Kring Nieuws uitgave van kring
vrienden van ’s‑Hertogenbosch
Jaargang 33 nummer 1 januari 2007
Voorwoord
2
De verhuizing
2
Varen op de Binnendieze
4
Carabains markt
5
Modeshow
6
Korte berichten
6
De Moriaan
7
Verwersstroom onder handen genomen
8
Jan Bruens houdt van ’s‑Hertogenbosch
10
Romaans
11
Trip naar Leuven
12
Oberon fijnste plein
14
Molens
15
Vrijwilligersdag
15
Bosch vakwerkgebouw
16
Korte berichten
16
Mariakapel, pareltje aan de Maas
17
Stad in de Etalage
18
Bisschop Bekkers
18
Zware Boelens
20
“Het nieuwe Kringhuis”
V D Voorwoord
De verhuizing
Voor u ligt het eerste exemplaar van het KringNieuws van 2007. We hebben voor u een keur aan wetenswaardigheden en activiteiten weten te selecteren zodat we het nieuwe jaar actief tegemoet kunnen treden.
Het secretariaat, het reserveringsbureau, de financiële administratie van de Kring, alle voorheen gevestigd in de Verwersstraat, zijn verhuisd. In januari werken we vanuit het nieuwe Kringhuis aan de Lombardpassage. Het opleidingslokaal, Molenstraat 27B, is verkocht. Opleidingen en bijeenkomsten vinden vanaf nu ook plaats in het nieuwe Kringhuis. Voor de verhuizing is een verhuisplan geschreven dat ruim van tevoren met de medewerkers is doorgenomen. In die planning zijn eerst het secretariaat en het reserveringsbureau aan de beurt. Daarna volgt het opleidingslokaal.
Op de eerste plaats is er het grote nieuws dat voor het eerst in het 33-jarig bestaan van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch de vereniging een eigen huis heeft gekregen in de Lombardpassage in het centrum van de stad. U wordt hierover uitvoerig bijgepraat in deze editie. De Kring heeft maar liefst acht verschillende panden bewoond, maar nooit was het pand eigendom. Dat is nu anders. Zeer veel vrijwilligers hebben letterlijk en figuurlijk hun schouders onder deze enorme klus gezet en het resultaat mag er wezen. De oproep van de redactie aan potentiële schrijvers om een bijdrage te leveren aan dit blad heeft resultaat gehad. De redactie is daar zeer blij mee en het resultaat is vanaf heden ook in dit blad te zien en te lezen. Meer kopij blijft altijd welkom. De werkgroep LEF heeft voor het komend voorjaar opnieuw een prachtige tweedaagse excursie georganiseerd; ditmaal gaat de reis naar Leuven. Wanneer u meewilt, doet u er goed aan snel te reageren. U vindt alle informatie hierover in dit nummer van het KringNieuws. De heer Hupkens, eveneens lid van de Kring brengt boeiend in beeld hoe de Verwersstroom in de stad een paar maanden onder handen werd genomen. Intussen is die klus geklaard en stroomt het water van de Binnendieze weer lustig door de Verwersstroom. Zelfs het Binnendiezekoor heeft er in december alweer zingend op gevaren. Leuk om te vermelden is het feit dat er voor lezers van het KringNieuws een speciale middag in het Noordbrabants Museum wordt georganiseerd. Voor een luttel bedrag kan men op zondag 18 maart naar een lezing van deskundige René Vogels en kan men tevens de tentoonstelling bezichtigen. Een kans die u niet voorbij kunt laten gaan. Snel reageren! Als u wat meer wilt weten over bouwstijlen, de schippersopleiding, extra winteractiviteiten enzovoort, doet u er goed aan dit nummer door te bladeren. Kopij voor het maartnummer kunt u inleveren tot 20 februari 2007. Veel leesplezier toegewenst!
Gerdie de Zeeuw-Nieuwwenhuis
foto omslag Ellie de Vries KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
Het opleidingslokaal Het is 20 november… eindelijk is het zover: de eerste voorbereidingen voor het leeghalen van ons opleidingslokaal kunnen beginnen. Uiteindelijk is de verhuizing toch in een stroomversnelling geraakt. De verkoop van het pand aan de Molenstraat is sneller gegaan dan we gehoopt hebben. Omdat we vooraf de verhuizing van het secretariaat/ reserveringsbureau en de financiële administratie in december hebben gepland, vallen beide verhuizingen nu vrijwel gelijk. Een bijkomend probleem is dat we de inventaris van het opleidingslokaal niet kunnen overhuizen naar het nieuwe pand in de Lombardpassage, omdat de ruimte op dat moment nog niet gereed is. Ik schrik wel even als ik op woensdag 22 november hoor dat de verhuisonderneming op 24 november, drie dagen eerder dan gepland, de Molenstraat komt leeghalen. Redden we dat? Door de geweldige medewerking van Rinus van Rijswijk en Frans Maas verloopt het leegruimen van het opleidingslokaal rimpelloos. Computersystemen Voor de verhuizing hebben we flink gebrainstormd over de problemen die op ons af zouden kunnen komen bij het overzetten van het reserveringssysteem, het computernetwerk, het planningsysteem en de telefooncentrale. Bij de vorige verhuizing in 2001 hebben we met het overzetten van de telefoon en het reserveringssysteem grote problemen gehad.
De balie in het Prentenmuseum blijft, net als voorheen, het adres van de Kring als u kaartjes wilt kopen voor een activiteit, een folder wilt halen of informatie nodig heeft. De baliemedewerkers zijn vrijwilligers van de Kring, die u graag van dienst zijn.
Maarte van Logten had al een pluim verdiend met zijn inbreng in het reserverings- en planningsysteem voor de wandelingen en de rondleidingen. Met zijn kennis en ervaring op informaticagebied heeft hij ons ook voor het nieuwe computernetwerk en de nieuwe telefooncentrale op het goede spoor gezet. Hij heeft een geweldige inspanning geleverd door voor alle problemen een oplossing te vinden. Verbouwing Lombardpassage Om de vier panden geschikt te maken als Kringhuis moet er heel wat gebeuren. Wanden slopen, een trap plaatsen, de ruiten (50 m2) vervangen door dubbel braakvrij glas, extra toiletten en een keuken aanleggen, waterleidingen verplaatsen, rioleringen vervangen, opslagruimte creëren en nog veel meer. Voor de bibliotheek is geen plaats. Daarvoor zijn nu speciale kasten getimmerd. Er is iets aan de hand met de centrale verwarmingsketel van het gehele bewonerscomplex van het Lombardje. De vereniging van eigenaren heeft besloten dat de bewoners zelf een verwarmingsketel dienen aan te schaffen. De Kring is hier niet ongelukkig mee, want dan kun je beter de kosten in de hand houden. Het is natuurlijk wel een heleboel meerwerk om de vier panden van ons op een eigen ketel aan te sluiten. Om maar niet te spreken van de extra kosten die dit met zich meebrengt.
Laatste loodjes Drie weken voor de verhuizing denken we zowat gereed te zijn met de verbouwing in het Lombardje. Bij het intensief controleren van de werkzaamheden kom je achter problemen die te maken hebben met onze onervarenheid en onoplettendheid. Een stopcontact voor de kopieermachine is niet aangebracht, een wateraansluiting voor de koffiezetmachine ontbreekt, de aansluiting van de vaatwasser op de afvoer is niet gemaakt, het alarm gaat af als er post door de brievenbus wordt gegooid, en nog veel meer. De week voor de verhuizing is het dan ook aanpoten om alles voor elkaar te krijgen! Je leert dan de kwaliteiten van je medewerkers kennen. Zonder namen te noemen, chapeau! Intussen zijn we, uiteraard samen met personeelszaken van de Kring, druk bezig om vrijwilligers te werven als gastheer of gastvrouw van het nieuwe Kringhuis. Een van deze mensen is aanwezig als het Kringhuis voor vergaderingen en activiteiten open is. Rinus van Rijswijk is benoemd tot coördinator van deze nieuwe ploeg. De werving verloopt bijzonder succesvol. Een beetje verwonderlijk want de functieomschrijving moet nog ingevuld worden. U hoort daar meer over. KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
Tenslotte: de verhuizing De laatste twee weken voor de verhuizing zijn er op het Kringsecretariaat verhoogde activiteiten waar te nemen. Frans Janssen is bezig met Jan Verhoeven om de boeken van de Kringbibliotheek in te pakken. Hennie Isbouts, onze spin in het web, is naarstig op zoek naar geschikt inpakmateriaal voor de computers. Zij is vanaf de beginfase zeer betrokken bij de verhuizing. Met haar inbreng en ideeën heeft zij een grote bijdrage geleverd aan het goede verloop van deze verhuizing. Op 11 december is het zover. Precies 20 jaar na de opening van het allereerste Kringhuis aan de Stationsweg nummer 29 staat de verhuiswagen voor het Prentenmuseum. Eigenlijk is het voor de verhuizers een fluitje van een cent. Het enige probleem lijkt nu nog de bereikbaarheid van de Lombardpassage. Er zijn werkzaamheden aan de Binnendieze. Er staan een container en een bouwkeet in de weg. Voor de professionele verhuizers is dit echter geen belemmering. In het nieuwe pand staat een aantal van onze mensen klaar om de zaak in te richten, kasten en tafels op hun plaats te zetten en dozen uit te pakken. Het is een gezellige drukte en als we met zijn allen aan het eind van de dag een gezellige toast op de verhuizing uitbrengen, hebben we een zeer voldaan gevoel. De dag erna komt de opgeslagen inventaris uit de Molenstraat naar ons nieuwe onderkomen. Nu is het nog wachten op de meubels voor de huiskamer. De avond voordat die gebracht zouden worden krijgen we te horen dat ze nog niet binnen zijn. Dus komen er vervangende meubels. Al deze zaken wegen niet op tegen het fijne gevoel dat ik heb overgehouden aan de voorbereiding en de verhuizing. En de realisatie van een nieuw Kringhuis met in het hartje van de stad een ruime mooie huiskamer/ontmoetingsruimte voor onze vrijwilligers. Ik wil hierbij nog eens benadrukken dat het bestuur eenieder hartelijk bedankt voor de medewerking en inspanning die men weer verricht heeft om deze operatie glansrijk te doen slagen. Frans van Sundert. namens het bestuur
V
Varen op de Binnendieze Al 20 seizoenen maken jaarlijks vele duizenden bezoekers een vaartocht over de Binnendieze. Tijdens het vaarseizoen liggen, dag in dag uit, de boten klaar om onder leiding van schipper/gidsen met de gasten te gaan varen. Voordat een boot kan vertrekken, is al veel werk verricht. De boten zijn vaarklaar gemaakt, de kaarten zijn verkocht, de bootindeling is samengesteld en de schippers staan klaar om te vertrekken. Deze voorbereidingen zijn nodig om de gasten een onvergetelijke vaartocht te kunnen bezorgen. Om de continuïteit van het varen op de Binnendieze te garanderen moet ieder jaar ook worden gezorgd voor voldoende instroom van goed geschoolde en op hun taak voorbereide vrijwilligers. Precisiewerk In het afgelopen jaar zijn 18 schipper/gidsen opgeleid en ingezet bij de vaartochten. Onlangs mochten deze aspirant-schippers, uit handen van de voorzitter van de Kring Jo Timmermans, het fel begeerde certificaat in ontvangst nemen. De opleiding van de nieuwe schippers wordt intern verzorgd. Tijdens de opleiding wordt intensief ingegaan op het ontstaan en de geschiedenis van de stad. Ook de geschiedenis van de Binnendieze komt uitvoerig aan de orde. De restauratie van 1973 tot 1998 wordt daarbij zeker niet vergeten. Daarnaast wordt onder leiding van ervaren schipper/instructeurs vele uren op het water geoefend. Het rechtuit varen valt meestal nog wel mee, maar wat te denken van de vele speciale oefeningen die daar nog bijkomen. Het passeren van Kruisbroedershekel en het draaien in de Verwersstroom mag geen probleem zijn. Varen door het Hellegat met de smalle haakse bochten is lastig vooral bij een sterke stroom. Allemaal precisiewerk dat vraagt om stuurmanskunst die alleen door veel te oefenen onder de knie te krijgen is.
de geslaagde schippers zijn: Adri de Bekker, Simon Batenburg, Jan Corvers, Hans van de Heuvel, Gerard Huisman, Christ Jansen, Martin Jansen, Wil van Langenberg, Jos van Leeuwen, Cor van Maaren, Wim Melten, Ton van de Mortel, Cees van den Oord, Joop van Oosten, Pieter van de Schoot, Bert Schoot, Jeff van Schijndel en Gerard ter Steege KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
Toetsen Nadat de aspiranten voor de theorietoets zijn geslaagd, wordt de combinatie van het varen met het verhaal geoefend. Zeker in het begin is dat vrij lastig. Het verhaal dat de schipper als gids tijdens de tocht vertelt wordt voornamelijk opgebouwd vanuit de opgedane kennis tijdens de opleiding. Bovendien worden in het verhaal regelmatig eigen belevingen en ervaringen van de schipper verwerkt, maar ook vragen en verhalen van de passagiers spelen een rol bij wat uiteindelijk in de boot wordt verteld. Aan de hand van de resultaten van de finaletoets blijkt of de aspirant-schipper/gids voldoende berekend is om als gastheer op de Binnendieze op te treden. De dag dat voor het eerst met gasten wordt gevaren is een spannende dag. Nadat de bezoekers aan boord zijn gekomen, kan de eerste echte vaartocht beginnen; gelukkig geeft het aangeleerde voldoende bagage voor een succesvolle tocht en zo heb ik dat ook ervaren. In de loop van het seizoen worden de verschillende tochten regelmatig gevaren waarbij het enthousiasme alleen maar toeneemt. Stadsrivier Tijdens het eerste vaarseizoen moet worden bewezen dat de persoonlijke instelling en werkwijze aansluiten op de wensen van de vrijwilligersorganisatie. Goed kunnen samenwerken met de collega schippers, met de baliemedewerkers en met de technische dienst, is een must en natuurlijk het correct omgaan met de gasten. Allemaal even belangrijk. Kortom ook het eerste vaarseizoen maakt nog onderdeel uit van de opleiding. De ‘schippersfamilie’ op de Binnendieze is weer 18 schippers rijker. Een nieuwe opleiding is intussen van start gegaan. Om aan de grote vraag naar onze historische vaartochten op de Binnendieze te kunnen blijven voldoen zal het opleiden van nieuwe vrijwilligers voorlopig nog wel even doorgaan. Het vaarseizoen is nu gesloten maar de voorbereidingen voor het komende seizoen zijn in volle gang en alle vrijwilligers betrokken bij de vaartochten kijken al weer reikhalzend uit naar de start van het nieuwe vaarseizoen. ’s‑Hertogenbosch beschikt over een historische en sfeervolle stadsrivier, de Binnendieze. Vele duizenden bezoekers kunnen jaarlijks genieten van deze unieke waterstromen, dankzij de inzet van de bijna honderd vrijwilligers van de Stichting Binnndieze. Gerard ter Steege
C
Carabains markt
Het Noordbrabants Museum heeft een belangrijk gezicht op de Bossche Markt door Jacques François Carabain gekocht bij kunsthandel Bies in Eindhoven. Het museum heeft voor het schilderij een bedrag van 100.000 euro neergeteld. Kunsthistorische betekenis De in 1834 in Amsterdam geboren schilder Carabain behoorde tot de generatie van 19de-eeuwse stadsgezichten-schilders waarvan ook Cornelis Springer en Willem Koekkoek deel uit maakten. Hij woonde en werkte tot 1880 in Amsterdam en vertrok daarna naar Brussel waar hij in 1924 is gestorven. Veel van zijn stadsgezichten zijn gemaakt in Duitsland, Oostenrijk en Frankrijk, maar ook Nederlandse steden of landschappen hebben hem geboeid. Het schilderij dat hij omstreeks 1870 in ’s‑Hertogenbosch maakte roept direct herkenning op door de nog altijd herkenbare situatie. De noordkant van de Markt is met veel aandacht voor details weergegeven. Op de achtergrond zien we de Sint-Jan onder een meesterlijk geschilderde wolkenlucht. De voorgrond is gestoffeerd met een levendige voorstelling van markttaferelen, de typisch Brabantse hoogkarren, spelende kinderen, honden, kooplui en een man met hondenkar. De krachtig geschilderde voorgrond met overheersend donkere tonen steekt scherp af tegen de lichtere architectuur en de in sferisch perspectief geschilderde Sint-Jan. Dat geeft aan de voorstelling een grote diepte waardoor de beschouwer het gevoel krijgt in het schilderij te worden opgenomen.
Jacques François Carabain (18341924) Gezicht op de markt van ’s‑Hertogenbosch, ca 1870 Collectie Noordbrabants Museum KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
Historische betekenis De Markt van ’s‑Hertogenbosch is vaker onderwerp van schilders geweest. Het oudste voorbeeld daarvan dateert uit ca. 1530. Het toont de Lakenmarkt van ’s‑Hertogenbosch en laat eveneens de noordkant van de Markt zien. Het is tevens het oudste topografisch nauwkeurige marktgezicht uit de Noord-Nederlandse schilderkunst. Veel meer is er niet, althans niet aan schilderijen die een topografisch nauwkeurig beeld geven van de Markt of een deel ervan, behalve het schilderij van de oostkant van de Markt door de 17de‑eeuwse schilder Van Beerstraten, eveneens in het Noordbrabants Museum. Wel zijn er twee topografisch minder betrouwbare schilderijen uit het einde van de 16de en het begin van de 19de eeuw, en nog enkele 18de-eeuwse tekeningen van Pronk en De Beijer die overigens alle vanuit een andere hoek zijn gemaakt. Het nu beschikbare paneel was niet eerder bekend en laat de na 1530 niet meer afgebeelde noordzijde zien.
Van 8 december tot en met 25 februari is dit schilderij te bewonderen in de Aanwinstenhoek van het Noordbrabants Museum. Het museum is geopend van dinsdag t/m vrijdag van 10:00-17:00 uur en op zaterdag en zondag van 12:00-17:00 uur. Zie voor meer informatie www.noordbrabantsmuseum.nl
MK Modeshow
Korte berichten
De in onze stad wonende en werkende modeontwerper Addy van den Krommenacker heeft een belangrijk aandeel gehad in de succesvol verlopen modeshow in het Provinciehuis. Deze feestelijk avond vond onlangs plaats binnen het kader van het Erasmus Festival. De bekende couturier Frans Molenaar opende de avond met een collectie die aansloot bij de stijl die al vele jaren van hem mag worden verwacht. Niet alleen met veelvuldig toegepast zwarte en witte vormen maar ook met creaties in uitgesproken kleuren wist hij de vele genodigden te boeien. Addy van den Krommenakker toonde zijn nieuwe collectie voor 2007. Naast prachtige avondcreaties ging ook een imponerende dagcollectie over de catwalk. Ook hierbij veel gebruik van zwarte en witte dessins naast kleurige bloemenprints.
Certificaatuitreiking Boschlogie Kring Vrienden
Deze Bossche couturier startte ooit zijn bedrijf aan het begin van de Verwersstraat. Later verhuisde hij naar een inhoudelijk meer passende accommodatie in een historisch pand aan het einde van deze straat. Dit prachtige pand ligt weliswaar verder af van het winkelende publiek maar biedt meer ruimtelijke mogelijkheden. Bovendien geeft het meer privacy ook voor de cliëntèle. De staande ovatie die Addy ten deel viel aan het einde van zijn indrukwekkende show is het bewijs dat de nationale en internationale modewereld in de toekomst nog vele elegante en smaakvolle ontwerpen van hem mag verwachten.
Zeker verrassend was ook de show van de studenten van het Koning Willem I College. Uit afgedankte spullen en kleding van de Kringloop en Vindingrijk wisten deze studenten acht smaakvolle creaties te vervaardigen. Deze kostuums zijn ontworpen en gemaakt tijdens eerder gevolgde workshops kostuumimprovisatie. De organisatie van het Erasmus Festival mag zich gelukkige prijzen met de gemaakte keuze voor een modeshow als invulling bij het thema vormgeving. Gerard ter Steege KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch is trots op zijn eerste groep Kringboschlogen. Op woensdag 13 december ontvingen twintig Kringvrijwilligers het officiële certificaat Boschlogie I uit handen van wethouder Roderick van de Mortel. Drie maanden lang volgden de vrijwilligers, die in het Kringhuis veel contact hebben met klanten, vol enthousiasme de cursus Boschlogie I. Elke woensdagmiddag stond voor hen in het teken van de Bossche cultuur en geschiedenis. De lezingen en rondleidingen op locatie werden goed ontvangen door de cursisten, meer dan de helft gaat dan ook door naar de cursus Boschlogie II. Lezers reageren
Geachte redactie, Graag wil ik reageren op het artikel over Brabants Heem in uw uitgave van september 2006. In het artikel wordt een vergelijking gemaakt tussen het ledental van de Kring Vrienden en een (fictieve?) heemkundevereniging in Middelrode. Naar mijn idee is het voorbeeld wat ongelukkig gekozen. De Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch zal weliswaar best 2.500 leden tellen maar in het artikel wordt niet aangegeven hoeveel leden daarvan daadwerkelijk met “Heemkunde” bezig zijn. De vergelijking met de 25 leden van de “Heemkundevereniging in Middelrode” gaat volgens mij helemaal mank, want voor zover ik weet is er helemaal geen heemkundevereniging in Middelrode. Wel is er de Historische Vereniging Berlicum Middelrode, waarvan ondergetekende secretaris is, gevestigd. Maar die heeft ruim 200 leden. Verder wil ik u nog wijzen op een andere omissie in het betreffende artikel. De Heemkundevereniging in Rosmalen heet niet “Rosmolla” maar gewoon “Heemkundekring Rosmalen”. Ze geven wel een tijdschrift uit dat “Rosmalla” heet. Bovendien is de tekst bij de foto van het heemhuis van de Heemkundekring Rosmalen niet erg duidelijk. Ik vind het jammer dat deze zaken afbreuk doen aan het overigens prima artikel. Met vriendelijke groet, Jan Hendriks, secretaris van de Historische Vereniging Berlicum Middelrode Antwoord van de redactie: U heeft volkomen gelijk. De heemkundevereniging Middelrode is in het gesprek met de heer Swanenberg als een fictief voorbeeld genoemd. Er is verzuimd na te gaan of er in Middelrode ook werkelijk een heemkundevereniging bestaat. Onze excuses daarvoor.
D
De Moriaan
Rommelend in mijn boekenkasten zag ik ver weggestopt drie dikke pillen staan: het tweedelige werk De uithangtekens uit 1868 en Het boek der opschriften uit 1869. Jacob van Gennep en Johannes ter Gouw zijn de samenstellers daarvan. Deze met etsen geïllustreerde boeken die in 1994 opnieuw zijn uitgegeven, heb ik in 1996 cadeau gekregen. Het is gek – en tegenover de gulle gever schandalig ook nog – dat ik nu pas de tijd en het geduld weet op te brengen in die boeken te gaan grasduinen. Toen ik de eerste dikke pil opensloeg, was ik meteen verloren en uren zoet. Wat kunnen uithangtekens toch levendige, krachtige en sprekende uitingen van het volksleven zijn. Dat vinden de samenstellers natuurlijk zelf ook. In fraaie bewoordingen zeggen ze er dit over:
“Een stad vertoont en vertelt haar geschiedenis ook in uithangtekens, geschilderde borden en gehouwen stenen, figuren aan luifels en ijzeren stangen, opschriften en rijmen. Al wandelend langs de straten kunt gij op die uithangtekens het maatschappelijk en huiselijk leven der bewoners bespieden, hun bedrijf en hun welvaart, hun kledij en hun huisraad. Ja, zo gij de gave der opmerking bezit, leest ge er hun gedachten en gevoelens, hun wensen en begeerten, hun wijsheid en hun dwaasheid, hun gemoedelijke vroomheid en hun ondeugende spotternijen gadeslaan.” Doorlezend kwam ik aan de weet dat negers en Moren – daartussen werd geen onderscheid gemaakt – voor tabaksverkopers veel aantrekkelijks hadden, want dat waren de planters van de tabak. Tabak kwam uit een andere wereld, dus dat moest ook door wezens uit die andere wereld worden getoond. Zo kwamen Moren en Morianen, al dan niet pijprokend, op de luifels en de stoepen van de tabaksverkopers. En zoals dat vaker KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
gebeurt: veel herbergiers, winkeliers en burgers wilden óók met zo’n zwartkop aan de gevel pronken en gingen op dezelfde toer. Waarom? Om een heel eenvoudige reden: de Moor of de Moriaan werd uitgehangen om aan de schone sekse genoegen te geven als bewijs van hun bewering halen de auteurs de woorden aan van juffrouw Angenietjen uit Bredero’s blijspel Het Moortje: “Mij was weleer geseyt en ick recht heb onthouwen, Dat die Morianen zijn genegen seer tot vrouwen ...” Toen ik zo ver was, had ik het gevoel eindelijk het verlossende antwoord te kunnen geven op de vraag waarover menige knappe kop zijn hoofd heeft gebroken: hoe komt De Moriaan, het oudste huis op de Markt van ’s‑Hertogenbosch, aan zijn naam? Welnu, in het begin van de 17de eeuw werd dat kasteeltje door een vooraanstaande familie bewoond. Die werd geprezen om de excellente patisserieën waaruit de gasten na een allerfijnst souper of banket een keuze konden maken. De keukenbrigade bestond dus uit cuisiniers en patissiers van de allerhoogste rang. Op een dag kwam de keuken met een verrassende noviteit. Dat was een gebak dat vooral bij de dames zo zeer in de smaak viel dat ze daarvoor lovende woorden te kort kwamen. Toen iemand riep ‘het lijkt wel een moorkop’, was meteen de naam voor de lekkernij geboren. Daaruit is later de chocolade bol voortgekomen. De familie gaf aan de plaatselijke smid de opdracht de moorkop op een uithangbord uit te beelden. Aldus geschiedde. En elke keer dat de notabelen van de stad in het kasteeltje mochten aanzitten aan een souper of banket, werd – als verpersoonlijking van de moorkop – de Moor oftewel de Moriaan uitgehangen. Zo zit dat dus, en niet anders. Jan Bruens
Verhuizing
V
Verwersstroom onder handen genomen De restauratie van de Binnendieze was een gigantische operatie. Zij is uitgegroeid tot het grootste, langdurigste en kostbaarste waterbouwkundig restauratiewerk van Nederland. De totale lengte van de huidige Bossche stadsrivier is 3630 meter, waarvan 2340 meter open en 1290 meter overkluisd. De eerste fase van de herstelwerkzaamheden startte in januari 1973 in de Uilenburg, de gehele restauratie van de Binnendieze heeft zo’n vijfentwintig jaar geduurd. vanaf dit punt bij het Lombardje begint een traject van overkluizingen over een lengte van 300 meter
de drooggepompte Verwersstroom richting Loeffsche brug aan de Waterstraat
Reeds enkele jaren na de afronding van de restauratie in 1999 bleek er meer onderhoud nodig te zijn aan de gerestaureerde Binnendiezemuren dan aanvankelijk was geraamd. Met name veel voegwerk onder de waterlijn was in slechte conditie. Bovendien waren er veel meer plekken die gerepareerd moesten worden dan eerst gedacht. De gemeente ’s‑Hertogenbosch heeft daarop het bestaande onderhoudsplan aangepast en is in 2004 gekomen met het Projectplan Reparatie Voegenwerk Binnendieze. De uitvoering van de eerste fase van dit grootonderhoudsplan vond plaats in november 2004 aan de Binnendiezemuren van de Vughterstroom in de Uilenburg. Met de opgedane ervaringen werd in het najaar van 2005 fase 2 van het onderhoudsplan uitgevoerd. Het ging om de Kleine Vughterstroom en het gedeelte waar de Kerkstroom en de Kleine Vughterstroom samenvloeien. Eind 2006 is de derde fase van het meerjarenplan van start gegaan. Over een traject van ongeveer 600 meter, tussen de overkluizing aan de Kruisstraat en het Voldersgat aan de Zuidwal, is de Verwersstroom leeggepompt. “Het onderhoud wordt op dezelfde wijze als de voorgaande jaren uitgevoerd,” vertelde projectleider Arnold de Haart van de gemeente ’s‑Hertogenbosch. “Muren en funderingen worden eerst onder zeer grote druk (400 bar) schoongespoten. Daarna worden loszittende stenen verwijderd. Voegwerk wordt tot drie lagen boven de waterlijn uitgekrabd en weer gevoegd
KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
met een mortel die meer resistent is tegen de zure omgeving van het Binnendiezewater dan destijds bij de restauratie is gebruikt. Onder de waterlijn worden de muren dichtgepleisterd, wat een betere bescherming geeft tegen agressieve stoffen in het water,” aldus de Haart. Uniek karakter Begin november 2006 werd ter hoogte van het achterterrein van de firma Meeùs een houten damwand in de Verwersstroom geslagen. Een tweede houten damwand werd onder de overkluizing aan de Kruisstraat geplaatst (in vroegere tijden lag daar de Abtsbrug). Al lopend over de droge bedding kon goed worden ervaren dat de Verwersstroom, door de afwisseling van open gedeelten en overbouwde stukken, een uniek karakter van licht en donker aan de Binnendieze verleent. Vooral ter hoogte van de Oude Dieze, Voldersstraatje, Beurdsestraat, Oud Bogardenstraatje, Paradijsstraatje, Waterstraat en Lombardpad zijn vele, in de jaren tachtig van de vorige eeuw prachtig gerestaureerde steunbogen, togen en bruggetjes te zien. Grote overkluizingen bevinden zich onder meer bij het gebouw van het Noordbrabants Museum, waar de Verwersstroom onder het voorplein van het museum doorstroomt. De monumentale, hardstenen gevel van het voormalige Gouvernementpaleis staat rechtstreeks gefundeerd op een zijde van de toog van de Verwersstroom. De gemetselde toog heeft een lengte van ruim 44 meter en dateert uit de tijd dat het Gouvernement werd gebouwd (1768). Een andere grote overkluizing begint ter hoogte van het Lombardje. Vanaf dat punt tot aan de Kruisstraat is de Verwersstroom over een lengte van 300 meter overkluisd.
de Verwersstroom vanaf de brug aan de Beurdsestraat
rechts naast de damwand aan de Kruisstraat de dichtgemetselde overkluizing van een zijtak van de Verwersstroom, die uitmondde in de Binnenhaven
Wat de Verwersstroom ook bijzonder maakt, is de aanwezigheid van drie soorten vleermuizen. Zowel in het Hellegat (een kleine Diezetak die ter hoogte van het Gouvernement in de Verwersstroom uitkomt) als in de Verwersstroom zijn tientallen holle bouwstenen onder togen en overkluizingen geplaatst, die dienen als schuil- en overwinteringsruimten voor de water-, grootoor- en baardvleermuis. Verontreinigd Elke keer als een deel van de Binnendieze wordt drooggelegd, wordt ook goed zichtbaar wat er zoal in het water wordt gegooid. De bodem lag vol met allerhande troep. Onder de brug aan het Voldersstraatje lagen twee fietsen. Bij de brug naar de Guardianenhof werden zelfs vier fietsen naar boven gehaald. Verder bleek dat de bodem van de Verwersstroom sterk verontreinigd was, in een veel sterkere mate dan bij andere Diezetakken het geval was. Op sommige plaatsen (zoals onder Achter het Stadhuis) hadden zich dikke lagen verontreinigd slib opgehoogd. Al het slib moest met hand en schop verwijderd en met kruiwagens afgevoerd worden, een flinke klus. Vlak voor de kerst van 2006 was het onderhoudswerk aan de Verwersstroom klaar. De muren en funderingen moeten er weer dertig jaar tegen kunnen. Aan het einde van dit jaar, na het vaarseizoen, is de Groote Stroom of de Kerkstroom aan de beurt om onder handen te worden genomen. Tekst en foto’s: Ed Hupkens Lid Werkgroep Binnendieze
KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
Verhuizing
J
Jan Bruens houdt van ’s‑Hertogenbosch Zesendertig jaar is Jan Bruens directeur van de VVV ’s‑Hertogenbosch en de Meierij geweest. Bij zijn benoeming stelt hij zich als doel de Bosschenaren meer van hun stad te laten houden. Dankzij veel verschillende evenementen en activiteiten is dat gelukt, constateert hij met genoegen. Bruens, opgegroeid in Nijmegen, volgt als een van de eersten in ons land een journalistieke opleiding. Hij werkt enkele jaren als persvoorlichter en particulier secretaris van burgemeester Loeff. Wel leuk, maar ook lastig. Zijn werktafel staat in de kamer van de burgemeester. Voor beiden is dat storend. Als George Jongerius midden jaren vijftig van de vorige eeuw aan Bruens vraagt, hem op te volgen als directeur van de plaatselijke VVV, hoeft hij zich niet lang te bedenken. Hij is van onze stad gaan houden en wil zich graag inzetten om de Brabantse hoofdstad meer bekendheid te geven. Het salaris is nauwelijks voldoende. Bruens heeft echter een bijbaan. Hij controleert in opdracht van de provincie, of bij nieuwbouw en verbouw de vastgestelde regels voor handhaving van het landschappelijk schoon nageleefd worden. Eens per maand huurt hij een auto en rijdt langs diverse projecten. Dat levert honderd gulden per maand op.
10
Activiteiten ’s‑Hertogenbosch heeft veel evenementen aan de creatieve Bruens te danken. Hij is een jazzliefhebber en al gauw bedenkt hij een plan om meer mensen van die muziek te laten genieten. Op twee podia op de markt treden in 1962 vijf orkesten op. De eerste Jazz in Duketown is een feit. Na een aantal jaren neemt de Bossche evenementencommissie de organisatie over en maakt er een driedaags muziekfeest van. Bruens komt in aanraking met enthousiaste amateurfilmers en zijn ideeën krijgen vorm in het Benelux smalfilmfestival, waar de filmers hun producten aan een breed publiek kunnen tonen. Dat festival heeft enkele jaren plaats gevonden. Bruens staat ook aan de wieg van een draaiorgelconcours, een liedjeswedstrijd en een markt met oude ambachten. Hij haalt hiermee het journaal en de landelijke pers. In zijn plakboek zitten knipsels uit onder andere het Algemeen Dagblad, de Telegraaf en de Katholieke Illustratie. Jan Bruens organiseert jaren lang een driedaagse fietstocht door de Meierij en hij exploiteert in de kelder van het toenmalige kantoor van de VVV naast het stadhuis een klein theater: de Poespaskelder. Hier treden onder andere Henk Elsink en Sacha Dénisant op. De informatrices van de VVV helpen ’s avonds in het theater bij het schenken van koffie en thee. Op Koninginnedag biedt hij een stadswandeling aan. Daar komen 800 mensen op af. De belangstelling voor
KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
’s‑Hertogenbosch als aantrekkelijke stad om te verpozen groeit. Niet alleen bij de Bosschenaren, maar ook bij toeristen. En de ideeën blijven komen. Bruens: “Als directeur van de VVV kun je je overal mee bemoeien en in ’s‑Hertogenbosch kan alles, behalve datgene wat verboden is.” Even later: “Ik heb op heel veel dingen ja gezegd. Soms werd ik er achteraf bijna benauwd van, wat had ik nu weer aangehaald. Maar daardoor kreeg ik ook de gelegenheid me in heel verschillende richtingen te ontwikkelen.” Zoete lieve Gerritje De naam van Bruens is onlosmakelijk verbonden met deze Bossche deerne. Zoekend naar een geschikte figuur die ’s‑Hertogenbosch zou kunnen personifiëren stuit hij op Zoete lieve Gerritje. Wie wordt in het bekende liedje bezongen? Het spoor leidt naar Anton van Duinkerken. Die meent dat Gerritje een ‘beruchte baanrover, brandstichter of moordenaar’ is geweest, die naar ’s‑Hertogenbosch gebracht werd voor zijn terechtstelling. De brandewijn met suiker was een soort verdovingsmiddel, om de executie zo soepel mogelijk te laten verlopen. Een bandiet leent zich niet erg als promotiefiguur. Bruens aarzelt dan ook niet lang en maakte van Zoete Lieve Gerritje een Meierijs boerenmeisje dat vrolijk naar de stad toe gaat. Zij wordt vergezeld door d’n urste boer d’n beste, een vooraanstaande boer die haar moet chaperonneren. Bruens legt zijn idee voor aan Van Duinkerken en die laat via zijn secretaresse weten: ‘Hij vindt uw uitleg wèl zo aardig.’ Op 14 november 1953 doet Lieve Gerritje voor het eerst haar intrede is ’s‑Hertogenbosch. Mieke Meuwissen, een van de informatrices van de VVV, vervult die rol met gratie. Ze legt de laatste steen van de bestrating op de Markt. In die steen staat een kort gedicht van de hand van Jan van Sleeuwen gegraveerd: Van vele honderden Lei Gerritje mij als leste Tot voetveeg onder den Eerste boer den beste. De steen ligt er nog, tussen het puthuis en hotel Centraal. Het beeldje van Zoete lieve Gerritje aan de Lepelstraat, hoek Korenbrugstraat, is gefinancierd door de uitgifte van certificaten. Dat was een nieuwe actie van Bruens en zijn VVV: iedereen kon, via de aankoop van een certificaat van één gulden, vrijer, chaperon of brandewijnschenker van Gerritje worden. Op 16 juli 1958 is het beeldje, gemaakt door Leo Geurtjens, onthuld.
R
Romaans
Een bruisende stad In 1966 meldt het Brabants Dagblad dat Bruens zich na tien jaar niet langer bezig zal houden met het organiseren van evenementen. Hij heeft er geen tijd meer voor. Het uitvoeren van al zijn plannen kost hem een vierde van zijn werktijd. Het leiden van het kantoor van de VVV, het werven van fondsen voor het Een bruisende stad In 1966 meldt het Brabants Dagblad dat Bruens zich na tien jaar niet langer bezig zal houden met het organiseren van evenementen. Hij heeft er geen tijd meer voor. Het uitvoeren van al zijn plannen kost hem een vierde van zijn werktijd. Het leiden van het kantoor van de VVV, het werven van fondsen voor het in stand houden van die organisatie, het geven van lessen aan de school voor toerisme in Breda, slokken al zijn tijd op. De Bossche evenementen commissie neemt het werk over. Ook die commissie is inmiddels met haar werkzaamheden gestopt. ’s‑Hertogenbosch is een bruisende stad geworden met genoeg activiteiten. Die hoeven niet meer extra gestimuleerd te worden.
Jan Bruens en Mieke Meuwissen, als Zoete Lieve Gerritje in 1953
11
Bruens heeft een duidelijk idee over de ontwikkeling van het toerisme in ’s‑Hertogenbosch. Hij ziet niets in massatoerisme. Daar leent de stad zich niet voor. “De toeristen die naar onze stad komen moeten we zien als gasten die we graag willen ontvangen. Mensen de geïnteresseerd zijn in wat de stad te bieden heeft. ’s‑Hertogenbosch moet geen Valkenburg worden.” Marjan Vonk
In het kader van de opleiding tot stadsgids (2004-2006) hebben wij een architectuurwandeling uitgeschreven. Bij een zestiental bouwstijlen hebben wij panden gezocht in ’s‑Hertogenbosch en daarvan de belangrijkste kenmerken weergegeven. Tevens hebben wij foto’s van de betreffende panden daarbij geplaatst en een plattegrond van de binnenstad toegevoegd. In een serie artikelen in KringNieuws willen wij in het kort die bouwstijlen behandelen en daarbij enkele voorbeelden uit de stad geven. Maar eerst iets over bouwstijlen in het algemeen.
Bouwstijlen Pas in de 19de eeuw is er, als onderdeel van de kunstgeschiedenis, een systematische indeling in bouwstijlen gemaakt. Daarbij keek men naar samenhangende kenmerken (vormen, bouwelementen, motieven) van een gebouw, naar de periode waarin het gebouwd was en men gaf een naam aan die inhoud en tijd. Deze drie samen vormen het ‘etiket’, de stijlaanduiding. Ook de gevels van Bossche gebouwen getuigen van een tijdperk en maken het mogelijk de herkomst en ontwikkeling van een stijl te reconstrueren. Een stijl ontstaat altijd uit de verandering, hervorming en herinterpretatie van wat er al is, uit de aanpassing daarvan aan nieuwe omstandigheden. Daarom zijn in vrijwel elke stijl vroege, hoge en late fasen te onderscheiden. Fasen waarin het oude nog is waar te nemen en fasen waarin het nieuwe zich aankondigt.
Romaans (950-1250) De romaanse bouwstijl, genoemd naar een taalgebied, is de oudste die we in Nederland aantreffen. De belangrijkste kenmerken zijn ronde bogen bij vensters en deuren; zware en dikke muren; relatief kleine deuren lichtopeningen, vaak geplaatst in ondiepe, brede nissen, die een ronde bovenkant hebben of ook vaak door stroken kleine ronde boogjes afgesloten worden; de ronde gewelven worden gedragen door dikke pijlers of zuilen met blokvormige bovenstukken (kapitelen), die soms zijn voorzien van gebeeldhouwde figuren. Bekende romaanse gebouwen in Nederland zijn de Sint-Nicolaaskapel op het Valkhof in Nijmegen en de Sint-Servaaskerk in Maastricht. Als we naar het tijdperk kijken, zal het duidelijk zijn dat we in ’s‑Hertogenbosch niet veel gebouwen uit die periode hebben. Alleen de eerste Sint-Janskerk was in romaanse stijl gebouwd. De onderste geledingen van de toren en vooral het interieur van de toren getuigen daar nog van. (wordt vervolgd) Ton Graus en Jan-Hein Schutselaars
KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
T
Trip naar Leuven De volgende van de inmiddels befaamde stedentrips van de werkgroep LEF gaat komend voorjaar naar Leuven, de zusterstad van ’s‑Hertogenbosch. De banden tussen ’s‑Hertogenbosch en Leuven zijn zo oud als onze stad bestaat. In 1185 is ’s‑Hertogenbosch gesticht. Het stadsrecht van de destijds nog jonge stad ’s‑Hertogenbosch was Leuvens recht. Leuven was dus de moederstad van ’s‑Hertogenbosch en heeft als het ware aan haar wieg gestaan. Als er in ’s‑Hertogenbosch in zaken van bestuur of rechtspraak problemen waren en men niet precies wist hoe te handelen, kon het Bossche stadsbestuur naar Leuven om advies. De tekst van dit aan Leuven ontleende stadsrecht is het oudste van Nederland.
Stadhuis Leuven (15de -eeuwse laat-gotiek)
De onderlinge verhouding tussen beide steden is van begin af aan vriendschappelijk geweest, wat onder meer tot uitdrukking kwam in de verschillende vriendschapsverdragen. Het eerste verdrag van dien aard werd gesloten op 29 januari 1262. Dit charter is het oudste stuk dat in het depot van het Bossche stadsarchief wordt bewaard. Officieel zijn de vriendschapsbanden tussen Leuven en ’s‑Hertogenbosch in 1984 vernieuwd. Sindsdien is er sprake van uitwisselingen tussen inwoners van beide steden op met name cultureel gebied. Onlangs is – in navolging van het comité Trier – een nieuw comité Leuven geformeerd dat zich versterkt gaat inzetten voor betere contacten tussen Leuven en ’s‑Hertogenbosch.
KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
In dit kader past een uitgebreid bezoek van leden van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch aan onze zusterstad uitstekend. Gezien de belangstelling in vorige jaren voor de uitverkochte reizen naar onder andere Trier en Münster is besloten meteen al drie weekends te reserveren voor telkens een groep van 50 deelnemers. Onze vorige reizen waren snel volgeboekt. Wacht dus niet te lang met u op te geven voor deze speciale vriendenreis. Deelnameprijs en aanmelden De deelnameprijs bedraagt (€ 180,- per persoon 1). In dat bedrag is inbegrepen: • vervoer per luxe touringcar; • ontbijtbuffet op de heenreis; • overnachting en uitgebreid ontbijt in 3-sterrenhotel De Binnenhof; • de lunches op zaterdag en zondag; • stadswandelingen op zaterdag en zondag met deskundige gidsen; • begeleide busrit door Het Hageland; • bezoek aan wijnhoeve met uitleg en proeverij; • de beide diners op zaterdag- en zondagavond. ) Bij deze prijs is uitgegaan van een subsidie van de gemeente ’s‑Hertogenbosch in het kader van de Subsidieregeling voor uitwisselingen met een instelling van onderwijs, sport en cultuur uit Leuven. Mocht deze subsidie onverhoopt niet worden toegekend, 1
11.30 12.30 14.00
16.00 19.00
Universiteitsbibliotheek van Leuven
dan is een verhoging van de deelnameprijs helaas noodzakelijk. U ontvangt daarover eventueel nader bericht.
Zondag
Het ingevulde formulier, te downloaden van de site van de Kring, kunt u afgeven bij het Kringhuis, per post opsturen naar Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch, Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch of kopiëren en mailen naar algemeen@kringvriendenvanshertogenbosch.nl U ontvangt vervolgens een schriftelijke bevestiging en een acceptgiro.
10.00
08.00
12.30 14.00
Foto’s Gerdie de Zeeuw- Nieuwenhuis Zaterdag 08.00
09.30
17.30 Vertrek van onze touringcar vanaf parkeerplaats Barkhotel (station Oost) te ’s‑Hertogenbosch. Uitgebreid ontbijt in restaurant De Nachtegaal in het Middelheimpark te Antwerpen.
deel van de universiteit
Station van Leuven: een prachtig monument KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
21.30
Aankomst in Leuven, inchecken in het comfortabele 3-sterrenhotel Binnenhof. Gezamenlijke middagmaaltijd in Brasserie Lyrique aan de Grote Markt. Bezoek aan het gotische Stadhuis en wandeling door het historische centrum onder leiding van leden van de Koninklijke Leuvense Gidsenbond. Vrij te besteden. Aperitief en diner in restaurant Salons Georges aan het Hogeschoolplein.
Uitgebreid ontbijt in Hotel De Binnenhof. Wandeling met gidsen Langs Groene Plekjes in het stadscentrum met bezoek aan de tuin van de Sint-Geertruiabdij, de Handbooghof en de Stedelijke Kruidtuin. Koffietafel in restaurant Salons Georges. Bustocht door het Hageland met bezoek aan Kunst- en Wijnhoeve Elzenbosch te Assent met begeleide wandeling door de wijngaard, uitleg over de Hagelandse wijn en proeverij. Vertrek per bus naar restaurant De Nachtegaal te Antwerpen voor afsluitend diner. Aankomst in ’s‑Hertogenbosch.
O
Oberon fijnste plein
Maandag 27 november: in de Toonzaal – de voormalige synagoge van ’s‑Hertogenbosch – is het een drukte van belang. Hier wordt vanavond de Architectuurprijs ’s‑Hertogenbosch 2006 uitgereikt. Deze prijs is een initiatief van het BAI, het Bosch Architectuur Initiatief, en is mede tot stand gebracht door onder andere de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Dit keer gaat de prijs naar het fijnste plein van de stad. Bij de beoordeling zijn de Markt en de Parade niet meegenomen.
en toch ongewoon is. In het juryrapport staat onder andere te lezen: “Er is nadrukkelijk aansluiting gezocht bij traditionele middelen en niet gestreefd naar moderne oplossingen. De schoonheid van het plein is niet gebaseerd op vernieuwing, maar op de vertrouwdheid van het verleden. (…) waardevol omdat het plein juist vanwege het duurzame karakter dat het vervult in de stedelijke ruimte mooi oud moet kunnen worden. (…) Ten slotte is een levendig gebruik gegarandeerd door de situering van een school aan het plein.” Een vertegenwoordigster van de wijkraad mag de bijbehorende plaquette in ontvangst nemen. Boekje Na de prijsuitreiking, waarbij nog vermeld wordt dat er dit jaar geen publieksprijs is toegekend vanwege het te geringe aantal inzenders, geeft architect Kohl (zie foto) in een boeiende lezing aan hoe het plein is ontstaan. In feite gaat het om een dubbelplein, dat tot een organisch geheel is geworden. Het eerste deel
De avond begint met een inleiding over pleinen en hun diverse functies in het algemeen. Zowel buitenlandse als Bossche pleinen passeren de revue. Daarna vertelt een vertegenwoordiger van de gemeente het een en ander over de Markt en de Parade. Een beetje historie, een beetje in een breder kader plaatsen, vragen stellen. Vooral de toekomst van de autoloze Parade is nog onzeker. Het plein ligt er vanaf januari 2007 stil en blikloos bij. Het zal wennen zijn. In de tussentijd wordt er nagedacht over een toekomstige invulling, ook door de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch.
14
Winnaar(s) Dan is het grote moment gekomen. Een deskundige vakjury heeft 22 pleinen beoordeeld. Daarbij is vooral gelet op vier aspecten: • Is het plein een duidelijk herkenbare openbare plek, omgeven door wanden? • Kent het plein een diversiteit aan functies? Immers: hoe breder de functionaliteit, hoe intensiever de ruimte gebruikt en beleefd wordt. • Hoe is het niveau van de inrichting om de functionaliteit te stroomlijnen? Daarbij is onder andere gelet op infrastructuur, bestrating en meubilair. • Hoe sterk is het karakter van het plein? Daaruit moet innovativiteit, ontwerpkracht of bijzonderheid blijken. Drie pleinen springen er bij de jury echt uit. Het zijn het Burgemeester Loeffplein, het Muntelplein en Oberon in slot Haverleij. Het laatste plein wordt uiteindelijk aangewezen als winnaar. De belangrijkste overweging hierbij is geweest dat het plein alledaags
KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
ervan is een ‘kiss-and-drive’plein, het tweede deel is autovrij. Daardoor kan dat deel worden tot een ontmoetingsplaats voor bewoners van slot Haverleij. Opvallend is het dat op de foto’s vrijwel geen mensen te zien zijn. De avond wordt op humoristische wijze afgesloten door de Kleinkeinder. Zij worden beloond met een hartelijk applaus, maar zullen wel eens een spontaner publiek hebben getroffen. Tot slot krijgen alle bezoekers een boekje met daarin alle onderzochte pleinen, inclusief het oordeel van de vakjury erover. Achterin zit tevens een kaartje met een fietsroute langs alle pleinen. Misschien is het boekje voor belangstellenden nog te verkrijgen bij het BAI. Nik de Vries foto’s Ellie de Vries
M Molens
Van 27 januari tot en met 28 mei 2007 is in het Noordbrabants Museum een bijzondere tentoonstelling te zien. Deze is gewijd aan molens. 2007 is uitgeroepen tot Jaar van de Molen. Het KringNieuws besteedt er dit jaar extra aandacht aan. Door wind- en waterenergie aangedreven molens zijn niet alleen een schilderachtig aspect van ons verleden, maar ook een -weliswaar omstreden- belofte voor de toekomst. Nederland met zijn polder-, water- en windmolens geldt internationaal als het molenland bij uitstek. De molen hoort naast de tulp, de klomp en de kaas in het rijtje van oer-Nederlandse symbolen. Dankzij de molen is ons ‘landje aan de zee’ groot geworden. 2007 is uitgeroepen tot het Jaar van de Molen. Een van de belangrijkste manifestaties tijdens dit themajaar is de grote tentoonstelling Molens. De tentoonstelling biedt voor het eerst een overzicht van uitbeelding van de molen in de Nederlandse kunst van de voorbije vier eeuwen. Het kunsthistorische deel van de tentoonstelling zal te zien zijn in het Noordbrabants Museum in ’s‑Hertogenbosch, het Bredius Museum in Den Haag en het Drents Museum in Assen. In het Noordbrabants Museum zal naast het kunsthistorisch verhaal ook de geschiedenis van de molens in Nederland verteld worden. Aan de hand van objecten en molenmodellen en met behulp van filmbeelden wordt ingegaan op werken en leven op de molen en wordt stilgestaan bij de toekomst van de windenergie.
15
Leven van de wind Er hebben in Nederland duizenden molens gestaan. Daarvan zijn er nu nog zo’n 1200 over. Molens waren in het verleden van groot belang. In de Gouden Eeuw waren ze de motor voor de grote economische en culturele ontwikkeling. Met molens konden meren en drassige gebieden worden droog gemaald en werd vruchtbare landbouwgrond gewonnen. Een moderne onderneming als de Verenigde Oost-Indische Compagnie stimuleerde de scheepsbouw, waardoor de vraag naar hout sterk steeg. De molens boden uitkomst: hier werden op grote schaal bomen tot planken gezaagd. Maar dat niet alleen, want molens verwerkten ook lompen tot papier, graan tot meel en zaden tot olie. In de 19de eeuw, met de opkomst van energiebronnen als kolen en olie, nam het belang van wind- en waterkracht af. Geleidelijk verdwenen ook de molens uit het landschap en uit dorpen en steden. In de 21ste eeuw speelt windkracht opnieuw een rol in de energievoorziening en verrijzen ook in Nederland steeds meer windmolens en windturbines. Het tentoonstellingsgedeelte Leven van de Wind vertelt aan de hand van eeuwenoude modellen, ontwerpen, schilderijen en uiteenlopende gebruiksvoorwerpen en
KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
met behulp van moderne technieken de geschiedenis van de Nederlandse molen, vanaf 1407 tot op de dag van vandaag. Meesters en Molens - van Rembrandt tot Mondriaan In de loop der eeuwen zijn tal van kunstenaars geïnspireerd geraakt door wind- en watermolens. Beroemde meesters uit de Gouden Eeuw, onder wie Rembrandt (zelf een zoon van een molenaar), hebben molens geschilderd en getekend. Zij brachten het moderne Nederland van hun tijd in beeld, met de molen als een cultureel kenmerk. In de tijd van de Romantiek werden molens meer dan ooit gezien als een oer-Hollands fenomeen, als iets om trots op te zijn. In deze jaren van industrialisering en modernisering voorzagen de kunstenaars de teloorgang van oude tradities, van het ambacht van de molenaar en van de molen zelf. In hun schilderijen willen zij dat pittoreske verleden vasthouden. Molens in Brabant en ’s‑Hertogenbosch In Noord-Brabant staan 127 wind- en watermolens, verspreid over de hele provincie. In ’s‑Hertogenbosch hebben enkele tientallen molens gestaan. Die zijn allemaal verdwenen. Een door de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch samengestelde reconstructie laat in de tentoonstelling zien waar de molens in en rond de stad gestaan hebben. Ingrid van Berlo
Vrijwilligersdag
Op 5 november 2006 werd de jaarlijkse vrijwilligersdag gehouden; ditmaal in de Factory in ’s‑Hertogenbosch. Honderden vrijwilligers waren naar deze bijeenkomst gekomen om samen te genieten van een schitterend toneelstuk (dat twee keer werd opgevoerd) en om te genieten van een heerlijk koud buffet. Maar liefst 18 schippers kregen tijdens de bijeenkomst hun felbegeerde schippersdiploma uit handen van voorzitter Jo Timmermans. De bijeenkomst was zeer geslaagd. Hulde aan de organisatie.
B K
Bosch vakwerkgebouw Korte berichten
Verhalen uit het bos van de hertog
Er was eens, nee, het wordt geen sprookje. Deze keer ga ik het hebben over een uniek gebouw, dat helaas door een beslissing van het gemeentebestuur in 1993 is gesloopt en op een diplomatieke manier afgevoerd. Het betreft een vakwerkgebouw, waarvan er in Nederland slechts zeven zijn gebouwd. Het gebouw in ’s‑Hertogenbosch was het laatste nog bestaande in zijn soort.
Het werd in 1868 gebouwd aan het Meijerijplein, het huidige Emmaplein. Het deed dienst als rijtuigenloods. In verband met de Vestingwet, die toen nog van kracht was, moest het gebouw demontabel zijn om het niet in handen te laten vallen van een mogelijke vijand. Het heeft nog enkele jaren gediend als tramremise voordat het gedemonteerd werd en weer gemonteerd, nu aan de Veemarktweg en de nabijgelegen Tramkade. Dit gebeurde in 1894, terwijl men volop bezig was met de bebouwing van de wijk ’t Zand. Hier heeft het gebouw dienst gedaan als werkplaats voor gemeentewerken, als opslagplaats van goederen, als
Museum Na opnieuw een goed jaar, 2006, maakt het Noordbrabants Museum zich op voor de volgende tentoonstellingen. Er zijn 108.000 bezoekers binnen geweest en 2007 lijkt op voorhand opnieuw een succesvol jaar te worden. Op het programma staan drie grote tentoonstellingen. Van 27 januari tot en met 28 mei is de expositie gewijd aan molens. Het betreft een dubbeltentoonstelling: Leven van de Wind en Meesters en Molens, met werk van Rembrandt tot en met Mondriaan. Elders in dit nummer leest u er meer over. De zomer, van 16 juni tot en met 9 september, is gewijd aan Ans Markus, een bekende schilderes. Tot slot gaat op 6 oktober de bijzondere tentoonstelling Wauw! Nederland in de jaren ’70 van start. Het is na Knus over de jaren ’50 de tweede overzichtstentoonstelling van een tijdperk uit het recente verleden. Deze expositie loopt tot en met 13 januari 2008. Het hele jaar door kunt u in het museum terecht voor Van Gogh in Brabant, Het Romeins wijnservies uit Nistelrode en De wereld van Bosch. Voor meer informatie kunt u altijd de website van het museum raadplegen: www.noordbrabantsmuseum.nl.
16
kantoor en schaftlokaal. Overigens heeft het rond 1915 nog gefungeerd als noodschool, waar sigarenmakers werden omgeschoold tot bouwvakkers. Door hen zijn onder andere de woningen aan de Bossche Pad gebouwd. De noodschool stond onder leiding van de heer H. Luns, tevens directeur van de School voor Kunst, Techniek en Ambacht, de K.T.A. Het gebouw bestond uit een houten skelet en opgetrokken metselwerk van gele IJsselsteentjes. Het was ruim 28 meter lang en bijna 11 meter diep met een uitbouw van 6 meter. In de jaren zestig van de vorige eeuw is een nabijgelegen veevoederfabriek eigenaar van het gebouw geworden. Men heeft het gebouw nimmer hoeven te demonteren voor een vijand van buiten, nee, de vijand zat in het Stadhuis. Daar heeft men de inwoners om de tuin geleid, of misschien moet ik zeggen: het bos van de hertog ingestuurd. En zo geschiedde. J. van Haaren
KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
Extra lezing voor lezers van het KringNieuws In samenwerking met het Noordbrabants Museum en de Kring zal de heer René Vogels op zondag 18 maart aaanstaande een lezing geven over (Ros)molens voor de lezers van het KringNieuws. Vogels is molenaar en Boschloogdocent en tevens voorzitter van de vereniging Vrienden van de Molens van ’s‑Hertogenbosch. Ook is hij lid van onze Kring. De Kring levert eveneens een bijdrage aan de tentoonstelling. Er is een reconstructie samengesteld van molens die vroeger in en rond de stad gestaan hebben Het museum stelt die dag zijn deuren (Statenzaal) open voor ongeveer 150 lezers van het KringNieuws. Vanaf 28 januari tot en met 28 mei 2007 is er in het Noordbrabants Museum de tentoonstelling Meesters en Molens van Rembrandt tot Mondriaan te bezichtigen. Het unieke van de lezing is dat na de lezing een bezoek kan worden gebracht aan de tentoonstelling. De lezing begint om 14.00 uur. De Statenzaal van het museum is geopend vanaf 13.30 uur. Toegang tot de lezing (inclusief rondleiding) is voor lezers van het KringNieuws 4 euro. Aanmelden kan via de mail bij redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl of via de telefoon 073 -6135098. U begrijpt dat u snel moet reageren.
M
Mariakapel, pareltje aan de Maas
In plaats van een gebruikelijk kunstwerk leidde de oplevering in 1997 van de dijkverzwaring in Oud-Empel tot de bouw van een Mariakapel. Die werd opgericht op een plaats waar al vanaf 800 de parochiekerken van Empel hebben gestaan. Het laatste kerkje dat daar stond, de Landelinuskerk, werd bij de bevrijding van Brabant in 1944 platgebombardeerd. De Mariakapel in Oud-Empel bestaat nu zes jaar. Op 8 december 2000 wijdde voormalig vicaris L. Baeten de kapel van Onze Lieve Vrouw van Empel in. Giften van waterschap De Maaskant, de provincie, bestuursraad Empel en Meerwijk en particulieren maakten de bouw mogelijk. Johan Geerts in de Mariakapel
De gebedsplaats bevat een aantal verwijzingen naar de geschiedenis van die plaats aan de Maas. Een ervan is het Wonder van Empel uit 1585. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog ontsnapten op wonderbaarlijke wijze zo’n 4000 ingesloten katholieke Spaanse soldaten aan de belegering van het Staatse leger. De ontsnapping op 8 december 1585 (feestdag van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria) in Empel werd door de Spaanse soldaten toegeschreven aan een bij de kerk opgegraven Mariabeeld.
de Mariakapel in Oud-Empel
17
Ons Marieke De kapel ligt er prachtig bij. Johan Geerts, geboren en getogen Empelaar, onderhoudt al zes jaar als vrijwilliger de kapel. “Iedere morgen tussen acht en negen uur, zeven dagen in de week, maak ik de poort bij de kapel open. Dan loop ik even naar de nis met het Mariabeeld om Maria goeiemorgen te wensen. En ’s avonds, als het donker is, ga ik ons Marieke afsluiten en alle kaarsen doven.” Geerts is aan de kapel gehecht en behandelt haar als zijn eigendom. Elke zes weken sopt hij de kapel goed uit, hij vult kaarsen en waxinelichtjes aan, verzorgt de potplanten in de kapel. Ook de groenvoorziening rond de kapel en het oorlogsmonument in de tuin ontsnappen niet aan zijn aandacht en zorg. In het weekend branden er altijd vier hoofdkaarsen en een paaskaars. In de winter loopt hij met een emmertje zout rond om een vrije doorgang te houden. In de zomer lijkt het af en toe een
KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
picknickplaats, getuige het achtergelaten afval. “Maar die rommel ruim ik altijd direct op,” aldus Geerts. Er komen veel bezoekers voor gebed en bezinning. Ook passanten en recreanten bezoeken de kapel. Er worden bruidsfoto’s bij de kapel gemaakt. In café De Lachende Vis, schuin tegenover de kapel, is het allemaal begonnen. “In 2000 ging ik met de VUT, ik had er veertig jaar als fietsenmaker opzitten. Of het geen mooi baantje voor je is, werd mij gevraagd, het bijhouden van de pas gebouwde kapel en de tuin eromheen. En dat heb ik gedaan. In het café wordt nu wel eens gezegd: ge had pastoor moeten worden.” Heeft de kapel geen last van vandalisme? “Ja, af en toe gebeurt er wel wat. Dan vind ik afgestreken lucifers, of een in brand gestoken foldertje. Twee jaar geleden is een gouden kettinkje met relikwie gestolen, dat hing om de hals van het Mariabeeld. Maar het valt verder wel mee. Dat komt omdat de kapel er zo goed verzorgd bijstaat,” volgens Geerts. Zo lang zijn gezondheid het toestaat, blijft Geerts de Mariakapel onderhouden. “Met heel veel plezier!” Ed Hupkens
Verhuizing
S B Stad in de Etalage
Bisschop Bekkers
De Stad in de Etalage is verhuisd naar de Wolvenhoek. Deze gemeentelijke tentoonstellingsruimte was tot medio 2006 gevestigd aan de Guardianenhof. Met die expositie wil de gemeente de bevolking beter kennis laten maken met de ruimtelijke plannen van vandaag en van de toekomst.
Drie maal staat bisschop Bekkers in het middelpunt van de belangstelling. Er is een avond met lezingen, er is een boek, er is een tentoonstelling. Veertig jaar geleden overleed de geliefde Bossche bisschop. Hij was toen pas 58 jaar, maar hij heeft een rijke erfenis en veel bijzondere herinneringen achtergelaten.
Om de expositie meer toegankelijk te maken is besloten deze te verplaatsen en een nieuwe expositieruimte in te richten in het Stadskantoor aan de Wolvenhoek. “Modern besturen vraagt om transparantie. Gemeentelijke besluiten zijn vaak direct of indirect van invloed op de bevolking. Het is daarom dat besluiten toegankelijk moeten worden gemaakt voor de burgerij. Naast de vaste informatiebronnen zoals onder andere de website heeft ook de Stad in de Etalage een belangrijke publieke functie. De functie om bij te dragen aan de transparantie van het bestuur,” aldus wethouder G. Snijders bij de opening van de nieuwe Stad in de Etalage. In het Stadskantoor bevindt deze expositieruimte zich nu ook letterlijk in de etalage van de gemeente. In deze ruimte is het gemeentebestuur van plan om regelmatig zowel de actualiteit als de toekomstige ontwikkelingen van de stad aan de bevolking te tonen en te verduidelijken.
18
Kernzones In de komende maanden geeft de expositie Parels aan de Bossche Kroon een beeld van de ontwikkelingen in de twee kernzones in de stad, de Spoorzone en de A2zone De Bossche Spoorzone is het uitbreidingsgebied van het stadscentrum. De verdere ontwikkeling van het Paleiskwartier moet leiden tot een multifunctioneel en levendig centrumgebied als aanvulling op de historische binnenstad. De Bossche A2-zone is de noordelijke toegangspoort tot Brabant-Stad met name vanuit de Randstad. Deze landelijke verkeersader wordt verbreed en de ZuidWillemsvaart komt parallel aan de A2 om de stad heen te liggen. De A2-zone biedt de kans om dit gebied te laten ontwikkelen voor zowel werken en wonen als recreëren met ook ruimte voor ecologische verbindingzones. De projecten in beide zones vormen samen veel meer dan de som der delen. Vandaar dat deze expositie inzicht geeft in de kwalitatieve opzet van de projecten en de ruimtelijke samenhang. De Stad in de Etalage is vrij toegankelijk tijdens de openingsuren van het Stadskantoor aan de Wolvenhoek. Gerard ter Steege
KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
Op 14 december begint het: een bijzondere avond wordt aan bisschop Bekkers gewijd. Deze vindt plaats in het Jeroen Bosch Centrum, de voormalige Sint-Jacob in ’s‑Hertogenbosch. De kerk is vol belangstellenden. Vier heren houden elk een lezing, waarin op steeds weer andere aspecten van de boeiende mens Bekkers wordt ingegaan. Als eerste vertelt de opvolger van Bekkers, mgr. J. Bluyssen, over hun bijzondere relatie, maar vooral ook over het Tweede Vaticaanse Concilie, dat van 1962 tot 1965 in Rome plaatsvindt. Als hulpbisschop mag Bluyssen mee “om alvast ervaring op te doen”. Mgr. Bekkers blijkt geen talenwonder, maar door zijn lichaamstaal en zijn innemende persoonlijkheid weet hij vele bruggen te bouwen en andere warm te krijgen voor de denkbeelden van de Nederlandse bisschoppen. Als eerste Nederlandse bisschop spreekt hij in de SintPieter het concilie toe. Een van Bekkers’ voornaamste
eigenschappen is het feit dat hij erg goed kan luisteren: wat hij mist aan intellectuele bagage compenseert hij hierdoor in ruime mate. Prof. Peter Nissen spreekt vervolgens over de denkbeelden van het concilie van de jaren ’60 van de vorige eeuw. Bisschop Bekkers heeft tijdens dit concilie het beeld van de grote schoonmaak overgenomen. Dit beeld gebruikt hij vervolgens in verschillende toespraken in Brabant, onder andere in zijn laatste openbare optreden op 3 maart 1966 in Bekkers’ geboorteplaats Sint-Oedenrode.
De derde spreker, prof. Gerard Rooijakkers, gaat vooral in op de bijzondere relatie van bisschop Bekkers met Brabant. Aan de ene kant is hij de ‘conservatieve’ Brabander, aan de andere kant de progressieve bisschop van de vernieuwde liturgie en de televisieoptredens. Rooijakkers staat daarbij uitgebreid stil bij het beeld dat Brabanders van zichzelf hebben. Hij geeft aan dat het boek over Bekkers beelden van een afgesloten verleden biedt, terwijl die wereld pas 40 jaar geleden is verdwenen.
Door die beelden wordt het collectief geheugen van de Brabanders onderhouden. Voor enige relativering zorgt de vierde spreker, een onderzoeker uit Tilburg. Hij schetst een verleden van katholieke arbeiders die uiterlijk hun geloof belijden, maar veel meer dan dat ook niet. Typerend vindt hij het dat linkse partijen het goed gedaan hebben bij verkiezingen in het verleden.
(Advertentie)
Het boek Dan is het grote moment aangebroken: de uitreiking van het eerste exemplaar van het boek over mgr. Bekkers. Jan Walravens vertelt over de totstandkoming ervan, waarbij veel te danken is aan de hartstochtelijke verzamelaar en fotograaf Peter Steffen. Zijn foto’s vormen de basis en de kern van het boek. Het eerste exemplaar wordt vervolgens uitgereikt aan Jan Bekkers, een broer van de bisschop. Hij is er zichtbaar blij en gelukkig mee. En ook wij, lezers en kijkers, mogen er blij mee zijn. Het boek heeft een fors formaat en is voortreffelijk verzorgd uitgegeven. Vele foto’s met soms uitgebreide bijschriften roepen een beeld op van een verleden tijd, die echt voorbij is. Opgenomen zijn ook drie bijdragen van de eerste drie sprekers van de presentatieavond. Het is goed de woorden van de inleidingen nog eens na te kunnen lezen. En voor hen die er niet bij zijn geweest: het zijn drie bijzondere teksten over verschillende aspecten van bisschop Bekkers. Hieruit wordt nog eens duidelijk hoe het komt dat Bekkers’ optreden zoveel mensen heeft aangesproken, zowel katholieken als niet-katholieken. Voor zijn uitvaart lopen duizenden mensen uit, het leven in Rooi is tot stilstand gekomen. Velen laten hun tranen de vrije loop, maar er is ook veel dankbaarheid. Bekkers heeft grote schoonmaak gehouden in de kerk, in een poging deze aan te passen aan de moderne tijd. Binnen die kerk hebben duizenden zijn boodschap begrepen en de uitdaging aangenomen. Bisschop Bekkers 1908-1966. Een hartstochtelijk priesterleven is uitgegeven door uitgeverij Veerhuis in Alphen aan de Rijn. Het Bossche Prentenmuseum heeft de uitgave mede mogelijk gemaakt. Het boek is gebonden, op groot formaat en telt 397 rijk geïllustreerde pagina’s. Het kost € 49,95 en is onder andere te koop in Het Bossche Prentenmuseum. Indien u het boek aanschaft in het Bossche Prentenmuseum ontvangt u gratis een toegangskaartje voor de tentoonstelling. De tentoonstelling Naar aanleiding van het veertigjarig gedenken van het overlijden van mgr. Bekkers is in Het Bossche Prentenmuseum een bijzondere tentoonstelling ingericht. Ongeveer 60 foto’s uit het boek over bisschop Bekkers zijn uitvergroot opgehangen. Daarnaast zijn voor het eerst in het openbaar te zien de ring, de kelk, de staf en de mantel en mijter van mgr. Bekkers. De tentoonstelling loopt nog tot 1 april 2007. Het museum in de Verwersstraat 19 is open op dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur en op zondag van 12.00 tot 16.00 uur. Nik de Vries
KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1
Z
Zware Boelens We hadden al de Dikke Van Dale. Nu hebben we niet alleen een dikke Boelens, maar vooral ook een zware Boelens: twee kloeke delen, samen ongeveer 5,5 kilo. In totaal bevatten ze 1610 pagina’s vol wetenswaardigheden over de familie Boelens. In het meinummer van KringNieuws 2006 hadden we al een primeur: een fragment uit deze familiegeschiedenis. De boeken zijn voorbeeldig uitgegeven. Niet alleen de teksten zijn vaak onderhoudend, ook de vele illustraties maken beide delen tot een genot om te lezen en door te kijken. Lezen vergt een aparte discipline. Waar ga je beginnen? En: wil je alles lezen of alleen dat wat je echt interesseert? Daartoe is een gebruiksaanwijzing opgenomen. Deze richt zich vooral op familieleden van de takken-Boelens, maar ook de geïnteresseerde ‘leek’ kan er goed mee vooruit. Na enkele inleidende woorden van beide samenstellers, drs. J.M.B. Boelens en O.J. Nienhuis, lezen we dat de naam Boelens afgeleid is van de in Groningen, Friesland en Drenthe veel voorkomende voornaam Boele. Daar in het noorden van ons land begint ook het eerste deel: de genealogie van Boele Jansen, landbouwer te Oldenzijl. Ongeveer halverwege deze uitgebreide beschrijving vol aardige verhalen komen we bij de Bossche tak. En daar begint voor ons, lezers van het KringNieuws, waarschijnlijk het meest interessante deel.
KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Jan Korsten, Frans van Sundert, Marjan Vonk, Nik de Vries en Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis (voorzitter). Vormgeving: Egbert van den Berg en Jack van Elten Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl Druk:
20
Bossche Boelens In de eerste helft van de 19de eeuw verlaat een der nazaten, Jan, geboren 1797 in Groningen, van oervader Boelens het Groninger land. Hij wordt stamvader van een grote familie Boelens in ’s‑Hertogenbosch. Na een carrière in het leger vestigt hij zich in 1832 in onze stad. De naam is zo met de stad verbonden (geweest) dat tot ver in de 20ste eeuw de familie doorging voor echt Bosch. Daarnaast wist vrijwel elke Bosschenaar dat de Boelensen in de textiel zaten. In een paar honderd bladzijden komen heel wat Boelensen en aanhang langs. Sommigen zijn bekend, andere wat minder. Maar veel van hen hadden inderdaad te maken met de handel in textiel, in welke vorm dan ook. Toch zou dit boek minder interessant zijn geweest als het alleen maar over de familie zou gaan. Het siert de samenstellers dat ze ook een stuk sociale geschiedenis in hun boeken verwerkt hebben. We lezen bijvoorbeeld over de Belgische Opstand, waar Jan Boelens meevocht en zelfs een medaille verdiende. We lezen ook over ’s‑Hertogenbosch, ik beperk me voor het gemak maar even tot onze stad, in twee eeuwen. Over hoe de stad langzaam maar zeker verandert van een stadje waar iedereen iedereen kende in een ten dele naamloze stad, waar velen leven zonder elkaar te kennen. We lezen over de ontwikkeling in en van de textielhandel. En steeds is daar de familie Boelens op de een of andere manier bij betrokken. Ook in dit deel van het boek treffen de goed gekozen illustraties. Sommige ervan zijn bekend uit andere uitgaven of doordat ze als ansichtkaart zijn uitgegeven; veel andere echter zijn nieuw en roepen beelden van weleer op.
Drukkerij Opmeer bv, Den Haag
Boelens, een RK Groninger familie met een grote Bossche tak, zoals het boek in twee delen officieel heten, is uitgegeven door Uitgeverij Profiel in Bedum. Het is gebonden, telt 1610 pagina’s tekst en bevat vele illustraties. Het kost € 85,00 en is onder andere verkrijgbaar bij boekhandel Heinen in ’s‑Hertogenbosch.
Kringbalie
Oplage 2.700 stuks Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de redactie.
Secretariaat Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: algemeen@kringvriendenvanshertogenbosch.nl Internet: www.kringvriendenvanshertogenbosch.nl Betalingen: Postgiro 3.119.716 Jaarlijkse bijdrage minimaal ¤ 14,00 Jeugdleden ¤ 7,00 Kringhuis Lombardpassage 14
Verwersstraat 19A ’s‑Hertogenbosch Telefoon
073 - 613 50 98
Telefax
073 - 614 60 21
Openingstijden:
Nik de Vries
Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur Zon- en feestdagen van 12.00 - 16.00 uur
KringNieuws januari 2007, jaargang 33 nummer 1