Kringnieuws januari 2003

Page 1

KRING n i e u w s uitgave van kring ‘vrienden van ’s‑Hertogenbosch’

Jaargang 30

2003

nummer 1

INHOUD Agenda............................................... 2 Jeubo Fotowedstrijd...................... 2 De voorzitter gaat bouwen.......... 3 Gelukkig Nieuwjaar........................ 3 Expositie Brabantse schilder Reinier Pijnenburg........................... 4 Fietroute over dijken..................... 5 Nationaal Monument Kamp Vught....................................... 7 Bosch Belegh.................................... 7 Op zoek naar wapens..................... 7 ’s‑Hertogenbosch Zeldzaam Groen.............................. 8 Bosch Woordenboek deel II.......... 8

januari 2003

bosch nieuws

Jeubo: Boschlogie voor de jeugd Naast de cursus Boschlogie is er ook een cursus Boschlogie voor de jeugd die in het kort Jeubo heet. Initiatiefnemer Marjon van Rooij en Kring-lid Kok de Bekker willen kinderen op zo’n manier Boschlogie aanbieden dat ze interesse krijgen voor de historie van de stad. Ze hebben twee jaar gesleuteld aan de formule en tegelijk hun ideeën in de praktijk gebracht. Twee jaar hebben leerlingen van groep acht van de basisschool Het Bossche Broek een aantal middagen door de stad gelopen en geproefd van haar rijke cultuurhistorie. Tijd om een punt te zetten achter de proefperiode en van nu af aan het programma breder aan te bieden.

Marjon van Rooij, tutor bij het Koning Willem I College, wilde leerlingen van de basisschool enthousiast maken voor de cultuurhistorie van ‘s‑Hertogenbosch. Ze schreef een brief met haar ideeën naar Coen Free, directeur van hetzelfde college, dat ook de cursus Boschlogie voor volwasse‑ nen verzorgt. Zo ging het balletje rollen. De brief kwam terecht bij de Kring “Vrienden van ‘s‑Hertogenbosch” en vervolgens bij Kok de Bekker, een ervaren stadsgids. Het programma Marjon van Rooij: “De leerlingen van groep acht hebben de laatste schooltoetsen in de winterperiode. De laatste maanden van het schooljaar is er ruimte voor wat

Tentoonstelling Lambert van de Leemput................ 9 Tweedaagse excursie naar Ieper en Lille................................... 10 Betalen of zitten?......................... 12 ’s-Hertogenbosch in het nieuw?.13 Uitslag prijsvraag........................ 13 Visie Werkgroep Bouwplannen.. 14 De wraak van de Hekel................ 15 Nieuws van het Noordbrabants Museum............. 15 Historici buigen zich over Bossche Markt............................... 16 Ingezonden brieven...................... 16 De geschiedenis van de kapel van het Groot Ziekengasthuis

v.l.n.r. Marjon van Rooij en Kok de Bekker

te ’s‑Hertogenbosch n het GZG-koor......................................... 17 Kroniek van het jaar 1875........... 19

Kringnieuws januari 2003

De uitgave van dit Kringnieuws is mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van Jacques Stienstra. 1


andere activiteiten. Scholen zoeken zelf ook vaak naar een programma dat ze de leerlingen aan kunnen bieden. Daar wil‑ len we op inspelen.” Het programma mag niet te zwaar zijn en moet aansluiten bij wat kinderen aanspreekt. Kok de Bekker: “Je moet er rekening mee houden dat kinderen nog niet zoveel historisch besef hebben. We behandelen één onderwerp per bijeenkomst. En dan moeten we het voor de kinderen vooral leuk maken, ze moeten geïnteresseerd raken in de stad. Dat vinden we belangrijk. Uitdieping van de kennis komt later wel.” Voor 2002 zijn er zes onderwerpen uit‑ gewerkt. Er zijn er nog zes in de maak. De kinderen krijgen per onderwerp een korte inleiding. Dan gaan ze op stap, de stad in, en kijken onder begeleiding wat er te vinden is over dat onderwerp. Voor dit deel worden deskundigen gevraagd. Dat kan een gids van de Kring zijn, maar ook iemand anders. De kinderen krijgen niet alleen een rondleiding. Onderweg is er ruimte voor een opdracht of een spel. “Voor het thema ziekte en armoede in de Middeleeuwen hebben we een stadswan‑ deling gemaakt waarbij we ook naar de oudste arbeiderswoningen in de stad heb‑ ben gekeken. Bij de Gasthuispoort werd door een toneelgroep een stadsbeeld van toen in scène gezet: een melaats kind zat er te bedelen. Mensen liepen met een boog om haar heen, een non weigerde toegang tot het ziekenhuis. Wel liet de non een rijke heer met een rinkelende geldbuidel het Gasthuis binnen. En hij was slechts een beetje verkouden!”

Welwillende sponsors De financiering blijkt geen enorm groot probleem. “Dankzij de welwillende mede‑ werking van onze sponsors,” aldus De Bekker en Van Rooij. Het Koning Willem I College, het Stadsarchief, de Pabo en het Noordbrabants Museum hebben hun expertise en medewerking beschikbaar gesteld. Basisschool Het Bossche Broek wilde het programma graag aan haar leerlingen aanbieden. Het Koning Willem I College verzorgt de administratie, de lessen worden gegeven door Pabo-studenten en stadsgidsen van de Kring, het Stadsarchief en het Noordbrabants Museum bieden hun medewerking om niet aan.

Agenda

Jeubo Fotowedstrijd

10-11-02/ Expositie Reinier Pijnenburg in 23-03-03 Museum Slager 18-03-03 Lezing Mieke Kolster over Nationaal Monument Kamp Vught in de Azijnfebriek, aan‑ van 20.00 uur (LEF) 22-03-03 Bezoek aan Kamp Vught, 14.00 uur bij het monument, Lunettenlaan 600, vooraf inschrijven (LEF) 08-12-02/ Tentoonstelling maquettes ...-...-... Lambert van de Leemput in Het Bossche Prentenmuseum 17-05-03/ Excursie Ieper en Lille, vooraf 18-05-03 inschrijven (LEF) 21-12-02/ Tentoonstelling De vier jaarge21-04-03 tijden in de kunst van de nederlanden 1500-1750 in het Noordbrabants Museum

Het Noordbrabants Museum heeft afge‑ lopen zomer een tentoonstelling ingericht van foto’s die gemaakt zijn door leerlingen van de toenmalige groep acht van basis‑ school Het Bossche Broek. Die foto’s zijn gemaakt in het kader van de cursus Jeugd Boschlogie (Jeubo). Op 1 november 2002 volgde voor sommige leerlingen nog een verrassing. Drie foto’s kwamen in aanmer‑ king voor een prijs. Voor de officiële prijs‑ uitreiking waren Daan, Maartje en Anne met hun ouders en leraren uitgenodigd in het Kringhuis. Daarna ging het gezel‑ schap, helemaal in de traditie van de Jeubo, naar een historische locatie. Deze keer was het de kelder van Adriaan, onder de kinderboekenwinkel met dezelfde naam. Ton Meulman vertelde hier over de kelder. Hij wist dat er oude middeleeuwse

2

Tentoonstelling Tijdens de cursus Jeubo krijgen de deelne‑ mers een opdracht. In 2001 hebben ze elk een schilderij gemaakt van wat ieder van hen het mooiste plekje van ‘s‑Hertogen‑ bosch vond. De Bekker en Van Rooij heb‑ ben al die schilderijen voorzien van een prachtige gouden lijst van spuitschuim en het Noordbrabants Museum heeft deze werken een weekend tentoongesteld. Vorig jaar was er een fototentoonstelling. Ieder kind had de opdracht (in gedachten) een belangrijk persoon rond te leiden in ‘s‑Hertogenbosch. Van de gebouwen en monumenten die ze wilden laten zien moesten ze foto’s maken en een toelich‑ ting schrijven waarom ze deze plek geko‑ zen hadden. Tenslotte kon iedere leerling één foto inzenden. De zestig leerlingen die dit jaar meededen stuurden dus evenveel foto’s in, die ook allemaal veertien dagen

in het museum tentoongesteld zijn. Als extra was er een prijs beschikbaar voor de drie beste foto’s. Een werkgroep De Bekker en Van Rooij: “We willen het niet langer met zijn tweeën doen. Dat is te beperkt. We moeten op weg naar pro‑ fessionalisatie,” vinden ze. Ze willen de steun van meer mensen. Er komt nu een werkgroep. Die zal bestaan uit mensen met verschillende deskundigheden, zoals een stadsgids, en mensen met een onder‑ wijskundige achtergrond. De organisatie heeft inmiddels een vaste vorm gekregen. Er is een aantal onder‑ werpen gekozen. Daarbij zitten natuurlijk de Sint-Jan, de vestingwerken en de Binnendieze. Maar ook een wat moei‑ lijker onderwerp als ‘armoede en ziekte in de Middeleeuwen’ komt aan bod. De studenten van de Pabo maken per onder‑ werp een lesbrief. Aan de hand van die lesbrief wordt het programma ontwikkeld. In de afgelopen twee jaren is gebleken dat het maken van zo’n lesbrief nog een hele klus is. Daar is nog wel wat verbetering mogelijk, maar de cursus Jeubo blijkt een activiteit te zijn die aanslaat. De Jeubo wil haar aanbod uitbreiden, er moeten meer scholen deel kunnen nemen. Daarom wordt, waarschijnlijk vanaf 2003, een aantal voorwaarden voor deelname gefor‑ muleerd. Alle Bossche basisscholen krijgen dan de mogelijkheid zich in te schrijven voor de cursus Jeugd Boschlogie. Tekst en foto Marjan Vonk bosch nieuws

kelders onder de huizen in de Kerkstraat waren. Adriaan Heinen, de vroegere eige‑ naar van de boekwinkel, moest daar kool en aardappelen voor zijn moeder halen. Later is de toegang tot de kelder dicht‑ gemetseld en niemand wist meer hoe je er moest komen. Na heel veel zoeken is tenslotte een kelder teruggevonden onder het pand waar nu de kinderboekenwinkel is gevestigd. De kelder is wel vijf eeuwen oud en is zoveel mogelijk in de oude staat gebleven. Je kunt je voorstellen dat Jeroen Bosch hier misschien stond toen de kelder gebouwd werd! Nu is er in de kelder ruimte voor tentoonstellingen van bijvoorbeeld kindertekeningen. In de boekwinkel mochten de prijswinnaars een boek uitzoeken. Kringnieuws januari 2003


van het bestuur

De voorzitter gaat bouwen De Kring heeft de naam dat ze overal tegen is als het gaat om nieuwbouw in de stad. We zijn natuurlijk niet tegen nieuwbouw. We vinden wel, dat moderne architectuur in een historisch centrum aan bepaalde voorwaarden moet voldoen. Die voorwaarden gelden niet alleen voor nieuwe panden, die gelden ook voor de omgeving waar gebouwd wordt. Het is hard nodig dat stadsbestuur, planologen en projectontwikkelaars de discussie aangaan over de criteria waaraan nieuwbouw in een historische omgeving moet voldoen. Gebouwen bieden vaak een schat aan informatie over de geschiedenis van de stad. Zij maken ook dat de stad herken‑ baar blijft voor haar bewoners. Die her‑ kenbaarheid ontstaat niet alleen door de bestaande bebouwing, maar ook door de historische stadsgeografie: het samenhan‑ gend patroon van wegen en waterlopen, van vestingwerken en historische verkave‑ ling. Robin Lutz schreef in het cultuurbe‑ richt van zomer 2001: “Natuurlijk is het onmogelijk om in een levende stad alle gebouwen eeuwig te bewaren, maar je kunt je wel afvragen waarom we een gebouw weg willen hebben, wat ervoor in de plaats komt en wat de meerwaarde daarvan is. En of het wel leuk is voor toe‑ komstige generaties. Die vragen moeten elke keer weer worden gesteld.” In Het Bossche Prentenmuseum kunt u genieten van een groot aantal maquettes, gemaakt door Lambert van de Leemput (1916-2001). Zij tonen onder andere de Markt, zoals die er in de 17de eeuw uit‑ zag. Zij zijn illustratief voor de veranderin‑ gen die zich in de stad afspelen. Een inwo‑ ner van ‘s‑Hertogenbosch uit 1650 zou de huidige Markt niet meer herkennen. Werkgroep Bouwplannen De binnenstad van ‘s‑Hertogenbosch is een levende stad, waar ook nu voortdu‑ rend gebouwd wordt. Denkt u maar aan het stadskantoor, het appartementen‑ gebouw aan de Papenhulst en aan het GZG-terrein dat straks opnieuw ingevuld moet worden. De Kring is van mening dat de binnenstad van ‘s‑Hertogenbosch door haar vorm, door haar kleinschaligheid, door de vestingwerken en de Binnendieze, in haar geheel historisch erfgoed is. De werkgroep Bouwplannen heeft, geleid Kringnieuws januari 2003

bossche historie

Gelukkig Nieuwjaar Hoe lang het gebruik elkaar een gelukkig Nieuwjaar te wensen al bestaat, weet ik niet, maar het moet vele eeuwen zijn. Ook gevangenen blijken een enkele keer met een nieuwjaarswens te komen. Zo vond ik in het Rijksarchief van Noord-Brabant een wens, die ik u niet wil onthouden1. Ik heb hem niet herspeld. ’s Hertogenbosch 1 Januari 1876 Edele Achtbare Heeren,

door dit standpunt, het beleid van de Kring ten aanzien van nieuwbouw gefor‑ muleerd (zie elders in dit Kringnieuws). De plannen voor nieuwe gebouwen in de stad, voor moderne architectuur, worden door die werkgroep zorgvuldig geanaly‑ seerd. De werkgroep vraagt met name ook aandacht voor de historische omgeving en de historische geografie, het oude straten‑ patroon bijvoorbeeld. Architectuurprijs Een manier om de discussie over archi‑ tectuur in onze stad te stimuleren is de jaarlijks toe te kennen gemeentelijke Architectuurprijs. De voorbereiding van de Architectuurprijs van de stad ‘s‑Herto‑ genbosch 2003 is al gestart. Het thema in 2003 is nieuwbouw van na 1980 buiten het beschermde stads- en dorpsgezicht. Er zijn, evenals vorige jaren, twee prijzen: een publieksprijs en een winnaar die aangewezen wordt door een vakjury. Het publiek wordt uitgenodigd om panden die aan bepaalde criteria voldoen, bij de orga‑ nisatie op te geven. U hoort op tijd hoe dat in zijn werk gaat. Alle genomineerde panden worden opgenomen in een over‑ zichtelijke publicatie. Aan de hand van deze publicatie mogen de inwoners van ‘s-Hertogenbosch vervolgens stemmen: welk pand moet de publieksprijs krijgen. De vakjury volgt een andere procedure voor het aanwijzen van een winnaar. Cor Gillhaus

Met een blyk van dankbare en ongeluk‑ kige harten komen, wy U Edel Achb: Heeren U en de Uwen feliciteeren met het Nieuwbegonnen jaar. Moge de Hemelsche Vader U Edel Achtbr: Heeren in deze tyd‑ kring de gezondheid schenken om nog vele jaren deze dag te mogen vieren, tot Steun en medelyden van ons ongeluk‑ kigen. Hartelyk danken wy U Edelen voor de zorg aan ons ongelukkigen dit verlopen jaar gedaan, Alhoewel wy vele Smart onder‑ vinden op deze plaats, Moge dit door U. Edel Achtbr: Heeren verzacht worden, En op U Eds goedgunstigheid blyven hopen, mogt dan ook dit jaar voor velen van ons een jaar van Zegen en vreugde zyn. Dit is de eenvoudige Smeek en felicitatie van al Uwe U Ed onderdanige Crimineele Gev: Vrouwen Zoowel uit de Huisdienst dan van de Klassen. Het moge duidelijk zijn, dat voor deze vrouwen het gunstig stemmen van de Kommandant en het College van Regenten belangrijk is. Immers, van hen hangt het al dan niet gunstig advies af inzake strafvermindering. En elke maand minder in de gevangenis is er een, zeker als je voor vijf of meer jaar veroordeeld bent. Nik de Vries Noot: 1 RA, Archief Justitie, Bijlagen bij verslagen van het College van Regenten van de Strafinrichtingen van ’s‑Hertogenbosch, toegangsnummer 52, plaatsings‑ nummer 142, 1876.

3


Aankondiging

Expositie Brabantse schilder

Reinier Pijnenburg

Van 10 november 2002 tot 23 maart 2003 valt er in Museum Slager een kleine boeiende tentoonstelling te zien. Naast het werk van vijf generaties Slager is er in twee ruime vertrekken nu ook werk te zien van de Brabantse schilder Reinier Pijnenburg. Reinier Marinus Pijnenburg wordt in 1884 in Vught geboren. Hij krijgt zijn schilders‑ opleiding eerst bij Frans Kops en later bij Piet Slager senior in ’s‑Hertogenbosch. Omstreeks 1904 gaat hij werken in het atelier van Jan Dunselman in Amsterdam. Daarna volgt nog een afrondende studie aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Antwerpen. In 1908 reist Pijnenburg naar Parijs waar hij werkt in het atelier van Fernand Sabatte. Hij bekwaamt zich verder door oude meesters in het Musée du Louvre te kopiëren. Verder werkt hij graag in de buitenlucht, zoals dat sinds de impressionisten gebruikelijk is; vooral langs de oevers van de Seine. Pijnenburg bouwt al snel een oeuvre op. Van 19151920 woont hij in Spanje. Daar komt hij onder de indruk van het prachtige land en zijn bewoners. Hij voorziet in zijn levensonderhoud door het geven van schilderlessen. Hij verkoopt zijn werk op exposities in Barcelona en Madrid. In 1920 keert hij terug naar het Brabantse land en vestigt zich op landgoed Blijendijk in Vught. Hij gaat zich toeleggen op typi‑ sche Brabantse onderwerpen. Het folklo‑ ristische gildenleven, zijn karakteristieke boeren en boerinnen, de boerderij-interi‑ eurs. “In dat opzicht is hij belangrijk als schilder in het midden van de twintigste eeuw,” aldus drs. Peter Thoben, directeur van Museum Kempenland uit Eindhoven, bij de opening van de expositie. “Zo werd Pijnenburg de schilder van het land en leven van Brabant; daaraan ontleende hij de eretitel ‘De Brabantse Schilder’.” Pijnenburg heeft veel gereisd in binnenen buitenland. Binnen Nederland is hij ook te vinden in Marken, Volendam en Staphorst. Behalve figuurstukken schildert Pijnenburg ook stillevens. Bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag in 1954 krijgt Reinier Pijnenburg een tentoonstel‑ ling aangeboden in het Noordbrabants Museum. Dit museum en het Museum Kempenland in Eindhoven bieden op 4

Naschrift

dit moment samen een representatief overzicht van Pijnenburgs schilderkunst. Ook is er werk uit particulier bezit. De tentoonstelling in museum Slager kunt u nog bezichtigen tot 23 maart.

Als kleuter vertoefde ik vaak in het atelier van de schilder op Blijendijk. We woon‑ den in Vught, tegenover Huize Bergen en vaak wandelde ik met mijn ouders over het Beukenlaantje van de Boxtelseweg naar Blijendijk. Dat was zo rond 1947. Het interieur van de schilder zelf leek op een boerderij-interieur en zijn fameuze boerenpomp was in zijn vrij eenzaam gelegen huis een vast element. Mijn vader kocht verschillende schilderijen van Pijnenburg. Toen ik onlangs op 10 november bij de opening in museum Slager was, was daar een moment van pure herkenning. Zo treffend schilderde Pijnenburg zijn modellen, dat het leek of ik in onze vroegere huiskamer stapte! Toch werd ik een illusie armer. In mijn eigen huis hangt een Marker meisje van Pijnenburg. Peter Thoben van Museum Kempenland hielp me uit de droom door te vertellen dat ze helemaal niet uit Marken kwam, maar een Brabants model was, Stien van de Westelaken geheten… En zo kwamen verleden en heden zomaar op een regenachtige zondagmiddag in november samen in museum Slager in ’s‑Hertogenbosch. Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis

advertentie

VERK(n)OCHT AAN ’s-HERTOGENBOSCH Smalle Haven 129 - 133 te ’s-Hertogenbosch, tel: (073) 613 07 60 Info@bsmmakelaardij.nl / www.bsmmakelaardij.nl

Kringnieuws januari 2003


moette nou toch’s kijke

Fietsroute over dijken Start: Sporthal De Schutskamp aan de Kooikersweg. Kooikersweg, café de Eendenkooi en zorghuis de Taling (taling is een eenden‑ soort) hebben hun naam te danken aan de eendenkooi die hier heeft gelegen. Namen zoals Schutskamp, Kruiskamp, Helftheuvel zijn veldnamen die vroeger aan percelen land werden gegeven. Zo ook bijvoor‑ beeld Rietvelden, Vutter, Buitenpepers, Hambaken en nog veel meer. De polders rondom de stad kwamen vroeger nogal eens onder water te

overstroming eind 19de eeuw

staan. Oorzaak was de Beerse overlaat. Men moest toen veerboten inzetten op Vlijmen, Vught, Hedel en Den Dungen. Maar ook tijdens belegeringen van de stad liet men de polders snel onder water lopen zodat de vijand geen kans zag de stad te naderen.

flatgebouw Helftheuvel

Vanaf de sporthal fietsen we via de ver‑ keerslichten rechtsaf de Helftheuvelweg op naar de links gelegen Hedikhuizerweg. Hier is goed te zien dat de Kruiskamp links lager ligt. Deze wijk is dan ook geen opgespoten terrein. Wel zijn de sloten en de natte partijen uitgebaggerd en met zand opgevuld. Men kan dit goed waar‑ nemen doordat de wegen vanaf de Oude Kringnieuws januari 2003

Vlijmenseweg, de Rietveldenweg en de Vlijmenseweg allemaal aflopen richting Kruiskamp. Aan het einde van de Hedikhuizerweg gaan we rechts de Ruwekampweg op; we steken bij de verkeerslichten recht over en gaan de Graaf van Solmsweg op (de graaf was betrokken bij de belegering van ’s‑Hertogenbosch in 1629). Op het einde van het rijwielpad ziet u links de huisvuil overslaginstallatie. Hier wordt het huisvuil van ’s‑Hertogenbosch en de regio in perscontainers gedaan om vervolgens afgevoerd te worden naar de Vlagheide in Schijndel. Bij de wegversmalling voor het viaduct van de A 59, waar de Bossche Sloot in de rivier De Dieze loopt, stoppen we even. Het water achter het gemaal is de Bossche Sloot, een turfvaart die loopt tot de Moerputten. Hier gaat hij over in de Zandlei richting Cromvoirt. In de 14de eeuw was het de grens van Brabant en Holland. Over deze grens zijn vele conflicten geweest. Vooral om het visrecht werd strijd geleverd. De huidige grens ligt bij Geertruidenberg. Toen de stad ’s‑Hertogenbosch in 1629 door de Staatsen onder leiding van Frederik Hendrik ingenomen zou gaan worden, liet het stadsbestuur de polders rond de stad snel onder water lopen, zodat de vijand niet dichterbij kon komen. De waterstaatkundige Leeghwater, die in dienst was van Frederik Hendrik, had een plan gemaakt om ’s‑Hertogenbosch toch te kunnen innemen. Hij liet door meer dan 2000 mannen uit Holland dijken aanleg‑ gen in een straal van drie kilometer om de stad. Hier, nabij de Bossche Sloot, liet hij watermolens bouwen die het water tus‑ sen de stadsmuren van ’s‑Hertogenbosch en de aangelegde dijken in de rivier de Dieze wegpompten. Het geld voor deze arbeiders was afkomstig van de door Piet Hein veroverde Zilvervloot. Het droogma‑ len van de polders heeft ongeveer vier maanden geduurd waarna de stad kon worden ingenomen. Even verderop ligt het kerkhof van Engelen, waar ook twee Engelse vlie‑ geniers liggen begraven uit de Tweede Wereldoorlog. Achter en rechts van het kerkhof liggen de verhogingen van een fortificatie van de graaf van Solms, de Engelense Schans die gebruikt werd bij de belegering van ’s‑Hertogenbosch in 1629.

Nederlands Hervormde Kerk Engelen

Bij de eerste straat linksaf en na ongeveer 30 meter rechtsaf. Bij het Hervormde kerkje stoppen. Meestal staan kerkjes in het centrum van een dorp op een terp, zoals hier. Zo kon‑ den de dorpelingen bij hoogwater -wat nogal eens voorkwam- de kerk in vluch‑ ten. Het dorp Engelen is ouder dan de stad ’s‑Hertogenbosch. In een oorkonde uit 815 wordt al melding van Engelen gemaakt. In 1979 is hier een archeologisch onderzoek geweest. Men kwam toen tot de ontdek‑ king dat er bewoning moet zijn geweest vanaf het begin van onze jaartelling en dat er een nederzetting moet zijn geweest. Dankzij deze opgravingen kon men de kerk reconstrueren. Er zijn vier bouwfa‑ sen te onderscheiden. De eerste dateert uit de 12de eeuw. Waarschijnlijk heeft er tussen de 9de en de 11de eeuw een houten kerk gestaan. Het 12de-eeuwse kerkgebouw werd tijdens de Tachtigjarige Oorlog zwaar getroffen. In 1587 werd het grotendeels verwoest en bleef alleen het koor over. De contouren van het vroegere schip zijn tegenwoordig door lage, opge‑ metselde muren aangegeven; die van de toren zijn zichtbaar in het plaveisel. De bronzen Hemony klok dateert uit 1668. Engelen is in 1971 op vrijwillige basis geannexeerd door ’s‑Hertogenbosch. We rijden om de kerk heen om weer op de Dieskant te komen te komen. Hier stoppen 5


we even om de oorspronkelijke Diezeloop te zien. De rivier de Dieze loopt, komende van ’s‑Hertogenbosch, net voorbij het kas‑ teeltje Meerwijk rechts richting Crèvecoeur. Langs deze oude Diezeloop stonden in de 15de eeuw steenbakkerijen voor bakste‑ nen en daktegels voor ’s‑Hertogenbosch. Het water links is het Henriëttekanaal dat rond 1900 is gegraven. Het kasteeltje Meerwijk is nu een huis van plezier. We rijden richting de sluis van Engelen waar we de brug nemen en de Henriëttewaard uitrijden tot aan de andere zijde van de stuw. Hier zijn door Rijkswaterstaat toeristenborden aange‑ bracht met de geschiedenis van het fort Crèvecoeur. Hier even keren en terug langs de stuw, met de bocht rechts naar het fort. Op het einde van de weg even voorbij de slag‑ boom rijden om een kijkje te nemen bij het oude kruitmagazijn uit 1589. Er duiken verschillende namen op wie de bouwer van het fort is geweest, onder andere de graaf van Hohenlo die aan de Staatse zijde strijd leverde tegen de Spaanse overheer‑ sing van ’s‑Hertogenbosch in 1589. De huizen en de kerk die op het fort ston‑ den, zijn door de vele oorlogshandelingen verwoest.

kruitmagazijn fort Crèvecoeur

Het fort liep vroeger door tot aan de over‑ zijde van de weg naar café Treurenburg. De spoorbrug is in de uiterwaarden gebouwd omdat hier een grote bocht in de Maas was. Toen de brug klaar was, heeft men de Maasuiterwaarden onder de nieuw gelegde spoorbrug weggegraven. We rijden richting ’s‑Hertogenbosch en gaan voorbij de militaire duikersschool en oefenplaats van de Genie, rechtsaf de Gemaalweg op. Hier komen we langs de ingang van het kasteeltje Meerwijk. Tussen de eerste huizen die men hier tegenkomt, staat een voormalig café. Hier heeft een pontveer gelegen. Vroeger lag hier ook een voetveer zodat de bewoners 6

van Engelen ter kerke konden gaan in Orthen. We stoppen op de Engelsedijk na ongeveer 100 meter voorbij het viaduct van de A 59, even voorbij de eerste woningen. Hier staat links nog een gedeelte van een stoomge‑ maal uit 1879 dat de polders droog moest houden. Het is wel even zoeken. Even verderop rechts een waterpartij, de Fransche Wielen (of misschien Frans zijn wielen, dus de wielen die van Frans zijn). Hierover is weinig of niets bekend. Dijkdoorbraak, zegt men? Op een oude kaart staat vermeld ‘overlaat’ en dat kan beter kloppen als je de langgerektheid ziet van de plas. (overlaat = verlaagde dijk) Op het einde van de dijk rechtsaf de Oude Rijksweg op. Tegenover de Engelsedijk stond van 1887 tot de afbraak in 1956 de Lambertuskerk. In het oude kloostergebouw zitten enkele bedrijfjes waaronder de orgelbouwer Van Pels en van Leeuwen. Vroeger kwam al het verkeer dat naar het zuiden of het noorden van Nederland moest over deze Oude Rijksweg. We rijden nog steeds op een dijk. Als we verder rijden, de weg over het spoor aanhouden om vervolgens bij de verkeerslichten over te steken; dan met‑ een rechtsaf en weer meteen linksaf de Ketsheuvel op. We stoppen op de parkeerplaats van de begraafplaats Groenendaal. Deze is ver‑ noemd naar de eerste persoon die hier in 1858 begraven werd, namelijk Joannes Groenendaal. Tot de 19de eeuw was het de gewoonte overledenen te begraven in en rondom kerkgebouwen, kijk maar naar de gra‑ ven in de Sint-Jan. Uit gezondheids‑ overwegingen werd er sedert het begin van de Franse overheersing, omstreeks 1795, naar gestreefd om overledenen buiten de stad te begraven. Doordat de omgeving van de stad ’s‑Hertogenbosch laag lag, kwam deze bijna elk jaar onder water te staan. Daardoor was het moei‑ lijk om een geschikte begraafplaats te vinden. Op het kerkhof kunt u van een serene rust genieten. Aan de overzijde ligt het ronde fort Orthen dat door de Staatsen in 1630 is gebouwd. Het fort had als functie te beletten dat de ‘vijand’ ’s‑Hertogenbosch uit het noorden zou aanvallen. Door een besluit van koning Willem III mocht de gemeente ’s‑Hertogenbosch in 1856 op een deel van fort Orthen dat hoger lag een begraafplaats aanleggen. Het mocht niet verder liggen dan ‘een kwartier gaans’ van de stad. De begraaf‑

fort Orthen in 1895

plaats bevindt zich dan ook op één km buiten de toenmalige vesting. We rijden nu op de Hervensedijk en komen langs de volkstuintjes van pastoor Barten. Deze dijk gaat over in de slinge‑ rende Heinisdijk. Aan weerszijden van de dijk zien we de wielen. Deze zijn ontstaan door dijkdoorbraken. Het slingeren van de dijk komt, doordat men toen de nieuwe dijken gewoon om een wiel heen legde. Aan het einde van de Heinisdijk komt er een eind aan de dijkroute. Hier begint de Reitscheweg om vervolgens over te gaan in de Balkweg. Het bedrijventerrein Zoetelieve heeft een nieuwe naam gekregen, namelijk de Bossche Boulevard. Tegenover de Volkswagengarage linksaf de Hervensebaan op. Hier komen we langs het Carolusziekenhuis vernoemd naar de barmhartige zusters van de H. Carolus Borromeus. Deze zusterorde is in 1876 vanuit Trier naar ’s‑Hertogenbosch gekomen. In het kleine moderne klooster dat daar tussen het houtgewas staat, wonen nog enkele zusters. Enkelen van hen doen nog vrijwilligerswerk in het Carolusziekenhuis. Het bronzen luidklokje dat hier op het dak hangt heeft voorheen op het oude Carolusziekenhuis aan de Jan Heinsstraat gehangen. Het is door de bewoners van de Pijp en Geertruikerkhof geschonken

de Veemarkthallen halverwege de 20ste eeuw

Kringnieuws januari 2003


omdat zij tijdens de bevrijding van de stad in de kelders mochten schuilen. Op het klokje staat: ‘Carolus, mijn heldere klank zingt d’innige dank voor hulp in bange dagen 27 oktober 1944’. Bij de verkeerslichten rechtdoor de Zandzuigerweg op. Vervolgens gaan we bij de verkeerslichten over de Trierbrug links de Veemarktkade op. Voor de uitbrei‑ ding van de Brabanthallen heeft men de rivier de Dieze verlegd. Deze liep rechts waar nu het parkeerterrein is, vanaf de spoorbrug tot de brug over de industrie‑ haven. Het hele complex is nu eigendom van Libema. Hier komen we langs de nieuwe en de oude hallen van de Veemarkt. Het oude veemarkt‑ gebouw met toren aan de Oude Engelseweg is van de Bossche stadsarchitect Piet van Kessel en dateert uit 1931. Sinds 2001 wordt hier geen vee meer verhandeld. Aangekomen bij de volgende verkeerslich‑ ten gaan we rechts de Oude Engelseweg

de ‘bollen van Wout’

op. Op de kop van de Industriehaven staat wat in de volksmond heet de ‘bol‑ len van Wout’. Het is een ejectorinstallatie naar een uitvinding van Isaac Shone uit Engeland. Deze diende voor het afvoeren van fecaliën en werd voor het eerst in 1920 in de nieu‑ we wijk de Muntel in gebruik genomen. We rijden rechtdoor de Oude Vlijmenseweg op met aan de linkerkant de wijk West I, nu Boschveld. Aan de rechterkant een leeg terrein waar van 1938 tot 1995 de ban‑ denfabriek van Michelin heeft gestaan. In dat laatste jaar werden de laatste 420 werknemers ontslagen. Aangekomen bij de sportvelden kun je zien dat deze weer lager liggen, net als de Kruiskamp. Bij de rotonde gaan we rechts de Kooikersweg op, de weg waar we ook gestart zijn. Jo Hendriks

van de werkgroepen

Nationaal Bosch Belegh Monument Kamp Vught De werkgroep LEF nodigt u uit voor een lezing over de geschiedenis van Konzentrationslager Herzogenbusch, over de omstandigheden waarin de gevan‑ genen moesten leven; ook de actuele betekenis van het Kamp zal aan de orde komen. De lezing wordt gehouden door een enthousiaste vrijwilliger van zowel boven‑ genoemd monument als van onze Kring, Mieke Kolster. Zij zal dit doen op dinsdag 18 maart 2003 in de Azijnfabriek, aanvang 20.00 uur. Iedereen is welkom, toegang is gratis. In aansluiting hierop kunt u deelnemen aan een bezoek aan het Kamp Vught. Het monument is onlangs uitgebreid, men kan nu een beter beeld geven van slachtoffers, daders en omstanders. Voor dit bezoek wordt u verwacht op zaterdag 22 maart om 14.00 uur bij het monument, Lunettenlaan 600 in Vught. Voor deze rondleiding dient u zich in te schrijven in het Kringhuis. Het inschrijfgeld bedraagt € 2,50. Ine v.d.Werf Kringnieuws januari 2003

Onder deze naam verscheen onlangs een echt Bosch spel op de markt. Een draak van een spel. De productie van dit fraaie Ken jij een secretaresse die spel is gesponsord door ondernemingen niet ’s-Hertogenbosch en organisaties uit ‘s-Hertogenbosch kan typen ? onder de paraplu van De Ronde Tafel ’s-Hertogenbosch. De opbrengst van de spellen komt ten goede aan het Vicki Brownhuis in de stad. Het aantal spellen is gelimiteerd: in totaal zijn er slechts 1001 spellen geproduceerd. De prijs per spel bedraagt Als 30 euro. HetBosch Boschbedoelt, Belegh is een je Den spannend en amusant gezelschapsspel schrijf je toch zeker ’s-Hertogenbosch ?!

Aankondiging

waarin de spelers ‘beleggen’ in Bossche ondernemingen. Het is prachtig vorm gegeven. Op het spelbord staan typische Aangenaam: Bossche zaken afgebeeld: de Sint-Jan; de ’s-Hertogenbosch Draak; de Parade; is dediverse naam.Bossche onder‑ nemingen en de Bossche bollen. Het is een spel voor jong en oud. Het is onder andere te koop bij boekhandel Heinen. Voor ver‑ dere informatie kan men mailen met Arie Westeneng via A.Westeneng@hetnet.nl Gerdie de de Zeeuw-Nieuwenhuis Promoot naam ’s-Hertogenbosch ook eens mondeling. van de werkgroepen

Op zoek naar wapens Al enige tijd is onder de vlag van de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch” Voorkom verwarring de werkgroep Heraldiek actief; het aantal en schrijf: leden van deze groep neemt gestaag toe. Momenteel is’s-Hertogenbosch. de werkgroep bezig met een inventarisatie van de wapens, die stonden of staan op de vier stations die ‘s-Hertogenbosch heeft gehad. Wij heb‑ ben als werkgroep veel gezien, ontdekt en bestudeerd, maar we gaan ervan uit, dat onder de lezers van dit blad mensen zijn, Noem hetfoto’s, beestje bij de ver‑ die beschikken over gegevens, juiste naam en schrijf: halen, anekdotes van de stationswapens, die mogelijk ’s-Hertogenbosch. bij de werkgroep nog niet bekend zijn.

Wij verzoeken u vriendelijk deze gegevens ter beschikking te stellen van onze werk‑ Promoot de naam groep. ’s-Hertogenbosch U kunt hierover contact opnemen met ook eens ondergetekende.bij u op de tribune. Henk Paanakker voorzitter werkgroep Heraldiek

Promoot de naam ’s-Hertogenbosch ook eens bij uw club.

7


’s‑Hertogenbosch

boekbespreking

zeldzaam Groen

Hoe mooi kan een boek zijn? Heel mooi, zeker als het uitgegeven wordt door Adr. Heinen. En dat is het geval met ’s‑Hertogenbosch zeldzaam Groen. Het boek is geschreven door drs. Rob de Vrind en verrijkt met vele foto’s in kleur van George Burggraaff, Hans van de Ven, ErwinVerzandvoort en Rob de Vrind zelf. Zoals gezegd is het een prachtig boek geworden. Het biedt een biologische en cultuurhistorische beschrijving van de flora en fauna in en rondom de stad ’s‑Hertogenbosch. En daarmee is niets te veel gezegd. Wat een pracht, wat een rijkdom! En toch: er had nog zoveel meer kunnen zijn, als we wat zorgvuldiger met de natuur zouden omgaan. Dat valt ove‑ rigens niet altijd mee. Welke leek herkent in een ogenschijnlijk onaanzienlijk plantje het laatste exemplaar van een eeuwen‑ oude familie, als ik het tenminste zo mag uitdrukken? Gelukkig biedt het onderha‑ vige boek ook mij, als volstrekte leek, een veelheid aan boeiends. Nooit geweten dat er zoveel zeldzame planten en bloe‑

men in en rondom onze stad voorkomen. Natuurlijk heb ook ik ooit een herbarium moeten aanleggen voor biologie en uiter‑ aard heb ik op mijn duvel gehad, toen ik met een zeldzaam plantje kwam aanzet‑ ten, dat absoluut niet geplukt had mogen worden. Maar een groot bioloog is er van mij niet geworden. Rob de Vrind wel en dat laat hij op mee‑ slepende wijze merken in dit boek. In het

Bosch Woordenboek deel II In 1993 verscheen bij Adr. Heinen het Bosch’ Woordenboek. De redactie gaf toen al aan, dat ze niet de pretentie had vol‑ ledig te zijn. Op- en aanmerkingen waren welkom en zouden in een eventuele her‑ druk meegenomen kunnen worden. Onlangs verscheen bij dezelfde uitgever het Bosch Woordenboek II, nu zonder apostrof achter Bosch, zoals het ook hoort. In de inleiding wordt gewag gemaakt van verschillende mensen die op- en aanmer‑ kingen, maar vooral ook aanvullingen op papier zetten. En die hebben ertoe geleid dat er nu een tweede deel van het woordenboek is verschenen. Zou dat uniek zijn, of hebben ook andere steden met een eigen dialect zo’n mooie dubbele uitgave? Het dialect van ’s‑Hertogenbosch leeft, zoals de redactie van het woordenboek terecht opmerkt. En dit tweede deel laat daarvan vele treffende voorbeelden zien. Zijn we er nu? Hebben we alle Bossche woorden en uitdrukkingen gevangen? Dat lijkt me niet: geen enkel woordenboek kan compleet zijn. Maar veel Bosch is nu 8

geboekstaafd en dat is belangrijk. Voor echte Bosschenaren als punten van her‑ kenning, voor ‘nieuwe’ Bosschenaren als mogelijkheid iets van die typisch Bossche mentaliteit te leren kennen. Want uit het taalgebruik is die mentaliteit ‘hèndig’ te destilleren. En om alvast iets aan te geven voor deel III: d’n haogel zal d’r nog ’s naor slaon (het zal nog wel eens goed fout gaan), knaoje (staat al in deel I, maar ‘lilleke knaojert’ werd alleen geroepen naar spelers van de tegenpartij van BVV, terwijl de acties van ‘d’n Schuurmans’ met de mantel der liefde werden bedekt), klopkèj (de leest van een schoenmaker; mijn opa gebruikte er een en als mijn oma iets heel bijzonders had gekookt, zei hij nog wel eens: ‘Jao, zo kunde ‘ne klopkèj nog wel lèkker maoke’), lilleken hebschaor (gezegd van iemand die altijd alles wil hebben en een ander niets gunt, soms ook gekscherend gebruikt) en schorriemorrie (tuig, onguur volk). Wat heerlijk is het toch, snuffelen in die twee delen Bosch Woordenboek! Doet u mee? U kunt het tweede deel voor € 12,50

eerste deel behandelt hij landschap en natuur in en rond ’s‑Hertogenbosch. Hij gaat daarbij in op het ontstaan van dat landschap. Maar ook de bedreigingen worden genoemd: de stadsuitbreidingen, de verkeerswegen en kleinere ingrepen als te vaak maaien van bermen. Hij wijst er ook op dat de stad een uniek natuurge‑ bied op een steenworp van het centrum kent, Het Bossche Broek. En welke stad heeft zoiets moois? In het tweede deel gaat de schrijver in op de flora van ’s‑Hertogenbosch rond 1848. Hij kan dat doen omdat in dat jaar een boekje verschijnt over dit onderwerp van de hand van F.J.J. van Hoven. In een ver‑ gelijking tussen 1848 en 2002 maakt Rob de Vrind duidelijk wat er verdwenen is, maar ook wat nog behouden is gebleven. In het derde en meest uitgebreide deel laat de schrijver aan de hand van negen ‘gebieden’ zien wat er allemaal aan plan‑ ten en bloemen aanwezig is in en rondom ’s‑Hertogenbosch. Al eerder noemde ik de vele kleurenfoto’s. Die maken het boek compleet. ’s‑Hertogenbosch zeldzaam Groen kost € 23,50 en is onder andere te koop in het Kringhuis in de Verwersstraat. Nik de Vries boekbespreking

kopen, onder andere in het Kringhuis in de Verwersstraat. En nu maar wachten op de Bossche spraakkunst, die in het voorjaar van 2003 verschijnt, inclusief cd met Bossche dictees. Misschien kunnen we Bossche kinderen nog wel eens tweetalig maken... Nik de Vries

Kringnieuws januari 2003


bosch nieuws

Tentoonstelling Lambert van de Leemput Op zondag 8 december 2002 is in Het Bossche Prentenmuseum aan de Verwersstraat een bijzondere tentoon‑ stelling geopend. Te zien zijn in hout nagebouwde gevels en panden van ’s‑Hertogenbosch, voornamelijk zoals de stad er rond 1600 uitzag. Daarnaast zijn de werktuigen uitgestald, waarmee Bosschenaar Lambert van de Leemput deze werkjes vervaardigde. Over de tentoonstelling en de aanleiding daartoe hebben we uitvoerig bericht in een speciale bijlage bij het vorige Kringnieuws. Tijdens de opening heeft een van de zoons van Lambert mede namens zijn moeder en de andere kinderen het woord gevoerd. We vinden het leuk zijn toespraakje hier op te nemen. De redactie

links de heer Timmermans, midden mevrouw Van de Leemput en rechts de heer Cor Gillhaus

Dames en heren, mijnheer Timmermans, mijnheer Gillhaus, vertegenwoordigers van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch”, beste aanwezigen, lieve familieleden. Van de week werd ik wakker van de wekkerradio, na een poosje herkende ik het liedje van Herman van Veen, u kent het waarschijnlijk... opzij opzij opzij, maak plaats maak plaats maak plaats, we hebben ongelooflijke haast. Daarna het nieuws, ik zal u dat besparen en dan het filenieuws, de gebruikelijke files en de overige files. Allemaal mensen die gehaast zijn om vandaag weer te gaan doen wat Kringnieuws januari 2003

ze gisteren deden en waarschijnlijk mor‑ gen ook weer zullen doen. Op dat moment dacht ik aan deze dag, de opening van de tentoonstelling, ik dacht aan mijnheer Timmermans met zijn museum en aan de “Vrienden van ‘s‑Hertogenbosch”, aan hoe zij ons de gelegenheid geven eens een stapje opzij te doen, de ogen te openen voor sporen van de mensheid uit het verleden en het heden, en dat met name in onze geliefde stad ’s‑Hertogenbosch. Ze maken het de mensen mogelijk te reflecteren over hun bestaan En ik dacht toen: wat is het een prima idee om hier als familie Van de Leemput een bijdrage te kunnen leveren door vaders maquettes van ‘s‑Hertogenbosch voor tentoonstelling in bruikleen te geven. Vader noemde zich een kleine zelfstandige. Begonnen als een zelfstandige zakenman

was het natuurlijk nodig om zelf je man‑ netje te staan op allerlei gebied. Vele uren maken ook. Altijd van negen tot zes uur en later ook met soms dagen van negen tot negen. Er was eigenlijk maar een dag dat hij wat later begon, dat was Sinterklaasdag, 6 december. Dat had twee redenen. Wanneer de aankopen van de klanten op 5 december ‘s avonds achter de rug waren, scheurde hij een stuk inpakpapier van de rol die hij voor het raam van de zaak hing. Daarachter toverde hij dan de speelgoedwinkel om in een kerstsfeertje. Late dienst dus! De andere reden om op Sinterklaas wat later open te gaan lag eraan dat de kwaliteit van het speelgoed in de fifties nog niet was wat het nu is en dat betekende dat niet al het speelgoed

dat in de toen nog kinderrijke gezinnen geschonken werd door de Sint deze eerste aanslag overleefde. Vader had met SintNicolaas een contract dat hij de geschen‑ ken voor hem zou repareren, werk aan de winkel dus, ook na Sinterklaas. Als hij van huis uit niet handig was geweest, was hij het toen geworden. Zes dagen in de week waren ze in de weer, ik zeg ze omdat moeder 5 kinderen opvoedde; nu waren dat allemaal schatjes natuurlijk maar je was er toch wel even mee bezig. Als het beneden in de zaak druk was, moest ze daar meteen ondersteunen. Ze hadden dus alleen op zondag vrij, en daar begint het verhaal van het houtsnij‑ werk. In een in die tijd typische doorzon‑ kamer zagen ze toevallig een prachtige open haard met schouw; moeder vond hem mooi en pa beloofde: ik maak er een voor jou die minstens zo mooi is. Die tochtjes op zondag waren vaak ook bedoeld om de voorvaderen Van de Leemput op te sporen. In die schoorsteen zien we dan ook een aantal vroege fami‑ liewapens uit de 14de en latere eeuwen, uitgesneden uit hout. Toen hij doorkreeg dat het houtsnijden hem goed af ging, begon hij aan de kapel tegen‑ over de winkel en alras volgde het ene na het andere pand dat de moeite waard was. Hij was erg vindingrijk in het toepassen van allerlei ondersteunende materialen die hij voldoende in de winkel had. Pech voor de Oeteldonksche Club: in de jaren daarvoor maakte hij vele zaken die nodig waren voor Knilles, het Matinee op carnavalszondag en de optocht. Toen hij op een markt tekeningen van de Bossche markt rond 1600 vond, was het hek van de dam. Het resultaat vindt u in deze tentoonstelling. Het is voor het eerst dat zijn complete werk tentoonge‑ steld wordt. Wij, moeder en de kinderen, danken Het Museum en de Vrienden dan ook voor de gelegenheid zijn werk in volle glorie te kunnen laten zien aan iedereen. Het spreekt vanzelf dat moeder, als zijn grote steun en toeverlaat, de geëigende persoon is om te delen in de eer en de tentoonstelling officieel te openen. Mevrouw Van de Leemput opende vervol‑ gens de tentoonstelling met de woorden: Hierbij verklaar ik de tentoonstelling voor geopend; dat had je niet gedacht, he put‑ ter! (Putter was zijn koosnaampje) 9


van de werkgroepen

Tweedaagse excursie naar Ieper en Lille Na de grensoverschrijdende excursies naar respectievelijk de Belgische abdijen, Aken en Mechelen organiseert de werkgroep LEF op zaterdag 17 en zondag 18 mei 2003 voor de vierde keer een buiten‑ landse excursie. Ditmaal wordt het een tweedaagse reis naar het West-Vlaamse Ieper en de boeiende Noord-Franse stad Lille (Rijsel). Ieper De Eerste Wereldoorlog betekende voor de stad Ieper het tragische dieptepunt van haar geschiedenis. Ieper lag, omringd door heuvels en hoogten, in het middel‑ punt van de frontlijn. Het offer voor het behoud van de vrijheid was vreselijk: meer dan 1 miljoen doden, gewonden en ver‑ misten en een totaal verwoeste stad. Een onvoorstelbaar zware mokerslag, waarvan Ieper zich langzaam maar zeker herstelde. De stad werd in haar oorspronkelijke stijl heropgebouwd en herwon haar economi‑ sche slagkracht. Intussen blijven talrijke stille getuigen herinneren aan de diepe wonden die in ‘14-’18 in het hart van de stad en de streek werden geslagen.

stadhuis Ieper, 15e eeuw

Ieper is net als ’s‑Hertogenbosch een oude vestingstad. De vestingwerken van Ieper zijn de best bewaarde van België en hun geschiedenis begint tien eeuwen terug. In de bijna steen voor steen opnieuw opgebouwde Lakenhallen vindt u het museum In Flanders Fields. Dit is geen traditioneel oorlogsmuseum; het gaat niet over bevelhebbers en strategen, maar over de gewone mensen die de oorlog ondergingen: soldaten, verpleegsters, 10

vluchtelingen, kinderen. Hún verhalen en belevenissen staan centraal. Maar Ieper biedt nog meer: de stad was in de Middeleeuwen één van de grootste laken‑ centra van Europa. Dankzij dit verleden is Ieper met zijn talrijke gebouwen en monu‑ menten een cultuurhistorisch pareltje. Lille Velen die met 120 km per uur deze Noord-Franse stad passeren op de snel‑ weg naar het zuiden denken dat Lille een wat grauwe industriestad op haar retour is, die je maar het beste links kunt laten liggen. Niets is echter minder waar! Lille heeft zich in de laatste tien jaar ontwik‑ keld tot een trotse metropool rond een historisch hart. Lille is leuk, héél leuk zelfs. Prachtig centrum, mooie oude gebouwen, kleine middeleeuwse straatjes, grote plei‑ nen, veel terrasjes, leuke winkels en ook nog het nodige aan cultuur. Ooit was het als Rijsel de hoofdstad van Vlaanderen en nog steeds heeft de stad duidelijk Vlaamse trekken. Mosselen met friet, waterzooi, potjesvlees en hutsepot staan op de kaart van menig lokaal restaurant. Kenmerkend voor het oude Lille zijn de 17de-eeuwse in rijke Vlaamse stijl gebouwde huizen met prachtig bewerkte gevels. Het Palais des Beaux Arts is het op het Louvre na grootste museum van Frankrijk met een collectie waar je een flinke middag voor nodig hebt. Namen? Van Gogh, Renoir, Monet, Ruysdael, Van Dyck, Goya, Greco, Picasso, Braque. Van iedere stroming en iedere eeuw zijn er bijzondere werken. Om te voorkomen dat iedereen denkt dat het alleen maar om oud gaat: vlakbij het oude centrum ligt Euralille, een hypermo‑ derne wijk met winkels, kantoren, een congrescentrum en hotels rond het futu‑ ristische TGV-station.

Daar vonden tijdens La Grande Guerre de gruwelijkste veldslagen plaats, waarbij talloze Britse soldaten sneuvelden. Rond het middaguur bereiken we Ieper waar we van een typisch Ieperse maatijd zullen genieten. Daarna volgt een uitgebreide stadswan‑ deling met speciale aandacht voor de vestingwerken en een bezoek aan het museum In Flanders Fields. Na een ste‑

De excursie We hebben een interessant pro‑ gramma kunnen vastleggen met goede Nederlandstalige gidsen voor de rondlei‑ dingen en we reizen met twee comforta‑ bele bussen. Voor de overnachting in Lille hebben we voldoende kamers kunnen reserveren in het centraal gelegen drie‑ sterrenhotel Ibis Hotel de Ville. Alvorens op zaterdag de stad Ieper te bezoeken brengen wij een kort bezoek aan het Tyne Cot Cemetary in Passendale.

gotische Lakenhal 13e eeuw, na WO I geheel her

Kringnieuws januari 2003


Porte de Paris, Lille van Simon Vollant, ter herdenking aan de verovering van Vlaanderen (in opdracht van Lodewijk XIV gebouwd)

gezellige terrassen in Lille

bouwd met 70 meter hoge Belfort

Kringnieuws januari 2003

vige avondboterham verlaten we de stad via de Menenpoort waar nog steeds elke avond om 20.00 uur de Last Post wordt geblazen. Rond 21.15 uur arriveren wij in Lille. Na inchecken in het hotel bent u de rest van de avond vrij. De volgende dag gaan we na het ontbijt vanaf 9.30 uur Le vieux Lille verkennen onder leiding van twee Nederlandstalige en twee Engelstalige gidsen. De wande‑ ling eindigt rond het middaguur in res‑ taurant La Chicorée voor een uitgebreid middagmaal. Na de maaltijd doen we het even wat rustig aan: comfortabel gezeten in onze eigen bussen en begeleid door de twee Nederlandstalige stadsgidsen maken wij een Tour Panoramique: Lille door de eeuwen heen, waarbij we kennis zullen maken met de Vlaamse, Bourgondische, Spaanse en Franse invloeden die de stad in de loop der eeuwen heeft ondergaan. We doen ook het spectaculair ogende Euralille aan. Rond vier uur zijn we terug

in het centrum en hebben de echte door‑ zetters de gelegenheid om het Musée des Beaux Arts te bezoeken. Voor de anderen zijn er de talrijke terrasjes. Uiterlijk om zes uur vertrekken onze bussen richting Antwerpen voor de avondboterham in Brasserie ‘t Pakhuis, met als specialiteit: draftbrood met abdijkaas. Koffie en thee ‘naar genoegen’ en voor de liefhebbers de zelfgebrouwen bierspecialiteit Den Bangelijke.

11


Programma Zaterdag 17 mei: 07.30 vertrek ‘s-Hertogenbosch Station Oost 09.30 koffie met gebak in restau‑ rant Nazareth (tussen Gent en Kortrijk) 11.00 bezoek aan oorlogsbegraafplaats Tyne Cot 12.15 middagmaaltijd in Ieper 14.00 stadswandeling inclusief ves‑ tingwerken 16.00 bezoek aan museum In Flanders Fields 18.00 avondmaaltijd 20.00 The Last Post bij de Menenpoort, waarna vertrek naar Lille 21.15 aankomst bij Hotel Ibis Hotel de Ville. Avond ter vrije besteding Zondag 18 mei: 08.00 ontbijt 09.30 stadswandeling in vier groepen 12.00 middagmaaltijd in La Chicorée 14.00 uur rondrit per bus: Lille door de eeuwen heen 16.00 gelegenheid tot bezoek aan Musée des Beaux Arts of beste‑ ding naar eigen inzicht 18.00 vertrek naar Antwerpen 19.30 aankomst Brasserie ‘t Pakhuis voor avondmaaltijd 21.00 vertrek naar huis 22.15 aankomst Station Oost De kosten zijn € 136 per persoon, waarin begrepen het vervoer per touringcar, koffie met gebak op de heenreis, 2x mid‑ dagmaaltijd en 2x avondmaaltijd incl. tafeldranken, overnachting incl. ontbijt in driesterrenhotel (géén toeslag voor een‑ persoons-kamer!), begeleide stadswande‑ lingen in Ieper en Lille, bustoer met gids in Lille en entree museum In Flanders Fields. Niet inbegrepen: entree Musée des Beaux Arts en extra drankjes. Op het moment van verschijnen van dit nummer van het Kringnieuws wordt de inschrijving opengesteld. Gebruikt u daar‑ voor de bij uw Kringnieuws gevoegde bon. Het maximum aantal deelnemers is 98. Toewijzing gebeurt in volgorde van binnenkomst. De inschrijving sluit op 25 januari 2003. Er komt beslist géén herhaling, dus wacht u niet te lang met opgeven. U betaalt pas na ontvangst van een accept‑ giro. Na ontvangst van het verschuldigde bedrag is uw inschrijving officieel. Paul Nuijten 12

Betalen of zitten?

bossche historie

In de 19de eeuw was de rechter sneller met het uitspreken van een vrijheidsstraf dan in onze tijd het geval is. Als je bovendien bedenkt, dat veel mensen weinig of geen geld bezaten en de mogelijkheid hadden een geldboete te vervangen door een of meer dagen in de gevangenis, is het logisch dat er nogal wat mensen voor een of enkele dagen vast kwamen te zitten. De keus tussen een boete ter grootte van een weekloon of een dagje brommen was zo gemaakt.

bosch zelf. Andere overtreders kwamen uit Rosma­len, Berli­cum, Vught en Tilburg, maar ook uit Steenwijkerwold, Groningen, Onstwedde, Harder­ wijk, Nijmegen en Sloten. In totaal ging het om 124 ‘verpleegda‑ gen’. Dat kostte per dag 47 cent wegens voeding, verlichting en verwarming en 3 cent wegens gebruik van ‘mobilair en liggingstukken’. Samen werd er dus uit‑ gegeven ƒ 62,00. Vrijwel alle personen kom je maar een keer tegen. Alleen ene Johannes Verheugd maakte het bont: liefst vier keer werd hij tijdelijk vastgezet: een keer in juli, een maal in augustus en twee keer in oktober, de laatste keer met twee dames Verheugd. Opvallend tenslotte is de verdeling over de zes maanden. In juli zat er zes keer iemand vast, in augustus waren het er twaalf, in september maar vier, in oktober 28, in novem­ber 30 en in december acht.

Waarom een boete? Een boete werd opgelegd voor een overtreding van een van de plaatselijke verordeningen. In een artikel in een van de Jaarboeken van het Centraal Bureau voor Genealogie geeft de schrijver R. J. F. van Drie enkele voorbeelden van zulke overtredingen1. Deze voorbeelden zijn afkomstig uit Leiden over de periode 1849-1854, maar ik kan me voorstellen, dat in ’s‑Hertogenbosch het ook om soortgelijke gevallen ging. Een bakker had zijn roggebrood vermengd met zemelen2, een andere bakker bakte te licht (van gewicht!) tarwebrood; een tap‑ per had nog geschonken na sluitingstijd, de klanten van die tapper op dat moment werden ook beboet; een spuitknecht kwam niet opdagen bij een brandalarm; een melkslijter had zich laten voorttrekken op zijn hondenkar; een arbeider had met zijn kruiwagen op de klinkerweg gereden; een baggerman had zijn volgeladen bagger‑ schuit ’s nachts onbeheerd achtergelaten. Op al deze overtredingen stonden boetes van enkele guldens. In ’s‑Hertogenbosch kwamen de lonen van veel mensen hal‑ verwege de 19de eeuw niet boven de 5 gulden per week uit3. Dan is het begrijpe‑ lijk dat ook in ’s‑Hertogenbosch heel wat mensen voor 1, 2, 3, zelfs (in een enkel geval) 4 dagen vast zaten. Een voorbeeld: in de tweede helft van 1875 zaten er in het ‘Huis van Verzekering’ te ’s‑Hertogen‑ bosch 88 personen tijdelijk vast4. Van die 88 waren er 74 afkomstig uit ’s‑Hertogen‑

Nik de Vries Noten: 1 R. J. F. van Drie, Gevangen voorouders. In: Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, deel 45, 1991, pag. 207-248. 2 Zemelen zijn de bij het malen van graan afgeschei‑ den en fijngemaakte hulzen der korrels en worden gebruikt als veevoeder (Van Dale, Groot woorden‑ boek der Nederlandse taal). Vroeger werden ze ook gebruikt in zemelwater, waar baby’s met huidproble‑ men in gewassen werden. 3 Zie: A. Vos e.a., ’s‑Hertogenbosch. De geschiedenis van een Brabantse stad 1629-1990. Zwolle, 1997, pag 201. 4 RA ’s‑Hertogenbosch, Bijlagen bij de verslagen van het College van Regenten van de Gevangenissen, toegangsnummer 52, plaatsingsnummer 142. Hierin: Nominative Staat der personen welke in het Huis van Verzekering te ’s Hertogenbosch zijn opgenomen, en behoren tot het Huis van Bewaring, waarvan de kos‑ ten wegens voeding en verpleging komen ten laste van de Gemeente waarin de Politie-overtreding heeft plaatsgehad, volgens artikel 16 van het reglement van den 14 Augustus 1855 No. 112, over het tweede halfjaar 1875.

Het beloofde artikel met uitleg van de vaktermen gebuikt bij het artikel over de Kruisbroedershekel in het vorige kringnieuws vindt u in de volgende uitgave van dit blad.

Kringnieuws januari 2003


’s-Hertogenbosch in het nieuw? Zoals we u in het Kringnieuws van novem‑ ber 2002 hebben beloofd, volgt hier de korte toespraak van de heer Verhagen. Hij deed zijn uitspraken tijdens de laatste ledenvergadering en afsluiting van het sei‑ zoen naar aanleiding van een krantenarti‑ kel in het Brabants Dagblad waarin werd gesteld dat de gemeente ’s-Hertogenbosch niet zou durven vernieuwen. Toespraak Ik dank de Kring voor de uitnodiging om vandaag hier met mijn vrouw aanwezig te zijn. Maar om het in zo’n uitgelezen gezel‑ schap bij deze woorden te laten is teveel gevraagd. Ik maak daarom graag van de gelegenheid gebruik om het volgende te zeggen. In het Brabants Dagblad van vandaag staat een groot artikel met de kop Bosch elan zakt in het moeras. Samengevat staat er: er is vernieuwing nodig in ’s-Hertogenbosch, zowel in het ambtenarenapparaat als in de gemeenteraad, veel mensen zitten er te lang. Met mijn pensionering is al een klein gedeelte van het vermeende probleem opgelost! Ik kan u echter verzekeren van de redactie

Uitslag prijsvraag Aan de bijlage van het Kringnieuws van november 2002 hadden we een prijs‑ vraagje verbonden. Uit de vele goede inzendingen trokken we de volgende reactie:

dat grote projecten zoals de restauratie van de Sint-Jan, de Binnendieze, de ves‑ tingwerken, de bouwactiviteiten in het Paleiskwartier en bijvoorbeeld de Grote Wielen, alleen mogelijk zijn met een ‘harde kern’ van ambtenaren en raadsle‑ den die lang blijven. Want raadsleden en wethouders komen en gaan soms in een verbluffend tempo! Nieuw elan nodig, gebrek aan nieuwe plannen en stilstand zijn woorden die je ook kunt vertalen met: je moet van de stad geen museum maken. Als je deze woorden hoort, moet je op je hoede zijn, want meestal wordt bedoeld dat iemand wil gaan slopen en bouwen, niet uit liefde voor de stad maar om er geld mee te verdienen. Hier geldt nog steeds wat J. Niewold in 1995 schreef in zijn doctoraal werkcol‑ lege, dat ging over de lange jaren zestig. “Ze dromen van een stad vol winkels en kantoren waar het gerinkel van geld is te horen.” Als we denken aan de vernieuwingsdrang van de zestiger jaren, denk ik met wee‑ moed aan de afbraak van de Pijp en de kaalslag aan de Waterstraat waar men het nieuwe Provinciehuis wilde bouwen! En toen dit gelukkig niet doorging, werd er maar een parkeergarage gebouwd en werd de Sint-Pieter gesloopt. Er is in ‘s-Hertogenbosch voldoende plaats voor experiment en self kick-architectuur, bui‑ ten de vesting. ‘s-Hertogenbosch heeft zijn dynamiek juist te danken aan de historie! Kijk maar naar de drukte in de stad ook

bosch nieuws

buiten het toeristisch seizoen. Voor mijn werk kwam en hoop ik te blijven komen in steden als Zutphen en Deventer en ik kan u verzekeren dat daar op een normale doordeweekse dag niets is te beleven. Recent onderzoek toonde aan dat jaarlijks 2.000.000 dag toeristen onze stad bezoe‑ ken, over economie gesproken! Toen de Sint-Jan nog volop in de steigers stond en de Binnendieze in restauratie kwam, werd dat niet gedaan voor de toeristen, maar uit respect voor het verleden. Je moet niet restaureren voor de toeristen, economisch gewin, maar omdat het de moeite waard is het verleden levend te houden. De eco‑ nomie van het toerisme is een gevolg en moet niet de aanleiding zijn. In een middeleeuwse stad loopt alles door elkaar heen, maar is alles met alles ver‑ bonden, schreef de Middeleeuwenkenner prof. Peeters. Als men het laatste gedeelte van deze zin, is alles met alles verbonden, negeert, komt er oppositie; als deze suc‑ cesvol is, is de kritiek niet van de lucht en wordt gezegd: Bosch elan zakt in elkaar! Goede plannen voor de binnenstad waar‑ in de geschiedenis wordt gerespecteerd, de menselijke maat wordt gerespecteerd en economisch belang een afgeleide en niet de hoofdzaak is, zullen enthousiast worden begroet! Ik wens alle leden van de Kring en alle mensen die zorg en liefde voor de stad hebben succes bij hun onmisbare inzet voor onze prachtige stad en hoop in de toekomst hier ook een steentje aan te kun‑ nen bijdragen.

advertentie

Beste redactie, Ik denk dat het gaat om het pand De Gulden Poort. Dit pand stond tot 1810 op de noordoost hoek van het bebouwde deel van de Markt, dus ongeveer tegen‑ over de Moriaan. w.g. Henri van Valkenburg uit Schijndel De winnaar heeft intussen zijn prijs thuis‑ gestuurd gekregen. Wij danken de vele inzenders voor hun oplossing; en passant kregen we het overtuigend bewijs dat het Kringnieuws zeer goed gelezen wordt. De redactie Kringnieuws januari 2003

13


Visie Werkgroep Bouwplannen De Werkgroep Bouwplannen heeft zich gebogen over de vraag op welke wijze de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch” moet reageren op bouwplannen in met name de oude binenstad. Onderstaand stuk is het resultaat van de beraadsla‑ gingen. Geschiedenis De stedenbouwkundige ontwikkeling van de stad werd in de loop van de geschie‑ denis voor een belangrijk deel bepaald door: 1 De structuur van de bodem; 2 De loop van de verschillende takken van de Dieze; 3 De vestingbouwkundige aspecten. De eerste ommuurde stad was niet meer dan een marktveld met omliggende bebouwing. Hier kwamen drie wegen samen, respectievelijk uit het noorden, oosten en zuiden. De loop van deze wegen werd bepaald door de bodemstructuur en de loop van de Dieze. Toen de ruimte binnen de ommuring te krap werd, is men langs de hooggelegen wegen buiten de muren gaan bouwen. In de 14de eeuw werd de buiten haar muren gegroeide stad van een nieuwe ommuring voorzien. Toen kreeg de stad haar opmerkelijke driehoekige vorm. Dit werd nog sterker toen in de 15de eeuw de opnieuw buiten de vesting gelegen bebouwing in de richting Hintham en Vught binnen de ommuring werd gebracht. In deze periode zijn de meeste zijstraten aangelegd. Ook hier waren de bodemstructuur en de loop van de Dieze bepalend. Van planmatige stedenbouw was geen sprake. Men bouwde waar plaats was en waar de bodem en de Dieze het toelieten. Het gevolg was dat een stratenpatroon ontstond zonder rechte lijnen en evenwijdige staten. Na 1500 is de stad niet meer uitgebreid. Dit in tegenstelling tot vele andere ste‑ den in de Nederlanden. De stad bleef tot 1874 binnen haar muren en daar veranderde weinig. Alleen zijn door Hollandse projectontwikkelaars na 1629 op het terrein van onteigende kloosters de Eerste Nieuwstraat, Tweede Nieuwstraat (de huidige Sint Josephstraat) en Dode Nieuwstraat aangelegd. Ook de aanleg van de Zuid-Willemsvaaart veranderde weinig aan het bestaande stratenpatroon. Het kanaal liep in hoofdzaak door toen onbebouwd terrein. 14

De bebouwing bleef in het algemeen kleinschalig. De grootste gebouwen waren het, nu nog bestaande, Hof van Zevenbergen, het Gouvernement en het Stadhuis. Pas in de 19de eeuw zijn er omvangrijke complexen van kloos‑ ters en aanpalende scholen ontstaan, zoals die van de Mariënburg en aan de Papenhulst. Als we de oudste plattegrond van de stad van Jacob van Deventer van omstreeks 1545 met de huidige vergelijken, blijkt dat het grootste deel van de huidige binnen‑ stad een middeleeuws patroon heeft. Niet alleen het stratenpatroon, maar ook vele panden in de stad stammen uit deze tijd. Hoewel de gevels in de loop der tijd zijn aangepast (veel 18de en 19de -eeuwse lijstgevels), heeft bouwhistorisch onder‑ zoek aangetoond dat de achtergelegen huizen veel ouder zijn dan de gevels doen vermoeden. Na 1874 mocht de vesting ontmanteld worden, maar in ‘s‑Hertogenbosch bleven de wallen voor een groot deel gehand‑ haafd omdat zij als waterkering dienden. Het gevolg was dat de stad thans nog het grootste deel van haar wallen bezit, zij het dat dit lang niet overal zichtbaar is. Conclusie: de huidige binnenstad van ’s‑Hertogenbosch is door vorm, schaal, vestingwerken en Binnendieze als geheel historisch erfgoed. Historisch erfgoed Historisch-bouwkundige kwaliteiten in een stad kunnen om twee redenen waar‑ devol zijn: 1 Zij bieden informatie over de geschie‑ denis van de stad. Daarin spelen bouwtraditie, architectuurgeschiede‑ nis en bouwhistorie een belangrijke rol. De bouwtraditie, die vooral bij de landelijke bouwkunst een rol speelt, richt zich op de ontwikkeling van de lokale en regionale bouwtradities. De architectuurgeschiedenis richt zich op bouwstijlen en de bouwgeschiedenis legt de nadruk op de constructieve en bouwtechnische eigenschappen van een gebouw. 2 Bovendien kan het aspect van de historische stadsgeografie meespelen. Uit het samenhangende patroon van wegen en waterlopen, vestingwerken, openbaar groen en de historische verkaveling kan blijken wanneer en hoe ontwikkelingen van de gebouwde

van de werkgroepen

omgeving in de loop der eeuwen heb‑ ben plaatsgevonden. Samengevat kunnen historische steden en hun bouwkunst van betekenis zijn door hun informatiewaarde. Zij dragen bij aan een gevarieerd beeld van de leefom‑ geving en verhogen door historische vor‑ men en betekenissen de belevingswaarde ervan. Planvorming Bij plannen die raken aan de cultuurhisto‑ rische waarden van een bestaande situatie in de stad zijn verschillende strategieën denkbaar: 1 Negeren. Bij toevoegingen in of nabij een gebouw of een stadsdeel wordt aan de omgeving geen aandacht geschonken. Een dergelijke bewust of onbewust gemaakte keuze kan de cultuurhistorische kwaliteit van het bestaande object of de omgeving ernstig schaden, zonder dat moeite is gedaan dit te voorkomen. 2 Contrast. In vorm en functie wordt bij het toevoegen van een nieuw element een contrast in vorm en betekenis gezocht met het bestaande gegeven. De nieuwe toevoeging wordt door de plannenmaker per definitie afgestemd op het bestaan‑ de. Van groot belang is daarbij dat de bestaande cultuurhistorische kwaliteiten zo min mogelijk worden aangetast en de belevingswaarde van het eindresultaat positief is. 3 Harmonie. In vorm, functie en beteke‑ nis van toevoegingen wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bestaande historische kwaliteit van object en omgeving. Dit kan geschie‑ den door het zoeken naar nieuwe vor‑ men, die niettemin zijn geïnspireerd op de historische vormentaal of zelfs daarmee overeen komen. 4 Restauratie c.q. reconstructie. In deze strategie worden wijzigingen alleen getolereerd indien ze passen in een zo zorgvuldig mogelijk herstel van een oorspronkelijk of gegroeid historisch concept of een stadium daartussen. Standpuntbepaling De Kring streeft naar het behoud van het historisch erfgoed van de stad. Bij stedelijke plannen die van invloed zijn op de kwaliteit van dit erfgoed zal de Kringnieuws januari 2003


bosch nieuws

Kring haar standpunt moeten bepalen. Dit kan gedaan worden aan de hand van de bovengenoemde vier criteria. 1 Negeren Deze optie past niet in ons beleid, dat het behoud van cultuurhistorische waarden nastreeft. 2 Contrast Deze optie komt alleen in aanmerking als harmonie en restauratie niet moge‑ lijk zijn. 3 Harmonie Deze optie is aanvaardbaar, mits met zorg uitgevoerd. 4 Restauratie Deze optie heeft de voorkeur van de Kring. J.M.van Ee

Nieuws van het Noordbrabants Museum In het Noordbrabants Museum lopen, als u dit leest twee bijzondere tentoonstel‑ lingen. In de Tuingalerij treft u werk aan van jonge Brabantse kunstenaars. Tussen 16 november 2002 en 31 augustus 2003 zijn er solotentoonstellingen te zien van achtereenvolgens Marjolein Landman (gemengde technieken), Linda Arts (schilderijen, licht), Ruud van den Broek (schilderijen), Phoebe Maas (foto’s), Rogier Walrecht (gemengde technieken) en Wycher Noord (schilderijen).

De wraak van de Hekel Onderstaand verhaal is gebaseerd op de legende van de Kruisbroeders en historische gegevens. Het is op 29 juni verteld aan omwonenden van de Kruisbroedershekel, Bosch publiek, bouwers aan de Kruisbroedershekel en medewerkers van de gemeente. Vooraf aan hun vaartocht door de nieuwe Kruisbroedershekel, de doorgang tussen vesting en binnenstad. “Gegroet lieden, hoor mij aan voor jul‑ lie uit varen gaan. Een merkwaardige geschiedenis die u waarschuwen wil. Mijn naam is Berend van Bosch, ingezetene van de stad ‘s‑Hertogenbosch. Uitgerekend op Bastion Oranje kiest u het vertrekpunt om naar de hekel der Kruisbroeders te gaan. Terwijl dit bastion gebouwd is door dezelf‑ de lieden die onze geliefde Kruisbroeders de stad uit hebben gejaagd in 1629, Frederik Hendrik en zijn kornuiten namens de Staten van Holland. Heren van stand, maar ze hadden het niet op katholieken. Een knap staaltje werk, het veroveren van onze stad, dat wel. Met het geld van de Zilvervloot en de hulp van Leeghwater de poldermaker, werd heel het zompige land rond de stad drooggelegd en het hele plan om de boel onder water te zetten om de stad te verdedigen kon in de prullenbak. Maar goed, de stad werd veroverd en Bastion Oranje werd gebouwd ter verde‑ diging ervan. Genoeg over Oranje, de Kruisbroeders zijn aan de beurt. Brave vrome lieden, die met eigen hand en schop hadden meegewerkt aan de verdediging van de stad. Toen Kringnieuws januari 2003

die eenmaal veroverd was door Frederik Hendrik, mochten ze nog twee maanden blijven om in alle rust hun spullen te pak‑ ken en in orde te maken. Hun bezittingen werden weliswaar ingepikt, maar ze behielden het vruchtgebruik. Aard van Vugt “Als beloning voor het dappere verzet,” staat er in de kronieken van Frederik Hendrik. Mooi gezegd, maar de waar‑ heid is anders. Angst, pure angst. Frederik Hendrik was bang voor de Kruisbroeders. Dat zat zo. Hun kerk was niet zo maar een kerk. De Kruiskerk stond onder speciale bescherming van Onze Lieve Heer. Met dank aan Aard van Vugt. De jonge Aard was op een dag ter communie gegaan. Beste kleren, familie mee, maar Aard kon van de zenuwen die dag geen hap door de keel krijgen. Zijn vader, een bakker van goede komaf, kon het zenuwachtig gekerm niet aanhoren en propte de jon‑ gen een homp brood in de mond. Eten zul je! Onze Aard maar kauwen, tegen heug en meug. Zo kauwend loopt ie samen met zijn vader en de rest van de familie naar de Sint-Cathrien, zoals de kerk eigenlijk heet. Ze gaan de kerk in. Kleine Aard wordt bij het zien van al die pracht en praal nog bleker dan hij al was. Zijn maag krimpt samen en... Zijn vader sist nog: “Je laat het!”, maar het is te laat. Terwij de kerk al goed vol zit, draait Aards maag om. Zijn vader is nog net snel genoeg om het joch naar de zijkant te trekken. In een donkere hoek van de kerk, waar wat plavuizen los liggen, tilt de sterke man

Op 21 december 2002 is een grote ten‑ toonstelling geopend die nog loopt tot en met 21 april 2003. Onder de titel De Vier Jaargetijden in de kunst van de Nederlanden 1500-1750 zijn werken geëxposeerd die de cyclus van de tijd tot onderwerp hebben. Naast werken op papier, prenten en teke‑ ningen zijn er tapijten en objecten te zien. Bij deze laatste tentoonstelling verschijnt ook een uitvoerige publicatie. Deze kost € 24,50. Nik de Vries bossche historie

een plavuis op en daar laat arme Aard zijn braaksel lopen. Vergeeft u dit onsmakelijk beeld, maar het is van groot belang. Aard hervindt zich en gaat ter communie alsof er niets aan de hand is. Maar een paar dagen later bemerkt de vader dat hij de plavuis niet helemaal goed heeft terug‑ gelegd. Opnieuw tilt hij de zware steen op om hem recht te leggen, hij werpt als vanzelf een nieuwsgierige blik, kijkt ontzet en laat de plavuis met een klap vallen. Op het lawaai komt een van de Kruisbroeders aangesneld. De vader zit op zijn knieën en kijkt naar de plek waar zijn zoon zo kort daarvoor gedaan had wat in de kerk niet gebruikelijk is. Hij bespeurt geen sporen van onpasselijkheid, maar een beeldje! In de grond onder de plavuis ligt een beeldje van Christus aan het kruis. Een wonder, alle broeders worden erbij geroepen en iedereen is het erover eens: hier is een wonder geschiedt! Een beeldje van Christus aan het kruis. Een wonder! Het verhaal verspreidt zich als een lopend vuurtje door de stad. En zo komen de broeders aan hun naam Kruisbroeders en de kerk aan de naam Kruiskerk. Overal vandaan kwamen mensen kijken naar dit bijzondere relikwie. Het kon niet anders of de Kruisbroeders wisten zich in deze uiterst onrustige tijden door de Heer zelve beschermd. Daar kon geen stadsmuur tegenop! En Frederik Hendrik zou het merken. Ze komen er niet in… Op 30 april stonden de eerste troepen voor de stad, een dag die de Staten van Holland 15


nog steeds vieren. Zoals gezegd werden de ommelanden drooggelegd en al wat er nog restte was de stadsgracht en het water van de Binnendieze. Maandenlang bulderden de kanonnen, maar ‘s‑Herto‑ genbosch bezweek niet. In september was voor Frederik Hendrik de maat vol. Hij gaf zijn aanvoerder opdracht met een kleine boot de stadsgracht over te steken, via de hekel bij de Sint-Cathrien de stad bin‑ nen te sluipen en de kleine poort ernaast van binnenuit te openen. Zo gezegd, zo gedaan. In het duister, uit het zicht van de Bosschenaren, zette een roeibootje koers naar de Kruisbroedershekel. De hekel, een grote balk met scherpe ijzeren punten die het water afsluiten. Vlak bij de hekel krijgt de kleinste en magerste man in de boot de opdracht over boord te stappen, onder de hekel door te zwemmen, aan land te klimmen en de poort te openen, want een soldaat op wacht had men er niet gezien. Het water was niet alleen koud, maar rook ook niet echt fris en de zwemmer mopperde dan ook flink. Eenmaal bij de hekel waar de pinnen zo dichtbij elkaar zaten dat hij er echt niet tussendoor kon,

haalde hij diep adem en dook onder. Aan de andere kant van de balk kwam hij proestend boven, het vuile water liep hem uit de mond. Van woede begon hij te vloeken en te tieren op die katholieken van ‘s‑Hertogenbosch. Op dat moment hoorde hij een donderend geraas, het gerammel van kettingen en voor hij weg kon komen, werd hij doorboord door de pinnen van een tweede hekel. Zijn makkers in de boot hadden zijn doodskreet gehoord en toen even later zijn zielloos lichaam langs de boot kwam drijven, sloeg hen de schrik om het hart. Het water spoot door de gaten in zijn lijf, als was het een fontein van Beth Gahli. Hoe het aan deze kant van de hekel was gekomen, ze wisten het niet. De aan‑ voerder stuurde een tweede man, die met grote schrik aan zijn opdracht begon. Ook hij zwom onder de hekel door, vloekte op de katholieken en met donderend geraas onderging hij hetzelfde lot. De overgeble‑ ven kerels roeiden zo snel ze konden naar de overkant en brachten verslag uit bij Frederik Hendrik. “Die Kruisbroederhekel is niet te passeren, heer.” En zo komt het dat bij de verdere belegering van de stad

Historici buigen zich over Bossche Markt Oudste stadhuis getraceerd, waterput reconstrueren? Aan de actuele discussie rond de herinrichting van de Markt in ’s‑Hertogenbosch leveren nu ook diverse Bossche historici via het nieuwste nummer van cultuurhistorisch magazine Bossche Bladen hun bijdrage. Die Markt, en meer bepaald het bouwblok midden op de Markt, was volgens bouwhistoricus Ad van Drunen vermoedelijk de plaats van het eerste stadhuis van ’s‑Hertogenbosch. Stadsarcheoloog Hans Janssen en historicus Aart Vos besteden aandacht aan de middeleeuwse put op de Markt en de stadspompen die vanaf de zeventiende eeuw de put hebben opgevolgd. Theo Hoogbergen pleit voor een nieuwe, verantwoorde reconstructie van de waterput op basis van archeologische en historische argumenten. In het nieuwe nummer van Bossche Bladen staan verder onder meer bijdragen over de gegevens van de veertiendeeeuwse Bossche ontdekkingsreiziger 16

nader bekeken

Jacob Cnoyen die hun nut nog bewijzen voor een in 2002 begonnen tocht van een Nederlandse noordpoolganger; over een binnenkort te verschijnen boek over alle Joodse begraafplaatsen in Noord-Brabant; over Dorpsstraat 69, een van de laatste oude Rosmalense panden; over de namen ’s‑Hertogenbosch en Den Bosch; over Bernardus Hartogensis (1793-1870) en de Bossche synagoge en over het gemeen‑ telijk project “Beroemde Bosschenaren”. Natuurlijk ontbreken ook de column van Antoine Jacobs, het voorwerp uit de BAM-depots en het nieuws van de BAM, Boschboom, Noordbrabants Museum en Stadsarchief niet. Bossche Bladen. Cultuurhistorisch maga‑ zine voor ‘s‑Hertogenbosch jaargang 4 (2002) nr. 3 is als los nummer voor € 4,50 verkrijgbaar bij het Stadsarchief ‘s‑Hertogenbosch, Bloemenkamp 50 of Boekhandel Heinen. Een actie-abon‑ nement voor 2002 (4 nummers) kost € 12,50.

die poort niet meer is gebruikt, zo komt het dat de Kruisbroeders alle tijd kregen om hun zaakjes te regelen en niet al hun bezittingen kwijt raakten. Frederik Hendrik was bang voor ‘de wraak van de hekel’. De hekel gesloten En daarom liet hij toen de Kruisbroeders de stad nog maar net hadden verlaten, de poort bij de kerk van de Kruisbroeders dichtmaken en werd de hekel gesloten met een grote houten schuif, in plaats van pinnen. Je wist maar nooit. En nooit is er iemand meer getroffen door de ijzeren pinnen van die tweede hekel, die er nooit echt heeft gehangen. Maar nu...nu is het poortje weer open, de doorgang naast de Kruisbroederhekel. Dat vond de architect beter, maar wij kennen nu zijn ware reden. Vaar er rustig onder‑ door. Wie weet gebeurt er niets! Maar pas op. Vloek niet op de katholieken en bevaar het water met respect, want anders... Daar hebben we hier in ‘s‑Hertogenbosch een hekel aan! Een behouden vaart. Eric Borrias ingezonden brieven

De ‘voller’ Geachte redactie,

Kringnieuws september 2002, pag. 4, Kruisbroedershekel. Daar wordt de ‘voller’ als leerbewerker opgevoerd. In Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse taal lees ik: Voller, volder: iemand die het vol‑ len als een beroep beoefent. Vollen: bewerking van wollen weefsel die ten doel heeft het te doen vervilten, de vezels tot een dichte, egale massa ineen te werken; het geschiedt door kneden (oor‑ spr. treden in een kuip) of persen tussen walsen, onder toevoeging van verschil‑ lende bijtende en ontvettende stoffen: door het vollen verliest het ruwdoek van 25% tot 50% van zijn grootte. Opmerking: In (veel) vroeger jaren moes‑ ten de Tilburgse textielarbeiders dagelijks hun ‘water’ mee naar de febriek nemen om gebruikt te worden in het productie‑ proces. Vandaar hun bijnaam ‘Tilburgse kruikenzeikers’. Groeten van uw verenigingslid Hans Heymeijer

Readctie Bossche Bladen Kringnieuws januari 2003


bossche historie

De geschiedenis van de kapel van het Groot Ziekengasthuis te ’s‑Hertogenbosch en het GZG-koor In de stad ’s‑Hertogenbosch kreeg een gesticht (ziekenhuis) de naam Groot Gasthuis, omdat er in de stad al 34 andere kleine gestichten waren. Enkele van die gestichten droegen de naam van een heilige, andere de naam van de stichter. Gasthuis wilde in de vroegere tijd eigenlijk zeggen een verblijfplaats voor gasten of vreemdelingen die geen eigen onderkomen in de plaats hadden waar zij overnachtten en van de openbare liefdadigheid geherbergd en gespijsd moesten worden. Van lieverlede namen dikwijls allerlei hulpbehoevenden wegens zwakte, ouderdom en armoede lege plaatsen van de onvermogende vreemdelingen in en zo werd een gasthuis meer een algemeen gemengd verblijf van behoeftige inwoners in een openbaar ziekenhuis.

Volgens de overlevering wordt de stich‑ ting van het ziekenhuis toegeschreven aan de milde geschenken van twee godvrezende vrouwen, wier voorbeeld spoedig door andere gelovigen werd gevolgd. Op 7 juli 1277 gaf de bisschop van Luik, Johannes van Eghien, de stich‑ tingsbrief uit, waardoor het Gasthuis als een Godshuis of geestelijk liefdesgesticht erkend werd, onder de verzorging van de broeders en zusters van de kloosterorde van de heilige Augustinus. De bisschop noemde het gesticht: Hospitaal der Zalige en glorierijke Maagd en Moeder Gods Maria, opgebouwd uit aalmoezen van de gelovigen. De broeders en zusters had‑ den elk een aparte woonruimte, refter, slaapzaal en werkkamers en deden ook de voorgeschreven gebeden afzonderlijk en moesten iedere twee weken biechten. Zieken, die werden opgenomen in het hospitaal dienden meteen te biechten

Om de geschiedenis van het Gasthuis te kunnen volgen, dient men te weten, dat er voor dit Gasthuis een hospitaal heeft gestaan op de plaats waar nu de Hervormde kerk in de Kerkstraat staat. Men is het niet eens over het jaartal van de stichting, maar in een brief van 1273 wordt gesproken over een hospitaal van ‘s‑Hertogenbosch en over een priester die in het ziekenhuis werkte.

en hun bezittingen werden in bewaring gegeven aan het Gasthuis. De broeders en zusters van de H. Augustinus verzorgden de zieken gedu‑ rende een eeuw. De broeders vertrokken in 1376 en de zusters gingen verder met de verzorging van de zieken. In 1419 brandde een deel van de Hinthamerstraat af en ook het Gasthuis, dat later weer werd opgebouwd.

Kringnieuws januari 2003

Op 13 december 1456 gaf paus Calixus III aan de deken van de Sint-Jan, Martinus Steenberch, de macht om van de kapel van het Gasthuis een parochiekerk te maken en twee priesters te benoemen, die bij het Gasthuis moesten wonen. Zij zouden voor de zielenzorg van de zusters en van alle personen die in het Gasthuis verbleven moeten zorgen. Dagelijks moest er een heilige mis in de kapel worden gelezen. Toen het gasthuis te klein werd, besloot men een nieuw ziekenhuis te bouwen op de plaats waar het nu staat. Op 11 mei 1472 gaf paus Sixtus IV toestemming om een nieuwe kapel te bouwen en de oude te verkopen aan de Broederschap van de Heilige Anna, het‑ geen in 1483 gebeurde. Toen de nieuwe kapel klaar was, werd zij tot parochiekerk uitgeroepen. Vanaf 2 juni 1513 werd er wekelijks een mis opgedragen op initiatief van Aleijdis Bogart. Tijdens de protestantse overheersing van de stad ’s‑Hertogenbosch mochten de zusters in het ziekenhuis blijven, maar de twee priesters moesten de stad verlaten. De eredienst in de kapel van het zieken‑ huis hield toen op te bestaan. De sacra‑ menten mochten niet meer aan de zieken worden toegediend. Het is niet bekend hoe lang de zusters Augustinessen in het ziekenhuis zijn gebleven. In 1635 waren er meer dan 300 zieken in het Gasthuis, want er heerste toen de pest in de stad. De zusters moch‑ ten van de protestanten blijven om deze zieken te kunnen verzorgen. Alleen de godsdienst mocht niet worden uitgeoe‑ fend, de kerken van de vrouwenkloosters werden gesloten. In 1810 besloot keizer Napoleon dat de Sint-Jan teruggeven moest worden aan de katholieken en ook in het Gasthuis was er weer vrije toediening van de sacra‑ menten. In 1865 werd er een kleine kapel ingericht waar dagelijks een heilige mis werd opge‑ dragen door de rector van het Gasthuis en vanaf 1876 ook op iedere zon- en feest‑ dag door een andere priester of een van de paters Redemptoristen (nu ook nog!) uit de Sint Josephstraat. 17


Vanaf 6 november 1880 is de verpleging opgedragen aan de Barmhartige Zusters van de Heilige Carolus Borromeus (de zusters van Trier). Deze zusters werden gehuisvest in een afzonderlijke woning met een tuintje tegenover het grote gebouw. Vanaf 28 augustus 1881 wordt het Heilige Sacrament in de kapel bewaard. Vanaf september 1882 is een afzonderlijke priester belast met het verrichten van de gewone kerkdiensten. Deze oude kapel werd rond 1900 afgebroken en er kwam een nieuwe kapel, de huidige. De zusters, die in 1880 in het Groot Ziekengasthuis kwamen, kregen op 1 mei 1915 een eigen kapel. Zuster Euphrosine Brems was toen de overste van het Bossche klooster. De inwijding vond met veel plechtigheid plaats en de zusters hadden na 35 jaar (1880-1915) eindelijk een eigen ruime kapel. Van 1890 tot 1915 moesten de zusters namelijk kerken bij de paters Redemptoristen in de Sint Josephstraat. Het plafond is in de zestiger jaren ver‑ laagd, er is een prachtig Verschuerenorgel geplaatst en de oude banken werden ver‑ vangen door de banken die er nu staan. Het GZG-koor Zoals iedereen wel zal weten hadden kloosterlingen hun eigen kerk of kapel waarin natuurlijk werd gezongen. Toen er nog veel kloosterlingen waren, vormde een deel van die groep een koor, dat de voorzang meestal verzorgde. Bij de Barmhartige Zusters van de Heilige Carolus Borremeus is dat ook precies zo gegaan. Toen hun eigen kapel in 1915 ingewijd was en voor de eredienst gebruikt kon worden, was er een koor van de zusters; het begin van het GZG-koor. Op dat moment was het alleen bedoeld om de eredienst voor de zusters op te luis‑ teren en niet voor de zieken van het huis. Dat is veel later gekomen, met name in de jaren van de huisradio van het ziekenhuis. Wie de muzikale leiding had van de zus‑ ters in 1915 is helaas niet bekend. Wel weten we, dat na de Tweede Wereldoorlog ook leken lid konden wor‑ den van het koor. Alleen dames natuurlijk, die daarbij ook nog toestemming moesten hebben van Moeder Overste. Een van onze koorleden, mevrouw Jet Verdonk, is al vanaf 1949 lid van het GZGkoor, dus al meer dan 50 jaar, hetgeen we ook als koor uitbundig gevierd hebben. De bekende Bosschenaar Rob Gevers was toen dirigent van het koor. Hij schreef voor het koor diverse stukken in die tijd. 18

Tijden veranderen, regels worden soepeler en een koorlid, zuster Theresia, vond dat er ook heren bij het koor moesten komen. Daar werd dus driftig naar gezocht en vanaf 1982 zijn de eerste heren bij het GZG-koor gekomen en is het een volwaar‑ dig gemengd koor geworden. Het repertoire in die 85 jaar was zeer

congregatie. Toch zoekt het GZG-koor steeds naar nieuwe leden in alle stem‑ soorten, want wij vinden, dat ons gezel‑ lige en vriendschappelijke koor nog lang moet blijven bestaan, ten dienste van de zieken. De zieke medemens muzikaal opfleuren is een goede zaak en dat moe‑ ten we zo houden.

uitgebreid. De kasten liggen vol met mis‑ sen en gezangen uit met name de laatste 50 jaren. Een favoriete componist van het koor of van de dirigent is de Duitser Haller geweest. Daar vinden we verschillende missen van terug. Misschien kwam het ook door de invloed van de zusters, die uiteindelijk uit Trier kwamen. De doelstelling van het GZG-koor is om op zondagen en feestdagen de eucha‑ ristievieringen en de woord- en commu‑ nievieringen in de kapel van het Groot Ziekengasthuis op te luisteren voor de zieken. Zij kunnen de viering volgen in de kapel, of op hun kamer via de huisradio. Tegenwoordig bezoeken veel mensen uit de Bossche binnenstad de vieringen. Dirigent Rob Gevers heeft, volgens de overlevering, een grote stempel op het koor gedrukt. Na hem volgden de diri‑ genten: Gerard van Rijen, Huub Goossens, pater Piet Denneman, en vanaf april 1993 de huidige dirigent Karel van den Heuvel. Ook kende het koor verschillende orga‑ nisten: Herma van Schaijk-Lambermont, frater Vincenzo-de Kok, Rien Schalkwijk, Corné Pijnenburg, Harrie Clerkx en Mieke Morgenstern, onze huidige organiste. Het GZG-koor heeft momenteel 41 leden, waaronder nog twee zusters van de

Mocht je interesse hebben voor ons koor, of mensen kennen die graag willen zin‑ gen, laat het ons dan weten. Slotwoord 85 jaar is een vreemd getal om iets te vieren. Toch hebben we ervoor gekozen, omdat we bang zijn, dat we de 100 jaar niet meer halen. In de pers heeft herhaal‑ delijk gestaan, dat men plannen heeft om het klooster van het Groot Ziekengasthuis en ook de kapel te gaan gebruiken voor de stadsbibliotheek. Dat zou alleen maar heel erg zijn, want de kapel is niet alleen mooi, je kunt er ook nog heel mooi in zingen. Laten we hopen, dat die plannen nooit door zullen gaan. Karel van den Heuvel, dirigent

Geraadpleegde bronnen: Geschiedkundige verhandeling van het Groot Gasthuis te ’s‑Hertogenbosch, door pater H. van Krugten, (Redemptorist) ’s‑Hertogenbosch, de geschiedenis van een Brabantse stad De Barmhartige Zusters van de hl. Carolus Borromeus te ’s‑Hertogenbosch, door pater Gerlach, ofm Het stadsarchief van ’s‑Hertogenbosch

Kringnieuws januari 2003


Kroniek van het jaar 1875 De nu volgende berichten zijn ontleend aan de Provinciale Noordbrabantsche ‘s‑Hertogenbosche Courant. Dinsdag 26 Januari 1875 ‘s‑Hertogenbosch 25 Januari Zekere J.R., een aartspruver, werd Vrijdagmorgen op het Ortheneinde dronken op straat gevonden. Door twee personen opgenomen en in een naburigen stal nedergelegd, vond men den dronkaard een paar uren daarna dood, en konde men slechts het lijk van het slachtoffer van den sterken drank naar het gast­huis vervoeren. Dinsdag 16 Maart 1875 ‘s‑Hertogenbosch 15 Maart Nu en dan wordt medegedeeld dat deze of gene hun 50- of 25-jarige echtvereeni‑ ging vieren, dat anderen hunne 50- of 25-jarige ambtenaarsschap gedenken enz.; het is echter nog niet voorgekomen dat iemand zijne 50-jarige pensioneering vierde en daar dit nu werkelijk het geval is met den in Maart 1825 wegens blindheid met 136 gulden gegageerden soldaat T.D. Frings, zoo mag daarvan als eene bijzon‑ derheid hiervan wel melding gemaakt worden: de Jubilaris-gepensioneerde is den 13 Februari 1793 geboren en in deze stad woonachtig. Donderdag 8 April 1875 EMPEL 5 April Heden-namiddag had hier een vreeselijk ongeluk plaats, waaruit weder bleek, dat men op hooge dijken niet te voorzichtig kan zijn. De voerman L. van D., in dienst van den Burgemeester, wilde met zijne kar eene andere voorbijrijden, waarbij hij zich te ver op de glooiing van den dijk waag‑ de, met het noodlottig gevolg, dat de kar omsloeg en de arbeider G. de Kleijn, een zeer oppassend huisvader, die op de kar gezeten was, een val deed, die hem het leven kostte. Hij laat eene geheel onver‑ zorgde weduwe na met zes kinderen. Donderdag 15 April 1875 ‘s‑Hertogenbosch 14 April In den nacht van Maandag op Dinsdag is door een nachtwacht zekere L., stads‑ zakken- en steenkooldrager, in zijne woning op den grond slapende gevon‑ den op zijn kindje van 22 maanden, dat daardoor gesmoord was. Naast L. lag een stoel omgekanteld. De aanleiding tot deze onvrijwilligen verschrikkelijken Kringnieuws januari 2003

kinder­ moord moet worden gezocht in het gebeurde, dat den nacht voorafging. Twee kinderen van L., jongens van 11 en 9 jaar, waren met een derde door de poli‑ tie aangehouden wegens dief­stal van een gouden ketting uit een in de haven lig‑ gend schip. De vader, van niets wetende, wordt aan het politiebureau geroepen en verneemt daar de misdaad zijner twee oudste kinde­ ren. Hij, die bekend staat voor een braaf en ijverig werkman, wordt woedend over het bevlekken van zijn naam door zijn jonge zonen en dreigt en raast als een bezetene. Men tracht hem tot bedaren te brengen en zendt inmiddels de moeder met de jeugdi­ge misdadigers naar huis, terwijl men hem daar houdt totdat hij schijnbaar bedaarder is geworden, waarop men hem naar huis laat terugkee‑ ren. Intusschen was de vrouw met hare vier kinde­ ren uit de echtelijke woning naar die van hare moeder ge­ vlucht, waar zij hare twee schuldige zonen op den zolder verborg. De vader richtte zijn schreden van het politiebureau naar een kroeg waar hij eenige glazen cognac dronk, vervolgens ging hij naar huis, doch vond zijne woning verlaten. Toen begaf hij zich naar zijne schoonmoeder, eischte daar zijne vrouw en kinderen op, doch moeder en schuldigen waren voor hem niet te vinden, hoezeer hij het huis doorzocht. Hij nam toen zijne twee jongste kinderen mede, die omdat hij beschonken was, gedragen werden door een paar nacht‑ wakers, welke hem waren nagezonden. Thuisgekomen trachtten de mannen hem nog verder in kalmer stemming te brengen hetgeen hen zoo zij meenden gelukte; zij brachten hem melk en witbrood voor de kleinen en rieden hem aan de kinderen te ruste te leggen en zelf uit te slapen; voor‑ dat zij weggingen, maakte de ongeluk­kige vader nog zelf een dot voor het jongste en legde het andere in bed. Een der nacht‑ wachts, buurman van den ongelukki­ ge, kwam ten één ure des snachts weer in huis om zich te vergewissen of alles in rust was en vond toen den vader in den voor zijn kind zoo noodlottigen toestand op den grond liggen. In zijn bedwelming is hij waarschijnlijk van den stoel, waarop hij met zijn jongste kind op den schoot was gaan zitten, op het wichtje gevallen en heeft daardoor zijn kind gedood. Zijn onophoudelijk vragen naar zijn jongste kind dat men voordat hij tot zijn bewust‑ zijn kwam onder hem uitgehaald en

bossche historie

wegge­voerd had, bewijst zooveel te meer, dat hieraan geen moedwil te denken valt. Aanvankelijk heeft men den ongelukkigen vader dan ook niet durven zeggen, dat zijn kind dood was, maar wel, dat het, door zijn val gewond, in het ziekenhuis onder behan­deling van den geneesheer was. Zaterdag 17 April 1875 ROSMALEN 14 April De vrouw van den arbeider M. van B., wonende alhier op het gehucht Heeseind, heeft door ophanging een einde aan haar leven gemaakt. Zij laat een kind achter. Voor de oorzaak wordt gehouden de zwaarmoedigheid waaraan de vrouw sedert geruimen tijd lijdende was. Donderdag 8 Juli 1875 ‘s‑Hertogenbosch 7 Juli Heden is alhier burgerlijk in den echt ver‑ eenigd een paar dat tezamen 142 jaren leeftijd telt, namelijk Jan Rink, gep. ser‑ geant-majoor, weduwnaar van Christina Luijk, oud 74 jaar, en Christina van Boekel, weduwe van Antonie van der Hammen, oud 68 jaar. Dinsdag 13 Juli 1875 ‘s‑Hertogenbosch 12 Juli JOHANNES KIENTZ, maar meer bekend onder den naam van Jantje van den Telegraaf, geboren te Utrecht, is ll. Zaterdag alhier overleden, nadat hij zijnen dienst nog 8 dagen tevoren ver­ richtte. Jantje had den ouderdom van 72 jaar bereikt en be­diende zijn ambt als besteller van den Rijkstelegraaf sedert de opening van het bureau te ‘s‑Hertogenbosch, met de strikste nauwgezetheid, en den meesten ijver en vlugheid, zoodat hij door iedereen geacht werd. Donderdag 15 Juli 1875 ‘s‑Hertogenbosch 14 Juli Maandag-avond overleed alhier weder een der nog overgebleven getuigen van Waterloo JAN PIETER LEENDERS. Geboren in 1791 trad hij in 1803, dus reeds op 12-jarigen leeftijd als tamboer in dienst dien hij eerst verliet in het jaar 1840 als korpo­ raal en versierd met de St.-Helenamedaille, met het zilveren en met het metalen kruis. De overledene bereikte den hoogen ouderdom van 84 jaren en kon nog steeds met een glans van genoegen op het gelaat vertellen over de veldtochten van den grooten Napoleon 19


en over zijn diepen val, alsmede over den opstand van 1831 met zijn tiendaagschen veldtocht en verdere krijgsbedrijven. Zaterdag 17 Juli 1875 ‘s‑Hertogenbosch 16 Juli Het stoffelijk overschot van JAN PIETER LEENDERS, gegageerd korporaal, van wien wij in ons vorig No. melding maakten, is gisteren-morgen, vergezeld van eene groote menigte volks met militaire eerbe‑ wijzen grafwaarts gebracht. Voorop ging de stafmuziek van het 5e regement infan‑ terie in groot tenue, die treurmarschen uit‑ voerde, daarop volgden zijne kameraden, ridders van het Zilveren Kruis met het vaandel der Vereeni­ ging, in rouwfloers gwikkeld. Leenders was geboren te Amster­ dam den 2 Juli 1791, hij had alzoo den hoogen ouderdom van 84 jaren bereikt, sedert zijne gageering in 1843 woonde hij binnen deze stad en wist zich door zijn gedrag de achting van zijne medeburgers te verwerven, met hem is de Vereeniging der oud-strijders van Waterloo tot op een 8-tal ingesmolten. Weldra zullen dus de Zilveren Kruisridders en hunne Vereeni­ging, als vertegenwoordigers van onzen roemrij‑ ken bevrijdings­oorlog tegen het Fransche juk, opgehouden hebben te bestaan, want de meeste der nog overgeblevene hebben reeds 80 zomers achter den rug. Dinsdag 20 Juli 1875 ‘s‑Hertogenbosch 19 Juli Vrijdag-namiddag in de afgeloopen week is de werkman Jan van Breugel, oud 20 jaren, wonende te Vught bij het afbreken van een steiger aan de R.K. kerk der parochie van St. Jacob alhier gevallen, hij kwam op zijn hoofd terecht en gaf onmid‑ dellijk den geest. Dinsdag 12 October 1875 ‘s‑Hertogenbosch 11 October Laatsl. Vrijdag reeds in den vroegen mor‑ gen had hier een brutale diefstal plaats. De pottevrouw Van Uden, wonende in het Vuurstaal, een straatje in de Hinthamerstraat, verliet zooals gewoonlijk

reeds ten 5 1/2 ure haar woning om op de Markt haar kraam op te slaan. Later terug‑ keerende, was het raam opgeschoven en vermiste zij uit een lade een geldzakje, inhoudende f 84, die bestemd waren om er den wissel van haar leverancier mede te voldoen, benevens nog eenig geld, tezamen ruim f 100 en kleedingstukken. Terstond gaf zij van den dief­stal kennis aan de politie, die nog denzelfden dag de zoo-genaamde Dolle Griet, een berucht vrouwspersoon van slechts 17 jaar, mede wonende in dat straatje, arresteerde, bij wie het een en ander gevonden werd. Zaterdag 23 October 1875 ‘s‑Hertogenbosch 22 October Naar wij vernemen is laatsl. Dinsdag onder de gemeente Bokho­ ven in ver‑ regaanden staat van ontbinding het lijk opgehaald van Van Bakel, die een 10-tal dagen geleden het ongeluk had over boord te vallen en te verdrinken. Het lijk is terstond daar begraven.

“VRIENDEN VAN ’s‑Hertogenbosch” Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch KRINGHUIS: verwersstraat 19A ’s‑Hertogenbosch Telefoon.....................073 - 613 50 98 Telefax........................073 - 614 60 21

COLOFON Openingstijden: Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur Zon- en feestdagen van 12.00 - 16.00 uur

BETALINGEN – Postgiro 3.119.716 – Jaarlijkse bijdrage minimaal  13,50

Dinsdag 26 October 1875 ‘s‑Hertogenbosch 25 October Op 14 Juni 1872 beviel Johanna Worthel, huisvrouw van Richar­dus de Rijk alhier, van tweelingen; den 15 December 1874 van één en nu den 22 Oct. 1875 ander‑ maal van twee kinderen, dus in een tijd‑ verloop van drie jaren werd dat echtpaar met vijf kinderen gezegend, die allen in leven en volmaakt gezond zijn en hun ouders veel zorgen baren, want de man is een eenvoudig tapijtweversknecht, wiens gezin wij in de belangstelling van meerge‑ goeden gerustelijk kunnen aanbevelen. Dinsdag 23 November 1875 ‘s‑Hertogenbosch 22 November Heden-morgen werd hier met militaire eerbewijzen ter aarde besteld het stof‑ felijk overschot van Frieger, oud-strijder van Waterloo en in 1830 korporaal bij de Mobiele Bossche Schutte­rij, versierd met het Zilveren en Metalen Kruis. Theo van Herwijnen

De redactie en vormgevers van dit blad wensen u een gezond en vreugdevol 2003 Kopij voor het eerstvolgende Kringnieuws dient uiterlijk woensdag 12 februari 2003 te worden ingeleverd bij Secretariaat Kringnieuws, Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch. Bezorgen in het Kringhuis of e-mailen naar redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl mag natuurlijk ook. Uw beeldmateriaal dient u echter nog steeds analoog aan te leveren. 20

Secretariaat van KRING

– Jeugdleden  7,00

KringNieuws is het zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch”. Redactie: Theo van Herwijnen, Jan Korsten, Frans van Sundert, Marjan Vonk, Nik de Vries en Gerdie de ZeeuwNieuwenhuis (voorzitter).

Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl

Vormgeving: Egbert van den berg en Jack van Elten

Druk: De Regenboog b.v. ’s‑Hertogenbosch Oplage 2350 stuks

Niets uit deze uitgave mag Worden overgenomen zonder Schriftelijke toestemming van de redactie.

Kringnieuws januari 2003


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.