharmonisch Orkest te maken, met als doel om analoog en digitaal te vergelijken. In maart 2013 was het zover. Een vioolconcert van E.W. Korngold werd met zowel analoge als digitale microfoons opgenomen op twee volledig gescheiden systemen. “We hebben gewoon tegelijkertijd op <record> gedrukt,” vertelt De Jonge. De twee cd’s met het concert werden voorgelegd aan musici, dirigenten en intimi van het orkest in een volledig blinde test. De open en transparante klank van de volledig digitale opname werd geprezen, ook door gerenommeerde proefpersonen. Tijdens het concert werd de analoge opname afgeluisterd in de geluidsstudio van de Doelen. De digitale opnameset stond in de kleine dirigentenruimte achterin de zaal. “Tijdens de opnames kwamen de repetitors en alle mensen die aan zo’n orkest vastzitten even bij ons luisteren, en dan weer bij de ander,” vertelt De Jonge. “Wij zaten daar helemaal opgepropt met twintig man achter ons. Op een gegeven moment bleven ze steeds langer bij ons plakken omdat het zo goed klonk.” Troebel versus eerlijk De transparantie en eerlijkheid van het geluid wordt echter niet alleen als een voordeel ervaren. Han de Jonge: “Het geluid is niet meer zoals je gewend bent. Mensen vergissen zich in wat hun geheugen zegt en wat ze daadwerkelijk horen. De enige vraag zou moeten zijn: als je nu je ogen dicht doet, geloof je dan dat je in de zaal bent? Maar die vraag wordt niet gesteld. Er wordt al snel een andere cd gepakt, een opname uit het Concertgebouw of de Royal Albert Hall, om te vergelijken. Deze is veel warmer, hoor je dan vaak. Maar die
40 | STEPP TROEBEL VERSUS EERLIJK
vergelijking heeft geen zin. Het enige wat zin heeft is een A-B test. Als ik luister - hoor ik in het analoge de troebelheid, die je als lekker kunt ervaren - en in het digitale de eerlijkheid. Het eind van de galm was indrukwekkend. In het analoge domein hoor je dat ze daar hebben zitten mixen. Omdat er uiteindelijk ruis overblijft, moeten ze wat doen. Digitaal staat het gewoon vol open tot het laatste moment. Dat soort detaillering is indrukwekkend.” Constante Han de Jonge ziet nog meer voordelen. “Los van de kwaliteit, bieden digitale microfoons je een constante factor, temidden van heel veel niet constante factoren. Bij het opnemen van een orkest gebruik je een hoofdpaar, of misschien twee. Maar je hebt ook steunmicrofoons nodig, want er zit bijvoorbeeld een harp in die anders te zacht is, of juist instrumenten die van zichzelf heel luid zijn. Dus je moet hulp bieden. Dan kun je er maar beter een heleboel microfoons bij zetten die je open zet waar nodig. Het gaat dan al gauw om dertig microfoons. Doe je dat analoog, dan komen er ineens factoren bij kijken waar je je als livetechnicus meestal niet zo druk over maakt, zoals de lengte van microfoonkabels, de kleuring door de voorversterker, de kwaliteit van de AD-converter, de fasereinheid, dat soort dingen. Maar werk je met digitale microfoons, dan speelt dat ineens geen rol meer. Het signaal wordt al omgezet direct na het microfoonkapsel. Als je een KM184 gebruikt met een digitale body, dan is dat wat je binnenkrijgt. Het enige wat je moet doen is dat kapseltje verwennen. Dat is een constante factor. En als je uitsluitend met digitale microfoons werkt, dan geldt dat voor alles wat je binnenkrijgt. Wat er gebeurt is dat je een absolute constante creëert tussen al die microfoons samen.” Het belangrijkste hierbij is het waar
Geluidstechniek
nodig corrigeren van tijd: “Je hebt twee tijden. De eerste is de digitale tijd, dat wil zeggen dat de microfoons ten opzichte van elkaar perfect geklokt moeten zijn. En je hebt de analoge tijd: de ene microfoon staat nou eenmaal vijf meter verderop dan andere. Als je al je microfoons in tijd corrigeert naar je hoofdpaar: ga maar luisteren. Dat geeft een indrukwekkende openheid van het geluid.” Gebruik in livesituaties De Jonge gebruikte de digitale Neumann microfoons ook al verschillende keren voor zaalversterking. Omdat hij van mening is dat het gebruik van digitale microfoons een kwestie van alles of niets is, moet hij alle bronnen oppikken met het relatief beperkte aantal modellen dat beschikbaar is. “Dan moet ik me er dus toe zetten om bijvoorbeeld een Neumann TLM op een snare te zetten. Terwijl die hersenen, die doen dat al 100 jaar met een SM57. Want dat deed ik altijd zo, dat was nou eenmaal de sound. Ik denk dat ik dat allemaal opzij wil leggen voor de ruimte die ik nu creëer in het geluidsbeeld. Je hebt bijvoorbeeld dezelfde overspraak als normaal rond een drumstel. Je hebt er alleen helemaal geen last van. Dat kan ik alleen maar verklaren door de fasereinheid en de nauwkeurigheid. Door een andere digitale microfoon komt die snare ook binnen. Nou en? Ik zet het gewoon allemaal open en het klopt.” Deze nauwkeurigheid maakt ook dat het geluid van digitale microfoons uitstekend mengt met de live geluidsbron in situaties waar die bron duidelijk te horen is, zoals in het theater.
De basis is gewoon beter In de constante factor die digitale microfoons bieden, ziet hij ook een goed argument voor het gebruik in theater. “Je kan bijvoorbeeld nog gemakkelijker de PA van een theater gebruiken. Dat is dan namelijk de enige onzekere factor waar je je op hoeft te concentreren, want de basis is duidelijk. De microfoons zijn je standaard. Dat er op dit moment weinig keuze is in microfoons, past daar ergens ook wel bij. Intussen hou ik nog steeds heel erg van de klank van een ribbon microfoon op een gitaarversterker en die kan ik met een digitale microfoon voorlopig niet creëren. Maar als je ervaring hebt met bepaalde plug-ins, dan blijk je die sfeer en die sound uiteindelijk net zo makkelijk met plug-ins te kunnen maken. Omdat de basis gewoon beter is.”
‘De eerlijkheid van het geluid wordt niet alleen als een voordeel ervaren’ Praktisch gezien zijn er nog wel wat haken en ogen. Momenteel is AES42 het protocol voor digitale microfoons, maar het aantal mengtafels op de markt met directe AES42 inputs is zeer beperkt. Dus moeten er bijna altijd extra kastjes tussen om AES42 naar AES3 of S/PDIF om te zetten. Die kastjes zorgen ook voor extra voeding, omdat de digitale microfoons met hun ingebouwde AD-converter een relatief hoog
TROEBEL VERSUS EERLIJK STEPP | 41
Geluidstechniek
stroomverbruik hebben. Han de Jonge betwijfelt of AES42 de standaard zal blijven, hij verwacht eerder dat een ethernetgebaseerd protocol zoals AVB de standaard zal worden. Digitale microfoons zullen volgens Han de Jonge niet meer verdwijnen. Maar het laatste woord is er nog lang niet over gezegd. “Er zal nog veel discussie zijn over digitale microfoons. Veel mensen zullen het niks vinden. Het is natuurlijk altijd genuanceerder dan het lijkt. Maar ik wil mijn nek wel uitsteken om aan mensen te laten horen wat het op kan leveren.” Waarom nu pas digitale microfoons? In de geluidstechniek is alles tussen de bron op het podium en de weergever in de zaal gedigitaliseerd. Mengtafels, effecten, spelers, multikabels en stageblocks zijn in de afgelopen vijfentwintig jaar allemaal digitaal geworden. Maar microfoons zijn nog steeds analoog en daar zijn goede redenen voor. In theorie ligt het voor de hand om het omzetten van analoog naar digitaal (AD-conversie) zo vroeg mogelijk in het proces te doen: daar waar het geluid wordt opgepikt. Maar de beste AD-converters op de markt hebben ‘maar’ een dynamisch bereik van 110 tot 115 dB. Terwijl bij hoogwaardige analoge microfoons het dynamisch bereik van het kapsel zo hoog kan zijn als 140 dB. Neumann heeft een manier gevonden om deze beperking te omzeilen en dat systeem hebben ze in 2001 gepatenteerd en beschreven in een AES-paper. Kort samengevat komt het erop neer dat twee AD-converters worden gecombineerd om samen een hogere resolutie te halen. In plaats van het dynamisch bereik op te delen in twee bereiken en daar tussen te schakelen, heeft Neumann een methode ontwikkeld waarbij de twee signalen indien nodig worden opgeteld. Het ene signaal wordt als referentie gebruikt om het andere af te zwakken in het geval van grote pieken. Het proces is minder foutgevoelig dan de ‘schakelmethode’ en zorgt er bovendien voor dat geen van beide converters ooit overstuurt. Het voordeel dat Neumann haalt door de AD-converter direct achter het kapsel van de microfoon te plaatsen, is dat het proces van omzetting heel specifiek afgesteld kan worden. De eigenschappen van het kapsel zijn immers bekend en constant. Het ‘analoge’ zoeken naar een goede, geschikte pre-amp en het uit voorzorg reserveren van een hoeveelheid headroom die misschien niet helemaal benut wordt, is dan verleden tijd. Naast dit kwalitatieve voordeel zijn er ook een aantal handigheden ingebouwd. Denk daarbij aan een harde limiter en de mogelijkheid om een ruisje naar de microfoon te sturen voor een line check zonder extra assistentie van iemand die langs alle microfoons moet. De gebruikte microfoons bij opname Korngold Voor de opname van Korngold zijn 32 digitale microfoons ingezet, meer dan strikt noodzakelijk, merkt De Jonge op. Het hoofdpaar was een Sennheiser MKH 800 TWIN, een microfoon met een dubbel kapsel en een dubbele uitgang. Daarmee valt
42 | STEPP TROEBEL VERSUS EERLIJK
in de post-productie nog van alles te veranderen en te kiezen aan het opnamepatroon. “Hij staat bijvoorbeeld ingesteld als rondomgevoelig, maar wil je toch iets meer directheid, dan kan je dat achteraf nog doen. En vervolgens kun je hem alleen voor het applaus weer wat breder maken,” zegt Han de Jonge. Daarnaast werden de MKH800 en MKH20 in speciale digitale uitvoeringen gebruikt en verder vooral veel digitale kleinmembraan microfoons uit de Neumann KMD-serie gebruikt, met onder andere KK183 en KK184 kapsels. Dit is een modulaire reeks waarvoor zowel een analoge als een digitale preamp beschikbaar is. De digitale microfoons zijn voorzien van een AES42 uitgang. Voor omzetting naar het meer gebruikte AES3 of S/PDIF heeft Neumann twee converters beschikbaar: de tweekanaals DMI-2 en de achtkanaals DMI-8. Beide interfaces zijn voorzien van een USB-poort om vanaf een laptop parameters zoals gain en laag-af filter van de microfoon in te stellen. Meer informatie (waaronder het AES-paper) www.neumann.com/?lang=en&id=current_ microphones&cid=kmd_publications Foto's: Vincent van der Wielen.
OISTAT
Henk van der Geest
MET OISTAT IN BRAZILIË In augustus woonde Henk van der Geest een conferentie bij in Brazilië, georganiseerd voor en door drie OISTAT werkgroepen. Bij die gelegenheid nam hij na veertien jaar ook afscheid als hoofd van de werkgroep lichtontwerpers. Naar Brazilië! Voor mij een onontgonnen gebied. Ik ben steeds nieuwsgieriger naar hoe mensen in andere werelden werken, hoe ze denken, in wat voor situatie ze zich bevinden. Door mijn werk ben ik in de gelegenheid geweest al veel van de wereld te zien. Als je er bent met een doel, zoals je werk, krijg je een veel directer inzicht in de leefwereld van mensen die je collega’s zijn. Zeker wanneer er tijd is om te praten in kleine clubjes en nieuwe mensen te leren kennen. Vanuit OISTAT organiseren we minstens één keer per jaar een activiteit, waardoor ik heel wat mensen ontmoet met wie ik vanuit een gezamenlijke interesse over werk en werkomstandigheden kan spreken. Dat voedt mij met kennis en begrip voor omstandigheden die anders zijn dan de mijne. Tegelijk geef je zelf iets door van wat je belangrijk vindt. Natuurlijk gebeurt dat op die bijeenkomsten georganiseerd. Bijvoorbeeld door lezingen. Het meer gestructureerde beeld dat je daarin krijgt, kan dan in persoonlijke gesprekken weer uitgediept worden. In augustus kwamen de drie OISTAT-commissies Educatie, Performance Design en Research bijeen in Sao Paulo, Brazilië. Net door de combinatie van deze drie was er een ambitieus en interessant activiteitenprogramma van hoog niveau samengesteld. Programma algemeen Een conferentie zoals deze is een drukketel waar je in zit en met veel inspiratie weer uitkomt. Elke dag waren er publicatiepresentaties van 20 minuten (15 in totaal), een twintigtal ‘flashtalks’ van 10 minuten (korte sessies zoals ‘pecha kucha’s’), rondetafelgesprekken en de nodige vergaderingen van commissies en werkgroepen. Teveel om alles mee te maken, dus je moest kiezen. Soms was er al gekozen voor mij omdat ik gevraagd was een bijdrage te leveren. Voorafgaand aan het eigenlijke programma gaf ik samen met Maarten Warmerdam nog een workshop voor studenten over kleur en de invloed daarvan op ruimte. Er waren ook excursies, vanuit mijn vak-
44 | STEPP MET OISTAT IN BRAZILIË
gebied koos ik voor het bezoek aan de fabriek van Telem, een bedrijf dat licht verkoopt en verhuurt voor theater, televisie en film. Ze zijn importeur van ETC en DedoLight en fabriceren zelf eenvoudige, conventionele theater- en filmschijnwerpers. Ze exploiteren ook televisiestudio’s en zijn technisch adviseur bij de bouw en aanpassing van cultuurgebouwen. Een groot bedrijf dat een belangrijk deel van de Braziliaanse markt lijkt te bestrijken. Onderwijs Brazilianen spreken vaak alleen Portugees omdat ze op school geen verplichte tweede taal leren. Dat moeten ze in zelf georganiseerde opleidingen doen. Schoolkinderen volgen ‘s morgens of ‘s middags verplicht onderwijs en in de overblijvende tijd kunnen ze bijvoorbeeld Engels leren of bijles krijgen. Maar dan op particuliere basis. Verschil in opleiding door de financiële mogelijkheden van de ouders is natuurlijk het gevolg. En er ontstaan nieuwe mogelijkheden voor commercieel gefinancierd onderwijs. Of dat de juiste weg is laat ik in het midden. Verschillende universiteiten bieden aan hun theateropleidingen ook studie aan op het gebied van lichtontwerp, maar het is niet breed aanwezig. Van de aanwezige studenten hoorde ik dat ze niet tevreden zijn over de manier waarop ze les krijgen en hoe ze begeleid worden. Er bestaat een vereniging van lichtontwerpers maar die blijkt niet erg levensvatbaar en heeft nauwelijks activiteiten de laatste tijd. Terwijl er kennelijk veel behoefte is aan kennisuitwisseling. Politiek, kunst en cultuur Er werd natuurlijk ook veel gesproken over de lokale situatie in Brazilië. Er zijn veel verschillen tussen grote en kleine theaters, net als hier, maar de manier waarop theater en cultuur georganiseerd is met subsidies en financiële ondersteuning is heel anders dan bij ons. Sponsoring van kunst en cultuur levert in Brazilië belastingvoordeel op. Dat is daar een bestaand systeem dat werkt. Het geeft commerciële bedrijven invloed,
OISTAT
want ze bepalen zelf wat ze wel en niet steunen. In Nederland kennen we deze vorm van kunstfinanciering in beperkte mate ook wel, maar het lijkt me geen erg goed alternatief als ik zie welke programma’s de theaters in Brazilië brengen: nogal op eenvoudig vermaak van het publiek gericht. De sponsors nodigen het publiek uit gratis de voorstelling te bezoeken omdat de belasting al door hen betaald is. Tja. Lighting Design Workgroup Voor mij betekende de bijeenkomst in Brazilïe ook mijn afscheid als leider van de OISTAT werkgroep lichtontwerpers. In 2000 in Bregenz werd ik gevraagd de werkgroep op te zetten. Na veertien jaar leek het me goed om die positie over te dragen. Ik zal wel activiteiten blijven organiseren en blijven meedenken over programma-onderdelen, dat is door mijn kennis en internationale contacten alleen maar gemakkelijker geworden. Maar nieuwe gezichten in de organisatie is belangrijk. Ook vanuit de VPT komt de zachte druk om jongere mensen in te schakelen bij OISTAT. Lichtontwerper Maarten Warmerdam gaat dat doen en we zullen zeker nog geruime tijd gezamenlijk optrekken. Mijn ervaring is ook dat het best lang duurt voor je in het internationale circuit meedraait en de mores kent. Je komt elkaar tenslotte maar één keer per jaar tegen. Voor mijn opvolging als hoofd van de werkgroep lichtontwerpers hadden zich twee kandidaten gemeld: Kimmo Karjunen uit Finland en Nick Moran uit Engeland. Er werd besloten dat zij samen de kar gaan trekken. Binnen OISTAT functioneren de werkgroepen vrij zelfstandig, wat ik altijd als prettig heb ervaren. Er is nu discussie om de werkgroepen meer in de organisatiestructuur op te nemen en ze te laten leiden door een Head en een Associate die beiden in ieder geval acht jaar aanblijven. Dit om leiding en opvolging beter te waarborgen. Die lange termijn begrijp ik, omdat de organisatie langzaam werkt en er één officiële bijeenkomst is per jaar. Maar bureaucratisering is iets waar ik niet voor ben. Het betekent dat deze mensen ook meer moeten reizen om bestuursvergaderingen bij te wonen. Of dat nodig is, mogen anderen nu beslissen. Programma en activiteiten voor lichtontwerpers. Volgend jaar is er weer een Quadriënnale in Praag. Daar organiseer ik een plek van en voor lichtontwerpers. Binnen het programma van de PQ lijkt er voor specifieke activiteiten voor lichtontwerpers geen mogelijkheid te zijn. In de internationale vergadering en de gesprekken daarover was er echter veel belangstelling om aan de organisatie en invulling van een lichtplek mee te doen. Zo ziet het er naar uit dat het initiatief wel gerealiseerd kan worden. De Nederlandse inzending en de scholen die er naar toe gaan, kunnen hier ook een plek voor activiteiten vinden. Ook is er gesproken over een internationale bijeenkomst voor lichtontwerpers in Hongkong. Omdat in Azië bijzonder veel en heel specifiek met licht gewerkt wordt en er een levendige lichtindustrie bestaat, kan
MET OISTAT IN BRAZILIË STEPP | 45
Techniek
dit voor velen een interessante mogelijkheid zijn om dit deel van de wereld op dit gebied te leren kennen. Wanneer hierover meer bekend is, zal ik dat zeker laten weten. Rio de Janeiro Voor het cultureel programma in Rio de Janeiro na de conferentie hadden zich rond twintig mensen ingeschreven. Naast de toeristische highlights zoals een bezoek aan de Redeemer, het Christusbeeld op de berg en de Copacabana, het fameuze strand, waren er bezoeken aan de decorateliers van de carnavalsverenigingen, gigantische hallen van de verschillende clubs met hun ontwerpers en ateliers. Opmerkelijk grote en professionele bedrijven die overigens grotendeels door vrijwilligers uit de buurten bemand worden. Ook sambarepetities stonden op het programma, die beginnen om tien uur ‘s avonds en duren tot twee uur ‘s nachts. We bezochten twee favela’s waar door middel van theater- en kunstprojecten een veel betere en harmonische samenleving is ontstaan. Het is een voorrecht om door lokale mensen zo’n programma aangeboden te krijgen. Je ziet in korte tijd heel veel van de cultuur en komt op plekken waar je als toerist niet komt. Nederland en OISTAT De internationale organisatie OISTAT is voor velen nog steeds een moeilijk te bevatten begrip, daarom wil ik er een paar woorden aan wijden. De VPT is een OISTAT centrale in Nederland, zoals STEPP dat is in België. In Engeland zijn twee centrales, de SPTD en de ALD. Alle leden van die verenigingen zijn lid van de OISTAT, samen zo’n 50.000 leden. De OISTAT is een manier om met collega’s in contact te komen. Er zijn altijd wegen om geïntroduceerd te worden. Ook alle activiteiten die de VPT organiseert, kunnen onder de vlag van de OISTAT geplaatst en geadverteerd worden. De centrales zijn de vertakkingen van de wereldwijde organisatie die er als een paraplu boven hangt. Natuurlijk gaat het op de keper beschouwd om het wereldwijde netwerk van professionals in het theater en de uitwisseling die daardoor plaats kan vinden. De OISTAT heeft een hoofdbestuur (met momenteel twee Nederlandse vertegenwoordigers) en een adviserend orgaan (de Governing Board), waarin het bestuur en de hoofden van de commissies zitten. Het kantoor met de directie, ooit in Nederland gevestigd, is momenteel in Taiwan. Deze min of meer bureaucratische organisatie is helaas nodig om het wereldwijde netwerk van professionals te faciliteren. Maar het netwerk is waar het om gaat. Door persoonlijke contacten ontstaan er uitwisselingsmogelijkheden tussen die mensen zelf, de ideeën die in het netwerk besproken worden en de achterban. Daar wordt door de Nederlandse theatergemeenschap weinig gebruik van gemaakt. Dat is jammer want je kan als STEPP-lid gemakkelijk deelnemen, maar je moet daar wel zelf het initiatief toe nemen. En dat is een expliciete uitnodiging.
46 | STEPP MET OISTAT IN BRAZILIË
OISTAT NIEUWS De TAC (Theatre Architecture Competition) 2015 is gestart. De 9e Theatre Architecture Competition is begonnen met als thema ‘Drijvend Theater’. Theaterarchitecten worden gevraagd een drijvend en verplaatsbaar theater te ontwerpen voor op de rivier Spree in Berlijn. De winnende ontwerpen worden tentoongesteld van 9 tot 11 juni op de StageISetIScenery beurs in Berlijn. Meer info op http://www.oistat.org/Item/list.asp?id=1503 World Scenography 1990 – 2005 Na het bekroonde eerste deel World Scenography 1975 – 1990 is nu het tweede deel uit van deze reeks over de geschiedenis van de scenografie. Het lijvige boekwerk bevat meer dan 400 decorontwerpen uit 55 verschillende landen uit de periode 1990 – 2005. Een derde deel zal de periode 2005 – 2015 omvatten. Het boek kan nu besteld worden bij www.worldscenography. org Digital Theatre Words App Nu beschikbaar als app: Digital Theatre Words, het online woordenboek voor alle theatertechnische termen in 24 verschillende talen. Te downloaden in de Apple App store of op Google Play voor 4,99 USD OISTAT commissies nieuws De Publication Commission meeting vond dit jaar plaats in oktober in Taipei, waar Carl Walling tot nieuwe voorzitter werd verkozen.De volgende bijeenkomsten van de Performance Design en de Research Commission zijn geboekt in Praag in juni 2015. Hier zal ook de verkiezing van de nieuwe voorzitters gebeuren. Kandidaturen worden nog verwacht op het OISTAT secretariaat tot eind januari 2015. Speciale korting voor alle STEPP leden op Scandlight 2015 De Association of Swedish Lighting Designers (SLF) organiseert de conferentie ‘Development in Digital Design – 3D’. Hier wordt ingegaan op hoe lichtontwerp en digitaal ontwerp elkaar in de toekomst zullen beïnvloeden. De conferentie vindt plaats in Malmö van 1 tot 3 juni 2015. Meer informatie en registratie aan de speciale OISTAT prijs op de website http://www.scandlight.nu/
AGENDA Themalezing netwerken (georganiseerd door Face i.s.m. Luminex) Bart Swinnen licht audio-, video en lichtsturingnetwerken toe. Inschrijven via www.Face.be. - ISE, Amsterdam BA4/BA5 Cursus: veilig omgaan met elektriciteit (georganiseerd door BESA) Op 1 april organiseert BESA een opleiding ‘veilig werken aan, met of in de omgeving van elektrische installaties’. Deze opleiding richt zich tot personen die werken uitvoeren aan, met of in de omgeving van elektrische installaties en hierbij blootgesteld kunnen worden aan elektrische risico’s, zoals bijvoorbeeld onderhoudsdiensten, schoonmaakploegen, technische diensten… Werknemers die werken uitvoeren onder toezicht van een vakbekwaam persoon (BA5). Stepp cursus beeld-en videotechnieken te Auvicom i.s.m. OpenDoek Deze basiscursus organiseert Stepp in samenwerking met OpenDoek met als hoofddoel technici meer vertrouwd te maken met het gebruik van videotechnieken in theater. Er wordt een overzicht gegeven van oudere en hedendaagse videoprojectieen weergavetechnieken. Vervolgens wordt dieper ingegaan op de apparatuur (connectoren, interfaces, …) die wordt gebruikt om beelden te vermenigvuldigen, schakelen, te splitsen en om beelden over grote afstanden te transporteren. De theorie wordt in praktijk gebracht met een oefensessie waarbij gebruik wordt gemaakt van recente apparatuur. Ook gaat men zelf aan de slag met het schematisch uitbouwen van een aantal installaties. - Prolight+sound Frankfurt Stepp cursus licht (deel 1) in deSingel i.s.m. OpenDoek Deze cursus gaat over het veilig monteren, bekabelen en richten van lichttechnisch materiaal. Je leert stap voor stap een lichtinstallatie en alle functionaliteiten kennen. Daarna wordt vooral ingegaan op de elektrische, mechanische en optische werking van de conventionele spot. In het praktijkgedeelte wordt grondig ingegaan op het aansluiten, inhangen, cableren en focussen
van lampen. Ook zoeken we fouten en worden er heel wat tips en tricks gegeven. Stepp cursus: geluid (deel 1) te CC Asse i.s.m. OpenDoek In deze cursus wordt gefocust op het veilig plaatsen en aansluiten van geluidsmateriaal bij gebruik in het theater. Er wordt vooral praktisch gewerkt: er wordt grondig ingegaan op het aansluiten van een eenvoudige geluidsinstallatie en het opzoeken en verhelpen van technische problemen. Tijdens de tweede dag wordt verder gebouwd op de aangeleerde kennis en meer tijd genomen voor verdieping en het beantwoorden van vragen. Deze cursus is ideaal voor technici die een basis willen meekrijgen. Cursus: opmaken evacuatieplannen (georganiseerd door BESA) Op 7 mei 2015 organiseert BESA een opleiding ’Opmaken van evacuatieplannen’. Of je nu organisator bent of leverancier, bij brand of ander gevaar waarbij een ontruiming gebeurt, dient iedereen op de hoogte te zijn van de te volgen procedure. In deze opleiding wordt stilgestaan bij de verschillende wettelijke bepalingen, standaarden en hulpmiddelen. Stepp cursus: geluid (deel 2) te CC Asse i.s.m. OpenDoek Tijdens de tweede dag van de cursus geluid wordt verder gebouwd op de aangeleerde kennis en meer tijd genomen voor verdieping en het beantwoorden van vragen. Deze cursus is ideaal voor technici die een basis willen meekrijgen. Stepp cursus licht (deel 2) in deSingel i.s.m. OpenDoek In de tweede sessie van de cursus licht werken we vooral rond sturing. Ook wordt dieper ingegaan op HMI’s, dimmen van TL’s, moving heads. Daarnaast wordt ook vereenvoudigd uitgelegd hoe DMX in elkaar zit. - Stage|Set|Scenery Berlijn - PQ Praag - CUE Rotterdam - Luminale Frankfurt
AGENDA STEPP | 47
PRODUCTNIEUWS Boeken ‘AB. Een muzikale geschiedenis’, Johan Ral, Manteau, 288blz., 34,99 euro. Op basis van lange research en aan de hand van zo’n 200, vaak niet eerder gepubliceerde illustraties en foto’s, vertelt ‘Ancienne Belgique’ het kleurrijke verhaal van de Brusselse muziektempel - en meteen ook van 80 jaar muziekgeschiedenis. Tentoonstellingen ‘The Drawing Room’, van Hans Op de Beeck, een tentoonstelling in de vorm van een tekenkamer gewijd aan de eigenzinnige wereld van Hans Op de Beeck. In een scenografie van de hand van de kunstenaar kan je een reeks onuitgegeven tekeningen en aquarellen bekijken, naast een film die speciaal voor deze gelegenheid werd gedraaid. Botanique, koningstraat, Sint-Joost-ten-Node Van 6/12/2014 tot 04/01/2015 www.botanique.be Amptec 10EaZy kondigt versie 2.5 aan met heel wat nieuwigheden en verbeteringen voor Klasse 2 en Klasse 1 gebruikers. Zoals steeds zijn 10EaZy upgrades kosteloos voor gebruikers. Meer info: www.10EaZy.com
Bose De RoomMatch Utility Serie speakers werd uitgebreid met drie nieuwe modellen: de RMU206, RMU108 en RMU105. Deze zijn te gebruiken in combinatie met een RoomMatch arrayinstallatie of zelfstandig als zonevulling of als vloermonitor. RoomMatch Utility loudspeakers beschikken over dezelfde Bose EMB2 compressiedrivers als RoomMatch fullrange array modules, in plaats van de kleine dometweeters of compressiedrivers van conventionele
48 | STEPP PRODUCTNIEUWS
luidsprekers. De Bose EMB2 compressiedriver heeft een 5cm titaniummembraan en gepatenteerde faseplug om vervorming te verminderen. Ook kan een lagere crossover-frequentie worden gebruikt om de vocale helderheid te verbeteren, zelfs bij luide voorgrondmuziek. Ga naar http://pro.bose.com voor meer informatie.
Sennheiser Op de IBC beurs in september introduceerde Sennheiser nieuwe oplossingen voor audio reproductie bij het maken van hoge resolutie televisie-opnames. Centraal staat hun meest geavanceerde draadloze microfoonsysteem de Digital 9000. Dat werd aangevuld met de Dante uitbreidingskaart, waarmee broadcast kwaliteit geluid kan verstuurd worden over IP netwerken.
Gratis oude theaterspots Het CC van Mortsel verving de voorbije jaren veel van zijn 30 jaar oude belichtingsmateriaal. Iedereen die deze oude theaterspots een nieuwe bestemming wil geven, kan hiervoor een project voorstellen. De technici van het CC zullen deze voorstellen dan van een advies voorzien en voorleggen aan het schepencollege dat uiteindelijk beslist over de toewijzing. Het gaat om deze ADB-armaturen: 12x vlakstralers, type AC 1001 L 20x 1kW PC, type THH 1001 JHC 12x 2kW PC, type THH 2001 JHC 7x 1kW profiel, type TDH 1000 JHW + iris + messen/afsnijder 4x 2kW profiel, TDH 2000 JHS In de mate van het mogelijke worden toebehoren zoals haken, lampen, messen en barndoors meegeleverd. Alle armaturen zijn voorzien van een kabel met CEE-stekker Voorstellen voor projecten moeten worden ingediend voor 15 januari 2015. Hiertoe stuur je een mailtje naar dag.jennes@mortsel.be Vergeet niet aan te geven in welke armaturen je geĂŻnteresseerd bent en hoeveel je er graag wil krijgen. De toewijzing zal in de loop van februari 2015 plaatsvinden en alle indieners krijgen antwoord.
BEDRIJFSLEDEN Amptec Pro Audio- en Videosystemen: levering, installatie, bekabeling, maatwerk, service & support Duifhuisweg 11 Industriezone Het Dorpsveld B-3590 Diepenbeek Tel +32 (0) 11 28 14 58 Fax +32 (0) 11 28 14 59 Bose N.V. BOSE PROFESSIONAL is fabrikant van luidsprekers, versterkers en DSP om geluid te versterken in theaters, concertzalen, congresruimtes, auditoriums en andere toepassingen Limesweg 2 B-3700 Tongeren Tel +32 (12) 390 800 Fax +32 (12) 390 840 Controllux BVBA Meer dan 45 jaar ervaring met de beheersing van licht in de ruimste zin van het woord Ambachtsstraat 2B B-2450 Meerhout
Tel +32 (0)13 480 600 Fax +32 (0)13 480 609 DTS-2 DTS-2, uw partner voor theatertechniek, onderhoud en service (besturingssystemen, hijstechniek, heftechniek, constructies) Duinkerkenstraat 44 9723 BT, Groningen, NL Tel +31(0)50 316 82 60 Fax +31(0)50 316 82 61 ICARUS, flightcases & decor facilities bvba One stop shop voor top kwaliteit flightcases op maat en technisch facilitaire decorbouw Ondernemersstraat 6 B-2500 Lier Tel +32 3 4919789 Fax +32 3 491 97 80 PRG/EML Productions PRG is supplier of entertainment and event technology to a wide range of markets, including corporate events & trade shows, concerts, special events, theatre, television & film. Industriezone Hambos Vaartdijk 6 3150 Tildonk Tel +32-016-61-53-00 Fax +32-016-60-88-61 Sennheiser The persuit of perfect sound Sennheiser Belux BVBA Doornveld 22 1731 Asse/Zellik Tel +32 (0)2 466 44 10 Fax +32 (0)2 466 49 20 Showtex Worldwide leader in inventing, manufacturing, selling, and installing the most innovative flame retardant curtain fabrics, tracks, and motion control systems for achieving the creative vision of event and entertainment professionals. Oude Gentweg 100 B-2070 Burcht Tel +32 3 236 84 40 Fax +32 3 236 23 02 StaPoTech Advies, ontwerp en realisatie van podiuminstallaties Rodenrijt 80 3930 Hamont-Achel Tel +32(0)11-667894 Fax +32(0)11-667895
NIEUWS STEPP | 49
DUURZAAMHEID STEPP vzw zet zich in voor een duurzame cultuursector. Dit uit zich in al onze activiteiten en opleidingen. STEPP is daarnaast ook partner in een aantal duurzaamheidsinitiatieven van partnerorganisaties. STEPP vzw wil zo een motor zijn voor een duurzame cultuursector.
COLOFON CONTACT STEPP vzw Sainctelettesquare 17 1000 Brussel T: +32 2 203 92 06 E: info@stepp.be W: www.stepp.be
STEPP magazine #14
MISSIE STEPP vzw is het steunpunt voor de producerende, ontwerpende en technische krachten van de brede culturele sector. De organisatie is het aanspreekpunt actuele ontwikkelingen op het vlak van techniek, scenografie, architectuur, veiligheid en opleidingen in de culturele sector en haar zeer diverse subsectoren. STEPP vzw bundelt de krachten van de gehele sector om een constante uitwisseling van expertise teweeg te brengen. De organisatie is gesprekspartner in diverse comités, en organiseert op regelmatige tijdstippen studiedagen, symposia, netwerkmomenten en opleidingen. STEPP vzw is lid van OISTAT en benadrukt daarmee het internationale kader van de hedendaagse culturele sector. ACTIVITEITEN STEPP vzw organiseert regelmatig bijeenkomsten in de vorm van symposia, informele meetings en workshops. Daarnaast bieden zij een uitgebreid cursusprogramma aan. Verdere informatie en een overzicht van de activiteitenkalender vindt u op onze website www.stepp.be. TARIEVEN STEPP leden krijgen alle 3 maanden het STEPP magazine gratis in hun bus. Daarbovenop krijgen onze leden korting bij alle STEPP activiteiten, en bij een aantal partnerorganisaties. Lidmaatschap (1 jaar): 48,00 EUR Bedrijfslidmaatschap (1 jaar): 480 EUR Groepslidmaatschap (1 jaar): 130 EUR / 260 EUR / 480 EUR Student (1 jaar): 24,00 EUR STEPP magazine (1 jaar): 40,00 EUR
Bijdragen: Geert Custers, Jan Decalf, Bert Moerman, Joris Luyten, Lies De Backere, Niels De Geeter, Jorg Schellekens en Henk Van der Geest Eindredactie: Jan Decalf Corrector: Bert Moerman Vormgeving: Jo Klaps, brusselslof.be Cover: Chris Van Goethem Druk: Drukkerij Paesen STEPP magazine wordt gedrukt op 100% FSC gecertificeerd papier. Eenheidsprijs: 12,00 EUR. Alle vorige nummers zijn beschikbaar op bestelling via www.stepp.be BIJDRAGEN Indien je zelf tekst of foto’s wil bijdragen voor een volgend nummer, kan je contact opnemen met de redactie: magazine@stepp.be. De verschijningsdata van het STEPP magazine zijn 15/3, 15/6, 15/9 en 15/12. ADVERTEERDERS Sennheiser, DTS2, Bose, TTAS, Triple M, Theateradvies, Showtex, Controllux, PRG-EML, StaPoTech, BIS, Amptec en Verbiest Voor informatie over advertentiemogelijkheden mag u ons contacteren op sponsoring@stepp.be Jaargang 4 Nr.14 – December 2014 STEPP Magazine is een uitgave van STEPP vzw. Verantwoordelijke uitgever: Frankie Goethals.
Meer informatie op onze website www.stepp.be
50 | STEPP COLOFON
Deze uitgave wordt ter beschikking gesteld overeenkomstig de bepalingen van de Creative Commons Public License, Naamsvermelding – Niet Commercieel - GelijkDelen België 3.0, http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/3.0/deed.nl