13 minute read
We gaan techniek weer sexy maken
‘WE GAAN TECHNIEK WEER SEXY MAKEN!’ » Sterk Techniekonderwijs
Met het project Sterk Techniekonderwijs wil het ministerie van OCW meer vmboleerlingen warm maken voor een opleiding en een baan in de techniek. Voor de periode 2020-2023 stelt het jaarlijks honderd miljoen euro beschikbaar voor verbetering en vernieuwing. Alle Carmelscholen met technische vmbo-opleidingen doen mee. Met groot enthousiasme, zo blijkt bijvoorbeeld in Oss en Twente.
Advertisement
Sterk Techniekonderwijs wil onder de huid van de leerling kruipen. Want hoewel het bedrijfsleven veel banen te vergeven heeft, lukt het niet om voldoende aanwas opgeleid te krijgen. Terwijl het personeel vergrijst. John van der Vegt, voorzitter van het College van Bestuur van ROC van Twente, wijst daarop tijdens de start van Sterk Techniekonderwijs Twente (waarover hieronder meer). Al heeft “zijn” ROC relatief meer techniekstudenten dan enige andere mboinstelling, hij ziet een patroon: ‘Veel jongeren die op het vmbo een technisch profiel hebben gevolgd, kiezen bij ons een andere studie. En veel jongeren uit andere profielen kiezen juist een technische opleiding.’
Hij zegt het niet hardop, maar er dient zich een conclusie aan: onderweg gaan veel jongeren verloren die op het vmbo een technisch profiel hebben gevolgd. Als ze het diploma op zak hebben, slaan ze een andere weg in. Pierre de Kleijn, teamleider Techniek bij Het Hooghuis in Oss, verklaart de landelijke afname van vmbo-leerlingen “harde techniek” (de profielen Bouwen, Wonen en Interieur, Mobiliteit en Transport, en Produceren, Installeren en Energie) uit het achterhaalde negatieve imago van techniek als vies en slecht betaald. Daarnaast is er de opwaartse druk om vooral vmbo-tl of havo te volgen. Behoedzaam gaat hij nog iets verder: ‘De recente herstructurering van de profielen heeft geleid tot sluiting van vele techniekafdelingen, omdat besturen de investeringen te hoog achtten vanwege de afnemende leerlingaantallen. Die door de overheid gewenste herstructurering moest budgettair neutraal verlopen. Maar techniekonderwijs is duur. Dat botst.’
Het programma Sterk Techniekonderwijs wil een uitweg bieden. Het investeert in een evenwichtig verspreide duurzame kwaliteitsverbetering van het techniekonderwijs. Daartoe is Nederland verdeeld in 75 regio’s, waar vmbo’s, ROC’s en bedrijven met elkaar aan het werk gaan. Patric Wigman, vestigingsdirecteur van CSG Het Noordik in Vroomshoop, benadrukt de urgentie: ‘In Twente is het vijf voor twaalf. We zien veelbelovende bedrijven door personeelsgebrek naar elders vertrekken.’
Vmbo als trekker Kartrekker is het vmbo. Met bedrijfsleven en lokale en regionale overheden maakt het plannen, waarbij ondernemers zich verplichten om voor 10% van de kosten bij te dragen. ‘Nu kunnen we techniek “sexy” maken!’, zegt Pierre de Kleijn, teamleider Techniek bij Het Hooghuis in Oss. Hij ondervindt dagelijks hoe zeer industriële bedrijven in de omgeving smachten naar nieuwe medewerkers. Dat heeft al geleid tot samenwerkingsverbanden die onbewust op Sterk Techniekonderwijs hebben voorgesorteerd.
‘De metaalindustrie hier heeft eerder al de handen ineengeslagen’, vervolgt De Kleijn. ‘Zo zijn ze een jaar of tien terug bij ons in school gekomen, om samen techniek aantrekkelijker te maken. We werken bovendien al samen met het mbo. Neem onze leerlingen die verder willen in pneumatiek. Daarvoor gaan ze ook naar het ROC, dat heeft apparatuur die wij niet kunnen betalen. De lijnen die Sterk Techniekonderwijs nu wil samenbrengen, liepen hier al.’
Rotonde En zelfs op verrassende manieren. De onderneming die vorig jaar een kunstwerk maakte voor een rotonde in Oss, betrok daar ook het onderwijs bij. ‘Bron van inspiratie was het zwaard dat werd aangetroffen in een uit de zevende eeuw voor Christus daterende grafheuvel van een rijk man. Onze leerlingen hebben metalen grafurnen gelast, die zijn gevuld met voorwerpen uit onze tijd en pas over 500 jaar mogen worden geopend. Zo laten we zien dat techniek zelfs kunst kan zijn.’ Door leerlingen gemaakte voorwerpen waren tijdelijk in een galerie te bewonderen. ‘Dat maakt die kinderen trots. Ze ervaren wat ze met ambachtelijk vakmanschap kunnen bereiken.’
Het past bovendien in wat de school voor ogen staat. ‘Persoonsvorming is de basis. Verder gaan we uit van het idee: ‘Smal waar het kan, breed waar het moet.’ Een leerling die al weet wat hij of zij wil, moet je stimuleren en uitdagen. Door samenwerking met mbo en bedrijven kunnen we de leerlingen veel meer laten zien, voelen, beleven. Dankzij Sterk Techniekonderwijs, wij spreken hier van Het Techniekloket, kunnen we een grote stap vooruitzetten. De bedrijven doen volop mee. We hebben goud in handen.’
Maakindustrie In Twente volgen negentien vmbo-scholen, ROC van Twente en regionaal bedrijfsleven een vergelijkbare koers. Ze hebben gekozen voor de ‘Twentse schaal’, al is het gebied opgedeeld in vijf subregio’s. In januari vond de feestelijke aftrap plaats op historische grond: de voormalige gieterij van de machinefabriek Stork in Hengelo, tegenwoordig hoofdvestiging van het ROC van Twente. John van der Vegt verwijst daarnaar: ‘Het zal de oude Stork verheugen dat jullie werk maken van modern techniekonderwijs. Twente is nog steeds een regio met veel maakindustrie.’
Hij raakt een gevoelige snaar. Een groep techniekdocenten toont zich na het officiële gedeelte enthousiast. ‘We kunnen eindelijk iets doen aan de beeldvorming. Daar is nu tijd en geld voor. We gaan met onze leerlingen de bedrijven in zodat ze beter zien hoe het daar gaat en wat het vak inhoudt’, zegt een van hen. Een collega vult aan: ‘Er gaat echt iets veranderen, dat merken we al. Ik ben ervan overtuigd dat het duurzaam is. Dit gaat verder dan alleen onderwijs.’ >>
Ook Patric Wigman, coördinator voor de subregio Almelo e.o., is optimistisch. ‘Er begint een vliegwiel te draaien. Ik merk het aan het enthousiasme, ook bij bedrijven en overheid. We moeten met zijn allen een stap maken. Dat vraagt tijd, we willen bouwen en borgen voor de lange termijn. Het helpt dat iedereen is doordrongen van de noodzaak.’
Cofinanciering Zowel in Oss als in Twente draagt het bedrijfsleven meer bij dan de gevraagde 10% cofinanciering. Hans Meinders, adjunct-directeur van het Twente Carmel College en penvoerder van Sterk Techniekonderwijs Twente: ‘We kunnen nu tijd en faciliteiten regelen, docenten de ruimte geven om het onderwijs te ontwikkelen. Daarmee vervalt een argument om veranderingen tegen te houden: we hebben er € 19 miljoen voor.’ En de massa, vult programmamanager Marieke Rinket aan: ‘Als ik nu bij mbo, hbo of bedrijven aanklop om de samenwerking vorm te geven, kan ik spreken namens negentien vmbo-scholen. Dat werkt, dat opent deuren.’
Voorlopig ligt het accent op het maken en uitvoeren van plannen. Rinket heeft hierbij een schakelfunctie: haar taak is om alle scholen te betrekken en een netwerk te smeden, zodat de nu in gang gezette ontwikkelingen blijven doorgaan. Dat zijn er al heel wat. Elk van de vijf subregio’s krijgt een technieklab voor vmbo’ers en leerlingen uit het basisonderwijs. Meinders: ‘Leerlingen vmbo-tl moeten straks ook een praktijkgericht vak volgen. Hier in Oldenzaal willen we dat ook van havoleerlingen vragen. In zo’n lab kunnen ze aan de slag en zelf ontdekken.’ Ook de gemeenten zijn erin geïnteresseerd: ‘Die willen eveneens meer mensen in aanraking brengen met techniek. Er is nog een verborgen potentieel dat zich door de gebruikelijke werving niet laat aanspreken. Zo’n lab kan ze over de drempel helpen.’
Dat vraagt het nodige van het onderwijs. Zoals meer samenwerking tussen vmbo en mbo, en tussen vmbo en bedrijfsleven. Maar ook tijd van en voor docenten van de deelnemende scholen om te overleggen met collega’s en lesmateriaal te ontwikkelen. Dankzij Sterk Techniekonderwijs
zijn ze allemaal op hetzelfde moment vrij geroosterd. Dan nog blijft het een opgave, beseft Rinket: ‘We doen dit met heel veel scholen en we willen gezamenlijk gedragen plannen. Dat kost tijd, maar het lukt. Iedereen wil dit.’
Onderwijsvernieuwing Uitvoering van de plannen zal het onderwijs veranderen, verwacht Meinders: ‘We gaan de school uit. Een deel van ons onderwijs zal in bedrijven of bij het ROC plaatsvinden. We zullen meer moeten loslaten. We gaan nu met het bedrijfsleven het techniekonderwijs opnieuw vorm geven. Dit is een echte onderwijsinnovatie, die ook belangrijk is voor de zorg en andere sectoren.’
De Kleijn valt Meinders bij. ‘Als we zo intens gaan samenwerken en de bedrijven vragen om mee te denken, krijg je vanzelf ander onderwijs. Concreter en prikkelender.’ Hij wijst op nog iets anders: ‘Vanaf komend schooljaar is het vak wetenschap & technologie in het basisonderwijs verplicht. Dat verandert alles en vooral de beeldvorming rond techniek. Die kinderen gaan onderzoekend en ontwerpend leren. Je rol als docent wijzigt, want de leerling gaat meer zelf leren. Dit gaat het onderwijs echt veranderen.’
Werken aan de toekomst van ons onderwijs
Het hele Nederlandse onderwijsstelsel wringt en daarom is er groot onderhoud nodig. Samen met vele partners uit het landelijke onderwijsveld hebben we de handen ineengeslagen en een onderwijspact afgesloten. Als we met meerdere partijen optrekken, zijn we ook beter in positie om bij de politiek aan te geven wat we graag anders zouden zien. Uitvoering van het pact vraagt een lange adem. Ondertussen zitten we niet stil en werken we door aan de toekomst van ons onderwijs binnen de grenzen van wat kan.
Een geweldig voorbeeld van onderwijsvernieuwing is het traject "De havo van de toekomst", waarin Carmelscholen samen met andere VO-scholen en Saxion verkennen hoe de toekomst van de havo eruitziet. Samengestelde leerteams op de betrokken scholen ervaren hoe het anders kan. Onder het motto ‘Groter denken, kleiner doen’ oefenen ze onder andere met de rol van mentor naar coach, met meer praktijk op de havo en formatief werken vanuit leerdoelen. Een coach en wetenschappers van Saxion ondersteunen hierbij.
Bij dit bijzondere traject kwamen onlangs twee ministers polshoogte nemen. Onze boodschap aan hen was: ‘We hebben meer ontwikkeltijd nodig voor onze docenten en meer ruimte in het overladen curriculum, help!’ Met trots deelden we met hen inspirerende ervaringen van verschillende leerteams. De nieuwsgierigheid van de ministers werd gewekt en we zijn uitgenodigd aan te reiken welke grenzen we verder als belemmering ervaren voor de havo van de toekomst. Dat gaan we doen! Ondertussen werken we gestaag door aan de toekomst van ons onderwijs en kijken we uit naar het groot onderhoud aan het Nederlandse onderwijssysteem.
Samengestelde verhalen over bijvoorbeeld spontane reacties van leerlingen, een gedicht van een collega of een impressie van een gesprek tussen docent en leerling. Betrokken collega’s geven je graag een kijkje in het leven op hun school. Waar lopen zij tegenaan in hun onderwijsbaan of wat maakt ze juist blij? Lees mee!
Laatste der Mohikanen
“Mam, wat dééd je vroeger dan na school”? Ze gruwen bij het idee geen internet, Netflix of mobiel te hebben. Als ik dan zeg dat ik huiswerk maakte (lachsalvo van de oudste), muziek luisterde (middelste rolt met de ogen) en graag boeken las en appeltaart bakte (ongelovige blik van de jongste), kan ik werkelijk zeggen dat ik volgens mij niets heb gemist. Zij zijn blij met een nieuw seizoen van Riverdale, 13 Reasons Why en Stranger Things; ik was blij met de Top 40 op vrijdagmiddag met Lex Harding. Verandering.
Leerlingen van nu zullen mogelijk een beroep of functie uitoefenen dat nu nog niet bestaat. Stan uit 5 vwo wordt een dronepiloot, Suus uit 3 havo een werkgelukdeskundige en Sam uit 1 havo/vwo, nerd in wording, wordt uiteindelijk een growth hacker of zelfs ethisch hacker bij Defensie. Fiene uit 3 vwo wil “iets” met rechten doen en wordt mogelijk een DNA-jurist. Bij de uitvoering van al deze beroepen zullen ze nieuwe vaardigheden eigen moeten maken, zoals opgavegericht werken, integraal adviseren met uiteraard de bijbehorende, digital skills. Vanzelfsprekend allemaal uitgerust met de nieuwste iPhone 19+ of zo.
Een tijdje geleden had ik na een val van mijn e-bike (die heb ik vroeger wél gemist) dringend pijnstilling nodig. Ik belandde bij de drogist van het winkelcentrum in de wijk waar ik ben geboren en getogen en ook sinds 4 jaar werk. Geen Kruidvat, Etos of DA, maar een zelfstandige drogist: Harrie. Bij binnenkomst klonk dat belletje dat ik 44 jaar geleden al hoorde en mijn komst aankondigde. Toen geduwd in de
kinderwagen door mijn moeder, nu licht strompelend om mijn gekwetste lijf te ontzien.
In deze kleine, volgepropte drogisterij had de tijd volkomen stilgestaan. Reclameborden uit de jaren '70/'80, prijsjes op artikelen waarvan de randjes bruin verkleurd waren, producten waarvan ik zeker weet dat het logo al jaren terug is gewijzigd en dan die bruine, uitgesleten tegeltjes op de vloer. De geur die er hing bracht een explosie aan herinneringen bij me teweeg. Een heuse toonbank aan de linkerkant en daar stond Harrie. Met witte jas. Vroeger struise man met zwart haar en baard. Nu grijs haar en baard, licht gebogen houding, en vriendelijke, twinkelende, grijze ogen. Ik voelde sterk de behoefte te vragen of hij mij nog kende. Eigenlijk wilde ik hem ook zeggen dat ik zo’n pijn had en dat hij als een vader zou reageren en zou zeggen dat het allemaal wel goedkomt. Het pinapparaat was al een poosje kapot dus contant betalen alstublieft. Of ik nog een snoepje wilde? Het kleine, bruine bakje met muntdrop stond precies daar waar ik ‘m voor het laatst had gezien, ongeveer 33 jaar geleden want op mijn elfde zijn we verhuisd.
Met het doosje Ibuprofen liep ik zo voorzichtig mogelijk naar buiten. Toen ik de hoek om was, heb ik wel even snel de houdbaarheidsdatum gecheckt. Harrie, held… laatste der Mohikanen…
Deel ook jouw verhaal! Scan de bovenstaande QR-code en deel jouw ervaring met ons!
Een luisterend oor
Misschien moet ik er maar eens een punt achter zetten. Al die gesprekken met leerlingen die het prettig vinden om na schooltijd even een uurtje met me te praten. Wellicht wordt het tijd om mijn grenzen aan te geven, te zeggen dat zo’n uurtje betekent dat ik werk laat liggen. Werk dat ik op een later moment alsnog zal moeten afmaken. Wordt het tijd om te zeggen dat ik echt wel begrip voor hun situatie heb, maar helaas gewoonweg geen tijd heb om hen aan te horen.
Dit is wat ik me geregeld afvraag in periodes dat het nakijkwerk me de neus uitkomt, de vergadering slecht gepland is of als ouders van een mentorleerling je vragen om zo spoedig mogelijk te reageren op hun bezorgde mail. Waarom laat ik het elke keer weer toe, als een leerling vraagt of ik binnenkort nog een uurtje heb? Doen mijn collega’s dat ook? Is het nog wel van deze tijd, om aan te horen welke grote en kleine problemen deze jonge onzekere ego’s hebben in hun school- of privéleven? Ik kan hun situatie toch niet veranderen, ik ben toch geen therapeut?
Tegelijkertijd realiseer ik me dat deze leerlingen wellicht wel een therapeut hebben met wie ze hun problemen bespreken. Die ervoor heeft geleerd om door te vragen en hun opmerkingen op juiste waarde te schatten, maar die niet per se “alleen maar aanhoort”. Dat is wat ik vaak als reactie krijg, als ik hun vraag waarom ze naast de gesprekken met de therapeut ook nog met mij willen praten. “U luistert gewoon, bij u hoef ik niet naar een oplossing toe te werken. Of een plan te maken.”
Heftige gesprekken zijn het soms. Ellendige thuissituaties, relaties met vrienden en vriendinnen, pesterijen, een oprechte vraag wat voor nut het leven nog heeft. Soms ook “gewoon” nare opmerkingen van klasgenoten. Van wezenlijk belang in het leven van een puber. De overweging blijft lastig. Is het de investering waard om opnieuw een uur te spenderen aan de onzekerheden van een leerling, die behoefte heeft om even van zich af te praten? Of laat ik dat bij hun vrienden en vriendinnen of thuis? Daar worstel ik mee. Heb je tips? Dan hoor ik die graag!
Tijdens het afsluitende gesprek dat ik laatst met een leerling had, bleek in ieder geval het nut. Ze vertelde me dat ik als ik niet in de afgelopen jaren gesprekken met haar had gevoerd, ze er waarschijnlijk nu niet meer was. Op dit soort momenten merk je dat je echt het verschil kunt maken. Soms.
Olaf Koot Docent Engels en mentor op Etty Hillesum Lyceum