Ecunomist, Year 15, Issue 3

Page 1

Jaargang 15, editie 3

The hidden costs of oil Energie en de toekomst Bindend studieadvies

NUMME

A EM

ENE RGI E

• T HE M ER A

R

M

H E M A NU M •T

N

M ER • TH UM


De wereld verandert, zet jij ‘m naar je hand?

De klant

van vandaag is niet die van morgen. Weet jij daarop in te spelen met producten en diensten die onze toekomst bepalen? Ben jij een non-conformist die zichzelf voortdurend vragen stelt en oplossingen biedt? Oftewel: heb jij genoeg Why Potential?

That’s the Question.

Doe de test op www.thats-the-question.com


Inhoud & Colofon Redactioneel From the president Agenda and Association news New future for nuclear energy? Onderwijs REBO gala

4 5 6 7 8 9

Onderzoek Onderzocht: drs. Marc Schramm

12

Nederlandse ontwikkelingshulp aan Afrika en "Good Governance"10

Quotes uit de ECU Kamers

Beroemde Econoom De Club van Rome

Schandalige schulden?! Het debat.

15

16

18

De hoofdredacteur vraagt...

20

Beledigend Selectief Algoritme

24

Energie en de toekomst

22

Werken bij Cargill

26

The Hidden Costs of Oil

28

DGEFP

Paspoort:

Reflections of a Bellusaurus Uitsmijter: Gebrek aan...

27

30

32

34

De Ecunomist verschijnt vijfmaal per jaar in een oplage van 1400 voor de leden, begunstigers, Æcunomen en externe contacten van ECU’92.

Uitgave van: Studievereniging ECU’92 Vredenburg 138 3511 BG Utrecht Tel.: 030-253 9680 E-mail: info@ecu92.nl Internet: www.ecu92.nl Hoofdredacteur: Silvester Bosma Eindredactie: Joëlle Tabak

Redactie: Silvester Bosma Rob Grootendorst Joëlle Tabak Lay-out: Rob Grootendorst

Drukwerk: Hakker van Rooijen

Verder werkten mee: Het bestuur van ECU’92

Y.S. Brenner Florian Krätke Eva Hagendoorn Malu Knippenberg Jan Reijnders R. R. Rofson

Kopij Stukken kunnen worden aangeleverd op diskette bij een van de redacteuren, of via de e-mail (ecunomist@yahoogroups.com). De redactie heeft het recht om stukken in te korten of te weigeren voor publicatie.

De redactie v.l.n.r.: Joëlle Tabak, Silvester Bosma en Rob Grootendorst.

© Studievereniging ECU’92 Overname van artikelen is, met bronvermelding, toegestaan.

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

3


Ecu’92, Hoofdredacteur redactie

Redactioneel

Silvester Bosma - In de vorige editie heb ik het gehad over mijn aversie tegen de soms te theoretische benadering van de economie studie. Een aantal mensen vertelden later dat ze het een wat negatief geladen stuk vonden en vroegen of het allemaal wel goed met me ging.Wees gerust, het komt wel goed, ik barst van de energie. Daar het niet mijn bedoeling is om mensen depressief te maken zal ik deze editie proberen wat positiever over te komen om zo het yin-yang evenwicht in stand te houden. Electric Avenue van Eddy Grant op repeat en gaan.

In de eerste editie van de Ecunomist van dit jaar hadden we al een soort van themanummer gekoppeld aan de aankomende bedrijvendag. De derde editie van de Ecunomist is gekoppeld aan het thema van het aankomende congres: olie. Hoewel olie dominant aanwezig blijft, verbreedt deze editie dit thema naar energie. In de huidige wereld met computers en technologie kunnen we immers bijna niet meer zonder energie en olie. Reden genoeg om er een themanummer van te maken, zo besloten wij van de Ecunomist begin januari 2006. Onder het motto: 'Great minds think alike', begon George W. Bush in zijn State of the Union van 31 januari 2006 over de afhankelijkheid van Amerika van het Midden-Oosten en zijn olie. Hoewel hierbij verschillende belangen een rol spelen onderkende hij ook dat Amerika moet kijken naar alternatieven voor olie en moet zoeken naar nieuwe manieren om energie op te wekken. Wat zal er gebeuren als we zonder olie en energie komen te zitten? Terug naar de steentijd lijkt mij. Was er toen al economie? Hangt ervan af hoe je het definieert, maar het was in ieder geval een stuk simpeler. De Club van Rome voorzag in 1972 al problemen naar aanleiding van de afhankelijkheid van natuurlijke grondstoffen (zie ook 'De beroemde

4

econoom'). Zij voorspelde een totale ineenstorting van de wereldeconomie door onder andere een uitputting van de natuurlijke grondstoffen. Hoewel zij met haar berekeningen volledig de plank missloeg, blijft de dreiging bestaan.

Om het positieve er een beetje in te houden gooi ik er nog maar een uitdrukking tegenaan: "Je moet niet denken in problemen maar in oplossingen." Nou zullen we in deze editie niet alle antwoorden kunnen geven, maar met verschillende achtergrond artikelen, de mening van een macro-econoom, dhr. Reijnders, en een leuke visie van dhr. Brenner proberen we in ieder geval het referentiekader wat te verbreden. Een interview met een topman van bijvoorbeeld Essent of Nuon zou erg leuk zijn geweest, maar deze waren beide niet bereikbaar vanwege de perikelen op de energiemarkt. Als dat maar geen voorbode is... Voor mensen die helemaal niks hebben met energie hebben we ook genoeg te bieden. Een interview met Marc Schramm, een verslag van het succesvolle schuldendebat en bijbehorend achtergrondartikel en ons nieuwe item: 'Paspoort' met Frank van der Salm. Ik hoop jullie over een paar maanden te zien op het congres van ECU'92!

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


ECU’92, Voorzitter

From the president, Kasper Stuijvenberg - Finally, you must think, a message from Kasper in English. It's an unstoppable development which the whole association has to face one day. From now on the Dutch and English speaking will be served every other edition of the Ecunomist.

My day started rather awkward, because I got up real early in the morning (that is, way before the opening hour of ECU'92) to put together an IKEA cupboard for in my corridor. On itself, this isn't a real problem, but when I was walking to University College I felt something was wrong. My stomach was making all sorts of peculiar noises and when I finally arrived on the first floor of the U-building it struck me: I forgot to take my morning energy supplier, my super crisp cereal! Speaking about energy: on the 7th of June the congress committee will organise an unforgettable day with the theme 'Oil and Gas, the driving forces of the economy'. For the first time in the history of ECU'92 the day will be completely in English to make sure all our members are able to attend one of the most important activities of this year. The day will be an ideal moment to reflect and realise what impact oil and gas have on our lives and more general the whole economy. What is going to happen when the demand for energy keeps rising due to the growing needs of China? Will the political instable middle east become a war zone? Are there any alternatives that will possibly enter the energy market, or is the big international shell/exxonmobil/totalelffina etc.-lobby to strong? These are just a few questions that came into mind when thinking about energy and the impact it has on our world. I can imagine you are all very curious about the congress and pro-

bably have some more questions and thoughts which you would like to see answered or confirmed. Be there!

This day isn't all we have in store the coming months, the week of the 20th of March is our anniversary week: the Dies Natalis. Keep an eye on all the promotional material! What I already can reveal to you is that our reception is held on the 20th while we go abroad on the 21st to explore a city somewhere in Belgium. Another date to mark in your agenda is Thursday the 23rd, since this will be the day of our big ECU'92 party in the City Hall. Make sure that your energy supplies will not run out during or right before that week, because we want to make it an unforgettable one. Therefore we need your help, because without your attendance it will be rather lonely for us. Kasper Stuijvenberg President of the board 2005-2006 Students' association ECU'92

PS: my apologies for the picture in the previous edition, no more freedom of press!

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

5


ECU’92, Coördinator Intern

Agenda en Association news 14th of March - Blue Room, Vredenburg General Meeting Hereby we would like to invite you for the General meeting (GM) of ECU'92 on the 14th of March 2006. The GM will start at 19:00 in the Blue Room, Vredenburg 138. The minutes of the GM from the 21st of December can be picked up at the ECU'92room at Vredenburg. You can also find the concept versions of the revised articles of association, regulations and semi-annual reports from the 7th of March. If you are not able to pick them up, we can email them on request. Please send your request to secretaris@ecu92.nl If you are not Dutch and if you wish to come to the GM please let us know before the 17th of February, since this gives us enough time to prepare the documents in English, except for the articles of association and the regulations.

27th of April - Study Trip ECU'92-rooms Since all board members are joining this fantastic trip to Budapest, you may take into account that both rooms will be closed until the 8th of May. Possibly the rooms are open for a few days, but this cannot be guaranteed.

We are still looking for committee members for the editors of this beautiful magazine and for the Almanac committee! Interested? Mail to: intern@ecu92.nl

20th till 24th of March Diesweek 20th > Diesreception, at Dock 154 21st > Excursion Abroad 22nd > Landbouwdebat (Dutch activity) 23rd > Diesparty 24th > Cabaret (Dutch activity)

31st of March till 2nd of April - Rijssen ECU-weekend One of the highlights each year. Join us and have the time of your live

3rd of April - Café De Steeg BOMB It's the first Monday of the month, which means the sirens will announce the BOMB!

6

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


Thema

New future for nuclear energy? Elias Hermans - Everybody knows, and knows it for some time: our fossil fuels will be exhausted eventually.We probably could stretch it to maybe the end of this century, but then it will be over.We need new energy, a lot of new energy. Of course there is solar power and we have some windmills but in the end that is probably not enough. So despite the catastrophic accidents that can happen, and have happened, nuclear power might be inevitable. Unlike with fossil fuels, we don't need to worry about shortages in the nuclear fuel, 'uranium-238'. Experts have estimated that there is "anywhere from 10,000 to five billion years worth of Uranium-238 for use" for the now well over 400 nuclear reactors in the world. In a similar mass, nuclear fuel contains millions of times more energy than chemical fuel, like gasoline. In short, theoretically there should be quite enough nuclear energy for a while. And besides the radioactive waste, it is pretty clean energy with respect to the environment. But of course, that's only the bright side. After all that wonderful energy is released, there is nuclear waste, which is the real problem here. The radioactive waste remains dangerous for millennia and has to be stored in some really safe place. This makes the issue of nuclear energy subject to an ongoing international debate. And of course there are more reasons why people are a little scared by a big power plant in their backyard. This is even more understandable when we consider the origins of nuclear power. It all started in Nazi-Deutschland Berlin in 1938 when German physicists successfully experimented with nuclear fission, and probably not with the best intentions. The Americans developed the technique during the second world war and used it for what they codenamed the "Fat Man". It was the bomb dropped on Nagasaki. So that's what nuclear power can do. Maybe terrorists could use plants as a target. And even when there is no bad intention at all, it can still go horribly wrong. After all, Chernobyl is not famous for its unspoiled nature or its renaissance architecture. But after WWII, in the 1950's, the first commercial nuclear power plants emerged and in

1960, Pittsburgh, Pennsylvania became the world's first nuclear powered city. No major meltdowns had occurred until then, and the future seemed bright and shiny. In 1954, the chairman of the United States Atomic Energy Commission famously declared that nuclear power would be "too cheap to meter" and foresaw 1000 nuclear plants on line in the USA by the year 2000. That was an optimistic guess but now 20% of the USA's energy production is already nuclear energy. The rest of the world also slowly seems to recover from the 1986 Chernobyl shock and plans for new plants are being made all over the world. Even here in the Netherlands the issue is discussable again. I personally think it should be. Of course there are a lot of problems regarding safety and the storage of the nuclear waste but with the present state of technology, it must be possible to decrease the risks to a minimum, at least within decennia. For now, I think nuclear energy is the most likely source of energy that can replace fossil fuels and supply the world with enough energy to keep revolving.

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

7


Thema

Onderwijs Klaas Damstra - Energie.Wat heeft onderwijs met energie te maken? Dat was de eerste vraag die in mij opkwam bij een thema-artikel betreffende energie en onderwijs. Bij nader inzien bleek dit er toch wel veel mee te maken te hebben. Je moet namelijk best wel wat energie erin steken wil je een goed eindresultaat behalen, en wat te denken van de actuele problemen met de energiemarkt en de bijbehorende rekeningen? Allereerst is het goed om te weten wat energie nu precies is. Hiervoor citeren we Van Dale:

ener·gie (de ~ (v.), ~ën) 1

2

kracht waarmee men iets doet, naar iets streeft => daadkracht, fut, geest kracht, pep, pit, puf, slagkracht, stootkracht [nat.] arbeidsvermogen

Energie is dus erg belangrijk bij onderwijs. Zoals elke econoom wel weet gaat het uiteindelijk om de output, maar zonder input komt die niet. Je moet ergens naar streven (zie betekenis 1) en nog wat er mee doen ook (2). Zie jezelf eens als een lampje: zonder constante aanvoer vanuit het verdeelstation (USE) zul je je intellectuele licht zeker niet zo duidelijk kunnen laten schijnen later. Met een stuk zelfstudie als de dynamo.

Honours Programme Het principe van efficiëntie is echter ook een populaire onder studenten. Nutsmaximalisatie, maar ook inspanningsminimalisatie? Met zo min mogelijk inspanning zo veel mogelijk halen - de 'zesjesmentaliteit' - zien we dat niet iets te veel soms? Met een klein beetje energie doet het licht het ook nog wel, maar of je daar nu rendement en voldoening uit haalt is maar de vraag. Als je er geen energie in steekt moet je ook niet gek opkijken als je je vakken niet haalt, of zelfs een negatief bindend studieadvies krijgt. Universiteiten als epicentra van kennisvergaring, intellectuele verzamelplaatsen waar op hoog niveau aan onderwijs en onderzoek wordt

8

gedaan, kraamkamers voor de leiders van de toekomst? Vaak lijkt het daar niet bepaald op; je kunt je wel eens afvragen waar de echte toppers zijn. Gelukkig zijn ze er nog wel, de 'high potentials', gewild bij bedrijven en opleidingen. En USE gaat vanaf komend studiejaar iets bijzonders voor deze toppers doen: het Honours Programme. Een aansprekend extraatje voor de goede student die bereid is net dat beetje extra energie in zijn studie te steken.

Energie en ECU'92 Energie is niet voor niets een actueel onderwerp in de economie. Wie heeft er niets meegekregen van het vrijgeven van de energiemarkt, en de eventuele splitsing van productie, transport en levering? Het is een interessante markt, waar je als econoom bij bijvoorbeeld de NMA ook na je studie mee te maken zou kunnen krijgen. Ook in je studie zie je het vaak terug komen, bijvoorbeeld bij vakken als Economie van de Publieke Sector of Institutionele Economie. Energie, bijvoorbeeld in de vorm van olie of gas, vormt tenslotte de 'drijvende kracht van de economie'. Het congres van ECU'92 op 7 juni a.s. staat dan ook niet voor niets in het teken van dit thema. Voorlopig staat de vrijdagochtend waarop ondergetekende dit artikel schrijft echter in het teken van een gebrek aan energie. Daadkracht, arbeidsvermogen, waar is het? De fysieke motor kent nog duidelijk wat opstartproblemen, en dient dan ook gesmeerd te worden met een andere vorm van brandstof die een stoot aan energie teweeg kan brengen: koffie.

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


Verslag Activiteit

REBO gala Joëlle Tabak - De primeur: het allereerste REBO gala in de geschiedenis. En ik behoorde tot het selecte gezelschap dat hiervan getuige mocht zijn. Getuige van dames met hoge, maar vooral dunne hakken, die de wanhoop nabij zijn als ze te horen krijgen dat ze nog naar het andere einde van het stadion moeten lopen. Getuige van hoe diezelfde vrouwen zich bij de garderobe van kleding en tasjes ontdoen en hoe de garderobemedewerkers proberen deze vrachtladingen op één hangertje te krijgen. Getuige van de onverantwoorde poses die sommige dames en heren moeten aannemen om dat ene, perfecte, moment te vangen voor het verleidende oog van de fotocamera. Getuige van hoe de heren in rokkostuum zich dapper staande houden in een, door de overslaande vonken, opwarmende ruimte

Dit zijn slechts losse fragmenten uit het boeiende schouwspel dat zich op die ene avond/ nacht/ochtend in februari afspeelde. De drank vloeide rijkelijk, en daardoor was in ieder geval het vrouwentoilet drukbezocht. Het levert aparte beelden op als je nietsvermoedend de toiletruimte komt binnentrippelen en je een dame tegen de verwarming ziet aanhangen, terwijl de ander haar strapless jurk nog eens omhoog hijst voor de spiegel en de volgende uit het toilet komt strompelen. Zelf kwam ik er geregeld om mijn met drank overgoten jurk enigszins te fatsoeneren... én om uit het toilet te strompelen. Verder viel er helaas nog wat aan te merken op de kledingkeuze van sommige galagangers. Een wit jasje, wijd uitlopende broek met All-Stars, topje en rokje, smoking, niets verhullende jurken, jurkjes tot boven de knie. Hoewel de meeste van deze kledingstukken niet zouden misstaan op een REBO feest is het bij een gala

toch een ander verhaal. Maar goed, alle begin is moeilijk en oefening baart gelukkig kunst. Dus in de traditie van deze clichés ga ik er vanuit dat deze misverstanden voor het volgende gala uit de wereld geholpen zijn.

Ik geef nu misschien wel een erg vertekend beeld van wat in weze vooral een stijlvolle avond was. Het is leuk om mensen individueel uit hun dak te zien gaan, maar nog mooier is het om partners of bekenden samen te zien dansen - opgaand in de muziek en elkaar. Ook mooi is het besef dat iedereen dit keer extra zijn best heeft gedaan om er zo chique uit te zien. Natuurlijk is de ambiance erg belangrijk, maar uiteindelijk zijn het de mensen die een gala haar elan geven. En gezien de bijzondere sfeer die er heerste kan ik het gala met recht een zeer geslaagde activiteit noemen.

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

9


Wetenschappelijk Artikel

Nederlandse ontwikkelingshulp aan Afrika en "Good Governance" Eva Hagendoorn - Het grote armoede vraagstuk is weer 'hot'. Dankzij andersglobalisten als Noreena Hertz en Naomi Klein, popsterren als Bono en Madonna en initiatieven als Live 8 is Afrika weer op de kaart gezet. Het vergeven van de schulden zou een belangrijke oplossing voor armoede zijn. Een andere discussie binnen de ontwikkelingshulptheorie blijft echter onderbelicht: het nut van het selecteren van ontwikkelingslanden door donorlanden aan de hand van bepaalde "Good Governance" criteria. Een land met een 'beter' bestuur zou de ontwikkelingshulp effectiever gebruiken. Is dit ook zo? Een samenvatting van mijn scriptie over dit onderwerp. Verschillende economische onderzoeken uit de jaren negentig constateerden dat ontwikkelingshulp geen aantoonbaar effect had op economische groei. Als reactie hierop werd er een onderzoek gedaan door Craig Burnside en David Dollar van de Wereldbank, waarin zij deze relatie in combinatie met het beleid en bestuur van een land bekeken. Zij concludeerden dat als een land het juiste macro-economische beleid voert (met weinig inflatie, een klein begrotingstekort en een grote openheid voor handel), de hulp wĂŠl een positieve invloed heeft op economische groei. Toen echter andere onderzoekers ofwel met dezelfde data of met andere data en andere variabelen deze relatie onderzochten, kon geen van hen dit onderzoeksresultaat van de Wereldbank bevestigen. Toch zijn er steeds meer donorlanden die ontwikkelingslanden aan de hand van bepaalde "Good Governance" criteria selecteren. Elk donorland hanteert echter weer een andere definitie van "Good Governance" (ook wel afgekort als GG). Nederland heeft zich tijdens de periode 'Pronk' vooral gericht op mensenrechten en democratie. Onder Herfkens verschoof deze focus naar een meer technocratische benadering van GG, die beter aansloot op de definitie van GG, die de Wereldbank hanteerde.

10

IDA-performance index Hoewel er volgens de Wereldbank geen blauwdruk bestaat van de institutionele kenmerken die noodzakelijk zijn voor een bestuur dat ontwikkeling bevordert, heeft de organisatie wel een bepaalde index ontwikkeld voor beleid en bestuur van een land: de zogenaamde IDA-performance index. Nederland selecteert partnerlanden voor ontwikkelingssamenwerking onder ander aan de hand van de score op deze index.De IDA-performance index is opgebouwd uit een aantal zogenaamde CPIA-criteria. Deze kunnen worden onderverdeeld in een aantal criteria voor het economische beleid van een land, een aantal voor het 'structurele beleid' (hebben te maken met handelsbeleid en de financiĂŤle sector), voor het beleid voor sociale betrokkenheid en gelijkheid en de besturing van de publieke sector en instituties. De CPIAscore wordt daarna weer vermenigvuldigd met een 'governance factor'. Al met al is deze methode erg omslachtig en weinig transparant. Het is niet wetenschappelijk bewezen dat landen die hoger scoren op de IDA-performance index, de hulp ook echt effectiever gebruiken. In mijn eigen econometrische onderzoek kan ik dan ook geen relatie vinden tussen een hogere score op de IDA-index en een grotere effectiviteit van hulp voor economische groei. Ook andere wetenschappers hebben kritiek op het gebruik van de index. Ian VĂĄsquez (onder andere hoofd

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


Wetenschappelijk Artikel van het project van het Cato Instituut over "Internationale Economische Vrijheid") noemt in zijn kritiek het voorbeeld van India en Senegal, die een "goede" score op de IDA-performance index halen, terwijl ze in een lijst van het Fraser Institute voor het niveau van economische vrijheid in de onderste helft terecht kwamen. Onder de "zeer goede" landen waren bijvoorbeeld Argentinië en Brazilië, terwijl deze landen in die periode leden onder zware economische crises en een teruggang in beleid.

Eigen initiatief Wat is dan wel een goede methode om de ontwikkelingshulp effectiever te maken? Ondanks het negatieve beeld dat men van de Afrikaanse economieën ten zuiden van de Sahara kent, zijn er ook een aantal succesverhalen in de regio. Een voorbeeld hiervan is Oeganda: Een land waar president Yoweri Museveni sinds 1986 veel gunstige hervormingen doorgevoerd heeft. In het begin waren deze hervormingen vooral beïnvloedt door donorlanden, maar later begon de regering zelf steeds meer achter de hervormingen te staan en dat is een cruciale voorwaarde voor succes. Ook voor succesvolle landen als Botswana en Zuid-Afrika geldt dat vooral de onafhankelijkheid van donorlanden en het volledig achter bepaalde hervormingen staan van de regering belangrijk was. Eigen initiatief is de sleutel. Dit eigen initiatief kan weliswaar beloond worden door donorlanden door middel van hulpgeld, maar hierbij moet worden gewaakt voor het stellen van bepaalde voorwaarden voor hulp. In Oeganda wordt bijvoorbeeld het goed lopende Aids-beleid ondermijnd door de conditionele hulp van de Amerikanen. Zij eisen dat er een einde wordt gemaakt aan het promoten van condoomgebruik en dat er wordt geconcentreerd op onthouding als methode tegen Aidsverspreiding.

steuntje in de rug door regeringen kan hierbij echter geen kwaad. Zo worden er door de Nederlandse overheid verschillende subsidies verstrekt aan Nederlandse bedrijven die van plan zijn iets op te zetten in bepaalde 'risicovolle' landen. Het openstellen van de Europese markt voor landbouwproducten uit het buitenland zou een andere belangrijke impuls zijn voor de Afrikaanse economieën. Indien blijkt dat het lonend is om bepaalde hervormingen door te voeren doordat steeds meer buitenlands kapitaal wordt aangetrokken, zullen er ook steeds meer Afrikaanse landen komen die achter deze hervormingen gaan staan. Nu heerst echter nog te veel de gedachte dat Afrikaanse landen vooral moeten zorgen zoveel mogelijk donorgeld aan te trekken. Het aantrekken van bedrijven is eigenlijk veel interessanter.

Conclusie De gedachte dat landen met een goed beleid en bestuur beloond worden met meer ontwikkelingshulp is op zichzelf niet slecht. Het probleem is vooral de meetmethode voor GG, die gehanteerd wordt. Er moet meer gekeken worden naar eigen initiatief van een land en dit moet beloond worden door meer bedrijvigheid. Het door regeringen van donorlanden financieel compenseren van bepaalde risico's die bedrijven in ontwikkelingslanden in Afrika lopen, kan een belangrijke impuls hiervoor zijn. Uiteindelijk zal het proces langzaam zijn, maar succesverhalen als Oeganda, Botswana en Zuid-Afrika geven hoop.

Vrije markt Misschien is de markt zelf nog het best in staat om goed beleid te belonen. Indien een land de juiste hervormingen doorvoert en zijn economie opbouwt, zou de "invisible hand" als vanzelf bedrijven hiernaartoe moeten geleiden. Een

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

11


Onderzoek onderzocht

drs. Marc Schramm Joëlle Tabak en Rob Grootendorst - Na een korte afwezigheid in de vorige tweede edities van de Ecunomist is het interview met de onderzoeker van USE weer helemaal terug. Met in deze editie Marc Schramm: onderzoeker in het veld van de nieuwe economische geografie. Na een korte afwezigheid in de vorige tweede edities van de Ecunomist is het interview met de onderzoeker van USE weer helemaal terug. Met in deze editie Marc Schramm: onderzoeker in het veld van de nieuwe economische geografie.

Schramm begon zijn economische carrière als student algemene economie aan de universiteit van Rotterdam. Daarna vertrok hij richting Nijmegen om daar te promoveren tot doctorandus in de economie. In het kader van de Europese Integratie, deed hij onderzoek naar de wijze waarop de arbeidsmarkt regionale schokken opvangt. Zijn vizier richtte zich over de landgrenzen heen naar Duitsland waarmee Schramm zijn onderzoekscarrière aan het instituut voor Duitsland studies begon. Toen de geldkraan werd dichtgedraaid en de afdeling Duitsland studies werd opgeheven maakte hij de overstap richting USE. Een logische keuze want Utrecht had net als Nijmegen een focus op economie in combinatie met een tweede discipline. Een minder romantische reden is dat er in Utrecht, in tegenstelling tot Nijmegen, wel geld beschikbaar was voor zijn onderzoek.

Nieuwe Economische Geografie Het onderzoeksgebied waar Schramm zich in begeeft, de nieuwe economische geografie, houdt zich bezig met het op een economische manier analyseren van geografische verschillen tussen gebieden. Een voorbeeld hiervan is de vraag waarom op bepaalde locaties grote steden ontstaan, terwijl er op andere plekken enkel dorpen zijn. Omdat het praktisch niet mogelijk

12

is om hiermee te experimenteren, gebruikt Schramm historische gebeurtenissen als experiment. Een voorbeeld van een dergelijk historisch experiment is de ontwikkeling van Duitse steden na hun verwoesting door geallieerde bombardementen in de Tweede Wereldoorlog. Uit de verwevenheid van deze historische experimenten met de economische geografie is de nieuwe economische geografie geboren. Het 'nieuwe' zit in de gebruikmaking van de term 'padafhankelijkheid' in onderzoeksmodellen. Een term die vooral bij geschiedenis wordt gehanteerd. Zo hangt het effect van de verhui-

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


Onderzoek onderzocht zing van overheidsdiensten op de economische activiteit in Groningen af van het al aanwezige economische niveau in die provincie. Nieuwe economische geografie wordt voornamelijk uitgeoefend door economen die met behulp van hun economische "toolbox" proberen nieuwe vakgebieden te analyseren. Geografen daarentegen moeten niet zo heel veel hebben van de economische "regressie" modellen en blijven zich bezighouden met hun beschrijvende wetenschap. Schramm noemt zichzelf een 'pure econoom': "Het merendeel van de geografen kan ik niet begrijpen". Samenwerking Aan de ene kant is het onderzoek van Schramm dus een schoolvoorbeeld van multidisciplinair onderzoek zoals het door USE bedoeld is; een mooie combinatie tussen Economie, Geschiedenis en Geografie. Aan de andere kant duidt bovenstaande quote er op dat er tussen de verschillende disciplines een onoverbrugbare kloof bestaat in onderzoeksmethodes, die interdisciplinair onderzoek in de weg staat. Dit wordt bevestigd door Schramm, die op de vraag of er in de toekomst nog veel samengewerkt gaat worden tussen de verschillende vakgebieden, antwoordt: "Forget it". Dit neemt echter niet weg dat Schramm vooral aanraadt om onderzoeker te worden: "Onderzoek is leuk". Hierbij onderscheidt de universiteit zich nog eens positief van de overheid door veel meer vrijheid in onderzoekskeuze te bieden. Toekomst Voor toekomstig onderzoek lijkt het Schramm interessant om de pestepidemie in de middeleeuwen in Italië onder de loep te nemen. Tijdens de pestepidemie vluchtten veel mensen de stad uit om besmetting te voorkomen. Hierdoor daalde het aantal inwoners zeer drastisch en groeiden de kleine plaatsen om zo'n stad heen. Het bijzondere is dat na een tijdspanne van twaalf jaar de steden weer tot hun oorspronkelijke omvang waren teruggekeerd. Schramm zou graag willen weten welke factoren hier aan bij gedragen hebben en wat bepaalt of een schok een tijdelijk of permanent effect heeft.

Voor de toekomst valt er nog zeer veel aan de onderzoeksmodellen te verbeteren. Momenteel zijn deze nog lastig te gebruiken voor het maken van beleidsbeslissingen over bijvoorbeeld het aanleggen van een magneetzweeftrein tussen de randstad en Groningen. Toch verwacht Schramm niet dat hij zich tot aan zijn pensioen bezighoudt met het doen van onderzoek: "Als je ouder wordt heb je op een gegeven moment alles al gezien en meegemaakt. Dan sta je niet meer open voor frisse ideeën die je verder kunnen helpen met je onderzoek."

Kortom, de toekomst in het onderzoek ligt bij de huidige USE studenten. En het is aan diezelfde studenten om de oorspronkelijke gedachte van het TCKI weer opnieuw uit te gaan dragen door te laten blijken dat niet alleen multidisciplinair, maar ook interdisciplinair onderzoek mogelijk is. De onderzoeksmaster, die vol op in ontwikkeling is, moet hiervoor een mooie aanzet vormen. Advertentie:

Gezocht! Bestuurders voor onze mooie vereniging. Denk je dat je het in je hebt om aan het roer te staan van één van de grootste Utrechtse studieverenigingen? Wil je leren hoe het is om een bedrijf te runnen, beleidsmatig bezig te zijn, mooie projecten te begeleiden en wil je weten hoe het is om midden in het wervelende Utrechtse studentenleven te staan met je bestuursleden? Vraag informatie aan bij voorzitter@ecu92.nl

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

13


Studieboeken zijn al duur genoeg, laat je niet langer oplichten! Profiteer jij al van de scherpste prijzen op je boeken? Bestel je boeken bij ECU’92!

Bruna.nl /Campus Master in Economic Books


ECU’92 - Quotes uit de ECU kamers Nadat een dief iets jat uit de P&C "Houd de dief!": Kasper: "Laten we anders wat iPods jatten uit de Mediamarkt…" Elias: "Ok, maar dan wel binnen 24 uur een handgeschreven brief schrijven voor een borrel." Kasper: "Shit, ze hebben bij Dell nu een goedkopere pc, maar wel bezorgkosten, wij hadden gratis bezorgkosten!" Elias: "Altijd fijn, gratis kosten!"

Elias: "Kunnen wij ook niet blikjes en repen gaan verkopen, zoals ze bij andere verenigingen doen?" Harry: "Bij andere verenigingen kan er dan geld in een potje worden gedaan, hier moet elke verkochte reep worden opgeschreven." Priscilla na de receptie: "Ik drink het minst maar toch was ik het nuchterst van allemaal!"

Harry en Elias hebben het over de verkoop van snacks en dus ook snickers. Elias: "Ik vind het ook niet grappig om een huilende neger een snicker te noemen." Joëlle bezig op internet: "Wat doe ik toch fout?!?" Elias: "Ehh, waar zal ik beginnen…"

Elias komt terug van de tandarts: "Wat deed dat pijn zeg." Joëlle: "Wat moest er gebeuren dan?" "Een gat vullen" "En dat zat op je zenuw?" Klaas: "Had je geen verdoving dan?" Elias: "Nee, ik had nog geen verzekering en ik dacht: dat kost vast extra…" Priscilla: "Ik heb zo'n hoofdpijn maar ik heb er geen enkele aanleiding voor…" Joëlle: "Nou ja, dat kan van alles zijn: moe, te lang achter de computer, Klaas…"

Kasper aan Aashish: "Have you ever been to the red light district in Amsterdam?" Aashish: "Yes, once." Kasper: "You went there once, you came twice!" Kasper: "Hoe kun je jezelf nou vergeten! Egoist…"

Klaas heeft het over een pro-zelfmoordorganisatie: "Die man is al jaren voorzitter, dus daar klopt iets niet helemaal..." "Goh Kas, lekker hoestje." Kasper: 'vogelgriep, het heerst'

Elias heeft van 8 uur 's avonds tot 4 uur 's nachts gepokerd. Joëlle: "Kan je dat dan, zo lang scherp blijven?" Elias: "Ja hoor, dat lukt me wel. Als ik het ook maar van 10 tot 4 kon..." Kasper (over het uurtje southpark kijken): "Welk seizoen vind je het leukst?" Elias: "De lente."

Joëlle tegen Harry: "Daarom zal het ook nooit wat worden tussen ons.." Harry: "Jij kan niet luisteren en daarom zal het ook nooit wat worden tussen jou en welke man dan ook!" Joëlle aan de telefoon: "Mag ik Priscifhddhdg even?" Elias: "Priscilla?" "Ja, je weet wel, meisje uit je bestuur…leuk koppie, lang haar.."

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

15


Beroemde Econoom

De Club van Rome Rob Grootendorst en Silvester Bosma - De Club van Rome werd opgericht in 1968 en is naast een non-profit en een non govermental organisation een organisatie die wetenschappers, economen, zakenmensen en (ex-)wereldleiders van alle vijf de continenten bij elkaar brengt en hen samen laat nadenken over de grote problemen van de wereld. De Club ziet zichzelf liever als "een groep van wereldburgers die zich samen zorgen maakt over de toekomst van de mensheid en handelen om het publieke debat te stimuleren, onderzoeken te sponsoren, wereldproblemen te analyseren en deze kenbaar te maken aan mensen die beslissingen kunnen nemen." Het begin De oprichting van de Club van Rome werd geïnitieerd door de Italiaanse industrieel Aurelio Peccei en de Schotse wetenschapper Alexander King. Na een speech van Peccei in 1965, waarmee hij de dramatische veranderingen in de wereld op het gebied van technologie en wetenschap ter sprake bracht, benaderde King hem om samen te kijken naar de (milieu)problemen die deze ontwikkeling met zich meebracht. Want zowel Peccei als King geloofde niet dat deze opgelost konden worden door de markt of technologische vooruitgang. Dit was de reden waarom zij in April 1968 36 Europese wetenschappers uitnodigden voor een bijeenkomst in Rome. Hiermee was de Club van Rome geboren. Vanaf dat jaar kwam het gezelschap elk jaar in een ander land bijeen om over het milieu te praten. De drijfveren De Club van Rome wil bijdragen aan het vinden van een oplossing voor de wereldproblematiek. Het gaat hier om politieke, sociale, economische, technologische, milieugerelateerde, psychologische en culturele problemen die een gevaar voor de mensheid zouden kunnen vormen.

16

Doelstellingen van de Club van Rome zijn dan ook: " Onderzoek naar de effecten en de gevolgen van de wereldproblemen (bevolkingsgroei, voedselproductie, industrialisatie, uitputting natuur lijke hulpbronnen, vervuiling; uitge werkt in een zogenaamd wereldmo del); " De problemen onder ogen van de wereldbevolking brengen; " Regeringen en politici stimuleren tot gecoördineerde maatregelen ter ver betering van de situatie. Een groot probleem waar de Club van Rome keer op keer mee te maken krijgt is het feit dat ze geen politieke of economische macht kent. Beïnvloeding van politiek of economie zonder enige vorm van macht maakt het een langzaam en niet altijd even succesvol proces. De belangrijkste instrumenten om de ideeën bij het grote publiek kenbaar te maken, nieuwe problemen aan de orde te stellen en debatten op gang te brengen zijn conferences en rapporten.

Grenzen aan de groei De Club van Rome heeft haar bekendheid vooral te danken aan een rapport van Dennis L. Meadows in 1972: "Grenzen aan de Groei". In dit rapport werd voor het eerst een verband gelegd tussen economische groei en de gevolgen hiervan voor het milieu.

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


Beroemde Econoom Het rapport kent twee belangrijke conclusies : 1. Als de huidige groeitrends in de wereldpopulatie, industrialisatie, vervuiling, productie- en grondstof fenverbruik onveranderd doorgaat, dan zullen de grenzen aan de groei op deze planeet binnen de volgende 100 jaar worden bereikt. Het meest waar schijnlijke resultaat zal een onver wachte en ongecontroleerde afname in populatie en industriële capacitei ten zijn. 2. Het is mogelijk deze groeitrends te wijzigen en een conditie voor econo mische en ecologische stabiliteit te creëren die tot lang in de toekomst stand kan houden.

De meest belangrijke boodschap van het rapport was dat op internationaal niveau grenzen aan de economische groei dienen te worden gesteld. Door schaarste aan voedsel, natuurlijke hulpbronnen en door milieuvervuiling zou er anders een catastrofale ineenstorting van de bevolkings- en productiegroei kunnen komen. Het rapport laat zien dat het gezichtsveld van de mens zowel in ruimte als tijd erg beperkt is. Dit bemoeilijkt een goede langetermijnplanning waar het milieuproblemen betreft.

Het rapport had een geweldige impact op de wereld. Het beeld van snel oprakende grondstof- en voedselvoorraden werd bovendien versterkt door de oliecrisis die in 1973 door de islamitische landen (OPEC) werd veroorzaakt na de overwinning van Israël in de Jom-kippoeroorlog. Uiteindelijk werd het rapport door velen een ongefundeerd doemscenario genoemd. Deze critici worden door de feiten gesteund. Vrijwel alle prognoses zoals die gesteld zijn in het rapport zijn niet uitgekomen. Meadows wijst er in het rapport al op dat veel van de gebruikte data schattingen en prognoses zijn, maar - zo stelt hij - toch is er genoeg zekerheid om deze conclusies te kunnen trekken. Ter verdediging kunnen Meadows en de Club van Rome aanvoeren dat in de tijd van het uitkomen van het rapport veel landen hun kerncijfers zelf niet eens wisten. Bevolkingsomvang van ver-

schillende landen moest worden geschat. Ook de computers van die tijd hadden nauwelijks de capaciteit om de ingewikkelde modellen van Meadows te schatten.

De leden De Club van Rome bestaat uit actieve leden, aanverwante leden, ereleden en institutionele leden. De maximaal 100 actieve leden worden voorgedragen en gekozen voor een bepaalde periode. Deze leden hebben een gevestigde reputatie en zijn bereid om actief de boodschap van de Club van Rome te promoten. De actieve leden worden zo gekozen dat er een balans bestaat tussen regio's, culturen, werkgebied en geslacht. Anno 2006 staat de Club van Rome onder leiding van de Sjeik van Jordanië: Prins El Hassan bin Talal. Om de diversiteit van de Club aan te geven: ere-voorzitter is Dr. Eberhard von Koerber, CEO van verschillende investeringsen consultancymaatschappijen en ook de in Utrecht bekende Noreena Hertz, docent aan de universiteit van Cambridge en Engels schrijfster, maakt deel uit van de actieve leden. Onder de ereleden bevinden zich de wat meer bekende namen. Ereleden zijn mensen van wie zijn positie, beroemdheid, reputatie of werk kan helpen bij het uitdragen van het gedachtegoed van de Club van Rome. Vanuit Nederland zijn we vertegenwoordigd door Ruud Lubbers, maar ook door Koningin Beatrix. Zij verkeren in goed gezelschap want ook Frederik de Klerk, Dennis Meadows, Enrique Iglesias en koning Juan Carlos I mogen zich erelid van de Club van Rome noemen. Succes? Ondanks het uitblijven van de voorspelde gebeurtenissen kan het rapport voor de Club van Rome een groot succes genoemd worden. 30 jaar later is het rapport in 37 talen vertaald en zijn er 12 miljoen exemplaren van verkocht onder de gehele wereld. Het rapport heeft er wel degelijk voor gezorgd dat milieu wereldwijd op de politieke agenda is komen te staan. De dreiging voor het doemscenario als gesteld in "Grenzen aan de groei" bestaat wel degelijk. Maar of bepaalde, niet nader te noemen, wereldleiders er iets mee doen is de vraag.

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

17


Verslag Activiteit

Schandalige schulden?! Een heftig debat Malu Knippenberg - De uiterst sfeervolle Van Lier en Egginkzaal was al helemaal gevuld met koffiedrinkende mensen die hun debatvaardigheden aanscherpten om alle debaters aan academische kritiek te onderwerpen. Na een korte introductie door de alom bekende Ton van Rietbergen hield Greetje Lubbi (Jubilee, ex-Novib) een inleidende lezing om alle geografen, bestuurswetenschappers, economen en debaters van UDS op ĂŠĂŠn lijn te krijgen wat voorkennis betreft.

De focus van het debat lag vooral op Afrika. Daar is na de ondoordachte dekolonisatie een instabiele situatie ontstaan met een rijke voedingsbodem voor corruptie. Om Afrika te helpen bij het zelfstandig opereren op de vrije wereldmarkt, verstrekten veel landen en multilaterale instellingen hen leningen. Ondanks de gestage groei van de schuldenlast bleven zij geld uitlenen. Dit deden ze deels om ervoor te zorgen dat deze landen in elk geval genoeg geld hadden om de commerciĂŤle banken terug te betalen, deels omdat gedacht werd dat de Afrikaanse landen een tijdelijk geldprobleem hadden dat met uitstel opgelost kon worden, niet een structureel cashflowprobleem.

Schuldensanering Voor deze leningen moesten de landen echter aan Structurele Aanpassing Programma's voldoen. De resultaten hiervan zijn zeer gemengd. In navolging van de schuldensaneringen in Latijns-Amerika, werd in 1988 ook begonnen met het (beperkt) kwijtschelden van de schulden in Afrika. Omdat de omvang van de kwijtschelding te gering was en de economie fundamenteel nog steeds slecht in elkaar zat, heeft dit niet gewerkt. Het HIPC-project uit 1996 (verbeterde versie in 1999) is de meest recente inspanning. Hierbij is voor 38 zeer arme landen met een ondragelijke schuldenlast een opschorting van afbetalingen van drie jaar overeengekomen. Na die periode kunnen hun schulden ver-

18

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


Verslag Activiteit licht worden tot een aanvaardbaar niveau als hun plannen voor hervormingen worden goedgekeurd. Over de resultaten van dit project bestaat ook de nodige discussie.

Het Debat Na de gepassioneerde voordracht van de hierboven samengevatte lezing kon Greetje het stokje doorgeven aan de debaters. Mat Herben had helaas (ruim een uur voor aanvang) verstek moeten laten gaan wegens dringende andere verplichtingen, maar een scherpzinnige, rechtse vrijwilliger uit het publiek nam het op zich om het gedachtegoed van 'Pim' uit te dragen. De overige debaters (Farah Karimi van GroenLinks, Marc Schramm van onze eigen USE, Varina Tjon-A-Ten van de PvdA en een ietwat nietszeggend meisje van Jubilee) leken het in eerste instantie heel erg met elkaar eens te zijn over de noodzaak van schuldenkwijtschelding bij armoedebestrijding. Alleen de econoom nam het afwijkende standpunt in dat armoedebestrijding moet komen uit groei en dat die bereikt kan worden door een succesvolle en efficiënte exportsector op te bouwen. Hierop reageerde mevrouw Karimi met te zeggen dat dit niet mogelijk is door het zeer protectionistische beleid van de ontwikkelde westerse wereld. Het publiek heeft tot na de openingspleidooien van alle debaters moeten wachten, maar springt dan ook meteen op om kritische vragen te stellen. Corruptie was een veelbesproken onder-

werp, waar vooral mevrouw Tjon zeer heftig op reageerde, bijgevallen door mevrouw Karimi die blijkbaar lekken bij de AIVD en de Bouwfraude gelijk te stellen vindt met de corruptie van een president Mugabe. Marc Schramm wordt het vuur aan de schenen gelegd met een vraag naar de monitorkosten bij het naleven van de voorwaarden die aan de leningen worden verbonden. In het algemeen wordt meerdere keren door zowel publiek als debaters gezegd dat de algehele situatie van de maatschappij cruciaal is bij het mogelijk maken van een stabiele, duurzame groei, maar op de vraag hoe je zo'n maatschappij kan creëren moet iedereen het antwoord schuldig blijven… Al met al dus geen sluitend antwoord op de vraag van deze avond, maar wel een gelegenheid om een interdisciplinair academisch straatje te bewandelen. Dat en een lekker bakje koffie heeft deze inspanning van vier verenigingen alle moeite waard gemaakt!

Het volgende debat van ECU'92 zal plaatsvinden tijden de Diesweek op woensdag 22 maart vanaf 19:45 en zal gaan over het landbouwbeleid van de Euroepse Unie. Iedereen is van harte welkom in het Auditorium op University College.

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

19


Vraag

De hoofdredacteur vraagt.... "The State of the Union" hoorde ik president Bush roepen dat Amerika minder afhankelijk moet zijn van de olieleveranties uit het Midden-Oosten. Een paar weken daarvoor was er lichte paniek toen Rusland de gaskraan naar Oekraïne dichtdraaide en Oekraïne op zijn beurt illegaal "ons" gas aftapte. Dat zet toch te denken. Hoe zit het nou met de Nederlandse economie? Zijn wij niet teveel afhankelijk van het buitenland als we denken aan gas en olieleveringen? Wat merkt de Nederlandse economie überhaupt van energieperikelen op de wereldmarkt? Je hoofdredacteur, Silvester

....Macro Antwoordt Beste Silvester,

George "Dubbayou" Bush' noodkreet "Amerika is verslaafd aan olie" heeft een apocalyptische ondertoon. Hij suggereert dat het land in nood is en dat er maatregelen moeten worden getroffen om de natie van de ondergang te redden. Als "Dubbayou's" diagnose correct zou zijn, zou Nederland er nog aanzienlijk slechter aan toe zijn. Niet dat Nederland even "verslaafd" is aan olie als de Verenigde Staten. Nederland is wel sterker afhankelijk van de invoer van olie. Rusland, Nederland's grootste olieleverancier, dekt ongeveer eenderde van de Nederlandse oliebehoefte. Eenderde komt uit het gebied rond de Perzische golf. De rest wordt gefourneerd door een groep kleinere leveranciers: Noorwegen, Groot-Brittannië, Nigeria en Iran. Is het daarmee voor Nederland zaak om de afhankelijkheid te reduceren om het tij te keren? De econoom zal de neiging hebben om deze vraag ontkennend te beantwoorden. Hoe merkwaardig het voor de leek ook moge klinken, afhankelijkheid vormt eigenlijk de basis van de moderne economische ontwikkeling. Het gaat daarbij niet om afhankelijkheid in absolute zin

20

maar om wederzijdse afhankelijkheid. Ik doel hier met name op de afhankelijkheid die voortvloeit uit het principe van de arbeidsdeling. In het beroemde voorbeeld van de speldenfabriek geeft Adam Smith aan hoe door middel van de deling van de arbeid de arbeidsproductiviteit tot grote hoogte kan worden opgestuwd. De met de arbeidsdeling samenhangende specialisatie tilt niet alleen de productiviteit van de individuele werker naar een hoger plan maar maakt ook de mechanisering en automatisering van (delen van) het productieproces mogelijk. Onder invloed hiervan reikt de arbeidsproductiviteit tot nog grotere hoogten. Dit is de kern van het proces van economische ontwikkeling. De consequentie van de met arbeidsdeling samenhangende specialisatie is dat individuen zich toeleggen op de voortbrenging van slechts een deel van het totale maatschappelijke product. Daarmee worden ze mede afhankelijk van de productie van anderen. In de loop van het maatschappelijke ontwikkelingsproces vertaalt de arbeidsdeling op individueel niveau zich naar het niveau van ondernemingen, industrietakken, sectoren, nationale economieën en verder. Zo is er in de loop van de tijd een internationale arbeidsdeling ontstaan waarin de deel-

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


Antwoord nemende landen zich hebben toegelegd op de voortbrenging van een specifiek deel van de wereldproductie. Vanwege deze internationale arbeidsdeling zijn ook nationale staten van elkaar afhankelijk geworden. Ze zijn onderling verbonden door een ingewikkeld netwerk van economische relaties waarin in principe iedereen van iedereen afhankelijk is. In dit licht dient ook onze afhankelijkheid van de olieproducerende landen te worden bezien. Nederland is slechts een radertje in het mechanisme van de internationale arbeidsdeling. Het gaat hierbij niet alleen om olie. Voor onze auto's zijn we afhankelijk van Duitsland, Frankrijk en Japan, onze computeronderdelen komen uit China en Taiwan, ze worden geassembleerd in Ierland waarna ze voorzien van software uit de Verenigde Staten worden afgeleverd door Poolse transportondernemingen. Ziehier de vorm van afhankelijkheid die het toonbeeld is van moderniteit en een hoog ontwikkelingsniveau. Geen zinnig mens die dan nog roept "Nederland is verslaafd aan auto's en computers. Daarom moet Nederland zijn afhankelijkheid van het boze buitenland verminderen". Het zou een stap terug in de geschiedenis zijn. Vanuit het standpunt van de economische theorie kan "Dubbayou's" droom dan ook worden afgedaan als HillBilly's romantische hunkering naar een niet langer bestaanbare autarkie. Behalve het economische perspectief is er echter ook nog het politiek-strategische of zo u wilt geo-politieke perspectief. Olie en andere energiedragers zijn zowel letterlijk als figuurlijk de brandstof van het moderne leven. Valt de energievoorziening weg dan ligt niet alleen het dagelijkse leven maar ook de economie plat. Dit hebben we recent nog kunnen ondervinden in dat ene weekend waarin vanwege de sneeuw en een gebroken hoogspanningskabel het oosten van ons land naar het stenen tijdperk leek terug te vallen. Er zijn verschillende mogelijkheden om op dit politiek-strategische probleem te reageren. Een eerste defensieve reactie zou zijn om spaarzamer om te gaan met energie. Dit lost weliswaar het probleem niet op maar verkleint de kwantitatieve omvang ervan en geeft een gevoel van veiligheid, zoiets als fluiten in het donker. Een

andere meer proactieve reactie zou zijn het spreiden van risico door differentiatie. Dit kan door differentiatie van leveranciers: door de vraag te laten afdekken door een groter aantal producenten. Gezien de concentratie van de olieproductie in een beperkt aantal landen lijken de mogelijkheden daartoe voorshands beperkt. Een andere mogelijkheid is de energievraag te spreiden over een groter aantal energiedragers. Hierbij komen alternatieve energiebronnen om de hoek kijken, zoals waterkracht, zonne- en windenergie, biobrandstof, waterstof en - denk aan staatssecretaris Geel's recente voorstellen - helaas ook kernenergie. In de praktijk zal het moeilijk blijken om de genoemde maatregelen op korte termijn in realiteit om te zetten. De economie zou echter de economie niet zijn als hier niet een standaardoplossing voor zou worden aangereikt. Immers, de toenemende vraag naar energie zal de prijs van energiedragers opstuwen. De geleidelijke prijsstijgingen zullen op de eerste plaats een spaarzamer gebruik met zich meebrengen. Zij zullen bovendien tot gevolg hebben dat ook de olie- en gaswinning op minder rendabele velden (het continentaal plat) weer economisch haalbaar wordt. Hierdoor komen meer velden in productie en worden de mogelijkheden tot differentiatie van leveranciers groter. De prijsstijgingen bieden tevens meer economische kansen voor alternatieve energiebronnen waardoor ook grotere mogelijkheden ontstaan tot differentiatie van energiedragers. U ziet het meneer de hoofdredacteur: uiteindelijk komt het goed. De stijgende prijzen van energiedragers zorgen dat de eerdergenoemde combinatie van maatregelen min of meer automatisch wordt gerealiseerd. Het probleem is alleen dat de oplossing er pas op de lange termijn zal komen en, zoals ons aller John Maynard Keynes al lang geleden opmerkte "In the long run we are all dead". Jan Reijnders is econoom. Hij is als Universitair Hoofddocent verbonden aan de leerstoelgroep Macro-Economie van de Utrecht School of Economics

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

21


Thema

Energie en de toekomst Rob Grootendorst - Dat energie ons elke winter weer warm houdt is algemeen bekend, maar deze winter slaat alles. Hoge CO2 uitstoot, olieprijzen die harder stijgen dan de aandelenkoersen van de dot com bedrijven eind jaren negentig en na meer dan 25 jaar een hernieuwde discussie over het bouwen van kernsplitsingreactoren. Kortom, energie is op dit moment echt een "hot" topic. Iedereen is voor schone energie, maar wil er het liefst zo min mogelijk voor betalen en liever niet wonen in de buurt van een windmolenpark.

De voorraden olie, het smeermiddel van onze economie, raken op. Niet vandaag, niet morgen, maar ooit. Momenteel hebben we op aarde nog 1.170.000.000.000 vaten van 159 liter ruwe olie in de grond zitten, en dit zijn alleen nog maar de bewezen voorraden. Dit moet met het huidige verbruik genoeg zijn voor de komende 40 jaar. Bovendien vinden olie-experts bij de olieconcerns nog dagelijks oliebellen in onze aardkorst. Nadeel is wel dat de meest makkelijk te winnen olie al lang is opgepompt en dat de productiekosten van het overgebleven deel veel hoger zullen. Ook het toenemende belang van luchtverontreiniging, de CO2 uitstoot bij verbranding van fossiele brandstoffen, zal er toe bijdragen dat we de komende decennia langzaam over zullen gaan op alternatieven.

De meeste mensen denken bij alternatieven voor fossiele brandstoffen aan windmolenparken en zonne-energie. Beide energiebronnen lijken op het eerste gezicht fantastisch. Wie heeft er nooit naast een windmolen gestaan en dacht:

'Wat is het toch fantastisch. Je stopt er niks in en er komt elektriciteit uit'. De Toekomst, of niet? Allereerst zonne-energie. Gezien de kosten levert dit niet veel energie op. Een zonnepaneel van 500 euro zal je ongeveer een besparing van ongeveer â‚Ź 15,= per jaar op elektriciteit opleveren. Op deze manier zal het ruim 30 jaar duren voor het paneel zijn kosten zal hebben terugverdiend. Bovendien is de gemiddelde levensduur van een zonnepaneel momenteel nog maar 15 tot 30 jaar. Windenergie daarentegen is een iets beter alternatief. De gemiddelde kostprijs van een Kwh elektriciteit uit een windmolen is tussen de 5 en de 9 cent. Dit is slechts net iets boven de kostprijs (3 ĂĄ 4 cent) van een conventionele gas gestookte elektriciteitscentrale. Dit relatief kleine verschil valt natuurlijk te overzien, zeker als de olieprijzen nog verder stijgen. Toch is het zomaar bouwen van windmolenparken niet mogelijk. Het probleem is namelijk vooral technisch van aard. Ons elektriciteitsnetwerk kan geen grote hoeveelheden windmolens aan. Ten eerste hebben windmolens een klein effect op de frequentie waarmee elektriciteit op het netwerk wordt getransporteerd.

Ten tweede zijn er zeer grote problemen met de stabiliteit van windenergie. Windmolens kunnen alleen energie opwekken in de wind tussen de 3 en de 9 beaufort. Maar wat nu als tijdens de WK finale Nederland - Duitsland de wind

22

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


Thema

opeens gaat liggen en overal de stroom uitvalt? Dit is iets wat absoluut niet mag gebeuren. Betrouwbaarheid is het belangrijkste criterium om een keuze te maken voor een toekomstige energiebron. Een mogelijke oplossing hiervoor zou opslag van energie kunnen zijn, maar dat is nog niet zo eenvoudig. Kortom, windenergie zal betekenen dat we veel overcapaciteit aan elektriciteitsproductie moeten neerzetten en dat we een rendabele en snel aanspreekbare manier van elektriciteitsopslag moeten bouwen. In de toekomst zal de opslag van elektrische energie bijzonder belangrijk worden. Zeker wanneer we gebruik zullen gaan maken van bronnen die geen stabiel aanbod kunnen leveren. De opslag van energie is op zich technisch mogelijk alleen gaat het op het moment niet erg efficiënt. Denk bijvoorbeeld aan een oplaadbare batterij waar veel meer energie ingestopt wordt dan wat er uiteindelijk uitkomt. Bovendien is het gebruik van batterijen op grote schaal een bijzonder kostbare investering. Een andere mogelijkheid om energie (via een omweg) op te slaan is met behulp van een stuwmeer. Op die manier kan je in tijden dat er energie over is het stuwmeer volpompen en als een energietekort zich aanbiedt met het stuwmeer een generator aandrijven. Een stuwmeer zou in Nederland niet mogelijk zijn natuurlijk, maar we kunnen weldegelijk hetzelfde principe toepassen met onze lege gasbellen in Groningen.

Een andere mogelijkheid van energieopslag wordt geboden door middel van waterstof. Deze mogelijkheid zal in de toekomst met name gebruikt worden om brandstof voor auto's op te slaan. Iedereen zal dan met een waterstoftank in zijn auto gaan rijden. Onderweg wordt deze

waterstof dan omgezet in elektriciteit en kan de auto vooruit komen. Dit principe kan natuurlijk ook worden toegepast op de opslag van onze dagelijkse energie. Er zijn alleen een paar kleine problemen waar nog hard aan zal moeten worden gewerkt. Ten eerste is het proces van omzetten van en naar waterstof niet bijzonder efficiënt - er gaat dus veel energie verloren. Ten tweede neemt het opslaan van waterstofgas bijzonder veel ruimte in en ten slotte is het spul ook nog zeer licht ontvlambaar. Waarschijnlijk zullen er weinig mensen zijn die in de directe omgeving van een waterstofopslagtank willen wonen. Een nieuwe methode om energie op te wekken dient zich aan: de zogenaamde kernfusie. Kernfusie is het tegenovergestelde proces van de kernsplitsing die plaatsvindt in de huidige kerncentrales en wordt door de zon gebruikt om aan zijn energie te komen. Bij kernfusie worden twee atomen samengesmolten, terwijl deze bij kernsplitsing van elkaar worden gescheiden. Bij beide processen wordt er atoommassa omgezet in energie (E=MC≈). Het grote verschil is dat er bij kernfusie geen radioactieve stoffen vrij komen, de grondstof vrijwel onbeperkt is en dat het geen kettingreactie betreft. Dit betekent dat een ongeluk in een fusiereactor niet tot een enorm ontploffing zal leiden zoals in Tsjernobyl.

Welke kant we ook op gaan, waterstof zal een zeer belangrijke rol gaan spelen in onze economie. Sommige wetenschappers spreken al van een 'waterstofeconomie'. Maar over hoe die waterstofeconomie er uit zou moeten gaan zien heerst nog geen overeenstemming. Vandaar dat het van belang is om voorlopig nog niet op één technologie in te zetten en rustig af te wachten wat de toekomst brengt.

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

23


Studeren en zo…

BSA - Beledigend Selectief Algoritme Florian Krätke - Niets is zo finaal, zo definitief als een punt. Of het nu als schrijfteken of als telmiddel wordt toegepast, het is onherroepelijk bewijs van het einde van iets, een feitelijke weergave van de stand van zaken. In de zwart-wit wereld van het onderwijs worden punten dan ook in gigantische mate benut, grotendeels als maatstaaf voor van alles en nog wat. Er is geen ontsnappen aan de stiptheid van de punt.

Punten zijn dus niet meer weg te denken uit het opleidingsleven. Maar dit jaar komt daar voor de eerstejaarsstudenten aan de USE een schepje bovenop; we krijgen voor het eerst te maken met het bindend studieadvies (BSA). Hoewel het overgrote deel van de studenten tegen zoiets is (zie de grafiek) is toch besloten dit in te voeren, naar aanleiding van het Strategische Plan 2005-2009 van de Universiteit Utrecht, waarin de doelstelling staat om voor 2009 iedere bacheloropleiding te voorzien van een BSA.

Zo slecht nog niet… Dit naar aanleiding van het feit dat veel studenten het eerste jaar een ongeschikte studie kiezen en daar wellicht meerdere jaren aan vastzitten voordat er wordt ingegrepen. Het

advies, zowel voorlopig als bindend, geeft naar zeggen meer inzicht in de studiehouding van de individuele student, en kan zo gebruikt worden door zowel de faculteiten als de student om deze laatste meer en bewuster te kunnen sturen in zijn of haar keuzes over de studie en een eventuele overstap naar een andere studie. Daarnaast hopen universiteiten hun algemene niveau en studierendement te verhogen door dit bindende advies te hanteren. Het vormt een zekere bescherming tegen het gevreesde fenomeen 'de eeuwige student' evenals een aansporing voor de studenten om zich al vanaf de eerste periode harder in te zetten voor hun studie. De slagingspercentages stijgen dan wel niet drastisch, maar wat men overhoudt aan serieuze(re) studenten na het eerste jaar zal uiteindelijk een hoger rendement geven dan voorheen; een hogere kwaliteit van de deelnemende studenten is belangrijker dan een kwantitatieve groei van het studentenaantal, aldus het Strategische Plan 20052009.

Twijfel Klinkt allemaal zeer dringend en nobel, zoals het er staat. Er zijn echter dingen tegenin te brengen. Ten eerste twijfel ik er, als meervoudige hartpatiënt, aan of wij als eerstejaars nog meer druk nodig hebben. Als we te maken hebben met (voor velen) een nieuwe leerwij-

24

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


Studeren en zo… ze, een nieuwe omgeving, nieuwe boeken, nieuwe stof, nieuwe mensen, nieuwe problemen…kortom, een nieuw leven, dan zinkt voor velen de moed al in de schoenen wanneer ze te horen krijgen dat er nog meer beperkende eisen worden opgelegd. En gezien de eerste periode voor vele aspirant-economen als de zwaarste wordt ervaren, naderen de hartkwalen met rasse schreden. Dat brengt mij op tegenargument nummer twee, zeer duister van aard. Het is namelijk een feit dat een faculteit alleen een BSA mag hanteren als "de studiebegeleiding en de studeerbaarheid van het programma niets te wensen overlaten" (volgens de Landelijke Studentenvakbond). Nu valt er best door USE heen te komen, maar er bestaan enkele grote struikelblokken in het eerste jaar (wiskunde & statistiek, anyone?) die het halen van een positief advies benadelen. De opleiding doet wat zij kan om alles zo gesmeerd mogelijk te laten gaan, maar een bonafide glijbaan zal het nooit worden, vrees ik. Is het wel verstandig om, zoals het nu is, dit BSA in te voeren, alleen omdat andere opleidingen zich genoodzaakt voelen dat te doen? Worden wij gebruikt als proefkonijnen, waarop beledigenderwijs schoonheidsmiddelen worden getest? En is het niet zo dat een vak zoals het bovengenoemde wiskunde & statistiek op zichzelf al een soort filter is voor studenten, gemotiveerd dan wel ongemotiveerd? Wantrouwen Betrek daarbij het feit dat eerstejaarsstudenten na de eerste periode een voorlopig (niet-bindend) studieadvies ontvangen, gebaseerd op die eerste periode en de daarin behaalde resultaten, terwijl dit voor bijna elke student de moeilijkste periode zal zijn. Veel studenten voelen zich dan ook beledigd waneer ze dit in de bus krijgen, en vragen zich stampvoetend van woede af met welk lef hen wordt voorgehouden dat ze alleen door een mogelijke "sterke verandering van uw studiewijze en inzet de resultaten nog kunt verbeteren". Axel Schiphof, bezorgd eerstejaarsstudent, verwoordt het dan ook sterk wanneer hij zegt: "Het is belachelijk dat de faculteit het lef heeft zoveel studenten een

negatief tussentijds advies te geven, wanneer deze is gebaseerd op (de door de universiteit aangeboden) vakken waar een slagingspercentage van nog geen 20% voor geldt." Bijgestaan door zijn medestudenten zegt hij al helemaal geïrriteerd te raken wanneer de schuld wordt gelegd bij de houding van de studenten. Toegegeven, een student moet op tijd waarschuwing en advies krijgen dat hij zijn resultaten moet verbeteren, maar het is veel realistischer om na of gedurende de tweede periode een advies uit te reiken, aangezien het resultatenbeeld dan veel representatiever zal zijn, en toch nog op tijd te zijn om voor de '1 februariregel' een advies uit te delen. Tevens is dit de richtlijn die de Universiteit Utrecht voorstelt (advies na het eerste semester, niet na de eerste periode) en ik zie geen reden daar van af te wijken. Een voorlopig advies lijkt sowieso al overbodig; een student beseft ongetwijfeld dat het niet goed gaat en velen besluiten dan ook uit eigen beweging al op te stappen uit zekere voorzorg. Er lijkt veel te weinig vertrouwen te zijn voor het afwegende karakter van de meeste studenten, waardoor wordt aangenomen dat de student geen duidelijke keuzes kan maken en alleen studeert om te studeren.

Wat nu? Maar wat is dan de oplossing voor ons, de kwetsbare student? Staken? Massaal liegen over persoonlijke problemen? Hoe cliché het ook klinkt, lijkt het gewoon het beste te zijn je best te doen onder de omstandigheden; die 30 punten zijn zeker te halen als men zijn best doet, zelfs na een langzame start. Op een gegeven moment zal de gemiddelde student zich moeten afvragen wat hij nu werkelijk wil en dan een compromis met zichzelf sluiten, de gouden handdruk die hem maakt of breekt. In die zin lijkt het BSA toch een zekere subtiele, angstaanjagend psychologische werking te hebben. En mocht zelfs hard blokken niet werken, dan kun je je alsnog tot de civiele rechtbank wenden; ik zal een goed woordje voor je doen.

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

25


Werken bij...

Cargill Na mijn studie Economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, met als afstudeervarianten Controlling en Accounting, wilde ik in de financiële hoek aan de slag. Hierbij vond ik vooral de voedingsmiddelensector interessant en wilde ik graag bij een bedrijf gaan werken met een internationaal karakter. Zodoende kwam ik bij Cargill terecht, een bedrijf met het karakter wat precies bij mij past: direct en no-nonsense. Nadat de sollicitatie binnen drie weken was afgerond, kon ik twee weken later al aan de slag als financial management trainee! Ik ben bij de Business Unit Sugar aan de slag gegaan. Dit is een erg dynamische markt, vooral nu de EU heeft besloten de subsidieregelingen op suiker binnen de EU drastisch te veranderen. Als financial management trainee leer je de eerste maanden van je traineeship een aantal algemene zaken zoals de software waar je dagelijks mee werkt, de verschillende afdelingen binnen Cargill en dagelijkse controles. Het kennismaken met Cargill gebeurt ook d.m.v. verschillende cursussen met trainees. Dit is erg leuk omdat je dan andere trainees spreekt en ervaringen kunt delen. Ook worden er traineedagen georganiseerd door de verschillende BU's zodat je alles hoort over de betreffende BU.

Sugar bestaat nog maar twee jaar in Amsterdam en dat maakt het als managent trainee erg leuk. Ik ben verantwoordelijk voor de maand- en kwartaalrapportages, het verklaren van het resultaat en het bepalen van verschillende risico's. Omdat Sugar Amsterdam nog maar net is opgezet, is er nog veel ruimte voor verbetering van processen. Veel werkzaamheden kunnen efficiënter worden uitgevoerd of moeten nog worden opgezet. Dit leert je goed na te denken

26

over de dingen die je doet en het werkt erg motiverend wanneer een nieuwe IT-tool, die jij hebt bedacht, voor tijdwinst en meer inzicht zorgt.

Het internationale karakter van Cargill komt in mijn huidige baan erg sterk naar voren. Van de 18 mensen van Sugar Amsterdam is de helft afkomstig uit Nederland. De voertaal is dan ook engels. Ook onderhouden we dagelijks contact met de locatie Geneve voor overleg over dagelijkse activiteiten, nieuwe gezamenlijke projecten en onze posities (long/short).

Dus zoek je een innovatief en dynamisch bedrijf dat sterk internationaal georiënteerd is en waarin je in een vroeg stadium veel verantwoordelijkheden krijgt, solliciteer dan bij Cargill!

Persoon op foto: Anja van der Hulst

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


De Grote ECU’92 Fotopagina

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

27


Thema

The Hidden Cost of Oil R.R. Roffson - Since the drilling of the first oil well in northwestern Pennsylvania in 1859 , the production, distribution and consumption of this fossil fuel plays an increasingly important role in our economic lives. Natural petroleum has been known to man since classical era, seeping from cracks and gorges in the surface of the Middle-Eastern desert and the steppes of central Asia.The large scale drilling of oil made the resource available for commercial and industrial uses: first lighting, heating and lubrication (of machinery, mind you) and later, with the advent of the combustion engine, transportation. In 2003, the economies of the world expended about USD* 725 billion on crude oil, 1.2% of World Gross Product .

At first glance, the economist is inclined to regard a 1-percent share as insignificant. However, this figure understates the true dependence of the world economy on oil. The percentage is an average: a world in which a vast majority of the population does not own a car or a personal computer, the energy intensity of it's economy is low. The less well-off world citizen devotes a smaller share of his income to energy because he has so little uses for it: no car to be powered by it, no television too. This in contrast to our economies, which are literally driven by fossil fuel. Analogously, the income share a western person devotes to energy expenditure is larger, namely around 3 to 5 percent of GDP . With the industrialization of China and India, the energy-intensity of their economies will increase to a western level.

demand, the price has to rise (as any freshman economics student can tell you) and so it has risen: from USD 18 per barrel during the 1960's to USD 31 during the 1990's . Luckily, contrasting with the claims of the adherents of the Peak Oil Theory**, the world's oil supply isn't running out for at least another 50 years. In the words of Sheikh ZakiYamani: "The Stone Age did not end for lack of stone, and the Oil Age will end long before the world runs out of oil."

"People want economy and they will pay any price to get it"

So world oil demand will increase, both as a absolute figure and as a percentage of World Gross Product. How about supply? As with any progressively used resource of limited availability, it's supply is being out done by demand. To maintain market equilibrium at increasing

28

Unfortunately, easy oil is running out. The bulk of today's oil comes from large oil fields, in 2030 this will be the case for no more than 40% van de world's production . Furthermore, these "small" fields are often located in dismal environments, such as the uninhabited wilderness of Alaska or the freezing tundra of Siberia. Secondly, just three regions contain the greater share of proven petroleum reserves: the Caspian Sea in central Asia, the Gulf of Guinea (West Africa) and, of course, the "Gulf states" of the Middle-East. Important sources of crude oil today, like the North Sea or the Gulf of Mexico will not be of much help in 2030. To put it micro-economically, the marginal costs of production will increase and the number of sup-

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


Thema pliers will decrease. A fairly complicated Stackelberg equation - for all you game theorylovers out there - shows the result of both processes: higher prices per barrel of crude. The oil age will not end because of a lack of oil, it might end because of a lack competitive oil.

intervention might be necessary to prevent a world wide depression, but war doesn't come cheap: the US invasion of Iraq - a military intervention suspected by some of being an attempt to secure oil supplies - costs the American government 60 billion per month.

The "economy" of oil is great, but at what price?

The triple unfortunates of increased demand, decreasing supply and increased market concentration will raise the price of oil to unprecedented heights the coming decades. But the dependency of industrial nations and emerging economies on this black gold, brings with it a great hidden cost. According to the American magazine Foreign Policy and the Fund for Peace, over two-thirds of the world's oil reserves are located in so-called "failed states" . These states are characterized by oppressive government, ethnical or religious conflicts and a general disregard for human rights. A increasing dependence on e.g. Iranian oil would cost a great deal economically, but even more morally. The sixty-or-more dollars a barrel paid for by western motorists at the pump tomorrow, will buy the Ayatollah's the nuclear missile needed to bombard Tel Aviv next week. Demanding the Iranian islamists to be good neighbors might be easy today - plenty of alternatives for Iranian oil - but not so much so in another twenty years. Besides making compromises to one's conscience - take for example the cartoon-crisis of the past weeks: who would dare to depict Mohammed if the Arabian states supplied all of the world's oil? - the political situation of oil producing countries has a real economic consequence. Besides despotism, failed (oil) states are, for the greater part, very unstable. Take the occasional terrorist bombing by extremists in Saudi Arabia; or more recently the kidnapping of four foreign engineers employed by Shell in the oil rich Niger Delta of Nigeria. With oil supplies dwindling, the loss of an existing producer (due to civil war or revolution) has a enormous impact on the world economy. Military

The reader might wonder why the west uses oil at all: for the economic problems of it's supply plus their moral and geopolitical implications, it's a costly source of energy indeed. But oil has an extremely high inherent utility. It's energetic enough to heat houses and power electrical generators, and it's weight compared to other sources of energy (like coal) is low enough to drive cars and airplanes. Imagine a 747 running on coal: it would never leave the runway, if it moves at all. Besides these uses, petroleum is a basis element or precursor of plastics and all kinds of pharmaceuticals. A very useful resource indeed. To end with a quote: “People want economy and they will pay any price to get it�

*United States Dollars **Peak Oil Theory: The idea that oil production will peak within ten to twenty years, or has already peaked in 1995, 2000 or 2005 (which every comes first/last). From the peak onwards, modern industrial society will descend into a abyss of poverty and pre-industrial ignorance, in short the Apocalypse. (www.peakoil.rog)

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

29


Paspoort

Frank van der Salm Geboortedatum: 16-09-1970 Geboorteplaats: Apeldoorn Opleiding/studie: Algemene Economie, KUB Tilburg, specialisatie economie van ontwikkelingslanden/Milieu-economie Muziek: de Dijk Boek: Blauwe maandagen, Arnon Grunberg Hobby's: Mijn dochtertje en in de tijd die er nog over is: sport Voorbeeldeconoom/idool: Rick vd Ploeg (slim, breed en origineel)

Een aantal jaren geleden is in het middelbaar onderwijs de zogenaamde tweede fase ingesteld. De achterliggende gedachte was om de overgang naar het hoger en wetenschappelijk onderwijs te vergemakkelijken. Toch blijkt dat eerstejaarsstudenten vaak moeite hebben om het eerste jaar en zeker de eerste twee vakken van in dit geval Economie door te komen. De overgang van de middelbare school naar de universiteit is ondanks de tweede fase nog steeds te groot. "De overgang van de middelbare school naar de universiteit is zeker niet te groot. Het maakt niet veel uit wat ze er van maken op de middelbare school, het zal altijd enige gewenning kosten om aan een nieuwe instelling te wennen. Voor onze eerstejaars valt dat ook nog eens samen met de twee moeilijkste vakken van het eerste jaar, waardoor de resultaten niet zo indrukwekkend zijn." En meer specifiek: Economie op de middelbare school sluit niet goed aan/ is van een te laag niveau "Dit is niet aan de orde, sterker nog: wat mij betreft hoeven ze helemaal geen economieachtergrond te hebben. Die economie leren wij ze wel, ik heb liever dat ze de spelling van de Nederlandse taal beheersen, want dat kunnen we niet meer corrigeren." Eerstejaarsstudenten blijken moeite te hebben

30

met de twee vakken die worden gegeven in de eerste periode: Inleiding Algemene Economie (IAE) en Wiskunde & Statistiek (W&S). Toch heeft de Universiteit besloten om een bindend studieadvies in te voeren. Studenten krijgen voor de rest van het jaar dus nog een extra druk erbij. Werken of activiteiten naast de studie kunnen worden ontmoedigd. Een ander argument is dat studenten ook wel voor zichzelf kunnen beslissen of ze al dan niet doorgaan met de studie. Het bindend studieadvies (BSA) is een slechte zaak en zou teruggedraaid moeten worden "Neen, het BSA is prima. De grens ligt op 30 ECTS, en het lijkt me heel verstandig om uit te kijken naar een andere studie wanneer je dat, uitgezonderd aparte omstandigheden, niet kan halen. Zonder IAE en W&S blijven er nog 45 ECTS over, dus dat moet makkelijk kunnen, ook met andere activiteiten erbij."

Als docent bent u onder studenten vrij populair. U bent al enkele malen door de studenten gekozen als beste docent. Wat maakt een docent een goede docent? Komen jonge docenten beter over op studenten? "Een goede docent is een docent die interesse heeft in de ideeĂŤn en prestaties van studenten. Het verschil tussen jonge en oudere docenten zal waarschijnlijk in het feit

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


Paspoort liggen dat starters vaak enthousiaster zijn over hun onderwijsactiviteiten. Of wellicht is het contact laagdrempeliger wanneer het leeftijdsverschil minder groot is. Toch zie ik genoeg (oudere) collega's die nog steeds met veel plezier onderwijs verzorgen. Die kunnen even goed overkomen als de jonge docenten."

Als econoom geeft u ook bij verschillende faculteiten les. Een van de vakken die u geeft is milieueconomie. Tussen milieu en economie bestaat al decennia lang frictie. Economische ontwikkeling zou ten koste gaan van het milieu. Het milieu daarentegen zou economische ontwikkeling in de weg staan. Kyoto-akkoorden zijn slechts een pleister op de wonden "De Kyoto-normen vangen slechts een klein deel van de mondiale milieuproblemen op, daarmee zou je het een pleister kunnen noemen, met een stevig prijskaartje. Aan de andere kant bieden dergelijke akkoorden eindelijk een oplossing voor prisoner's dilemma's die de aanpak van milieuproblemen verhinderen."

Een oplossing voor het milieueconomie probleem bestaat niet "Er is geen 'milieueconomieprobleem': de economische analyse van milieuproblemen bieden juist een oplossing voor de problemen. Juist door efficiënt om te gaan met natuurlijke hulpbronnen, kun je gestelde milieudoelen tegen de minste kosten bereiken. Daarmee wordt de kans op succes aanzienlijk groter." Als ik het bij de UU/USE voor het zeggen had, dan zou ik….de hele boel verkassen naar het University College en onze eigen USE campus inrichten. Als ik het in Nederland voor het zeggen had dan zou ik …..ervoor zorgen dat alle ministeries en provinciehuizen leeg komen te staan; Allemaal aan de slag in de uitvoering.

Keuzes Aanwezigheidsverplichting: Ja of Nee? Nee Doctoraal of BaMa? BaMA Onderzoeker of Docent of Coördinator? Docent Links (Milieu) of Rechts (Economie)? Links (Als dat de basis van 't onderscheid is…) WK voetbal of Olympische Spelen? Olympische Spelen -Studio Sport of de Wedstrijden? Studio Sport -Zalm of Balkenende? Balkenende -Queen (Who wants to live forever?) of The Beegees (Staying alive)? Queen -UCU of de Binnenstad? Binnenstad -De euro of de gulden? Euro

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

31


Column

Reflections of a Bellusaurus

Y.S. Brenner - My neighbour saw me in the garden and came to the fence to tell me that President Bush wants Americans to be "economical" with oil and make efforts to discover alternative sources of energy. I laughed. "A very good idea." "So you agree with Bush," my neighbour smiled. "It is the first time I hear you saying something positive about the man." "Sure. When he is right, he is right!"

My neighbour looked at me. "Well? I'm waiting for the but." I grinned. "No but. All he has to do is to convince the American people to use less fuel and to find new sources of energy." "He did. He said that America should use ethanol instead of fossil oil and develop new technologies." I agreed. "Excellent. I hope the American people will do what he tells them." My neighbour asked: "Do I detect a touch of irony in what you say?" "Good Lord. Me? Irony? Never! Like the President, or his speech writer, I too read Amory Lovins article in the Scientific American1 where he explains that focussing on energy efficiency will not only make the environmentalist happy, but will make businesses and consumers richer." "Make businesses and consumers richer?" My neighbour repeated after me. He was obviously still suspicious, wondering if I wasn't pulling his leg. "You needn't worry." I tried to put his mind at ease. "Mr Lovins really said that improving the energy efficiency of factories, buildings,

32

vehicles and consumer products would swiftly reduce the consumption of coal and oil and curb the damage to Earth's climate, and save immense amounts of money for businesses and households. In fact, he claims that U.S. oil consumption and imports can be profitably slashed by doubling the efficiency of energy use in vehicles, buildings and industries. Further, he claims that reductions can be achieved by replacing oil with competitive substitutes such as advanced biofuels, natural gas, and hydrogen fuel." My neighbour looked at me. "So that is what the paper meant when it wrote 'Pesident neemt afscheid van olieboer Bush'2 and that in our country the Algemene Energieraad also pleas for strong measures in the energy sector."3 I remained silent and let him go on. "I still remember that in the 1970s Brazilians were already running their cars on ethanol, and I know from experience that since then European and Japanese motor-car producers have found new ways to reduce automobiles' fuel consumption." Again I made no comment. "So you honestly agree with the U.S. President?" "Of course I do. Who wouldn't wish less energy to be wasted, and new sources of energy to be developed? But how to achieve this, President Bush doesn't tell us. It's like the old joke about the man who came to the Patent Office to take out a Patent on a device to protect railway workers from being crashed between wagons when they try to attach one wagon to the next. The official at the Patent Office agreed that such a device was very neces-

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


Column sary and welcome. But when he wanted to see the plans for the device, the man told him that there were no plans. What he wanted to be patented was his idea. The rest, he said, was only a matter of technology. I agree that President Bush has a good idea, but unless he can explain how his idea can be practically applied, I don't think it can be patented." My neighbour laughed. "I knew you will come up with a but. Will not the ever rising prices of oil encourage a more economical use of fossil energy? Will it not stimulate businesses to search for, and promote the use of new alternatives to oil?" "Yes, this is a possibility. However, will the Americans be happy with further rising oil prices before the time when the desirable changes become reality? And what will take the place of the enormous array of non-energy materials based on oil refining? The management of Royal Dutch Shell, which knows a thing or two about oil production, and which since the 1970s has been investing in alternative sources of energy in ethanol, sun-panels, and wind-energy -- does

not believe that Bush's call to save energy, and trust in the imminent discovery of new sources of energy, are realistic Why else should they plan to spend millions in the coming years on conventional oil exploration and on solutions for the environmental problems the use of oil is causing?"4 We could have continued the conversation, and talked about Peter Vogtl채nder and George Verberg's report about the future of energy provision in the Netherlands,5 but it was too cold that day to go on chatting outside by the garden fence.

Bilthoven: February 2006

Notes 1) . Scientific American . September 2005 pp.52-61 2). de Volkskrant 02.02.2006 p.5 3). de Volkskrant 14.01.2006 p.5 4). de Volkskrant 03.02.2006 p.7 5). de Volkskrant 14.01.2006 p.8

De DLC presenteert: Een debat over het:

Europese Landbouwbeleid Met: Gerrit Faber Thijs Berman Ton van Vuuren

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006

33


Uitsmijter

Gebrek aan.... JoĂŤlle Tabak - In eerste instantie vroeg ik me af of ik met deze uitsmijter Ăźberhaupt nog wat toe te voegen had aan het thema 'energie'. Ik kan nu al vertellen dat dat er niet inzit, maar ik kan misschien wel een frisse blik werpen op de vele interpretaties die aan het woord 'energie' gegeven kunnen worden.Ter illustratie: de gemiddelde student haalt dit woord vaak aan in combinatie met de woorden 'gebrek aan', terwijl staatssecretaris Pieter van Geel 'energie' bij voorkeur samenvoegt met 'kern'.

Wat de eerste interpretatie betreft, heb ik weinig toe te voegen. Ik schat namelijk in dat al vele schrijvers in deze editie van deze betekenis ervan gebruik hebben gemaakt of het in ieder geval hebben mogen ervaren tijdens het schrijven van hun artikel. Over de voorkeur van Van Geel zal ik 'kernachtig' zijn: mooi hoor dat het bouwen van kerncentrales helpt om de klimaatdoelstellingen in 2020 te halen. Zullen we dat kernafval dan maar gewoon dumpen op Utrecht Terwijde? Dan hebben we meteen een nuttige invulling voor dit verder troosteloze gat - alvast mijn excuses aan en tevens medeleven met de lezers die er woonachtig zijn. Hoe breed de context is waarbinnen de het woord 'energie' geplaatst kan worden, wordt pas echt duidelijk, als je dit op een willekeurige krantensite als zoekterm invoert. Als je een titel in beeld krijgt die luidt: "Vrouwen kunnen het zonder De Geus", dan ga je je toch dingen afvragen, bijvoorbeeld waarom dit voor iemand in Nederland nog nieuws is en wat we onder 'het' moeten verstaan... Open je het artikel dan blijkt het te gaan over zijn oproep om bij de komende gemeenteraadsverkiezingen vooral op een voorkeursstem op vrouwen uit te brengen. In een reactie op deze uitspraak schrijft Jellie KiefteBoersema, fractieassistent van de ChristenUnie in Ede, dat een 'raadslidmaatschap zoveel tijd en energie vergt dat vrouwen met een gezin met opgroeiende kinderen dit niet als eerste prioriteit stellen'. Overigens vind ik het onzin om op te roepen vooral op vrouwen te stemmen. Als vrouwen goed genoeg zijn dan spelen ze zich vanzelf wel in de kijker, en hebben ze echt geen voorkeursstemmen nodig. Als het nou om een ordinaire Missverkiezing ging. Alhoewel,

34

op zich zou dat voor sommige ministerposten nog niet zo slecht geweest zijn... Een titel als "Honger Hedrick is nog lang niet gestild" laat tenminste raden naar de inhoud. Als fervent volger van de Olympisch Spelen weet ik dat het niet om ondervoede vluchteling gaat, maar om die tenenkrommende Amerikaanse hardrijder op de schaats, die de Nederlanders in hun zucht om goud voortdurend voor de voeten loopt - of eerder, rijdt. Hij associeert 'energie' met de energie die de Olympische geest uitdroeg toen Hedrick met de opening het stadion binnenliep. Zijn directe concurrenten waren niet bij de opening aanwezig en dat irriteert me. Het hele idee achter de Olympische Spelen is toch die van saamhorigen verbondenheid? Natuurlijk is die gouden plak het ultieme doel, maar dat verlangen naar een olympische medaille komt voort uit de bijzondere lading die de Spelen heeft verkregen. En dat is juist alleen te danken door het concept dat voor twee weken niet de onderlinge verschillen, maar juist de overeenkomsten, worden benadrukt. Dus ik zou zeggen: ga gewoon naar de opening, neem de sfeer in je op, voel de uniekheid van het moment. Dat stimuleert alleen maar tot grootse daden en niet tot 'struikelblokjes' op de olympische schaatsbaan... Aangezien ik van te voren al had aangekondigd dat ik totaal niets aan het thema van deze editie toe te voegen had, vind ik dat ik door het hele stuk heen vrij consequent aan deze bewering vastgehouden heb. Maar goed, daar heb je immers een uitsmijter voor.

De Ecunomist - Jaargang 15, Editie 3 - Maart 2006


De meeste mensen zien studenten.

Wij onze toekomstige managers.

Wat zie jij? Een groep studenten of een aantal potentiële managers? Het is maar net hoe je er tegenaan kijkt. Bij ING kijken we in ieder geval anders naar studenten, studies en de ‘traditionele’ carrières die daarbij horen. In iedere student met

Het ING Talent Programme is een traineeship voor academici en kent maar liefst zes verschillende startrichtingen. Het is een driejarig programma voor studenten die zichzelf én hun talenten verder willen ontwikkelen.

ING Talent Programme

Voor het ING Talent Programme zoeken we veelbelovende starters met hooguit twee jaar werkervaring. Alle academische studierichtingen (master) zijn welkom. Ontdek je mogelijkheden op:

ING is een internationaal, financieel concern dat actief is in ruim zestig landen. Wereldwijd biedt ING producten en diensten op het gebied van bankieren,

talent en persoonlijkheid zien wij iemand die kan uitgroeien tot een veelzijdige manager of specialist.

www.recruitment.ing.nl.

verzekeren en vermogensbeheer. Altijd klantgericht en pro-actief in hun aanpak: dat is wat onze 115.000 medewerkers wereldwijd kenmerkt en dat is ook wat ING maakt tot een uitstekende plek om een professionele toekomst op te bouwen.

@#


¥ +0-' 3TAFlNG &ACILITY 3ERVICES " 6 .EDERLANDS LID VAN +0-' )NTERNATIONAL EEN :WITSERSE COÚPERATIE !LLE RECHTEN VOORBEHOUDEN

.IET ALLES WAT GEPRODUCEERD WORDT VALT TE VERKOPEN

! 5 $ ) 4 4! 8 ! $6 ) 3 / 2 9

+0-' EN MILIEU +IJK OP INTERESSE BRENGTJEVERDER NL


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.