2 minute read
100 jaar ruimte verbondenheidin
Een bijdrage van: Tjalling van Balen, karmeliet. Toelichting: een bewerking van de tekst die Tjalling van Balen heeft uitgesproken bij de onthulling van het kunstwerk.
Dit jaar is het 100 jaar geleden dat Stichting Carmelcollege werd opgericht. Pater Titus Brandsma, een karmeliet, was een van de oprichters. Wat zou hij nu trots zijn geweest op de stichting, die zo is meegegroeid met de tijd en toch Karmel blijft meevoeren in haar naam. En die haar spiritualiteit eigentijds vormgeeft, in veelsoortige activiteiten: steeds zoekend naar ruimte en verbondenheid.
Advertisement
Carmel is in de loop der jaren ver gevorderd in de mate waarin menselijkheid een rol speelt bij de ontwikkeling van jonge mensen. Dat is te zien aan de mogelijkheden die de leerlingen op de scholen nu krijgen en aan de wijze waarop zij tegemoet worden getreden als unieke mensen met eigen talenten.
Ik bewonder de oprechte houding van leraren en alle medewerkers, en hun verlangen om elke leerling als een uniek, mooi en heel mens tegemoet te komen en te ontmoeten. Pater Titus sprak in zijn tijd over idealisme van de leraar: hij zei dat er tijd nodig is, dat je pas later kunt zien wat de resultaten zijn van het onderwijs. Nu worden de vruchten geplukt van wat lang geleden gezaaid is. We staan in een traditie die zich continu vernieuwt, ook dat is ‘ruimte in verbinding’.
Zelf stond pater Titus altijd dicht bij de mensen, hij was oprecht geïnteresseerd in elke mens, die hij ontmoette. Ontmoeting was voor hem wezenlijk. Hij zag en hoorde de ander en wilde als het nodig was graag iets voor de ander doen. Het ging hem nooit om iets groots en geweldigs of opvallends, maar om het kleine en gewone zo goed mogelijk te doen, tot opbouw en leven van elke mens. Hij had vertrouwen in elke mens en zag in ieder iets goddelijks aanwezig: jong of oud, krachtig of zwak. Liefde was voor hem het belangrijkste in het leven.
Het was dit idealisme dat pater Titus ertoe bracht om samen met anderen middelbare scholen op te richten, om jonge mensen perspectieven voor de toekomst en nieuwe mogelijkheden te bieden. Hij plaatste de mensen niet in hokjes en categorieën: “We hebben de jeugd te nemen, gelijk zij is”, zei hij. Uit die houding leefde hij ook. ‘Jezelf te zijn met hoofd en hart’, dat hield hij vol tot het einde van zijn leven, gevangen in kamp Dachau. Medegevangenen getuigden na de Tweede Wereldoorlog van hem: “Titus Brandsma was in de verschrikkingen van Dachau al een vrij mens, altijd bereid tot een gesprek of een bemoedigend woord”. Hij liet zich door niemand geestelijk omverwerpen en keek altijd positief naar de toekomst.
In die zin leek pater Titus wel op het glazen kunstwerk dat Annemiek Punt voor alle Carmelscholen heeft gemaakt. Dat kunstwerk is sterk en kwetsbaar tegelijkertijd. Elke kleur is heel eigen, uniek, maar ook verbonden met andere kleuren. Het werk toont diversiteit en eenheid. Dit kunstwerk nodigt ons uit om er in dialoog mee te treden en in vrijheid te spreken met elkaar, elkaar te ontmoeten. Zoals pater Titus kunnen ook wij kleur geven aan onze eigen omgeving. Hij vergeleek God dikwijls met de zon die de bloemen omstraalt met licht en warmte. Die bloemen zijn wij: jij en ik. Elke bloem ‘telt‘ helemaal. Er wordt ons veel gegeven, en wij kunnen in grote ruimte en verbondenheid onze verantwoordelijkheid nemen voor elkaar.