Dossier buso schoolverlaters

Page 1

Dossier steunpunt handicap & arbeid: BuSO-schoolverlaters BuSO staat voor Buitengewoon Secundair Onderwijs. Cijfers van de VDAB tonen aan dat er in 2012, van de 783 BuSO-schoolverlaters uit 2011 nog 274 werkzoekend waren. Meer dan de helft vond al vlot de weg naar tewerkstelling op de open arbeidsmarkt. Dit soort onderwijs organiseert verschillende beroepsopleidingen, die hen in staat stelt om perfect mee te draaien met het bedrijfsleven. Klik hier voor de cijfers van 2012. In dit dossier vindt u meer informatie over BuSO-Schoolverlaters. U vindt er onder meer antwoord op de vragen: Wat is BuSO?, Wie studeert in het BuSO? , structuur van het BuSO. Het BuSO heeft vier verschillende opleidingsvormen (OV’s). We leggen de nadruk op de opleidingsvormen 3 en 4 en de bijkomende alternerende beroepsopleiding (ABO), omdat deze aansluiten bij een tewerkstelling op de open arbeidsmarkt. Terechte vragen zoals: “Levert een BuSO-schoolverlater mindere arbeidsprestaties? Is het moeilijk om als BuSO-afgestudeerde werk te vinden in zijn studierichting? En is het moeilijk om zo iemand te integreren in een bedrijf?”, krijgen hier een antwoord. INHOUD 1 Wat is BuSO? 2 Wie studeert in het BuSO? 3 Structuur van het BuSO 4. Wat is opleidingsvorm 3 (OV3)? 5 Wat is de alternerende beroepsopleiding (ABO)? 51 Voordelen voor de werkgever die kiest voor een ABO-cursist 52 Effectiviteit van een ABO-opleiding

steunpunt handicap & arbeid

10 oktober 2013


6 Wat is opleidingsvorm 4 (OV4)? 7 Wat is GON? 8 Levert een BuSO-student mindere prestaties dan een niet BuSO-student? 9 Is het moeilijk om als BuSO-schoolverlater werk te vinden in zijn afstudeerrichting? 10 Is het moeilijk om een BuSO-schoolverlater te integreren in een bedrijf?

1 Wat is BuSO? BuSO of Buitengewoon Secundair Onderwijs is een onderwijsvorm bedoeld voor leerlingen die tijdelijk of permanent extra ondersteuning nodig hebben. Mogelijke redenen daarvoor zijn een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking, gedragsproblemen en/of emotionele problemen, zware leerstoornissen. Naast het BuSO heb je ook nog het BuLO, oftewel Buitengewoon Lager Onderwijs en het Buitengewoon KleuterOnderwijs. Het Buitengewoon Secundair Onderwijs richt zich op jongeren tussen de 13 en 21 jaar met een beperking en leer- of opvoedingsmoeilijkheden. Vormen van ‘helpers bij het uitvoeren van taken en/of van zelfstandige uitvoerders van eenvoudige taken die behoren tot een herkenbaar, realistisch tewerkstellingssegment van de gewone arbeidsmarkt’ komen hierin aan bod. In tegenstelling tot het gewoon onderwijs bestaat het BuSO (OV3) uit 5 studiejaren i.p.v. 6. Er is wel de mogelijkheid om een bijkomend jaar te doen in de vorm van de “alternerende beroepsopleiding” (ABO). 2 Wie studeert in het BuSO? Naast de vier verschillende opleidingsvormen (OV’s) is het BuSO onderverdeeld in verschillende types wat betreft beperking. Zo is het opgedeeld tussen licht verstandelijke handicap, matig/ernstig verstandelijke handicap, gedragsstoornissen, lichamelijke handicap, langdurige zieke jongeren, visuele en auditieve handicap. Autisme is momenteel (nog) geen apart type binnen het BuSO. De groep van BuSO-schoolverlaters is bijgevolg een diverse groep. Indien je meer informatie wil weten over deze handicaps, dan raden we u aan om de andere dossiers te raadplegen, die zich specifiek richten naar één bepaalde handicap. Er bestaan specifieke BuSO-scholen voor leerlingen met een motorische, een mentale of een sensorische (auditieve, visuele) handicap. Niet alle leerlingen in het

steunpunt handicap & arbeid

10 oktober 2013


BuSO hebben een handicap(volgens het decreet van de Vlaamse Overheid). Leerlingen met leermoeilijkheden kunnen ook in het BuSO terecht komen. Naargelang de gevolgde opleidingsvorm komen BuSO-schoolverlaters al dan niet in aanmerking voor een tewerkstelling op de normale arbeidsmarkt of een tewerkstelling in een beschutte werkplaats. Verder studeren in het Hoger Onderwijs kan ook tot de mogelijkheden behoren. 3 Structuur van het BuSO De structuur van het Buitengewoon Secundair Onderwijs bestaat uit vier opleidingsvormen en 7 types. De opleidingsvormen verwijzen naar het einddoel van de opleiding. De types verwijzen naar het soort beperking de leerling heeft. De opleidingsvormen: • Opleidingsvorm 1 (OV1) geeft een sociale vorming met het oog op integratie in een beschermd leefmilieu. De kans dat deze leerlingen betaalde arbeid gaan doen is erg klein. Deze mensen kunnen naar een dagcentrum voor bezigheid of kunnen “begeleid werk” gaan doen. “Begeleid werk” is een vorm van vrijwilligerswerk met coaching vanuit een dagcentrum. • Opleidingsvorm 2 (OV2) geeft een algemene en sociale vorming en een arbeidstraining met het oog op integratie in een beschermd leef- en arbeidsmilieu. Deze groep wordt opgeleid voor een tewerkstelling in een beschutte werkplaats. Maar werken op de gewone arbeidsmarkt is zeker niet uitgesloten. • Opleidingsvorm 3 (OV3) geeft een algemene, een sociale en een beroepsvorming met het oog op integratie in een actief leef- en werkmilieu. Deze opleidingsvorm is gericht op tewerkstelling op de open arbeidsmarkt. • Opleidingsvorm 4 (OV4) bereidt voor op werk op de gewone arbeidsmarkt of op een verdere studie in het hoger onderwijs en wil de leerlingen integreren in het actieve leven. De types: Type 1: leerlingen met een lichte verstandelijke beperking Type 2: leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke beperking Type 3: leerlingen met gedrags- en/of emotionele stoornissen Type 4: leerlingen met een lichamelijke beperking Type 5: leerlingen die onderwijs volgen in een ziekenhuis of in een preventorium o.w.v. ziekte of beperking

steunpunt handicap & arbeid

10 oktober 2013


Type 6: leerlingen met een visuele beperking Type 7: leerlingen met een auditieve beperking In dit dossier hebben we vooral aandacht voor schoolverlaters die terecht willen komen op de open arbeidsmarkt dus OV3 en OV4. Verder besteden we ook aandacht aan Alternerende BeroepsOpleiding (ABO). In deze opleidingsvormen zitten geen leerlingen van type 2 . 4. Wat is opleidingsvorm 3 (OV3)? In deze opleiding focust men op het gewoon leef- en werkmilieu. Leerlingen kunnen kiezen uit een aantal beroepen, welke ze op een professionele manier aangeleerd zullen krijgen. Rekening houdend met de technieken die ook in het bedrijfsleven gebruikt worden. Op die manier moet de leerling in staat zijn om na het afstuderen, direct aan de slag te gaan in een bedrijf waar hij dat beroep kan uitoefenen. Het grote verschil met het gewone beroepsonderwijs ligt in de individuele benadering. Voor iedere leerling wordt er een handelingsplan op maat opgesteld. Het aantal leerlingen per klas ligt ook lager dan in het gewoon onderwijs. In dat handelingsplan wordt nagegaan wat zijn/haar mogelijkheden zijn. Hieruit worden realistische doelstellingen inzake basis –en beroepsvorming afgeleid. Naast de praktische vaardigheden wordt er ook vorming gegeven rond organisatiecultuur en sociale vaardigheden die nodig zijn om zonder problemen te kunnen werken in een organisatie. Dit kan zijn: gewenning aan een arbeidsritme, sociale omgangsvormen, het respecteren van regels, een verantwoordelijkheidsgevoel creëren,… De sterkte van het BuSO en bijgevolg ook het sterke punt van een BuSOschoolverlater is het feit dat de opleiding heel erg praktijkgericht is. De opleiding heeft heel wat uren praktijk tijdens de zogenaamde beroepsgerichte vorming (BGV). BGV streeft de integratie van de leerling na in het gewone arbeidscircuit. Enerzijds is BGV heel specifiek: er worden stapsgewijs een aantal inzichten, vaardigheden en attitudes bijgebracht die nodig zijn om het takenpakket uit te voeren dat hoort bij het uitvoeren van een bepaald beroep. Anderzijds bevat BGV het leren omgaan met bepaalde materialen of gereedschappen, het planmatig werken bij een taakuitvoering, het toepassen van sociale vaardigheden en het rekening houden met relevante werkattitudes zoals orde en stiptheid. Zo levert de BGV een essentiële bijdrage tot de voorbereiding van de leerling op het latere leven. Daarnaast doen de leerlingen de nodige beroepservaring op in de diverse stages. De stages starten al in het vierde jaar. Hieronder de verschillende opleidingen die in 0V3 gevolgd kunnen worden:

steunpunt handicap & arbeid

10 oktober 2013


auto-hulpmecanicien bakkersgast boekbinder confectiestikker grootkeukenmedewerker hoeklasser hulpwever interieurbouwer kappersmedewerker logistiek assistent in ziekenhuis of zorginstelling loodgieter magazijnmedewerker metser/hulpmetser meubelstoffeerder onderhoudshulp in instellingen en zorginstellingen onderhoudsassistent plaatslager receptiemedewerker schilder-decorateur schoenhersteller slagersgast tuinbouwarbeider verzorgende vloerder-tegelzetter wasserijoperator werkplaatsschrijnwerker winkelhulp zeefdrukker Hieronder een lijst van OV3-scholen: Website: http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsaanbod Ga naar: secundair onderwijs à buitengewoon onderwijs à opleidingsvormen à opleidingsvorm 3

steunpunt handicap & arbeid

10 oktober 2013


Voorbeelden uit de praktijk • Don Bosco BuSO in Halle Voor leerlingen type 1. Je kan er volgende opleidingen volgen: algemene en sociale vorming, onderhoud, lasser, bouw, logistiek assistent, schrijnwerker, magazijnmedewerker. • Kristus Koning BuSO in Sint Job in’t Goor Geen specifiek type. Je kan er volgende opleidingen volgen: algemene en sociale vorming, metselaar, werkplaatsschrijnwerker, hoeklasser, schilder-decorateur, meubelstoffeerder, tuinbouwarbeider, magazijnmedewerker. • Kasteelpark Oud-Turnhout Deze school behoort tot de VIBO scholen in Turnhout en Oud-Turnhout. Het Kasteelpark heeft OV4 specifiek voor leerlingen met autisme en met een normale begaafdheid. Deze leerlingen worden ondergebracht in type 4 omdat er momenteel (nog) geen apart type voor autisme bestaat. 5 Wat is de “alternerende beroepsopleiding” (ABO)? Na het beëindigen van opleidingsvorm 3 bestaat er een mogelijkheid tot het volgen van een “alternerende beroepsopleiding”. Dit wil zeggen dat de leerlingen zich verder bekwamen door 2 dagen per week les te volgen en 3 dagen per week stages te doen in een bedrijf. De alternerende beroepsopleiding (ABO) is een opleiding van één schooljaar in de vorm van alternerend leren en werken. Tijdens de ABO kan de cursist werkervaring opdoen over een langere periode. De arbeidsattitudes worden getraind: bijvoorbeeld om het werktempo versnellen, nieuwe taken aan te leren, om te gaan met collega’s en bedrijfsleiders,… Zo worden de kansen voor jongeren uit het Buitengewoon Secundair Onderwijs op tewerkstelling op de gewone arbeidsmarkt verhoogd. Vaak zijn de arbeids- en/ of sociale attitudes van beslissend belang om de integratie op de werkvloer te doen slagen en niet alleen de kennis van het beroep. De doelen van ABO zijn: • het realiseren van een tewerkstelling na het volgen van de stage. • trainen van arbeidsattitudes: doorwerken, volhouden, stiptheid,… Op deze manier tracht men de tewerkstellingskansen op de arbeidsmarkt te verhogen.

steunpunt handicap & arbeid

10 oktober 2013


51 Voordelen voor de werkgever die kiest voor een ABO-cursist • De werkgever kan een toekomstige werknemer inwerken op maat van het bedrijf, en dit 3 dagen per week gedurende een gans schooljaar. Dit kost de werkgever niets. • De werkgever heeft de kans om te kijken welke mogelijkheden de cursist heeft. • De werkgever hoeft geen loon of vergoeding te betalen tijdens de ABO. De leerling is ook ingeschreven bij de VDAB, waardoor zijn beroepsinschakelingstijd al begint te lopen tijdens de ABO. Dit kan voordelig zijn voor bepaalde loonkostsubsidies. • De werkgever heeft de mogelijkheid om over te gaan tot een langdurige tewerkstelling na een positieve evaluatie en dit eventueel via een IBO (of GIBO), een ander soort opleiding op de werkvloer dit zeer voordelig is voor de werkgever. 52 Effectiviteit van de ABO Cijfers van VDAB uit 2012 tonen dat 1 jaar na het verlaten van de school, nog steeds 35% van de BuSO-schoolverlaters die geen ABO hebben gevolgd, nog ingeschreven is als werkzoekende bij de VDAB. Schoolverlaters die ook een alternerende beroepsopleiding volgden, presteren beter (26% ex-ABO-cursisten is na de ABO nog werkzoekend). De werkervaring en attitudes die werden opgedaan tijdens het aanvullende schooljaar blijken van grote waarde te zijn bij het vinden van een job na het verlaten van de school. Globaal gezien levert het volgen van een ABO een aanzienlijk voordeel op in het vinden van werk. 6 Wat is opleidingsvorm 4 (OV4)? Opleidingsvorm 4 is bedoeld voor leerlingen die niet op een gewone secundaire school terecht kunnen omwille van hun (meestal lichamelijke) handicap of gedragsen/of emotionele problemen. Van de OV4-leerlingen wordt verwacht dat ze het leerstofpakket van het gewoon onderwijs kunnen verwerken. Voor de OV4-leerlingen wordt gebruik gemaakt van de leerplannen van het gewone onderwijs. Zo krijgen zij optimale kansen voor de uitbouw van hun school- en verdere arbeidsloopbaan. Zoals in de andere drie opleidingsvormen van het BuSO worden de lessen gevolgd in kleine klasgroepen. Doordat de meeste BuSO-scholen verbonden zijn aan een Medisch-Pedagogisch Instituut (MPI), is er de mogelijkheid om allerhande therapieën te volgen, zoals logopedie, kinesitherapie,… Een groot aantal van de OV4-studenten zou qua leerstof perfect kunnen meedraaien in het gewoon onderwijs, maar daar is het organiseren van deze extra ondersteuning niet mogelijk.

steunpunt handicap & arbeid

10 oktober 2013


De leerinhouden zijn gelijk aan die van het gewoon onderwijs en worden ook zo geattesteerd. Dit betekent dat een leerling qua vakkennis op elk moment terug in het reguliere onderwijs kan instromen en/of hoger of universitair onderwijs kan aanvatten. Binnen opleidingsvorm 4 worden verschillende studierichtingen georganiseerd die overeenkomen met studierichtingen uit het gewoon voltijds secundair onderwijs. Dus zowel algemeen secundair onderwijs (bijvoorbeeld Latijn-wetenschappen) als bijvoorbeeld technisch of beroepsonderwijs. In OV4 zitten geen leerlingen van type 1 of type 2. Hieronder een lijst van OV4-scholen: Website: http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsaanbod. Ga naar: secundair onderwijs à buitengewoon onderwijs à opleidingsvormen à opleidingsvorm 4 Voorbeelden uit de praktijk • Sint-Lodewijkschool in Wetteren Secundair onderwijs voor leerlingen met een fysieke handicap. Hier kan men kiezen voor ASO,TSO of BSO. • Dominiek Savio Instituut in Gits Secundair onderwijs voor leerlingen met een fysieke handicap. Hier kan men kiezen voor TSO of BSO. 7 GON of Geïntegreerd Onderwijs GON staat voor “geïntegreerd onderwijs” en is een intensief samenwerkingsverband tussen het gewoon en het buitengewoon onderwijs. Meer bepaald tussen CLB, scholen uit het gewoon onderwijs en BuSO-scholen OV4. De bedoeling is om leerlingen die door een handicap en/of leer- en opvoedingsproblemen moeilijkheden ondervinden om les te volgen in het reguliere onderwijs, extra ondersteuning te bieden zodat ze toch het gewone leerplan kunnen volgen in het gewone onderwijs. Deze extra ondersteuning wordt geboden door een begeleider van een school in het buitengewoon onderwijs. De GON-begeleider is een ‘coach’ die samen met de leerling op zoek gaat naar oplossingen voor handicapspecifieke problematiek. Ook wil het GON de deskundigheid rond handicap binnen het gewoon onderwijs vergroten. Meer informatie vind je hier. 8 Levert een BuSO-leerling mindere prestaties dan een niet BuSO-leerling?

steunpunt handicap & arbeid

10 oktober 2013


DÊ BuSO-schoolverlater bestaat niet, want er zijn belangrijke verschillen naargelang de opleidingsvorm en de verschillende handicaps of beperkingen. Wanneer we er van uitgaan dat een meerderheid van BuSO-OV3-schoolverlaters jongeren met leermoeilijkheden of een lichte verstandelijke beperking zijn, dan kunnen er een aantal beperkingen zijn qua zelfstandigheid, tempo, initiatief, werken onder druk, gedrag. Het rendement zou dus wel wat lager kunnen liggen, maar dit hoeft zeker en vast niet blijvend te zijn. Kleine aanpassingen kunnen enorm veel oplossen. BuSO-schoolverlaters komen in aanmerking voor tewerkstellingsmaatregelen (zie het dossier rond loonkostsubsidies), waardoor werkgevers een (soms blijvende) subsidie ontvangen voor het verminderd rendement of de langere inwerkperiode van hun werknemer. 9 Is het moeilijk om als BuSO-schoolverlater werk te vinden in zijn of haar afstudeerrichting? Zowel bij mannen als bij vrouwen is het percentage voor het aantal werkzoekende schoolverlaters het hoogst in het BuSO. We merken op dat mannen en vooral vrouwen die een ABO volgden, duidelijk beter scoren dan zij die geen ABO volgden. VDAB-onderzoek uit 2012 toont aan dat globaal gezien het volgen van een ABO de kansen op tewerkstelling duidelijk verhoogt. Zowel in vergelijking met BuSO (zonder ABO) als met BSO (tweede graad). 31,5% van de BSO (tweede graad) schoolverlaters en 35% van de BuSO (zonder ABO) schoolverlaters zijn na een jaar nog steeds werkzoekend. Bij BuSOschoolverlaters die nog een ABO-opleiding hebben gevolg ligt dit percentage op 26,6%. 10 Is het moeilijk om een BuSO-schoolverlater te integreren in een bedrijf? De BuSO-schoolverlater krijgt minder kansen op de arbeidsmarkt vergeleken met concurrerende niveaus. Toch is dit naar ons aanvoelen onterecht, omwille van volgende redenen: 1. Gedurende de twee laatste jaren van opleiding heeft de schoolverlater stages gedaan in gewone bedrijven. Ze hebben hier dus al ervaring in opgedaan. 2. OV3 en OV4 is expliciet gericht op tewerkstelling in het reguliere arbeidscircuit. Ze krijgen dus naast de technische inhoud ook arbeidsattitudes aangeleerd. 3. Er bestaan voldoende, maar weinig gekende, hefbomen om de tewerkstelling van BuSO-schoolverlaters te doen slagen, zoals werkvloeropleidingen, loonkostsubsidies, arbeidspostaanpassingen,‌.

steunpunt handicap & arbeid

10 oktober 2013


De reden waarom ze minder aangeworven worden in bedrijven, kan liggen aan het minder mondig zijn, vooral tijdens de sollicitaties. Mondig zijn, is niet altijd even belangrijk in een functie. Behoort dit niet tot een van de functievereisten, dan kan een praktische proef tijdens de sollicitatie handiger zijn om de echte competenties voor de job te testen. Ook het aanpassen van documenten zoals bijvoorbeeld sollicitatieformulieren en examenformulieren zodat ze goed begrijpbaar zijn voor iedereen, kan voor BuSO-leerlingen meer kansen scheppen om te laten zien wat ze waard zijn op de werkvloer. Een voorbeeld van een aangepaste schoolverlatersgids met bijhorend filmpje vindt u hier: Agenda voor schoolverlaters 2013 en filmpje OV3 BuSO-scholen moedigen doorgaans de leerlingen van het vijfde en laatste studiejaar aan om ABO (Alternerende Beroepsopleiding) te volgen, waardoor zij meer werkervaring krijgen en hierdoor hun arbeidskansen weer verhogen.

Steunpunt handicap & arbeid Van Vaerenberghstraat 6 2600 Antwerpen-Berchem info@handicapenarbeid.be

steunpunt handicap & arbeid

10 oktober 2013


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.