STEPP Mag #02

Page 1

STEPP

MAGAZINE VOOR DE PRODUCERENDE, ONTWERPENDE, EN TECHNISCHE KRACHTEN VAN DE BREDE CULTURELE SECTOR

02

dec 2011 12 e jaargang 1

STEPP #02

High-tech in de podiumkunsten OPERA on screen CREW_Eric Joris

DEC 2011


Editoriaal

Editoriaal Johan Penson

H

et was me wat, die grote opkomst op de laatste Basttcontactdag en de lancering van STEPP. Tweehonderd aanwezigen. Een schot in de roos. Bastt breekt records op het einde van haar bestaan, STEPP neemt met veel plezier over. De overgang van associatie naar steunpunt was een keuze waar velen zaten op te wachten. We gingen er meteen stevig tegenaan die dag, met het thema “ ‘Anders kijken naar licht”’. Er is duidelijk nog heel wat interesse om nieuwe technologieën te leren kennen, en oude technologieën te herontdekken. Gewoontes zijn moeilijk af te leren, zeker slechte gewoontes. Het zit ingebakken in onze cultuur, we relativeren ze makkelijk… Werkwijzen veranderen en mensen bewust doen kiezen voor armaturen die minder elektriciteit verbruiken, is evengoed een opgave. We zijn gewend aan een batterij frontprofielen, 20kW tegenlicht, een hoop specialekes en natuurlijk wat zijlicht hier en daar - jawel, best op torentjes, en toch wel op drie niveaus. Voor je het goed en wel beseft zit je met 100KW op scène. Om warm van te krijgen, nee? Te warm, als je het mij vraagt. Op zich niets mis mee, als we eenmaal beseffen dat vele van de lampen zelden op 100% branden, en het gezamenlijke verbruik een fractie bedraagt van het totale verbruik van de infrastructuur. En een peulschil van onze ecologische voetafdruk. Maar er is natuurlijk meer. Er is ook evolutie, onderzoek en ontwikkeling, maatschappelijke verantwoordelijkheid, duurzaamheid en voorbeeldfunctie... Ik was blij te horen dat ontwerpers bereid zijn te werken met alternatieve bronnen. Harry Cole drukte dat zeer sterk uit. Laat er ons iets mee doen. Laat ons aan de slag gaan, experimenteren, ervaringen en kennis delen. Het is een kleine moeite nu, waarvoor we later veel terug krijgen. De rest van de sector en de leveranciers zullen volgen. Laat dit nu net de essentiële overgang van Bastt naar STEPP zijn: een engagement om dit soort evoluties te steunen en te stimuleren. Want dit is de weg voorwaarts voor de producerende, ontwerpende en technische krachten van onze brede culturele sector. Met zijn aangepast profiel kan onze organisatie een antwoord bieden op de hedendaagse materie en alle nieuwe uitdagingen.

Geachte mevrouw de minister, ik was bijzonder verheugd met uw bezoek bij de lancering van onze nieuwe vereniging. Het is een bewijs dat onze ambitie en onze afgelopen werking u niet ontgaan gegaan zijn. Maar u legt de vinger ook nog eens op de wonde: een structurele ondersteuning van de vereniging blijft moeilijk. Dat heb ik goed begrepen. STEPP hoort niet thuis in een traditionele subsidiestructuur. Ik kan met u alleen maar hopen dat die structuren ook geactualiseerd zullen worden naar deze de nieuwe tijden en evoluties toe. Wij nemen onze taak als steunpunt zeer ernstig, en hopen in de toekomst op een deel van de middelen om optimaal te kunnen blijven functioneren. Geen enkel ander steunpunt heeft expertise in onze materie en is in staat om zo te mobiliseren. STEPP heeft ook onthouden dat transversaal werken de zaken in beweging brengt. Onze werkgroep veiligheid heeft door samenwerking met de partners concreet uitzicht op een relevante publicatie in 2013. Dit alles vertaalt zich in een stevige groep professionelen waar STEPP voor staat. Ze verdienen de juiste ondersteuning en omkadering. Beste vrienden, beste collega’s, we associëren ons niet alleen, we ondersteunen elkaar ook in de essentiële evoluties. Zeg het voort, er is nog net wat plaats!

1 | STEPP


3 5 12 16 20 22 26 27 29 34 36 37 40 44 46

2 | STEPP

Editoriaal De Munt gaat on screen Techniek Doelgericht door ongekend terrein Techniek Portfolio CREW Wonderen der techniek Techniek Amai, mijn oren Geluid Oistat Oistat Het einde van de 35-mm projectie Techniek Getest Techniek Tegen de technische stroom in Wouter van Veldhoven Jonge sla Ecologie Katrollen in 10 stappen Techniek Sultan van Oman ruilt olie voor opera Architectuur De Stepp contact-dag Fotoverslag Agenda/ Nieuws STEPP

Les Ateliers Claus, Foto Wouter Van Veldhoven@lesateliersclaus.com →


3 | STEPP


4 | STEPP


Opinie

De Munt gaat on screen, maar de revolutie is auditief tekst Mia Vaerman

Het beloofde een digitale doorbraak te worden: de rechtstreekse filmvertoning van de opera Medée in De Muntschouwburg. Via satelliet vierhonderdvijftig meter verder in de bioscoop op het De Brouckèreplein. De geluidcapatatie werd daarbij voor het eerst door de trotse technici van de Munt zélf gerealiseerd. Die fameuze 17 september 2011 zou de opera dus tegelijkertijd opgevoerd worden in de schouwburg, rechtstreeks uitgezonden op de Franse televisiezender Mezzo, én vertoond op scherm in de ‘Grand Eldorado’ – prestigieuze zaal van de UGC De Brouckère. Maar het liep fout. Niet bij het doorsturen van beeld en klank, wel bij de ontvangst ervan in de bioscoop. Perfect beeld, geen geluid. En toen de klank uiteindelijk wel doorkwam – later op de avond, het beteuterd publiek al terug naar huis – bleek de kwaliteit lamentabel. Jo Nicolaï, chef geluid van de Brusselse Opera, was eigenlijk blij dat het publiek die grove weergave bespaard bleef. En hemzelf de onverdiende hoon, want het geluid klonk amper stereo. Niet wat je wil van operamuziek, en niet wat je verwacht van een cinema met dolby surround system. Revolutie afgeblazen? Nee, alleen maar uitgesteld. DE MUNT STEPP | 5


Techniek

Cocktailjurken en popcorn

Twee stijlen botsten op elkaar in de live streaming van Medée: het opgeklede operapubliek kreeg de (blauwe) loper uitgerold, en een heus programmaboekje toegestopt, maar hun zitjes waren niet genummerd. De directeurs van de UGC en De Munt, gekleed in galakostuum en vol hooggespannen verwachtingen, zakten diep weg in de lage bioscoopzetels. Grappig gezicht. Zelfs het geroezemoes klonk onwennig: het is anders socializen met je buren in een cinemazaal dan in de operaschouwburg. Twee zeer verschillende werelden kwamen samen, en dat voelde onwennig. De Metropolitan Opera van New-York ging De Munt voor in de opera-omwenteling, met live stream van al hun voorstellingen sinds enkele jaren. Kinepolis programmeert ze in zeven zalen van het land, en is aan zijn vijfde editie toe. Met succes: tachtigduizend bezoekers al. UGC België startte dit seizoen, en kiest ervoor om met verschillende operahuizen samen te werken: de Scala di Milano, de Opéra National de

6 | STEPP DE MUNT

Paris, de Arena di Verona, Opernhaus Zürich,... en De Munt. Soms live, vaker onrechtstreeks. Wie wil kan zo Don Giovanni zien en horen in twee regies: die van de Scala di Milano, onder leiding van Daniel Barenboïm (UGC). Of die van de Metropolitan Opera van New York, onder leiding van James Levine (Kinepolis). Het is een gedroomde manier om opera open te breken naar een breder publiek, en om de steevast uitverkochte operaschouwburg aan te vullen met betaalbare en goeie zitplaatsen. Meteen krijgen de operahuizen meer financiële en culturele armslag. Win-win. Toch was dat niet de hoofdbekommernis van Jo Nicolaï toen hij drie jaar terug de aanzet nam tot de technische renovatie. Wel de nood aan degelijke archivering én een technische inhaalbeweging. Het was geleden van 1985. Dus werd afgelopen seizoen een enorme technologische vernieuwing ingezet in het operahuis. Tweeënhalve kilometer glasvezelkabel werd getrokken, doorheen het hele gebouw en tot aan de overkant van de straat naar de


Techniek

Loopjongen of satelliet

Ooit werd een voorstelling van José van Dam vertoond op de grote markt. Op dezelfde avond maar niet helemaal rechtstreeks, want de nacht moest vallen voor kon worden geprojecteerd. Er werd toen geen satelliet ingehuurd, maar een loopjongen die de opname op band overbracht. Vijf minuten rennen was het van De Munt naar de Grote Markt. Bij het vierde bedrijf duurde de pauze iets te lang (Koningin Fabiola bleef langer praten). De planning liep in het honderd, maar de duizend toeschouwers mochten niet te lang wachten in de kou. Nicolaï besloot de reserveopname in te zetten van de repetitie twee dagen ervoor. Toen de loopjongen arriveerde, was de filmvoorstelling alweer aan de gang. Hij begreep er niets van...

opnamestudio. Daarbij kwamen een honderdtal outputs (aansluitingsdozen), en acht camera’s – waarvan twee vaste. Vanuit de geluidscabine kan voortaan één iemand beeld en geluid vastleggen en doorsturen naar de opnamestudio, dankzij de optische kabels. Al wat software betreft wordt nu vanaf de studio geregeld, met het grote voordeel dat je ter plekke kan opnemen én verder afwerken. Cinemawaardig maken, zeg maar, en archiveren. Dat archiveren is voor Nicolaï een grote zorg, want in het verleden ging veel verloren – door slechte of zelfs helemaal geen opnames. Vanaf dit seizoen wordt elke voorstelling online gezet voor een paar weken, met een behoorlijke klank (maar 5.1 weergave kan enkel in de bioscoop). De volledige engineering van de innovatie kwam in handen van Amptec, een ingenieursbureau dat zich bezighoudt met geluidsstudio’s. Kabels zijn er de kern van, en dat kon nu pas want het moest allemaal digitaal gebeuren. Een technisch wonder, intern beheerd door De Munt. Voor de beeldopnames en de finale mix van de verdoemde

De Munt 7 | STEPP


Techniek

opnamedag werd de Leuvense firma Outside Broadcast ingehuurd. Twee enorme camions waarvan één met perfect uitgeruste studio. Alle registers kunnen de mannen van Outside aan: de ene dag staan ze in Werchter voor Coldplay ook rechtstreekse uitzending – en de volgende nemen ze een voetbalwedstrijd op. Zeven verschillende cameraopnames - vanuit diverse hoeken, met en zonder zoom - worden doorgestuurd naar de schermen in de captatiewagen. Daar zit de beeldmixer, met de opnameregisseur links en de repetent rechts van hem. Hij werkt en direct, maar elk beeld en elk inzoomen werd vooraf vastgelegd. Scenario en scriptgirl horen daar dus ook bij. De beeldmixer is meteen de finalist: adrenaline is tijdens live uitzendingen tastbaar aanwezig (‘In Duitsland gebeurt dat in stilte, maar dit is een Franse productie, dus dat wordt luidruchtig’, weet de verantwoordelijke van Outside Broadcast vooraf al).

8 | STEPP De Munt

De klank van een transistorradiootje

De montage wordt per satelliet doorgestuurd via de ‘Atlantic Bird 2’. (Frankie Goethals, hoofd techniek van De Munt, vloekt als weer eens een auto moet versleept worden om de satellietwagen op de juiste plek te krijgen voor de verbinding.) Zesendertigduizend kilometer heen, zesendertigduizend kilometer terug gaan de opnames. Naar Frankrijk voor de rechtstreekse televisie-uitzending, naar de UGC vijfhonderd meter verderop voor de live-streaming. Precies daar ging het fout die ene dag: transmitter en receiver van het digitale geluid waren niet compatibel. Er werd verwoed naar een alternatief gezocht. Van stereotransmissie werd overgestapt naar analoog geluid – het klonk als een oud transistorradiootje... Maar de grote revolutie in De Munt zit hem juist in het geluid! Het Brussels operahuis heeft er vandaag de techniek voor in huis. En de knowhow: vier uitstekende geluidstechnici met alle vier een muzikale opleiding. Die zitten erbij vanaf de


↓Medee, foto's Maarten Vanden Abeele

De geheime missie van een technicus

Maria Jose Jeannin, harpiste en technicus bij De Munt, heeft een wel zeer specifieke taak: ze moet de microfoontjes plaatsen bij de zangers, en dat vraagt om een bijzondere empathie. Ze moet ze immers overhalen de micro zo dicht mogelijk bij de mond te plaatsen, voor versterking van de dialogen - om rondzingen (feedback) te voorkomen. Dit is bij video-opnamen natuurlijk erg zichtbaar en dat ligt bij sommige zangers gevoelig. Zij vinden het heel belangrijk dat de toeschouwer begrijpt dat zij geen micro nodig hebben om een zaal te vullen... Op de beelden, die een kleine maand later in de UGC werden geprojecteerd, kon je duidelijk zien hoe die bereidheid verschilde van zanger tot zanger. Nadja Michael (Medée) had het zendertje halverwege de kaak, Kurt Streit (Jason) in de bakkebaarden, Hendrickje Van Kerkhove (Dircé) bijna tot bij de mondhoeken.

Techniek

eerste repetities. Het resultaat is een veel gevoeliger opname, en dus een uitzonderlijke geluidskwaliteit. Ook Jo Nicolaï zelf is muzikaal gevormd. Hij studeerde eerst aan het conservatorium, daarna vervolmaakte hij zich in de techniek. Op vier verschillende manieren wordt tijdens de opnames met het geluid gewerkt. In de eerste plaats zijn er de draagbare microfoons voor de zangers. Eén van de geluidstechnici zit in een aparte, speciaal ingerichte geluiddichte loge, met als enige taak om de microfoons tijdens de voorstelling voortdurend bij te stellen. Dan zijn er, ten tweede, de andere serie microfoontjes voor het orkest vijftig in totaal. Die gaan naar de overkant voor de live mix in 5.1. (dat is Dolby Surround Sound voor cinema). Ten derde is er de live mix in stereo - want televisie werkt nog gewoon op twee boxen. Tenslotte wordt er een opname voorzien voor de post-productie in Parijs. Tot nu toe was elke opname een storende factor in de theaterzaal: altijd zichtbaar, altijd midden tussen het publiek. Dat is nu verleden tijd in De Munt.

De Munt 9 | STEPP


Techniek

De revolutie is digitaal, en ze is er wel degelijk. Alleen moeten we zelf nog ontdekken hoe we er mee omgaan. De hele omwenteling kostte veel geld - anderhalf miljoen Euro - maar dat betaalt zich op termijn terug, weet Jo Nicolaï. ‘De revolutie is digitaal, en ze is er wel degelijk. Alleen moeten we zelf nog ontdekken hoe we er mee omgaan’ zegt de geluidschef. Dat geldt ook voor de regisseur en de dirigent van toekomstige opera’s: stel dat zij een directors-cut willen realiseren? Zoiets kan je nu ook, zeker met de digitale media van vandaag. Theaterregisseur Guy Cassiers werkt trouwens al heel lang met die videomedia. In de drieënhalf jaar dat ik hier aan de slag ben, vervolgt Nicolaï, maakte ik vijfendertig producties mee, en achttien ervan waren mét videobeelden... Traditioneel gezien stond de geluidsdienst binnen de opera enkel in voor geluidmonitoring en video achter de scène. Er was immers nooit versterking voor de zang of het orkest, buiten de zangers en “banda’s” in de coulissen. Nu krijg je hele audio- en videodecors. Denk aan de enorme beeldschermen van Mozarts’ Idomeneo in de regie van Ivo Van Hove. Het wordt steeds complexer. Vandaag zijn we pas echt klaar om de geluids- en videodiensten volop uit te breiden’ besluit de chef geluid.

↑Medeé, Satellietverbinding, foto's Mia Vaerman

Een archief voor de generaties na ons

De nood om de opera’s op te slaan, om zowel audio als video te archiveren, was uiteindelijk de doorslaggevende reden om de renovatie in te zetten. ‘Maar let wel’ vermaant Nicolaï, ‘de techniek blijft altijd ondergeschikt aan de opera zelf. Tot nu toe was het archiveren in De Munt hopeloos! De meeste voorstelling gingen gewoon de vergeetput in. Dat is een enorm verlies voor de volgende generaties ook. Nu leggen we alles vast. We maakten al een opname van de Parsival van Castellucci, en projecteerden die in Avignon afgelopen zomer. Meteen een voltreffer. In de opera zong het kinderkoor vanaf het bovenste balkon. Met de Dolby Surround Sound slaagden we erin om ook in de bioscoop de stemmetjes uit de hemel te doen klinken! Zoiets kan vandaag.’ Niet dat opera nu zonder meer een kopie zal leveren voor ↑Medeé, Technische ploeg De Munt, foto Mia Vaerman

Als operafanaat wil je voortaan beide uitvoeringen zien en horen. 10 | STEPP De Munt


Techniek

de cinema. Zo ziet Nicolaï het niet. Hij is als de dood voor een pure afspiegeling van wat er op de scène gebeurt. ‘Een kopie van de Mona Lisa is op zich niets waard’ zegt hij, ‘tenzij het de mogelijkheid biedt om in boekvorm te verschijnen, en om verspreid te worden. Ook wij kunnen nu, dankzij die digitalisering, meer doen. De cinema try-out van Parsifal in de UGC klonk béter dan in de zaal van De Munt! (bovendien zat ìedereen er op een goeie plaats). Maar het is geen kopie die we bieden. Het is een ander benadering door de toegevoegde waarde van het geluid.’ Na de falende start werd besloten om niet meer rechtstreeks te gaan met operavoorstellingen. De scoop ervan weegt niet op tegen het risico dat het fout gaat. En tegen het verlies aan kwaliteit: bij de nieuwe vertoning op maandag 28 oktober was de klank subliem, de weergave helder en scherp. Nu begreep je ook het gefluister, en zoveel meer van de door de regisseur herschreven tekst van de opera comique (opera met dialoog is dat). Dat is ook het grote pluspunt tegenover de voorstellingen in de MET: 5.1 kan alleen als je kan namonteren, niet als het rechtstreeks gaat.

en vulgair tegelijk. Ook de jongens versterkten in close-up de gruwel van de dubbele moord. De onschuld sprak vanzelf uit hun kinderogen. Maar een goeie montage is essentieel. ‘Door niet live te gaan, kan je werken als in film. Klank en beeld afwerken neemt al gauw 14 dagen in beslag, maar het verschil in resultaat is dag en nacht’ leerde Nicolaï. Ook de streaming van Médée na de laatste voorstelling was een succes. Meer dan 7000 kijkers klikten naar de gratis streaming die de munt aanbood gedurende 3 weken na de productie. Iets wat vanaf nu overigens heel het seizoen door zal gebeuren. Als operafanaat wil je voortaan beide uitvoeringen zien en horen, opera én film. Verrassend hoe complementair ze zijn: het aura in de schouwburg staat tegenover de visuele en auditieve scherpte in de cinemazaal. Die visuele hoogstand kennen we al langer van de film. De auditieve revolutie in de opera is pas begonnen.

Win 2 tickets voor “Werther” in UGC De Brouckère De klank sublimeren

Looptijd verschilt tussen akoestisch geluid en geluid van de micro. Akoestisch geluid gaat traag: 300 (341m/s bij 21°C) meter per seconde. Het geluid van de microfoon verplaatst zich daarentegen aan 300.000 meter per seconden. Dat correct verwerken van het looptijdverschil maakt de klank transparanter. De grote uitdaging ligt vooral in het feit dat je vierenzestig microfoons live moet mixen met zangers die naar alle kanten lopen, en koren die tegelijk zingen. Dan kan je wel eens een micro iets te laat openen of niet het exacte volume geven (iedereen zingt ook niet elke dag even luid). Deze imperfecties kunnen dan gesublimeerd worden in Postproductie. De verschillen brengen de geluidstechnici van De Munt terug in balans dank zij de digitalisering. Het verklaart waarom het geluid in de bioscoop van zo’n hoogstaande kwaliteit is: er is een grotere transparantie. Door niet live te gaan, door in post-productie te werken kunnen ze als film werken, en het geluid maximaal afstellen. Want daar gaat het om: maximaal de mogelijkheden van cinema gebruiken. Niet om een afspiegeling te maken van de voorstelling, maar om ze te ‘sublimeren’. De revolutie is er één op vlak van geluid. De beelden in Médée leken zo uit een film geplukt. Daar zat natuurlijk het personage van Medée voor iets tussen: regisseur Krzysztof Warlikowski zette de exacte kopie van Amy Winehouse neer. De setting van het drama refereerde zelfs naar een glamour society, en sloot perfect aan bij de filmwereld. Nadja Michael, operadiva bij uitstek, kwam in de close-ups helemaal tot haar recht: fel en getormenteerd, mooi

STEPP vzw geeft in samenwerking met UGC 8x 2 vrijkaarten weg voor de voorstelling Werther van Jules Massenet, in een vertolking van de Opéra National de Paris, op 2 februari in UGC De Brouckère te Brussel. Over de pijn van een onmogelijke liefde, naar de roman van Goethe. In een regie van Benoît Jacquot, en met de stemmen van Jonas Kaufmann, Ludovic Tézier, Alain Vernhes en Sophie Koch. Niet rechtstreeks (en dat heeft ruim de voorkeur van Jo Nicolaï en Frankie Goethals). Tijdens de pauze mag u zelf uitmaken tot welk publiek u behoort: dat van de champagne (12 Euro) of dat van de schuimwijn (3,5 Euro). Stuur vóór 31 december 2011 een email met als onderwerp “Werther” naar info@stepp.be. De eerste acht personen mogen zich de gelukkige winnaars noemen*. 2 februari 2012, 19u45 3u05 / 4 delen met 1 pauze van 20 minuten UGC De Brouckere - Grand Eldorado Meer informatie op http://www.vivalopera.be * Deelname enkel geldig voor wie op 15.12.2011 officieel ingeschreven is als STEPP-lid. Er worden geen vrijkaarten opgestuurd. De winnaars krijgen twee gratis tickets aan de avondkassa. Tickets kunnen niet doorgegeven of op een andere naam overgeschreven worden.

De Munt 11 | STEPP


Techniek

12 | STEPP CREW


Techniek

Doelgericht door ongekend terrein interview met Vincent Jacobs naar aanleiding van Terra Nova tekst Marnix Rummens

Wie al een voorstelling van CREW bijwoonde weet waaraan hij zich kan verwachten. Het gezelschap van Eric Joris staat voor duister, maar spits-technologisch theater, met videobrillen en koptelefoons, waarin je als toeschouwer zelf de wereld van de voorstelling betreedt. Immersief theater heet het. En met de nieuwe technologie die ze gebruiken veroveren ze alweer ongekend terrein. De jongste productie Terra Nova werd een krachttoer van formaat, die vraagt om een gesprek met de technologische frontman van CREW, Vincent Jacobs.

← Vincent Jacobs, foto CREW

C

REW verwierf al een stevige reputatie met immersief theater één op één, of in kleine groepen. Met Terra Nova schakelen jullie een versnelling hoger. Ja, dat klopt. Met Terra Nova dompelen we voor het eerst tot vijfenvijftig man tegelijk onder in de wereld van de voorstelling. In een tocht langs verschillende ruimtes, en met diverse vormen van immersie. Da’s meteen een groot verschil met het individuele parcours van U – Raging Standstill, een zaalvoorstelling als O-Rex waarin één iemand uit het publiek de scène opkomt met een videobril, of een immersie van vijf personen in onze vorige voorstelling Line-Up. In Terra Nova wordt het publiek onderverdeeld in vijf groepen, door middel van koptelefoons die je de hele voorstelling aanhoudt. Via een carousselsysteem worden ze beurtelings langs verschillende plekken geleid. Zo kom je onder andere in een verduisterde ruimte waar twee acteurs de heroïsche tocht beschrijven van Robert Falcon Scott - een poolreiziger die begin vorige eeuw als eerste de Zuidpool wilde bereiken, daarbij omkwam, maar berucht werd dankzij de brieven die hij achterliet. Even verder krijg je een videobril opgezet die je deel laat worden van een filmische wereld waarin experimenten worden uitgevoerd naar onze psychische en fysische grenzen. En er zijn momenten waarin je als toeschouwer zonder bril gebombardeerd wordt door filmbeelden terwijl je een volgende groep bekijkt die zich door de videobril in die virtuele wereld begeeft. Samen met Scott stuur je je publiek dus op ontdekkingstocht, door het niemandsland tussen reële en virtuele perceptie. Doorheen het stuk komen de verschillende verhalen en de eigenlijke toestand van het publiek inderdaad samen. Het verhaal van de poolreis vormt een mooi tweeluik met de setting uit de films waarin je deelneemt aan experimenten van Professor Mad, die het ongekende terrein van de hersenwetenschappen in kaart brengt. Als je later als toeschouwer een andere groep met de videobrillen aan de slag ziet gaan besef je dat je meer nog dan gewoon publiek ook een proefpersoon bent: acteur in een stuk en ontdekkingsreiziger van je eigen grenzen temidden van al die technologie. In de tocht die jullie je publiek laten maken wordt dat thema verkend langs heel uiteenlopende invalshoeken. Precies. Dat zit al in de tekst van Peter Verhelst. Die wordt vertolkt door twee acteurs, Stef De Paepe (ook co-regisseur van het stuk) en Robby Cleiren (Franse/Nederlandse versie) of Jorre Vandenbussche (Engelse versie). Eén stem vertelt het verhaal, een tweede acteur brengt fragmenten uit de laatste brief die Scott schreef terwijl hij stervende was. Het geeft een aangrijpende impressie van binnenuit, waardoor je je als toeschouwer meer gaat inleven. Datzelfde gegeven bewerkstelligen we met de technologie die we gebruiken:

CREW STEPP | 13


Techniek

als je een videobril krijgt opgezet wordt je haast volledig opgeslokt door de voorstelling en ga je er op een heel overtuigende manier deel van uitmaken. Maar daarnaast kom je tijdens je tocht ook verschillende keren in een meer overschouwend perspectief terecht wanneer je een andere groep met de videobrillen bezig ziet terwijl jij op een groot scherm kan volgen wat zij zien. In de bijna volledig verduisterde tekstruimte wordt het visuele ondergeschikt aan het auditieve, en worden de vertelstemmen ook nog eens gemixt met live geluid uit de andere ruimtes van de voorstelling. Zo krijg je een soort herinneringsperspectief en worden de verschillende universums in de voorstelling ervaren als één geheel. De combinatie van vooropgenomen materiaal en live input lijkt essentieel om de verschillende vormen van immersie overtuigend te laten overkomen. Om de mengeling tussen het virtuele en het reële te doen slagen is het belangrijk dat beide op elkaar in kunnen spelen en er dus een live aspect aan verbonden is. Wanneer je de videobril opgezet krijgt bijvoorbeeld, zie je eerst gewoon de ruimte waarin je je bevindt, maar dan door een webcam op je pak. Zo ga je de virtuele omgeving waarin je je beweegt als echt interpreteren. Pas daarna mixen we de vooropgenomen omgevingen door het beeld. Maar zelfs daar beweeg je je wel in real time, omdat een tracker je hoofdbewegingen registreert en je net dat deel van de digitale omgeving laat zien waar jij je hoofd naar richt. De monologen in de tekstruimte worden dan weer live gebracht. Maar omdat je alles door een koptelefoon hoort, live gemixt met verschillende soundscapes en geluidseffecten, luister je op een heel intieme en geconcentreerde manier naar het verhaal, en doet het geluid van live vertelling en vooropgenomen omgevingen helemaal continu aan. Elk medium wordt een mengvorm tussen live en vooropgenomen, tussen reëel en fictief? Ja, ook de performers krijgen een dubbele rol. Zowel de verteller als enkele andere performers kom je in Terra Nova live tegen en in de vooropgenomen beelden. En tenslotte heb je nog het tactiele dat je niet mag onderschatten. Elke toeschouwer die een videobril opzet wordt begeleid door een PA (Personal Assistant). Die helpt je niet alleen met het opzetten van de bril en bijbehorend pak. Hij leidt je ook door het virtueel parcours en raakt je aan op de momenten dat je in de virtuele wereld ook zou worden aangeraakt. Dat creëert een erg geloofwaardige link tussen de realiteit van de toeschouwer en de virtualiteit van de digitale omgeving. In elk medium wordt de klassieke, duidelijke grens tussen realiteit en fictie zo diffuus. Als toeschouwer moet je zelf op zoek. In zekere zin weerspiegelt dat de concrete situatie waarin we vandaag leven. We ervaren de realiteit langs zoveel verschillende media: TV, internet, social media, tweets en

14 | STEPP CREW

↑Terra Nova, foto CREW

dergelijke. Kunnen we onze zintuigen nog wel vertrouwen om een realistisch beeld van de realiteit te construeren? Tekenend voor CREW is dat het artistieke en technologische aspect van een voorstelling hand in hand gaan, en vaak samen worden ontwikkeld. Wat zijn de belangrijkste technologische verwezenlijkingen van Terra Nova? Bij de carousselbeweging doorheen verschillende ruimtes en soorten immersie werd de auditieve eenmaking van de voorstelling een belangrijk aandachtspunt. Dankzij een draadloos in ear monitoring systeem kan ik als technisch operator in real time een stereo signaal samenstellen, afgestemd op de noden van elke groep. Wie in de videoimmersie zit krijgt het bijbehorend geluid te horen, in de tekstruimte hoor je de acteurs, en tussenin worden verschillende soundscapes ingevoerd. Ook aan de PA’s en andere medewerkers kan ik auditief cues doorgeven. Omdat er veel live gebeurt tijdens de voorstelling moest dit een heel flexibel systeem worden. Ik gebruik ervoor Ableton Live en Max for Live. Eigenlijk is Terra Nova een gigantische choreografie van vijf groepen toeschouwers, elf PA’s, drie operators en drie technisch operators. Het is de audio die alles op elkaar afstemt langs een soort technisch partituur die live


Techniek

raken meer en meer op elkaar afgestemd. Als je kijkt door de videobril beïnvloedt je hoofdbeweging door middel van een zogeheten IMU (inertial measurement unit) tracking systeem het deel van de omgeving dat je kan zien, zonder merkbare vertraging of verbuiging. Daarnaast kwam er een tweede sensor bij op de rugzak die de lichaamsbeweging compenseert, om te vermijden dat bewegingen van het lichaam het beeld doen draaien. Differentiële tracking heet dit. Maar haast alle aspecten van de technologie die we gebruiken worden voortdurend bijgesteld. We gebruiken voor de opnames van de films software ontwikkeld door Philippe Bekaert van de Universiteit Hasselt. Jarenlange samenwerking met Hasselt heeft ons tot een eigen stabiel opnamesysteem gebracht. We gebruiken drie camera’s met elk een fish-eye lens die door de software tot één stream worden verenigd. Door betere kwaliteit van de camera’s konden we voor Terra Nova in hogere resolutie werken. Dat zorgde voor een complexere naverwerking.

↑Terra Nova registratie, foto CREW

wordt uitgevoerd. Dat leverde een erg complexe puzzel op. Ik kan me inbeelden dat het lang heeft geduurd om die machinerie vlot te laten draaien? Ik heb (samen met collega Koen Goossens) inderdaad veel tijd gestoken in het uitwerken van een systeem dat technisch stabiel is, flexibel is in gebruik, en dat toch niet hinderend overkomt voor het publiek. Technisch is Terra Nova een enorme setup: zestien computers, vijfenzestig (draadloze) headsets, elf videobrillen met bijbehorende trackers en touchscreen, zesentwintig verschillende audiokanalen, twee video beamers, en een draadloos netwerk dat alles coördineert. Als er één van die zaken crasht stuurt dat de timing van de hele voorstelling in de war, en wordt de immersie doorbroken. Daarom is er veel tijd geïnvesteerd in de ontwikkeling van een systeem dat een gecrashte computer weer synchroon doet lopen met de rest. De software die tijdens de performance wordt gebruikt, is grotendeels ontwikkeld in Max/MSP, een visuele programmeertaal die heel gebruiksvriendelijke interfaces oplevert. Veranderde er aan de video-immersie zelf iets ten opzichte van vorige voorstellingen? De bewegingen van de toeschouwer en de technologie

De immersie wordt steeds waarachtiger. Ja, dat is waar we naar streven: een ideale interface tussen lichaam en virtuele omgevingen. In Terra Nova werken we daarom naast headtracking, toegepast op video, ook met audio-rotatie. Dat was onontgonnen terrein en leidde tot een onderzoek met enkele Europese partners naar de mogelijkheden van ambisonisch geluid. Daarmee kunnen we het gehele geluidsveld opnemen, en dat geluid erna reconstrueren als een auditieve omgeving. Door de sensor op het hoofd van de toeschouwer bepalen zijn bewegingen de richting van het geluid. Dat maakt het geluidsspoor veel echter, en verdiept de ervaring van de immersie. De technologie moet nog verder worden uitgewerkt, maar de eerste stappen zijn gezet. Ook de tactiele synchronisatie is verder op punt gezet. Zo werd het pak van de videobril lichter, en uitgebreid met een schermpje op de borst waardoor de PA’s perfect de immersie van de toeschouwer kan volgen en erop kan inspelen. Ook dat is een grote stap vooruit in de geloofwaardigheid van de immersie als geheel. Welke volgende grote uitdagingen liggen voor jou in het verschiet? Met Terra Nova hebben we op veel terreinen grote vooruitgang geboekt. Maar we blijven vanuit artistieke noodzaak de grenzen van de techniek verleggen. En dat is nooit afgelopen: altijd zijn er nieuwe mogelijkheden om zaken stabieler, steviger of compacter te maken. Die tendens is in de hele industrie aanwezig. Onze techniek zou ik vooral nog flexibeler willen zien, zodat zowel het opnameproces als het draaien van de voorstelling minder omslachtig wordt. Dan zouden we sneller kunnen werken en meer inspelen op de actualiteit. Dan wordt het pas echt live. Nu werken we per definitie steeds aan lange trajecten. Het blijft een fascinerende tocht.

CREW STEPP | 15


Portfolio CREW

16 | STEPP PORTFOLIO


CREW Portfolio

PORTFOLIO STEPP | 17


Portfolio CREW

18 | STEPP PORTFOLIO


CREW Portfolio

↑Foto's Stefan Dewickere

PORTFOLIO STEPP | 19


Techniek

De wonderen der techniek

Een gesprek met Thomas Nagels van Culture Crew

tekst Barbara Vandendriessche Samen met Olivier Leirs richtte je in april van dit jaar CULTURE CREW op. Op jullie website staat bondig ‘We make art work’. Wat betekent dit concreet? Thomas Nagels: wij helpen kunstenaars met de technische kant van hun installatie, kunstwerk of performance. Vaak zijn kunstenaars, door de technische complexiteit van hun nieuwe werk, genoodzaakt specialisten uit de industrie aan te spreken. Die samenwerking verloopt niet altijd optimaal. Kunstenaars begrijpen vaak niet hoe het er in de ‘gewone’ industrie aan toe gaat, en de technische specialisten uit de industrie verstaan vaak de artistieke gevoeligheden niet waar de kunstenaar naar zoekt. Hoe zijn jullie in deze specifieke ‘niche’ beland? Ik studeerde voor industrieel ingenieur, en in mijn vrije tijd zat ik als vrijwilliger voortdurend gefascineerd in het STUK. Na mijn opleiding ging ik voor Stakebrand werken, een firma die theaters bouwt: mechanische trekkenwanden, lichtbruggen, etc... daar leidde ik de afdeling ‘besturingen’. Later belandde ik opnieuw in de toeleverende industrie bij Blue Squares, een groothandel voor licht en geluid, en leidde daar voor hen Gerriets Benelux. Olivier werkte na zijn kandidaturen fysica als technieker in het STUK en hielp daarnaast toen al kunstenaars bij het technische of technologische aspect van hun werk. Uit ervaring merkten we dat er echt nood aan was. We besloten onze krachten en knowhow te bundelen en er ons volledig op te focussen. Koen Vanmechelen had technische expertise nodig voor zijn werk op de Biënnale van Venetië, en zo was ons eerste project meteen een klepper.

↑Koen Vanmechelen, Biënnale Venetië

20 | STEPP DE WONDEREN DER TECHNIEK

Op welk moment contacteren kunstenaars jullie? We vinden het heel belangrijk om zo veel mogelijk vanaf het begin bij een project betrokken te zijn. Bij een brainstorming wordt al snel gedacht dat iets niet mogelijk is. Wij kunnen vanaf het begin oplossingen bedenken. We willen ook het werk van


Techniek

↑ Koen Vanmechelen, Biënnale Venetië

de kunstenaar kennen, om in de juiste richting te kunnen denken. Sommige voorstellen moet je dan niet doen, omdat je beseft dat dat helemaal niet in de stijl past. Maar vaak komen mensen pas bij ons aankloppen met een installatie die niet werkt. Wij zoeken er dan een nieuwe oplossing voor. ‘BOX’ is zo’n bijvoorbeeld – een installatie van KrisVerdonck. BOX is letterlijk een box waar heel erg fel licht uit komt. Nu wilde hij dat het licht ook geluid zou sturen, maar hij slaagde er niet in. Wij deden de metingen en onderzochten hoe het wel mogelijk was. Het vereist altijd veel creativiteit en een mentale flexibiliteit. Projecten waarvan we moeten zeggen ‘dit is technisch niet haalbaar’ zijn quasi nihil, de enige spelbreker kan het financiële kostplaatje zijn. Maar het moet blijkbaar niet altijd om heel ingewikkelde kunst gaan. Jullie ontwierpen een ‘shutter’ om de lens van een beamer te bedekken van op afstand. Inderdaad. Dat was een heel concrete vraag, en ondertussen hebben we er al een honderdtal van verkocht, zonder ze te vermarkten. Beïnvloeden jullie door jullie oplossingen de kunstenaar? Ik hoop hen in elk geval meer mogelijkheden te bieden, waardoor ze een aantal stappen verder kunnen zetten. Die wisselwerking maakt de job juist enorm boeiend. ↑Koen Vanmechelen, Biënnale Venetië DE WONDEREN DER TECHNIEK STEPP | 21


Geluid

Amai, mijn oren!

Op 10 juni 2011 keurde de Vlaamse regering de reglementering goed van het maximale geluidsniveau op muziekevenementen. De sector leverde belangrijke inspanningen om tot een compromis te komen. En om er op toe te zien dat niet té sterk geraakt word aan bepaalde artistieke vrijheden en technische ver-

Regeling voor geluidsnormen eisten. De essentie van ons vak is nog steeds in muziekevenementen een positieve muziekervaring meegeven... Er is nu eenmaal een zekere dynamiek nodig om die volle ervaring te kunnen aanbieden. We zijn het land met één van de meest rijke festival- en concertculturen in de hele wereld. Tekst Bart Smekens

Het zou zonde zijn dat te verliezen.

M

aar evengoed is er nood aan sensibiliseren en begeleiden, op alle niveaus. Ik ben overtuigd dat de wil groot is binnen onze sector, zodat het niet echt een probleem vormt. Hoe gaat dat sensibiliseren in z’n werk? Om daar achter te komen is het belangrijk enkele basistermen te begrijpen. Ik geef hieronder bondig en duidelijk de essentie mee. De reglementering werd opgesteld rond drie peilers: maximaal geluidsniveau, meten en desgevallend registreren van die niveaus, en preventief oordoppen ter beschikking stellen. Een kanttekening: het moet financieel haalbaar blijven voor alle verenigingen. Het meet- en registreermateriaal is niet goedkoop, en ik hoop maar dat de vele uitleendiensten de beloofde regelingen zullen nakomen. Verschillende verenigingen geven occasioneel een concertje en investeerden daarvoor zelf al in een basis P.A.-setje. Ik denk aan een jeugdhuis dat vier keer per jaar iets organiseert. Zij hebben enkele speakers, een goedkoop mengtafeltje, wat basismicrofoons. Die meetapparatuur zal niet echt binnen de budgetten valt. Belangrijk dus om niet enkel op korte termijn te begeleiden, maar ook te investeren in expertise op lange termijn. Jeugdhuizen en andere vrijwilligersorganisaties hebben nu eenmaal een wisselend leden- en verantwoordelijken bestand. Die mensen moeten constant kunnen bijgeschoold worden. 22 | STEPP AMAI, MIJN OREN


Geluid

Dit werd erover voorgesteld: Het departement LNE en het Muziekcentrum Vlaanderen zullen op vraag van minister Schauvliege in elke provincie infosessies organiseren over de nieuwe regelgeving voor verschillende doelgroepen: onder meer jeugdconsulenten, gemeentebesturen, handhavers en milieuambtenaren, ruim publiek, organisatoren en muzikanten, horeca. Daarnaast zal de administratie een technische handleiding samenstellen over de nieuwe regelgeving. Om de jeugdsector vertrouwd te maken met metingen, zal op enkele jeugdfuiven en - optredens de organisator/DJ bijgestaan worden. (bron persmededeling minister Schauvliege 10 juni 2011)

dB 0 30

beleving hoordrempel Zeer stil

50

Rustig

60

Vrij indringend

80

Hinderlijk

100

Luid

De reglementering werd onderverdeeld in drie categorieën:

120

Extreem luid

Cat1: gaat tot maximaal 85db(a) LAeq 15 en geldt voor cafés, sportmanifestaties,fitnesscentra, jeugdhuizen, enz...

140

Pijngrens

170

Gehoorschade

180

Onherstelbare gehoorschade

Cat2: gaat tot 95db(a) LAeq 15 en geldt voor fuiven, balet bal van de burgemeester, enz... Meten is hier verplicht. Cat3: 100db(a) LAeq 60 geldt voor concerten aan de mengtafel gemeten. Meten én registreren is hier verplicht. Enkele basistermen Hertz (Hz) Eenheid van frequentie is de Hertz (Hz). Die internationale eenheid verwijst naar het aantal trillingen per seconde van de lucht waarop het geluid wordt uitgedragen. Voor tonale klanken wordt de frequentie geassocieerd met de perceptie van toonhoogte. De meeste omgevingsgeluiden bestaan uit een complexe mix van verschillende frequenties. Het hoorbare frequentiebereik wordt algemeen gemeten van 20 tot 20 000 Hz. Onder de 20 Hz horen we individuele geluidspulsen in plaats van herkenbare tonen, infrasoon genoemd. Boven de 20 000 Hz komen we in het ultrasone gebied. Gehoorgevoeligheid voor hogere frequenties neemt af met de leeftijd en bij veelvuldig blootstellen aan lawaai.

bron Zacht fluisteren op 5 m, kelder van een huis,... Lichte regen, lichte wind in de bomen,... Conversatie, vaatwasser, F16 op 6000m hoogte,... Wekker (om verschillende redenen hinderlijk), zwaar verkeer, grasmachine, ... Pneumatische beitel, in de auto op de snelweg, F16 op 300m Hifi in de auto, kettingzaag, autoclaxon op 1m Vliegtuigen op vliegdekschip, propeller van dichtbij Krachtig hagelgeweer, pistoolschot, vuurwerk op 1m Raketlanceerplatform

Db(a) meting De a staat voor de filter, gebruikt bij het meten. Het is een elektronische filter, ingebouwd in meettoestellen die ontwikkeld werden na onderzoek van Fletcher en Munson. Wordt ook wel a-weging genoemd. De meting wordt afgesteld op het menselijke gehoor en houdt rekening met de schadelijke frequenties. Als we de curve van de filter bekijken, zien we duidelijk dat de curve begint rond 30Hz op een relatieve dB response van - 40. Dan stijgt ze tot 2-3kHz waar de weging op het niveau van 0 zit. Vervolgens gaan we er lichtjes over tot 8 kHz om dan terug te zakken tot 16kHz aan -10. Tussen 3 en 8 kHz zitten dus de belangrijkste frequenties waarmee de meting rekening houdt. Wat opvalt is dat er veel minder rekening gehouden wordt met de lage frequenties. In orde zijn met de meting en niveaus binnenshuis of op locatie, vormt daarom geen vrijgeleide voor overlast bij de buren. De frequenties die minder gemeten worden naar gehoorschade toe worden immers het verst doorgegraven naar de omgeving.

Decibel (dB) Db(c) De decibel is gelijk aan 0,1 Bel. De eenheid drukt de geluidssterkte uit. Je hoeft de complexe formules niet te kennen om de wetgeving te kunnen volgen. Maar het is wel belangrijk enige notie te hebben van hoeveel decibel iets is. Een kort overzicht:

Db(c) is simpelweg een andere filter die een bijna vlakke weging realiseert. De lagere frequenties zijn dus evenwaardig aan de andere frequenties, met een kleine afbuiging aan het begin en het einde van de curve.

AMAI, MIJN OREN 23 | STEPP


Geluid

Relative Response (dB) dB(A) dB(B) dB(C)

31.5 -39.4 -17 -3

63 -26.2 -9 -0.8

125 -16.1 -4 -0.2

Frequency (Hz) 250 500 1000 -8.6 -3.2 0 -1 0 0 0 0 0

2000 1.2 0 -0.2

4000 1 -1 -0.8

8000 -1.1 -3 -3

LAeqT

Samenvatting van het voorstel:

LAeqT is het equivalent geluidsniveau: een berekening van het constante geluidsdruk-niveau dat gedurende het tijdsinterval T gelijke geluidsenergie zou veroorzaken als het werkelijk gemeten geluidsdruk-niveau gedurende dezelfde tijdsinterval T. Eenvoudiger gezegd: het gaat om een uitmiddeling van de geluidsdruk over een bepaalde tijd. Die wordt omgezet naar een Db waarde. De a staat voor de a-weging. Die zorgt ervoor dat we met een bepaalde dynamiek kunnen spelen: pieken gaan op in het gemiddelde. In die omstandigheden waarin er met een kortere tijd rekening moet worden gehouden is dat moeilijker, want het gemiddelde wordt hier sneller berekend. Hier is geen registratie nodig, maar de controle kan wel gebeuren door middel van een meting over een kwartier tijd, en dat zorgt er voor dat er minder flexibel omgegaan wordt met de niveaus.

Categorie 1: maximaal geluidsniveau ≤ 85 dB(A) LAeq,15min (integratie KB ’77 in VLAREM) • geen verplichte metingen; • handhaven elektronisch versterkte muziek : er mag getoetst worden aan 92 dB(A) Categorie 2: 85dB(A) LAeq,15min < maximaal geluidsniveau ≤95 dB(A) LAeq,15min • maximaal geluidsniveau is groter dan 85dB(A) LAeq,15min en kleiner of gelijk aan 95 dB(A) LAeq,15min. Er wordt gemeten ter hoogte van de mengtafel of andere representatieve meetplaats; • geluidsniveau wordt verplicht gemeten gedurende de volledige activiteit (elektronisch versterkte muziek + achtergrondgeluid in de concertruimte); • gebruik van een begrenzer (limiter) die zo afgesteld is dat de norm gerespecteerd wordt, is toegelaten; • handhaven en meten: er mag getoetst worden aan 102 dB(A) Lamax, slow; • duidelijke visuele indicatie van het geluidsniveau, minstens zichtbaar voor de verantwoordelijke van het geluidsniveau. Categorie 3: maximaal geluidsniveau ≤ 100 dB(A) LAeq,60min • maximaal geluidsniveau is hoger dan in de andere categorieën en kleiner of gelijk aan 100 dB(A) LAeq, 60min. Er wordt gemeten ter hoogte van de mengtafel of andere representatieve meetplaats; • geluidsniveau wordt gemeten én geregistreerd gedurende de volledige activiteit (elektronisch versterkte muziek + achtergrondgeluid in de concertruimte); • gebruik van een begrenzer (limiter) die zo afgesteld is dat de norm gerespecteerd wordt, is toegelaten; • duidelijke visuele indicatie van het geluidsniveau minstens zichtbaar voor de verantwoordelijke van geluidsniveaus. • handhaven en meten: 100 dB(A) LAeq60min. • verplicht gratis ter beschikking stellen van oordopjes voor het publiek. • aanvulling huidige VLAREM-voorschriften met betrekking tot een akoestisch onderzoek en opmaak van een geluidsplan voor concertruimten met een vaste geluidsinstallatie.

Lamax, slow/fast Er is een fast meting en een slow meting. Bij de fast wordt er bijvoorbeeld acht keer per seconde gemeten. Dat zorgt voor een meer accurate meting en sluit dichter aan bij de waarnemingen van het menselijke oor. Bij de slow meting heb je één meting per seconde. Je krijgt dan een gemiddelde van die seconde, waardoor het na bepaalde tijd makkelijker wordt het equivalent geluidsniveau te berekenen met minder duur materiaal.

Er is een fast meting en een slow meting In categorie 1 en 2 wordt gemeten in Lamax, slow. Zo kan een ogenblikkelijk geluidsniveau gemeten worden. Bovendien is er in categorie 2 geen verplichting om te registreren, er moet enkel gemeten worden. De organisator kan in categorie 2 meten met minder dure en eenvoudig te bedienen apparatuur.

(bron: persmededeling minister Schauvliege 10 juni 2011)

24 | STEPP AMAI, MIJN OREN



OISTAT

Oistat,

de stille kracht voor de onzichtbare man. tekst Ivo Kersmaecker

A

lle Belgische scenografen en theatertechnici zijn via STEPP ook lid van Oistat. Louis Janssens vertelde dat al in het vorige nummer. Hoezo en waarom? Er zit een historisch verhaal achter dat ook de structuur van Oistat verklaart. Op de bijeenkomst van 7 en 8 juni 1968 richtte het stichtingscomité de nieuwe Organisation Internationale des Scénographes et techniciens de Théâtre - OISTT - op. Het lidmaatschap van de nieuwe organisatie vertrok telkens vanuit een nationaal centrum dat bestond uit theaterexperts van de verschillende theaterberoepen, en uit vertegenwoordigers van de bestaande nationale instellingen die zich bezighielden met theatertechnologie. Al snel kwamen er de architecten bij, en werd de ‘A’’ toegevoegd. OISTAT. Door de jaren heen veranderde de wereld, en ook de functie van OISTAT. Na de Praagse lente viel het ijzeren gordijn, en OISTAT werd een middel om de reeds bestaande contacten met de collega theatermakers daar te behouden. Het werd een beetje een achterpoortje in de muur. Na de val van die muur werd de wereld groter: Zuid-Amerika, Afrika en vooral Azië hunkerden naar technologische expertise en wilden de blik verruimen op gebied van scenografie. De poort werd wijd opengezet voor Oistat-centers die geen land vertegenwoordigden, én voor individuele leden. Ook de laatste jaren, nu het internet ons op alle mogelijke manieren verbindt, blijven wereldwijde contacten noodzakelijk. Al was het maar als hulp om de weg te vinden in de informatie die ons overspoelt. Oistat omvat een praktische organisatie in de vorm van een secretariaat in Taiwan - met een secretary general aan het hoofd, en een president die leiding geeft aan een executief comité. Het echte werk gebeurt echter in de commissies. Daarvan zijn er zes: educatie, publicatie, geschiedenis en theorie, architectuur, scenografie (met werkgroepen rond kostuum, licht en geluid), en technologie. De commissies funtioneren onafhankelijk en leggen hun eigen accenten. Commissieleden worden afgevaardigd door de leden van de organisaties: één officieel lid per organisatie. STEPP heeft zo bijvoorbeeld actieve leden bij educatie, kostuum en technologie. Ikzelf zetel bij die laatste. Nu ik voor een tweede termijn voorzitter ben, lijkt het me logisch hierover één en ander te vertellen.

26 | STEPP OISTAT

Ook de technology commission maakte een evolutie door. Vòòr internet – jaren ‘80 - werd de nadruk gelegd op het verzamelen en doorgeven van informatie. Normen, procedures en werkmethodes werden opgezocht en ter beschikking gesteld. Normen voor theatertechnische installaties, regels voor frequentieverdeling bij zendmicrofoons, en zo meer, werden internationaal verzameld en verspreid. Maar die activiteiten werden snel ingehaald door de evolutie van het internet. In de jaren ‘90 steunde de commissie meer en meer normerende activiteiten. Uit die periode stamt de normering voor theatertechnische tekeningen, de theateratlas en de CEN WS 25 - de Europese norm voor ‘Lifting and Load-bearing Equipment for Stages and other Production Areas within the Entertainment Industry’. De wereld staat niet stil. Internet explodeerde, en ook ons wereldbeeld: niet alleen Afrika, Zuid-Amerika en Azië komen steeds meer in beeld, ook Centraal Europa - het voormalige Oostblok - is op zoek naar internationalisering. De laatste jaren ligt het accent van de technology commission vooral op het uitbreiden en gebruiken van het enorme netwerk dat OISTAT nu is. Dat gebeurt op uiteenlopende manieren. Zo zocht de TC aansluiting bij Opera Europa, een organisatie die honderdzeven opera’s in Europa vertegenwoordigt, en wiens doelstellingen grotendeels samenlopen met die van de TC. Zeer belangrijk is momenteel het project met het moeilijke acroniem SPP (Support to Practitioners Project).: we gaan actief op zoek naar mensen die gespecialiseerde opleiding kunnen verschaffen aan collega’s die erom vragen. Een paar voorbeelden: rigging, geluidstechniek, nieuwe materialen in Servië, Europese normeringen en risico-analyse in Bulgarije, nieuwe materialen in Cyprus, etcetera. Een andere taak is het bezoeken van theaters met TC leden, waar we praten met de technici over hun werking. Voor veel theaters is het een verrijking hun dagelijkse praktijk te kunnen toetsen aan wereldwijde ervaring en gewoontes. Dat deze doelstellingen niet altijd met bittere ernst moeten worden bereikt bewijst de TIP (Technical Invention Prize). Ja, bij OISTAT zijn ze dol op acroniemen... De TIP-prijs is een internationale wedstrijd voor de meest innovatieve of creatieve ‘gadgets’: kleine hulpmiddelen door theatertechnici in elkaar geknutseld, creatieve oplossingen voor vaak voorkomende problemen. Deelnemende inzendingen werden gebundeld en voorgesteld tijdens een prijsuitreiking. Hoe geinig dit initiatief ook lijkt, het is natuurlijk vooral een middel om OISTAT centers en hun leden te tonen dat ze niet alleen staan. Ze zitten niet opgesloten in hun eigen theater in hun eigen land: over de hele wereld zijn gelijkaardige mensen aan het werk, met gelijkaardige doelstellingen. Elk op hun eigen manier. Dat delen met elkaar is zonder enige twijfel een verruiming.


Techniek

Het einde van 35 mmfilmprojectie. Wat nu? tekst Bert Moerman

Na de golf van digitalisering in de muziekindustrie wordt nu de filmproductie steeds meer digitaal - Niet alleen de productie zelf, maar ook de verdeling en vertoning ervan. Eind jaren ‘90 had je sporadisch al digitale vertoningen, met onder andere Star Wars

Episode I in juni 1999. In 2002 kwam het definitieve startschot, met de digitale release van Star Wars Episode II. De filmsector had snel door dat ‘digitaal’ grotere winstmarges opleverde, en een paar jaar terug legde een consortium van de belangrijkste Hollywoodmajors een reeks kwaliteitsstandaarden vast – de zogenaamde Digital Cinema Initiatives of DCI. Vertoners wereldwijd moeten eraan voldoen om hun films te mogen draaien. Naast technologische specificaties bevat de DCI-standaard aspecten van beveiliging en dus bescherming tegen piraterij.

B

elgië was bij de koplopers van het peloton, dankzij de investeringen van Kinepolis en de aanwezigheid van Barco - belangrijke producent van DCI-compliant projectieapparatuur. Maar buiten de Kinepolisgroep aarzelden de Belgische bioscopen toch lang om mee te stappen in het digitale verhaal. Voor het publiek maakt het namelijk niets uit: niemand merkt het verschil tussen analoog en digitaal. Behalve bij 3D-films: dat werd dé impuls om alsnog over te stappen. Zeker na de release van Avatar (2009). Vandaag zijn vijfenzestig procent van de spelers op de Belgische markt gewoon voor D-Cinema. Een totaal van tachtig procent van de zalen betekent dat, en twintig procent is daarbij ook uitgerust voor 3D-projectie. 35mm is onvermijdelijk ten dode opgeschreven. Maar voor de kleine spelers stelt zich de vraag: wat nu? Digitalisering heeft een grote impact op alle schakels van de filmindustrie. Voor projectie, productie én distributie veranderen de werkwijzen en verhoudingen. Voordeel ervan is een constante kwaliteit - kopieën verslijten niet meer, bij aanmaak en verwerking voor ondertiteling er is geen degeneratie,... Ook kan flexibeler geprogrammeerd worden en is alternatieve content mogelijk (bij opera en gaming, bijvoorbeeld). Verder betekent het een grote kostenbesparing voor de distributeurs - een reductie van naar schatting negentig procent van de kosten! Keerzijde is het kostenplaatje voor de vertoners: het vraagt een investering van zo’n 75000€ per zaal. En er zijn grote vraagtekens over de duurzaamheid van de technologie. Niet verwonderlijk dat de digitale roll-out trager verliep dan verwacht. Vertoners vinden de verwrongen verhouding disproportioneel. Terecht. In de VS werd daarom het mechanisme van de VPF uitgevonden, de Virtual Print Fee. Studio’s, distributeurs en vertoners zitten samen in de boot: digitale content kan enkel met digitale apparatuur worden geprojecteerd. Investeren de vertoners niet, dan kunnen de distributeurs hun kosten niet drukken. Studio’s en distributeurs spijzen daarom een fonds met een deel van het door hun bespaarde geld. Voor elke film die digitaal uitkomt wordt een bedrag opzij gezet. Daarmee worden

35-mm filmprojectie STEPP | 27


Techniek

investeringen van de vertoners ondersteund. In de praktijk worden die akkoorden bij voorkeur afgesloten met grote vertoners of consortia: die vertonen meer van hun producties en generen dus meer inkomsten... Europa heeft eigen VPFmodellen en integrators. Vele landen voorzien in oplossingen vanuit hun specifieke marktstructuren: collectieve onderhandelingen, overheidssubsidies, bankgaranties, gezamenlijke fondsen, en zo meer. Maar het grote probleem zijn de meest kwetsbare filmvertoners: culturele - gesubsidieerde - spelers, “arthouse”bioscopen, kleine commerciële zalen. Die kleine vertoners blijven vaak in de kou staan - ze staan voor financiële uitdagingen die ze onmogelijk alleen aankunnen. En voor wie niet dagelijks film vertoont, zoals cultuurcentra, wordt het DCI-verhaal al helemaal onmogelijk. Ook dat probleem speelt in Europa. Verschillende landen werken aan collectieve plannen voor een gezamenlijke digitale uitrusting van hun bioscopen. Vlaanderen moet snel in actie schieten, wil het voorkomen dat zijn vertoners achterop raken. Vooralsnog is het geen probleem om 35mm-prints te vinden, maar dat kan snel omslaan. Vanuit financieel en organisatorisch oogpunt heeft de sector er alle belang bij het parallel opereren van analoge en digitale systemen zo kort mogelijk te houden. De kosten van een dubbele release doen immers alle digitale kostenbesparingen teniet. Voor kleine producties is een digitale release op een kleine markt als de Benelux niet veel goedkoper dan de 35mm: er is de aanloopkost, het ondertitelen, het labo, ... En van de schaalvoordelen die grote films daarna genereren kunnen zij niet profiteren. Zolang niet alle kleinere vertoners digitaal zijn, moeten de verdelers bovendien 35mm-kopieën blijven uitbrengen. Voor de grote studio’s maken kleinere vertoners geen deel uit van het eerste circuit of ‘first run’. Als investering niet aantrekkelijk. Kleine exploitanten worden daarom met de rug tegen de muur gezet. Cruciaal voor hen is het gegarandeerde toeleveren van films in de toekomst. En er wordt algemeen van uitgegaan dat na 2012 geen enkele film nog op 35mm uitkomt… Is er dan geen alternatief? Toch wel, al is het geen oplossing voor àlle kleine vertoners. Jean-Pierre Villa, voorzitter van de Franse vereniging van exploitanten, legt uit: ‘Meer dan tachtig procent van de Europese cinemaschermen zijn in de breedte kleiner dan 10m. Op die schermen is de kwaliteit van een full HD-beeld (1920x1080) meer dan bevredigend, en dus totaal acceptabel voor publiek en exploitanten. Het minieme verschil met het 2K-formaat is op die schermgrootte immers totaal onzichtbaar. De oplossing vormt dus een optie voor de overgrote meerderheid van de Europese zalen.’ Bluray projectie (of E-cinema), al dan niet via een DCI-projector, kan in beperkte gevallen een alternatief bieden voor een complete DCI-conforme installatie. Ten eerste benadert de

28 | STEPP 35-mm filmprojectie

resolutie van blu-ray (1.9K) die van de DCI standaarden veel meer dan de andere alternatieven - zoals 1.3K (HD Ready) of het in Nederland algemeen gebruikte 1.4K33. Qua projector is er globaal enkel een verschil in gebruikte resolutie: 128 pixels in de breedte. En in de gebruikte DLP-technologie: E-cinema met 1 DMD - Dot Matrix Display - en kleurenwiel, D-Cinema met 3 DMD’s en prisma. Blu-ray is bovendien een logische stap voor een filmverdeler, want de standaard voor home video in hoge definitie. Home video release komt momenteel zo’n vier maanden na de cinema release. Dat maakt blu-ray een potentieel alternatief voor vertoners, op voorwaarde dat ze zich in het tweede circuit, second run, situeren. Laat dat nu net het geval zijn met de cultuurcentra. Typisch tweede circuit-vertoners. Als films in profit-bioscopen na een of enkele weken verdwijnen omwille van tegenvallende cijfers, vinden ze soms nog een significant publiek in cultuurcentra voor een éénmalige voorstelling. Uit een rondvraag blijkt dat één derde van de cultuurcentra vandaag al werkt met dvd of blu-ray. Voor hen verandert er dus niks of kan de kwaliteit enkel beter. Voor de andere twee derden lijkt de blu-ray de aangewezen weg, gezien de budgettaire impact. Misschien wordt het verschil in profiel tussen profit en non-profit sterker, en dan zal de huidige discussie rond concurrentievervalsing vervagen. Of misschien zullen cultuurcentra over eenvormige projectieapparatuur beschikken die ook kan worden ingezet voor theatervoorstellingen. Dan dalen de productiekosten. Wie weet verandert de dynamiek van het programmeren wel, als de programmator moet wachten tot een film effectief uit is op blu-ray. Kan er dan korter op de bal worden gespeeld? In tegenstelling tot de weinig-flexibele manier van programmeren en promoten nu. Wellicht worden programmatoren tout court flexibeler. En waarom zouden er geen samenwerkingen ontstaan waarbij aangekochte blu-rays na de filmavond in het cultuurcentrum beschikbaar worden via de bib? Of hoe een bedreiging ook kansen inhoudt … Publicaties: ‘Digitale cinema in Vlaanderen’, Eindrapport van een onderzoek in opdracht van het Departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media (CJSM), Sophie Vinck & Nils Wallravens, IBBT-SMIT, Vrije Universiteit Brussel, 2011. ‘Voorbij de vertoning’, Analyse van het Vlaams audiovisueel vertoning- en distributieveld, Ann Overbergh, BAM (Instituut voor beeldende, audiovisuele en mediakunst), 2011. ‘Hd versus 2K’, Frank Moens, Fonk vzw, 2011. ‘Digitale Cinema: Veranderingen, kansen en uitdagingen voor de bioscoop- en distributiesector’, Ann Overbergh, BAM (Instituut voor beeldende, audiovisuele en mediakunst), 2009. Links naar deze publicaties vindt u op onze website www.stepp.be


Techniek

Getest Sanyo PLC-HF1500 en Panasonic PTDZ110 tekst Jan Hooyberghs

Op korte termijn worden bijna alle filmvertoners verplicht over te schakelen naar een andere beeldbron. Bijgevolg ook naar andere projectoren. De 35 mm belandt dan definitief in de hoek van de cinefielen. Een rehabilitatie, zoals dat gebeurde door dj’s door vinylplaten is niet ondenkbaar, maar voor cultuurcentra en theaterzalen niet aan de orde. Op termijn verwacht niemand dat er nog 35mm zullen uitkomen. Door het toenemende aanbod van digitale film, en de wil om beeldkwaliteit te brengen die aanleunt of identiek is aan die van de grote bioscoopcomplexen, merken we meer vragen over professionele projectieapparatuur. Tot een jaar of twee, drie geleden haalden we voldoening uit een 4000 ansi lumen, nu zien we de eisen stijgen. 10.000 – 12.000 en zelfs 15.000 ansi lumen worden de norm. Wat vroeger als scherp beeld werd gezien, vinden we nu vaag en te weinig contrastrijk. Hoog tijd om de opvolgers van de 35mm naast elkaar te zetten, en 2 toestellen te testen.

Technische opties: Er zijn 4 gangbare technische opties : 2K projector + 2K mediaserver 2K projector + DVD speler /Blue ray HD projector + 2K mediaserver HD projector + DVD speler / Blue ray Voor- en nadelen van de verschillende beelddragers: FILMKOPIE 35m: • Kopie verslijt elke keer; • betere beeldkwaliteit (staat ter discussie); • kopie is erg duur in aanmaak; • intermediate copy nodig (duur) • groot aantal kopieen nodig (voor aantal zalen maal aantal landen waar film uitkomt); • dure laser-ondertiteling; • duur transport want kopie is zwaar en groot; • dure opslag want groot volume en aantal kopieen; • niet evidente conservering van de filmkopieen: delicaat, volume, ... Is een nadeel in de eerste plaats voor de distributeurs – zij zijn verantwoordelijk voor de kosten en de kwaliteit van de kopie. Digitaal: • Kopie is - normaal - niet drager-gebonden (via internet/ satelliet/...) en verslijt dus niet; • kwaliteitsverschil met 35mm is nihil/niet meer van toepassing; • goedkoop in aanmaak want: • 1 master copy nodig, rest is copy paste; • ondertiteling mogelijk in alle mogelijke talen (differentiatie); • alternatieve content mogelijk: opera, gaming, B2B,... • transport kan via internet/satelliet/... • minder dure digitale opslag. Is een voordeel bij productie en distributie, en biedt een secundair voordeel voor vertoners HARDWARE (2K projector, server, ...): 35mm: • Elke cinema/filmvertoner heeft 35mm-projector; • lange levensduur 35mm-projector. Digitaal: • Hoge investering nodig voor conforme 2K hardware (projector, server,...); • korte levensduur hardware (7 à 10jaar); • voor publiek enkel ‘noodzakelijk’ voor 3D; • onomkeerbaar.

GETEST STEPP | 29


Techniek

Vergelijking tussen HD en 2K Welke toestellen vergelijken we en waarom deze? Ons testteam bestond uit Ivan Bruggeman, van vzw De Rand, Koen Dhertoghe van de Westrand in Dilbeek, Jacques Geerolf van het Concertgebouw in Brugge, en Marc Deloof van 30CC in Leuven. De vier participanten maakten hun kostbare tijd vrij en we zijn er hen zeer erkentelijk om. Een 2K beamer en een HD beamer, beiden met een DVD speler, werden naast elkaar gezet in een klassieke A/B opstelling. Het gaat om de Sanyo PLC-HF15000 en de Panasonic PTDZ110 FullHD. Zo konden we de moderne techniek van 3 chip DLP en LCD vergelijken, en ook de resoluties: Full HD versus 2K. Waarom Sanyo en Panasonic? Omdat ze koplopers zijn in 2K en HD projectoren, en beiden ze in hun gamma hebben. Omdat ze veel gebruikt worden ook in cultuurcentra, en omdat die zo vriendelijk waren ons hun infrastructuur en apparatuur ter beschikking te stellen. Met de nodige expertise, zonder vergoeding en zonder opdringerige beïnvloeding. Links: http://www.sanyo.de/products/lcd/projectors/professional/ product_detail.asp?lg=E&PID=280&product=PLCHF15000L&n1=1 http://panasonic.net/avc/projector/products/dz8700/ specifications.html

↑Sanyo PLC-HF1500

↑Panasonic PTDZ110 30 | STEPP GETEST

Klank vergelijk je met je oren, video met je ogen. Bij video draait het om beleving. De beeldkwaliteit bij beide opstellingen gaat ver voorbij de gemiddelde standaard van cultuurcentra. Zoveel is duidelijk. Ze halen een niveau dat naast de bioscoop kan staan. Kleuren waren nooit zo levendig, en als we zwart projecteren, zien we ook zwart. Contrast en scherpte maken dat we echt gedetailleerde beelden krijgen: ieder grassprietje, ieder twijgje zie je. De investering in nieuw projectiemateriaal geeft een absolute meerwaarde bij de weergave. Was er een verschil te zien tussen 2K en HD? Jawel. De verschillen die we met het blote oog konden onderscheiden, situeerden zich vooral op het vlak van kleurweergave. Verschil in contrast, kleur, saturatie, scherpte, … Maar het eindresultaat van beide toestellen, beoordeeld zonder voorafgaande uitgebreide kalibratie, was zonder meer verbluffend. Zouden we het verschil opmerken zonder A/B vergelijking? We denken van niet. Je moet een heel geoefend oog hebben om zonder A/B vergelijking met zekerheid te kunnen zeggen wat HD, en wat 2K is, wat LCD en wat DLP. Zeker als er geen referentie is om mee te vergelijken. Voor criteria zoals helderheid, scherpte, contrast, licht en donker, uniformiteit (egale kleur en helderheid), kleurweergave en kleurtemperatuur geldt bovenstaande ervaring: enkel bij A/B vergelijking zien we verschil. (Later zullen we verder onderzoeken hoeveel de meerkost is van 128 pixels, en of die zich laat verantwoorden binnen strakke en overbelaste cc budgetten.) Spreken van A kwaliteit en B kwaliteit lijkt ons te streng. Genuanceerder kunnen we zeggen dat we AA en AB kunnen onderscheiden. Dat de toestellen elk een ander beeldresultaat geven is duidelijk. Het verschil zit echter in die zone waar besluiten erg subjectief zijn: over wat het beste toestel is zijn de meningen verdeeld. Extra praktische criteria voor de afweging 2K versus HD: Een projectiesysteem voor een cultuurcentrum of theater moet niet alleen aan een hoge visuele kwaliteitsnorm voldoen. Het moet ook praktisch zijn, en vlot werkbaar. De beamer is in beide gevallen ongeveer even groot en zwaar, maar toch nog handelbaar. De verdere vereisten meten we via de volgende vaste criteria. • Hoge bedrijfszekerheid: 2K bron + 2K beamer: 2K beelddragers die door normale leveranciers wordt aangeleverd dienen vanuit de fabrikant ge-encrypteerd te worden. Onder andere datum en uur van de voorstelling worden voorgeprogrammeerd, om de malafide kopieerindustrie tegen te gaan. De encryptie kan in haar beginfase vervelende gevolgen hebben want ze kan niet omzeild worden. Een voorstelling begint bijvoorbeeld € met een vertraging, of moet een tweede keer worden opgestart en dat blijkt onmogelijk. In de praktijk kan je de banden enkel binnen de vooraf opgegeven uren afspelen. Maar dat zal wel worden aangepast naar behoefte en


Scenografie

vereisten van de markt. HD projectie met een dvd speler: we veronderstellen dat we altijd met kwalitatieve dvds/ blue rays werken. Maar wil je echt zeker zijn dan is een tweede/back-up speler met dezelfde dvd een makkelijke en prijsbewuste oplossing. Beiden moeten dan samen worden aangezet. Een falende kopie of toestel kan zo geen reden zijn van een technisch falen. Opmerking: absolute must is een beamer met ingebouwde reservelampen. Die kunnen meteen ingezet worden bij een defecte lamp, zonder al te veel op te vallen. Het voorkomt veel stress... • Laagdrempelige technologie: projectiematerialen zijn standaard behoorlijk eenvoudig gehouden . • Up to date en compleet gamma: Bij 2K beelddragers betrekken we onze beelden rechtstreeks van de distributeurs. Voordeel is dat de meest up to date content kan aangeboden worden. Grote filmmakers: Disney, Fox, Paramount, Sony Pictures Entertainment, Universal and Warner Bros. Studio’s stelden in een samenwerkingsverbond een aantal technische standaardvereisten op. De meeste grote merken zoals Panasonic en Sanyo 2K-projectoren kunnen die vereisten zonder probleem aan. Maar dat is niet voldoende: bij DCI moeten fabrikanten ook betalen voor een DCI-lidmaatschap. Dat blijkt een dure aangelegenheid en die onkosten zullen fabrikanten als Barco, Christie, NEC en Sony moeten doorrekenen. Dan is er de Virtual Print Fee (VPF). Dat is een bedrag dat wordt overeengekomen tussen de vertoners en distributeurs. De deals worden afgesloten door een derde partij: de integrators. Voor de culturrcentra is er geen onderhandelingsmodel. Ook missen ze de collectieve slagkracht om een goede deal te maken. Sluit je een 2K mediaspeler op een niet DCI compliant machine aan, bijvoorbeeld de HF10000 van Sanyo, dan hang het resultaat af van de content, van de film. Gaat het om zogenaamde “non dci compliant content”(niet geseald), dan is er geen probleem. Is het “DCI-compliant content”(geseald), dan zal de film niet worden weergegeven op de HF10000. (te vergelijken met HDCP op een klassieke DVD-speler) Hoeveel procent van de filmreleases effectief deze DCI-protectie draagt kan niemand met zekerheid zeggen. Maar je kan vermoeden dat dit percentage zal toenemen naarmate het commerciële belang van de film groter is. De filmindustrie beschermt zichzelf. Niet alleen tegen “niet-leden” zoals Sanyo, maar ook tegen culturele centra die geen budget willen vrijmaken, en die een concurrent zijn voor Kinepolis of UGC.

in de wedren van premières. We merken ook op dat de dvd-versie van een film steeds sneller de bioscoop-versie opvolgt. Het release window wordt steeds kleiner. Vanuit hun aard moeten cc’s wel een compleet gamma (teken/ jeugdfilm, cinefiel, minder recente kaskrakers) kunnen bieden, en dat is bij 2K mediaservers tot op heden een moeilijker zaak. Voor classics en cinefiele films is het afwachten wat de distributeurs zullen uitbrengen. Nadeel is dat een release datum van DVD zelden maanden op voorhand bekend is. Dat kan vervelend zijn voor de programmator. • Mobiel en poly- inzetbaar: afhankelijk van het aantal zalen en de technisch artistieke vereisten van de bezoekende gezelschappen met multi media voorstellingen, moeten bron en projector verplaatst kunnen worden. Een HD of 2K beamer en dvd/blue ray zijn allebei mobiel en vormen geen probleem. Een goede flightcase om brokken te vermijden is een aanrader. Toegegeven: een 2K bron moet je zelden verplaatsen, omdat de projectie meestal beelden toont, eigen aan de productie. • Stille werking: voor beiden geen probleem. (hinderlijk geluid van een beamer vermijden is een wetenschap op zich waaraan we in de toekomst nog een artikeltje kunnen wijden.) Kostprijs per vertoning (bij benadering): 35mm - 35mm kopie: 800€ - ondertiteling: 150€ - Opslag en bewaring: 25€ - Transport: 10€ TOTAAL: +- 1000€ per kopie DIGITAAL - digitale kopie: 100€ - ondertiteling (extra per kopie): 0€ - opslag? - transport? TOTAAL: 100€ per kopie Extra mogelijkheden van HD: Live evenementen kunnen volgens de hoogste kwaliteitsstandaarden worden weergegeven waardoor het gevoel van aanwezigheid groter is: ballet, opera, concerten en sportmanifestaties. Naar aanleiding van de Olympische Spelen horen we hier en daar dat cc’s zich ook willen openstellen voor het vertonen van sportmanifestaties. Een ideale gelegenheid voor een kruisbestuiving tussen sport en cultuur. De techniek zorgt hier ook voor een verhoogde belevingswaarde.

De vraag stelt zich of cultuurcentra de nieuwste films moeten vertonen, in competitie met de commerciële bioskopen. De meningen van ons testpanel waren eensgezind neen. Cc’s kunnen kaskrakers brengen maar moeten zich niet mengen

GETEST STEPP | 31


Techniek

DLP en LCD DLP (Digital Light Projection) is een relatief simpele technologie die enkel zwart/wit beelden kan weergeven. De lamp in het toestel is wit en de spiegels kunnen er andere kleuren uit tevoorschijn toveren. Fabrikant Texas Instruments lost dat op door het kleurenwiel: vier doorschijnende vlakken, één voor elke basiskleur (rood, groen, blauw), en een extra helder vlak. Het draaiende wiel wordt voor de lamp gezet en kleurt het passerende licht. Het ene moment kleurt het beeld dus volledig rood, daarna groen, en zo verder. Het gaat zo snel dat de afzonderlijke beelden ‘gemengd’ worden tot één kleurenbeeld. Een nadeel van DLP is het regenboogeffect. Vandaag zijn er in opvolging van de Single Chip DPL ook Multi Chip DLP: een techniek met 3 DLP Chips (RGB). De mix vindt daar, net zoals bij 3LCD, binnenin de projector plaats. De apparatuur is twee à drie keer zo duur als een Single Chip DLP projector. LCD (Liquid Crystal Display) bevindt zich in een projector waar het diapositief zit (tussen lamp en projectielens), voorzien van een raster in de drie basiskleuren rood, groen en blauw. Door computeraansturing van de elementjes in het kleine scherm wordt een transparant en dus projecteerbaar kleurenbeeld gegenereerd. Duurdere projectoren werken met drie LCD's, één voor elke basiskleur. De beelden worden bij de projectie tot één kleurenbeeld gemengd. Nadeel van de LCD-projector is dat het raster beter zichtbaar is tussen afzonderlijke LCDbeeldpunten. Dat kan voor een deel verholpen worden door de projector net niet helemaal scherp te stellen.

Korte historiek in pixels en lijnen VHS: de videocassette: 480 * 333 DVD: bijna dubbel zoveel lijnen en pixels in vergelijking met VHS: 720 * 576 HD ready: 720 * 1.3 Nu zijn we aan: FULL HD: 1920 * 1080 2K: 2048 * 1080 2K geeft dus een meerwaarde van 128 pixels, geen meerwaarde wat de lijnen betreft.

32 | STEPP GETEST

Kostprijs Daar waar we vonden dat de beeldkwaliteit amper merkbaar is, is er bij het kostenplaatje een veel duidelijker verschil. 2K is duurder, en het verschil telt erg door. We spreken al snel over duizenden euro verschil. Reken onderstaande bruto bedragen: In cijfers: Optie 1: 2K projector : 24000 euro 2K mediaserver: 12000 euro Totaal: 36000 euro ex btw Optie 2: HD projector: 15000 euro 2K mediaserver: 12000 euro Totaal: 27000 euro ex btw Dit heeft enkel zin als er meerwaarde is aan vroege releases en premières, en men toch op het budget wil letten. Optie 3: 2K projector : 24000 euro Blue ray / DVD: 100-600 euro Totaal: 24500 euro ex btw Optie 4 HD projector: 15000 euro Blue ray / DVD: 100-600 euro Totaal: 15600 euro ex btw Besluit We kunnen er niet omheen: na de digitalisering van klank en licht, is video aan de beurt. We moeten bij de investering een afweging maken tussen beoogd eindresultaat, drang om premières te brengen, en budget. Wij besloten alvast dat cc’s niet de meest recente films moeten vertonen en dus niet DCI compliant moeten zijn. Zo besparen ze een hoop kosten. 2K komt er iets beter uit dan HD, maar betekent een behoorlijke meerkost. Bronnen: • Frank Moens • Digitale Cinema: verander, kansen en uitdagingen voor de bioscoop- en distributiesector., publicatie van BAM door Ann Overbergh, Oktober 2009.


Symposium Scenografie Op 27 februari 2012 zoomt STEPP in op de vervaging van de grens tussen fysieke en technologische ruimte, in een reeks workshops en ontmoetingen met hedendaagse scenografen, ontwerpers en technici.

Hou onze website en nieuwsbrief in het oog.


Podium

Tegen de technische stroom in tekst Mia Vaerman

S

ommige podiumkunstenaars gaan met opzet tegen de stuwing in, en keren de technologische hype moedwillig de rug toe. De mooie foto van de bandopnemers bij de inhoudsopgave is van Wouter van Veldhoven uit Utrecht. Hij omschrijft zichzelf als tape recorder addict en muzikant, en werkt eerder lo-fi dan hi-tech. Hij maakt muziek, instrumenten en installaties. Meestal met de volgende ingrediënten: taperecorders, speelgoedinstrumenten, veel ruis, nostalgie en bewegende deeltjes. Oude middelen, nieuwe muziek. Tegendraads en intrigerend. Het liefst gebruikt van Veldhoven tweedehands apparaten om muziek mee te maken. Het begon ooit uit noodzaak – geen geld om nieuw materiaal aan te schaffen - maar werd al

snel een manier van werken. De onvolkomenheden van oude spullen zijn naast een uitdaging ook een bron van nieuwe geluiden. Details (verval, tikjes, ruisjes), die hij uitvergroot en gebruikt in zijn composities. Bovendien vindt hij het erg leuk materiaal om mee te werken: alle spullen die hij gebruikt dragen een stuk geschiedenis met zich mee, gebruikssporen, en een stukje 'romantiek'. Oude technologie vindt hij er vaak ook erg mooi uitzien. Ook al vloog zijn favoriete taperecorder laatst in brand tijdens een opname... Omdat alles analoog is, werkt van Veldhoven altijd met hardware in plaats van met software. Dat maakt het voor hem tastbaarder, maar spreekt ook voor het publiek vaak meer tot de verbeelding dan bij een optreden met een laptop, bijvoorbeeld. Het proces van muziek maken wordt bij ieder optreden in beeld gebracht. In september 2011 trad de muzikant op in het Brusselse 'Les ateliers Claus'. Zondag 18 december speelt hij een serie koptelefoon-concerten in Tivoli - een poppodium in Utrecht. Er komen volgend jaar twee nieuwe platen van hem uit. Zijn vroegere favoriet is 'Three days of fever', een collaboratie met Greg Haines. Wouter van Veldhoven heeft een website: http://www. woutervanveldhoven.nl/ met alle informatie over hem. Maar zoals het een lo-fi kunstenaar past, kan hij met dat digitale materiaal niet goed om. Kortom: hij kan er niet meer op met nieuwe speeldata en ander materiaal. Dus creëerde hij een nieuwe: http:// woutervanveldhoven.tumblr.com/ Daar vind je zijn laatste opnames en toekomstige optredens. Van Veldhoven verloor eerder ook een harde schijf met muziek op. En kreeg daarom een aankondiging die past: Wouter van Veldhoven is a musician that gets most creative when he loses things. Could be anything; the house keys, his shoes or even his hard drive. Don’t ask why, don’t think about it too much; it’s a habit. But the most important things he never loses are, his wife, their dog or his friends. Wouter van Veldhoven and his lost and found. (Musical project coming up in winter/ spring of 2012)

34 | STEPP TEGEN DE TECHNISCHE STROOM IN



Ecologie

Jonge Sla Naar een duurzame kunstenpraktijk

K

an de kunstensector iets doen voor de toekomst van onze planeet? Zeker weten! Kleine veranderingen maken vaak al een groot verschil. Ecologisch werken hoeft zelfs helemaal niet moeilijk of duur te zijn. Voor eco dummies, ‘gevorderden’ en alles daar tussenin, is er nu Jonge Sla, dat kunstenaars en hun organisaties begeleidt naar een duurzamere kunstenpraktijk. Jonge Sla biedt toegankelijke info, praktische instrumenten en methodieken om de ecologische impact van jouw artistieke werking en organisatie te verkleinen. Alles werd op voorhand uitgetest in samenwerking met een aantal kunstenaars en kunstorganisaties. Het resultaat willen we nu graag delen met de hele kunstensector. Wat bieden we aan? In de eerste plaats bieden we begeleiding op maat. Wil je met de medewerkers van je organisatie een actieplan ontwikkelen met ecologische maatregelen? Of wil je de krachten bundelen met de collega’s van je stad / regio? We hebben verschillende formules van begeleiding (S, M, XL, regio of productie) die worden gegeven door low impact man Steven Vromman en Kristof Daniels van Ecolife. Wie meer wil weten over de situatie van zijn gebouw, kan een beroep doen op Lode Vranken (architect, onder meer van het passiefgebouw van Bij’ De Vieze Gasten) voor een gebouwenscan. In het voorjaar van 2012 start ook een opleiding tot ‘eco-coach’. Het grootste deel van ons aanbod is gratis. Alle kunstenaars en organisaties die vanuit het Kunstendecreet gesubsidieerd worden, kunnen deelnemen. Check alle info en de voorwaarden op www. jongesla.be/aanbod. De begeleidingen vinden plaats tussen december 2011 en september 2012. Snel inschrijven is de boodschap! Daarnaast kan je ook zelf aan de slag gaan: zo kan je je eigen werking doorlichten met behulp van gebruiksvriendelijke checklists op maat van de kunstenpraktijk. Op www. jongesla.be/checklists zijn drie checklists te vinden: voor kunstenpraktijk, organisatie en gebouw. En op www.jongesla. be/goedepraktijken kan je inspiratie opdoen bij je collega’s: een aantal kunstencentra, productiehuizen en andere organisaties hebben immers de voorbije jaren interessante en 36 | STEPP JONGE SLA

creatieve oplossingen bedacht om ecologisch te werken. Je kan die goede praktijken op onze website bekijken, of zelf je eigen ervaringen invoeren. Op www.jongesla.be/basisinfo ten slotte krijg je heldere en begrijpelijke basisinfo over milieu en ecologie. Wat betekent ‘transitie’ precies? Hoe zat het nu weer met de klimaatverandering en het broeikaseffect? En wat is peak oil eigenlijk? Je leest er alles over op de website. Met Jonge Sla bundelen we de krachten om werk te maken van een duurzame kunstenpraktijk! Jonge Sla is een initiatief van VTi, steunpunt voor de podiumkunsten en milieuorganisatie Ecolife. Projectpartners zijn: BAM (Instituut voor beeldende, audiovisuele en mediakunst), Muziekcentrum Vlaanderen,STEPP en het Sociaal Fonds voor de Podiumkunsten. Met de steun van Joke Schauvliege, minister van leefmilieu, natuur en cultuur. Dit NME-project wordt gefinancierd in het kader van het Projectsubsidiebesluit Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid. Contacteer ons! Nikol Wellens info@jongesla.be 02 274 17 68 www.jongesla.be


Techniek

Katrollen in tien stappen tekst Chris van Goethem

Een katrol is een simpel ding, we komen er alle dagen mee in contact. Onbewust gebruiken we ze in allerlei toestellen en installaties, bewust als we iets willen optrekken of verplaatsen op scène, bijvoorbeeld. Het principe is heel simpel, de mogelijkheden zijn enorm. Maar weten we wel echt hoe het werkt? Een katrol bestaat uit een wiel waarover een touw loopt. Dat wiel is op een as gemonteerd in een frame dat het mogelijk maakt het wiel te bevestigen. Er bestaan honderden modellen, maar de werking blijft dezelfde. De verschillen variëren naargelang het gebruik, de kwaliteit, touwdikte, bevestigings-mogelijkheden en maximum krachten die de katrol aankan. Hieronder overlopen we in tien stappen de basisprincipes van de werking van katrollen. Een opfrissertje uit de middelbare school, een update voor de professional.

1 De eenvoudigste katrol is een enkel vast gemonteerd wiel. We spreken ook wel van een omloopwiel. Het touw loopt over het wiel: aan de ene kant hangt de last, aan het andere eind trekken we. Hiermee komen we meteen bij het eerste principe uit de fysica: Last X afstand = kracht X afstand Wil ik een kilogram een meter verplaatsen, moet ik een kracht uitoefenen die evenredig is met een kilogram, en dat over een afstand van een meter. Krachten worden aangegeven in N(newton) waarbij 10 N ongeveer overeenkomt met 1 Kg (eigenlijk komt 1 Kg overeen met 9,81 N).Vullen we de formule in, dan ziet het er zo uit: 10 N X 1 m = 10 N X 1 m Al wat verandert is de richting van de kracht. Het gebruik van de katrol heeft geen invloed op de kracht die we moeten zetten noch op de afstand die de last moet afleggen. 2 Een volgende stap is de katrol aan de last te bevestigen. Eén eind van het touw is nu vastgemaakt aan het aanhechtingspunt, aan het andere eind trekken we. Halen we het touw een meter op, wordt het touw als het ware een meter korter. Het verlies, de inkorting van het touw verdeelt zich evenredig over de twee delen van het touw. Elke kant wordt een halve meter korter. De last zal dus maar een halve

KATROLLEN IN TIEN STAPPEN STEPP | 37


Techniek

2

meter bewegen. In de formule ingevuld krijgen we het volgende: 10 N X 0.5 m = 5 N X 1m Ik moet nu maar de helft van de kracht uitoefenen om de last te bewegen, maar wel het dubbele van de afstand afleggen. We spreken van een verhouding een op twee. 3 Het is echter nogal onhandig om iets naar boven te trekken. Combineren we stap 1 en stap ,2 wordt het een stuk handiger. Ik kan nu naar beneden trekken. Het bijkomende (omloop)wiel dat vast gemonteerd is,verandert niets aan de verhoudingen. Je kan op deze manier meerdere wielen toevoegen. Dat maakt het mogelijk om de bediening op een afstand van de last te plaatsen, bijvoorbeeld. De verhoudingen blijven gelijk. 4 Nu kunnen we nòg een stap verder gaan en meer katrollen toevoegen zodat het touw zich verdeelt over drie delen. De verhouding is dan een op drie. Wat in de formule het volgende geeft: 10 N x 0.33 m = 3.3 N X 1 m We moeten een drie keer grotere 4

38 | STEPP KATROLLEN IN TIEN STAPPEN

3

afstand afleggen maar slechts een derde van de kracht uitoefenen. 5 Je kan opnieuw een wiel toevoegen zodat je vier delen hebt. In principe zou dat oneindig kunnen doorgaan,in de praktijk moeten we rekening houden met wrijving. Het wiel loopt over de as en veroorzaakt wrijving op die as. Omdat de twee elementen over elkaar “schuren” moet meer kracht worden gezet. In vrijwel elk onderdeel treedt een beetje wrijving op, het touw vertoont wrijving ten opzichte van het wiel, enzomeer. Op een gegeven moment wordt de winst van een extra wiel volledig teniet gedaan door die extra wrijving. Bij een gemiddeld katrollensysteem ligt de limiet op een verhouding van ongeveer een op tien. Merkwaardig genoeg kan je wel meerdere katrol-systemen achter elkaar plaatsen, waardoor de verliezen beperkt blijven. Het trektouw van het eerste katrollenstel wordt dan bevestigd aan de lastzijde van het tweede katrollenstel. Op die manier kan je toch grote verhoudingen maken. 6 Een van de leuke dingen aan katrol5

systemen is dat ze omkeerbaar zijn. Met een beetje creativiteit kan je er heel wat problemen mee oplossen. Stel: ik heb een lichtdoek van vier meter en onvoldoende plaats om dat in één mooie beweging op te trekken. Door een katrol toe te voegen aan de trekzijde moet ik maar twee meter trekken. Ik moet wel meer kracht uitoefenen, maar de beweging is vloeiend. Of ik wil een voorwerp ophalen aan de dubbele snelheid van mijn gemotoriseerde trekken. Door een touw over een katrol aan de trek naar een vast punt op de grond te laten lopen, verdubbelt de snelheid van mijn voorwerp. 7 Hangen we een gewicht aan een vast punt (een vast grid, bijvoorbeeld) dan trekt dit vast punt tegen om in evenwicht te blijven.Is de kracht die het gewicht uitoefent groter dan de tegenkracht, dan beweegt het gewicht naar beneden. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer het grid onder de kracht gaat doorbuigen. Is de kracht die het gewicht uitoefent op het vast punt 10 N, dan moet de tegenkracht ook 10 N zijn, om het


Techniek

6

geheel in evenwicht te houden. We kunnen de krachten voorstellen als vectoren. Vectoren zijn pijltjes die de kracht op papier weergeven. De lengte geeft de kracht aan. We spreken af dat 1 N bijvoorbeeld voorgesteld wordt door 1 cm. De richting van de pijl geeft de richting van de kracht aan. In ons voorbeeld zijn de twee pijlen tegengesteld aan elkaar. Het grote voordeel van werken met vectoren is dat we niet moeten rekenen om een kracht te bepalen (tenminste als het niet te nauwkeurig moet en als er geen extreme hoeken aan te pas komen). We kunnen de krachten op schaal voorstellen en het resultaat meten. Als we de twee pijlen 'optellen', zal het resultaat nul zijn. Het geheel is in evenwicht. 8 Wat gebeurt er als we een katrol aan een vast punt bevestigen en er een gewicht mee optrekken? Het gewicht (de last) 'trekt' naar beneden met een kracht van bijvoorbeeld 10 N. Ikzelf trek aan het touw met een gelijke kracht van 10 N. Het gewicht zal nu blijven hangen. Maar wat is dan de belasting van het vaste punt? Op het vaste punt waaraan we de katrol bevestigden zal een 8

7

kracht worden uitgeoefend van 20 N 10 N veroorzaakt door het gewicht en 10 N veroorzaakt door mijn trekkracht (ik kan mijn trekkracht vervangen door een last met even grote trekkracht). Het vast punt moet nu 20 N 'tegen trekken' en wordt dus twee keer zo zwaar belast als toen het gewicht rechtstreeks aan het vast punt was bevestigd. We kunnen dit voor meerdere katrollen berekenen. Stel dat we een aantal katrollen hebben die samen een verhouding 1/3 veroorzaken. De berekening levert het het volgende op: 10 N + 3.3 N = 13.3 N Het vast punt is dus minder belast bij het gebruik van meerdere katrollen. 9 Wat als we de richting van de krachten veranderen? We trekken immers niet altijd evenwijdig met de richting van de trekkracht van het gewicht. Het omloopwiel in een trekkeninstallatie zal de verticale kracht omleiden naar een horizontale kracht. De twee krachten zijn gelijk. De tegenkracht is een samenstelling van beide krachten. Ook dit kunnen we grafisch oplossen: als we van de twee vectoren een parallellogram maken vormt de tegenkracht de diagonaal . Je ziet dat

goed als je een katrol aan een touwtje hangt: het touwtje ligt in de richting van de samengestelde kracht. 10 Tot hiertoe gingen we uit van een situatie in rust. We spreken dan van statische krachten. In de praktijk veroorzaakt het in beweging brengen of tot stilstand brengen van een voorwerp bijkomende krachten . Dan spreken we van dynamische krachten. Dynamische krachten worden veroorzaakt door het feit dat een voorwerp in beweging zijn snelheid wil aanhouden. Vergelijkt het met een hamer op je vinger. Leg je de hamer op je vinger, zal je amper iets voelen. Laat je de hamer van een meter hoog op je vinger vallen, voel je niet alleen de kracht veroorzaakt door het gewicht van de hamer, maar ook de kracht nodig om de hamer af te remmen. Hetzelfde gebeurt als we voorwerpen verplaatsen. De krachten die daarbij ontstaan zijn groter, waardoor ook de krachten op het vaste punt toenemen. Leesvoer: Stage Rigging, Jay O. Glerum, ISBN 0-8093-1744-3

9

KATROLLEN IN TIEN STAPPEN STEPP | 39


Architectuur

melomaan of megalomaan? Sultan van Oman ruilt olie voor opera:

tekst Mia Vaerman

Rijke olielanden voeren deze dagen kunst in. Dubai haalt het Franse Louvre binnen, Oman importeert Italiaanse muziek. Want Sultan Qaboes bin Said Al Said, staatshoofd van Oman, houdt van klassiek en wil zijn volk verheffen. Het doet denken aan ‘The Adven-

tures of Tintin, the Secret of the Unicorn, Spielbergs verfilming van Hergé’s strips: de Castafiore charmeert er een sultan met haar hoge sopraan-noten - en laat meteen het beveiligd glas rond de begeerde maquette springen. Avontuur!

40 | STEPP DE OPERA VAN OMAN

V

ooral voor technici is The Royal Opera of Oman een uitdaging van formaat. Vijftig man zijn er aan de slag: vijftien voor het geluid, vijftien voor het licht, de rest voor stage and operation. Van over de hele wereld kwam de ploeg afgezakt, veertig procent ervan vrouwen. Grappig: die dragen geen hoofddoek, maar de meisjes in de bureaus zijn wél gesluierd. Oman gaat daar probleemloos mee om. Technisch gezien is het fantastisch om er te kunnen werken: de laatste nieuwe podiumtechnieken werden binnengehaald. Al zijn die ondertussen ook alweer vijf jaar oud, want het project startte op in 2007. Maar het spreekt voor zich dat alles via glasvezelkabels en over het netwerk wordt gestuurd... Turandot van Puccini, de allereerste Omaanse productie en grote opener op 12 oktober 2011, werd door het Theatro de Verona speciaal voor Oman geproduceerd. Het decor werd overgebracht per containers vanuit Italië. De tweehonderd man bezetting werd overgevlogen: zangers, figuranten, koor en compleet orkest. Ze komen nu al plaats te kort in de kleed- en de repetitieruimte. En de volgende opera, Carmen van Bizet, wordt nog imposanter: paarden op scène en vijfentwintig containers materiaal. Ook hiervoor werd Italië ingeschakeld. Het operagebouw van Oman is relatief klein, naar Europese normen, maar het oogt zeer imposant. Vanuit elke hoek van de hoofdstad Muscat zie je het oprijzen: spierwitte muren en torens onder de vlakke zon, middenin een park. De sultan brengt zijn volk kunst bij, en die intentie moet goed duidelijk gemaakt worden. Binnenin werd het muziekpaleis opgetrokken uit alleen maar marmer en fijngesneden hout. Voor Westerse ogen voelt het als een mysterieuze mix van een moskee (of in elk geval een Arabisch bouwwerk) en de Opera de Paris. Het Amerikaans architectenbureau WATG kreeg de opdracht voor de constructie, na een open wedstrijd. WATG heeft wel meer ervaring met lavish bouwen voor rijke emiraten. Eigenlijk had de schouwburg een jaar eerder moeten klaar zijn - voor de veertigste verjaardag van de troonbestijging van Sultan Qaboes. Maar het project werd zo immens, dat de afwerking een jaar langer duurde. Het staatshoofd beheert het grootste deel van de inkomsten van het land en beslist over alle werkzaamheden. Halverwege de bouwopdracht besliste hij om behalve het concertgebouw (zestig man orkest betekent dat) meteen ook een operagebouw neer te zetten (algauw tweehonderd man). Zaal en podium kunnen nu dus worden omgebouwd: van klassieke concertzaal, met rechte rijen stoelen, naar theatermodus in hoefvorm. Twee boxen worden dan naar binnen geschoven. Fascinerend: twee dagen en twee nachten duurt het ombouwen. Gewoon om Placido Dimingo een concertje te laten spelen. De zaal is goed



Architectuur

het management binnen te halen vanuit het buitenland en het technische werk over te laten aan de Omani’s. Maar die hebben geen enkele ervaring op het vlak - alleen Cairo importeerde tot nu toe opera. Er werd op zoek gegaan naar kandidaten voor de stagecrew, maar ze bleken er helemaal geen binding mee te hebben. Bovendien hebben Omani’s geen notie van de Westerse manier van werken: handenarbeid gebeurt in Oman door Indiërs of Bengalezen... Een groot probleem dus, waar ze voor volgend jaar nog een oplossing moeten voor vinden. Een aantal mensen kwamen in dienst bij de lichtploeg, maar het is peanuts vergeleken met de noden. Nu wordt erover gedacht om lui van Oman naar België of elders in Europa te sturen, en ze daar op te leiden. Het alternatief is om toch de mensen van Oman zelf al doende de job te leren. De beslissing is nog niet gevallen. Het seizoen draait ondertussen op volle toeren, en perfect.

Oorspronkelijk wilden ze het management binnenhalen vanuit het buitenland en het technische werk overlaten aan de Omani’s voor duizendhonderd zitplaatsen. Het podium is vrij klein, maar ook weer voorzien van het grootste orgel ter wereld. De Sultan van Oman houdt ook veel van orgelmuziek. Dat orgel kan naar believen in en uit de scène worden geschoven: zo’n vijftig ton op vier rails, in twintig minuten tijd, tot tegen het publiek. Als een schelp, op en af de bühne. De buitenlandse technici nemen dit hele eerste seizoen de taken op zich, tot maart 2012. Dan stoppen de vertoningen tot september. Oorspronkelijk was het de bedoeling om

42 | STEPP DE OPERA VAN OMAN

Muscat is inmiddels uitgeroepen door The Lonely Planet tot nummer twee van de te bezoeken steden in 2012 (nummer één is London, omwille van de Olympische Spelen). Omdat het land zo sterk toenadering zoekt tot de Westerse cultuur. Oman was altijd al een toeristische trekpleister, met temperaturen tussen vijfentwintig en dertig graden middenin onze wintermaanden. Nu is Sultan Qaboes bovendien verwoed zijn mensen aan het opleiden. Niet om alsmaar groter en duurder uit te kunnen pakken, zoals in Dubaï. Wel om de wereldvisie van de Omani open te trekken, hun blik te verruimen. Zelf deed hij dit jaar trouwens ook de eerste toegevingen op politiek vlak. Al heel wat heeft hij gerealiseerd, en de plannen zijn om nog veel meer kunst en cultuur binnen te halen. Eigenlijk is het vergelijkbaar met wat vijftig jaar geleden gebeurde in België. Ook hier werd toen bewust cultuur geïmporteerd en in elk dorp een cultureel centrum opgetrokken. Maar of de absolute monarch wel beseft dat kunstzinnig denken ook altijd een democratisch denken binnensmokkelt? De Omani zelf zijn in elk geval enthousiast over de plannen van de sultan. De operatickets - omgerekend veertig euro zijn voor dit seizoen allemaal de deur uit.


Architectuur


Stepp ↓ STEPP Contactdag, foto's Ely Dagher

Werksessie over LED-licht met Pieter Troch (Vooruit)

Werksessie over LED-licht met Pieter Troch (Vooruit)

Johan Penson opent de laatste contactdag van BASTT

De ereleden Rose Werckx, Werner De Bondt en Jerôme Maeckelbergh

De ereleden Rose Werckx, Werner De Bondt en Jerôme Maeckelbergh

Receptie in de balzaal

44 | STEPP CONTACTDAG


Stepp

Van BASTT naar STEPP in een vingerknip

Minister Joke Schauvliege en Johan Penson: over STEPP en transversaliteit in de cultuursector

Debat: Ugo Dehaes over zijn ervaring met nieuwe en duurzame lichtbronnen

Debat: Piet De Koster over zijn ingrepen in het Kaaitheater

Receptie

Het nieuwe STEPP-bestuur: Annelies van de Vyver (MUHKA), Johan Penson, en Frankie Goethals (De Munt) BANANA STREET PERFORMANCE CONTACTDAG STEPP | 45


AGENDA tot Wiels, Brussel, Alina Szapocznikow Deze Poolse beeldhouwster werd getekend door de Holocasut. In de jaren vijftig begon ze provocerende beelden te maken met gekleurde afgietsels van haar lippen en borsten, die werden getransformeerd tot alledaagse gebruiksvoorwerpen zoals een lamp en een asbak. Haar werk grijpt terug naar de bizarre combinaties van het surrealisme, maar sluit ook aan bij de popart. www.wiels.org - Ahoy, Rotterdam CUE – Theatertechnische vakbeurs www.cue2012.nl tot De Singel, Antwerpen Architecten De Vylder Vinck Taillieu De expositie in deSingel focust op het meest recente werk van 'Architecten De Vylder Vinck Taillieu'. Het is niet de intentie een oeuvreoverzicht of een afgerond verhaal te brengen. Wel wil de tentoonstelling thema's aftasten en een momentopname zijn in de nog prille gezamenlijke loopbaan van dit architectentrio. www.desingel.be tot Bozar, Brussel Paulo Mendes da Rocha BOZAR presenteert een tentoonstelling gewijd aan het werk van Paulo Mendes da Rocha (Pritzer prijs 2006), één van de meest invloedrijke Braziliaanse architecten in de afgelopen veertig jaar. Paulo Mendes da Rocha, meer dan 80 jaar oud, linkt creativiteit aan de constante technologische innovaties. Zijn oeuvre wordt getoond aan de hand van acht projecten en zes maquettes van zijn meest expressieve werken, en enkele van zijn meer recente verwezenlijkingen. tot Muhka, Antwerpen A Rua Wie een idee wil krijgen van de hedendaagse kunst uit Brazilie kan tijdens Europalia Brasil terecht in het Muhka. De klemtoon ligt er op de kunstscène van Rio de Janeiro in de voorbije veertig jaar, en op het grote belang van de straatcultuur. www.muhka.be

46 | STEPP AGENDA

tot Z33, Hasselt Architecture of Fear Architecture of Fear kijkt naar hoe onze hedendaagse mediamaatschappij gedomineerd wordt door angstgevoelens. De media bombardeerd ons dagelijks met sensationele berichtgeving. Als burger worden we geconfronteerd met steeds toenemende veiligheidseisen en controle. Rits/Bottelarij, Brussel STEPP nieuwjaarsreceptie & brainstorm-dag STEPP symposium: scenografie Centre Pompidou, Parijs Danser la vie Het Centre Pompidou in Parijs pakt een origineel thema aan: een tentoonstelling over de manier waarop dans en beeldende kunst elkaar beïnvloeden van 19,00 tot vandaag. Het overzicht reikt van Nijinski tot Matthew Barney, en van Kandinsky tot Pina Bausch. www.centrepompidou.fr >< Maastricht OISTAT Educom www.oistat.org >< Dommelhof, Neerpelt STEP-cursus De Munt Op zaterdag 17 december 2011 houdt de Munt een uitzonderlijke verkoop van kostuums van voorbije producties! Deze publieke verkoop begint om 13:00 en vanaf 15:00 opent de veiling per opbod van de meest waardevolle stukken.


NIEUWS Symposium Scenografie Ruimtelijke creatie is al lang geen kwestie meer van statische beelden alleen. Ons ruimtelijk inzicht en onze rijke beeldcultuur laten ons toe steeds complexere beelden te creëren. Multimedia, projecties, schermen en 3D-omgevingen: virtuele ruimte is steeds vaker het medium om een scenografische ruimte te creëren. Op 27 februari 2012 trekt STEPP het museum in voor een symposium over scenografie en technologie. STEPP zoomt in op de vervaging van de grens tussen fysieke en technologische ruimte, in een reeks workshops en ontmoetingen met hedendaagse scenografen, ontwerpers en technici. En vooral met diegenen die zich tussen de categorieën in bevinden. Noteer alvast in uw agenda: 27 februari, STEPP symposium scenografie. Een eerste, voorlopig, programma volgt begin december. Hou dus ook onze website en nieuwsbrief in het oog! Vallend geluidspaneel Begin november raakten in CC Bolwerk in Vilvoorde vijf mensen lichtgewond toen een akoestisch paneel van het plafond viel. De slachtoffers liepen snijwonden op aan hoofd en armen. Het paneel van één meter op drie kwam los omwille van een slechte bevestiging door de aannemer. Intussen zijn alle panelen die een risico vormden weggehaald. Het cultuurcentrum heeft onder het plafond ook een net gespannen om meer ongevallen te mijden. De akoestische panelen worden in de loop van de kerstvakantie opnieuw bevestigd met een aangepaste ophang-methode. Herziening VLAREM niet voor meteen De voorgestelde herziening van de VLAREM I/II die STEPP eind 2010 grondig kon inzien, is niet voor morgen. Dat zegt Annelies Faelens, coördinatrice van de zogeheten VLAREM-trein. De voorstellen gingen onder andere over de inrichting van schouwburgzalen, brandveiligheid en vluchtwegen. In een uitgebreid standpunt formuleerde STEPP een aantal opmerkingen op de voorgestelde wijzigingen. Vooral bij de praktische haalbaarheid van een aantal maatregelen stelde STEPP zich ernstige vragen. Maar de voorstellen worden nu dus op de lange baan geschoven. Als reden hiervoor geeft het

Departement LNE aan dat de wijzigingen op technisch vlak nog niet op punt staan. Een termijn voor de volgende grote ronde van herzieningen staat nog niet vast. Wat er dan wel al staat in de herziening van de VLAREM? De geluidsnormen. Die treden op 1/1/2012 in werking. Meer informatie op www.lne.be RIP – Roel Verniers “Kanker trekt de buitengrens van leven. Tot hier en niet verder.” schreef Roel Verniers in juni 2011. Donderdag 22 september was die grens. Roel stierf op 37-jarige leeftijd na een leven bomvol theater met recenseren (de Standaard) , organiseren (Het Theaterfestival, Tweetaktfestival), aansturen (Villanella, ccBE), schrijven (De hoed van Vos,2007, een blog voor Knack, columns in De Morgen). Hij was vader van Anaïs en Wolf, en partner van actrice Clara Van Den Broek. STEPP rouwt met hen mee. EUTA European Theatre Architecture is een databank die alle bestaande kennis over theaterarchitectuur in Europa verzamelt, en in een gestructureerde publieke databank giet. Het project startte in 2008 en omvatte in eerste instantie theaterarchitectuur in Centraal-Europa. Vanaf dit jaar is het project uitgebreid naar heel Europa. De EUTA databank is het eerste en meest ontwikkelde geïntegreerde systeem van gestructureerde gegevens over theaterarchitectuur in Europa. Het biedt niet alleen informatie over de geschiedenis van elk theater (datum van opening, reconstructies, investeerders, architecten, kunstenaars enz.), maar ook over zijn huidige situatie, met inbegrip van de beschikbare technische uitrusting. Er is ook plaats voor foto’s en illustraties. De databank geeft alle theaters op een kaart weer, met de mogelijkheid om te filteren op basis van datum van opening, locatie, type zaal en andere criteria. Momenteel bevat de databank meer dan tweehonderdtachtig theaters. Meer informatie op www.theatre-architecture.eu

NIEUWS STEPP | 47


DUURZAAMHEID STEPP vzw zet zich in voor een duurzame cultuursector. Dit uit zich in al onze activiteiten en opleidingen. STEPP is daarnaast ook partner in een aantal duurzaamheidsinitiatieven van partnerorganisaties. STEPP vzw wil zo een motor zijn voor een duurzame cultuursector.

COLOFON CONTACT STEPP vzw Sainctelettesquare 19 1000 Brussel T: +32 2 203 92 06 E: info@stepp.be W: www.stepp.be

STEPP magazine #02

MISSIE STEPP vzw is het steunpunt voor de producerende, ontwerpende en technische krachten van de brede culturele sector. De organisatie is het aanspreekpunt actuele ontwikkelingen op het vlak van techniek, scenografie, architectuur, veiligheid en opleidingen in de culturele sector en haar zeer diverse subsectoren. STEPP vzw bundelt de krachten van de gehele sector om een constante uitwisseling van expertise teweeg te brengen. De organisatie is gesprekspartner in diverse comités, en organiseert op regelmatige tijdstippen studiedagen, symposia, netwerkmomenten en opleidingen. STEPP vzw is lid van OISTAT en benadrukt daarmee het internationale kader van de hedendaagse culturele sector.

Bijdragen: Johan Penson, Mia Vaerman, Marnix Rummens, Barbara Vandendriessche, Bart Smekens, Ivo Kersmaecker, Bert Moerman, Jan Hooyberghs, Chris Van Goethem, Jan Ackenhausen. Eindredactie: Mia Vaerman Vormgeving: Jo Klaps, brusselslof.be Cover: Terra Nova door CREW_Eric Joris Foto Stefan De Wickere Druk: Drukkerij Paesen Dank: Rose Werckx, CREW_Eric Joris, Culture Crew, De Munt, Thomas Naegels, The Royal Opera of Oman STEPP magazine wordt gedrukt op 100% FSC gecertificeerd papier. Eenheidsprijs: 12,00 EUR. Alle vorige nummers zijn beschikbaar op bestelling via www.stepp.be

ACTIVITEITEN STEPP vzw organiseert regelmatig bijeenkomsten in de vorm van symposia, informele meetings en workshops. Daarnaast bieden zij een uitgebreid cursusprogramma aan. Verdere informatie en een overzicht van de activiteitenkalender vindt u op onze website www.stepp.be.

BIJDRAGEN Indien je zelf tekst of foto’s wil bijdragen voor een volgend nummer, kan je contact opnemen met de redactie: magazine@stepp.be. De verschijningsdata van het STEPP magazine zijn 15/3, 15/6, 15/9 en 15/12.

TARIEVEN STEPP leden krijgen alle 3 maanden het STEPP magazine gratis in hun bus. Daarbovenop krijgen onze leden korting bij alle STEPP activiteiten, en bij een aantal partnerorganisaties.

ADVERTEERDERS ABC Transport, Amptec, Apex, DTS2, Harco TM, Jezet, Sennheiser, Showtex, Sotesa, Stakebrand, Theateradvies, TOTTS, TTAS, Vakbeurs Theatertechniek, Verbiest.

Lidmaatschap (1 jaar): 48,00 EUR* Student (1 jaar): 24,00 EUR STEPP magazine (1 jaar): 50,00 EUR

Voor informatie over advertentiemogelijkheden mag u ons contacteren op sponsoring@stepp.be

* Speciale groepstarieven zijn beschikbaar. Meer informatie op onze website www.stepp.be

48 | STEPP COLOFON

Jaargang 1 Nr.2 – December 2011 STEPP Magazine is een uitgave van STEPP vzw. Verantwoordelijke uitgever: Johan Penson.

Deze uitgave wordt ter beschikking gesteld overeenkomstig de bepalingen van de Creative Commons Public License, Naamsvermelding – Niet Commercieel - GelijkDelen België 3.0, http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/3.0/deed.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.