Leesbevordering basisonderwijs 2019 STAND VAN ZAKEN DUO Onderwijsonderzoek & Advies
o
n
d
e
r
z
o
e
k
s
p
u
b
l
i
c
a
t
i
e
Leesbevordering basisonderwijs 2019 Stand van zaken
Colofon
Stichting Lezen Nieuwe Prinsengracht 89 1018 VR Amsterdam 030-6230566 www.lezen.nl info@lezen.nl Auteurs drs. Aline Willemsen (DUO Onderwijsonderzoek & Advies) dr. Eric Elphick (DUO Onderwijsonderzoek & Advies) Vormgeving Cover Lijn 1 Haarlem, Ramona Dales Citeren als: DUO Onderwijsonderzoek & Advies (2019). Leesbevordering basisonderwijs 2019. Stand van zaken. Amsterdam: Stichting Lezen. Š2019 Stichting Lezen, Amsterdam
Inhoud Voorwoord ............................................................................................................................... 1 Managementsamenvatting ...................................................................................................... 3 1
Inleiding ............................................................................................................................ 5
2
Onderzoeksdoelstelling ..................................................................................................... 7
3
Onderzoeksopzet .............................................................................................................. 9
4
Resultaten ....................................................................................................................... 14 4.1 Beleid leesbevordering............................................................................................. 14 Interview: ‘Leesplezier staat hier voorop’ ........................................................................ 19 4.2 Samenwerking met organisaties............................................................................... 20 4.3 Leesbevorderingscampagnes ................................................................................... 22 4.4 De boekencollectie op school ................................................................................... 26 Interview: ‘De bibliotheek geeft een impuls aan iedereen’ .............................................. 29 4.5 Werkvormen op het gebied van leesbevordering ..................................................... 30 Interview: ‘Iedereen leest hier twee uur per week’ ......................................................... 32 4.6 Het belang van leesbevordering ............................................................................... 33 Interview: ‘Je leert goed lezen door véél te lezen’ ........................................................... 36 4.7 Het gebruik van methoden voor begrijpend en technisch lezen ................................ 37 Interview: ‘We zorgen voor een rijke taalomgeving’ ........................................................ 41 4.8 Leesgedrag en literatuurkennis leerkrachten ............................................................ 42 Interview: ‘Ik vertel graag verhalen uit mijn hoofd’ ......................................................... 45
5
Aanbevelingen ................................................................................................................ 46
Voorwoord
De Gouden Griffel ging dit jaar naar de magisch-realistische verhalenbundel Zeb van Gideon Samson. Het boek leert kinderen dat de werkelijkheid minder vanzelfsprekend is dan volwassenen soms denken. Maar hoeveel kinderen zullen dit schooljaar via hun leerkracht kennisnemen van Zeb? De vorige Griffel-winnaar, Lampje van Annet Schaap, wordt blijkens het onderzoeksrapport dat voor u ligt door minder dan twee op de tien leerkrachten in het basisonderwijs gelezen. Het bevestigt een vermoeden: veel meer leerkrachten en hun leerlingen zouden kunnen genieten van mooie kinderboeken. Het staven van aannames is een van de redenen dat Stichting Lezen onderzoek initieert naar de stand van zaken op het gebied van leesbevordering. Hoe ziet het beleid van basisscholen eruit? Op hoeveel scholen is een leescoรถrdinator actief? Hoe is de beschikbaarheid van boeken georganiseerd? Welke activiteiten vinden er plaats in de groep? Voor het basisonderwijs dateert de laatste vergelijkbare studie uit 2014, en in deze vijf jaar is er waarschijnlijk veel veranderd. Zo was er een forse groei in het bereik van het programma de Bibliotheek op school, waarin bibliotheken op duurzame wijze samenwerken met basisscholen. Aanleiding om in de voor u liggende rapportage te kijken naar verschillen tussen scholen die wel en niet meedoen aan dit programma. Wat leren de uitkomsten? Scholen met de Bibliotheek op school hebben leesbevordering over het algemeen sterker op orde dan scholen zonder de Bibliotheek op school. De inspanningen werpen op basis hiervan hun vruchten af. Tegelijkertijd zien we ook volop ruimte voor groei. Leerkrachten op scholen met de Bibliotheek op school zijn in de onderbouw intensere lezers van kinderboeken, maar in de bovenbouw is dit niet het geval. Dit geeft aan dat het lezerspubliek voor Zeb en Lampje ook onder leerkrachten met de Bibliotheek op school kan groeien. Wij zetten ons hier de komende jaren graag voor in. Gerlien van Dalen Directeur-bestuurder Stichting Lezen
1
2
Managementsamenvatting
Dit onderzoeksrapport geeft de stand van zaken van leesbevordering in het basisonderwijs. Leesbevordering wordt daarbij omschreven als ‘het organiseren van activiteiten die als doel hebben om het lezen van boeken voor het plezier onder leerlingen te stimuleren’. 423 leerkrachten en 200 schoolleiders uit het basisonderwijs hebben een vragenlijst ingevuld. Circa de helft van de ondervraagde leerkrachten en schoolleiders doet mee aan de Bibliotheek op school. Tevens zijn zes interviews gehouden onder leerkrachten, schoolleiders en leescoördinatoren. Leesbevordering in het beleid Bij iets meer dan de helft van de basisscholen is leesbevordering opgenomen in het beleidsplan van de school. In 2014 gold dit nog voor driekwart van de basisscholen. Verder heeft anno 2019 ruim een derde van de basisscholen een leesplan en een jaarprogramma. Dit is vrijwel gelijk aan 2014. 20% van de niet Bibliotheek op school-scholen heeft geen specifiek beleid voor leesbevordering, tegenover 8% van de Bibliotheek op school-scholen. Lees- of taalcoördinator Ruim de helft van de scholen beschikt over een leescoördinator en iets minder dan de helft beschikt over een taalcoördinator. In 2014 was nog op twee derde van de basisscholen een leescoördinator aanwezig. De Bibliotheek op school-scholen beschikken beduidend vaker over een leescoördinator dan niet de Bibliotheek op school-scholen. Op de scholen die wel beschikken over een lees- en/of taalcoördinator is veelal één coördinator aanwezig die beschikbaar is voor alle groepen. De meerderheid van de schoolleiders geeft aan dat er één tot twee uur per week beschikbaar is voor de taken van de leescoördinator. Samenwerking met de openbare bibliotheek De meerderheid van de basisscholen neemt producten/diensten af bij de openbare bibliotheek (93%). De Bibliotheek op school-scholen maken het meest gebruik van ondersteuning bij leesbevorderingscampagnes, terwijl niet de Bibliotheek op school-scholen het meest gebruikmaken van klassikaal lenen. 13% van de niet Bibliotheek op school-scholen neemt helemaal geen producten of diensten af van de openbare bibliotheek, tegenover 1% van de Bibliotheek op school-scholen. Leesbevorderingscampagnes Vrijwel alle basisscholen zijn bekend met de Kinderboekenweek, De Nationale Voorleeswedstrijd, De Nationale Voorleesdagen en De Nederlandse Kinderjury. Bijna alle basisscholen (98%) doen ook mee aan de Kinderboekenweek. Voor het merendeel van de leesbevorderingscampagnes geldt dat de meerderheid van de schoolleiders en leerkrachten de invloed van de campagnes op het leesplezier van leerlingen (zeer) positief beoordeelt. De invloed van de leesbevorderingscampagnes op de leesvaardigheid van de leerlingen wordt iets minder positief beoordeeld. Boekencollectie op school Vrijwel alle basisscholen beschikken over een boekencollectie op school. Bij de Bibliotheek op schoolscholen betreft dit vaker een schoolbibliotheek, terwijl niet de Bibliotheek op school-scholen vaker leesboeken in de klas hebben staan. Op de meerderheid van de scholen (60%) mogen leerlingen 3
onbeperkt boeken uitkiezen uit de school- of klasbibliotheek. Bij niet de Bibliotheek op schoolscholen is dit beduidend vaker het geval dan bij de Bibliotheek op school-scholen. Op ongeveer een derde van de scholen mogen leerlingen ook boeken uit de collectie mee naar huis nemen. Slechts 4% van alle scholen biedt (ook) digitale boeken aan. Volgens vrijwel alle leerkrachten lezen leerlingen dan ook vaker papieren leesboeken dan digitale leesboeken. Over de meeste aspecten van de boekencollectie op school zijn de leerkrachten en schoolleiders (zeer) tevreden. Schoolleiders en leerkrachten van niet de Bibliotheek op school-scholen zijn over het algemeen minder tevreden over hun boekencollectie dan schoolleiders en leerkrachten van de Bibliotheek op school-scholen; met name ten aanzien van de actualiteit van de boeken, het aantal boeken en het aantal boeken dat jaarlijks wordt vernieuwd. Activiteiten in de klas Op vrijwel alle basisscholen wordt door leerkrachten aandacht besteed aan leesbevorderende activiteiten in de les. Vrij lezen en voorlezen wordt door de meerderheid van de leerkrachten dagelijks gedaan. Aan leesgesprekken, boekenkringen en boekintroducties wordt wekelijks tot maandelijks aandacht besteed. Ten aanzien van de leesbevorderende activiteiten zijn geen significante verschillen gevonden tussen leerkrachten van de Bibliotheek op school-scholen en leerkrachten van niet de Bibliotheek op school-scholen. Redenen om aan leesbevordering te doen Vrijwel alle leerkrachten en schoolleiders vinden leesbevordering (zeer) belangrijk. De belangrijkste redenen hiervoor zijn het bevorderen van het leesplezier, het vergroten van de woordenschat en het vergroten van de leesvaardigheid van leerlingen. Het vergroten van de literaire competentie van leerlingen wordt het minst belangrijk bevonden, gevolgd door het vergroten van het empathisch vermogen van leerlingen en de kennismaking met verhalen die dichtbij de persoonlijke belevingswereld staan. Voor deze laatste twee redenen geldt dat leerkrachten en schoolleiders van de Bibliotheek op school-scholen dit belangrijker vinden dan leerkrachten en schoolleiders van niet de Bibliotheek op school-scholen. Methoden begrijpend en technisch lezen De meerderheid van de leerkrachten en schoolleiders maakt voor begrijpend lezen gebruik van de methode Nieuwsbegrip of Veilig leren lezen. Over de mate waarin deze methoden het leesplezier stimuleren is respectievelijk de helft en driekwart van de leerkrachten (zeer) tevreden. Voor technisch lezen wordt het meest gebruikgemaakt van de methode Estafette. Over de mate waarin deze methode het leesplezier stimuleert is circa twee op de vijf leerkrachten (zeer) tevreden. Leesgedrag leerkrachten Iets meer dan de helft van de leerkrachten leest wekelijks tot dagelijks leesboeken voor volwassenen en/of tijdschriften. Kinderboeken worden in de vrije tijd door bijna twee vijfde van de leerkrachten dagelijks tot wekelijks gelezen. Twee derde van de leerkrachten heeft geen van de twintig aan hen voorgelegde kinderboeken gelezen.
4
1
Inleiding
Stichting Lezen laat regelmatig de stand van zaken met betrekking tot leesbevordering onderzoeken onder verschillende opvoedkundige/onderwijskundige organisaties (zoals in de kinderopvang, op het vmbo, op de havo en op het vwo). Voor het basisonderwijs is een dergelijke studie eerder alleen zeer beperkt uitgevoerd. Tegen deze achtergrond heeft Stichting Lezen DUO Onderwijsonderzoek & Advies gevraagd een (uitgebreid) onderzoek uit te voeren naar de stand van zaken van leesbevordering in het basisonderwijs. Dit onderzoek wordt mogelijk over een aantal jaar herhaald om een trend aan te kunnen geven. In deze rapportage worden de onderzoeksresultaten beschreven. In de figuren is een onderscheid gemaakt tussen scholen die meedoen aan de Bibliotheek op school en scholen die niet meedoen. Indien er verschillen worden genoemd in de tekst zijn deze statistisch significant, dat wil zeggen dat er 95% kans is dat de verschillen niet op toeval berusten. Waar mogelijk en relevant zijn de resultaten vergeleken met de resultaten van eerder onderzoek onder schoolleiders PO uit 2014. 1 Hierbij zijn alleen relevante verschillen genoemd. Tevens zijn waar relevant de significante verschillen tussen de resultaten van leerkrachten en schoolleiders genoemd. De resultaten van het kwantitatieve onderzoek worden afgewisseld met de resultaten van interviews die zijn gehouden onder leerkrachten, schoolleiders en leescoรถrdinatoren.
1
DUO Onderwijsonderzoek & Advies (2014). Omnibusonderzoek Directeuren: Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs. In
opdracht van Stichting Lezen. https://www.kunstvanlezen.nl/?page_id=4101&newsItemId=1218
5
6
2
Onderzoeksdoelstelling
De centrale vraag voor dit onderzoek is: Wat is de stand van zaken als het gaat om leesbevordering in het basisonderwijs? De doelstellingen van het onderzoek zijn als volgt: 1.
Achterhalen of basisscholen een beleidsplan hebben op het gebied van taal en lezen (en de aandacht voor leesbevordering in het beleidsplan).
2.
Inzicht krijgen in de mate waarin basisscholen samenwerken met educatieve organisaties (bibliotheek, culturele instellingen, kinderopvang) en zo mogelijk met deze organisaties activiteiten organiseren rondom leesbevordering.
3.
Inzicht krijgen in de mate waarin basisscholen meedoen aan landelijke programma’s, campagnes of activiteiten rondom leesbevordering (en de mogelijke effecten hiervan op het leesplezier, leesgedrag en de leesvaardigheid van leerlingen).
4.
Inzicht krijgen in de boekencollectie op basisscholen (omvang budget, kwaliteit) en in het leensysteem op basisscholen (en eventueel het gebruik van e-books).
5.
Inzicht krijgen in de mate waarin basisscholen ouders betrekken bij leesbevordering.
6.
Inzicht krijgen in de mate waarin leerkrachten/basisscholen verschillende werkvormen organiseren/toepassen op het gebied van leesbevordering (zoals bijvoorbeeld vrij lezen, boekenkring, voorlezen).
7.
Inzicht krijgen in de literatuurkennis en het eigen leesgedrag van leerkrachten in het basisonderwijs.
8.
Inzicht krijgen in de mate waarin leerkrachten in het basisonderwijs belang hechten aan (het stimuleren van) leesbevordering bij hun leerlingen.
9.
Inzicht krijgen in welke methoden er worden gebruikt voor begrijpend lezen en technisch lezen.
7
8
3
Onderzoeksopzet
Het onderzoek naar leesbevordering in het basisonderwijs is een kwantitatief onderzoek en is uitgevoerd aan de hand van een online vragenlijst. Het onderzoek is gehouden onder leerkrachten en schoolleiders werkzaam in het basisonderwijs. Beide doelgroepen hebben een aparte, grotendeels overlappende, vragenlijst voorgelegd gekregen. Werving en veldwerk Voor het onderzoek is gebruikgemaakt van het Online Panel Leerkrachten Primair Onderwijs (met circa 2.800 leerkrachten) en het Online Panel Schoolleiders Primair Onderwijs (met circa 900 schoolleiders). Het invullen van de (online) vragenlijst nam gemiddeld 20 minuten in beslag. Het online veldwerk is als volgt verlopen: 1. De leerkrachten en schoolleiders ontvingen per e-mail een uitnodiging om deel te nemen aan het online onderzoek. Deze e-mail bevatte een link waarmee men direct in de online vragenlijst terecht kwam; 2. De vragenlijst kon via de browser worden bekeken en ingevuld. De technische realisatie van het online veldwerk van het onderzoek is door DUO Market Research uitgevoerd. Respons Onderstaande tabel geeft een overzicht van de behaalde respons bij de verschillende doelgroepen. Tabel 1 Behaalde respons bij de verschillende doelgroepen Onderzoeksgroep
Benaderd
Netto-respons
Responspercentage
Leerkrachten PO
849
423
50%
Schoolleiders PO
450
200
44%
Totaal
1.299
623
48%
De gerealiseerde netto-respons van leerkrachten en schoolleiders is vergeleken met de populatie voor de kenmerken denominatie, regio en schoolgrootte. Verschillen van de netto-respons ten opzichte van de populatie werden door middel van een herweging geĂŤlimineerd (zie de laatste kolom). De respons op de kenmerken denominatie, regio en schoolgrootte ziet er als volgt uit.
9
Tabel 2 De behaalde respons op de kenmerken denominatie, regio en schoolgrootte Primair onderwijs Werkelijke Verdeling in de Wegingsfactor herweging verdeling netto-respons Leerkrachten en primair onderwijs n=623 schoolleiders Denominatie Openbaar 35% 30% 1,17 Protestants 24% 31% 0,78 Rooms-katholiek 28% 29% 0,96 Anders 13% 10% 1,26 Regio Noord Midden Zuid Schoolgrootte 200 leerlingen of minder 201 leerlingen of meer
40% 30% 30%
35% 31% 34%
1,14 0,97 0,88
59%
43%
1,37
41%
57%
0,72
Betrouwbaarheid resultaten Als gevolg van het feit dat er een steekproef is getrokken en het feit dat er altijd sprake is van nonrespons, heeft niet de gehele populatie (i.c. alle leerkrachten en schoolleiders PO) aan het onderzoek deelgenomen. Hierdoor moet er bij de interpretatie van de resultaten rekening worden gehouden met nauwkeurigheidsmarges. De nauwkeurigheid van de resultaten wordt aangegeven met nauwkeurigheidsmarges die worden bepaald door:
de omvang van de doelgroep (bijv. circa 7.500 schoolleiders PO); de omvang van de netto-respons (het aantal respondenten; n=200 schoolleiders PO); het gevonden percentage (de uitkomst); het betrouwbaarheidsniveau (meestal wordt een betrouwbaarheidsniveau van 95% aangehouden, wat inhoudt dat er een kans van 95% is dat de schattingen correct zijn).
In de onderstaande tabel is weergegeven met welke marges er rond de resultaten bij een betrouwbaarheidsniveau van 95% rekening moet worden gehouden, afhankelijk van de omvang van de netto-respons.
10
Tabel 3 Marges Netto-respons
Uitkomst 50%-50%
Uitkomst 75%-25%
Uitkomst 90%-10%
400
4,8%
4,1%
2,9%
250
6,1%
5,3%
3,7%
200
6,8%
5,9%
4,1%
100
9,7%
8,4%
5,8%
50
13,8%
12,0%
8,3%
Als toelichting op de bovenstaande tabel geven we het volgende voorbeeld: Bij een netto-respons van n=200 schoolleiders PO dient bij het resultaat ‘75% vindt leesbevordering zeer belangrijk’ en ‘25% niet’ rekening te worden gehouden met het feit dat de werkelijke percentages zullen liggen tussen respectievelijk:
zeer belangrijk: tussen de 69,1% (75% - 5,9%) en 80,9% (75% + 5,9%); niet belangrijk: tussen de 19,1% en 30,9%.
11
Onderzoeksgroep In deze paragraaf worden nog enkele achtergrondgegevens van de deelnemers aan het onderzoek beschreven. NB: dit zijn gewogen percentages. Tabel 4 Achtergrondkenmerken respondenten Leerkrachten (n=423)
Schoolleiders (n=200)
Totaal (n=623)
Geslacht Man Vrouw
20% 80%
50% 50%
30% 70%
Leeftijd 40 jaar of jonger 41 - 50 jaar 51 - 60 jaar 61 jaar of ouder
33% 26% 29% 12%
14% 28% 34% 25%
26% 27% 31% 16%
Opleiding Hbo bachelor Hbo master Universiteit bachelor Universiteit master/doctoraal Doctoraat/PhD Anders
55% 36% 1% 2% 0% 6%
38% 48% 0% 7% 1% 6%
49% 40% 1% 4% 1% 6%
Jaren ervaring in basisonderwijs 10 jaar of minder 11 - 20 jaar 21 - 30 jaar 31 - 40 jaar 41 jaar of meer
6% 46% 25% 18% 6%
3% 26% 28% 32% 11%
5% 39% 26% 23% 8%
Lees- of taalcoรถrdinator Is ook leescoรถrdinator Is ook taalcoรถrdinator
7% 4%
De Bibliotheek op school School doet mee School doet niet mee Weet niet
45% 42% 13%
43% 56% 1%
45% 47% 9%
12
(Vervolg Tabel 4) Leerkrachten (n=423) Aantal leerlingen aan wie leerkracht les geeft 15 leerlingen of minder 16-25 leerlingen 26-35 leerlingen 36-45 leerlingen 46 leerlingen of meer (Gewogen) gemiddeld aantal leerlingen Leerlingen uit economisch achtergestelde gezinnen 10% of minder 11%-25% 25% of meer Weet niet
Schoolleiders (n=200)
Totaal (n=623)
58% 23% 18% 1%
55% 22% 18% 4%
5% 49% 39% 1% 6% 29 (31)
54% 22% 18% 6%
Rapportage Conform de reglementen en gedragscodes van de Autoriteit Persoonsgegevens zijn alle antwoorden van de respondenten van het kwantitatieve onderzoek anoniem verwerkt.
13
4
Resultaten
4.1 Beleid leesbevordering Bij de meerderheid van de scholen is de directie hoofdverantwoordelijke voor het beleid voor leesbevordering. Onder de Bibliotheek op school-scholen is op een beduidend hoger percentage van de scholen de leescoรถrdinator hoofdverantwoordelijk. 20% van de niet de Bibliotheek op schoolscholen heeft geen specifiek beleid voor leesbevordering, tegenover 8% van de Bibliotheek op school-scholen. Wie is er op uw school hoofdverantwoordelijke voor het beleid voor leesbevordering? 40% 41% 39%
De schoolleiding/directie
26%
De leescoordinator
20% 34% 8% 8% 8%
De taalcoordinator
2%
De leesconsulent van de openbare bibliotheek
4% 10% 12% 8%
Iemand anders
14%
We hebben geen specifiek beleid voor leesbevordering
20% 8% 0%
Totaal (n=620)
10%
20%
niet dBos-scholen (n=289)
30%
40%
50%
dBos-scholen (n=277)
Figuur 1. Hoofdverantwoordelijke voor het beleid voor leesbevordering. Bij bijna drie op de vijf scholen is volgens schoolleiders en leerkrachten een leescoรถrdinator aanwezig (57%). Onder enkel schoolleiders gaat het om 63%, een daling ten opzichte van de 66% in 2014. Anno 2019 is leesbevordering volgens schoolleiders en leerkrachten bij iets meer dan de helft van de scholen opgenomen in het beleidsplan van de school (53%). Onder enkel schoolleiders gaat het om 52%, een forse daling ten opzichte van de 75% in 2014. Ruim een derde van de scholen beschikt volgens schoolleiders en leerkrachten over een leesplan (36%). Onder enkel schoolleiders gaat het 14
om 38%, wat vrijwel gelijk is aan de 37% in 2014. Terwijl het aantal scholen met een leescoördinator en beleidsplan met leesbevordering erin daalt, is het aantal scholen met een leesplan stabiel. Verder is er bij de Bibliotheek op school-scholen beduidend vaker een leescoördinator aanwezig, is leesbevordering vaker opgenomen in het beleidsplan en is er vaker een leesplan en jaarprogramma op het gebied van leesbevordering. Welke van de volgende zaken met betrekking tot leesbevordering zijn op uw school geregeld? Meerdere antwoorden mogelijk. We stimuleren de betrokkenheid van ouders bij het thuis lezen en voorlezen
76% 74% 79%
Onze school heeft een eigen bibliotheek met een boekencollectie voor de leerlingen
76% 70% 80% 53% 47% 59%
Leesbevordering is opgenomen in het beleidsplan van onze school We hebben een leesplan met visie, doelen en een jaarprogramma op het gebied van leesbevordering
36% 29%
Er is op onze school (alleen) een leescoördinator aanwezig
30% 22%
Er is op onze school zowel een lees- als taalcoördinator aanwezig
27% 24% 31%
39%
22% 21% 24%
We hebben een geoormerkt budget voor leesbevordering Onze school stimuleert de ontwikkeling van de literaire competentie bij leerlingen
21% 21% 22% 17% 20% 14%
Er is op onze school (alleen) een taalcoördinator aanwezig
17% 10%
Onze leescoördinator is opgeleid volgens de cursus Open Boek
27%
10% 12% 9%
Anders 0%
Totaal (n=619)
45%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
niet dBos-scholen (n=288)
dBos-scholen (n=277)
Figuur 2. Zaken die zijn geregeld met betrekking tot leesbevordering. Van de scholen met een leescoördinator (57%) en/of taalcoördinator (44%) beschikt de meerderheid over één leescoördinator of taalcoördinator. Een deel van de scholen beschikt over twee lees- of taalcoördinatoren.
15
Hoeveel leescoördinatoren zijn er werkzaam op uw school?
70%
1
76% 67% 26% 22% 28%
2
3
3% 1% 4%
4
1% 1% 1% 0%
10%
20%
30%
Totaal (n=345)
40%
50%
60%
niet dBos-scholen (n=130)
70%
80%
90%
100%
dBos-scholen (n=191)
Figuur 3. Aantal leescoördinatoren werkzaam. Hoeveel taalcoördinatoren zijn er werkzaam op uw school?
81% 83% 79%
1
16% 15% 15%
2
2% 2% 2%
3
4 1% 0%
10%
20%
Totaal (n=264)
30%
40%
50%
niet dBos-scholen (n=123)
60%
70%
80%
90%
100%
dBos-scholen (n=120)
Figuur 4. Aantal taalcoördinatoren werkzaam. Op de meerderheid van de scholen is de lees- of taalcoördinator beschikbaar voor alle groepen. Daarnaast is de coördinator op een relatief klein deel van de scholen alleen beschikbaar voor groep 3 tot en met groep 8.
16
Voor welke groep(en) is de leescoördinator op uw school beschikbaar? Meerdere antwoorden mogelijk.
Totaal
85%
4% 8% 4%
niet dBosscholen
85%
3% 8% 5%
dBos-scholen
85%
4% 8% 3%
0%
10%
20%
Alle groepen
30%
40%
Groep 3 t/m 8
50%
60%
70%
Overige combinaties
80%
90%
100%
Weet niet
Figuur 5. Beschikbaarheid leescoördinator. Voor welke groep(en) is de taalcoördinator op uw school beschikbaar? Meerdere antwoorden mogelijk.
Totaal
81%
5%
10%
5%
niet dBos-scholen
81%
5%
9%
5%
dBos-scholen
80%
10%
5%
0%
10%
Alle groepen
20%
30%
40%
Groep 3 t/m 8
6%
50%
60%
Overige combinaties
70%
80%
90%
100%
Weet niet
Figuur 6. Beschikbaarheid taalcoördinator. Aan de schoolleiders is tevens gevraagd hoeveel uren per week er in totaal beschikbaar zijn voor de taak van lees- of taalcoördinator. Zowel bij de Bibliotheek op school-scholen als niet de Bibliotheek op school-scholen gaf de meerderheid van de schoolleiders (resp. 40% en 31%) aan dat er één uur per week beschikbaar is voor de taak van leescoördinator. Een kleiner deel gaf aan dat er per week twee uur beschikbaar zijn. Vrijwel alle scholen stimuleren ook ouders om thuis aandacht te besteden aan leesbevordering. De meerderheid van de scholen stimuleert de ouders om thuis (voor) te lezen en/of om met hun kinderen naar de bibliotheek te gaan. Scholen die niet meedoen aan de Bibliotheek op school stimuleren de ouders significant vaker om met hun kinderen naar de boekhandel te gaan. De meest genoemde ‘andere’ manieren waarop scholen ouders proberen te stimuleren is het uitlenen van (zwerf)boeken en het promoten van boeken/lezen in de nieuwsbrief.
17
In hoeverre stimuleert uw school ouders om thuis aandacht te besteden aan leesbevordering? Meerdere antwoorden mogelijk. Wij stimuleren de ouders om thuis (voor) te lezen aan/met hun kinderen
93% 93% 92%
Wij stimuleren de ouders om met hun kinderen naar de bibliotheek te gaan
80% 78% 83%
Wij stimuleren de ouders om met hun kinderen naar de boekhandel te gaan
15% 19% 11%
5% 7% 3%
Anders
Wij stimuleren de ouders niet om thuis leesactiviteiten te ondernemen met hun kinderen
1% 2%
0%
10%
Totaal (n=620)
Figuur 7. Ouders stimuleren.
18
20%
30%
40%
50%
60%
niet dBos-scholen (n=289)
70%
80%
90%
100%
dBos-scholen (n=277)
Interview: ‘Leesplezier staat hier voorop’ Susanne Haarbrink en Sandra Meulenbelt, leescoördinatoren van Obs Heidepark in Lemelerveld, dragen hun passie voor lezen graag uit naar collega’s en leerlingen. Hun grote trots is het leeslokaal, een gezellige ruimte zónder boekenkasten. ‘De afgelopen jaren heeft de leesbevordering hier op school een grote vlucht genomen. Ons vorige Leesplan stamt nog uit de tijd dat Susanne de opleiding tot leescoördinator heeft gevolgd. Dat is nu drie directeuren geleden, er was destijds geen geld voor de uitvoering. Nu hebben we gelukkig een directeur die pal achter het leesbeleid staat. Dat is een grote ommekeer geweest. We krijgen tegenwoordig een jaarlijks budget dat we kunnen besteden aan activiteiten. Inmiddels volgt ook Sandra de opleiding Open Boek en zijn we bezig het Leesplan te herzien. We zijn allebei heel enthousiast voor lezen en vinden het leuk en belangrijk om leesbevordering een centrale plek te geven op school. We organiseren van alles. Dit jaar hebben we bijvoorbeeld tijdens de Kinderboekenweek een limerickwedstrijd georganiseerd. Tijdens de feestelijke opening werd er voorgelezen en gezongen. Elke klas had van tevoren een eigen vitrinekast gekregen om te vullen met spullen rond het thema ‘Reis mee’ en presenteerde die. De invullingen liepen heel erg uiteen, van ‘Afrika’ tot ‘Reis door je lichaam.’ Het leeslokaal is onze trots. Dat hebben we ingericht met hulp van klusouders. Alle groepen komen daar twee keer per week om twintig minuten tot een half uur te lezen. We hebben er bewust geen boekenkasten staan, omdat het de aandacht van het lezen zelf afleidt. De boeken staan in de klaslokalen. Daar beginnen we iedere schooldag met vijftien minuten stillezen. Ook de leerkracht is dan verdiept in een eigen boek, er heerst een fijne rust. Wij geloven dat er uiteindelijk voor elk kind een boek te vinden is. Soms duurt het even, maar elke doorbraak is belangrijk. Zo kwam Ahmed, een Syrische jongen die lezen echt niet leuk vond, laatst vertellen dat hij Blitz van Rianne Visser had ontdekt. Hij zei: ‘Juf, dit is zo leuk! Ik begrijp alles en zie het helemaal voor me!’ Leesplezier staat bij ons voorop. Daarom hebben we de technisch lezen-methode losgelaten. Het was te veel schrijfwerk, te veel invullen en de verhaaltjes waren knettersaai. Ons uitgangspunt voor het leesonderwijs is nu: lezen is de motor van alles, het is belangrijk dat je dat met plezier doet. Momenteel voeren we een pilot uit met de boekenkring en dat bevalt goed. Onze leesconsulent bij de bibliotheek heeft daarvoor dertig opdrachtkaartjes gemaakt. Daarop staan variabele, speelse werkvormen om kinderen hun leeservaringen te laten delen, zoals een boekendans. We proberen collega’s zoveel mogelijk mee te nemen in ons enthousiasme. Zo doen we bijvoorbeeld bij elke teamvergadering een boekpromotie. Vorig jaar hebben we breed ingestoken op het voorlezen, omdat we merkten dat collega’s dat niet altijd consequent deden. Tijdens de Kinderboekenweek kregen alle groepen een toetertje om te verstoppen in de klas. De leerling die het in zijn laatje vond, mocht die dag drie keer blazen. Op dat moment werd er vijf minuten voorgelezen. Kinderen vonden het geweldig. Wat is er mooier dan tijdens de rekenles zomaar te kunnen blazen? Zo’n toetertje is een simpel hulpmiddel, maar levert veel op.’
19
4.2 Samenwerking met organisaties De meerderheid van de basisscholen neemt producten/diensten af bij de openbare bibliotheek (93%). De Bibliotheek op school-scholen maken het meest gebruik van ondersteuning bij leesbevorderingscampagnes (60%), gevolgd door gebruikmaking van een wisselcollectie voor specifieke groepen (55%) en het uitvoeren en ondersteunen van activiteiten en/of werkvormen op school (53%). Niet de Bibliotheek op school-scholen maken het meest gebruik van het klassikaal lenen (46%). Voor een collectie voor specifieke groepen (44%) en klassikaal lenen (42%) wordt door alle scholen in het algemeen anno 2019 meer gebruikgemaakt van de bibliotheek dan in 2014 (resp. 20% en 36%). Welke producten en diensten neemt uw school af van de openbare bibliotheek? Meerdere antwoorden mogelijk. Organiseren van/ondersteunen bij leesbevorderingscampagnes
35%
Gebruikmaken van een (wissel) collectie voor specifieke groepen
37%
23%
Beheren van een toereikende, gevarieerde, actuele collectie op school
49% 44%
21% 16% 27% 19%
Begeleiden leerlingen in de schoolbibliotheek 7%
Opleiden van leerkrachten tot leescoordinator via Open Boek 3%
Adviseren en trainen van leerkrachten
6%
16% 26% 15% 30%
13% 23%
6% 3% 10% 11% 15% 6% 6% 6% 4% 7% 13% 1%
Adviseren en trainen van ouders Anders Weet niet/geen zicht op Mijn school neemt geen producten of diensten af van de openbare bibliotheek 0%
Totaal (n=621)
34%
9%
Begeleiden en trainen van vrijwilligers voor de schoolbibliotheek
53%
23%
7%
Adviseren over het leesplan en jaaractiviteitenplan
55%
27%
8%
Inrichten van een fysieke schoolbibliotheek
60% 44%
42% 46% 41% 36%
Klassikaal lenen in een (mobiele) bibliotheekvestiging Uitvoeren en ondersteunen van activiteiten en/of werkvormen op school
46%
10%
20%
30%
niet dBos-scholen (n=290)
40%
50%
60%
Figuur 8. Afname producten en diensten van de openbare bibliotheek. 20
70%
80%
dBos-scholen (n=277)
90%
100%
Een relatief klein deel van de basisscholen (16%) werkt ten behoeve van leesbevordering (ook) samen met andere organisaties dan de openbare bibliotheek. De meest genoemde ‘andere organisatie’ waar scholen mee samenwerken is de (lokale) boekhandel. Werkt uw school samen met andere organisaties dan de openbare bibliotheek ten behoeve van de leesbevordering van de leerlingen?
Totaal (n=620)
16%
niet dBos-scholen (n=289)
84%
19%
dBos-scholen (n=277)
81%
12%
0%
10%
88%
20%
Ja
30%
40%
50%
60%
Nee
70%
80%
90%
100%
Figuur 9. Samenwerking met andere organisaties dan de openbare bibliotheek.
21
4.3 Leesbevorderingscampagnes Vrijwel alle basisscholen zijn bekend met de Kinderboekenweek, De Nationale Voorleeswedstrijd, De Nationale Voorleesdagen en De Nederlandse Kinderjury. Nederland Leest Junior is daarentegen vrij onbekend; minder dan een zesde van de leerkrachten en schoolleiders is bekend met deze campagne.
Bent u bekend met de onderstaande leesbevorderingscampagnes? - % Ja, ben ik mee bekend -
Kinderboekenweek
99% 99% 99%
De Nationale Voorleeswedstrijd
98% 97% 98%
De Nationale Voorleesdagen
97% 97% 96% 93% 92% 95%
De Nederlandse Kinderjury
75% 75% 78%
VakantieBieb
61% 60% 63%
PoĂŤzieweek
15% 12% 18%
Nederland Leest Junior 0%
Totaal (n=621)
10%
20%
30%
40%
50%
niet dBos-scholen (n=290)
60%
70%
80%
90%
100%
dBos-scholen (n=277)
Figuur 10. Bekendheid leesbevorderingscampagnes. Bijna alle basisscholen (98%) doen mee aan de Kinderboekenweek, vrijwel gelijk aan 2014 (96%). 70% van alle scholen doet mee aan De Nationale Voorleesdagen, ten opzichte van 51% in 2014. 67% van de scholen doet mee aan De Nationale Voorleeswedstrijd, vrijwel gelijk aan 2014 (66%). Aan de Nederlandse Kinderjury doet anno 2019 een vijfde van de basisscholen mee, iets minder dan in 2014 (28%). Nederland Leest Junior bestond in 2014 nog niet en VakantieBieb en de PoĂŤzieweek zijn in 2014 niet aan de respondenten voorgelegd. Op de Kinderboekenweek na doen de Bibliotheek op school-scholen significant vaker mee met de leesbevorderingscampagnes dan niet de Bibliotheek op school-scholen.
22
Met welke van de onderstaande leesbevorderingscampagnes doet uw school mee? - % Hier doet de school aan mee 98% 99% 98%
Kinderboekenweek
70% 67% 75%
De Nationale Voorleesdagen
67% 62%
De Nationale Voorleeswedstrijd
75% 50% 45%
VakantieBieb
60% 20% 16% 25%
De Nederlandse Kinderjury
15% 12% 19%
PoĂŤzieweek
3% 1% 4%
Nederland Leest Junior 0%
Totaal (n=616)
10%
20%
30%
40%
50%
60%
niet dBos-scholen (n=286)
70%
80%
90%
100%
dBos-scholen (n=276)
Figuur 11. Deelname leesbevorderingscampagnes. Voor het merendeel van de leesbevorderingscampagnes geldt dat de meerderheid van de schoolleiders en leerkrachten de invloed van de campagnes op het leesplezier van leerlingen (zeer) positief beoordeelt. De Kinderboekenweek wordt hierbij het best beoordeeld. De VakantieBieb en de PoĂŤzieweek worden het minst positief beoordeeld. Schoolleiders zijn beduidend positiever over De Nederlandse Kinderjury dan leerkrachten. Van de schoolleiders is 76% (zeer) positief over de invloed op het leesplezier, tegenover 55% van de leerkrachten. Er zijn hierbij geen significante verschillen gevonden tussen scholen die wel en scholen die niet deelnemen aan de Bibliotheek op school.
23
NB: In onderstaande grafiek is Nederland Leest Junior niet opgenomen vanwege een te kleine N.
Poezieweek
VakantieBieb
Nederlandse Kinderjury
Nationale Voorleeswedstrijd
Nationale Voorleesdagen
Kinderboekenweek
Hoe beoordeelt u de invloed van onderstaande leesbevorderingscampagnes op het leesplezier van uw leerlingen? dBos-school
80%
niet dBos-school
79%
dBos-school
66%
dBos-school
65%
niet dBos-school
23%
10%
20%
4%
21%
15%
33%
49%
45% 0%
12%
31%
43%
niet dBos-school
5%
31%
50%
dBos-school
4%
27%
48%
niet dBos-school
7%
25%
62%
dBos-school
4%
25%
70%
niet dBos-school
4%
24%
67%
dBos-school
4%
16%
72%
niet dBos-school
(Zeer) positief
16%
8%
39% 30%
40%
Niet positief, niet negatief
50%
60%
(Zeer) negatief
15%
70%
80%
90%
100%
Kan ik niet beoordelen
Figuur 12. Beoordeling leesbevorderingscampagnes op leesplezier. De invloed van de leesbevorderingscampagnes op de leesvaardigheid van de leerlingen wordt minder positief beoordeeld dan de invloed op het leesplezier. Met name bij de Kinderboekenweek en De Nationale Voorleesdagen wordt de invloed op leesvaardigheid beduidend minder positief beoordeeld. Alleen de VakantieBieb wordt ten aanzien van de invloed op de leesvaardigheid door een vrijwel even hoog percentage (zeer) positief beoordeeld als ten aanzien van de invloed op het leesplezier. Ook over de invloed op de leesvaardigheid zijn de schoolleiders positiever ten aanzien van De Nederlandse Kinderjury dan de leerkrachten; 67% van de schoolleiders is hierover (zeer)
24
positief tegenover 41% van de leerkrachten. Er zijn hierbij geen significante verschillen gevonden tussen scholen die wel en scholen die niet deelnemen aan de Bibliotheek op school. NB: In onderstaande grafiek is Nederland Leest Junior niet opgenomen vanwege een te kleine N.
Poezieweek
Nationale Voorleesdagen
VakantieBieb
Kinderboekenweek
Nederlandse Kinderjury
Nationale Voorleeswedstrijd
Hoe beoordeelt u de invloed van onderstaande leesbevorderingscampagnes op de leesvaardigheid van uw leerlingen? dBos-school
60%
niet dBos-school
60%
dBos-school
10%
16%
57%
15% 0%
17%
45%
30%
niet dBos-school
32%
38%
40%
dBos-school
25%
17%
44%
niet dBos-school
14%
27%
51%
dBos-school
12%
40%
48%
niet dBos-school
9%
36%
46%
dBos-school
15%
44%
52%
niet dBos-school
11%
32%
47%
dBos-school
14%
30%
53%
niet dBos-school
(Zeer) positief
27%
11%
61% 20%
30%
Niet positief, niet negatief
40%
50%
24% 60%
(Zeer) negatief
70%
80%
90%
100%
Kan ik niet beoordelen
Figuur 13. Beoordeling leesbevorderingscampagnes op leesvaardigheid.
25
4.4 De boekencollectie op school Vrijwel alle basisscholen beschikken over een boekencollectie op school. Bij de Bibliotheek op schoolscholen betreft dit vaker een schoolbibliotheek, terwijl niet de Bibliotheek op school-scholen vaker leesboeken in de klas hebben staan. De Bibliotheek op school-scholen werken daarnaast beduidend vaker met een wisselcollectie van de openbare bibliotheek dan niet de Bibliotheek op school-scholen. Slechts 4% van alle scholen biedt (ook) digitale boeken aan. Volgens vrijwel alle leerkrachten lezen leerlingen dan ook vaker papieren leesboeken dan digitale leesboeken. De scholen die digitale boeken aanbieden maken hiervoor het meest gebruik van de Online Bibliotheek, gevolgd door Bereslim en Yoleo. Is er bij u op school een collectie boeken aanwezig? Meerdere antwoorden mogelijk. 75%
Ja, mijn school heeft een schoolbibliotheek
64% 85% 71%
Ja, mijn school heeft leesboeken in de klas
77% 67%
Ja, mijn school werkt met een wisselcollectie van de openbare bibliotheek
43%
34% 56% 4% 3% 5%
Ja, mijn school biedt digitale boeken aan
Nee, er is op mijn school geen collectie boeken aanwezig
1%
0%
Totaal (n=621)
10%
Figuur 14. Aanwezigheid boekencollectie.
26
20%
30%
40%
niet dBos-scholen (n=290)
50%
60%
70%
80%
dBos-scholen (n=277)
90%
100%
Op de meerderheid van de scholen (60%) mogen leerlingen onbeperkt boeken uitkiezen in de schoolof klasbibliotheek. Bij niet de Bibliotheek op school-scholen is dit beduidend vaker het geval dan bij de Bibliotheek op school-scholen. Hoe vaak mogen leerlingen een boek uitkiezen in de school- of klasbibliotheek?
Totaal (n=617)
60%
niet dBos-scholen (n=287)
16%
70%
dBos-scholen (n=277)
9%
51%
0%
Onbeperkt
7%
10%
1 keer per dag
20%
30%
4%
40%
2 tot 3 keer per week
50%
14%
11%
21%
60%
70%
8% 3%
19%
80%
Minder dan 2 keer per week
4%
90%
4%
100%
Weet ik niet
Figuur 15. Frequentie boeken uitkiezen. Op ongeveer een derde van de scholen mogen leerlingen ook boeken uit de collectie mee naar huis nemen. Dit mag beduidend vaker op Bibliotheek op school-scholen dan niet Bibliotheek op schoolscholen. Mogen leerlingen boeken uit de boekencollectie van uw school mee naar huis nemen?
Totaal (n=619)
32%
niet dBos-scholen (n=288)
65%
22%
76%
dBos-scholen (n=277)
44% 0%
3%
10%
20%
Ja
2%
53% 30%
40%
Nee
50%
60%
70%
3%
80%
90%
100%
Weet niet
Figuur 16. Boeken mee naar huis. Over de meeste aspecten van de boekencollectie op school zijn de leerkrachten en schoolleiders (zeer) tevreden. Schoolleiders en leerkrachten van niet de Bibliotheek op school-scholen zijn over het algemeen minder tevreden over hun boekencollectie dan schoolleiders en leerkrachten van de Bibliotheek op school-scholen; namelijk ten aanzien van de actualiteit van de boeken, het aantal boeken, het aantal dat jaarlijks wordt vernieuwd en de aantrekkelijkheid van de collectie voor leerlingen.2 2
Verschillen tussen de percentages ‘(zeer) ontevreden’ van andere aspecten zijn niet significant. 27
Aantal boeken dat jaarlijks wordt Verscheidenheid vernieuwd in onderwerpen
Actualiteit
Aantal boeken
Verscheidenheid Aantrekkelijkheid Verscheidenheid in genres voor de leerlingen in niveaus
Hoe tevreden bent u over de volgende aspecten met betrekking tot de boekencollectie op uw school? dBos-school
niet dBos-school
29%
22%
dBos-school
niet dBos-school
niet dBos-school
niet dBos-school
dBos-school
niet dBos-school
dBos-school
niet dBos-school
Zeer tevreden
Tevreden
29%
17%
25%
39%
33%
10%
16%
52%
18%
23%
2%
2%
5%
9%
13%
23%
4%4%
6%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Niet tevreden, niet ontevreden Ontevreden Zeer ontevreden Weet ik niet
Figuur 17. Tevredenheid boekencollectie.
28
15%
55%
21%
8%
16%
37%
14%
6%
16%
46%
22%
5%
18%
48%
26%
13%
27%
47%
19%
14%
11%
14%
50%
26%
5%
17%
54%
14%
4%
16%
53%
26%
dBos-school
18%
50%
17%
dBos-school
12% 4%
56%
28%
dBos-school
niet dBos-school
55%
Interview: ‘De bibliotheek geeft een impuls aan iedereen’ Basisschool Anton van Duinkerken in Bergen op Zoom heeft een grote populatie leerlingen met een migratieachtergrond. Leerkracht Tineke de Jong en leescoördinator Linda Segers vertellen hoe sinds de invoering van de Bibliotheek op school het leesplezier bij zowel meisjes als jongens is toegenomen. ‘Onze de Bibliotheek op school is gevestigd in een apart lokaal. Het is een jaloersmakende voorziening; lang niet alle scholen hebben zo’n mooie bibliotheek. De ruimte wordt draaiende gehouden door de drie leescoördinatoren. Daarbij is hulp van de leesconsulent van de bibliotheek, die hier elke dinsdag is, en een groep vrijwilligers, zoals ouders, grootouders en mensen uit de buurt, die de uitleningen verzorgen. Zij vinden dat werk zo leuk om te doen dat ze hebben aangegeven dat ze ook andere activiteiten met de kinderen zouden willen ondernemen. Binnenkort wordt er gestart met samen lezen. Zo geeft de bibliotheek een impuls aan iedereen. Het is fijn dat wij hier een eigen bibliotheek hebben. De openbare bibliotheek zit helemaal in de binnenstad en is daarmee niet zo toegankelijk. Lang niet alle kinderen van deze school komen daar regelmatig. We hebben hier een groot aantal leerlingen met een migratieachtergrond. Voor hen is het lenen van boeken en het (voor)lezen niet altijd vanzelfsprekend. Onze bibliotheek is daarom altijd open. Elke klas heeft een vast uur per week waarop de boeken gewisseld mogen worden. Na schooltijd is de bibliotheek open voor ouders en kinderen. De boeken die zij samen uitkiezen mogen mee naar huis. Daar wordt veel gebruik van gemaakt. Voor onze leerlingen is woordenschatontwikkeling heel belangrijk. Iedere ochtend wordt er daarom vrij gelezen, gelijk bij aanvang van de dag. Het eerste kwartier is de hele school in rust, pas daarna doen we de dagopening. Daarnaast besteden we natuurlijk tijd aan technisch lezen, meestal drie keer per week, en staat ‘leesbeleving’ op het programma. Dat kan van alles zijn: een leeskring, een praatje over een boek, voorlezen door leerlingen. Natuurlijk doen we mee aan landelijke leesbevorderingscampagnes: de Kinderboekenweek, De Nationale Voorleesdagen, De Nationale Voorleeswedstrijd en Nederland Leest Junior. Bij de opening van de Kinderboekenweek was er dit jaar een vossenjacht door de school. Leerlingen kregen bij de posten puzzelstukjes. Daarmee konden ze het omslag van het boek bij elkaar puzzelen dat die week in de groep zou worden voorgelezen. Leesplezier staat bij ons voorop. Om te controleren of we onze doelen behalen, wordt er ieder jaar een leesmeting gedaan. Aan de hand van de uitslag stellen we de doelen in ons Leesplan bij en bedenken de leescoördinatoren passende onderwerpen voor de studiedagen om het team daarin mee te nemen. Onlangs hebben we ook een meting naar leesplezier laten uitvoeren. Daaruit bleek dat zowel jongens als meisjes lezen veel meer zijn gaan waarderen sinds we een de Bibliotheek op school hebben. De jongens blijven achter bij de meisjes, maar het percentage dat met plezier leest is flink omhooggegaan. Volgend jaar gaan we speciaal inzetten op jongens. We gaan kijken of het aanbod in de bibliotheek voldoende overeenstemt met hun leeswensen, en zullen dan tegelijk inventariseren wat we nog meer kunnen doen om ook de jongens te blijven stimuleren.’
29
4.5 Werkvormen op het gebied van leesbevordering Aan de leerkrachten is tevens gevraagd aan welke activiteiten op het gebied van leesbevordering zij aandacht besteden in de klas. Vrijwel alle leerkrachten lezen in de klas voor of laten leerlingen in de klas voorlezen. De meerderheid (87%) laat leerlingen ook vrij lezen in de klas. Aan boekenkring en een bezoek aan de mediatheek/schoolbibliotheek wordt beduidend vaker aandacht besteed door leerkrachten van scholen die deelnemen aan de Bibliotheek op school dan door leerkrachten van scholen die hier niet aan deelnemen. Aan welke van de onderstaande zaken en/of activiteiten besteedt u aandacht in uw groep(en)? Meerdere antwoorden mogelijk. 93% 92% 93%
Voorlezen in de klas, door mijzelf en/of de leerlingen
87% 86% 87%
Vrij (stil) lezen in de klas, door de leerlingen 65% 68% 61%
Leerlingen schrijven zelf verhalen en/of gedichten
63% 63% 66%
Boekintroductie: ik/een leerling geef(t) een korte presentatie over een boek 48% 53% 46%
Klassikaal bezoek aan de openbare bibliotheek 40%
Boekenkring: ik praat met leerlingen in groepsverband over boeken
32% 51%
Creatieve activiteiten rondom een boek/verhaal
36% 38% 33%
Boekenadvies: ik geef leerlingen individueel en/of in groepsverband advies over boeken
34% 30% 37% 31% 33% 29%
Bezoek van een schrijver
31%
Klassikaal bezoek aan de mediatheek/schoolbibliotheek
19% 44% 29% 31% 27%
Verhalende boeken inzetten bij zaakvakken
21% 21% 22%
Leesgesprek: ik praat met leerlingen individueel over boeken Klassikaal bezoek aan de lokale boekhandel
3% 4% 4%
Anders
5% 4% 5%
Totaal (n=408)
niet dBos-scholen (n=170)
Figuur 18. Leesbevorderingsactiviteiten in de groep. 30
dBos-scholen (n=186)
Vervolgens is de leerkrachten, die aandacht besteden aan de desbetreffende leesbevorderende activiteiten in hun klas, gevraagd hoe vaak zij hier aandacht aan besteden. Van de leerkrachten die aandacht besteden aan vrij lezen en voorlezen, doet de meerderheid dit dagelijks. Aan leesgesprekken, boekenkring en boekintroducties wordt wekelijks tot maandelijks aandacht besteed. Bezoeken aan een boekhandel of de bibliotheek en bezoeken van schrijvers vinden het minst vaak plaats; bij de meerderheid is dit jaarlijks. Tussen de Bibliotheek op school-scholen en niet de Bibliotheek op school-scholen zijn geen significante verschillen gevonden. Hoe vaak besteedt u aandacht aan deze activiteiten in uw groep(en)? - leerkrachten Voorlezen in de klas, door mijzelf en/of de leerlingen (n=387)
69%
Vrij (stil) lezen in de klas, door de leerlingen (n=365)
66%
49%
Klassikaal bezoek aan de 4% openbare bibliotheek (n=200)
Creatieve activiteiten rondom een boek/verhaal (n=144)
8%
76%
48%
43%
18%
5%
51%
8%
29%
41%
Klassikaal bezoek aan de mediatheek/schoolbibliotheek (n=130)
8%
40%
21%
Boekenkring: ik praat klassikaal 3% over boeken (n=161)
44%
37%
23%
Bezoek van een schrijver op school (n=125)
6%
38%
98%
Verhalende boeken inzetten 4% bij zaakvakken (n=124)
26%
Leesgesprek: ik praat met leerlingen individueel over boeken (n=78)
12%
Klassikaal bezoek aan de lokale boekhandel (n=14)
13%
9% 0%
Dagelijks
15%
26%
Boekintroductie: ik (of een leerling) geeft een korte presentatie over een boek (n=268)
Anders (n=21)
3%
85%
Leerlingen schrijven zelf verhalen en/of gedichten (n=270)
Boekenadvies: ik geef leerlingen advies over boeken (n=137)
28%
Wekelijks
59%
49%
7%
11%
38%
1%
80%
59%
15%
17%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Maandelijks
Jaarlijks
Figuur 19. Frequentie leesbevorderingsactiviteiten in de groep. 31
Interview: ‘Iedereen leest hier twee uur per week’ KBS De Brakken in Rijen heeft de technisch lezen-methode losgelaten en de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in de Bibliotheek op school. Met succes. ‘Leerlingen lezen nu wat ze zelf leuk vinden en de resultaten zijn verbeterd,’ vertellen leerkracht van groep 8 Arie Oprins, leescoördinator Carola Broeders, en leescoördinator technisch lezen Eva Sprangers. ‘KBS De Brakken is een grote school met meer dan vierhonderd leerlingen. Vier jaar geleden is onze school verhuisd naar een nieuwe locatie. In de nieuwbouw hebben we een de Bibliotheek op school gekregen. Het is een mooie plek in de centrale hal met houten bomen en boekenmeubels. Alle kinderen hebben een eigen bibliotheekpasje dat is gekoppeld aan Theek5, de lokale bibliotheek waarin vijf West-Brabantse gemeenten zijn vertegenwoordigd. Iedere groep mag een keer in de week gebruik maken van de bibliotheek. De kinderen gaan dan in kleine groepjes naar de hal om een boek uit te kiezen. Onze bibliotheek wordt bemand door een vaste groep van acht vrijwilligers, die zelfstandig opereren. Zij houden de bibliotheek draaiende en helpen de kinderen met hun boekenkeuze. We hanteren dezelfde regels als in een echte bibliotheek. Je moet stil zijn, de rust moet bewaard blijven. De kinderen komen er graag, merken we. Carola is verantwoordelijk voor de aanschaf van nieuwe boeken, samen met de leesconsulent. Jaarlijks besteden we zo’n duizend tot vijftienhonderd euro aan nieuw materiaal. Twee jaar geleden is er een eenmalige grote impuls van vierduizend euro geweest, omdat uit evaluatie bleek dat er niet genoeg leuke boeken in huis waren. Daarmee is de collectie flink aangevuld. Twee jaar geleden ontdekten we dat de leesresultaten achterbleven en zijn we van onze technisch lezen-methode afgestapt. De methode omvatte allerlei bezigheden, maar veel te weinig zelfstandig lezen. De CED-groep heeft ons begeleid om anders te gaan werken met als achterliggend idee: lezen doe je als je het leuk vindt, en goed leren lezen is vooral een kwestie van meters maken. Dus faciliteren we het lezen nu met een ruime boekenkeuze en veel leestijd. Vier keer per week hebben we een vrij lezen-moment van een half uur in het rooster. Dan mag er gelezen worden in een boek dat je leuk vindt, op een plek die je fijn vindt. Dat kan aan tafel zijn, op een zitzak, zelfs onder tafel. Alles mag, zolang je maar rustig bent en leest. Die twee uur per week vragen best wat van de onderwijstijd, maar het betaalt zich terug in resultaten. Daarnaast proberen we het enthousiasme voor boeken aan te wakkeren. Elke groep heeft drie keer per week een ‘boekenbabbel’, een spontaan moment waarop in de klas over boeken gepraat wordt. Soms leest de leerkracht een gedicht of mop voor, soms wordt iets verteld over een boek. Het kan ook zijn dat de kinderen aan elkaar vertellen over wat ze gelezen hebben. Boeken centraal stellen, veel voorlezen, zelf enthousiast zijn – we merken dat het werkt. De schoolbibliotheek heeft voor een ommekeer gezorgd. Kinderen die vroeger niet gaven om lezen, lezen nu met plezier. Een voorbeeld: vorige week was de schoolfinale van De Nationale Voorleeswedstrijd. Ook de kinderen met dyslexie deden vrolijk mee. Sommigen doen het fantastisch, dat geeft toch aan dat ook zij plezier hebben in lezen?’
32
4.6 Het belang van leesbevordering Vrijwel alle leerkrachten en schoolleiders vinden leesbevordering (zeer) belangrijk, zowel van de Bibliotheek op school-scholen als niet de Bibliotheek op school-scholen. Hierbij zijn geen significante verschillen tussen de scholen die wel en niet meedoen aan de Bibliotheek op school. Hoe belangrijk vindt u leesbevordering?
Totaal (n=620)
74%
niet dBos-scholen (n=289)
25%
71%
dBos-scholen (n=278)
27%
77%
0%
Zeer belangrijk
10%
20%
30%
Belangrijk
40%
21%
50%
60%
70%
80%
90%
1%
1%
2%
100%
Niet belangrijk, maar ook niet onbelangrijk
Figuur 20. Belang van leesbevordering.
33
Bijna alle leerkrachten en schoolleiders besteden aandacht aan leesbevordering omdat ze het leesplezier, de woordenschat en de leesvaardigheid van leerlingen willen vergroten. Het bevorderen van lezen in de vrije tijd, de kennismaking met verhalen die dicht bij de persoonlijke belevingswereld staan en het vergroten van het empathisch vermogen van leerlingen is significant vaker als belangrijke reden genoemd door leerkrachten en schoolleiders van Bibliotheek op school-scholen dan van niet Bibliotheek op school-scholen. Wat zijn voor u belangrijke redenen om tijdens de lessen aandacht te besteden aan leesbevordering? Meerdere antwoorden mogelijk. 91% 90% 92%
Het bevorderen van het leesplezier van leerlingen Het vergroten van de woordenschat van leerlingen
89% 89% 90%
Het vergroten van de leesvaardigheid van leerlingen
87% 86% 89% 64% 61% 69%
Het bevorderen van het lezen in de vrije tijd door leerlingen
62% 60% 65%
Het verruimen van het blikveld van leerlingen
62% 62% 61%
Het bevorderen van de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen 49% 47% 52%
Het verbeteren van de prestaties op school De kennismaking van leerlingen met verhalen die dicht bij hun persoonlijke belevingswereld staan
41% 35% 47%
33% 28% 38%
Het vergroten van het empathisch vermogen van leerlingen
26% 23% 29%
Het vergroten van de literaire competentie van leerlingen 2% 3% 2%
Anders 0%
Totaal (n=618)
10%
20%
30%
40%
50%
niet dBos-scholen (n=287)
60%
70%
80%
90%
100%
dBos-scholen (n=277)
Figuur 21. De belangrijkste redenen om aandacht te besteden aan leesbevordering.
34
De leerkrachten en schoolleiders zijn gevraagd een top 3 te maken van hun redenen om aandacht te besteden aan leesbevordering. Bevordering van het leesplezier, vergroting van de woordenschat en vergroting van de leesvaardigheid zijn in totaal het vaakst in de top 3 geplaatst. Als belangrijkste reden noemen leerkrachten en schoolleiders het vaakst het vergroten van de woordenschat; 21% zet dit op de eerste plaats. Het vergroten van de leesvaardigheid wordt het vaakst op de tweede plaats gezet en het bevorderen van het leesplezier wordt het vaakst op de derde plaats gezet. Tussen leerkrachten en schoolleiders van de Bibliotheek op school-scholen en niet de Bibliotheek op schoolscholen zijn in de top 3 geen significante verschillen gevonden. Kunt u de voor u drie belangrijkste redenen op volgorde van belang zetten? Het vergroten van de woordenschat van leerlingen
13%
Het bevorderen van de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen
7% 5%
Het verbeteren van de prestaties op school
6% 2%
21% 24%
13%
13%
11% 16%
Het bevorderen van het leesplezier van leerlingen Het vergroten van de leesvaardigheid van leerlingen
10%
Het verruimen van het blikveld van leerlingen
10% 7% 4%
Het bevorderen van het lezen in de vrije tijd door leerlingen
4% 1%
Het vergroten van het empathisch vermogen van leerlingen
3% 1% 1%
Het vergroten van de literaire competentie van leerlingen
3% 2% 1%
De kennismaking van leerlingen met verhalen die dicht bij hun persoonlijke belevingswereld staan
2% 2% 0%
Anders
1% 1% 0% 0%
47% 30% 25%
9%
10%
20%
Reden 1 (belangrijkste)
30%
40%
Reden 2
50%
60%
70%
80%
90%
100%
Reden 3
Figuur 22. Top 3 belangrijkste redenen om aandacht te besteden aan leesbevordering.
35
Interview: ‘Je leert goed lezen door véél te lezen’ Rienkje van der Eijnden, directeur van ABBS De Zuiderzee, heeft leesonderwijs hoog in het vaandel staan. ‘Onze stelling is: als je niet van lezen houdt, dan heb je het goede boek nog niet gevonden. We laten kinderen daarom regelmatig boeken aan elkaar aanbevelen.’ ‘Lezen is op De Zuiderzee het allerbelangrijkste vak, waar we veel lestijd voor vrijmaken. Niet alleen omdat het je woordenschat vergroot en sociaal-empathisch vermogen stimuleert, maar simpelweg omdat het de meest bepalende factor is voor hoe het gaat op school. Wij hebben er bewust voor gekozen om geen vaste schoolbibliotheek te hebben. Op mijn vorige school werd eindeloos geïnvesteerd in de bibliotheek, gezorgd dat er altijd goede boeken waren, dat de administratie netjes op orde was. Toch zag ik dat er te veel kinderen waren die hun weg niet konden vinden, en bij wie het zelfstandig uitkiezen van een boek niet lukte. Soms werd de bibliotheek gebruikt als uitvlucht om niet te hoeven lezen en bleven leerlingen boeken omruilen of rondhangen. Op De Zuiderzee pakken we het daarom anders aan. Onze oplossing is dat elke klas een eigen boekenkast heeft. Leerkrachten hebben zo veel meer zicht op hun collectie en op wat kinderen kiezen. Helpen wordt laagdrempeliger. Boeken van school mogen ook mee naar huis, en andersom. Niets is immers zo frustrerend om niet door te kunnen lezen als je in een boek bezig bent. Dat daar af en toe een boek bij zoekraakt, nemen we voor lief. De Zuiderzee is een ontwikkelingsgerichte school met een specifieke visie op lezen. Technisch lezen en begrijpend lezen zijn hier geen aparte vakken; we zien dat als samenhangende activiteiten. Je leert vooral lezen door véél te lezen. Techniek en begrip heb je nodig bij alles wat je leest, dus daar is regelmatig aandacht voor. Daarnaast vinden we het ontwikkelen en behouden van leesplezier heel belangrijk. Leerlingen lezen hier altijd met een reden, nooit zonder context. We werken met periodeonderwijs in betekenisvolle thema’s. De groep formuleert zelfs onderzoeksvragen rond het thema. Vervolgens kiezen de leerlingen en leerkracht samen tekstjes en boeken uit waarin antwoorden te vinden zijn. Wat wij uitsparen aan lesmethoden, geven we uit aan boeken en ander leesmateriaal. We hebben boekenbakken gemaakt bij allerlei verschillende thema’s met daarin zowel verhalende, poëtische als informatieve boeken. We hebben een abonnement op Klassenteksten en op Nieuwsbegrip en gebruiken ook krantenartikelen als bronteksten bij de thema’s. Waar we heel trots op zijn is ons zwerfboekenstation. Het is een echte eyecatcher in de centrale hal. De houten kasten zijn gemaakt met hulp van ouders. Kinderen uit school en uit de buurt mogen er boeken uit meenemen en die, als ze klaar zijn met lezen, weer terugbrengen in ons eigen station of een ander station. Zo heeft ieder kind toegang tot boeken. Ik kan echt iedere school aanbevelen om een zwerfboekenstation te openen.’
36
4.7 Het gebruik van methoden voor begrijpend en technisch lezen De meerderheid van de basisscholen maakt voor begrijpend lezen gebruik van de methode Nieuwsbegrip of Veilig leren lezen. Van welke methode(n) maakt u in uw groep(en) gebruik voor begrijpend lezen? Meerdere antwoorden mogelijk.
69%
Nieuwsbegrip (CED)
64%
44%
Veilig leren lezen (Zwijsen)
38% 20%
Blits (Delubas)
17%
Leeslink (Malmberg)
9% 7% 10%
Kidsweek in de Klas
8% 10% 7%
78%
55%
28%
7% 5% 8%
Grip op Lezen (Malmberg)
6%
Goed gelezen! (Malmberg)
4%
10%
6% 8% 5%
Tekstverwerken (Noordhoff)
3% 3% 3%
Lezen in Beeld (Zwijsen)
2% 1% 2%
ABCDE (Schoolsupport) Ik maak geen gebruik van een standaard lesmethode
4%
9% 12% 11% 9% 12%
Een andere methode 0%
Totaal (n=600)
10%
20%
30%
40%
50%
niet dBos-scholen (n=284)
60%
70%
80%
90%
100%
dBos-scholen (n=266)
Figuur 23. Gebruik methoden voor begrijpend lezen.
37
Aan de leerkrachten is gevraagd hoe tevreden zij zijn over de mate waarin hun begrijpend lezenmethode het leesplezier stimuleert. De leerkrachten die gebruikmaken van Veilig leren lezen, Grip op Lezen en Kidsweek in de Klas zijn hierover het meest tevreden. Over de mate waarin de meest gebruikte methode, Nieuwsbegrip, het leesplezier stimuleert, is iets meer dan de helft van de leerkrachten (54%) (zeer) tevreden. 13% is hierover (zeer) ontevreden. Tussen leerkrachten van de Bibliotheek op school-scholen en niet de Bibliotheek op school-scholen zijn geen significante verschillen gevonden. NB: In onderstaande grafiek zijn alleen de methoden weergegeven waar meer dan 10 leerkrachten gebruik van maken. Hoe tevreden bent u over uw methode voor begrijpend lezen als het gaat om het stimuleren van leesplezier? - leerkrachten Veilig leren lezen (Zwijsen) (n=146) Grip op Lezen (Malmberg) (n=29)
23%
54%
19%
Kidsweek in de Klas (n=29)
49%
15% 11%
44%
Nieuwsbegrip (CED) (n=273)
13%
41%
Tekstverwerken (Noordhoff) (n=18)
Goed gelezen! (Malmberg) (n=17)
28%
37%
40%
18%
21%
Ontevreden
4% 6% 16%
21%
60%
2%
10% 3% 6%
18%
39%
13% 20%
26% 29%
Niet tevreden, niet ontevreden
7%
28%
37%
20%
9% 3%5%
24%
26% 0%
Tevreden
19%
46%
Leeslink (Malmberg) (n=43) 4%
Zeer tevreden
16%
46%
Blits (Delubas) (n=69)
Lezen in Beeld (Zwijsen) (n=11)
13% 2% 8%
80%
Zeer ontevreden
3% 6% 14% 100%
Geen oordeel
Figuur 24. Tevredenheid begrijpend lezen-methode met betrekking tot leesplezier. De leerkrachten is tevens gevraagd of zij konden toelichten waarom zij (zeer) ontevreden zijn over de mate waarin hun methode het leesplezier stimuleert. De meest gegeven redenen zijn: Teksten zijn veelal hetzelfde Teksten zijn te saai of informatief Teksten spreken de leerlingen niet aan De methode is te moeilijk De methode richt zich te veel op strategieën “Lezen MOET leuk zijn, waarom raar gestelde vragen over een tekst beantwoorden? Bij welk vak/beroep is dat nodig? Begrijpend lezen is tegenwoordig dodelijk voor het leesplezier. Te veel, saai, vaak niet relevant.” Leerkracht groep 4/5
38
Voor technisch lezen maakt de meerderheid van de scholen gebruik van de methode Estafette. Niet de Bibliotheek op school-scholen maken significant vaker gebruik van een standaard lesmethode voor technisch lezen dan de Bibliotheek op school-scholen. Van welke methode(n) maakt u in uw groep(en) gebruik voor technisch lezen? Meerdere antwoorden mogelijk. 49% 51% 47%
Estafette (Zwijsen) 5%
Flits (Noordhoff)
3%
Station Zuid (Malmberg)
5% 6% 4%
Lekker lezen (Malmberg)
5% 6% 4%
Leesparade (Delubas)
2% 2% 2%
Karakter (Malmberg)
1% 0% 2%
10%
1% 1% 0%
Atlantis (Delubas)
12% 15% 11%
Een andere methode Ik maak geen gebruik van een standaard lesmethode
8% 0%
10%
Totaal (n=580)
14% 18% 20%
30%
40%
50%
niet dBos-scholen (n=265)
60%
70%
80%
90%
100%
dBos-scholen (n=266)
Figuur 25. Gebruik methoden voor technisch lezen.
39
Ook voor technisch lezen is aan de leerkrachten gevraagd hoe tevreden zij zijn over de mate waarin hun methode het leesplezier stimuleert. Over de mate waarin de meest gebruikte methode, Estafette, het leesplezier stimuleert, is circa twee op de vijf leerkrachten (zeer) tevreden. Een kwart is hierover (zeer) ontevreden. Tussen leerkrachten van de Bibliotheek op school-scholen en niet de Bibliotheek op school-scholen zijn geen significante verschillen gevonden. NB: In onderstaande grafiek zijn alleen de methoden weergegeven waar meer dan 10 leerkrachten gebruik van maken. Hoe tevreden bent u over uw methode voor technisch lezen als het gaat om het stimuleren van leesplezier? - leerkrachten -
Station Zuid (Malmberg) (n=20)
58%
Flits (Noordhoff) (n=13)
25%
Estafette (Zwijsen) (n=200) 4%
Lekker lezen (Malmberg) (n=19)
Zeer tevreden
Tevreden
28%
35%
22%
0%
22%
31%
30%
40%
Niet tevreden, niet ontevreden
42%
60%
Ontevreden
8%
12%
21%
30%
20%
3% 8%
5%
4% 6%
7%
80%
Zeer ontevreden
100%
Geen oordeel
Figuur 26. Tevredenheid technisch lezen-methode met betrekking tot leesplezier. De leerkrachten is tevens gevraagd of zij konden toelichten waarom zij (zeer) ontevreden zijn over de mate waarin hun methode het leesplezier stimuleert. De meest gegeven redenen zijn: Teksten zijn te saai Lessen zijn veelal hetzelfde “De kinderen vinden het saai. Altijd hetzelfde en niet echt verhalen die hen aanspreken.” Leerkracht groep 5/6
40
Interview: ‘We zorgen voor een rijke taalomgeving’ Albert Heus, directeur van de Wilhelminaschool in Rijnsburg, ziet lezen als kernvak, maar doet niet mee aan de Bibliotheek op school. ‘Liever zoek ik zelf boeken uit, dan dat alles kant-en-klaar wordt aangeleverd.’ ‘Lezen is op de Wilhelminaschool heel erg belangrijk. Als je goed kunt lezen heb je een pre in andere vakken, als je minder goed leest is dat een handicap. Daarom zorgen we hier voor een rijke taalomgeving. We hebben een eigen schoolbibliotheek, die is verdeeld over de gangen van de onder-, midden- en bovenbouw. We doen niet mee aan de Bibliotheek op school. Daar zijn verschillende redenen voor. We zitten hier recht tegenover de openbare bibliotheek en elke klas heeft een eigen bibliotheekpas. Een andere reden is dat wij het geld liever aan boeken besteden dan aan de infrastructuur. Bovendien kies ik veel liever zelf de boeken uit, dan dat alles kant-en-klaar wordt aangeleverd. Lezen is mijn hobby, daarom ben ik zelf een van de leescoördinatoren. Als we ‘s zaterdags naar de stad gaan, koop ik altijd een stapeltje boeken voor de schoolbibliotheek. We hebben een flink budget voor boeken. Dat besteden we bij de lokale boekwinkels in Leiden en Rijnsburg. Onze bibliotheek is heel divers. Je vindt er klassiekers van Tonke Dragt en Paul Biegel, maar ook recente boeken van prijswinnaars als Anna Woltz en Gideon Samson. Ik ben trots op onze collectie en vind het belangrijk om ook de kinderen te betrekken bij het kopen van boeken. We hebben een leerlingenraad, die de ideeënbussen beheert. Daar kunnen kinderen ook briefjes met boeksuggesties in achterlaten. Het kind dat een boek heeft aangeraden, krijgt het na aanschaf als eerste te lezen. Lezen kost tijd. Er zijn daarom veel vaste leesmomenten opgenomen in het rooster. We beginnen hier elke schooldag met een kwartier tot twintig minuten vrij lezen, zodat iedereen de tijd heeft om echt in een boek te kruipen. Tijdens het middageten wordt door de leerkracht voorgelezen in de klas. Door de dag heen zijn er het reguliere lezen, technisch lezen en begrijpend lezen. Met boekopdrachten maken zijn we voorzichtig. Vaak vertellen of schrijven kinderen iets als ze een boek uit hebben gelezen, maar dat houden we zo beperkt mogelijk. Lezen is lezen. Het moet geen taalles worden. Omdat we zoveel aandacht aan boeken besteden, leest een groot deel van de leerlingen hier met plezier. Natuurlijk zijn er ook notoire niet-lezers, maar die heb je overal, denk ik. De Kinderboekenweek is altijd een feestelijk moment in het jaar. We openen centraal, dit jaar verzorgde het team een voorstelling. We sluiten de week af met een tentoonstelling en een boekenmarkt waar kinderen hun eigen boeken mogen verkopen. De ouders komen ook, je kunt dan echt over de hoofden lopen. Behalve aan de Kinderboekenweek doen we mee aan verschillende andere leesbevorderingscampagnes. Om de twee jaar organiseren we een voorleeswedstrijd; het andere jaar komt er een schrijver langs op school. Een van de mooiste eigen projecten die we op school hebben gedaan, was een opvoering van Het sleutelkruid van Paul Biegel. Elke klas had een eigen stuk van het verhaal uitgewerkt waarin een van de dieren aan koning Mansolein vertelt. Alle ouders waren naar de kerk gekomen, het was een heel bijzondere avond.’
41
4.8 Leesgedrag en literatuurkennis leerkrachten Aan de leerkrachten zijn ook enkele vragen gesteld over hun eigen leesgedrag en literatuurkennis. De meerderheid van de leerkrachten (71%) leest in de vrije tijd wekelijks tot dagelijks een krant. Iets meer dan de helft leest wekelijks tot dagelijks leesboeken voor volwassenen en/of tijdschriften. Kinderboeken worden in de vrije tijd door bijna twee vijfde van de leerkrachten wekelijks tot dagelijks gelezen. Tussen leerkrachten van de Bibliotheek op school-scholen en niet de Bibliotheek op school-scholen zijn geen significante verschillen gevonden. Hoe vaak leest u in uw vrije tijd de volgende tekstsoorten? - leerkrachten Kranten (n=422)
51%
Boeken voor volwassenen (n=421)
34%
Tijdschriften (n=422)
14% 0%
10%
Wekelijks
9%
25%
11%
Kinderboeken (n=421)
Dagelijks
20%
28%
41%
30%
31% 40%
Maandelijks
50%
15%
33% 60%
70%
80%
Zelden of nooit
Figuur 27. Frequentie lezen van verschillende tekstsoorten in de vrije tijd.
42
13%
33%
23% 20%
20%
90%
100%
Aan alle leerkrachten is vervolgens een lijst met titels van kinderboeken voorgelegd, met de vraag welke boeken zij zelf hebben gelezen (in hun vrije tijd en/of op school). 73% van de leerkrachten die (onder meer) aan de onderbouwklassen lesgeven aan een school die niet deelneemt aan de Bibliotheek op school, heeft geen van de twintig aan hen voorgelegde onderbouwtitels gelezen. Van de leerkrachten die lesgeven op een school die wel deelneemt aan de Bibliotheek op school is dit 61%. Welk van de onderstaande boeken voor de onderbouw heeft u zelf gelezen? Meerdere antwoorden mogelijk - leerkrachten Spekkie en Sproet: Wachtwoord amigo De kikkerbilletjes van de Koning en andere sprookjes
15% 16% 6% 5%
Alles wat je moet weten over scheten
4%
Blitz! Dino's in de ruimte
1%
Moppereend
14%
10%
9%
8%
3% 7%
Juf Braaksel en de magische ring Het lammetje dat een varken is
3% 6%
Julius Zebra 3: Ellende met de Egyptenaren
2% 5% 1% 4%
Storm en de uitvinding van het voetbal
5% 4%
Otto groot, Otto klein De kleine waaromwolf
0% 3%
Handje?
1% 2% 5% 2%
De boer en de dierenarts
1% 2%
Het gelukkige eiland
6% 2%
Van 1 tot 10 Keesie Kippenkop 1: De rioolridder
0% 1%
De (zeer) bloedstollende expeditie van Herre
1% 1%
Logboek van Billy Donderbus
0% 1%
Laat een boodschap achter in het zand
1% 1%
Geen van deze boeken
61% 0%
niet dBos-scholen (n=90)
20%
40%
60%
73% 80%
100%
dBos-scholen (n=92)
Figuur 28. Boeken voor de onderbouw die leerkrachten zelf hebben gelezen. 43
Van de leerkrachten die (onder meer) lesgeven aan de bovenbouw heeft ruim 60% geen van de twintig aan hen voorgelegde bovenbouw titels gelezen. Onder dertigplussers zijn er significant minder leerkrachten die minimaal ĂŠĂŠn van de aan hen voorgelegde boeken zelf hebben gelezen, namelijk 45% tegen 65% van de mensen onder de dertig. Bij de leerkrachten die (onder meer) lesgeven aan de onderbouw zijn ten aanzien van het percentage leerkrachten dat zelf kinderboeken heeft gelezen geen significante verschillen gevonden tussen leeftijdsgroepen. Welk van de onderstaande boeken voor de bovenbouw heeft u zelf gelezen? Meerdere antwoorden mogelijk. - leerkrachten 14%
Dummie de Mummie en de schat van Sohorro
21%
15% 17%
Lampje Plasticsoep is troep!
9%
Het geheim van de Ravenhorst
8%
De spooktoren
1%
Silas en de wolf
1%
16% 15%
6% 6%
Professor Kleinbrein: Wonderlijke weetjes en fascinerende feiten over de Oude Grieken
1% 6%
Bravelands: De Outsider
1% 6%
Fabeldieren
4% 5%
Heldinnen
0% 5%
Winston - Spion met snorharen
5% 3%
Code kattenkruid
3% 3%
De reis van Syntax Bosselman
3% 2%
Het (on)gewone verhaal van Bo (en Tom)
1% 2%
Tori
0% 1%
Lepelsnijder
1% 1%
Alles komt goed, altijd
0% 1%
De zombietrein
0% 1%
Wij waren hier eerst
1% 0% 65% 62%
Geen van deze boeken 0%
20%
niet dBos-scholen (n=93)
40%
60%
dBos-scholen (n=104)
Figuur 29. Boeken voor de bovenbouw die leerkrachten zelf gelezen hebben.
44
80%
100%
Interview: ‘Ik vertel graag verhalen uit mijn hoofd’ Geert Snijders, cultuurcoördinator van basisschool De Parkiet in Den Haag, onderhoudt al decennialang nauw contact met de lokale bibliotheek. ‘Soms klopt de leesconsulent even op het raam als ik langsloop om een leuk boek onder de aandacht te brengen.’ ‘Lezen is niet alleen leuk, maar ook waardevol. Als je leest, leer je over de wereld en over jezelf. Het is de basis van alles. Met leesbeleid houd ik mij persoonlijk niet bezig; het is als cultuurcoördinator mijn taak om alle activiteiten op het gebied van cultuur en jeugdliteratuur te organiseren. Elk jaar tijdens de Kinderboekenweek nodig ik twee schrijvers uit om te signeren en op te treden in de klas. Dit jaar waren dat Marte Jongbloed en Sanne Roosenboom. We kleden de Kinderboekenweek feestelijk aan, overal in school hangen tekeningen en posters. In samenwerking met boekhandel Paagman richten we dan een boekwinkeltje in de hal in. We krijgen er zelfs een pinautomaat bij. Dat is altijd een groot succes. Er zijn dit jaar heel veel boeken verkocht, ik moest zelfs boeken bijbestellen. Aandacht voor lezen is niet beperkt tot de Kinderboekenweek, die is er het hele jaar door. De kleuters doen elk jaar mee aan De Nationale Voorleesdagen, voor de Kinderjury bestel ik altijd een boekenpakket. Regelmatig nodigen we Huis van Gedichten uit voor een poëzieproject in de klas. Hun project ‘Meeuwen aan zee’, in samenwerking met Muzee, was een succes. De koppeling tussen poëzie en de informatie die ze over meeuwen kregen, sprak enorm tot de verbeelding. We gaan ook graag naar het theater. De cultuureducatie is in Den Haag erg goed geregeld, je kunt gemakkelijk aansluiten. Zo bezoeken leerlingen dit najaar De gebroeders Leeuwenhart van NTJong. Wij doen niet mee aan de Bibliotheek op school, dat is een bewuste keuze. Wij hebben zo’n nauw contact met de openbare bibliotheek dat ik de meerwaarde daarvan niet inzie. De bibliotheek is maar vijf minuten lopen en we gaan er regelmatig met de klas naartoe. Juf Linda, de leesconsulent, komt in de Kinderboekenweek bij ons langs om in alle klassen te vertellen over de boeken die met een Griffel of Penseel zijn bekroond. Ik ken haar al heel lang en woon vlakbij de bibliotheek. Soms klopt ze even op het raam als ik langsloop om een leuk boek onder de aandacht te brengen. Om goed bij te blijven op het gebied van jeugdboeken lees ik zoveel mogelijk nieuwe jeugdboeken en bezoek ik elk jaar de informatieavonden van boekhandel Paagman en kinderboekwinkel Alice in Wonderland. Daarnaast lees ik de recensies in de Volkskrant en volg ik een aantal schrijvers en specialisten op Facebook. Voor een goed leesklimaat op school vind ik het plezier in taal en verhalen cruciaal. Persoonlijk denk ik dat kinderen meer opsteken van het lezen van boeken dan het maken van lessen begrijpend lezen. Het zijn vaak vrij zakelijke teksten zonder kraak noch smaak, je proeft de haast waarmee zo’n aflevering is gemaakt. Ik mis dan het plezier in taal. Voorlezen en zelf vertellen vind ik ook belangrijk om het leesplezier te stimuleren. Ik merk dat kinderen het fijn vinden als je af en toe een verhaal uit je hoofd vertelt. In groep acht mogen kinderen een bucketlist maken met wat ze nog graag zouden doen op de basisschool. Al verschillende malen werd gevraagd of ik nog een keer een verhaal bij ze wilde komen vertellen. Door al die jaren voor de klas heb ik een flink repertoire opgebouwd. Zo’n verhaal wordt door opnieuw vertellen steeds beter en completer.’
45
5
Aanbevelingen
Op veel scholen is een aantal zaken met betrekking tot leesbevordering al goed op orde. Zo neemt het merendeel van de basisscholen deel aan leesbevorderingscampagnes zoals de Kinderboekenweek, stimuleert de meerderheid van de scholen de betrokkenheid van ouders bij het thuis (voor)lezen en wordt op het merendeel van de scholen dagelijks aandacht besteed aan voorlezen en vrij lezen in de klas. Tevens is op de meerderheid van de scholen een samenwerkingsverband met de openbare bibliotheek en beschikken de scholen over een eigen boekencollectie. Vrijwel alle leerkrachten en schoolleiders vinden leesbevordering dan ook (zeer) belangrijk, met name voor het bevorderen van het leesplezier, het vergroten van de woordenschat en het vergroten van de leesvaardigheid. Tevens blijkt uit de resultaten dat deelname aan de Bibliotheek op school zijn vruchten afwerpt. Zo bevinden zich onder de scholen die deelnemen meer scholen waar leerkrachten tijd besteden aan boekenkringen en creatief schrijven en meer scholen waar leerkrachten leesbevordering van belang vinden voor het bevorderen van lezen in de vrije tijd en voor het vergroten van het empathisch vermogen van leerlingen. Bovendien zijn scholen die deelnemen aan de Bibliotheek op school over het algemeen meer tevreden over de boekencollectie op school. In de resultaten komen echter ook zaken naar voren die ontwikkeling behoeven. Hiertoe zijn onderstaande aanbevelingen opgesteld. Zet in op het versterken van de rol van de leescoördinator De vergelijking van de onderzoeksresultaten van 2019 met die van 2014 (die overigens voor een beperkt aantal resultaten mogelijk is) laat een zorgwekkende ontwikkeling zien: Op een krappe meerderheid van de scholen is een leescoördinator aanwezig. Op de helft van de scholen is leesbevordering opgenomen in het beleidsplan. Het percentage scholen dat een leesplan heeft is vrijwel gelijk gebleven aan dat van 2014. De opname van leesbevordering in het beleidsplan is een voorwaarde voor substantiële aandacht voor leesbevordering op school. Ook de aanwezigheid van een leescoördinator – bij uitstek degene op school die aandacht voor leesbevordering zal promoten – vormt een belangrijke ‘basis’ voor structurele aandacht op school voor het bevorderen van leesplezier. Zo adviseerde de Raad van Cultuur recentelijk in haar rapport Lees! Een oproep tot een leesoffensief3 scholen om leesspecialisten aan te stellen en zo een leescultuur rondom jongeren tot stand te brengen. Stichting Lezen streeft ook groei na van het aantal scholen dat leesbevordering in het beleidsplan opneemt, een leescoördinator aanstelt en een leesplan opstelt. Bij deelname aan het programma de Bibliotheek op school is het opleiden van een leescoördinator verplicht. De verwachting dat het aantal leescoördinatoren zou toenemen, gezien de toename van het aantal Bibliotheek op school-scholen de afgelopen jaren, is niet uitgekomen. Hoewel een goede 3
Raad voor Cultuur & Onderwijsraad (2019). Lees! Een oproep tot een leesoffensief. Den Haag: Raad
voor Cultuur/Onderwijsraad 46
verklaring voor de daling ontbreekt, kan dus gesteld worden dat Stichting Lezen zowel kwantitatief als kwalitatief nog meer kan inzetten op het versterken van de rol van de leescoördinator. In dit kader kan gedacht worden aan het vergroten van de vanzelfsprekendheid van het aanstellen van een leescoördinator en aan het opleiden van meer leesspecialisten. Zet in op het verder ontwikkelen van leesbevorderende activiteiten Hoewel op het merendeel van de scholen al dagelijks aandacht wordt besteed aan voorlezen en vrij lezen, is er vooruitgang mogelijk in andere leesbevorderende activiteiten. Hierbij kan gedacht worden aan het leesgesprek, boekenkring, boekenadvies, creatief schrijven, de inzet van verhalende boeken bij zaakvakken en bezoeken door schrijvers. Stichting Lezen kan zich, in samenspraak met onder meer de Schrijverscentrale, sterker inzetten op het onder de aandacht brengen van dergelijke activiteiten. Zet in op het stimuleren van leesplezier in lesmethoden Voor de meerderheid van de leerkrachten is het bevorderen van het leesplezier een belangrijke reden om aandacht te besteden aan leesbevordering. Voor meerdere lesmethoden voor begrijpend en/of technisch lezen geldt dat een minderheid van de leerkrachten tevreden is over de mate waarin de lesmethode het leesplezier bevordert. De leerkrachten die hierover ontevreden zijn geven met name aan dat de methoden het leesplezier niet bevorderen omdat de teksten veelal hetzelfde, te saai en te informatief zijn. Stichting Lezen kan zich hard maken voor het (laten) ontwikkelen en implementeren van leesmethoden die het leesplezier optimaal stimuleren. Recente wetenschappelijke publicaties4 en het actieplan van de Taalraad5 zijn een extra aanleiding om hier beleid op te ontwikkelen. Zet in op het aanbieden van digitale boeken en boeken in de klas Scholen die deelnemen aan de Bibliotheek op school beschikken minder vaak over een boekencollectie in de klas. Tevens zijn er onder de scholen die deelnemen minder scholen waar leerlingen onbeperkt boeken mogen uitkiezen. Mogelijk komt dit door de verminderde aanwezigheid van boeken in de klas. Daarnaast worden digitale boeken door vrijwel geen van de scholen aangeboden, ongeacht deelname aan de Bibliotheek op school. Stichting Lezen kan daarom, ook binnen het programma de Bibliotheek op school, sterker inzetten op de promotie van boeken in de klas en digitale boeken met als doel het vergroten van de keuzevrijheid van leerlingen. Zet in op een kwaliteitsslag binnen het programma Bibliotheek op school Scholen die deelnemen aan het programma de Bibliotheek op school blijken ten opzichte van scholen die niet deelnemen in een aantal opzichten een voorsprong te hebben op het gebied van leesbevordering. Die voorsprong is enerzijds zichtbaar in de op school gecreëerde voorwaarden, zoals leesbeleid, een leescoördinator en samenwerking met de bibliotheek. Anderzijds is de voorsprong zichtbaar in de opvattingen van leerkrachten, die (meer) oog hebben voor specifieke effecten van leesbevordering, zoals het vergroten van het empathisch vermogen van leerlingen en 4
Houtveen, A.A.M., Steensel, R.C.M. van, en Rie S. de la (2019). De vele kanten van leesbegrip. Literatuurstudie naar onderwijs in begrijpend lezen in opdracht van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek en de Inspectie van het Onderwijs. Den Haag: NWO. 5 Pereira, C. en Nicolaas, M. (2019). Effectief onderwijs in begrijpend lezen. Acties voor beter leesbegrip en meer leesmotivatie. Den Haag: Algemeen Secretariaat van de Taalunie. 47
het stimuleren van vrij lezen thuis. Deze voorsprong is echter nog niet zichtbaar in de praktijk: de verschillen in toepassing van werkvormen rond leesbevordering zoals voorlezen en vrij lezen zijn klein, evenals in het leesgedrag van leerkrachten. Stichting Lezen kan de komende jaren aandacht besteden aan het maken van een kwaliteitsslag binnen het programma de Bibliotheek op school, waarbij de voorsprong in voorwaarden en opvattingen wordt vertaald naar de dagelijkse praktijk in het basisonderwijs. Suggesties voor nader onderzoek De bevindingen in dit rapport roepen ook enkele vragen op die nader onderzocht zouden kunnen worden.
Anno 2019 hebben beduidend minder basisscholen leesbevordering opgenomen in het beleidsplan dan in 2014 (52% t.o.v. 57%). Uit het onderzoek is hiervoor geen verklaring gebleken. Nader onderzoek is wenselijk om te achterhalen of dit een trend is.
In 2019 is op 63% van de basisscholen een leescoördinator aanwezig, ten opzichte van 66% in 2014. Een mogelijke verklaring hiervoor is de verschuiving van gelden en taken door een gebrek aan personeel en druk op de budgetten. Om dit te staven is echter nader onderzoek gewenst.
Scholen die niet meedoen aan de Bibliotheek op school werken vaker samen met boekhandels en brengen hieraan vaker een bezoek met de klas dan scholen die wel meedoen aan de Bibliotheek op school. Het is goed mogelijk dat de intensieve samenwerking met de openbare bibliotheek ervoor zorgt dat de Bibliotheek op school-scholen geen aandacht besteden aan boekhandels. Wellicht zou een bredere samenwerking tussen bibliotheken én boekhandels vruchtbare resultaten kunnen opleveren ten aanzien van de leesbevordering op scholen. Hiervoor kan er echter eerst worden verdiept in de huidige samenwerkingsverbanden en de mogelijkheden tot uitbreiding daarvan.
Een deel van de ondervraagde scholen beschikt over alleen een leescoördinator, een deel over zowel een lees- als een taalcoördinator en een kleiner deel over alleen een taalcoördinator. In hoeverre overlappen de werkzaamheden van een taal- en leescoördinator? Kiezen scholen bij voorkeur voor één van beiden of vervult één persoon beide functies? Nader onderzoek kan uitwijzen welke rol een taalcoördinator vervult op het gebied van leesbevordering en hoe gezorgd kan worden voor een optimale afstemming van de werkzaamheden op het gebied van lezen en leesbevordering tussen taal- en leescoördinatoren.
Scholen die deelnemen aan de Bibliotheek op school beschikken minder vaak over een boekencollectie in de klas en leerlingen kunnen op deze scholen minder vaak boeken uitkiezen. Anderzijds is er tussen scholen die wel en niet deelnemen, tegen de verwachtingen in, weinig verschil ten aanzien van verschillende leesbevorderende activiteiten in de klas. Dit is opmerkelijk gezien de aandacht binnen de Bibliotheek op school voor zowel de beschikbaarheid van boeken als leesbevorderende activiteiten. Nader onderzoek kan uitwijzen wat hiervoor mogelijke verklaringen zijn.
48
o
n
d
e
r
z
o
e
k
s
p
Nieuwe Prinsengracht 89 1018 vr Amsterdam lezen.nl
u
b
l
i
c
a
t
i
e