Kringnieuws januari 2002

Page 1

KRING n i e u w s uitgave van kring ‘vrienden van ‘s-Hertogenbosch’

Jaargang 28

2002

nummer 1

INHOUD 2000ste Kring-lid in de spotlights...... 1 De kelders van ’s-Hertogenbosch

januari 2002

nader bekeken

2000ste Kring-lid

in de spotlights

binnen de oudste stadsmuren............ 2 Met Cor Gillhaus laat Dennis Özkanli zich vereeuwigen.

Lezing over het Sint-Jorisgilde ‘De Oude Schuts’................................. 3 Website Noordbrabants Museum....... 3

richten op allochtone Bosschenaren, die partij zijn in de cultuurhistorische ontwikkeling van de stad.

Wandelroute langs de vesting............ 3 Proefwandelingen: met aspirant stadsgidsen op pad............................. 4

“Wat dat betreft is het fijn,” zei Cor Gillhaus tegen Özkanli, “dat u een brug kunt slaan tussen de Kring en haar activiteiten en de Turkse gemeenschap.”

Bezoek aan Turkse moskee................. 4 Twintig jaar Kringhuis......................... 5 Het einde van de 70-jarige veemarkt. 7 Noordbrabants Museum verwerft vier werken uit de school van Bosch.. 9 Vrijwilligersdag van de Kring............ 10 Waterorgel......................................... 11 Over Haar en Zijn.............................. 12 In memoriam Wim Boemaars........... 12 In memoriam Joep van de Griendt... 12 De voorzitter en de zaak van de studente....................................... 13 Website Sint-Jan................................ 13 Agenda.............................................. 13 De narrenkop van Lex Reelick........... 14 Van Passie tot Pasen......................... 15 Ingezonden brief............................... 15 Oeteldonks carnaval en de watersnood van 1926....................... 16 Expositie Jan van den Thillart in Museum Slager................................. 17 Mechelen, ‘waar muziek uit de hemel valt......................................... 18

Kringnieuws januari 2002

Op een feestelijke manier werd medio november 2001 in het Bossche stadhuis het 2000ste lid van de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch” bekend gemaakt. Het was de heer Deniz Özkanli, student Boschlogie, die voor deze huldiging in aanmerking kwam. Cor Gillhaus zei in zijn toespraak blij te zijn dat ook mensen met een andere culturele achtergrond zich openstellen voor de activiteiten van de Kring. Het beleid van de Kring is niet alleen gericht op de leden maar op alle inwoners van ’s-Hertogenbosch. Binnen de laatste doelgroep heeft de Kring besloten zich meer te gaan

Dennis Özkanli reageerde daarop positief maar voegde er onmiddellijk aan toe, dat hij een geboren en getogen Bosschenaar is en op eigen titel lid is geworden van de Kring. “Ik vind het wel heel bijzonder,” gaf hij toe. “ Ik sta hier als individu, maar ook als brug voor mijn gemeenschap. Waar iemand woont, daar is zijn thuis. Zo voel ik dat hier in de stad ook. Daarom ben ik begonnen aan een cursus Boschlogie en ik vind het werkelijk geweldig dat ik op zo’n manier de stad leer kennen.” Vooruitlopend op zijn ‘afstuderen’ in december werd Özkanli door compagnon de heer J. Dietz, met wie hij een uitzendbureau runt, in een feestelijke toga gestoken. Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis Foto: Wim Schouten

De uitgave van dit Kringnieuws is mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van Jacques Stienstra. 1


De kelders van ’s-Hertogenbosch

bossche historie

binnen de oudste stadsmuren

Onder deze titel hield dr. ir. Ad van Drunen van de Bouwhistorische en Archeologische Dienst van de Gemeente ‘s-Hertogenbosch een dia-lezing op 16 oktober 2001. Zo’n 80 mensen hebben kunnen horen en zien hoe het er in ’s-Hertogenbosch onder de grond bij ligt. Ad van Drunen heeft in zijn loopbaan binnen de BAM een onderzoeksmethode ontwikkeld, die hij verwerkte tot het proefschrift ’s-Hertogenbosch van Straet tot Stroom, waarop hij aan de Universiteit van Delft onlangs gepromoveerd is. In zijn onderzoek gaat hij in op de samenhang tussen percelering, bebouwing en bewoning in onze zestiende-eeuwse stad. In de lezing kwamen aan de orde de functie van de kelder, de plaats en de bouw ervan en de samenhang van de kelder met en ten opzichte van het pand erboven. Ook het romantische aspect werd niet vergeten. Functie De functie van de kelder is van oudsher een soort buffer tussen droog en nat. Er werd zodanig gebouwd dat de kelders wel blank konden staan, maar de begane grond van het huis niet. Een bijkomend voordeel was dat men, doordat de begane grond iets boven de straat lag, niet direct met smerige voeten binnentrad. De begane grond werd derhalve schoon en mooi gehouden: deze bleef un bell’etage. Veel van de aanwezigen hoorden voor het eerst dat de beletage dus niets met een bel te maken heeft. Vanuit de kelders werd vaak nering gedreven, er werd arbeid verricht en er werd ook gewoond. Arbeid die bijvoorbeeld goed gedaan kon worden in een kelder was textiele arbeid: het bleek niet verkeerd te zijn om met textiel in een wat vochtige ruimte te werken. Groenten werden verhandeld, en ook bier gebrouwen. Bij de bouwhistorische onderzoeken is gebleken dat er in de kelder arbeid werd verricht, wanneer men in een kelder verschillende kaarsennissen aantrof. Dit werd door archiefonderzoek bevestigd. Locatie De kelder waarin gewerkt werd, lag in het algemeen onder het voorste gedeelte van het huis. 2

Als er in een kelder gewoond werd, was dat meestal de kelder onder het achterhuis. Detail: als het pand met de achterzijde aan de Dieze lag, was de arbeidsplaats wel aan die zijde natuurlijk, in verband met aan- en afvoer van diverse zaken. De oudste vindplaats van bewoning van een kelder in ‘s-Hertogenbosch betreft een kelder van een van de panden van het blok op de Markt. Bouwtechniek Ingegaan werd ook op de bouw van de kelder en de leeftijd van de kelder ten opzichte van het pand erboven. Niet altijd werd een kelder gelijk met het huis gebouwd. Dit kan zichtbaar worden wanneer het huis niet rust op de keldermuren. Had men meer ruimte nodig, dan ging men nogal eens de grond in om een kelder aan te leggen. Uiteraard was het van belang een huis op een goede wijze te funderen. Dat werd gedaan met poeren en grondbogen. Er werd in de grond een gat gegraven, daarin werden stenen al dan niet in verband gestapeld, en tussen de poeren werd een grondboog gemetseld. Gewoon over de grond heen. Had men meer ruimte nodig, dan werd onder het huis grond weggegraven zo diep als de poeren gingen. De ruimte tussen de grondbogen onder de huismuren werd dan dichtgemetseld en men had een kelder. Aan brandwering werd ook gedaan in oude tijden. Op de balkenlaag op de kelder werd een plankenvloer gelegd, daarop een laag zand, en daarop de vloertegels van de begane grond. Romantiek Was dat niet voldoende, dan bouwde men onder de grond een ruimte erbij, meestal aan de voorzijde van de huizen. Zo is er bekend dat er 98 zogenaamde straatkelders in ‘s-Hertogenbosch geweest zijn. Dat is uniek in Nederland. Alleen Maastricht heeft er nog twee. Utrecht heeft zijn werfkelders, maar die zijn functioneel en bouwtechnisch niet als straatkelders te beschrijven. Antwerpen zou er nog 300 hebben waarvan een groot gedeelte nog in gebruik is. Er zijn nogal wat mensen in onze stad die de mening zijn toegedaan dat onder de Markt een heel stelsel van gangen loopt.

Dat werd door Ad van Drunen ontzenuwd. Er liggen wel straatkelders, maar ook riolen waardoor gelopen kon worden. Maar niet onder de Markt door. Bij een grote actie in 1928 zijn er om onder andere veiligheidsredenen 50 straatkelders gesloopt. Deel twee van die actie kwam in 1975-1976, toen er nog eens diverse dichtgestort werden. Enkel of dubbel Onder een enkel huis zit een enkele kelder. Logisch, maar qua bouw anders dan in vergelijking met een dubbel huis en de kelder daaronder. De bouw daarvan blijkt wel degelijk te verschillen. Onder een enkel huis werd een kelder gebouwd onder de balkenlaag van de begane grond, of de kelder nu tijdens de bouw van het huis werd aangelegd of later. Betrof het een extra breed of dubbel huis, dan was er eigenlijk altijd sprake van huizenbouw van kelder tot en met zolder. De kelderoverspanning was dan te groot om door een balkenlaag overspannen te worden. Er werden dan gewelven gebouwd. Het ging natuurlijk niet altijd op. Zie hiervoor de kelder onder de Moriaen. Hier werd wel gebruik gemaakt van een balkenconstructie ondersteund door gemetselde pilaren. Wat dubbelgewelfde kelders betreft is de kelder van Hotel Central een mooi voorbeeld, hoewel daar jammer genoeg nog maar weinig authentieks te vinden is. We konden daarvan mooie diabeelden aanschouwen door de spreker zelf met angst in de benen gemaakt vanuit het reuzenrad tijdens de kermis. Percelering Door onderzoekingen ter plekke en raadpleging van de archieven is er een hoop aan het licht gekomen waarvan in eerste aanleg gedacht werd dat het anders was. Zo kun je nu nog op diverse plekken in de stad zien dat bepaalde panden die er ogenschijnlijk al eeuwen zo uitzien als ze nu doen, vroeger uit meer panden bestonden. Of dat de percelering heel anders liep dan nu het geval is. Er werd dus niet op de oude fundamenten herbouwd, maar er werd gewoon een heel nieuw perceel gemaakt. Een mooi voorbeeld daarvan zijn de fundamenten van Kringnieuws januari 2002


het eerste jachtslot van de hertog, die zijn aangetroffen aan de Pensmarkt. Uit de archieven is naar voren te halen hoeveel en voor welke panden er belasting betaald werd voor bijvoorbeeld stookplaatsen. Als nu lijkt dat het om een groot pand gaat en je legt die archieven ernaast, dan blijken op die plek drie kelders geweest te zijnen dus vermoedelijk ook drie huizen. En dan ga je echt graven. Het enige wat niet aan de orde kwam, was het jaar 1629. Dit jaartal speelt een rol in alle modules van Boschlogie. Ik miste het hier echt. De lezing, prachtig ondersteund door dia’s, viel zeer in de smaak van de toehoorders. We hopen dat er nog vele mogen volgen, want Ad van Drunen is nog lang niet uitverteld.

Na de lezing werd Ad van Drunen uiteraard bedankt door de voorzitter van de LEF-werkgroep onder aanbieding van een ‘kelderkistje’. Daarna nam de voorzitter van het Bosch Kelder Genootschap, Flip Dries, het woord. Ook hij was vol lof over de woorden en dia’s van Ad van Drunen. Om hem te eren voor zijn inzet voor het behoud van de Bossche kelders werd Ad van Drunen het beschermheerschap van het Bosch Kelder Genootschap aangeboden. De kersverse beschermheer stond enigszins perplex, maar accepteerde het aanbod meteen, waarop hij de bijbehorende mantel omgehangen kreeg door genootschapslid Nico Rip. Gezien het applaus uit de zaal was het publiek het er duidelijk mee eens dat Ad van Drunen deze eer te beurt viel. Nico Rip

Grootmeester Flip Dries (links) van het Bosch Keldergenootschap (BKG) overhandigt aan de zojuist benoemde beschermheer dr. Ad van Drunen de oorkonde behorende bij die functie. Kort daarvoor is hem de bijbehorende kledij (model werkmantel, zonder versierselen) omgehangen. foto Gerard Monté

Lezing Website Noordbrabants Museum over het Sint-Jorisgilde ‘De Oude Schuts’ Aankondiging

Ieder van ons heeft wel eens gehoord en gelezen over het nu weer actieve SintJorisgilde ’De oude Schuts’ van ‘s-Hertogenbosch. Maar wie van ons kent de achtergrond, de reactivering, de doelstellingen en de huidige opzet van dit Schuttersgilde. Het is toch alleszins de moeite waard om als Bosschenaar hier meer over te weten te komen. Wij hebben de heer Herman van de Heuvel, ere-lid en oud-voorzitter van de Kring, en tot voor kort Hoge Deken van de Oude Schuts, bereid gevonden, om een lezing voor ons te geven over het Sint-Jorisgilde ‘De Oude Schuts’. Deze lezing wordt gegeven op woensdag 13 maart in de voormalige kapel van de Theresiaantjes in de Clarastraat. Aanvang 20.00 uur. Een lezing uit de eerste hand! Vincent Verberk, werkgroep LEF. Kringnieuws januari 2002

bosch nieuws

Ook het Noordbrabants Museum heeft, zoals zoveel gerespecteerde instellingen tegenwoordig, een eigen website. U tikt in www.noordbrabantsmuseum.nl en komt op de homepage. Hier kunt u kiezen uit Informatie, Activiteiten, Tentoonstellingen en Collecties. Bovendien is er een link naar Museum Slager. Onder Collecties bevinden zich op het moment dat ik dit tik: Vincent van Gogh, Guido Geelen, Bacchus en Theodoor van Tulden. Het is duidelijk dat

Wandelroute

er nog volop gewerkt wordt aan deze onderdelen. Misschien zou het mogelijk zijn een passend muziekje aan de site te koppelen. De site belooft nu al erg mooi te worden. Via info@noordbrabantsmuseum.nl kunt u zich opgeven voor het via e-mail toezenden van de laatste nieuwtjes. Nik de Vries Aankondiging

langs de vesting

Een fotopuzzeltocht voor kinderen Bij het Kringhuis kunt u een aardige wandelroute kopen die u langs de Zuidwal van de voormalige vesting ‘s-Hertogenbosch voert. De wandeling is samengesteld door Gerard Kessels in het kader van de cursus Jeugd-Boschlogie. Een leuke route om samen met kinderen te doen. U loopt van Bastion Vught (Chalet Royal) naar de Groote Hekel aan de stadskant van de wal, langs Bastion Oranje. Vervolgens kunt u vanaf het Bossche Broek de bui-

tenzijde nog eens bekijken. De tekst is voorzien van veel foto’s en een duidelijke uitleg. De wandeling is geschreven voor kinderen van de basisschool. Op de laatste pagina’s is een puzzel opgenomen. Als de kinderen de uitleg tijdens de wandeling goed hebben begrepen zijn alle vragen te beantwoorden. En anders zoekt u het toch nog even op! Een wandeling langs de zuidelijke vestingmuur, Gerard Kessels;  2. Marjan Vonk 3


nader bekeken

Proefwandelingen

Met aspirant stadsgidsen op pad

Naast reguliere stadswandelingen trokken in oktober en november 2001 ook groepen door de stad onder leiding van enkele in opleiding zijnde stadsgidsen. Ter voorbereiding op hun examen in het voorjaar van 2002 konden deze gidsen in spe hun kunnen demonstreren. Voorwaar geen eenvoudige opgave, aangezien het publiek bestond uit personen met kennis over de stad ’s-Hertogenbosch en haar geschiedenis. Het moet gezegd: de Kring leidt haar gidsen bijzonder grondig op. De meerjarige gidsenopleiding is zeker geen sinecure. Niet alleen moet theoretische kennis worden opgedaan over (stads)geschiedenis, verschillende in verleden en heden gehanteerde bouwstijlen en kunstgeschiedenis. De opleiding voorziet ook in lessen over presentatietechnieken en het omgaan met groepen. Praktijkervaring, opgedaan door mee te lopen met ervaren gidsen, is eveneens een belangrijk onderdeel van het opleidingsprogramma. Zonder overdrijven mag gesteld worden dat de Bossche gidsenopleiding een van de meest uitgebreide van Nederland is. Het proefwandelen Het gezamenlijk organiseren van een proefwandeling behoort eveneens bij de gidsenopleiding. Het publiek bestaat daarbij uit de cursusleiding, ervaren stadsgidsen en externen afkomstig uit andere werkgroepen van de Kring. Iedere groep aspirantgidsen moest haar eigen route uitstippelen langs enkele vooraf door de cursusleiding aangegeven aandachtspunten in de stad. In totaal waren er 35 cursisten, verdeeld over zes groepen. Onder een stralend zonnetje vertrok een van de wandelingen op zondagmiddag 28 oktober vanaf de Arena. De tocht voerde kriskras door de stad, van het Dieske naar de Markt, vandaar naar de Parade en dan via Peperstraat, Verwersstraat, Waterstraat en Snellestraat naar de vergaderlocatie van de Kring. Onderweg vertelden de gidsen het verhaal van de stad en moesten ze antwoord geven op vragen van de toehoorders. Bij de evaluatie achteraf overheerste een gevoel van tevredenheid. Want hoewel er natuurlijk wel eens wat mis ging, slaagden de 4

aspirant-gidsen erin een boeiende tocht door de stad op een goede manier vorm te geven. Lof was er ook voor het feit dat de aspirant-gidsen zich staande wisten te houden tussen al die deskundigheid in de groep.

Bezoek aan

Ongetwijfeld zullen er na de examens in het voorjaar van 2002 weer flink wat volleerde en vooral enthousiaste stadsgidsen bij komen. Gidsen die bezoekers bekende en onbekende kanten van de stad laten zien. Jan Korsten Aankondiging

Turkse moskee

Op 20 januari 2001 en ook later brachten wij met enige groepen een interessant bezoek aan de Marokkaanse moskee in de Vogelstraat. Thans worden wij door de klasgenoten van ons 2000ste Kringlid, Deniz Özkanli, die met hen de cursus Boschlogie volgt, gevraagd een bezoek te organiseren aan de Turkse moskee in de Schutskampstraat 9. De moskee is niet alleen het godsdienstige middelpunt, maar ook het sociaal en cultureel centrum voor de Turkse gemeenschap in onze stad. Het bezoek zal plaatsvinden op zaterdag 23 februari. Een nadere kennismaking met de Turkse gemeenschap moet voor ons allen verfrissend zijn. Als ik aan Turken denk, denk ik in de eerste plaats aan vriendelijkheid als hun kenmerkende eigenschap. Of je dit zelf ondervindt in Turkije (ik denk aan de conducteur op het banlieutreintje van Istanbul naar Yesilyuhrt, of aan de museumbewa-

ker van het prachtige Hittitenmuseum in Alacahüyuk, of de gids in het graf van koning Midas in Gordion) of in onze eigen stad, als ik lamsvlees en èkmek (Turks brood) koop bij de slager op het einde van de Orthenstraat, overal is men even vriendelijk. Zo is multicultureel samengaan niet alleen een opgave, maar juist ook een verrijking. Deniz Özkanli en de eerwaarde imam Ali Türk ontvangen ons met genoegen op zaterdag 23 februari 2002 om 14.00 uur, Schutskampstraat 9. Om alles goed te laten verlopen, zoals bij iedere kleine excursie, vragen wij u een kleine bijdrage, te weten  2 per persoon, te voldoen bij inschrijving. De inschrijvingslijst ligt vanaf het verschijnen van dit nummer op het Kringhuis. Er is ruimte genoeg, wel tot 200 personen. Laten we ons niet onbetuigd tegenover zoveel vriendelijkheid. Vincent Verberk Kringnieuws januari 2002


bosch nieuws

Twintig jaar Kringhuis

Op 11 december 1981 opende het eerste Kringhuis zijn deuren, aan de Stationsweg. Annet van Elten en Ria Kleine staan vanaf die datum regelmatig achter de balie. Ze geven informatie, ontvangen bezoekers, verkopen boeken en kaartjes voor wandelingen. Sinds dit voorjaar beheren ze, met een groep andere vrijwilligers, het nieuwe Kringhuis aan de Verwersstraat.

en veel aanloop. De Torengidsen kwamen even langs, dronken een kop koffie en gingen dan weer met een groep belangstellenden de toren in. Annet maakte in de achterkamer van het Kringhuis in de Karrenstraat kleding voor historische scènes in het kader van het 850-jarig bestaan van ‘s-Hertogenbosch in 1985. Ze werd geholpen door een aantal ‘thuisnaaisters’, die hun werk ophaalden, bespraken en na verloop van tijd een mooi kostuum terugbrachten.

Zo is het begonnen, vertelt Annet. Mijn man was vrijwilliger bij de Kring, op een avond belde hij: ze hadden hulp nodig bij het schoonmaken en inrichten van het Kringhuis aan de Stationsweg. Ik kwam en ben gebleven, ook na het overlijden van mijn man. Ria is door haar broer bij de activiteiten van de Kring en het Kringhuis in aanraking gekomen. Jan Kleine beheerde de sleutels en de kas. De ruimten van de Kring aan de Stationsweg werden ook verhuurd aan andere groepen. “’s Avonds ging ik er dan heen om de deur open te doen, koffie te zetten en tenslotte weer af te sluiten.”

De dames halen nog andere herinneringen op: samen hebben ze vanuit een caravan bij de Sint-Jan enkele seizoenen kaartjes verkocht voor de torenwandeling. Het was gezellig in de caravan. Midden in de stad Kringnieuws januari 2002

Geen kantoor In die tijd had de Kring “Vrienden van ‘s-Hertogenbosch” geen kantoorruimte. De organisatie was ook niet zo groot en gestructureerd als nu met coördinatoren

voor de verschillende activiteiten. De mensen die in het Kringhuis werkten deden zo’n beetje van alles. Ze verzorgden de boekingen, maar speelden ook creatief in op allerlei vragen. Annet en Ria vertellen met plezier: het Kringnieuws inpakken, gauw, gauw nog iets regelen voor een presentatie op het provinciehuis, schoonmaken, administratie, gidsen bellen voor nog een wandeling, een oplossing vinden voor een speciaal verzoek, een informatiepakketje samenstellen, folders versturen.

Ontmoetingsplaats Vanaf het begin was het Kringhuis het gezicht van de Kring naar buiten. Het was en is het startpunt van veel wandelingen, de medewerkers geven informatie en verkopen kaartjes voor activiteiten. Natuurlijk kon en kan iedereen in het Kringhuis terecht voor boeken over ‘s-Hertogenbosch. In de begintijd waren er regelmatig tentoonstellingen in het Kringhuis: schilderijen van Breedveld, etsen van Hendrik de Laat herinneren de dames zich, maar ook iconen en een expositie van kerststallen. Oorspronkelijk was het Kringhuis ook de plek waar actieve Kringleden elkaar ontmoetten. Een plaats waar je kon brainstormen, waar plannen ontstonden. Die ontmoetingsplek wordt gemist. Nu komen wel regelmatig gidsen binnen. Ze wachten tot hun groep compleet is. Dan wordt er natuurlijk een praatje gemaakt maar dat is toch anders. vervolg zie pagina 8 5


Het einde van de

bossche historie

70-jarige Bossche veemarkt

De eens grootste veemarkt van Nederland is na 70 jaar gesloten. Een en veertig medewerkers worden ontslagen. De tijden zijn veranderd. De Haagse regels werden strenger voor de veemarkten in Nederland omdat er ziektes uitgebroken waren, zoals BSE en mond- en klauwzeer. De handel was daardoor flink teruggelopen. Maar je leest het al, de illegale veehandel steekt de kop op. Is dat dan wat we zoeken: geen controle meer op het vee?

1464 Reeds vóór 1464 was er een Bossche veemarkt. In dat jaar gaf de hertog van Brabant, Philips de Goede, toestemming de markt naar een andere datum te verplaatsen. Het waren meestal jaarmarkten. Met de val van de stad in 1629 werd er een stapelrecht van ossen door de prins en de Staten-Generaal erkend. Stapelrecht werd aan sommige steden toegekend om aangevoerde goederen te doen opslaan of te verhandelen.

De Bossche veemarkt was bekend in binnen- en buitenland. Vanaf 1955 was de Bossche veemarkt veruit de grootste van Nederland. De jaren 70 waren gouden tijden, maar in 1993 was de veemarkt gezakt naar een vierde plaats. Voor mij was de oude veemarkt ook bekend terrein, hier heb ik mijn ‘brandwacht’-opleiding gehad van de Bossche Brandweer, en als gas- en waterfitter heb ik er diverse malen de brandleidingen en -kranen gerepareerd. Dat herinnert me nog aan een voorval, dat plaatsvond, toen een collega en ik bij de toenmalige gashouder aan het werk waren. We hoorden roepen en gillen richting veemarkt, er waren een paar koeien losgebroken. Ze liepen tussen het verkeer door, richting Michelinfabriek. Wij gingen achter de koeien aan (wij waren nog jong en wilden wat). Toen ik naast de koe gekomen was, pakte ik haar bij de hoorns om zo nog zo’n 100 meter met de koe mee te hobbelen tot zij tot stilstand kwam. Misschien komt daar wel het gezegde vandaan “de koe bij de hoorns nemen”, wie weet?

De grote opkomst van de veemarkt vond plaats op het einde van de 19de eeuw; de veemarkt werd gehouden op het huidige Kardinaal van Rossumplein. Het oudste bekende document waarin gesproken wordt over de Bossche handel in vee en vlees zou een officiële keur zijn, die op 9 mei 1327 van stadswege is verleend aan het ambachtsgilde van de vleeshouwers. Vanaf 1892 werd de veemarkt wekelijks gehouden en niet alleen op het lommerrijke Kardinaal van Rossumplein maar ook in de omgeving, zoals aan de ZuidWillemsvaart en in de Sint Josephstraat en Hooge Nieuwstraat.

6

Veel hoornvee werd te voet aan- en afgevoerd, later gebeurde dat met boten zoals de Rotterdamse boot en het Lithse bootje, dat keurig aan de van Tuldenstraat afmeerde, en nog later met auto’s. Al voor de Eerste Wereldoorlog was de ruimte daar te klein geworden. Het zou echter nog tot 1931 duren voordat de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw Ruys de Beerenbrouck met

groot ceremonieel vertoon het veemarktcomplex op het industrieterrein bij de Dieze op 20 mei 1931 kon openen. Voor deze ceremonie was een liedje gemaakt op de wijze van de Zilvervloot. Niet iedereen was blij met de verhuizing van de veemarkt. Winkeliers en caféhouders rond het Kardinaal van Rossumplein zagen hun omzet al dalen als de boeren hier niet meer zouden komen. Maar ook de boeren vonden het niet leuk om te verhuizen. Voor de gemeente ‘s-Hertogenbosch en zeker voor burgemeester Frans van Lanschot was het een gouden zet.

De nieuwe veemarkt en wat eraan voorafging We zeiden het al, de oude veemarkt aan het huidige Kardinaal van Rossumplein werd te klein. De initiatiefnemer voor de nieuwe veemarkt was toch wel burgemeester Frans van Lanschot (1875-1949). Wat hem betrof zou er een nieuwe veemarkt buiten het centrum komen, daar was hij van overtuigd. Hij was niet alleen historicus en heemliefhebber, die onze oude binnenstad liefhad en beschermde, en zelfs boottochten organiseerde over de toen verdoemenswaardige Binnendieze, maar ook een vooruitstrevend man die onze stad verrijkte met een onvergelijkbaar bezit: de grootste en belangrijkste veemarkt van Europa. Kringnieuws januari 2002


‘Snoepreisje’ naar Leer in Oost Friesland, In de eerste hal onder de veemarkttoren Duitsland door hangt een bronzen plaquette op De gemeenteraad van ‘s-Hertogenbosch een marmeren plaat met de beeltenis van maakte eerst een studiereis naar het Duitse burgemeester Van Lanschot en de tekst; plaatsje Leer om daar de eerste overdekte “aangeboden door den gemeenteraad 11 veemarkt van Europa te gaan bekijken. Zij maart 1930”. In de toren is ook nog de voteerde hiervoor een bedrag van ƒ 3000 Van Lanschotkamer. ter voorbereiding van plannen voor de In de toren hangt een bronzen luidklok, nieuwe veemarkt. In de ogen van de gegoten door Gillett en Johnston uit burgerij was het een snoepreisje. Croydon (Engeland), en in 1931 door hen

De krant van 26 juni 1928 sprong hier gretig op in. ”De spotprenten waren niet van de lucht, zoals “Trrrekke Manus..... trrekke...! “van Herman Moerkerk, maar de allerbekendste van hem is toch wel “Leerke plezeerke.. mar nou zijn ze ’t heerke en speule mooi-weerke”. (vertaald voor de niet-Bosschenaren onder de lezers: Plezier maken in Leer....nou zijn ze het heertje en spelen mooi weer). (Op de kaart v.l.n.r. Henk Jimmink, eerste fractievoorzitter van de S.D.A.P., burgemeester Van Lanschot en wethouder Manus Krijgsman van de R.K. Kiesbeweging). Ook Leo van Grinsven had spotprenten gemaakt o.a. van het eerstgeboren kalf op de veemarkt en de Spaansche herinneringen van de Bossche Burgemeester; de burgemeester gezeten op een koe met een lans in de aanslag en omringd door een zevental varkens. Wat moest de burgemeester in Spanje doen voor de veemarkt?

Kringnieuws januari 2002

aan burgemeester Van Lanschot aangeboden bij zijn 12,5-jarig ambtsjubileum. Deze klok werd vele jaren terug nog met de hand geluid, ten teken dat men dan pas zijn vee mocht gaan verhandelen, net zoiets als de gong in het beursgebouw. Een verdieping lager staat een oud uurwerk waarschijnlijk van Eijsbouts in een glazen kast, dat de vier wijzerplaten bedient. Klok en uurwerk zijn na de privatisering van de veemarkt eigendom van de gemeente ‘s-Hertogenbosch gebleven. De oude driebeukige runderhal met voorbouw uit 1931 heeft dit jaar het predikaat rijksmonument gekregen. Wie zou eigenlijk de architect van het oude gebouw zijn?

In 1966 wordt de veemarkt weer uitgebreid met de halfronde kalverenhal (Meierijhal), annex varkenshallen en een groot restaurant want de veemarkt was in stijgende lijn. In die tijd werd ook de rivier de Dieze, die kort langs de Veemarkt liep, naar het noorden verlegd en het sluizencomplex werd afgebroken. De oude gebouwen van de veemarkt zijn ontworpen door de stadsarchitect van de gemeente ‘s-Hertogenbosch de heer P. H. van Kessel. De bouw vond plaats tussen 1929 en 1931 en is uit bruine baksteen opgetrokken.

Paardenmarkt Sinds 1938 was er op de eerste donderdag van de maand een paardenmarkt. Er werden toen mooie kaarten en affiches gemaakt zoals van de Belgische kunstenaar Alfred Ost. In 1939 was de veemarkt nog uitgebreid, maar de Duitsers bliezen op 12 september 1944 kort voor de bevrijding van ‘s-Hertogenbosch de veemarkthallen op. In 1947 slaat het noodlot weer door brand toe, de veemarkt wordt gedeeltelijk verwoest. 7


Toeristen Ook toeristen kwamen vanuit het hele land naar de Bossche veemarkt maar hadden geen weet wat ze daar zouden aantreffen. Het was ‘zoo gezeet ’n smerige boel’. Maar dank zij de door de VVV ingevoerde klompenservice bij winkelier Jacobs tegenover de veemarkt konden de toeristen daar klompen huren voor de prijs van ƒ 1.- per paar. De nieuwe hal De hallen werden voor vele doeleinden gebruikt, behalve voor vee werden er allerlei soorten tentoonstellingen van vogels en kleine dieren gehouden. Behalve exposities, congressen, beurzen, vlooienmarkten en ruilmarkten werden er ook examens gehouden: duizenden hebben hier zitten zweten. Verschillende sportverenigingen hadden en hebben hier hun home. Maar wat er uitsprong was toch wel Indoor Brabant, een hippisch festijn.

De nieuwe evenementenhal in wording Op 22 mei 1990 sloegen wethouder Wim van Heumen en oud-wethouder Geert Verkuijlen de eerste heipaal in de grond voor een nieuw te bouwen evenementenhal. De gemeente ‘s-Hertogenbosch was ongerust over de 2,5 miljoen gulden subsidie van het rijk. Men had het niet ‘zwart op wit’ staan. De bouw was al in volle gang en verliep volgens plan maar CDA – raadslid Paul van der Krabben had aangekondigd dat hij met schriftelijke vragen kwam ‘om de onderste steen boven te krijgen’. Het bedrijf Libéma BV De gemeente ‘s-Hertogenbosch heeft de exploitatie op 1 januari 1991 overgedragen aan de BV Brabanthallen Exploitatie Maatschappij, een dochteronderneming van Libéma BV (Lips beheersmaatschappij) die flink in de Brabanthallen wilde investeren.

Met alleen het verhandelen van vee was de exploitatie niet meer rendabel door een te lage aanvoer. Het imago van de Brabanthallen veranderde, ze groeiden uit tot een volwassen evenementencomplex. Ik denk niet dat de directie van de Brabanthallen het regeringsbesluit om geen vee meer toe te laten erg vindt, want voor die enkele beesten kun je de hallen niet openhouden. Maar ja, er is toch weer een stukje geschiedenis van zeventig jaar uit ‘s-Hertogenbosch verloren gegaan. Jo Hendriks (werkgroep Verzamelaars Hertog Jan)

Ansichten, tekst liedje uit het archief van Jo Hendriks Foto van Jo Hendriks Bronnen: Brabants Dagblad 27 november 1990 Brabants Dagblad 18 mei 1991 Brabants Dagblad 12 september 2000 Brabants Dagblad 6 juli 2001 Brabants Dagblad 28 september 2001 Encyclopedie van Noord Brabant deel 4 ’s-Hertogenbosch in oude ansichten, G.J.J.F.M. Dorenbosch en J.A.M. Roelands We waren nog stadje, Kees Spierings Ach Lieve Tijd, Stadsarchief Kijk op Den Bosch, John Damen

bosch nieuws

vervolg van pagina 5 Met de tijd mee In die twintig jaar is er veel veranderd. Het Kringhuis was eerst enkele dagdelen per week open, nu is het alleen maandag gesloten. Er is een administratieve afdeling gekomen. Het boekingskantoor van de Binnendieze kreeg onderdak in het Kringhuis. Door de groei van het aantal activiteiten werd de planning ingewikkelder en er kwam iemand die daar speciaal voor zorgde. De medewerkers van het Kringhuis houden zich nu vooral bezig met hun kerntaken: inlichtingen verstrek8

ken, kaartverkoop voor wandelingen en voor het Prentenmuseum, boekenverkoop. Maar daar staat tegenover dat het ook veel drukker geworden is. Er is weinig tijd om er van alles bij te doen. Zelfs de schoonmaak is uitbesteed. Het Kringhuis in de Verwersstraat Met het beheer van het Prentenmuseum is het Kringhuis een nieuwe fase in gegaan. Er is heel wat veranderd met de verhuizing uit de Kruisstraat. Ook de medewerkers van het Kringhuis werken nu veel professioneler. Een goed toegeruste balie, bewakingsapparatuur, een moderne kassa, kluisjes

voor tassen, een garderobe. Dit voorjaar heeft iedereen instructies gekregen Na een periode van wennen loopt het nu goed. En de belangstelling is boven verwachting. Binnenkort start een cursus om rondleidingen in het museum te geven, een nieuwe taak voor de medewerkers. Annet en Ria weten nog niet of ze die cursus willen volgen, maar voorlopig draaien ze nog regelmatig hun diensten in het Kringhuis. Het is, ook na twintig jaar, nog steeds leuk om te doen. Marjan Vonk foto 1: Marjan Vonk

Kringnieuws januari 2002


bosch nieuws

Rijksmuseum Amsterdam verstrekt omvangrijke bruikleen:

Noordbrabants Museum verwerft vier werken uit

de school van Bosch

Het streven van het Noordbrabants Museum om permanent aandacht te besteden aan de schilder Jeroen Bosch en zijn tijd, werpt zijn vruchten af. Enkele weken geleden werd bekend gemaakt dat de huidige tentoonstelling De Wereld van Bosch wegens groot succes wordt geprolongeerd tot 20 januari. Nu kan ook nog worden gemeld dat de collectie van het museum met maar liefst vier werken uit de School van Bosch wordt uitgebreid. Het betreft hier een langdurig bruikleen van het Rijksmuseum te Amsterdam. Schilderijen van Jeroen Bosch zijn, zoals dit jaar ten overvloede werd bewezen, niet alleen raadselachtig maar ook bijzonder zeldzaam. Dat neemt niet weg dat zijn manier van werken veel navolging heeft gevonden. Nog tijdens zijn leven en later in de 16de eeuw werden er volop kopieën en navolgingen geschilderd, die vervolgens als originelen werden verkocht. Dit geeft een goed beeld van de populariteit van de kunst van Bosch. Veel van deze werken zijn echter een eigen leven gaan leiden; het heeft lang geduurd voordat duidelijk werd dat het niet om originelen ging. Deze ‘navolgingen’ hebben dan ook zeker hun plaats verdiend in de kunstgeschiedenis, al was het maar omdat ze gebruik maken van dezelfde beeldtaal als die waarvan Bosch zich bediende.

de Verzoeking van de heilige Antonius. De laatstgenoemde werken zijn enkele dagen geleden in het museum gearriveerd en kunnen vanaf 7 december – temidden van de andere werken van navolgers van Jeroen Bosch – worden bezichtigd. Na afloop van de tentoonstelling De Wereld van Bosch zullen de werken in de vaste presentatie worden opgenomen. Samen met de al eerder door schenking of aankoop verworven schilderijen, bezit het Noordbrabants Museum nu in totaal negen werken uit de school of van navolgers van Jeroen Bosch. Het museum streeft ernaar dit aantal in de toekomst nog verder uit te breiden en te tonen in een semi-permanente presentatie, die gewijd zal zijn aan de kunst, de stad en de tijd van Jeroen Bosch en de invloed die deze kunstenaar op zijn tijdgenoten en navolgers heeft uitgeoefend. advertentie

Vier bruiklenen Het Rijksmuseum in Amsterdam bezit een aantal schilderijen uit de school van Bosch. Omdat het Noordbrabants Museum permanent meer aandacht wil gaan besteden aan de invloed van de kunst van Jeroen Bosch op zijn tijdgenoten en navolgers, heeft het Rijksmuseum besloten het merendeel van zijn schilderijen uit de school van Bosch over te dragen. In november 2000 werd De keisnijding in de vaste collectie opgenomen. Nu, bij gelegenheid van de tentoonstelling De Wereld van Bosch, zijn maar liefst vier nieuwe schilderijen in langdurig bruikleen aan het Noordbrabants Museum gegeven. Het betreft hier respectievelijk De aanbidding van het kind, De verzoeking van de heilige Antonius, De gevangenneming van Christus en een tweeKringnieuws januari 2002

9


Vrijwilligersdag van de Kring Op 27 oktober 2001 was het feest voor de vrijwilligers van de Kring. Het Kringhuis was gesloten, er waren geen rondleidingen. Iedereen kreeg de gelegenheid om, met partner, van deze dag te genieten. De feestcommissie had als thema Jeroen Bosch en zijn tijd gekozen. Dat betekende dat verschillende activiteiten een middeleeuws tintje hadden. Er kwamen ruim 350 belangstellenden. De gemeente ‘s-Hertogenbosch waardeert het werk van de vrijwilligers van de Kring. In dit internationale jaar van de vrijwilliger trakteerde zij op een Bosch bolletje bij de koffie. Zij stelde ook de hal van het stadhuis beschikbaar voor een borrel en een maaltijd. Daar was ruimte voor de helft van de aanwezigen. De andere helft schoof aan in de Raadskelder. De organisatie van deze vrijwilligersdag lag in handen van Ruud Bokeloh, Theo van Dinther, Thea van Dijk, Joke van Gulik, Karel Luyben, Jannie van de Sanden en Frans van Sundert. Zij kunnen met voldoening op een geslaagde dag terugkijken. Marjan Vonk

Moyses Bosch speelde een middeleeuwse moraliteit. De trappen van het plein vormden het theater. Door de grote deelname was vergroting van de capaciteit van het Herman Moerkerkpleintje nodig. Daarvoor lag een zestal boten klaar.

nader bekeken

Uitreiking van diploma’s door wethouder Van Katwijk aan de nieuwe torengidsen en schippers; onder de laatste drie dames!

Foto’s: Marjan Vonk

De benoeming van twee leden van verdienste: Jo Stohr (coördinatie torengidsen) en Wil Wingerder (bedrijfsleider Binnendieze).

10

Achter de muziek aan: het gezelschap liep vanaf de Nederlands Hervormde Kerk door de Hinthamerstraat naar het Herman Moerkerkpleintje, voorafgegaan door de stadspijpers in hun nieuwe kledij.

Kringnieuws januari 2002


ingezonden brieven

Waterorgel

De redactie ontving een reactie van de heer Cornelis Veerman op een vraag in het Kringnieuws van september 2001: wat is een waterorgel? We plaatsen deze hierbij met dank aan de inzender.

Tenslotte een borrel en een middeleeuwse maaltijd: stamppot met spareribs. De borden werden opgeschept in de vierschaar van het stadhuis. De muziekgroep Saffloer bracht oude muziek ten gehore.

Niet alleen de spelers oogstten applaus, ook de ‘geluidsmachine’ trok de aandacht.

De gasten stonden te kluiven

De woorden water en orgel passen niet zo goed bij elkaar. Iedereen weet dat een orgel is opgebouwd uit pijpen of het nu een draaiorgel is of een kerkorgel. Die pijpen zijn een soort fluiten. Als je door die pijpen met kracht lucht blaast, geven ze geluid. De pijpen van een orgel worden met grote zorg geconstrueerd. De lengte, de doorsnede, het open of gesloten zijn en andere details van orgelpijpen bepalen de klank en de toonhoogte. In de kerkorgels van nu worden de pijpen aangeblazen door elektrische ventilatoren, elektromotoren met een schoepenrad. Die ‘windmachine’ drijft de wind, de lucht, in een aantal blaasbalgen die de lucht met kracht door de pijpen persen. In de Griekse oudheid deed de zoon van een barbier in Alexandrië een ontdekking. Deze Ktesibios leefde rond 250 voor onze jaartelling. Hij was een natuurkundige en ook een technicus en hij ontdekte dat lucht kon worden samengeperst. Een opzienbarende ontdekking was dat, ook al omdat je met die samengeperste lucht druk kon uitoefenen. Ktesibios bouwde een cilinder en in het onderste deel daarvan pompte hij water. Boven het wateroppervlak was lucht. Pompte hij meer water in de cilinder, dan werd de lucht boven het water samengeperst. De bovenhelft van de cilinder verbond hij via een slang of buis met een rij orgelpijpen. Zodra er gepompt werd, perste de lucht zich via een buisverbinding door de pijpen en die gaven dan geluid. Met een eenvoudig klavier werden de pijpen bespeeld. In die dagen bestonden allerlei soorten fluiten zoals de panfluit, die wij vaak kunnen horen van de Boliviaanse muzikanten in onze stad. Van die panfluiten werden de waterorgels afgeleid. Tot in de 5de eeuw werden waterorgels voor muziekuitvoeringen toegepast. Zij zijn nu uit de mode; met elektrische windmachines gaat alles gemakkelijker. Alleen bij kermissen of boulevard-festiviteiten worden waterorgels nog wel eens ‘uit de kast’ gehaald en met gekleurd licht en spuitend water kan dat er dan heel feestelijk uit zien. Wat er in 1953 op dat waterorgel werd gespeeld is misschien terug te vinden in het archief van het Brabants Dagblad.

Kringnieuws januari 2002

Cornelis Veerman 11


ingezonden brieven

Over Haar en Zijn

Bij de redactie van het Kringnieuws komen met de regelmaat van de klok reacties binnen. Dit keer werden we gewezen op een artikel over de Kring in het Stadsblad. De heer Lex Reelick uit ‘s-Hertogenbosch reageerde naar de redactie van dat blad omdat zijn redacteur de Kring als vrouwelijk betitelde. Zijn reactie volgt hieronder. “Het valt mij op dat met regelmaat van de klok in folders, tijdschriften en kranten na een HET-woord het voornaamwoord HAAR wordt gebruikt. HETwoorden zijn bijvoorbeeld gemeentebestuur, plantsoen, stadion, museum. Ook namen van plaatsen en landen zijn HETwoorden en bij HET hoort nu eenmaal ZIJN. Dus wordt het ’s-Hertogenbosch en ZIJN wallen. Amsterdam en Zijn grachten. De Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch” en Zijn leden. En dus niet Haar leden. Alleen is er een uitzondering. Het is het meisje en HAAR kleren, alhoewel in sommige dialecten het meisje ook het voornaamwoord ZIJN krijgt. Raad is nog steeds mannelijk dus is het: De gemeenteraad en ZIJN besluit. Rivieren zijn vrouwelijk dus HAAR. Ik vraag me af: wordt er op de scholen zo slecht Nederlands gegeven? Je zou het bijna gaan denken dat dit zo is als je een leraar hoort zeggen: ”Hij is groter als mij” of “hun hebben zo weinig interesse”. In mijn jeugdjaren zeiden mijn ouders wel eens: ”Je moet de krant lezen. Dat is goed voor je ontwikkeling en je taal.” Vergeet dit laatste maar. Het vervoegen van bijvoeglijke naamwoorden is ook iets waarvan men misschien wel de klok heeft horen luiden, maar niet weet waar de klepel hangt. Maar ja, als we elkaar maar begrijpen. “Ik Tarzan. Jij Jane”. Dat is toch genoeg?” Lex Reelick

Note van de redactie Als wij nu maar de intro goed hebben geschreven…

12

van het bestuur

In memoriam Wim Boemaars (1943-2001)

Op 11 september 2001, de dag waarop de wereld op haar grondvesten schudde, werd Wim getroffen door een attaque. Hij was goed bezig daarvan te herstellen, toen hij een tweede aanval kreeg die hem noodlottig werd. Veel te vroeg is hij overleden. Wim was een Bosschenaar in hart en nieren. Joviaal en zorgzaam voor ieder die hem dierbaar was en dat waren er velen. Altijd een bloemetje of een andere attentie als het passend was. Een enthousiaste prater die met iedereen graag communiceerde. Vol humor. Hij was gek op zijn kinderen. Een echte opa voor Manon en Sven en bovenal verbonden met Martha. Hij kon niet buiten hen. Wim was vrijwilliger bij de Kring en zeer betrokken bij de huisvesting ervan. Vooral bij de verhuizing in april 2001 was hij zeer actief. Hij was degene die in het opleidingslokaal in de Molenstraat ervoor heeft gezorgd dat het een prima onderkomen voor de Kring werd. Ook in de Verwersstraat zorgde hij ervoor dat de klusjes optimaal werden uitgevoerd. Wim zeilde graag. Hij is nu begonnen aan zijn laatste tocht. Hij stierf op 13 november 2001. We wuiven hem uit vanaf de kaai die leeg zal zijn zonder hem. Bedankt Wim.

In memoriam Joep van de Griendt (1934-2001) van het bestuur

Na een ziekteperiode van acht maanden is Joep van de Griendt, op 67-jarige leeftijd, in het bijzijn van zijn dierbaren overleden. Voor de Binnendieze was Joep een heel belangrijk persoon: Een van de grondleggers van het varen op de Binnendieze. Hij kwam als bomer, werd bestuurslid en vertegenwoordiger, eerst van de bomers, later van de schippers. Daarbij kwam hij altijd op voor ‘zijn mensen’. Werd er door eenieder een eigen verhaal verteld over de Binnendieze, Joep wist daar lijn in te brengen door het eerste verhaal van de Binnendieze te schrijven. In 1989 kwamen er plannen om elektrisch te gaan varen; onder leiding van Joep is die ontwikkeling tot stand gekomen. Hij tekende, berekende en besprak alles met de leveranciers van boten, accu’s en motoren. Hij regelde alles doch nooit zonder inspraak van collega’s. Zijn manier van vertellen was groots; hij wist daarmee groot en vooral klein met eigen woorden zeer te boeien. Joep was een heel fijne collega. Een waarmee ik jarenlang heb mogen samenwerken. Na zijn vertrek heb ik, op zijn verzoek, zijn taken mogen overnemen. Ik vind het een hele eer om zijn werk te kunnen voortzetten. Joeps inzet was groot. Mede daardoor is de Stichting Binnendieze geworden wat zij nu is. Joep, je hebt niet altijd de waardering en het begrip gekregen die je naar onze mening verdiende, maar voor schippers was en blijf je een topper! Rust in vrede. Jo van Liempt Kringnieuws januari 2002


De voorzitter en de

van het bestuur

zaak van de studente

Enige tijd geleden kregen we een brief van een studente aan een toeristische opleiding. Zij was bezig met een onderzoek naar de ontwikkeling van het toerisme in ‘s-Hertogenbosch. Zij vroeg ons: wat is de motivatie van uw organisatie om bij het toerisme betrokken te zijn? En welke rol speelt uw organisatie bij de ontwikkeling van het toerisme? Lastige vragen. We beschouwen de Kring niet als een toeristische organisatie, maar door onze activiteiten zijn we wel bij het toerisme betrokken. Deze brief is een goede aanleiding om u uit te leggen hoe de Kring “Vrienden van ‘s-Hertogenbosch” zich verhoudt tot de bevordering van het toerisme. De Kring is geen toeristische organisatie. Wij stellen ons ten doel belangstelling en liefde op te wekken voor de stad. Dat doen we op verschillende manieren. Leden van de Kring bestuderen in heemkunde werkgroepen de lokale historie. Op basis van deze kennis voeren we beleid om dit erfgoed te beschermen of voor bezoekers toegankelijk te maken. Door deze kennis zijn we ook in staat bij onze leden en anderen de interesse in de cultuurhistorie van de stad te vergroten. We bieden cultuurhistorische wandeltochten, vaartochten over de Binnendieze, bezoeken aan historische gebouwen en nog meer. Bij deze laatste activiteit komt het toerisme om de hoek kijken. Cultuurbewustzijn De plannen die we ontwikkelen hebben de bedoeling het cultuurbewustzijn van onze 2000 leden, van alle Bosschenaren en van bezoekers van de stad te vergroten. De wandelingen en rondleidingen, de vaar- en fietstochten, de lezingen en excursies vallen bij een breed publiek in de Kringnieuws januari 2002

smaak. Het blijkt dat de activiteiten van de Kring veel belangstelling genereren voor ‘s-Hertogenbosch en dat mede hierdoor de toeristen- en recreantenstroom stijgt. We zijn blij met de waardering. We zijn er trots op dat we, door onze kennis van zaken en ons enthousiasme, mensen kunnen laten genieten van onze stad. Dat we door die belangstelling wel eens als een toeristische organisatie worden omschreven is begrijpelijk, maar onjuist. Immers ons uitgangspunt is niet de bevordering van het toerisme, maar de liefde voor de stad. Voor onze leden, voor de inwoners van de stad en cultuurhistorisch geïnteresseerde bezoekers ontwikkelt de Kring, vanuit zijn doelstelling, een actief beleid. Ten aanzien van recreatieve en toeristische bezoekers stellen we ons passief op. Bezoekersmanagement Vanuit de gemeente wordt het initiatief genomen om de toeristische aantrekkelijkheid van ‘s-Hertogenbosch te vergroten. De toenemende belangstelling voor ons cultureel erfgoed komt het toeristisch bedrijfsleven goed van pas. De economi-

Website

bosch nieuws

Sint-Jan

Sinds 6 december heeft onze eigen SintJan een website. En wat voor een. Als je www.sint-jan.nl intikt, word je op de homepage verwelkomd met heftige orgelmuziek. Vervolgens kun je verschillende zaken aanklikken. Zo kun je bijvoorbeeld kiezen voor een rondleiding binnen of een buiten. Tijdens de rondleiding kun je diverse punten aanklikken, waarover dan informatie verschijnt. Soms gaat deze vergezeld van bewegende beelden en/of muziek. Het programma om deze beelden te kunnen zien, kun je gratis downloaden. De site van de Sint-Jan is voorbeeldig van opzet en laat zien, dat deze kerk zoals al zo lang met haar tijd meegaat.

sche sector spreekt daarom ook graag over cultuurhistorisch toerisme, over nut en profijt van het cultuurhistorisch decor dat onze stad biedt. En over het economische belang van het toerisme. De gemeente wil de stad promoten en betrekt bij de ontwikkeling van die plannen onder andere de VVV en de Kring “Vrienden van ‘s-Hertogenbosch”. Tijdens de gesprekken blijkt dat de insteek van de diverse organisaties onderling verschilt. In het overleg over het bezoekersmanagement heeft de Kring dan ook laten weten dat wij alleen daar een bijdrage willen leveren, waar het beleid en de activiteiten overeenstemmen met onze eigen uitgangspunten. Waar het gaat om mensen kennis te laten nemen van de cultuurhistorie van ‘s-Hertogenbosch, doen we van harte mee. Ten aanzien van andere activiteiten zal de Kring zich distantiëren. Het gaat ons niet om het vergroten van de toeristenmarkt, het gaat ons om de inhoud. Cor Gillhaus

Agenda 16-01-02 Lezing Hr. Kuijpers over Santiago de Compostella (LEF) 13-02/ Noordbrabants Museum: 07-04-02 'Van Passie tot Pasen' 23-02-02 Bezoek Turkse Moskee (LEF) 25-02-02 Lezing C. van Aalst over bouwgeschiedenis na 1874 in onze stad (LEF) 22-12/ Museum Slager 29-04-02 Jan van den Thillart 27-04-02 Excursie Mechelen 29-06-02 dag voor kankerpatiëntjes van 6 tot 14 jaar, hun ouders, broertjes en zusjes Muziek op de Binnendieze: 15, 22 en 29 juni, 31 augustus, 7 en 14 september

Nik de Vries 13


De narrenkop van Lex Reelick In november 2000 is langs de Binnendieze in de Zusters van Orthenpoort het Oeteldonks Gemintemuseum geopend. De Boschlogen die voor die tijd de Boschlogie module Carnaval hebben gevolgd onder de bezielende en enthousiaste leiding van Rob van de Laar, hebben een kleine voorsprong gehad op wat er te zien zou zijn. Vele pronkstukken en attributen van zowel het Oeteldonkse carnaval als van over de gehele wereld zijn daar te aanschouwen. Een van de tentoongestelde stukken is de narrenkop van ’t Aauw Vaandel. Deze kop is gesneden en gemaakt in 1945-1946 door Lex Reelick op verzoek van Dolf Vorstenbosch. Dit omdat de voorganger in de oorlogsjaren verloren was geraakt. De ontstaansgeschiedenis heeft meer verhaalvoeten in de aarde. Onze stad was in die jaren nog niet zo heel groot en ons kende ons. Lex kende toen zijn huidige vrouw Dorthy van der Bruggen al geruime tijd, onder andere via de verkenners. En mede door die verkennerstijd is Lex van jongs af aan gestimuleerd voor het houtsnijwerk. De vader van Dorthy, Tjeu, had in die tijd een bank voor effecten en handelszaken in de Kerkstraat. In diezelfde straat had Dolf Vorstenbosch een drankenwinkel. En aangezien die twee ook in de Oeteldonkse Club actief waren, zagen ze elkaar wat meer dan normaal. Op zekere dag vroeg Dolf aan Tjeu of die iemand wist om de verloren geraakte narrenkop te vereeuwigen voor het Oeteldonkse volk. In eerste instantie wist Tjeu dat niet, maar Dorthy kon al gauw melden dat Lex Reelick de aangewezen persoon zou zijn om deze opdracht te vervullen. En inderdaad, Lex aanvaardde de opdracht. In de oorlogsjaren gebruikte de vader van Dorthy het hout van de deurstijlen om er klompschoenen van te maken. Dat kwam voor Lex mooi uit, want die wilde maar al te graag een stuk hout voor 14

bossche historie

zijn ontwerp hebben; uit het aanbod van deurstijlen is het juiste stuk hout naar voren gekomen. Met een schets van Lex zelf is hij begonnen met het snijwerk. Nadat de kop gesneden was, werd deze voorzien van kleur, gewoon uit zo’n zwarte metalen doos waarin allemaal blokjes kleur lagen en een klein penseeltje. De kop kreeg een laagje vernis en bijna klaar was Lex, zou men denken. Maar de kop heeft ook nog een kap en een soort halsdoek. De moeder van Dorthy leverde hiervoor een katoenen beddenlaken, u weet wel van die oude stevige stugge lakens. En ook hier gebruikte men de (rode) waterverf om de stukken stof te kleuren. De belletjes aan de halsdoek, die geen echte belletjes zijn, want die waren in die tijd zeer schaars, zijn gemaakt van touw. En hier komt de verkennerstijd van Lex weer om de hoek kijken: het zijn Turkse knopen. Met de narrenkop was ’t Aauw Vaandel weer compleet. Hij werd in de jaren daarna met de intocht en de optocht meegedragen. Maar de kwaliteit van ’t Aauw Vaandel werd er niet beter op. Men vond het toch maar beter om deze op te bergen bij ’t Aauw Archief van Frans Vennix. Maar ondanks dat de narrenkop daarna niet altijd in het openbaar te zien is geweest, dook die bij tijd en wijle nog eens op. Bij de reclamefolder voor Ach Lieve Tijd, de CD Carnaval in Den Bosch van Ed Kocken, om wat voorbeelden te noemen. Inmiddels heeft Rob van de Laar aan Lex gevraagd om de narrenkap te gebruiken als logo voor de Oeteldonkse Club. En Herman van de Heuvel wil dit ook vastleggen als logo voor het museum zodat niemand anders het gaat gebruiken. Maar dat het de mens inspireert blijkt wel uit de koperen beeltenis van de narrenkop die prijkt op de muur van het museum, gemaakt door Mari Blatter. Rob Hoogeboom Foto : Stadsarchief, collectie Lex Reelick Bronnen : Lex en Dorthy Reelick

Kringnieuws januari 2002


Aankondiging

Van Passie tot Pasen

Lijdensvoorstellingen in de Nederlanden, 1450-1900 13 februari tot en met 7 april 2002

dit onderwerp zich in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden ontwikkelde en hoe de belangstelling van kunstenaars en gelovigen onder invloed van kerkelijke en maatschappelijke ontwikkelingen geleidelijk veranderde.

Een tentoonstelling met voorstellingen over het Lijden van Christus. Wellicht is het een expositie die vaste bezoekers van het Noordbrabants Museum niet in hun museum zouden verwachten. Het Noordbrabants Museum is immers geen religieus museum? Bij nadere beschouwing is het misschien toch niet zo vreemd: er zijn weinig onderwerpen in de kunst van de Nederlanden die zó vaak zijn uitgebeeld en zoveel invloed hebben gehad op het dagelijks leven van de bewoners van onze streken als het verhaal over het lijden, sterven en verrijzen van Christus. Om die reden presenteert het Noordbrabants Museum – van Aswoensdag tot en met de zondag na Pasen – lijdensvoorstellingen van de late Middeleeuwen tot en met de periode van de neogotiek. Aan de hand van kunst- en gebruiksvoorwerpen van uiteenlopende aard wordt getoond hoe Kringnieuws januari 2002

Het emotioneel geladen thema van het lijden van Christus speelt vanaf de Middeleeuwen een steeds centralere rol in de liturgie, de volksvroomheid en de kunst. De wijze waarop dit lijden wordt verbeeld, verandert voortdurend. Is er bijvoorbeeld in de late Middeleeuwen vooral aandacht voor Christus’ ellende en pijn, in de tijd van de Contrareformatie worden lijden en dood van Christus in beeld gebracht om daarmee de kerkelijke leer inzake de eucharistie te verduidelijken. En waar de zestiende-eeuwse kunstenaar als Pieter Bruegel het lijdensverhaal in de eigen vertrouwde Zuid-Nederlandse omgeving plaatst, kiezen negentiende-eeuwse kunstenaars juist voor een Oosterse, exotische omgeving. De tentoonstelling Van Passie tot Pasen laat zien hoe kunstenaars uit de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden de verschillende onderdelen van het lijdensverhaal op uiteenlopende wijze hebben verbeeld: Christus’ intocht in Jeruzalem, gevangenneming, bespotting en geseling, kruisdra-

ging, kruisiging, graflegging en verrijzenis. De getoonde objecten – altaarstukken, beelden en zilverwerk, prenten, schilderijen en devotionalia – dateren van de late Middeleeuwen tot en met de periode van de neogotiek. In hun samenhang geven deze objecten een ingetogen maar indrukwekkend beeld van een thema dat van grote invloed is geweest op de kunst en geloofsbeleving in de Nederlanden. Van Passie tot Pasen Lijdensvoorstellingen in de Nederlanden, 1450-1900 is te zien van 13 februari tot en met 7 april 2002 (Aswoensdag tot en met de zondag na Pasen) in het Noordbrabants Museum aan de Verwersstraat nr. 41 te ‘s-Hertogenbosch.

ingezonden brieven

Reactie

Van de heer Jo Hendriks kregen we de mededeling, dat de Sint-Nicolaasfoto en de ansicht van Bouwman van Bergen, die beide in het vorige Kringnieuws stonden, uit zijn verzameling komen. Op de foto staan de kinderen van de heer Hendriks. Waarvan acte! Redactie 15


Oeteldonks carnaval

bossche historie

en de watersnood van 1926 den Muggenheuvel Burgevaojer van Oeteldonk ‘zelvers’, richt het woord tot zijn Oeteldonkers: “Zoals gullie allemoal wit, is deuze stoet alleen mar, om is te laote kijken of jullie hart op de ware plèk zit. Wij hebben ons uitgesloofd om er zoveul meugelijk vaan te maoken. Sloofde gullie oe nou ok is uut en grèpt is diep in oewe test, dan kunnen wij ok veul afdraogen aon die èrm stèkkers.

Begin januari 1926 waren talrijke vluchtelingen uit door de watersnood geteisterde gebieden rond Boxmeer naar ‘s-Hertogenbosch gekomen. Zo’n 30 vluchtelingen werden zorgzaam opgenomen in Hotel Noord-Brabant en in de Isabella-kazerne komen steeds nieuwe vluchtelingen aan. Ook bij particulieren en in overheidsgebouwen worden zij zorgvuldig opgenomen. Mgr. Diepen ontvangt bericht dat de zusters Clarissen uit Boxmeer naar ’s-Hertogenbosch komen. In opdracht van de zusters van Mariënburg zijn vier bussen naar Boxmeer gezonden om de zusters en ouden van dagen op te halen.

de slachtoffers der overstroomde gebieden en een derde vindt zijn weg naar de gezinnen der Bossche stille armen. Op de markt wordt het standbeeld geplaatst van de legendarische stichter der Oeteldonkse natie Knillis. Nico van Rooij als Peer van

Daorbij hebben we nog iets bezonders! Ielke daog vaan 1 tot 6 uur [alleen met de Vastelaovondsdaoge] kunde gullie naor de Mèrt komme, om spijkers te slaon. Daor slaode gewoon inne spijker in unnen boom, die klaor staot om bespijkerd te worre, naost den boer Knillis. Inne gewone spijker……10 cent; Inne zilvere spijker…… 25 cent; Inne gouwen spijker…... 50 cent. Slaot ur nou veul op durren kop - ik bedoel de spijkers – dan kunnen we ok veul afdraogen. Ielke dag is er meziek bij!” Het verhaal zegt niet wat de opbrengst voor het goede doel is geweest.

Ook vergadert de kring ‘Den Bosch’ van de Noord-Brabantsche Chr. Boerenbond ter bespreking van de huisvesting van vee. Besloten wordt dat het vee in ‘s-Hertogenbosch verzorgd zal worden Het watersnoodcarnaval van 1926 Ten gevolge van de watersnood wordt in verschillende steden, als Roermond en Valkenburg, onder mokkend verzet bij politieverordening openlijk carnavalsvertoon verboden. Te ‘s-Hertogenbosch heeft men de enig juiste oplossing gevonden door de gehele carnavalsviering te brengen in de sfeer der algemene weldadigheid. Twee derde van de opbrengst komt ten goede aan 16

Kringnieuws januari 2002


Dun Peer

Uit deze woorden van de Peer spreekt tot ons het goede hart van de Oeteldonker. De figuur Peer van den Muggenheuvel kan aanvaard worden als de joviale drager der Oeteldonkse deugden, die hij ook tijdens zijn driedaags burgevaojerschap beschermt tegen alle “ sjevieligheid ”. Z.K.H. Jan Bax, als ex-prins van Oeteldonk, heeft in zijn huldiging van de Peer erop gewezen, dat zijn typering geen clownerie van de revuekomiek is, maar een weergave van zijn Breugheliaansche persoonlijkheid, zoals Oeteldonk zich die in zijn kwasi-domheid en onnozelheid maar toch scherpe geestigheid, boert en luim door alle jaren heen voorstelt. “Zonder Brabantsche mentaliteit brengt een artist van de Peer van den

Muggenheuvel – creatie niets terecht,” getuigde de grootste vorst, die het stamhuis der Amadeiro’s ooit heeft voortgebracht, en hij vervolgt: “En die creatie is juist de glorie van onzen nog tegenwoordigen Peer.” Dat is Peers talent en daarom waarderen wij hem! Maar ook houden wij van hem! Jo Hendriks Bronnen: De Courant-Nieuws van de Dag, 7 januari 1926 De Oeteldonksche Club 99 jaar Ansichten: verzameling Jo Hendriks

Expositie Jan van den Thillart

Aankondiging

in Museum Slager 22 december 2001 tot en met 29 april 2002

studeerde hij aan de Academie en het Hoger Instituut te Antwerpen. Rond 1940 keerde Van den Thillart terug naar zijn geboortestad. Hij woonde en werkte in Den Dungen, Hurwenen, ’s-Hertogenbosch en Rosmalen. Naast zijn vrije werk heeft hij legio opdrachten uitgevoerd.

Het Noordbrabants Museum en Museum Slager in ’s-Hertogenbosch hebben in het afgelopen jaar een samenwerkingsovereenkomst gesloten die mede tot doel heeft het aantal publieksgerichte activiteiten van Museum Slager te verhogen. De eerste tentoonstelling die de samenwerking tussen beide musea bekrachtigt, is gewijd aan de 97-jarige kunstenaar Jan van den Thillart, een leerling van Piet Slager aan de Koninklijke School voor Kunst, Techniek en Ambacht in ‘s-Hertogenbosch. Kunstenaar Jan van den Thillart werd in 1904 in ’s-Hertogenbosch geboren. Op zijn 21ste nam hij het besluit zijn baan met goede vooruitzichten bij F. Van Lanschot Bankiers op te zeggen om zich geheel aan de kunst te wijden. In 1929 schreef hij zich in voor de dagopleiding van de Koninklijke School waar hij les kreeg van Piet Slager en André Verhorst. Vervolgens Kringnieuws januari 2002

De tentoonstelling De tentoonstelling in een van de zalen van Museum Slager bestaat uit drie onderdelen: fantasiewezens, bezielde bomen en portretten. In het kader van het Jeroen Bosch Jaar 2001 wordt de fascinatie van Van den Thillart voor Bosch getoond. Door uitvoerig studie te maken van Bosch ontwikkelt hij eigen gedrochten, fantomen en monsters, die als in een ‘carnaval der dieren’ voorbijtrekken. Jan van den Thillart is tevens een bijzonder begenadigd tekenaar. Bezielde boomstudies vormen het meest karakteristieke onderdeel van zijn oeuvre. Veelvuldig legt hij met zwart krijt op Ingres papier de grillige contouren en merkwaardige vormen van eiken, beuken en knotwilgen suggestief vast. Hij besteedt daarbij veel zorg aan een subtiele werking van licht en donker. Mede gevoed door zijn belangstelling voor Bosch ontwikkelen deze karakteristieke boomvormen zich nu en dan tot fantoomachtige gedaanten. Kunstcriticus Henk Egberts definieert Jan

van den Thillarts stijl als ‘een geaccentueerd realisme dat je door de bast heen laat kijken’. Een derde onderdeel van de expositie bestaat uit portretten van de schilder en diens vrouw, enkele markante boerenkoppen en innemende kinderportretten. De expositie wordt gecomplementeerd met enkele schetsboeken, tekenschriften, foto’s en andere documentatie, die samen licht werpen op het veelzijdige oeuvre van deze Bossche kunstenaar uit de school van Piet Slager. De expositie Jan van den Thillart is te bezoeken in Museum Slager, Choorstraat 16 te ‘s-Hertogenbosch. Het museum is geopend van dinsdag tot en met zondag van 14.00 tot 17.00 uur en gesloten op maandagen en tijdens Carnaval. Toegangsprijs:  3,00. 17


Aankondiging

Mechelen,

‘waar muziek uit de hemel valt’

Op 27 april 2002 organiseert de werkgroep LEF een excursie naar de schone stad Mechelen. Onderstaand stuk is alvast een warmmakertje. Op het eind ervan kunt u lezen hoe, waar en wanneer u zich kunt inschrijven. Uit welke richting men Mechelen (75.000 inwoners) ook nadert, lang te voren ziet men de massieve toren oprijzen van de Sint-Romboutskathedraal met zijn beroemde beiaard, ‘waar muziek uit de hemel valt’. Godsdienstige betekenis van de stad Deze magnifieke toren -door Vauban het achtste wereldwonder genoemd– is het symbool van de religieuze betekenis van Mechelen sinds 1559, als aartsbisdom en primaat van België (indertijd zelfs primaat der Nederlanden). De eerste primaat was de beruchte kardinaal Granvelle, minister van Philips II. Beroemd is ook kardinaal Mercier, standvastig en moedig tegenover de binnendringende vijand in de Eerste Wereldoorlog. Het is dan ook niet vreemd, dat Mechelen nog vele historische religieuze gebouwen kent, zoals de Refugies van de Abdij van Sint-Truiden en van de Abdij van Tongerlo, kerken als de Sint-Janskerk, de Sint-Pieter en Pauluskerk en de Sint-Katelijnekerk, maar ook een Groot Begijnhof en een Klein Begijnhof. Wereldlijke betekenis van de stad Tot 1531 kent Mechelen ook een rijke politieke geschiedenis met een glansrol in de Gouden Eeuw. De stad is oorspronkelijk een nederzetting op paalwoningen aan de Dijle. Hier zou de H.Rombout in de 8ste eeuw vanuit Ierland het evangelie gepredikt hebben. De eerste stadswal wordt aangelegd, Mechelen wordt havenstad, de handel komt tot bloei en later ook de lakenindustrie. Tegen 1300 verrijst de tweede stadswal. Wanneer in de 15de eeuw Mechelen door opvolging in handen komt van de hertogen van Bourgondië, begint er een periode van grote bloei. In 1473 vestigt Karel de Stoute hier de zogenaamde Rekenkamer en het Parlement van Mechelen, sinds 1503 de Grote Raad genoemd. Deze Grote Raad vervult tot aan het einde van het ‘ancien régime’ de rol van hoogste 18

gerechtshof. Margaretha van Oostenrijk (1480-1530) kiest Mechelen als residentie, als zij landvoogdes wordt van de Nederlanden. Het is ook de tijd van Jeroen Bosch. ’s-Hertogenbosch kent deze landvoogdes maar al te goed, al is het alleen al van de opstand van de stad in 1525 tegen de betaling van de alweer verhoogde accijnzen. In Mechelen voert Margaretha een schitterende hofhouding. De stad beleeft een hoogtepunt in haar bestaan. Ze wordt het Florence van het Noorden genoemd.

Sint-Romboutskathedraal Een apart woord verdient natuurlijk het figuurlijke en letterlijke hoogtepunt van de stad: de Sint-Romboutskathedraal. Gebouwd in de 14de eeuw, op het koor na, dat pas tegen het einde van de 16de eeuw wordt voltooid. Aan de massale toren begint men in 1452 te bouwen: in het begin denkt men nog tot 167 meter te gaan, maar in 1520 is de toren 97 meter hoog en men vindt dat genoeg. Er is trouwens geen (aflaten)geld meer. Gaande de bouwtijd (meer dan een mensenleven)

Er verrijzen vele belangrijke gebouwen, waaronder de Lakenhal en het Belfort (14de eeuw), het Hof van Savoye, het paleis van de landvoogdes (begin 16de eeuw, architect Rombout Keldermans) en het Schepenhuis (1374), waar van 1474 tot 1618 de Grote Raad zetelt, als ook het fraaie laatgotische Hof van Busluyden (16de eeuw), om er enkele te noemen. Op onze historische wandeling door de stad zullen we de meeste tegenkomen en deskundig toegelicht krijgen. Uiteraard geldt dit ook voor enige fraaie kerken. In de oude stad wordt de traditionele kunstnijverheid van het vervaardigen van kant en wandtapijten nog steeds beoefend. Mechelen is tevens het belangrijkste centrum voor meubelindustrie in België. En laten we ook de bierbrouwerij niet vergeten! Mechelen is gelegen in een bekende tuinbouwstreek (de Mechelse asperges!).

wordt de gotische stijl steeds rijker, zoals men aan de bovenste helft van de toren kan zien. De bouw vindt plaats onder het geslacht Keldermans, een Mechelse architectenfamilie. De wijzerplaten van de toren hebben een doorsnee van 13,7 meter. Het interieur is 99 meter lang en 28 meter hoog en harmonisch van opbouw. Het middelste schip dateert uit de 13de eeuw. De kathedraal is een voorbeeld van de ‘Brabantse Gotiek’, zoals de hooggotiek in Vlaanderen heet. De beiaard De beiaard van Mechelen is beroemd. In de toren hangen boven elkaar een oude en een nieuwe beiaard, samen 98 klokken, 80 ton brons! Aparte aandacht verdient de Koninklijke Beiaardschool Jef Denijn, opgericht in 1922. Deze school is de eerste ter wereld in haar soort, geniet internationale bekendheid en drukt nog steeds haar stempel Kringnieuws januari 2002


te gebruiken. Het is hoogst interessant om dit prachtige Begijnhof te vergelijken met het eveneens wonderschone Begijnhof van Diest, dat we enige tijd terug bezochten. Het Lierse Begijnhof is een typisch voorbeeld van een stratenbegijnhof, dat zijn ontstaan kent in de 13de eeuw. Naast een monumentale poort is de SintMargarethakerk ongetwijfeld het belangrijkste monument. Overigens moet gezegd, dat het Pallieterstadje Lier in zijn geheel de moeite waard is. Maar onze dag is al vol. Misschien is het een stimulans om er zelf eens heen te gaan.

op het beiaardgebeuren in de wereld. De Koninklijke Beiaardschool is gehuisvest in het historische pand Het Schipke. De internationale Beiaardwedstrijd Koningin Fabiola, die de Koninklijke Beiaardschool periodiek organiseert, wordt algemeen beschouwd als een der belangrijkste in zijn soort.

Wij hebben onze eigen stadsbeiaardier, Joost van Balkom, bereid gevonden om ons op onze excursie naar Mechelen te vergezellen en tussen de middag een beiaardconcert te geven op de beiaard van de Rombouts, tezamen met de huidige directeur van de Koninklijke Beiaardschool en stadsbeiaardier van Mechelen, de heer Jo Haazen. De Excursie Naar dit Mechelen gaat onze excursie van dit jaar: op zaterdag 27 april. In hoofdlijnen wordt de dag bepaald door een variabel programma van een uitgebreide stadswandeling door de historische stad, een museumbezoek en varen over de Binnendijle. Vanwege de kleinschaligheid van enkele onderdelen zal de groep van meet af aan in vier deelgroepen worden gesplitst. Iedere groep volgt hetzelfde programma, alleen de volgorde van de onderdelen zal verschillen. Op het einde van de middag stellen we voor om het op de terugweg gelegen stadje Lier aan te doen en daar het Begijnhof te bezoeken en ons avondmaal

Kringnieuws januari 2002

19


Op het moment van verschijnen van dit nummer wordt de inschrijving opengesteld. Dit kan plaatsvinden hetzij op het Kringhuis zelf, via de fax (073-6146012) of e-mail (werkgroepen@kringvriendenvanshertogenbosch.nl). Dus niet telefonisch. Opgeven bij aanmelding: naam en voorletter(s), adres, postcode, plaats, telefoonnummer, lidmaatschapsnummer, ontvangstdatum van dit Kringnieuws, aantal personen (introducés toegestaan). Datum en handtekening. U betaalt pas (liefst direct) na ontvangst van een acceptgirokaart. Na ontvangst van het verschuldigde bedrag bent u officieel ingeschreven. Het maximum aantal personen is 100 (twee bussen van 50). Wacht niet te lang met

opgeven, want de inschrijving is meestal snel vol. Er zal geen herhaling van deze excursie plaatsvinden. Het verheugt ons te kunnen mededelen, dat wij de voorzitter van de Mechelense gidsenbond, de heer Herman Vermeulen, bereid gevonden hebben om in ‘s-Hertogenbosch een lezing met prachtige dia’s te komen geven over de stad Mechelen. Deze zal plaatsvinden op woensdag 24 april. Over de plaats zal nog nadere mededeling worden gedaan; de locatiekeuze is afhankelijk van de omvang van de belangstelling. Om dit enigszins te kunnen peilen, verzoeken wij u, wanneer u zich opgeeft voor de excursie, ook te melden, of u van plan bent al of niet (en met hoeveel) de lezing bij te wonen. Vincent Verberk

Secretariaat van KRING “VRIENDEN VAN ’s-HERTOGENBOSCH” Postbus 1162 5200 BE ’s-Hertogenbosch KRINGHUIS: Verwersstraat 19A ’s-Hertogenbosch Telefoon........................073 - 613 50 98 Telefax...........................073 - 614 60 21

COLOFON Openingstijden: Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur Zon- en feestdagen

Het programma van de excursie naar Mechelen

van 12.00 - 16.00 uur en van 1 april tot 1 oktober van 12.00 - 17.00 uur

De werkgroep LEF stelt U het volgende concrete dagprogramma voor.

Maandag gesloten

7.30 uur 9.15 uur 10.00 uur

BETALINGEN

12.00 uur 13.00 uur 15.00 uur 17.15 uur 17.45 uur 18.45 uur 20.00 uur ± 22.00 uur

Vertrek van Station Oost. Aankomst Mechelen. Gezamen-lijke koffie met appelgebak. We splitsen ons in 4 groepen van 25 personen. Van 10.00 uur tot 12.00 uur en van 15.00 uur tot 17.00 uur wordt aan iedere groep afwisselend het volgende programma geboden. (4 eenheden van 1 uur). Alle onderdelen staan onder leiding van gidsen. historische stadswandeling (2 eenheden van 1 uur), bezoek aan het klokkengietersmuseum Huis Michiels (1 eenheid van 1 uur), een toeristische rondvaart op de Mechelse Binnendijle (1 eenheid van 1 uur). Beiaardconcert vanaf de toren van de Sint-Romboutskathdraal door Joost van Balkom, beiaardier van de Sint-Jan, samen met zijn Mechelse collega, stadbeiaardier Jo Haazen. U kunt van dit concert in alle vrijheid genieten vanaf een terrasje of al dwalende op eigen gelegenheid in het centrum van Mechelen. Gezamenlijke warme middagmaaltijd (drie gangen, incl. een frisdrank of een pintje en een koffie). Tweede deel van het dagprogramma (zie bij 10.00 uur). De bus vertrekt naar Lier. Aankomst in Lier: vrij bezoek aan het grote dertiende-eeuwse Begijnhof. Avondboterham aan de voet van de bekende Zimmertoren. Terugreis naar huis. Aankomst in ’s-Hertogenbosch, Station Oost.

De kosten voor deze dag zijn all-in  49 per persoon (buskosten  12, koffie met gebak  5, hoofdmaaltijd  12, avondmaal  8, gidsen en entrees  7, voorbereidingskosten, fooien, verzekering, administratie € 5).

– Postgiro 3.119.716 – Jaarlijkse bijdrage minimaal  13,50 – Jeugdleden  7,00

Kringnieuws is het zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch”. Redactie: Egbert van den Berg, Jack van Elten, Theo van Herwijnen, Jan Korsten, Frans van Sundert, Marjan Vonk, Nik de Vries en Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis (voorzitter).

Redactie-adres: Secretariaat Kringnieuws Postbus 1162 5200 BE ’s-Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl

Vormgeving: Egbert van den Berg en Jack van Elten

Druk: De Regenboog b.v. ’s-Hertogenbosch Oplage 2200 stuks

Kopij voor het eerstvolgende Kringnieuws dient uiterlijk woensdag 13 februari 2002 te worden ingeleverd bij Secretariaat Kringnieuws, Postbus 1162, 5200 BE ’s-Hertogenbosch. Bezorgen in het Kringhuis of e-mailen naar redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl mag natuurlijk ook. Uw fotomateriaal dient u echter nog steeds analoog aan te leveren. 20

Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de redactie.

Kringnieuws januari 2002


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.