Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
7 mei 2014
Verslag Mid-Term Review -‘A collective ‘NO’ to child sex tourism’ – Projectdeel Nederland I. AANLEIDING Het project ‘A collective ‘NO’ to child sex tourism’ richt zich op het bestrijden van seksuele uitbuiting van jongeren in Brazilië. Het is in 2010 opgestart door Plan Nederland en met financiering van TUI Nederland en de Nationale Postcode Loterij. In 2011 is het project met financiering van Adessium Foundation voor drie jaar verlengd t/m 31 december 2014. Nederlandse samenwerkingspartners in dit project zijn ECPAT Nederland, TUI, ANVR en Plan Nederland (tevens coördinator). In de tweede helft van 2013 vond een review van het projectdeel in Brazilië plaats. Het project gaat de eindfase in en daarom willen de Nederlandse samenwerkingspartners de voortgang en behaalde resultaten van het Nederlandse projectdeel kritisch onder de loep nemen. Hiervoor is een beknopte Mid-Term Review uitgevoerd. II. ACHTERGROND PROJECT Met het project ‘A collective ‘NO’ to child sex tourism’ willen Plan en partners de commerciële seksuele exploitatie van meisjes en jongeren als gevolg van het opkomend toerisme in Noordoost Brazilië terugdringen door een krachtenbundeling van de toeristische industrie, maatschappelijke organisaties en overheidsinstellingen. Voor dit project is een multi-stakeholder benadering gekozen met een Nederlands projectdeel en een Braziliaans projectdeel. Voor beide projectonderdelen zijn projectdoelen en beoogde resultaten geformuleerd. Deze staan genoemd in de aanvraag aan Adessium (projectdoel 1 tot en met 4 betreffen de projectdoelen in Brazilië, projectdoel 5 en 6 moeten worden bereikt door de gezamenlijke inzet van de Nederlandse partners). Voor het Nederlandse deel zijn de volgende doelen en resultaten geformuleerd (In het Logical Framework1 in de aanvraag aan Adessium bekend onder projectdoel 5 en 6):
Projectdoel 5: De maatschappelijke verantwoordelijkheid van de Nederlandse toerismesector, met een speciale focus op haar verantwoordelijkheid in het bestrijden van kindersekstoerisme. Indicator 5: Vijf grote tour operators hebben de gedragscode voor de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting in de reis- en toerisme sector binnen hun keten geïnternaliseerd. Beoogd resultaat 5: De gedragscode voor de bescherming van kinderen tegen seksuele exploitatie in de reis- en toerismesector is ondertekend door 220 reisorganisaties. Strategie: -
1
Bewustwording van Nederlandse reisorganisaties over de gedragscode en het stimuleren van de bereidheid deze te ondertekenen en te implementeren Ontwikkeling van specifiek trainingsmateriaal over seksuele uitbuiting van kinderen gericht op medewerkers van reisbureaus Bewustmaking van Nederlandse toeristen via de communicatiekanalen die reisorganisaties tot hun beschikking hebben.
Zie bijlage 1 voor Logical Framework zoals opgenomen in projectaanvraag aan Adessium.
1
Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
7 mei 2014
Projectdoel 6: Een ‘zero-tolerance’ beleid met betrekking tot de seksuele uitbuiting van kinderen en adolescenten in het toerisme wordt door de Nederlandse overheid gehanteerd. Indicator 6: De Nederlandse overheid heeft voorstellen voor een “zero-tolerance” beleid aangenomen en geïmplementeerd. Beoogd resultaat 6: Beleidsvoorstellen voor het uitbannen van seksuele uitbuiting zijn besproken met verantwoordelijke ministeries en andere overheidsinstanties in Nederland. Strategie: - Ontwikkeling en uitvoering van een gezamenlijke lobby en advocacy agenda door maatschappelijke organisaties en reisorganisaties gericht op de Nederlandse overheid t.b.v. een ‘zero-tolerance’ beleid m.b.t. de seksuele uitbuiting van kinderen en adolescenten in het toerisme - Ontwikkeling en uitvoering van een lobby richting de Nederlandse regering om een gratis telefoonnummer ter beschikking te stellen dat mensen kunnen bellen om gevallen van seksuele uitbuiting van minderjarigen te rapporteren.
III. DOELSTELLING MID-TERM REVIEW Doel van de Mid-Term review (zie bijlage 22) is gezamenlijke reflectie van de partners op de voortgang van het project en handvatten formuleren om, indien nodig, de koers van het project bij te sturen. Hiervoor zijn de tot dusverre bereikte resultaten van het projectdeel in Nederland in kaart gebracht en geleerde lessen en aanbevelingen geformuleerd, die als leidraad zullen dienen voor het nader vormgeven van het laatste projectjaar. Er is verder gekeken naar de door de Nederlandse partners gepercipieerde effectiviteit, relevantie en duurzaamheid van het Nederlandse projectdeel Hoofdvragen voor deze Mid-Term review zoals overeengekomen na overleg met Plan (zie bijlage 3) zijn onder te verdelen op product-, proces- en strategie niveau: -
Product: Zijn de in het Logical Framework geformuleerde doelstellingen en resultaten voor het projectdeel in Nederland (nr. 5 en 6) behaald? Wat zijn redenen voor eventuele afwijkingen?
-
Proces: Hoe verloopt het proces en de samenwerking binnen dit project? Wat loopt goed, welke belemmeringen worden ervaren en hoe kan de samenwerking worden verbeterd?
-
Strategie: Wat is het beeld van de partners over de relevantie van de uitgevoerde activiteiten in het licht van de gewenste resultaten? En zijn de huidige interventiestrategie en activiteiten de juiste om tot het bereiken van de geformuleerde resultaten en doelstellingen te komen?
Vanwege de beperkte beschikbare tijd voor deze Mid-Term review en het ontbreken van een baseline study in Nederland was het niet mogelijk inzicht te geven in de efficiëntie en impact van het Nederlandse projectdeel. Er is daarom afgesproken dat deze review zich beperkt tot perceptie van partners op voortgang en proces.
2
Zie bijlage 2: Terms of Reference van de Mid Term Review ‘a collective ‘NO’ to cild sex tourism’. Na overleg is overeengekomen dat deze review zich beperkt tot perceptie van effectiviteit, relevantie en duurzaamheid van het project en de samenwerking.
2
Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
7 mei 2014
IV. BRONNEN & METHODEN De beknopte review van het Nederlandse projectdeel van het project vond plaats tussen 28 april en 6 mei 2014. Hiervoor werd een participatieve workshop georganiseerd. Twee vertegenwoordigers van ECPAT (Projectcoördinator en programmamanager) en twee vertegenwoordigers van Plan (overall projectleider van ‘a collective ‘NO’ to child sex tourism’ en een institutioneel partnership officer) waren aanwezig bij deze workshop. De manager duurzaam toerisme van TUI is betrokken via een telefonisch interview op 2 mei 2014. ANVR is vanwege de korte beschikbare tijd niet meer gesproken. Daarnaast zijn financiële en narratieve halfjaar rapportages en jaarrapportages van de partners gebruikt. Het verslag dat voor u ligt geeft de voornaamste bevindingen weer van deze review van het Nederlandse projectdeel.
V.
a.
BEVINDINGEN
Belangrijkste resultaten volgens de partners in Nederland
Er zijn veel resultaten geboekt in Nederland de afgelopen twee jaar. Het project ligt goed op koers, activiteiten worden grotendeels conform plan uitgevoerd en naast de beoogde resultaten zijn er ook veel spin-offs uit het project voortgekomen. De volgende resultaten springen in het oog: i. Samenwerking tussen overheid en reisbranche versterkt Partners zijn vooral erg tevreden over wat deze samenwerking bereikt heeft op het terrein van lobby richting de Nederlandse overheid. Het thema kindersekstoerisme staat nu, in tegenstelling tot een aantal jaren gelden, hoog op de politieke agenda. In 2009 is een Taskforce Kinderpornografie en Kindersekstoerisme ingesteld. En er is een speciale politie eenheid opgezet in 2012 (zie jaarverslag 2012). Er is een actieplan opgesteld door het Ministerie van Veiligheid en justitie, gepresenteerd aan de Tweede Kamer in oktober 2013. Onderdeel van dit actieplan is een campagne waarin partners samenwerken. Sinds 2013 maken reisorganisaties deel uit van de multi-stakeholder werkgroep kindersekstoerisme (zie jaarverslag 2013). Dit is een nieuwe werkgroep onder leiding van het Openbaar Ministerie die voortkomt uit het Plan van aanpak kindersekstoerisme van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De taskforce Kinderpornografie en kindersekstoerisme is opgeheven eind 2002.3 Het Nederlandse projectdeel van ‘a collective ‘NO’ to child seks tourism’ heeft volgens de partners een hele belangrijke rol gespeeld bij het tot stand komen van deze zaken4. ECPAT is bijvoorbeeld wekelijks geconsulteerd door het ministerie van veiligheid en justitie tijdens het opstellen van het actieplan. ECPAT is ook op andere terreinen actief betrokken bij lobby op het terrein van kinderrechten maar dit project maakte het mogelijk hier nog meer energie in te steken. TUI heeft een zeer actieve en belangrijke rol gespeeld in het gehele lobbytraject vooral met betrekking tot de voorlichtingscampagne meld kindersekstoerisme. Dat een grote reisorganisatie als TUI zich actief heeft opgesteld in de lobby, is ook heel belangrijk geweest volgens de partners. Vooral omdat TUI een directe link heeft met zowel de accommodaties en reisagenten ter plekke, als met de Nederlandse toeristen en reisindustrie. En omdat TUI en ANVR een belangrijke rol hadden bij de verspreiding van het campagne materiaal. Het beoogde resultaat zoals vermeld in het projectplan was om beleidsvoorstellen te bespreken met het ministerie van Veiligheid en Justitie (zie resultaat 6 in log frame in de aanvraag aan Adessium). Hoewel er ook voor dit project door verschillende partners al serieus met de overheid werd gesproken en samengewerkt op dit thema, is het een belangrijke stap voorwaarts volgens de partners dat de overheid de reisbranche en NGO’s nu serieus neemt als klankbord en adviseur en als belangrijke distributiekanaal voor de boodschap dat 3
Het is de schrijver niet geheel duidelijk geworden uit de documenten en de workshop wat de link en verhouding is tussen de in 2012 opgerichte politie-eenheid, de werkgroep (taskforce) en het actieplan. 4 Uit de documenten en de workshop is niet precies gebleken wat het aandeel van de partners is bij de ontwikkeling en installatie van deze activiteiten en wat de precieze rol is bij de uitvoering van deze activiteiten.
3
Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
7 mei 2014
kindersekstoerisme niet getolereerd wordt. Dit project heeft extra energie gegeven en middelen gecreëerd om de samenwerking concreet vorm te geven Alle partners zijn ervan overtuigd dat juist de Nederlandse samenwerking tussen de reisorganisaties en NGO’s, de Nederlandse lobbyactiviteiten veel kracht heeft bijgezet. ii. Kindersekstoerisme wordt langzaam maar zeker bespreekbaar binnen de reisbranche Het onderwerp kindersekstoerisme is een gevoelig onderwerp voor reisorganisaties. Reisorganisaties willen hier liever niet mee geassocieerd worden. Het thema lijkt voor sommigen in de branche nog steeds min of meer in de taboesfeer te liggen. Dat TUI en ANVR5 zich hier wel actief voor inzetten is volgens de partners op zichzelf al een belangrijk signaal naar de rest van de sector. Zij zijn volgens de andere partners ware front runners. En omdat het grote en belangrijke organisaties in de reiswereld zijn, verwachten de partners dat andere organisaties hun voorbeeld zullen volgen. Zowel Tui als ANVR stellen zich op als ware ambassadeurs en doen veel om het onderwerp structureel te verankeren in hun processen en procedures. Ze zetten zich in om bewustwording te creëren rondom dit onderwerp, professionals in hun sector te trainen en clausules op te nemen in contracten die zij hebben met hotels en andere reisleveranciers. TUI heeft een e-training speciaal gericht op het thema kindersekstoerisme ge-update. Het betreft een beknopte training die maximaal 10 minuten tijd in beslag neemt. Deze training is verplicht voor al haar circa 2000 medewerkers die direct contact hebben met de klanten. Dit zijn o.a. winkels, reisbureaus, franchise, air port balies, reisleiding en productmanagers. Het is een korte module en effect van de module is niet in kaart gebracht. TUI merkt wel dat door deze module sommige mensen in beweging komen. Er zijn bijvoorbeeld vaker telefoontjes van medewerkers over wat te doen met een ‘verdachte’ klant. TUI heeft ook meerdere keren per jaar artikelen over het onderwerp via intranet verspreid. ANVR heeft met support van ECPAT een uitgebreide Travelife e-learning module over Kindersekstoerisme ontwikkeld. Dit is een uitgebreidere module en deze module met informatie, best practises en toetsvragen. Deze module is nu verplicht voor alle lidorganisaties. Tevens wordt het project genoemd in het vijf jarenplan van de ANVR, op websites en in jaarverslagen van de andere partners. Ook communiceren zij hun commitment aan dit onderwerp en betrokkenheid bij dit project richting andere reisorganisaties. ECPAT ondersteunt reisorganisaties ook met face to face trainingen over kindersekstoerisme. Een recent voorbeeld hiervan is de training aan 129 medewerkers van Thomas Cook eind 2013. Deze face to face trainingen omvatten verschillende modules. In de afgelopen twee jaar heeft ECPAT in totaal 363 professionals in de reissector getraind en 1679 toerisme studenten. ECPAT signaleert hier een belangrijke verandering. Als waakhond op het terrein van kinderrechten is de rol van ECPAT altijd het proactief agenderen van zaken. ECPAT moet hiervoor normaal gesproken bij anderen ‘aankloppen’. De laatste tijd wordt ECPAT echter soms ook spontaan gevraagd door reisorganisaties om trainingen voor personeel te verzorgen. Hoewel ECPAT aangeeft ook voor 2012 al gewaardeerd te worden door deze branche, ervaart ECPAT serieus te worden genomen door de reissector en dat hun expertise op dit terrein gewaardeerd wordt. Alle partners noemen de World Responsible Tourist Award die TUI in 2013 ontving vanwege het ‘a collective ‘NO’ to child sex tourism’ project een fantastisch onverwacht resultaat en een mooie directe spin-off van de samenwerking. Harold Goodwin, de jury voorzitter, vat het belang van de multi-stakeholder benadering en de rol van TUI in dit project als volgt treffend samen: 5
TUI en ANVR maken deel uit van de duurzaamheidskopgroep van de ANVR. Andere reisorganisaties uit deze kopgroep zijn SNP Natuurreizen, Sawadee, Fox en Koning AAP.
4
Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
7 mei 2014
"TUI Nederland was chosen as the overall winner because of the scale of its achievement in child protection, an area of Responsible Tourism which many businesses are reluctant to address. The judges were impressed by TUI Nederland's willingness to raise this sensitive issue with their clients and Dutch travellers in general, in order to urge them to take action and to report their suspicions when abroad. The judges felt that TUI Nederland's overall holistic approach was highly replicable and hope that others will emulate the company's leadership" (bron: http://www.responsibletravel.com/awards/winners/2013.htm)
Deze award stelt TUI nog meer in de gelegenheid het onderwerp te agenderen op belangrijke toeristen evenementen. TUI wordt namelijk als gevolg van deze prijs veel uitgenodigd om over het project en over het onderwerp kinders sex toerisme op allerlei belangrijke toeristenbeurzen en andere toeristenfora van formaat wereldwijd te spreken. De afgelopen maanden sprak TUI op de World Travel Markets in Dubai, Kaapstad en Sao Paolo en als gastspreker op evenementen van grote touroperators in Londen. TUI geeft zelf aan dat deze prijs te danken is aan al het harde werk van alle gezamenlijke partners van het project ‘a collective ‘NO’ to child sex tourism’, in Brazilië en Nederland. Deze prijs is een onverwacht resultaat maar lijkt een belangrijke katalysator om het thema uit de taboesfeer in de toeristenbranche te halen. De Nederlandse partners doen veel en voeren activiteiten uit conform het projectplan. Het is echter nog niet duidelijk of de interventies wezenlijke ‘beweging’ in de toeristenbranche teweeg brengt. De betrokken partners erkennen dat dit onderwerp er één van de lange adem is. iii. Multi-stakeholder publiekscampagne Het Nederlandse projectdeel van ‘a collective ‘NO’ to child sex tourism’ is partner in de publiekscampagne ‘Wie gaan er alleen voor de kinderen op vakantie’ van het ministerie van Veiligheid en Justitie en de Marechaussee. Deze campagne is gelinkt aan het in 2010 opgezette meldpunt www.meldkindersekstoerisme.nl en aan het meld misdaad anoniem gratis telefoonnummer. De campagne startte in oktober 2012. Op vliegvelden werd tijdens de paspoortcontrole een folder meegegeven waarin stond wat toeristen kunnen doen als ze kinders ex toerisme zien op hun vakantiebestemming. Partners noemen het een enorm succes dat 250.000 folders van deze publiekscampagne is uitgedeeld door de douane op drie Nederlandse vliegvelden. Rondom deze campagne is ook veel vrije publiciteit gegenereerd. Er is onder andere aandacht geweest in de Volkskrant, Spits en Telegraaf (Deze kranten hebben gezamenlijk een bereik van een kleine 14 miljoen) en op NOS.nl en rtlnieuws.nl (beide sites samen hebben 9,5 miljoen bezoekers)6. Ook is er veel gecommuniceerd over deze campagne via de communicatiekanalen, zoals brochures en websites van de partners en vooral TUI en ANVR en leden. Partners geven aan dat het aantal meldingen op het meldpunt tijdens de campagne toenam. Van oktober 2012 tot en met maart 2013 toen de campagne op Schiphol liep, zijn er 27 meldingen7 binnen gekomen bij meldkindersekstoerisme.nl. Hiervan zijn vier onderzoeken gestart. Twee van deze meldingen zijn doorgestuurd naar buurlanden (België en Duitsland), een betrof een bekende van de politie en de laatste betrof een nieuw onderzoek.8 Partners geven tevens aan dat ondanks de commitment en belangrijke rol van Marechaussee, er minder folders zijn uitgedeeld door de marechaussee bij de paspoortcontrole op Schiphol dan voorzien. Precieze reden hiervoor is niet duidelijk echter partners noemen dat medewerkers op de werkvloer het best lastig vonden de folders uit te delen. Het onderwerp lijkt ook op dit niveau nog min of meer in de taboesfeer te zitten. 6
Dit zijn totale bereikcijfers van de genoemde media, niet de directe bereikcijfers van de campagne aangezien nooit precies bekend is hoeveel mensen het bericht gelezen hebben. 7 http://www.defenceforchildren.nl/p/1/3171/campagne-kindersekstoerisme-levert-27-meldingen 8 Het zou zinvol zijn te achterhalen in verder onderzoek wat de effecten op het terrein van bewustwording zijn van deze campagne.
5
Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
7 mei 2014
Het succes van de campagne gaat volgens de partners echter verder dan de campagne zelf. De intensieve samenwerking met de Marechaussee en het ministerie van Veiligheid en Justitie in deze campagne, biedt de mogelijkheid elkaar regelmatig te spreken, diepere gesprekken met elkaar te voeren en elkaar doorlopend te voeden met actuele ontwikkelingen. Het is daardoor gemakkelijker elkaar doorlopend te informeren over nieuwe ontwikkelingen en op elkaar aan te haken. Dit wordt als waardevol ervaren. iv. NGO’s slaan handen ineen bij WK campagne In de aanloop naar het WK is een gezamenlijke bewustwordingscampagne voorbereid met Free a Girl, Terre des Hommes, ECPAT, Plan Nederland en het ministerie van Veiligheid en Justitie rondom de commerciële seksuele uitbuiting van minderjarigen tijdens het WK in Brazilië 2014. Gezamenlijk zullen zij campagne voeren om de aandacht van het Nederlandse publiek te vragen voor kinder- en jeugdprostitutie tijdens het WK in Brazilië. Door ECPAT Frankrijk is in 2013 een concept ontwikkeld: Don’t Look Away. Dit concept wordt nu ook gebruikt in Nederland maar aangepast aan de Nederlandse situatie. De nadruk ligt op het bekendmaken van het probleem zelf en op het aanspreken van voetballiefhebbers die naar Brazilië reizen om misstanden te signaleren en te melden. En ook in deze campagne is een verwijzing naar het meldpunt. Doorgaans werken NGO’s niet gemakkelijk samen in campagnes. Concurrentie om naamsbekendheid en of middelen maakt het moeilijk om intensief op te trekken. De partners vinden het interessant te merken dat ondanks deze onderlinge competitie een aantal NGO’s (zoals Terre des Hommes – is ook lid van de werkgroep vanuit het Openbaar Ministerie- en Free a Girl), Plan en ECPAT benaderd heeft aan te haken op de geplande WK campagne binnen ‘A collective ‘NO’ to child sex tourism'. Plan, ECPAT, TUI en ANVR willen graag uitstralen dat samenwerking essentieel is om meer te bereiken op dit thema en dat betrokkenheid van andere partners die willen helpen zeer welkom is. Partners hebben de indruk dat deze uitstraling opgepikt wordt door andere organisaties. Hoewel de campagne pas vanaf 9 mei 2014 zal lopen is de verwachting dat, vanwege de betrokkenheid van meerdere partners, de campagne veel groter zal worden dan in eerste instantie gepland.
VI. Hoe verhouden de resultaten die uit de workshop en het telefoongesprek naar voren kwamen zich tot concrete resultaten in Log Frame? De in de workshop genoemde resultaten komen grotendeels overeen met de resultaten zoals opgenomen in (half)jaarrapportages9. Overall zijn de partners tevreden over de voortgang. De resultaten op het terrein van doelstelling zes ‘Adoptie van 'zero tolerance' beleid van kindersekstoerisme door de NL overheid' zijn volgens de partners boven verwachting. De resultaten in het kader van doelstelling vijf ‘Maatschappelijke verantwoordelijkheid van de Nederlandse toerismesector met een speciale focus op haar verantwoordelijkheid in het bestrijden van kindersekstoerisme ’blijven ondanks alle ondernomen activiteiten en successen, iets achter. Dit komt volgens de partners vooral doordat de keten bestaat uit veel autonome schakels die stuk voor stuk overtuigd moeten worden van hun verantwoordelijkheid. Ook de economische crisis waardoor grote touroperators failliet gingen is hier een belangrijke reden voor. In paragraaf VII.b ‘toerisme sector moeilijk beïnvloedbaar’ wordt hier verder op ingegaan. Afwijkingen van het log frame (zie voor een overzicht van het log frame bijlage 3): 1) In het log frame staat vermeld dat de code door 220 NL reisorganisaties getekend wordt. Tot nog toe zijn er 10 ondertekeningen10. Tijdens de workshop werd duidelijk dat het aantal 220
9
Zie bijlage 3 voor LogFrame met actuele resultaten tot en met 2013.
6
Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
7 mei 2014
niet klopt en dat de partners 10 extra ondertekeningen van de Code in Nederland wel als succes beschouwen. Er is geen overeenstemming tussen de partners waarom het getal in de aanvraag niet klopt. Bij navraag blijkt dit misverstand als volgt ontstaan te zijn: Plan was in de veronderstelling dat het hier de 220 winkels van TUI betreft en TUI heeft als overkoepelend bedrijf de code ondertekent.11 2) Er zijn resultaten geboekt waarvan niet duidelijk is onder welke activiteitencode ze vallen, terwijl er op andere activiteiten wel resultaten zijn geboekt maar niets is begroot en uitgegeven (dit geldt bijvoorbeeld voor activiteiten 5.1.1. en 5.3.2). Er staan in het huidige log frame bijvoorbeeld geen activiteiten opgenomen voor direct bereik van toeristen of voor het geven van trainingen, terwijl een groot deel van de NL activiteiten zich juist daar op richt. Ook staan er geen bereikte resultaten onder activiteit 6.2 genoemd. In de jaarverslagen zijn de beschrijvingen onder deze punten ook summier. 3) Opvallend is de onderbesteding (26% besteed) op overall project coördinatie van Plan. Reden hiervoor (jaarverslag 2012 en 2013) is regelmatige wisselingen van de wacht van de projectcoördinatie bij Plan in de afgelopen jaren en de ophanden zijnde reorganisatie. Belang van intensieve project-coördinatie in een trans nationaal multi-stakeholder project wordt wel gesignaleerd in de jaarverslagen. 4) Bij iedere activiteit zijn in de aanvraag sub-activiteiten met activiteitencodes geformuleerd. Deze sub-activiteiten zijn niet helder beschreven. Er bestaat geen gedeeld beeld tussen de partners over welke activiteit precies onder welke code hoort ook omdat in de praktijk veel van deze activiteiten in elkaar overlopen of moeilijk te scheiden zijn. Dit maakt de beheersbaarheid van het project soms nodeloos ingewikkeld. Verder valt tijdens de workshop op als de partners gezamenlijk naar de bereikcijfers in het log frame kijken, dat het log frame behoorlijk complex is. De werkelijke activiteiten komen niet altijd volledig overeen met de opgenomen activiteiten in het log frame. Ook staat het log frame niet scherp op het netvlies bij alle partners. Partners geven aan dat het bestaande log frame tamelijk gedetailleerd is voor een complex project als deze. Het zou het project ten goede komen de activiteitencodes nog eens goed te bekijken. Een eenvoudiger, meer op hoofdlijnen geformuleerde projectcategorieën voor de activiteiten kan bijdragen aan de beheersbaarheid van het programma. VII. Belangrijkste factoren (intern en extern) die de voortgang van het project beïnvloeden a. Samenwerking en rolverdeling Partners vinden de samenwerking over het algemeen soepel, constructief en organisch verlopen. De sfeer is goed, partners vinden elkaar gemakkelijk en volgen op wat ze met elkaar hebben afgesproken. Het gezamenlijke doel en de stip op de horizon verbindt de partners voldoende en geeft de partners tegelijkertijd alle ruimte om hun eigen expertise en kwaliteiten volop in te zetten. Partners ontmoeten elkaar in verschillende gremia, wat het gemakkelijk maakt om aan te haken op nieuwe ontwikkelingen. Deze organische vorm van werken maakt het wel lastig te duiden welke successen nu precies aan deze samenwerking ten deel vallen en welke aan andere gremia. Coördinatie van het gehele project en van het Nederlandse deel kan beter. Plannen en rapportages worden door Plan opgesteld. Partners zijn hier onvoldoende bij betrokken. Hierdoor sluipen er onnodig fouten in zoals het getal 220 maar ook bereikcijfers van een de partners.
10
In het jaarverslag 2013 staat dat Thomas Cook heeft getekend. Uit de workshop bleek dat er intensieve gesprekken gaande zijn en dat Thomas Cook de intentie heeft om te tekenen. Echter voorgenomen ondertekening op 14 maart 2014 is uitgesteld. 11 Niet alle partners zijn zich bewust van het getal 220. Ook werd opgemerkt dat al eerder is aangegeven dat dit getal niet klopt.
7
Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
7 mei 2014
Er zijn veel stafwisselingen geweest bij Plan op de coördinatiefunctie. Daarnaast is het project niet structureel verankerd binnen Plan. Hoewel Plan het een waardevol project vindt, wordt structureel te weinig capaciteit vrij gemaakt voor project coördinatie.12 Opvallend is dat Nederlandse partners zich niet gezamenlijk verantwoordelijk lijken te voelen voor het project als geheel, maar vooral voor hun eigen deel in het project. Hoewel partners signaleren dat sommige projectmanagement taken onvoldoende uit de verf komen trekken partners niet aan de bel bij de projectcoördinator Er zijn ook duidelijk ‘financier-ontvanger’ verhoudingen te observeren. Deze kunnen in potentie samenwerking ondermijnen. Zo zijn TUI en Plan beiden zowel financier als implementing partner binnen het project. Dit vereist soms tact en omzichtig opereren van andere partners. Dit wordt overigens niet als problematisch ervaren. Maar het is niettemin van belang dat partners zich hier bewust van zijn omdat dergelijke dubbelrollen en verhoudingen respect en vertrouwen in een samenwerking zou kunnen ondermijnen. 13 De rol als penvoerder enerzijds en implementatie partner (bij de WK campagne), en overall coördinator anderzijds ervaart Plan als complex. Het project drijft tot slot sterk op persoonlijke passie van direct betrokkenen. Dat is een grote kracht en heeft geleid tot veel extra resultaten. Verdere verankering binnen de partnerorganisaties is echter wel van belang om de resultaten te verduurzamen.
b. Toerismeketen moeilijk beïnvloedbaar De Code14 is door meer Nederlandse reisorganisaties ondertekend. Code ondertekenaar hebben clausules opgenomen in de contracten met suppliers, ze trainen personeel en geven aandacht aan het onderwerp in consumentencommunicatie. Toch is niet duidelijk wat de veranderingen in de toerismesector zijn als gevolg van deze interventies. Volgens de partners zijn de voornaamste redenen hiervoor:
De keten in de toeristenbranche is ingewikkeld. Ieder schakeltje in de keten is autonoom en dat betekent dat iedere schakel in de keten verantwoordelijk is voor eigen sociaal en duurzaam beleid. Iedere schakel moet dus zelf de code tekenen en actie ondernemen om dit onderdeel te verbeteren. Het verwachte trickle down effect in de keten treedt nog niet op. Om processen te internaliseren heeft TUI in deze projectperiode wel clausules over kindersekstoerisme opgenomen in contracten met hotels, en de e-traininsgmodule aangepast voor toerisme professionals. Dat zijn belangrijke stappen. Echter ECPAT en Plan zouden verdere stappen willen zien. Bijvoorbeeld dat de bescherming van kinderen een onderwerp is dat touroperators meenemen in het kiezen of afwijzen van hotels op bestemming en hotels actief informatie laten verspreiden aan toeristen. TUI geeft aan dat dit mogelijk verder ontwikkeld zou kunnen worden in een ander land dan Brazilië waar TUI veel groter is. Maar TUI geeft tegelijkertijd aan dat de invloed van TUI op het niveau van suppliers en lidorganisaties, beperkt is.
De economische crisis heeft het reislandschap het afgelopen jaar sterk veranderd. Grote reisorganisaties – als OAD- zijn onverwacht omgevallen. Reisorganisaties zijn nu eerst bezig met overleven en investeren minder in duurzame thema’s. Economische belangen zijn groter dan sociale belangen.
12
Op overall project coördinatie is de eerste twee jaar van het project slechts 26% uitgegeven. The partnering initiative – key principles of partnering: http://thepartneringinitiative.org/w/who-weare/philosophy-and-approach/the-partnering-cycle-and-partnering-principles/ 14 De Code is een tool om processen en procedures binnen organisaties te integreren en te monitoren. 13
8
Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
De verwachte toeristenexplosie in het Noordoosten van Brazilië is uitgebleven. TUI is kleiner geworden op deze vakantiebestemming. TUI trekt zich vanaf volgend jaar zelfs volledig terug op deze bestemming. Dit project had zich als doel gesteld om de gehele toeristenketen tussen Nederland en Brazilië te bereiken en beïnvloeden. De link tussen het Nederlandse en Braziliaanse projectdeel is echter vanwege bovengenoemde ontwikkelingen onvoldoende benut. Daardoor zijn de activiteiten en impact lokaal in de toerismebranche bijvoorbeeld beperkt. De interventiestrategie in Brazilië richtte zich op het trainen van jongeren en toeristenbranche en werkgelegenheid bieden aan de getrainde jongeren in de toeristenbranche. Nu het toerisme niet op gang komt in de regio, is het moeilijker om jongeren perspectief te bieden – werk te bieden, accommodaties te trainen etc. Hoewel dit geen Nederlandse resultaten betreffen, hebben deze ontwikkelingen in de reisindustrie wel effect op de Nederlandse doelstellingen om de toeristenbranche te beïnvloeden.
c.
7 mei 2014
Aandacht voor en benutten van interne en externe communicatie kansen De partners geven aan dat de interne communicatie voor verbetering vatbaar is, vooral tussen Brazilië en Nederland. De taalbarrière met het Portugees sprekend Brazilië wordt genoemd als extra drempel om kruisbestuiving tussen Brazilië en Nederland te optimaliseren. De communicatie over trainingsmogelijkheden voor hoteliers in Brazilië verliep niet altijd soepel. TUI kreeg vaak te laat te horen dat er interessante trainingen over kindersekstoerisme waren voor hun accommodaties. TUI kon dan nog weinig doen om hoteliers te mobiliseren. Van hoteleigenaren in Brazilië die hebben deelgenomen aan trainingen, hoorde TUI zeer positieve evaluaties over de trainingen. Interne communicatie kan de link tussen het Braziliaanse en Nederlandse projectdeel versterken maar ook gezamenlijke resultaten beter naar boven halen en beleggen. Het versterkt ook het gevoel beter op de hoogte te zijn van elkaars activiteiten en mogelijkheden. Ook de externe communicatie kan sterker. Het project boekt prachtige resultaten. Bovendien geven alle partners aan het project belangrijk te vinden. Hier wordt vooralsnog weinig extern over gecommuniceerd. Op de algemene communicatie kanalen van de Nederlandse partners (zoals sites en in jaarverslagen) is het bijvoorbeeld nog lastig om informatie over het project te vinden. Zoeken op het project ‘collective ‘NO’ to child sex tourism’ op google levert alleen een verwijzing naar de Award op. Op de sites van de partners levert een zoekopdracht op de projecttitel van dit project geen informatie op.
VIII. Relevantie Partners vinden de gekozen interventiestrategie relevant. De benadering om de hele keten te beïnvloeden middels een Nederlands projectdeel en een Braziliaans projectdeel (Sending destination) is volgens de partners sterk. Deze aanpak zou ook goed in andere landen kunnen werken. In Nederland is enerzijds gekozen voor lobby op overheidsniveau en anderzijds op informeren van toeristen en de toerismesector en op het versterken van capaciteit en processen en procedures binnen de toeristenbranche. Ook deze strategie vinden de partners relevant. Wel is het zinvol voor de partners na te denken over welke interventies effectief zijn bij het verder mobiliseren en committeren van de autonome schakels in de gehele keten. Want de ervaring leert dat er aparte interventies nodig zijn voor iedere afzonderlijke schakel in de keten. Ook geven partners aan dat het goed is, waar mogelijk te zoeken naar hoe de verschillende activiteiten op elkaar inhaken en elkaar kunnen versterken. 9
Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
7 mei 2014
De multi-stakeholder benadering vinden de partners ook zeer relevant voor dit thema. De partnersamenstelling, met reisorganisaties TUI en ANVR en NGO’s Plan en ECPAT valt op en wordt serieus genomen door andere partijen. De samenwerking in het kernteam maar ook die met andere partners die bij deelprojecten betrokken zijn (WK campagne, en publiekscampagne), berust steeds op complementariteit. Samenwerking met de toeristenbranche wordt door Plan en ECPAT als grote toegevoegde waarde genoemd. TUI geeft aan dat de samenwerking met Plan en ECPAT en met lokale interventies op haar beurt het verhaal biedt dat nodig is om goed te kunnen communiceren over dit thema. Ook geven de partners aan dat ieders expertise en kwaliteiten optimaal benut worden in deze samenwerking. Hierdoor kunnen meer en sneller resultaten behaald kunnen worden op een complex onderwerp als het terugdringen van kindersekstoerisme. De multi-stakeholder benadering beschouwen de partners als cruciaal voor het bereiken van resultaten op het thema kindersekstoerisme. Hieronder een overzicht van de perceptie van de partners op de huidige strategie en een suggestie van de schrijver van dit verslag voor aanscherping van de strategie: Perceptie van de partners op de gekozen strategie Strategie
Relevant volgens partners
Aanbeveling van de schrijver voor aanpassing van de beschrijving van de 15 log frame activiteiten :
5.1 Bewustwording van Nederlandse reisorganisaties over de gedragscode en het stimuleren van de bereidheid deze te ondertekenen en te implementeren
Ja
Bewustwording van Nederlandse reisorganisaties over de gedragscode en het stimuleren van de bereidheid deze te ondertekenen en te implementeren door:
5.2 Ontwikkeling van specifiek trainingsmateriaal over seksuele uitbuiting van kinderen gericht op medewerkers van reisbureaus
5.3
Bewustmaking van Nederlandse toeristen via de communicatiekanalen die reisorganisaties tot hun beschikking hebben. 6.1 Ontwikkeling en uitvoering van een gezamenlijke lobby en advocacy agenda door maatschappelijke organisaties en reisorganisaties gericht op de Nederlandse overheid t.b.v. een ‘zero-tolerance’ beleid m.b.t. de seksuele uitbuiting van kinderen en adolescenten in het toerisme
Ja, maar het gaat niet alleen om ontwikkeling en updaten van materialen maar ook om geven van trainingen. Trainingen worden vooral via e-learning aangeboden door reisbranche en face to face door ECPAT. Ja, maar niet alleen via communicatiekanalen van toeristenbranche, ook via andere kanalen. Ja, in oorspronkelijke plan staat hier ook publiekscampagne opgenomen. Lijkt logischer deze onder 5.3 op te nemen.
-
Promoten, begeleiden en monitoren van de Code
-
Informatie over het thema via folders (gelinkt aan campagnes) en interne communicatie
- Branche informeren via vakbeurzen Capaciteitsversterking reisorganisaties: -
Ontwikkeling en actualiseren van geschikte trainingsmaterialen
-
Geven van face to face trainingen
-
Adviseren over hoe processen en procedures te implementeren. Bewustwording over het thema onder Nederlandse toeristen en hotline onder de aandacht brengen via: - Publiekscampagne - WK campagne Gezamenlijke lobby en advocacy agenda door maatschappelijke organisaties en reisorganisaties, gericht op de Nederlandse overheid t.b.v. een ‘zero-tolerance’ beleid door:
-
Doorlopende lobbywerkzaamheden
-
Deelname in werkgroep OM
15
Bij het gezamenlijk bespreken van de resultaten per activiteitencode in het log frame, viel op dat bij een aantal activiteiten (5.1, 5.3, 6.1 e 6..2) geen gedeeld beeld bestond over welk resultaten onder welke activiteitencode moesten vallen viel. Dit omdat sommige activiteiten moeilijk te scheiden zijn of elkaar overlappen en omdat er verschuivingen zijn geweest in activiteiten (bijvoorbeelde c. In deze kolom geeft de schrijver daarom een beknopte voorzet voor het herformuleren van enkele activiteiten.
10
Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
7 mei 2014
-
6.2 Ontwikkeling en uitvoering van een lobby richting de Nederlandse regering om een gratis telefoonnummer ter beschikking te stellen dat mensen kunnen bellen om gevallen van seksuele uitbuiting van minderjarigen te rapporteren.
Niet helder wat hier precies onder valt. Aanpassen of laten vervallen?
Uitwisseling van informatie tussen diverse stakeholders (Ministeries, Marechaussee, politie eenheid etc.) Actualiseren en onderhouden van het meldpunt: -
Update van meldpunt
-
Informatie uit het medlpunt koppelen aan lobby en indien mogelijk/gewenst bewustwording.
IX. Duurzaamheid De partners zijn tevreden over de voortgang. De bereikte resultaten in deze projectperiode zijn volgens de partners een belangrijke stap in het bespreekbaar maken en bestrijden van kindersekstoerisme. De stappen gezet op overheidsniveau dragen bij aan duurzame oplossingen voor het probleem. Hoewel dit specifieke project – met het Braziliaanse projectdeel – straks ten einde is, liggen er veel mogelijkheden om het tegen gaan van kindersekstoerisme voort te zetten. Bijvoorbeeld door een soortgelijk project op te starten in andere landen. Voor de duurzaamheid van resultaten is het van belang na te denken over interventie strategieën die bijdragen aan het beïnvloeden van de gehele toeristenketen. Een link tussen lobby en bewustwordingsactiviteiten en een concrete vakantiebestemming blijft essentieel om het verhaal concreet te maken. Het is ook van belang een link te zoeken met één of meerdere landen waar alle partners actief zijn zodat kruisbestuiving tussen het Nederlandse en projectland onderdeel geoptimaliseerd kunnen worden. Ook is het belangrijk het projectdeel in Brazilië op een goede manier ‘af te sluiten’ of op andere wijze voort te zetten na afronding van deze project periode. Voor het verduurzamen van resultaten in Nederland is het verder belangrijk resultaten te monitoren zodat in de toekomst meer gezegd kan worden over het effect van interventies en activiteiten. Zowel intern als extern communiceren van deze resultaten draagt bij aan het beleggen en verankeren van het project.
X. Conclusies en aanbevelingen a. Product/Resultaat Het project ligt op koers. Activiteiten worden uitgevoerd conform plan. Beoogde resultaten worden voor een groot deel behaald. Vooral op het terrein van lobby richting de overheid (doelstelling 6) zijn meer resultaten behaald dan beoogd. Waar het beoogde resultaat was om met de overheid in gesprek te gaan om Zero policy beleid te bespreken is dit beleid daadwerkelijk aangepast. De Nederlandse overheid beschouwt de reisbranche, ECPAT en Plan als serieuze gesprekspartner en consulteert de projectpartners regelmatig. Er zijn concrete acties ondernomen door de overheid, zoals het opstellen van een werkplan, het uitvoeren van een gezamenlijke campagne, en het installeren van een speciale politie eenheid. Hoewel het aandeel van dit project in het behalen van deze resultaten niet helder uit de workshop en documenten te halen is, zijn alle partners het er over eens dat dit niet gelukt zou zijn zonder de samenwerking tussen de partners in het Nederlandse deel van ‘a collective ‘NO’ to child sex tourism’.
11
Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
7 mei 2014
Ook op het terrein van bewustwording en voorlichting in de toeristenbranche zijn goede resultaten behaald. In de jaren 2012-2013 hebben 10 Nederlandse reisorganisaties de Code ondertekend16, zijn medewerkers getraind en zijn clausules opgenomen in contracten met accommodaties. Om antwoord te geven op de effectiviteitsvraag in de Terms of Reference voor de Mid-Term review, is uitgebreider deskresearch nodig. Niettemin is op basis van bestuderen van de (half)jaarrapportages en de informatie uit de workshop de indruk dat het project effectief is. Het is op basis van deze beknopte review ook niet te zeggen of het project efficiënt is. Daarvoor is eveneens uitgebreider onderzoek nodig. b. Proces A collective ‘NO’ to child sex tourism’ is een sterk voorbeeld van een succesvol multi-stakeholder programma. De complementariteit en de betrokkenheid van alle partners bepaalt voor een groot deel het succes van het programma. De commitment van twee grote belangrijke reisorganisaties, inhoudelijke expertise van ECPAT en de link met projecten in het veld van PLAN in Brazilië zorgt voor een mooie combinatie van krachten. Het organische en informele karakter van de samenwerking past bij de aard van het project. De samenwerking tussen de partners is constructief en positief. Partners hebben veel waardering voor elkaars expertise en bijdrage aan het project. De interventiestrategie binnen het gehele project ‘Sending destination’ vereist een actieve en intensieve overall projectmanagement functie. De link tussen het Braziliaanse deel en het Nederlandse deel komt nu onvoldoende tot zijn recht. Er wordt te weinig tijd besteed aan overall project coördinatie en regelmatig projectoverleg tussen de Nederlandse partners. Partners zien en spreken elkaar heel regelmatig in verschillende gremia en samenstellingen en bespreken dan ook relevante ontwikkelingen. Maar structureel projectoverleg in partnerbijeenkomsten over het Nederlandse projectdeel vindt weinig plaats. In de uitvoering kan hierdoor potentiële kruisbestuivingen versterkt worden, zeker waar het de link met Brazilië betreft. Ook laat de interne en externe communicatie te wensen over. Dit brengt het risico met zich mee dat rapportages niet adequaat en tijdig worden geleverd. Rollen binnen het project zijn weliswaar benoemd in de aanvraag, maar er is onvoldoende aandacht besteed aan het benoemen van de complexiteit van het hebben van meerdere rollen in een multistakeholder benadering. Partners zijn verder redelijk pragmatisch. Ieder doet wat is afgesproken en voelt zich verantwoordelijk voor zijn of haar deel. Overall verantwoordelijkheid voor totaal project wordt –ondanks dat dit een samenwerkingsproject betreft- niet door alle partners gevoeld. c. Strategie De interventiestrategie in Nederland om enerzijds de overheid te beïnvloeden en anderzijds de toeristenbranche is een sterke combinatie. Deze strategie en bijbehorende activiteiten zijn volgens de partners zeer relevant. Hoewel er veel resultaten zijn, is niet bekend wat de ‘effecten’ van trainingen, campagnes, lobby zijn. Er wordt nog steeds veel ‘geïnformeerd’. De aanname is dat hierdoor gedrag verandert van de toerismebranche en toeristen. Dit is een aanname maar verdient nader onderzoek en betere monitoring: Wat verandert er als iemand een training heeft gevolgd. Het beïnvloeden van processen en procedures lijkt een goede manier om het thema structureel te verankeren. Maar ook hier geldt dat het doen van 0-metingen, het monitoren van resultaten en het doen van effectenonderzoek informatie kan opleveren over de efficiëntie van de interventie. Het structureel monitoren en regelmatige impactstudies kunnen helpen om interventiestrategieën tijdig bij te stellen. 16
Door sterke veranderingen in de reisbranche en de economische crisis hebben drie ondertekenaars hun lidmaatschap op gezegd.
12
Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
7 mei 2014
In de huidige strategie wordt direct bereik van toeristen niet scherp benoemd terwijl een groot deel van de activiteiten zich daar wel op richt. Het veronderstelde trickle down effect op lidorganisaties en de rest van de toeristenketen blijft uit. De strategie om de toeristenbranche te beïnvloeden heeft hierdoor mogelijk niet het beoogde effect. Het verdient aanbeveling voor de partners deze strategie gezamenlijk te bekijken en waar mogelijk en nodig te herzien. Monitoringsinformatie en effectstudies kunnen gefundeerde informatie opleveren over hoe relevant de interventiestrategie en activiteiten zijn. XI. Aanbevelingen Op basis van bovenstaande bevindingen en conclusies stel ik de volgende aanbevelingen voor:
a. Rolverdeling Het verhelderen en uitsplitsen van de verschillende rollen in het Nederlandse project zou de voortgang kunnen helpen. Maak helder hoe om te gaan met complexe dubbelrollen. Een onafhankelijke projectcoördinator, die wordt aangestuurd door het kernteam, zou in het belang van voortgang van het project goed kunnen werken de laatste periode van dit project. Plan zou zich dan in het project vooral als implementing partner (bij de WK campagne) kunnen opstellen en als penvoerder. De projectcoördinator legt verantwoording af aan en wordt aangestuurd door het projectteam. Een dergelijke constructie draagt eraan bij dat iedereen zich verantwoordelijk voelt voor het project als geheel. Het project is in ieder geval gebaat bij een projectcoördinator die tijd heeft om link met Brazilië te leggen, die linking pin is, communiceert, aanjaagt, support, en actief betrokken is. b. Planning, monitoring en evaluatie Structureel monitoren van resultaten helpt om effecten van interventies duidelijker in kaart te brengen. Doe impactstudies naar specifieke interventies (zoals bijvoorbeeld het bespreekbaar maken van het onderwerp binnen de toeristenbranche, of het internaliseren van de Code). Communiceer deze resultaten ook extern. Het is van belang voor partners input te leveren op projectplannen en rapportages en laatste versies te ‘accorderen’. Zorgen dat dit op adequate en tijdige manier bij donoren en financiers terecht komt is van belang voor relatiemanagement en voor duurzaamheid van het project. Gezamenlijk regelmatig momenten creëren om voortgang te bespreken, elkaars functioneren te bespreken en manieren zoeken om voortgang op structurele wijze te monitoren is van belang om meer te kunnen zeggen over de impact van de interventies. Hiervoor is het van belang voldoende capaciteit vrij te maken door de partners en zeker door de projectcoördinator. Heldere jaarplanningen helpen het verder monitoren en managen van het proces. Het is niet altijd even duidelijk wat de bijdrage is en attributie van dit project aan de doelstelling omdat er ook al andere initiatieven lopen. Projectpartners zouden meer aandacht kunnen besteden aan context analyses, monitoring. Een iets globalere indeling van de activiteiten in het log frame zou de beheersbaarheid vergroten. c. Duurzaamheid Ontwikkel gezamenlijk (inclusief projectpartners in Brazilië) een ‘moving on’ strategie om zo de projectresultaten in Brazilië te verduurzamen en exploreer met de Nederlandse partners gezamenlijk mogelijkheden om het project uit te breiden of op te schalen naar andere landen. Om dat goed te kunnen doen is een probleem analyse nodig op basis van de context en om aan te geven waar het NL en Braziliaanse deel op elkaar aanhaken. 13
Verslag Mid-Term Review – A collective ‘NO’ to child sex tourism
7 mei 2014
Denk gezamenlijk na over interventies waarbij de autonome schakels in de toerismeketen sterker beïnvloed kunnen worden.
Auteur: Drs. H. Kampen, Accredited Partnership Broker en consultant NewHow met medewerking van Rita Dieleman, RiDi Consultancy
14