De Opeenstapeling

Page 1

dreauLENGAH


Colofon

Auteur Stijn Drolenga 4569784 / S.L.Drolenga@student.tudelft.nl Architectenbureau Koen van Velsen architecten Spoorstraat 69-A, 1211 GA Hilversum Jaar / Periode 2018-2019 / Q1 Stagebegeleider KvVa Daan Jenniskens Stagebegeleiders TU Delft dr. Olindo Caso / Nora Mees Afbeeldingen Dutch Profiles Jonas Stappers Koen van Velsen architecten RenĂŠ de Wit Thomas Lenden fotografie Druk / Boekbinder Drukkerij Aeroprint, Ouderkerk aan de Amstel Oplage: 5 ex. Omslag: Gmund Urban Cement Grey 310 g/m2 Binnenwerk: Cyclus Print 130 g/m2 Typeface: Univers Niets uit dit onderzoek mag worden verveelvoudigd, door middel van druk, fotokopieĂŤn, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.


De Opeenstapeling De OV-terminal Breda en haar bijdrage aan de hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur



Inhoudsopgave

De Opeenstapeling

1.1 Nederland en de baksteen 1.2 De geboorte Grondstoffen Opslag Voorbewerking Vorming Bakken

14 22

1.3 De steen Formaten Karakters

26

De OV-terminal Breda

2.1 De context 2.2 De terminal De steen Het metselverband De menselijke maat Binnen vs buiten

40 46

De Bijdrage

3.1 Conclusie 3.2 Discussie 3.3 Referenties

54 55 57


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

6

0.1 Een woord vooraf Opzoek naar de essentie van mijn studie. Wat is bouwkunde. Hoe gaat een leven als architect ervoor mij uitzien. In een team of zelfstandig? En wil ik mij beperken tot alleen de gebouwde omgeving of wil ik ook landschappen en stedenbouw ontwerpen? Een kleine opsomming aan vragen die mij de afgelopen twee jaar hebben beziggehouden. Eind vorig jaar hadden we de keus tussen een minor aan de TU Delft of een andere universiteit, of een stage bij een architectenbureau. Eerlijk gezegd had ik het wel even gehad op de universiteit. Ik begon mij de laatste tijd eerder te vervelen tijdens college en ook met werkgroepen en ontwerpopdrachten vond ik het lastig mezelf te focussen. Een minor aan de universiteit zag ik dus niet zo zitten en kwam logischerwijs terecht bij een stageminor. Voor mij een uitgelezen kans om mijn horizon te verbreden en ook een wereld te leren kennen buiten de perken van de TU. Vanaf het moment dat ik voor mezelf besloten had om stage te gaan lopen, begon mijn zoektocht naar een stagebureau. Deze zoektocht begon op de jaarlijkse ‘stagemarkt’ van bouwkunde waar een groot aantal architectenbureaus bij aanwezig waren. Voor veel mensen een uitgelezen kans om zich te koppelen aan een bureau maar ik voelde bij geen enkel bureau een klik. Uitzondering hierop was DOK-architecten, het bureau van Liesbeth van der Pol. De mensen, het werk maar ook de student die vertelde over positieve ervaringen met het bureau maakte dat ik graag aan de slag zou willen gaan bij dit bureau. Niet veel later werd ik uitgenodigd voor een gesprek. Helaas is het hierbij gebleven. Een aantal weken later, en nog steeds zoekende, kwam ik een filmpje tegen op YouTube. Dutch Profiles: Koen van Velsen. Op het eerste gezicht een heel normaal youtube-filmpje, waarin de architect Koen van Velsen zijn ontwerpen voor Het Loo en Groot-Klimmendaal toelicht, maar voor mij de reden waarom ik nu stage loop bij dit bureau. In een nog geen zeven minuten durend filmpje wordt er door Koen uiteengezet wat beide ontwerpen inhouden en vertelt hij wat hij belangrijk vindt. Uiteindelijk heeft het filmpje mij ertoe gezet een sollicitatiemail te schrijven, waarna ik werd uitgenodigd voor een gesprek. Dit werk is een bundeling van zes maanden aan verichtte werkzaamheden en opgedane ervaringen, evenals het raamwerk voor het onderzoek dat ik tijdens mijn stage bij Koen van Velsen architecten heb verricht. Eerst zal Koen van Velsen architecten als bureau nader worden toegelicht, daarna wordt ruimte gelaten voor het onderzoek. Als laatste zal een beknopte versie van het logboek het werk afsluiten.


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

7 < Filmstills uit Dutch Profiles (Dutch Profiles, 2012)


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

8


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

9

Koen Jozef van Velsen, zoon van een aannemer, volgde opleidingen aan de LTS en MTS, waarna hij in 1983 zijn studie aan de Academie van de Bouwkunst voltooide. Van Velsen werkte tussen 1971 en 1977 bij de architectenbureaus Van der Pol, Blom, Assendelft en Koning (Architectuur.org; z.d.). Later, in 1977 zou hij zijn eigen bureau oprichten in Hilversum, waar hij vanaf dat moment werkt aan de meest uiteenlopende vraagstukken op het gebied van architectuur en stedenbouw. Het bureau is na al die jaren bescheiden van omvang gebleven, mede vanwege het streven om het vak in volledige breedte en diepte te kunnen blijven beheersen. In 2008 werd Koen door de directies van ProRail en NS aangesteld als spoorbouwmeester. In deze functie adviseert Van Velsen ProRail en NS over stedenbouw en architectuur en geeft hij tevens leiding aan het Bureau Spoorbouwmeester. Dit bureau beheert en ontwikkelt het Spoorbeeld. Met het Spoorbeeld wordt gestreefd naar een eenduidig en herkenbaar beeld rondom het spoor. Ook op het gebied van grafische en industriële vormgeving speelt de Spoorbouwmeester een belangrijke rol (Architectenweb; 2008, 16 oktober). In 2016 werd Van Velsen aangesteld als Rijksbouwmeester en vervulde hiermee een adviserende rol aan de rijksoverheid. ‘Het grootste deel van mijn tijd gaat naar het begeleiden van de ‘grand projets’, grote PPS-projecten zoals de rechtbanken in Amsterdam en Breda, maar ook de projecten die nog niet aanbesteed zijn zoals het Marineterrein in Amsterdam.’ aldus Van Velsen. Op dit moment is het bureau bezig met een verscheidenheid aan projecten waaronder een prijsvraag voor Singer Laren, aan welke Els Blokker, weduwe van Jaap Blokker, een omvangrijke schenking heeft gedaan. De gift omvat de gehele privécollectie kunstwerken van Els en Jaap Blokker: de Collectie Nardinc. Els Blokker heeft tevens een budget beschikbaar gesteld voor de bouw van een nieuwe vleugel. Andere deelnemers die meedeelden in de tender voor de nieuwe Nardinc-vleugel waren NL architects en Bedaux de Brouwer architecten. Daarnaast werkt KvVa aan de tender voor Station Groningen en zijn ze bezig met de afronding van Huis op Zuid in Rotterdam.

< Architectenbureau Koen van Velsen (Koen van Velsen architecten, z.d.)


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

10

0.2 Inleiding Koen van Velsen architecten heeft sinds haar oprichting in 1977 bewezen succesvolle projecten neer te kunnen zetten. VariĂŤrend van woonhuizen, kantoorgebouwen en bioscopen tot sportcentra en restaurants, er zijn maar weinig type gebouwen die van Velsen niet ontworpen heeft. Een schaarse ontbrekende hierin bleek een stationsgebouw. Maar ook die mocht van Velsen in 2016 met het OV-terminal in Breda, na een 13 jaar lang durend ontwerpproces, aan zijn lijst toevoegen. De OV-terminal in Breda is meer dan een station, het is een gebiedsontwikkeling. Het complex bevat naast een trein- en busstation ook tal van andere functies zoals kantoren, woningen, een winkelcentrum, fietsenstallingen, een parkeerdek en openbare ruimten. Van Velsen bedacht een bakstenen gebouw, vervaardigd uit 3,25 miljoen bakstenen. En juist deze materialisering valt op. De gevels zijn voorzien van tal van patronen, soms schijnbaar geordend maar zo nu en dan ook chaotisch. Deze patronen, zo zegt Van Velsen, komen voort uit de wijzigingen ten opzichte van het oorspronkelijke ontwerp. De fascinatie voor het materiaal, maar vooral het gebruik daarvan, vormen het startpunt van mijn onderzoek die ik gedurende mijn stageperiode bij KvVa zal gaan uitvoeren. Ik zal dit onderzoek geheel wijden aan het materiaal baksteen. Ik wil er door middel van literatuuronderzoek achter komen hoe de Nederlandse baksteentraditie tot stand is gekomen en wat het inhoudt om met baksteen te bouwen. Welke bakstenen bestaan er en hoe worden zij gemaakt? Welke formaten bestaan er en hoe worden ze onlosmakelijk met elkaar verbonden? Uiteindelijk wil ik mijn bevindingen uit het literatuuronderzoek projecteren op de OV-terminal van Breda. Op welke vlakken schikt Van Velsen zich naar hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur en op welke momenten wijkt hij hiervan af of is hij in zijn toepassing vernieuwend? Een overkoepelende onderzoeksvraag is daarom dan ook: Welke bijdrage(n) levert Van Velsen met zijn OV-terminal in Breda aan de hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur? Om die vraag te kunnen beantwoorden moet eerst notie genomen worden van het ontstaan van de Nederlandse baksteentraditie. Daartoe zal het eerste hoofdstuk 1: de opeenstapeling ingaan op de totstandkoming van de baksteentraditie in de Nederlandse architectuur. Ik zal hierin kort ingaan op de geschiedenis van de baksteen in Nederland. Daarna zal het fabricatieproces van de baksteen worden onderzocht, waarbij achtereenvolgens de grondstoffen, de opslag, de voorbewerking, de vorming, het bakken en uiteindelijk het koelproces aan bod zullen komen. Vervolgens zullen ook verschillende formaten worden besproken om uiteindelijk te eindigen met een zestiental baksteenkarakters. Na dit eerste inleidende hoofdstuk, zal het tweede hoofdstuk: de OV-terminal Breda ingaan op het gebouw


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

11

zelf. Allereerst wordt er gekeken naar de context waarbinnen het station bestaat. Hiertoe zal een foto-analyse worden uitgevoerd in de omliggende wijken, waarna bevindingen kort worden geĂŤvalueerd en er wordt gekeken welke conclusies getrokken kunnen worden. Daarna zal het gebruik van de baksteen in de terminal worden onderzocht en zal er, in lijn met de onderzoeksvraag, gekeken worden of de specifieke toepassing ervan iets heeft betekend voor de hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur. In het laatste hoofdstuk: conclusie & discussie wordt getracht een zo goed mogelijk antwoord te formuleren op de hoofdvraag: Welke bijdrage(n) levert Van Velsen met zijn OV-terminal in Breda aan de hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur? Hiertoe zullen deelconclusies uit voorgaande hoofdstukken nogmaals de revue passeren en kort worden toegelicht alvorens dit sluitende antwoord te brengen. Ten slotte zullen de resultaten die naar voren zijn gekomen in de conclusie worden geĂŻnterpreteerd en zullen eventuele limitaties van het onderzoek worden belicht.



De Opeenstapeling en de totstandkoming van de hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

14

1.1 Nederland en de baksteen Baksteen is in Nederland overal om ons heen, Nederland is een echt baksteen land. Maar om te begrijpen waar deze traditie precies vandaan komt is het belangrijk om de geschiedenis nader te bestuderen. Het gebruik van baksteen in de gebouwde omgeving dateert voor zover bekend uit de tijd van de Romeinen. De Romeinen waren meesters in het bakken van stenen en wisten deze kunde op grote schaal toe te passen in hun gebouwen. Een voorbeeld van deze vroege toepassing van baksteen is terug te in de restanten van de Kaiserthermen in Trier. Toch was deze kennis met het te niet gaan van het Romeinse Rijk in de 4e eeuw na Christus in zijn geheel verdwenen. Pas vier eeuwen later, in de 8e en 9e eeuw, is men weer gaan bouwen met bakstenen, deze keer in het Noorden van Italië (Lombardije) en het Zuiden van Duitsland (Augsburg en München). In de 12e eeuw zijn monniken uit deze gebieden vertrokken naar het Noorden van Europa waarna de kennis terecht is gekomen in de Nederlanden. De eerste bakstenen in Nederland leken qua formaat sterk op het tot dan toe veel gebruikte bouwmateriaal tufsteen en werden in gebouwen veelal beide gebruikt. Toch werden de meeste (laagdrempelige) gebouwen als woningen nog steeds in tufsteen of hout vervaardigd (Monumentenhandboek, 2012). Aan het einde van de middeleeuwen, rond 1400-1500, verving baksteen het toen gangbare bouwmateriaal hout en de individuele woning met een stenen gevel begon het straatbeeld te beheersen. Bekende schilders als Jan van der Heijden en Cornelis Berkhouwer illustreren deze ontwikkeling aan de hand van de door hun geschilderde stadsgezichten rond die tijd (zie hiernaast). De reden dat men op een gegeven ogenblik is gaan bouwen met baksteen heeft volgens Van Tussenbroek (2008) een drietal redenen. Ten eerste was er een zekere behoefte aan baksteen. Toentertijd overtrof de vraag naar bouwstenen het aanbod van natuursteen waardoor men genoodzaakt was een kunstmatig alternatief te gebruiken. Daarnaast had Nederland destijds een zekere ‘inpandige’ kennis wat betreft bakstenen wat binnenlandse productie ervan aantrekkelijker maakte dan eventuele import van natuursteen uit omliggende landen. Ten slotte waren geo- en demografische omstandigheden optimaal. Grondstoffen waren in grote hoeveelheden voor handen en hoefden niet te worden geïmporteerd. Daarbij was de structuur van de maatschappij zodanig dat een dermate complex productieproces als dat van de baksteen gecoördineerd, gefinancierd en gerealiseerd kon worden.


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

15 < Romeins metselwerk in baksteen aan de Kaisersthermen in Trier (Duitsland; My Radiant City, z.d.)

< Jan van der Heyden, De Nieuwezijds Voorburgwal, Amsterdam, 1670 (Wikipediabijdragers, z.d.)


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

16

Tot het midden van de negentiende eeuw bleven individuele stenen gevels, ieder met een eigen identiteit, het straatbeeld beheersen. Onder invloed van de opkomende monumentale stedenbouw in Europese steden als Parijs met haar boulevards en Regent Street in Londen veranderde de voorkeur bij de toenmalige middenklasse naar meer uniforme voorgevels met horizontale gordels, verwijzend naar de ‘nobele eenvoud en stille grandeur’ van de neoclassicistische architectuur. De baksteen raakte hierdoor uit de mode en moest inleveren op geheel of gedeeltelijke gepleisterde gevels. In de loop van de tweede helft van de 19e eeuw, tijdens de neorenaissance, beleefde de baksteen zijn herontdekking en herwaardering. Deze revaluatie leidde onder andere tot een kleurig gebruik van de geglazuurde steen, siermetselwerk in verdiepte velden van geprofileerde blindnissen, boogfriezen en speklagen (Monumentenhandboek, 2012). Pierre Cuypers, de meest belangrijke vertegenwoordiger van dit geluid in Nederland, zei destijds dat nationale materialen gebruikt moesten worden naar hun natuur, anders gezegd: men moest het doen met enkel materialen uit de omgeving. Om zijn standpunt kracht bij te zetten, ontwierp hij zijn huis en studio in Roermond en niet veel later verschillende huizen aan de Vondelstraat in Amsterdam, welke volledig waren vervaardigd uit baksteen. Een praktisch probleem van de baksteen was destijds dat lokaal geproduceerde stenen in


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

17

Nederland nog van gebrekkige kwaliteit waren. De grondstoffen kwamen uit kleinschalige kleiputten in Limburg waar men door het uitblijven van innovatie last had van een moeilijk beheersbaar productieproces. In de praktijk werd daarom veel uit geweken naar stenen afkomstig uit fabrieken in Duitsland. In het kader van gebouwen met nationaal belang zoals het Rijksmuseum en het Centraal Station leidde dit veelal tot discussies die tot in het parlement werden gevoerd. Deze discussie heeft uiteindelijk geleid tot de oprichting van de Vereeniging van Nederlandsche Steenfabrikanten welke zich volledig wijdde aan de verbetering van de kwaliteit en productieproces van de Nederlandse baksteen.

< Gezicht op Nieuw Leyerhoven vanuit het Vondelpark, 1880 (i amsterdam, 2015)

Mede vanwege deze collectieve aanpak werd de baksteen volop toegepast in Nederland. Steeds meer uitbreidingsplannen werden opgetrokken uit het materiaal. Straten werden gevormd door een mix van op elkaar gestapelde woonblokken afgewisseld met vrijstaande woningen waarin de baksteen als bouwmateriaal overheerste. Baksteen werd al snel de belichaming van huis en haard waarbij men onderscheidend kon zijn door middel van uiteenlopende metselverbanden, natuustenen gordels en andere ornamenten. Ook voor grote representatieve gebouwen begon rond het einde van de 19e eeuw een herleving van de baksteentraditie. Berlage maakte met zijn Beurs van Berlage definitief een einde aan de 19e eeuwse stijlopvatting om baksteen weg te moffelen achter een pleisterlaag. < Hendrik Berlage, Beurs van Berlage omstreeks 1903, Amsterdam (Start Up Fest Europe, z.d.)


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

18

Rond deze tijd deed ook een andere, merkwaardige benadering van de baksteen zijn intrede. Monumentale publieke gebouwen werden opgetrokken uit betonnen skeletbouw met enkel een huid van baksteen. Enkele voorbeelden hiervan zijn de Nederlandsche Handelsmaatschappij van Karel de Bazel en het Scheepvaarthuis van Jo van der Mey. Toch stond er een nieuwe generatie jonge architecten op. Zij uitte kritiek op wat men toen valse architectuur noemde, het feit dat de gevels niet langer een logishe connectie hadden met de dragende structuur en het programma. Men noemde het daarom ook wel onoprechte architectuur of tektonisch onzuiver. Met de intrede van de nieuwe zakelijkheid omstreeks 1935 werd de baksteen ontdaan van zijn tot dan toe politieke of ideologische karakter. Mart Stam, een vooraanstaand architect binnen deze stroming was van mening dat materiaal niet onlosmakelijk verbonden kon zijn met een specifieke stroming. Materiaal, zo stelde hij, komt voort uit de opdracht en de oplossing van een specifiek programma en heeft derhalve niets te maken met een stroming. Toch zal het niet lang duren voordat de baksteen weer slachtoffer zal worden van een ideologische lading tijdens de bezetting van de Duitsers gedurende de Tweede Wereldoorlog. De Nazi’s propageerden een volkseigen regionalisme binnen de eigentijdse architectuur waardoor van architecten verwacht werd dat zij enkel lokale bouwmaterialen gebruikten. Bouwen met materialen als beton en glas moest vermeden worden vanwege het feit dat deze materialen niet specifiek waren voor een land of regio. Op die manier werd de baksteen drager van zowel traditioneel architectonische- als culturele waarden. Modernisten Van Tijen en Rietveld gaven opnieuw een andere invulling aan de baksteen. Ze vonden dat architectuur op de eerste plaats ging over het vormen van een landschap, met voldoende ruimte en groen. Als baksteen hierin een rol kon spelen, zo stelden ze, was dat prima en zo blijft de baksteen, ook ten tijde van het modernisme gewoon in het straatbeeld terugkomen. Wel werd er gestreefd naar een zekere abstractie waarbij modernisten de steen door middel van verf, licht pleisterwerk of een glazuurlaag reduceerden tot een (gekleurd) oppervlak binnen de architectonische compositie. Dit gebruik schetst het beeld van de steen tot diep in de jaren ‘70. Langzamerhand begon deze kijk op de baksteen stedelijke vernieuwingsplannen te beïnvloeden en dreigden 17e eeuwse wijken als de Jordaan en de Nieuwmarkt gesloopt te worden ten gunste van vernieuwingsplannen. Onacceptabel volgens velen en als tegenreactie maakte het gesloten woonblok haar voorzichtige terugkeer. Het betonnen skelet, de onvermijdelijke belichaming van de (sociale) vernieuwingswijken, bleef overheersend in proporties en het ritme in voorgevels maar voor de invulling werd steeds vaker baksteen gebruikt. Toch was deze bakstenen ‘invulling’ naar aanleiding van complexe programmatische, technische en financiële vereisten van de (sociale) woningbouw in deze vernieuwingswijken


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

19

< Tentoonstelling ‘Nederland bouwt in baksteen, 1800-1940’, Museum Boijmans (Libra Books & Art, z.d.)


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

20

van heel andere aard dan de bakstenen voorgevels van vooroorlogse woningen. Baksteen leek het logische antwoord op het gebrek aan stedelijke kwaliteit van de naoorlogse vernieuwingsplannen. Architecten en stedenbouwers uit die tijd zetten de baksteen in als logische referentie naar het vroegere straatbeeld. Met de terugkeer van bakstenen gevels, erkers en speelse balkonnetjes, ieder bedoelt als referentie naar vergane tijden, vielen zij al snel ten prooi aan afschuw. Critici als Gerrit Komrij en Renate Rubinstein spraken van de ‘nieuwe truttigheid’. Architect en professor Carel Weeber noemde het verlies aan stedenbouwkundige kwaliteit als een van de oorzaken van dit probleem. Er werd volgens hem teveel aandacht besteed aan de uiterlijke verschijning van gebouwen en te weinig aan de ordening ervan. Vanaf de jaren ‘80 stond een nieuwe generatie architecten op afkomstig van de toen nog jonge faculteit bouwkunde van de TU eindhoven. Zij hadden het niet op met de denkwijze van onder andere Weeber


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

21

en de generatie Delftse modernisten. Geïnspireerd door de ZuidEuropese architectuur bekritiseerden zij hun veel te abstracte en kosmopolitische blik op architectuur en stedenbouw. Zij pleitten dan ook voor het gebruik van regionale bouwtradities en materialen en waren in het geval van Nederland dus vóór de baksteen. Vanwege de constante stadsvernieuwing vanaf de jaren 50’ breidde de discussie over het stadsgezicht zich verder uit en werd zij door een steeds breder publiek gevoerd. Architecten, clienten, gemeentelijke besturen, provinciale staten, het rijk en haar burgers gingen zich bemoeien met dit debat. Gemeenschappelijke doelstellingen als ‘cohesie’ en ‘kwaliteit’ speelden hierbij een centrale rol. Dit heeft geleid tot ontwikkeling van de welstandsnota en het zogenoemde beeldkwaliteitsplan aan het eind van de jaren ‘80 waarbij de collectieve beheersing van het uieindelijke beeld kon worden gegarandeerd. Een uitstekend voorbeeld van het gevolg hiervan is de vinexwijk. In de planning van deze wijken is gezocht naar identiteit en traditionele stedelijke karakters, wat resulteerde in een massale terugkeer van de baksteen in het straatbeeld. Een uitermate geschikte illustratie hiervan zijn de woningen in vinexwijk Nieuw-Sloten naar ontwerp van Koen van Velsen. Na 150 jaar aan discussie, veranderende betekenissen en toegekende karakteristieken is het nauwelijks meer mogelijk de baksteen argeloos te gebruiken. Maar tegelijkertijd is het juist vanwege deze verschillende perspectieven mogelijk om het materiaal naar ieders hand te zetten, betekenis te geven naar verschillende architectonische stromingen en te duiden binnen verscheidene opvattingen van de stad.

< Woningbouw ZW 1 1992-1995 naar ontwerp van Koen van Velsen (Koen van Velsen architecten, z.d.)


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

22

1.2 De geboorte Om de verschillende soorten bakstenen te kunnen begrijpen moet men eerst kennis nemen van het productieproces. Het karakter van de steen (kleur, reliëf, formaat, porositeit etc.) en het daarbij horende (specifieke) productieproces zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Variaties zijn mogelijk in elke fase van het proces en zijn bij elkaar uieindelijk verantwoordelijk voor het uiterlijk van de steen.

Grondstoffen De productie van bakstenen begint logischerwijs bij het materiaal waarvan het gemaakt is. In het geval van de baksteen is dat klei. In Nederland wordt voornamelijk gewerkt met klei afkomstig uit uiterwaarden van onze rivieren, ook wel rivierklei genoemd. Primair putten Nederlandse fabrikanten voor hun productie voornamelijk uit de Maas, de Nederrijn, de Waal en de IJssel. Daarnaast wordt in Nederland in mindere mate ook zeeklei (o.a. Groningen) en löss of leem (Zuid-Limburg) gewonnen. Sinds de tweede helft van de 20e eeuw is het door verbeterde transportmogelijkheden ook mogelijk geworden specifieke kleisoorten te importeren vanuit het buitenland (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek, 2017). Zo wordt witbakkende klei gehaald uit het Westerwald (nabij Koblenz) en de Eifel in Duitsland (KNB, 2007). Opslag De klei vertoont direct na afgraving nog een grote variëteit in minerale samenstelling en korrelverdeling. Voordat het daadwerkelijke productieproces gestart kan worden, moeten deze variaties eerst worden geëgaliseerd. De klei wordt daartoe voor een periode van ongeveer één jaar opgeslagen in het kleidepot van de desbetreffende baksteenfabrikant. Bij buitenopslag is de klei onderhevig aan weersinvloeden als regen en vorst. Bij de strengperssteen (deze zal later nader worden uitgelegd) is het vochtgehalte van de klei van groot belang voor het eindproduct. Men kiest er in dit geval meestal voor de klei op te slaan in zogenoemde kleibunkers, waardoor het vochtgehalte beter in de hand te houden is. Voorbewerking Na de winning van de grondstof wordt het traject van de voorbewerking gestart. Dit voorbewerken heeft als voornaamste doel de grondstof tot een gemakkelijk te vormen homogeen plastisch materiaal. Met deze voorbewerking kan de fabrikant een constante kwalitieit van het eindproduct garanderen. Het voorbewerkingsproces bestaat onder andere uit reinigen, waarmee eventuele steentjes en metaaldeeltjes verwijderd worden. Bevochtigen, door middel van de toevoeging van water en stoom. Het toegevoegde water zorgt voor de gewenste vervormbaarheid van het materiaal. De stoom zorgt daarnaast voor een temperatuursverhoging wat een positief effect heeft op het drooggedrag van de klei. Door toevoeging van eventuele toeslagstoffen kan men tevens de kleur van het eindproduct


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

23

beïnvloeden. Zeer fijn gemalen kalksteen (ook wel krijt) bevordert bijvoorbeeld de geelkleuring, terwijl de toevoeging van bruinsteen (bevat mangaan) zorgt voor een donkerdere tint van het eindproduct. Mengen, als alle eerder genoemde stappen zijn doorlopen wordt de uiteindelijk verkregen massa goed gemengd alvorens het wordt gevormd (KNB, 2007).

Vorming Het vormen van de klei tot de zogenaamde vormling, het product dat uiteindelijk gebakken gaat worden kan op vier verschillende manieren gebeuren: met de hand, wat leidt tot een handvormsteen; met de handvormpers, wat leidt tot een machinale handvormsteen; met de vormbakpers, wat leidt tot een vormbaksteen en als laatste met een strengpers, wat zal leiden tot een strengperssteen. Het echte ambacht handvormen word tegenwoordig bijna alleen nog maar gedaan door gespecialiseerde bedrijven voor restauratieprojecten of voor speciale aanvragen van vormstenen. Het proces begint met een houten bak of raam met één of meer vakken (meestal 6 à 7), waarbij de vakken ter grootte zijn van de steen. De vakken worden eerst schoongespoeld met water waarna ze worden bestrooid met zand. Vervolgens zal de handvormer de klei handmatig tot een bol rollen en bezanden en werpt hij de bal met kracht in één van de vakken. Deze handeling word herhaald tot alle vakken vol zitten. Daarna wordt het overtollige klei met behulp van een draad afgesneden en verwijderd. De bak wordt daarna boven een plank op z’n kop gedraaid waarbij de vormlingen uit de vakken op de plank vallen (KNB, 2007). In principe wordt er bij de handvormpers éénzelfde proces doorlopen als bij de handvormsteen ware het niet dat dit procedé volledig geautomatiseerd en gemechaniseerd is. Het typische karakter van de met de hand gevormde steen (onregelmatige oppervlaktestructuur) kan door de handvormpers worden geïmiteerd. Voordelen bij dit automatische proces zijn o.a. dat vormbakken een verstelbare bodem hebben wat de fabrikant in staat stelt verschillende steenformaten te produceren met een enkele vormbakeenheid. Waar men tot een aantal decennia geleden 4 of 5 verschillende typen handvormsteen kon maken, bestaan er nu vele formaten per fabriek. Dit, in combinatie met verschillende grondstofrecepturen en wijzen van bakken leidt soms tot enkele honderden steensoorten per fabriek. Door het bezanden van de vormbakken achterwege te laten en de bakken alleen met water schoon te spoelen, ontstaat de zogenaamde Wasserstrich baksteen. Deze heeft een gladder oppervlak dan de gewone machinale handvormsteen en een door het water ‘gestreken’ oppervlaktestructuur (KNB, 2007). Het proces van de vormbakpers is nagenoeg gelijk aan


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

24

dat van de eerder genoemde handvormpers. Het verschil zit hem in de manier van vullen van de vormbak. Bij de vormbaksteen wordt de klei niet in de vorm geworpen maar onder enige druk door een persblok de vooraf bezande vorm wordt ingeperst. De steen heeft op die manier bezanding op vijf van de zes vlakken en een gelijkmatig strak oppervlak. De vormbakpers kan vanaf 19 vormbakken gelijktijdig vullen met een tempo van 35 slagen per minuut. Dit resulteert in een productiecapaciteit van minimaal 600 vormlingen per minuut ofwel 36.000 vormlingen per uur (KNB, 2007). Met de ontwikkeling van de strengperssteen is men erin geslaagd grotere volumes steen te vormen dan met de hand mogelijk was. Het principe van de strengpers is simpel: de klei wordt met een schroef door een rechthoekige opening geperst waar het als een streng uitkomt met lengte- en breedte-afmetingen van de steen. De streng wordt vervolgens met behulp van een draad afgesneden in de (specifieke) dikte van de steen. Door de toepassing van doorns in de persmond van de strengpers ontstaan geperforeerde stenen, in het kader vaan duurzaamheid een groot voordeel. Hierdoor kan de steen lichter worden waardoor het transport minder energie kost en is er voor dezelfde steen minder materiaal nodig (KNB, 2007).

Droogproces De vormlingen zullen vervolgens in groten getale worden verzameld om vervolgens ten droge te worden gelegd in zogenaamde droogkamers. Hier worden ze gedroogd tot zij niet meer dan ca. 2% vocht bevatten. Wanneer dit niet gebeurt, is de kans groot dat de stenen tijdens het bakken zullen scheuren en uiteenvallen.


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

25 < Strengperssteen (Porotherm style clay block brick angle 1, z.d.)

Vervolgens worden ze gedurende een periode van ongeveer 30 uur gedroogd met hete lucht, waarna de stenen droog genoeg zullen zijn om gebakken te worden (KNB, 2007).

Bakken Het bakken van de stenen gebeurt in een oven. Er bestaan in de praktijk verschillende soorten ovens zoals de ring- en vlamoven maar de ‘moderne’ oven zoals die verreweg het meest wordt gebruikt in de Nederlandse praktijk is de tunneloven. Dit type oven bestaat uit een lange tunnel van ruim 100 meter waarbij de gedroogde vormlingen aan de ene kant de oven ingaan en er aan de andere kant als gebakken stenen weer uitkomen. Het bakproces veloopt achtereenvolgens in drie fasen: de opwarmfase, stookfase en afkoelfase (KNB, 2007). Allereerst de opwarmfase, deze vindt plaats in het eerste gedeelte van de tunnel waarbij de vormlingen langzaamaan op temperatuur gebracht worden. In de fase variĂŤren temperaturen van 450 tot 650 graden Celsius. De hieropvolgende fase, de bakfase, vindt plaats in het midden van de oven. Op deze plek heerst een temperatuur van 1000 tot 1200 graden Celsius, waarbij de vormlingen overgaan in de steen met haar kenmerkende structuur. Vervolgens gaan de stenen de laatste fase van het bakproces in waarbij de stenen worden gekoeld, ook wel de afkoelfase genoemd. Het koelen moet beheersd gebeuren omdat de stenen anders alsnog kunnen scheuren. De eerste afkoeling tot ongeveer 600 graden Celsius kan snel worden gerealiseerd; de kans op scheuring is nihil. Daarna moet de steen tot 450 graden Celsius langzaam worden afgekoeld in verband met de kwartssprong, dit is de verandering van de kristalstructuur van

< Verticale afgraving uit een kleidepot (KNB, z.d.)


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

26

kwarts bij een temperatuur van 573 graden Celsius, die gepaard gaat met een verkleining van het volume (vindt ook plaats bij de opwarming). Tenslotte wordt de steen nog afgekoeld tot 100 graden Celsius voordat hij de oven verlaat. Onderstaande grafiek laat zien hoe een dergelijk bakproces verloopt over een gemiddelde bakperiode van 2 Ă 3 dagen. Elke steensoort heeft hierbij haar eigen ideale bakcurve die middels onderzoek kan worden vastgesteld (KNB, 2007).

1.3 De steen Na het productieproces is er een eindproduct ontstaan. Deze eindproducten kunnen van elkaar variĂŤren in maat, kleur, porositeit etc. Vanwege de enorme variĂŤteit aan stenen op de markt zullen er verder in dit hoofdstuk een zestiental worden belicht, ieder met hun eigen kenmerken.

Formaten Formaten zijn veelal bepaald vanuit praktische overwegingen met betrekking tot verwerkbaarheid van het oorspronkelijk leem of de hedendaagse klei, het vorm- en droogproces en het bakken. Maar ook handzaamheid, transport en het tillen op de bouw wegen zwaar mee bij het bepalen van het formaat van de uiteindelijke baksteen. Door gebruik te maken van stenen met geringere dikten is er ruimte over voor meer isolatiemateriaal wat de thermische isolatie van de gebouwschil ten gunste komt. Echter zijn de eerste regionale formaatnamen veelal gebaseerd op de rivieren en steden waar de klei oorspronkelijk vandaan kwam.


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

27

Men kan bijvoorbeeld Waal-, Vecht-, Hilversums- en Groninger formaat onderscheiden. Het formaat van een baksteen onderscheidt zich met betrekking tot de breedte, de lengte en de dikte. In het architectonisch jargon onderscheidt men achtereenvolgens de lengtemaat, ook wel de strek genoemd, de breedtemaat, ook wel de koppenmaat (kop + voeg) genoemd en de hoogte van de steen. Algemeen wordt aangenomen dat voor een esthetisch uiterlijk van het metselwerk moet gelden: steenlengte (strek) = 2 x steenbreedte (kop) + de breedte stootvoeg. De onderstaande afbeelding illustreert de verschillende maataanduidingen zoals die in de praktijk worden gebruikt. De (stoot)voeg is de verticale ruimte tussen twee stenen, veelal gevuld met specie. Een horizontale stootvoeg wordt een lintvoeg genoemd. Een stootvoeg kan respectievelijk open of dicht zijn. De open voeg dient ter ventilatie van een eventuele achterliggende spouw. Hieronder een selectie van de meest voorkomende baksteenformaten in Nederland. De nominale afmetingen worden opgegeven in millimeters en in de volgorde: lengte x breedte x hoogte (Joost de Vree, z.d.). A

< Maatsysteem baksteenformaat (eigen afbeelding)

B C

A = kop = 100 B = koppenmaat K = 100 + 10 (kop + voeg) = 110 C = lengtemaat = strek = 2 * kop + voeg = 2 * 100 + 10 = 210 D = laag = 50 E = lagenmaat L = 50 + 10 (laag + voeg) = 60

D

E

in het geval van een standaard waalformaat, alle maten in millimeters

< Stookcurve baksteen (eigen afbeelding)


NOISREV TNEDUTS KSEDOTUA NA YB DECUDOR BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

28

> Lilliput 2 150 x 70 x 30

> Goudse Steen 155 x 72 x 53

NOISREV TNEDUTS KSEDOTUA NA YB DECUDORP

> Lilliput 1 160 x 75 x 35

> IJssel 160 x 78 x 41

> Juffertje 175 x 82 x 40

> Klamp 180 x 85 x 45

> Rijn 180 x 87 x 46

> Dordtse Steen 180 x 88 x 43

> Brabantse Steen 180 x 88 x 53

> Friese Drieling 184 x 84 x 40

> Vecht 210 x 100 x 40

> Waal 210 x 100 x 50

> Renova 210 x 100 x 55

PRODUCED BY AN AUTODESK STUDENT VERSION


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

29

< Waaldik/Dikformaat 210 x 100 x 65

< Maas 214 x 102 x 82

< Engels 215 x 102 x 65

< Utrechtsplat 225 x 109 x 39

< Friese Mop 217 x 103 x 45

< Rรถmer 240 x 115 x 40

< Frans 220 x 105 x 65

< Hilversums 240 x 115 x 40

< Moduul F5 230 x 110 x 57

< Smal NF 240 x 100 x 71

< Romeins 240 x 115 x 42

< Kathedraal 1 240 x 115 x 65

< Oud Duits NF 250 x 120 x 65

PRODUCED BY AN AUTODESK STUDENT VERSION

NOISREV TNEDUTS KSEDOTUA NA YB DECUDORP

NOISREV TNEDUTS KSEDOTUA NA YB DECUDORP

NOISREV TNEDUTS KSEDOTUA NA YB DECUDORP


NOISREV TNEDUTS KSEDOTUA NA YB DECUDOR BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

30

> Limburgse Steen 240 x 115 x 65

> Duits Normaalfor. 240 x 115 x 71

NOISREV TNEDUTS KSEDOTUA NA YB DECUDORP

> Kathedraal 2 270 x 105 x 55

> Kloostermop 1 280 x 105 x 80

> Campina 290 x 90 x 62

> Koffertje 190 x 140 x 90

> Stand. Kloostermop 285 x 135 x 85

> Boerkens 180 x 85 x 65

> Superboerkens 180 x 85 x 90

> Booms 175 x 82 x 50

> Brussels 195 x 95 x 65

> Charleroi 210 x 100 x 65

> Kustformaat 200 x 90 x 65

PRODUCED BY AN AUTODESK STUDENT VERSION


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

31

Naast de meest voorkomende formaten in Nederland, zoals hierboven afgebeeld, zijn er nog tal van andere formaten te bedenken. Een poging om eenheid te scheppen in het gigantische aantal bakstenen dat vandaag de dag in omloop is, is het moduul-systeem bedacht. Hierbij zijn genormaliseerde maten van de baksteen afgestemd op een modulair systeem met een basismaat van 100 mm. Anders gezegd, elke afmeting van de steen incl. naastgelegen twee halve voegen moet opgeteld 100 mm zijn of een veelvoud daarvan. In het geval dat deze maat kleiner is dan 100 mm moet men meerdere afmetingen samenstellen om een zogenaamde moduul te vormen. De nominale afmetingen van de baksteen die worden opgegeven stemmen meestal niet overeen met de werkelijke gemiddelde afmetingen waarin hij wordt geproduceerd. Dit heeft zijn reden: in het modulair systeem werd gerekend met een nominale voegdikte van 10 mm. In de praktijk is evenwel gebleken dat deze voegdikte wel eens voor problemen zorgt en een voeg van 12 mm gemakkelijker te realiseren is en zich beter gedraagt. Theoretisch is de modulaire afmeting van bijvoorbeeld 300 mm samengesteld uit de nominale afmeting van de steen (290 mm) + 2 maal een halve voeg (2 x ½ x 10 mm; Joost de Vree, z.d.).

Karakters Zoals eerder gezegd kunnen eindproducten van elkaar variëren in maat, kleur, porositeit etc. Vanwege de enorme variëteit aan stenen op de markt zullen er in dit hoofdstuk een aantal karakters naar voren komen. De stenen zijn op zo’n manier geselecteerd dat nagenoeg elke manier van verwerking aan bod komt. Op die manier krijgt de lezer niet alleen een gevoel van de diversiteit op de markt, maar krijgt hij door de info in de bijschriften ook een idee bij het maakproces van een individuele steen. De foto’s van de stenen zijn voor dit onderzoek beschikbaar gesteld door o.a. Jan Peter Wingender (partner Office Winhov) en fotograaf Thomas Lenden en afkomstig uit het boek Brick - AN exacting Material (Wingender, 2016).


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

32

vorming: handvormpers / grondstof: rivierklei, rode aarde / voorbewerking: zandbestrooid / type oven: tunneloven

vorming: vormbakpers: wassertrich / grondstof: leisteen en kleisteen / voorbewerking: zandbestrooid / type oven: tunneloven

vorming: vormbakpers: bezand / grondstof: rivierklei uit westerwald / toevoeging: magnesium / voorbewerking: zandbestrooid / type oven: tunneloven

vorming: vormbakpers: wassertrich / grondstof: zeeklei; kalkrijk / type oven: tunneloven

vorming: vormbakpers: bezand / grondstof: rivierklei, rode aarde / voorbewerking: zandbestrooid / type oven: ringoven

vorming: handvormpers / grondstof: rivierklei uit westerwald / klei toevoeging: chroom / voorbewerking: zandbestrooid / type oven: tunneloven / nabewerking: tweede ovenronde


33

BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

vorming: strengpers / grondstof: rivierklei uit westerwald / voorbewerking: geglazuurd / type oven: tunneloven

vorming: vormbakpers: wassertrich / grondstof: leisteen en kleisteen / klei toevoeging: titanium-oxide / type oven: tunneloven

vorming: strengpers / grondstof: zeeklei / voorbewerking: reliĂŤf drukken / type oven: tunneloven

vorming: strengpers / grondstof: leisteen en kleisteen / klei toevoeging: mangaan / voorbewerking: engobe-bad / type oven: tunneloven

vorming: handvormpers / grondstof: rivierklei / voorbewerking: zandbestrooid / type oven: ringoven

vorming: handvormpers / grondstof: rivierklei / voorbewerking: zandbestrooid / type oven: tunneloven


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

34

vorming: handvormpers / grondstof: lรถssklei / voorbewerking: zandbestrooid, zouttoevoeging / type oven: periodieke oven

vorming: strengpers / grondstof: rivierklei uit westerwald / type oven: tunneloven

vorming: handvormpers / grondstof: rivierklei uit westerwald (witte tint) / klei toevoeging: steenkool / type oven: tunneloven

vorming: vormbakpers: wassertrich / grondstof: leisteen en kleisteen (gele tint) / type oven: tunneloven

vorming: strengpers / grondstof: leisteen en kleisteen / voorbewerking: engobe-bad / type oven: tunneloven

vorming: strengpers / grondstof: leisteen en kleisteen / type oven: ringoven / nabewerking: sorteren


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

35

vorming: vormbakpers: wassertrich / grondstof: leisteen en kleisteen / klei toevoeging: mangaan / type oven: tunneloven

vorming: strengpers / grondstof: leisteen en kleisteen / klei toevoeging: mangaan / type oven: tunneloven

vorming: vormbakpers: wassertrich / grondstof: rivierklei uit westerwald / type oven: tunneloven

vorming: vormbakpers: wassertrich / grondstof: leisteen en kleisteen / klei toevoeging: mangaan / type oven: tunneloven

vorming: vormbakpers: wassertrich / grondstof: zeeklei / klei toevoeging: mangaan / voorbewerking: engobe-badtype / oven: tunneloven

vorming: handvormpers / grondstof: brunssum klei / voorbewerking: limoenbekleding / type oven: tunneloven



De OV-terminal Breda en haar bijdrage aan de hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur


1.3

1.2

1.1

5.1

4.1


2.2

2.1

3.1


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

40

2.1 De context De vraag die in dit onderzoek wordt gesteld is: Welke bijdrage levert Van Velsen met zijn OV-terminal in Breda aan de hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur? Zo op het eerste gezicht is het materiaal ondubbelzinnig in het ontwerp aanwezig, zelden is in Nederland een gebouw opgetrokken uit 3,2 miljoen bakstenen. In dat opzicht is het een project direct verbonden met de baksteenarchitectuur in Nederland, en misschien wel één van de hedendaagse boegbeelden. Het complex is ontworpen als een perfect passend onderdeel van en voor de stad Breda: karaktervol en hecht verweven met de omliggende bebouwing, aldus het bureauprofiel van de site van KvVa. Voor dit onderzoek is het dan ook uitermate interessant om allereerst die omliggende bebouwing onder de loep te nemen alvorens de OV-terminal te analyseren. Hoe ziet de omgeving eruit? Op welke tinten, formaten, kleuren etc. haakt Van Velsen met zijn materiaalgebruik aan? In dit hoofdstuk wordt middels foto-analyse ingaan op het meest voorkomende gebruik van de baksteen in de omgeving van de OV-terminal in Breda. Op de kaart op de twee voorgaande pagina’s is te zien dat de analyse zich vooral heeft gefocust op de omgeving rondom de terminal. Hierbij zijn de wijken Belcrum, DoornbosLinie, het Chassé-terrein en het Bredaase centrum onderzocht. Achtereenvolgens is rekening gehouden met de maat en kleur van de baksteen, het type baksteen en het metselverband waarbinnen de bakstenen bestaan. Aan de hand van deze informatie kunnen er verder in dit onderzoek mogelijk uitspraken worden gedaan over hoe het gebouw zich, qua materiaal, verhoudt tot Breda. De afbeeldingen in de foto-analyse zijn gemaakt door Jonas Stappers (Stapper, z.d.).


41

BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

1.1

Winkel Belcrum

Locatie

Kruising Leeuwerikstraat / Speelhuislaan Onbekend 1920-1945

Architect Periode Steen

Maat: 160 x 95 x 50 Kleur: Lichtbuin Type: Handvorm Verband: Staand verband

1.2

Woning Belcrum

Locatie Architect Periode

Speelhuislaan 40 Onbekend 1920-1945

Steen

Maat: 200 x 90 x 55 Kleur: Donkerbruin Type: Handvorm Verband: Wildverband


42

BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

1.3

Woning Belcrum

Locatie

Kruising Leeuwerikstraat / Vinkstraat Onbekend 1920-1945

Architect Periode Steen

Maat: 155 x 95 x 50-60 Kleur: Donkerbruin Type: Handvorm Verband: Kruisverband

2.1

Woning Doornbos-Linie

Locatie Architect Periode

Jan van der Heijdenstraat J. de Wilde, F. Mol en B.P.J. Oomen 1945-1965

Steen

Maat: 200 x 90 x 50 Kleur: Roodbruin Type: Handvorm Verband: Wildverband


43

BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

2.2

Appartementencomplex Doornbos-Linie

Locatie

Kruising Morsestraat / Calvaniweg Onbekend 1945-1965

Architect Periode Steen

Maat: 210 x 100 x 50 (Waalformaat) Kleur: Roodbruin Type: Handvormpers Verband: Wildverband

3.1

Stedelijk Gymnasium Breda

Locatie Architect Periode

Nassausingel 7 Rienks Architecten Breda 2013

Steen

Maat: 240 x 110 x 50 Kleur: Beigegeel Type: Strengperssteen (Aberson) Verband: Blokverband


44

BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

4.1

Woning ChassĂŠ-terrein

Locatie Architect Periode

Nonnenveld Van Sambeek & Van Veen Architecten 2000

Steen

Maat: 200 x 95 x 45 Kleur: Geoxideerd donkerrood Type: Strengperssteen Verband: Strekken- of stapelverband

5.1

Apollo Hotel Breda

Locatie Architect Periode

Spoorstraat Onbekend 1920-1945

Steen

Maat: 240 x 110 x 50 Kleur: Bruin, grijs, geel en oranje Type: Handvorm Verband: Vlaams verband


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

45

In dit deel van het hoofdstuk worden bepaalde aspecten die naar voren komen uit de foto-analyse nader toegelicht. Allereerst valt te zien dat de wijken direct rond de terminal uitsluitend bestaan uit bebouwing afkomstig uit perioden van voor 1965. Dit heeft consequenties voor het materiaalgebruik dat valt terug te zien in deze wijken, respectievelijk in Belcrum, het centrum en Doornbos-Linie. Zo heeft de kleur van de bakstenen zoals gebruikt in deze wijken over het algemeen een bruintint, variërend van lichttot donker- en van rood- tot oranjebruin. Opvallend is dat er hierin per wijk een zekere uniformiteit in de kleur bestaat, binnen de wijk zijn haast geen uitzonderingen aanwezig. In de nieuwere (uitbreidings)wijken hebben de stenen, volledig in lijn met nieuwe ontwikkelingen en toepassingen, andere, meer excentriekere tinten. Dit is met name het geval aan de randen van het centrum en het Chassé-terrein. Opvallend is ook dat het gebruik van kleur meer solitair is, gebouwen hebben, in tegenstelling tot oudere wijken, ieder hun eigen, unieke kleur. Ook met de formaten van de bakstenen is iets bijzonders aan de hand. Van de stenen die zijn onderzocht zijn, is er slechts één terug te brengen tot de meest voorkomende baksteenformaten van Nederland zoals besproken in hoofdstuk 1.3. Uitsluitend het baksteenformaat van de steen die gebruikt is in het appartementencomplex in DoornbosLinie is terug te brengen tot het waalformaat. Binnen de context van dit onderzoek zijn de metselverbanden nog niet aan de orde gekomen. Een metselverband of steenverband is de manier waarop de stenen, door een metselaar, tot een motief worden gemetseld (Joost de Vree, z.d.). Vanwege de oneindige verscheidenheid aan metselverbanden wordt er binnen dit onderzoek enkel aandacht besteed aan de verbanden die men kan herkennen in de foto-analyse. Wel zullen de specifieke steenverbanden zoals gebruikt in de OV-terminal in het volgende hoofdstuk nader worden toegelicht.


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

46

2.2 De terminal Het idee achter de kenmerkende gevels van de OV-terminal deed Van Velsen op tijdens zijn vakantie naar Lucca, Italië. Als bron van inspiratie gebruikte hij de gevels van de eeuwenoude palazzos, waarop veranderingen die zich in de tijd hebben afgespeeld zijn af te lezen. Gevelopeningen zijn dichtgemetseld en jaren of eeuwen later op een andere plekken weer teruggebracht. Het patroon dat op deze manier is ontstaan vormde het belangrijkste uitgangspunt voor het gevelconcept van de terminal (Bouwwereld, 2016). De vertaling van dit concept in het uiteindelijk ontwerp heeft ertoe geleid dat de architect wijzigingen, als voorgesteld door de opdrachtgevers, heeft gecodeerd in steencodes. Deze codes hebben vervolgens geleidt tot verschillende vlakken achter elkaar, waarbij ieder vlak bestaat uit één baksteensoort. Het resultaat is een gevel die door middel van het unieke baksteenpatroon haar eigen ontstaansgeschiedenis vertelt, iets wat tot nu toe nog niet eerder in Nederland is gedaan. Alléén al dit gegeven maakt de terminal in Breda naar mijn mening tot een waardige bijdrager aan de hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur. Interessant voor dit onderzoek is om duidelijk te krijgen op welke punten het gebouw door middel van specifiek materiaalgebruik en -toepassing vernieuwend is en op welke punten Van Velsen terugvalt op bewezen methoden. Waar het bij het vorige hoofdstuk vooral ging over de context waarmee het gebouw te maken heeft gehad, zal dit hoofdstuk zich vooral focussen op de terminal zelf. Hoe heeft Van Velsen het unieke en eigenzinnige idee van de steenpatronen uiteindelijke weten te verwerken in een gebouw bestaande uit 3,25 miljoen bakstenen? Hoe is het gevelconcept uitgewerkt in het detail en hoe komen de verschillende soorten bakstenen in het patroon bij elkaar? Welke stenen zijn gebruikt en hoe zijn ze met elkaar verenigd in typerende metselverbanden?

De steen Voor de OV-terminal Breda zijn in totaal 84 verschillende soorten bakstenen gebruikt. Bij het project zijn verschillende baksteenleveranciers betrokken, waaronder steenhandel Gelsing, Daas baksteen (met steenfabriek De Volharding) en de Koninklijke Tichelaar Makkum. De verscheidenheid aan stenen heeft direct te maken met het baksteenpatroon, en dus indirect met het aantal wijzingingen die zijn doorgevoerd vanaf de start van het project. Toch zijn er maar een tweetal formaten te onderscheiden. Allereerst het waalformaat, een formaat dat in voorgaand hoofdstuk al is besproken. Met een formaat van 210 x 100 x 50 mm een veel geziene maat in de Nederlandse woning- en utiliteitsbouw. Naast het waalformaat heeft Van Velsen in samenwerking met steenhandel Gelsing speciaal voor dit project een speciale OVT-steen geproduceerd met een hoogte van 80 mm (Bouwwereld, 2016).


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

47 < Deze eeuwenoude gevel van een palazzo in Lucca in ItaliĂŤ vormde de directe inspiratiebron voor de gevels van OV-terminal Breda (Koen van Velsen architecten, z.d.)

In de basis is een wasserstrichkwaliteit gebruikt, die in verschillende kleuren is verglaasd. Bij het unieke baksteenpatroon vormt de zilveren steen de onderste laag, daarover is de wasserstrichsteen gekomen en met de beige verglaasde steen is de laatste laag verbeeld. Een conclusie die getrokken kan worden op basis van voorgaande kennisgeving is dat Van Velsen op een vindingrijke manier heeft weten aan te sluiten bij de context van Breda. Door de toepassing van enerzijds het waalformaat die aansluit bij de Nederlandse (en ook gedeeltelijk de Bredase) baksteentraditie en anderzijds het gebruik van de meer unieke OVT-steen (die meer solitair is van karakter), heeft Van Velsen zowel de ouderwetse als de vooruitstrevende benadering met betrekking tot het materiaalgebruik in zijn ontwerp verwerkt.


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

48


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

49

Het metselverband Uit voorgaande foto-analyse is gebleken dat er in de directe omgeving van de OV-terminal een enorme verscheidenheid aan metselverbanden bestaat. Ondanks al deze verschillende verbanden kiest Van Velsen er toch voor uitsluitend één metselverband te gebruiken, namelijk het halfsteensverband. Vanuit een economisch perspectief een erg logische keuze, vooral wanneer men bedenkt dat dit verband heel weinig afval voortbrengt door eventuel zaag- knip- of hakwerk en tevens constructief erg sterk is (de stenen grijpen maximaal in elkaar). Vanuit architectonisch standpunt wellicht een eigenzinnige, moderne keuze vanwege het feit dat het gebouw hierdoor haar eigen plekje opeist binnen het al bestaande spectrum van verbanden. Toch vallen er een aantal dingen op aan het mestelwerk. Normaliter komen in het geval van een halfsteensverband op hoeken of muurbeëindigingen de koppen van de steen in het zicht. Dit is echter alleen het geval wanneer de gevels haaks op elkaar aansluiten, iets wat bijna niet voorkomt in de terminal. Van Velsen heeft er bij de detaillering voor gekozen de stenen op de hoeken in verstek te zagen, wat heeft geleid tot de kenmerkende ‘koploze’ hoek van het gebouw (Bouwwereld, 2016). Hoewel de oorzaak van dit metselwerkdetail puur praktisch is geweest, heeft Van Velsen met de oplossing ervan zonder meer bijgedragen aan de rijke architectuur van het uiteindelijke ontwerp van de terminal. Iets anders wat duidelijk opvalt is de manier waarop de stenen van de twee (verschillende) formaten bij elkaar komen. Het detail van de ontmoeting van de stenen is ronduit vernuftig. De architect heeft er hierbij namelijk voor gekozen om twee grotere stenen even hoog te laten zijn als drie kleinere stenen. Het mechanisme dat hierachter schuilgaat stelt dat twee OVT stenen + een voeg tezamen 170 mm zijn (80 + 10 + 80). Eveneens zijn drie waalstenen + twee voegen tezamen 170 mm (50 + 10 + 50 + 10 + 50) (Bouwwereld, 2016). Hierdoor sluiten ze, ondanks het verschil in formaat, naadloos op elkaar aan. Toch heeft ook hier de architect een fijne nuance aangebracht, namelijk een doorgestreken voeg voor de waalformaat stenen en een grove voeg voor de vakken met het dikkere formaat stenen. Om het concept van de zichtbare wijzigingen in de gevel extra kracht bij te zetten heeft Van Velsen er zelfs voor gekozen kozijnopeningen in de terminal uit te zagen. Niet letterlijk, maar door direct aan de negge gezaagde stenen te gebruiken, waardoor in de negge het zaageffect duidelijk te zien is (Bouwwereld, 2016).

< Detail bakstenen OV-terminal Breda: kenmerkende hoekaansluiting (Stappers, z.d.)

< Detail bakstenen OV-terminal Breda: Aansluiting groot- (OVT) en waalformaat (Stappers, z.d.)


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

50

De menselijke schaal Van Velsen is een groot voorstander van openbaar vervoer en heeft met de OV-terminal dan ook een gebouw ontworpen voor de mens. In zijn overtuiging gaan mensen meer gebruik maken van openbaar vervoer als een plek zoals het station in Breda ook aantrekkelijk is om er te komen of erin te verblijven. Daarom is het gebouw niet alleen een treinstation maar biedt zij ook onderdak aan kantoren, commerciële ruimten, recreatieve en maatschappelijke voorzieningen, circa 150 woningen, (on)bewaakte fietsenstallingen voor circa 6000 fietsen, 750 auto parkeerplaatsen en openbare buitenruimten en pleinen. Deze filosofie heeft uiteindelijk ook zijn weg gevonden naar de architectuur van het gebouw, waar op grote schaal is nagedacht over onder andere aansluitingen op de omliggende wijken en functies die van meerwaarde zouden kunnen zijn voor de omgeving, zoals de kantoren en het winkelcentrum. Tegelijkertijd kan men deze denkwijze ook terugvinden op het detailniveau van het gebouw. Zo heeft Van Velsen er bijvoorbeeld in de plint van het gebouw voor gekozen de schaal van de mens te herleiden tot een ‘geglazuurde band’ die het gehele gebouw omarmt. De band is 20 stenen hoog (waalformaat) en op die manier dus ongeveer 1,2 meter. Door deze maat in de plint te introduceren heeft de architect het gigantische gebouw toch een ‘menselijke’ maat weten te geven. Hierdoor landt het gebouw op een natuurlijk manier in de omgeving van de nabije woonwijk Belcrum. Binnen vs buiten Bij een reis naar de OV-terminal Breda per trein of bus zal men gek genoeg niet binnen komen in een bakstenen gebouw. Het deel van de terminal waar de bussen en treinen binnenkomen heeft namelijk een grijs, voornamelijk betonnen, interieur. Sterker nog, in de reizigerstunnel, die een niveau lager ligt, is uitsluitend met natuursteen gewerkt. Waar de ‘buitenschil’ van de terminal vooral moet reageren op de context van Breda, en daarom opgetrokken is uit baksteen, moest de binnenkant van Van Velsen een bepaalde statuur uitstralen. Mensen moesten zich vooral comfortabel voelen op het station waardoor het reizen met het OV extra aantrekkelijk zou worden. Koen van Velsen putte dit keer inspiratie uit een metrostation in Moskou met zijn chique afwerking van natuursteen en prachtige armaturen aan het plafond (De Architect, 2015). Een paleis voor het volk, noemt hij het. Toch heeft dit implicaties voor de constructieve oprechtheid van het gebouw volgens de opvatting van Adolf Loos (Leupen, 2010). In Ornament und Verbrechen (Ornament en misdaad) stelde hij het overdadig toepassen van ornamentiek zelfs gelijk aan een criminele vorm van verspilling. De constructie van het gebouw mocht op geen enkele manier verhult worden, zo stelde hij.


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

51 < Detail bakstenen OV-terminal Breda: Menselijke schaal in het ontwerp middels een ‘geglazuurde band’ (Stappers, z.d.)

< Inspiratie voor interieur OV-terminal Breda (PLAIN Magazine, 2017)

< Materialisatie is ‘binnen’ anders dan ‘buiten’ (René de Wit architectuurfotografie, z.d.)



De Bijdrage aan de hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

54

3.1 Conclusie In dit onderzoek stond de volgende vraag centraal: Welke bijdrage(n) levert Van Velsen met zijn OV-terminal in Breda aan de hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur? Het antwoord op deze vraag is niet in één keer te geven en zal daarom worden opgedeeld in verschillende deelantwoorden, aan de hand hiervan is het onderzoek ook gestructureerd in hoofdstukken. Middels literatuuronderzoek is in hoofdstuk 1: de Opeenstapeling geprobeerd te achterhalen wat de Nederlandse baksteenarchitectuur precies inhoudt. Vervolgens gaat hoofdstuk 2: De OV-terminal Breda in op de bijdrage die Van Velsen levert aan deze hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur. Allereerst heeft men in hoofdstuk 1: de Opeenstapeling kunnen vaststellen dat de Nederlandse baksteenarchitectuur dateert uit de 4e eeuw met de komst van de Romeinen naar de Nederlanden, zij zich ontwikkelde over verschillende decennia en zij in de 12e eeuw het tot dan toe meest gebruikte bouwmateriaal hout verving. Daarna is de baksteen door de maatschappij telkens op een andere manier bestempeld, met als dieptepunt de lading die het bouwmateriaal van de Nazi’s kreeg tijdens de Tweede Wereldoorlog. Aan het einde van de 20e eeuw deed de vinex-wijk zijn intrede, waarbij men op zoek was naar identiteit en traditionele stedelijke karakters, wat resulteerde in een massale terugkeer van de baksteen in het straatbeeld. Vervolgens is ingegaan op het productieproces van de baksteen. Het karakter van de steen (kleur, reliëf, formaat, porositeit etc.) en het daarbij horende (specifieke) productieproces zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Variaties zijn mogelijk in elke fase van het proces en zijn bij elkaar uiteindelijk verantwoordelijk voor het uiterlijk van de steen. Niet alleen het productieproces heeft invloed op het karakter van de steen, ook het formaat van de steen bepaalt de identiteit. Zo heeft men kunnen zien dat er alleen al in Nederland tientallen verschillende formaten te onderscheiden zijn. In hoofdstuk 2: De OV-terminal Breda wordt duidelijk dat de context waarbinnen Koen van Velsen zijn OV-terminal heeft ontworpen qua materiaal voornamelijk bestaat uit baksteen. Om zijn terminal op een natuurlijke manier aan te laten sluiten bij deze context koos hij, niet geheel onverwacht, voor baksteen. Toch heeft hij zijn eigen draai weten te geven aan het materiaal door onder andere de toepassing van 84 verschillende stenen en stelt hij de passant in staat de ontstaansgeschiedenis van het gebouw door middel van verschillende baksteenpatronen aan de gevel af te lezen. Juist de baksteenpatronen hebben Van Velsen ertoe aangezet met nieuwe oplossingen te komen voor de detaillering van het materiaal, zo zijn kozijnen ‘uitgezaagd’ en hoekaansluitingen in verstek gezaagd. Het gebruik van het halfsteensverband is niet alleen financieel gunstig geweest, ook heeft het bijgedragen aan


BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

55

de architectuur van het gebouw. Door gebruik te maken van dit verband heeft de terminal haar eigen plekje opgeëist binnen het al bestaande spectrum van verbanden. Om reizigers een zeker gevoel van comfort te geven heeft Koen voor het interieur inspiratie geput uit een metrostation in Moskou en hier gekozen voor een chique afwerking van natuursteen. Hiermee zit er een wezenlijk verschil tussen materialisatie van binnen- en buitenschil en heeft dit implicaties voor de constructieve oprechtheid van het gebouw volgens de opvatting van Adolf Loos. De constructie van het gebouw mocht op geen enkele manier verhult worden, zo stelde hij. Ten slotte heeft Van Velsen de immense terminal een menselijke schaal gegeven door de toepassing van een ‘geglazuurde’ band, die het gebouw omarmt. Al met al kan er gesteld worden dat Van Velsen met zijn OV-terminal in Breda middels verschillende ontwerpoplossingen een aanzienlijke bijdrage heeft kunnen leveren aan de hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur. 3.2 Discussie De lezer moet er rekening mee houden dat deze studie gebaseerd is op intrepertaties van de auteur en daardoor per definitie onderhevig zijn aan een zekere mate van subjectiviteit. Binnen ons vak is dit onontkoombaar. Het is daarom mogelijk dat resultaten op verschillende manieren geïnterpreteerd kunnen worden. Naar mijn mening is hierbij beargumentering van essentieel belang om uiteindelijk te komen tot valide conclusies. In deze studie is bij beargumentatie voornamelijk gebruik gemaakt van relevante afbeeldingen en literatuur. De hoofdvraag had achteraf misschien een andere kunnen zijn. In het onderzoek is er misschien te weinig aandacht geweest voor de definiëring van het begrip bijdrage, wat uiteindelijk essentieel bleek te zijn voor een complete beantwoording van de hoofdvraag. De bepaling van de hedendaagse Nederlandse baksteenarchitectuur en het gebruik hiervan door Koen van Velsen architecten (zowel de benutting als de innovatie ervan) is uiteindelijk de kern van het onderzoek gebleken. Uiteindelijk zijn de resultaten die bij dit onderzoek naar voren zijn gekomen zonder meer te gebruiken bij eigen ontwerpopgaven. Observaties en conclusies dienen als handvatten voor projecten die op wat voor manier dan ook moeten omgaan met een bakstenen context. Binnen het kader van ontwerpoplossingen bij specifiek materiaalgebruik van dit architectenbureau (bij deze studie baksteen) zou vervolgonderzoek zich kunnen focussen op verschillende andere materialen die Van Velsen in het verleden heeft toegepast in projecten. Op die manier kan er bijvoorbeeld worden gekeken naar de toepassing van plaatmateriaal in het ontwerp van de multiplex bioscoop in Rotterdam of naar de verwerking van hout in het interieur van kantoorgebouw de Kennispoort in Eindhoven.



BK5STA stageonderzoek - Koen van Velsen architecten

57

3.3 Referenties Tekst Bouwwereld. (2016, 30 september). OV-terminal Breda. Geraadpleegd op 20 oktober 2019, van https://www.bouwwereld.nl/project/ov-terminal-breda/ De Architect. (2015, 22 september). OV Terminal Breda. Geraadpleegd op 20 oktober 2019, van https://www.dearchitect.nl/projecten/ov-terminal-breda?vakmedianet-approve-cookies=1&_ ga=2.2016433.1602850695.1571567031-314584792.1571567031 Joost de Vree. (z.d.). baksteenformaten. Geraadpleegd op 20 oktober 2019, van http://www. joostdevree.nl/shtmls/baksteenformaten.shtml Joost de Vree. (z.d.). Metselverbanden. Geraadpleegd op 24 september 2019, van http://www. joostdevree.nl/shtmls/metselverbanden_voorbeelden.shtml Leupen, B. (2010). Ontwerp en analyse. Rotterdam: Uitgeverij 010. Monumentenhandboek. (2012). Gevels. Geraadpleegd op 15 april 2019, van https:// monumentenhandboek.nl/wp-content/uploads/2017/12/1.2.1-Gevels-baksteen.pdf Tussenbroek, G van. (2008). Baksteen in Holland voor 1300. Novi Monasterii, 7, 115-132. Wingender, J. P. (2016). Brick An Exacting Material. Amsterdam, Nederland: Architectura & Natura. Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek. (2017). DUURZAME KLEIWINNING. Geraadpleegd van https://www.ark.eu/sites/default/files/media/Gelderse_Poort/20170515_Boek_KNB_ bestand_voor_site_KNB.pdf Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek. (2007). VAN KLEI TOT BAKSTEEN EN MEER. Geraadpleegd van http://www.joostdevree.nl/bouwkunde2/jpgb/ baksteen_14_van_klei_tot_baksteen_www_knb-baksteen_nl.pdf Beeld Dutch Profiles. (2012). Dutch Profiles: Koen van Velsen [YouTube]. Geraadpleegd op 13 december 2018, van https://www.youtube.com/watch?v=ZbIqxy94f3s i amsterdam. (2015). Villa Nieuw Leyerhoven [Foto]. Geraadpleegd van https://www.iamsterdam. com/nl/amsterdam-qr/oud-west/villa-nieuw-leyerhoven KNB. (z.d.). Kleibewerking [Foto]. Geraadpleegd op 18 april 2019, van https://www.knb-keramiek. nl/media/95785/3._baksteenfabriek_interieur__grondstofbewerking_7.jpg KNB. (z.d.). Kleiwinning [Foto]. Geraadpleegd op 18 april 2019, van https://www.knb-keramiek. nl/media/95773/1._kleiwinning_-_afbouw_kleidepot.jpg KNB. (z.d.). Afbouw kleidepot [Foto]. Geraadpleegd van https://www.knb-keramiek.nl/pers/ Koen van Velsen architecten. (archief; z.d.). Bureau [Foto]. Geraadpleegd van Koen van Velsen architecten, Hilversum Koen van Velsen architecten. (z.d.). Inspiratie [Foto]. Geraadpleegd van https://koenvanvelsen. com/nl/projects/70/ov-terminal/extra Koen van Velsen architecten. (archief; z.d.). Woningbouw ZW 1 1992-1995 [Foto]. Geraadpleegd van Koen van Velsen architecten, Hilversum Libra Books & Art. (z.d.). Nederland bouwt in baksteen [Foto]. Geraadpleegd op 16 april 2019, van http://webshop.librabooksandart.com/bookimages/nr.2327.jpg My Radiant City. (z.d.). Imperial Baths (Kaiserthermen) [Foto]. Geraadpleegd op 15 april 2019, van http://www.myradiantcity.com/blog/2017/2/22/trier PLAIN Magazine. (2017). David Burdeny captures the ornate beauty of the Moscow Metro [Foto]. Geraadpleegd van https://plainmagazine.com/david-burdeny-captures-the-beauty-of-the-moscow-metro/ Porotherm style clay block brick angle 1. (z.d.). [Foto]. Geraadpleegd van https://hi.m.wikipedia. org/wiki/%E0%A4%9A%E0%A4%BF%E0%A4%A4%E0%A5%8D%E0%A4%B0:Porotherm_style_clay_block_ brick_angle_1.jpg RenĂŠ de Wit architectuurfotografie. (z.d.). Station Breda. Koen van Velsen architecten. [Foto]. Geraadpleegd van https://www.architectuurfotografie.com/Portfolio-architectuurfotograf/ Centraal-Station-Breda/ Stappers, J. (z.d.). Foto-Analyse [Foto]. Geraadpleegd van OV-terminal, Breda Start Up Fest Europe. (z.d.). Our venue: Beurs van Berlage (Amsterdam) [Foto]. Geraadpleegd op 15 april 2019, van https://www.startupfesteurope.com/site/wp-content/uploads/2016/01/BvBoud.png Wikipedia-bijdragers. (z.d.). The Martelaarsgracht in Amsterdam 1670, Jan van der Heyden [Foto]. Geraadpleegd op 14 april 2019, van https://nl.wikipedia.org/wiki/Bestand:The_Martelaarsgracht_ in_Amsterdam_1670_Jan_van_der_Heyden.jpg Wingender, J. P. (2016). BRICK An Exacting Material [Foto]. Geraadpleegd van pp. 70-75




HAGNELuaerd


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.