Kring Nieuws uitgave van kring
vrienden van ’s‑Hertogenbosch
Jaargang 34 nummer 1 januari 2008
In memoriam
2
Nieuwe coördinatoren aan de slag
4
Boten op het droge
5
Knallende opening nieuwe Kringbalie 6 Verrassende kijk op de Binnendieze 7 Korte berichten
8
Het eerste vrouwelijke raadslid van ’s‑Hertogenbosch (2)
9
Bossche Encyclopedie, een prachtbron 12 In mei met LEF naar Keulen 14 Nostalgie 16 Carnaval 16 Bouwstijlen: Eclecticisme
17
Jeroen Bosch anders bekeken
18
Jheronimus Bosch
19
IJzerhistorie aan de Havendwarsstraat 20 Presentatie Werkgroep Toponymie 22 Winter ’07-’08
23
Speurtocht 24
anders
bekeken
I
In memoriam Gerdie de Zeeuw De Redactie
Eind jaren ‘90 stelde ze zich voor op de redactievergadering van het Kringnieuws: Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis. Die meisjesnaam moest erbij. Veel mensen uit ’s‑Hertogenbosch kenden haar van toen ze nog niet getrouwd was. Gerdie had veel journalistieke kennis en ervaring. ’s‑Hertogenbosch had ze in haar hart gesloten. Ze had veel contacten met allerlei mensen binnen de Kring Vrienden. Het bestuur vroeg haar voorzitter te worden van de redactie. Bruisend en enthousiast. Dat zijn de sleutelwoorden die Gerdie tekenen. En een grote liefde voor de stad, haar stad. Later volgde ze ook de opleiding stadsgids, ze wilde alles weten wat er over de stad en haar culturele historie te weten was. Maar ook daarbuiten. Ze ging graag mee met de excursies van LEF naar binnen- en buitenland. Met een boeiend verslag na afloop. Ze genoot van de wandeling langs de Bossche tuinen in bloei, om de tuinen, maar ook om al de bekenden die ze tegenkwam. Op de maandelijkse redactievergaderingen kwam ze binnen met verhalen over wat ze meegemaakt had, als stadsgids, als gids bij een culinaire wandeltocht, of zo maar. “Ik moest met de stadsbus en raakte aan de praat met de chauffeur, hij moest nog wachten op het vertreksein. Zo boeiend. In zijn vrije tijd werkt hij met een metaaldetector. Hij heeft ook alle grond onderzocht die vrijkwam na het uitgraven van de grond onder wat nu de Arena is en waar vroeger het klooster Bloemenkamp stond.” De betreffende chauffeur blijkt een prachtige verzameling middeleeuwse tinnen pelgrimsinsignes gevonden te hebben. Hij stemt toe in een interview en het KringNieuws heeft weer een interessant artikel. Gerdies enthousiasme en haar journalistieke ervaring hebben veel invloed gehad op het KringNieuws. Waar de redactie vroeger een groot deel van het blad zelf schreef, sturen steeds meer mensen een bijdrage in. Waar we eerder wel eens terugvielen op een editie van 16 pagina’s, nu halen we steeds 20 pagina’s en meer en blijven er af en toe artikelen liggen voor een volgend nummer. Ze was een bindende kracht binnen de redactie. Gerdie probeerde voortdurend haar beide activiteiten bij de Kring Vrienden elkaar te laten voeden. Een interessant artikel bood informatie aan haar collega’s de stadsgidsen. Stadsgidsen en Boschlogen die zich verdiept hebben in een specifiek onderwerp werden gestimuleerd daarover in het KringNieuws te publiceren.
2
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
Op deze manier en door haar stimulerend enthousiasme heeft Gerdie er toe bijgedragen dat het KringNieuws is wat het nu is: van een blad met een steunkleur op het omslag tot een glanzend full color blad. Ook persoonlijk missen we haar. Een telefoontje op zaterdagmorgen of een vroege avond. Heb je even? Iets uitwisselen over kinderen en kleinkinderen, en een verzoek. Heb je nog tijd om naar de heren te gaan die de concerten op de Binnendieze verzorgen? Het artikel moet eigenlijk wel volgende week binnen zijn. Al had je weinig tijd, niet zoveel zin om er nog een keer op uit te gaan. Door Gerdies inzet en enthousiasme werd je snel overgehaald.
G
Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis
Ik ontmoette Gerdie toen ik eind jaren negentig als vertegenwoordiger van het bestuur lid werd van de redactie van het KringNieuws. Gerdie was toen nog geen voorzitter van de redactie. Daarin kwam verandering toen de toenmalige hoofdredacteur van het KringNieuws aftrad en de redactie op zoek ging naar een opvolger. Gerdie bood spontaan aan om deze toch niet zo eenvoudige taak op zich te nemen. Door de jaren heen leerde ik haar kennen als een spontane, openhartige, intelligente en warme persoonlijkheid. Zij zat de redactievergaderingen op haar eigen karakteristieke wijze voor, waarbij ze tussendoor nog allerlei nieuwtjes, verhalen of vragen met de redactie wilde delen. De vergaderingen duurden daardoor meestal ook veel langer dan gepland.
Haar taak als voorzitter van de redactie nam ze altijd zeer serieus. Ze was gedreven en had haar ideeën over de koers, de inhoud en het uiterlijk van het KringNieuws. Mede door haar inbreng en niet aflatende energie is de kwaliteit van ons verenigingsblad de afgelopen jaren structureel verbeterd. Een terugkerend ‘strijdpunt’ vormde regelmatig de omvang van het blad. Uiteraard is de redactie gehouden aan een maximaal aantal pagina’s. Dat aantal werd echter nogal eens overschreden. Het was Gerdie die het dan telkens voor elkaar kreeg dat ik als bestuursverantwoordelijke bij het bestuur toestemming ging vragen voor de extra pagina’s en de bijbehorende kostenoverschrijding. Het liefst zou zij het aantal pagina’s waarschijnlijk structureel hebben verhoogd. Onvermoeibaar pleitte zij er ook voor het blad voortaan in kleur uit te brengen. De verschijning van het eerste fullcolour nummer was voor haar dan ook één van de hoogtepunten van haar voorzitterschap van de redactie. Ook de special die we enkele jaren geleden als extra 7e nummer uitgaven was voor haar een waar feest. De ideeën voor het themanummer had ze al klaar en voor sommige delen lagen er zelfs al kant en klare teksten gereed. Wat was ze onder andere trots op de special over de Binnendieze een drietal jaren geleden. Ze glom dan als een pauw! In al de jaren dat ik haar ken (bijna 9 jaar) belde ze me altijd onmiddellijk op nadat het KringNieuws was verschenen met de mededeling: “Wat is hij weer mooi!...... hé Frans?” Ik heb haar in al die jaren nog nooit horen zeggen dat de functie van hoofdredacteur haar teveel werd. Mede doordat ze als hoofdredacteur geaccepteerd en gedragen werd door het bestuur, de redactie en de vrijwilligers van de Kring kon ze haar functie bijna 9 jaar blijven vervullen. Gerdie was ook een gezelligheidsmens, het moest vooral gezellig zijn en blijven. Als er tijdens een vergadering eens een onvertogen woord viel was zij er helemaal ondersteboven van. “Frans het wordt weer tijd voor een etentje!” zei ze dan. Ze vond de sociale contacten altijd heel belangrijk. Daar kon je immers informeel praten. Buiten de vergaderingen hadden we regelmatig telefonisch overleg. Deze telefoongesprekken namen altijd geruime tijd in beslag. Alhoewel ik telefoongesprekken meestal kort hou kreeg zij het bij mij veelal voor elkaar om deze bijna ongemerkt zeer lang te laten duren. Dit was overigens zelden vervelend. Ze wist altijd wel een boeiend gespreksonderwerp aan te dragen. Ik heb haar verder leren kennen als een persoon die een enorme passie had voor de stad ’s‑Hertogenbosch . Toen ze geslaagd was als Stadsgids was ze apetrots. Het gidsen deed ze met veel plezier. Dat ze een echte Bourgondische was blijkt wel uit haar voorliefde voor de BOCUWA wandelingen.
Tot de laatste vergadering bleef haar enthousiasme aanstekelijk werken. Toen ze in het ziekenhuis lag en ik haar tijdens een telefoongesprek vroeg wat er aan de hand was antwoordde ze dat er iets in het bloed gevonden was, “maar er is toch niets aan de hand want ik voel me immers goed!” Het mocht echter niet zo zijn. Gerdie we zullen je missen! Frans van Sundert Secretaris Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch en lid redactie KringNieuws
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
3
N
Nieuwe coördinatoren aan de slag Gerard ter Steege
Stadsgidsen zijn solisten, die wel samen in één koor zingen.” Aldus Joep Schulkes. Hij en Mathieu de Schwartz zijn vanaf 1 oktober de nieuwe coördinatoren zijn van de stadsgidsen. Nadat Cok Bekker en Bob Heinen aan het begin van 2007 terugtraden, was er een leemte ontstaan die tijdelijk werd opgevuld door Guus Smits. Na een zoektocht onder de gidsen heeft het bestuur hen beiden benaderd voor de opvulling van de ontstane vacature. Mathieu is de meest ervaren gids van de twee, terwijl Joep één van de nieuwkomers is uit de opleiding 2004-2006.
Joep Schulkens en Mathieu Schwartz
Beiden hebben een duidelijke visie op de invulling van het coördinatorschap. Voordat zij definitief ‘ja’ zeiden, legden zij hun visie voor aan het bestuur. “Onze inzet voor de komende jaren is alles soepel te gaan organiseren en de saamhorigheid te bevorderen. Daarbij is ook de steun van het bestuur onontbeerlijk,” aldus de beide heren. Daarna is het werkplan aan de stadsgidsen gepresenteerd want “zonder dat draagvlak hoef je aan deze klus ook niet te beginnen.” Stadsgidsen die met groepen door de stad wandelen zijn een bekend verschijnsel in het stadsbeeld van ’s‑Hertogenbosch . “Als we goed tellen zijn er momenteel 75 stadsgidsen van de Kring actief.” Gasten die onze stad bezoeken kunnen behalve voor de bekende cultuurhistorische wandeling ook kiezen uit andere wandeltochten. Daar zijn bijvoorbeeld de Vestingwandeling, de Jeroen Bosch-wandeling, zelfs een Bacchuswandeling staat op het programma.
Wij gaan zeker niet zitten ‘navelstaren’ Planning De inzet van de gidsen wordt verzorgd door de afdeling Planning van de Kring. Het blijkt een hele klus te zijn om altijd maar weer voor alle geplande en vrije wandelingen de gidsen naar ieders tevredenheid in te roosteren. Joep en Mathieu zijn van mening dat ze juist hierbij een vinger aan de pols moeten houden. Zij willen ervoor zorgen dat zij de planning goed aansturen en rekening houden met de eigen ambities, ideeën en wensen van elke gids. “Maar het kan niet zo zijn dat bij het inplannen al te veel ‘zoete koekjes’ worden gebakken. Wij streven naar een evenwichtige en eerlijke verdeling van de inzet van alle gidsen. Uiteindelijk zijn wij allemaal enthousiaste en gemotiveerde vrijwilligers en dat moet zo blijven,” vertelt Joep. De beide coördinatoren willen ook de onderlinge band bij de stadsgidsen verstevigen. Het verzorgen van een wandeling gebeurt doorgaans alléén, waardoor de gidsen –zeker in het wandelseizoen– niet bijster veel contact hebben met elkaar. Tot uitwisseling van ervaringen komt het zelden. Anders is dat als de gidsen in het rustige
4
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
winterseizoen in groepsverband hun vakkennis ophalen en hun ervaring uitwisselen als ze meedoen aan de (na) scholingsactiviteiten. Mathieu hierover: “Het is voor ons ook erg belangrijk dat wij weten wat de persoonlijke beleving van de gidsen is, wat zij als knelpunten zien en wat de verbeterpunten moeten zijn voor henzelf en voor ons als Kring. Wij gaan met alle gidsen persoonlijk praten om dit beeld helder te krijgen. Van daaruit kun je verder werken aan het optimaliseren van de structuur, de kwaliteit en de onderlinge communicatie. Na verloop van tijd moeten de stadgidsen een ‘club van maatjes’ worden. Daar streven wij naar. Aan de slag De plannen van de beide coördinatoren zijn onlangs besproken tijden een vergadering van alle stadsgidsen. De opkomst was opvallend hoog en het plan werd met instemming begroet! De initiatieven voor het organiseren van tweewekelijkse inloopspreekuren en regelmatig een ‘werkborrel’, die al concreet waren uitgewerkt, zijn door de aanwezigen omarmd. De geplande ronde van de persoonlijke gesprekken – waarvan trouwens de opzet nog in ontwikkeling is – werd echter met enige scepsis ontvangen. Toen duidelijk werd dat het daarbij vooral gaat om een open gesprek met ‘de blik gericht op de toekomst’, was de kou al snel uit de lucht. Mathieu en Joep zijn ambitieus aan de slag gegaan. In de komende periode zijn het verbeteren van de organisatie en het bevorderen van de saamhorigheid hun belangrijkste speerpunten. Daarbij wordt zeker niet vergeten dat de groep stadsgidsen onderdeel uit maakt van een groter geheel van de Kring, met een grote verscheidenheid aan deskundigen, werkgroepen, commissies, enzovoorts. maar willen ook over schuttingen heen kijken om te ervaren hoe een en ander is geregeld bij de anderen binnen de Kring. Het maandelijk kringbrede coördinatorenoverleg kan daarvoor ook een prima platform zijn. Als wij van elkaars ervaringen kunnen leren is dat een waardevolle aanvulling bij onze nieuwe taak,” aldus de beide enthousiaste coördinatoren.
B
Boten op het droge De redactie
Direct na afloop van het vaarseizoen gaat de technische dienst van de Binnendieze aan de slag om de motoren en de lampen van de boten te halen. De schoonmaakploeg zorgt ervoor dat ook de houten vloervlonders worden verwijderd. Vervolgens worden de boten klaar gelegd om over de weg de reis naar de scheepswerf te gaan maken. Drie boten blijven gebruiksklaar in het water liggen om dienst te doen bij de opleiding van nieuwe schippergidsen. De overige boten worden bij toerbeurt naar het Voldersgat gebracht om door een takelwagen uit het water te worden gehaald en op een aanhanger gezet. Tot nu toe heeft dat vervoer nooit voor problemen gezorgd. Dit najaar ging het even mis. Volkomen onverwacht stond één van de boten op het Heetmanplein. De boot was van de aanhanger gegleden en op het wegdek terechtgekomen. Dat was wel even schrikken voor de vervoerders en zeker ook voor de nieuwe bedrijfsleiding van de Binnendieze. Viermanschap Na het terugtreden van Wil van Wingender als bedrijfsleider heeft het bestuur van de Kring de leiding van de Binnendieze in handen gelegd van een viermanschap: Ans Lathouwers (balie), Nico Aarens (varen), Jan van Roosmalen (schippers), en Dick de Rooij (opleidingen). Dit team was druk doende met de voorbereidingen voor het vaarseizoen 2008 toen het bericht binnenkwam dat een boot geparkeerd stond midden op het Heetmanplein. Door snel te handelen was de boot gelukkig binnen ‘no time’ weer op de wagen getakeld en zijn verdere ongelukken en een parkeerbon voorkomen.
nieuwe startplaats: Heetmanroute?
Onderhoud De boten komen in het winterseizoen allemaal op de scheepswerf waar het jaarlijkse onderhoud wordt uitgevoerd. Dat is nodig omdat na afloop van een druk vaarseizoen de boten er nogal gehavend uitzien. Op de werf worden de boten eerst volledig gestript. Alle losse delen zoals de houten banken, de accu’s, bordjes
etc. worden verwijderd. Daarna kan het schuren en ontroesten beginnen. Na de grondverf worden twee aflaklagen aangebracht. Op het gedeelte van de boot dat onder water blijft, wordt een tweecomponenten coating aangebracht. Alle boten krijgen in het
Is het nou droge of natte tak? winterseizoen zo een grondige onderhoudsbeurt. Op 12 april 2008 gaat weer een nieuw vaarseizoen van start. De boten zijn dan weer volledig geprepareerd om de vele gasten te laten genieten van de historische stadsrivier. De volgende keer meer over het vaarseizoen 2008.
Foto’s: Dennis van Hoof en Jeff van Schijndel
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
5
K
Knallende opening nieuwe Kringbalie
Zondag 16 december 2007 wordt een memorabele dag voor de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch . Tijdens een druk bezochte bijeenkomst wordt in het Theater aan de Parade de nieuwe Kringbalie geopend.
De redactie De nieuwe balie van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch is gevestigd in het linkerdeel van het Theater aan de Parade. Er is een eigen ingang. De balie is geopend op dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur en op zondag van 12.00 tot 16.00 uur. van de balie is in feite een echte première. Vanaf vandaag zijn het theater en de Kring voordeurdelers. Doordat de balie en Den Bosch Experience nu vlak bij elkaar zitten, is het voor toekomstige bezoekers makkelijk een mooi begin te maken aan hun bezoek aan ’s‑Hertogenbosch. Harrie ziet het helemaal zitten met de prachtige nieuwe ruimte voor de Kring.
De Kring zit nu op een A-1 locatie De gasten worden onthaald op koffie, thee en muziek van de Laid Back Band. Al snel is het druk en geanimeerd in het theatercafé. Jong en oud zijn present op deze heugelijke dag.
Harrie Vermeulen aan het woord Harrie Vermeulen, de onlangs benoemde directeur van het Theater aan de Parade, heet rond kwart over 11 de aanwezigen welkom. Hij zegt dat hij deze dag er ineens vele vrienden bij heeft gekregen. De opening
Ook Jo Timmermans, voorzitter van de Kring, vindt het lekker druk, maar is niet zo verbaasd, want “onze mensen komen altijd, of het nu goed weer is of slecht, onze gidsen staan klaar.” Hij haalt de bezoekersstromen aan: van de 4,5 miljoen mensen die ’s‑Hertogenbosch per jaar aandoen, komen er 1,5 miljoen binnen via de Parade. De Kring zit nu dus op een A-1 locatie. Deze locatie doet recht aan de kwaliteit die de Kring levert en wil blijven leveren, doet ook recht aan de kwaliteit van de vrijwilligers, zonder wie de Kring niet zou bestaan. Op het programma van de Kring staan het versterken van het boeken via internet, het investeren in mensen door opleidingen en het samenwerken met zoveel mogelijk geledingen in onze stad. Na het overhandigen van enkele mooie boeketten gaat de voorzitter over tot de officiële opening van de balie en de ruimte erachter. Hij slaat zich daartoe door een papieren deur. Veel vrijwilligers werpen vervolgens een nieuwsgierige blik achter de schermen. En met een glas champagne en de nodige hapjes wordt het nog gezelliger.
jong en oud zijn present foto’s Ellie de Vries en Jack van Elten
6
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
V
Verrassende kijk op de Binnendieze Jongeren beleven een vaartocht op de Binnendieze vaak anders dan oudere bezoekers. De verhalen over de historische waarden lijken bij de laatste groep meer en beter aan te slaan. Toch stappen ieder jaar ook vele jongeren – al of niet verplicht – in de bootjes om een tocht over de Binnendieze te maken. Belangrijk is om ook voor de groep jongeren de tocht verrassender en boeiender te maken. Om dat te bereiken hebben Jan van Roosmalen (Binnendieze) en Moniek de Nijs (Gemeente) de handen ineengeslagen en bij scholieren het project Verrassende Binnendieze uitgezet. Het Van Maerlant heeft hier graag op ingespeeld. “Projectmatig leren werken is een onderdeel van het lesprogramma van onze leerlingen in de vijfde klas. Scholieren leren zich te verdiepen in een bepaald onderwerp, gaan daarover brainstormen, moeten zich een mening vormen, adviezen formuleren en deze verwerken in een presentatie,” aldus docent William van Drunen die vanuit de school het project samen met Leon van Geffen heeft begeleid. Vijf projectgroepjes zijn met deze opdracht aan de slag gegaan en na zes weken intensief hiermee bezig te zijn geweest moesten op 21 november de resultaten worden gerepresenteerd. Het was de jongeren niet gemakkelijk gemaakt. Om in de statige raadszaal van het Bestuurscentrum de resultaten voor het voetlicht te kunnen brengen moest wel enige schroom worden overwonnen.
Monique, Yoni, Melissa en Daniëlle met hun werkstukken Presentaties In zijn welkomstwoord gaf wethouder Pauli duidelijk te kennen blij te zijn met deze initiatieven omdat deze mogelijk van toegevoegde waarde zijn om van cultuurhistorische waarden van de stad iets moois te maken voor jong en oud. De vijf presentaties waren stuk voor
Kooikarpers + bodem van plexiglas stuk verrassend vanuit verschillende benaderingen. Duidelijk was te merken dat de scholieren niet geremd door vooroordelen, belemmeringen of afspraken nieuwe ideeën hadden ontwikkeld. De aandacht voor het verleden bleef overeind maar wel in een nieuwe verpakking om de tochten meer eigentijds en spannender te maken. De toehoorders kregen vele vaak erg verrassende ideeën voorgeschoteld. Laat de Grote Hekel zien zoals hij vroeger heeft gefunctioneerd.
De redactie
Met een heus schaalmodel werd dit verduidelijkt. Verder veel ideeën om tijdens de tochten film- of projectievoorstellingen aan te brengen voor zowel de jeugd als de meer ouderen. De bootsnelheid moet worden opgevoerd, dat verhoogt de spanning. Breng billboards en posters aan, maak puzzeltochten voor verschillende leeftijdsgroepen, werk met lichteffecten zoals laserstralen, ga de boten verrassend schilderen met behulp van de kunstacademie en meer van dit soort suggesties. Bij de meest vooruitstrevende presentatie ging het over koelboxen met drank in de boot, geluidsboxen in de muren, rook in de tunnels, kooikarpers in het water en boten met een bodem van plexiglas om de vissen te zien. De belangrijkste rode draad bij alle presentatie was dat voor jongeren de Binnendieze spannender moet worden. Nieuwe prikkelende verhalen die alle facetten van de historie belichten. ’s‑Hertogenbosch kent een roemruchte krijgsgeschiedenis waarvan in het verhaal wel alle kanten moeten worden belicht. Spannender Na ieder presentatie was het aan Jan van Roosmalen (Binnendieze), Ivo Scheffers (Vestingwerken) en wethouder Pauli om voor de vuist weg hierop te reageren. De enorme creativiteit sprak iedereen aan. De thematische benadering werd omarmd maar wel met enige scepsis over de wenselijkheid en de haalbaarheid. “Wat in de Binnendieze niet kan, kan mogelijk wel in het toekomstige Bastionder,” reageerde Ivo Scheffers. “De Binnendieze heeft zijn historische waarde, maar er moet ook aandacht zijn voor moderne ontwikkelingen in de stad. Daarmee moeten we dynamisch en creatief aan de slag gaan en deze scholieren hebben daar zeker creatieve ideeën voor aangedragen,” aldus de wethouder in zijn dankwoord. Als de scholieren in de raadzaal één ding duidelijk hebben gemaakt dan is het wel dat -als het aan deze jeugd ligt- de Binnendieze spannender en uitdagender moet worden.
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
7
K H Korte berichten
Het eerste vrouw
Vestingboschlogen gefilmd
mevrouw Brouns-van Besouw (1879-1937)
Lieve Lockefeer
In het vorige nummer van KringNieuws hebt u gelezen wie mevrouw Brouns was. Als raadslid profileerde ze zich op terreinen als verkeersveiligheid en vloekverbod. Mede dankzij haar stem werd in 1917 carnaval afgeschaft.
Zaterdag 27 oktober 2007…Vestingboschlogendag. Zoals u ongetwijfeld weet, zijn Vestingboschlogen mensen die de module Vestingwerken van de cursus Boschlogie III met een eigen onderzoek hebben afgerond. Jaarlijks organiseert de werkgroep vestingwerken van de Kring voor deze geïnteresseerden in verdedigingswerken een bijeenkomst. Dit kan een diner fortifié, een lezing of een excursie zijn. Dit jaar vertrok een bus vol Vestingboschlogen ’s morgens om 8.00 uur vanaf Vught naar forteiland Pampus en het vestingstadje Muiden. Hun aankomst en verblijf aldaar werden uitgebreid gefilmd door een cameraploeg van de NCRV. Zijn Vestingboschlogen zo bijzonder? Waarom deze cameraploeg op Pampus? Per maart volgend jaar zoekt Pampus, het eilandje met het grote verdedigingswerk in het IJsselmeer, een nieuw fortwachterspaar. Dagblad De Telegraaf is samen met Stichting Pampus en de NCRV een zoektocht begonnen naar een nieuw fortwachterspaar (zie website www.slagompampus.nl). De NCRV legt het selectieproces vast en zendt dit vanaf begin volgend jaar uit op de televisie. Lezers van De Telegraaf en bezoekers van www.telegraaf.nl kunnen de komende maanden alle tests volgen die de eventuele nieuwe bewoners moeten afleggen. De officiële wisseling van de wacht is in maart 2008. We zijn benieuwd of we op de beelden die de NCRV begin volgend jaar gaat uitzenden onze Vestingboschlogen terugzien. Kijken dus…
8
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
Een uitgekleed carnaval wordt toegestaan In 1920 verzoekt de Oeteldonksche Club de gemeente ’s‑Hertogenbosch om weer carnaval te mogen vieren. Dit verzoek wordt gehonoreerd maar er zijn wel tegenstanders. Mevrouw Brouns-van Besouw is faliekant tegen herinvoering van het carnaval. Zoals hierboven reeds vermeld, heeft zij over dit feest contact gehad met allerlei Bossche vrouwen. Zij verklaart meermalen dat zij absoluut niet tegen een mooi feest is, zeker als de middenstand door het bezoek van vreemdelingen meer inkomsten krijgt, moet zoiets georganiseerd worden. Het zijn de uitwassen van het feest: het overmatig drankgebruik en de gevolgen daarvan, zoals het lastig vallen van kerkgangers en eerzame burgers dat haar tegen de borst stuit. Ook volgens andere raadsleden is het drankmisbruik een probleem. Maar hoe dit te voorkomen met 200 vergunninghouders en slechts 80 politieagenten? Volgens de voorzitter van de raad, de burgemeester die tevens hoofd is van de politie, is drooglegging praktisch gezien niet haalbaar. Wellicht zal het slechts leiden tot vermindering van het drankmisbruik. Met een kleine meerderheid van stemmen wordt besloten tot herinvoering van het carnaval. De volgende beperkingen zullen daarbij gelden: er zal geen drank mogen worden geschonken en iedereen moet herkenbaar zijn: het dragen van maskers wordt verboden. Bovendien zullen de cafés eerder moeten sluiten dan voor die jaren gebruikelijk was met carnaval. Ook de winkels zullen niet langer open mogen zijn. De drooglegging wordt opgeheven De drooglegging is geen succes. In 1922 mag er weer geschonken worden. De raad hoopt dat de burgerij zich niet te buiten zal gaan en dat vergunninghouders niet meer zullen schenken aan hen die al genoeg ingenomen hebben. Dat blijkt een illusie te zijn. In dat jaar wordt er weer door protestantse verenigingen geprotesteerd tegen het carnaval. De gemeenteraad blijft op het standpunt staan dat het carnaval niet verboden moet worden.
welijke raadslid van ’s‑Hertogenbosch (2) Tineke Plettenberg
februari 1928 Prinsenwagen in den Optocht fotopersbureau Het Zuiden bij het stukje over carnaval
Geen uitbundig carnavalsfeest De watersnoodramp die ’s‑Hertogenbosch treft in de winter van 1925-1926 is er de oorzaak van dat carnaval in 1926 niet uitbundig wordt gevierd. Er zal geen optocht worden gehouden en degenen die anders tijdens de carnavaldagen vrij hebben, zullen gewoon doorwerken. Mevrouw Brouns-van Besouw had liever gezien dat onder die verdrietige omstandigheden het carnaval helemaal niet gevierd zou worden. Het carnaval loopt totaal uit de hand In 1928 is het carnaval totaal uit de hand gelopen. Mevrouw Brouns-van Besouw geeft aan dat zij en zij niet alleen, geschokt is door de manier waarop het feest gevierd is. Vreemdelingen hebben rondgelopen met revolvers, messen en dolken. Rustige feestvierders liepen daardoor gevaar. En zij praat niet de berichten na uit de landelijke pers. Zij benadrukt dat zij zich wat de criminaliteit betreft, baseert op feiten. Door haar functie van rechtbankverslaggeefster weet ze immers waar ze over praat. Desalniettemin verklaart
is te vinden die de carnavalsfeesten verbiedt en dus doet zij ook al klinkt het wat merkwaardig voor een geheelonthoudster water bij de wijn. Zij probeert zo veel mogelijk dat wat haar zo tegenstaat te voorkomen. Zij blijft volhouden als zij in een zaak gelooft, dat geldt ook voor het volgende onderwerp.
Mevrouw Brouns-van Besouw is faliekant tegen herinvoering van het carnaval ze opnieuw dat ze absoluut niet tegen carnaval is. Zij is voor een mooi zuidelijk feest dat gevierd wordt op maandag en dinsdag. De volgende maatregelen worden genomen: er komt een verbod op het houden van optochten, er mag geen openbare muziek meer gemaakt worden en er mag geen verlenging van de openingstijden van de cafés gegund worden. Voor mevrouw Brouns-Van Besouw levert het raadsbesluit uit 1928 tweeërlei reacties op. Enerzijds wordt zij buiten de raad geprezen omdat zij zich verzet tegen deze “uitvinding van de Duivel” [Van De Laar p.65], anderzijds “...werd zij per post bedreigd met moord en doodslag indien zij zich ‘s avonds op straat zou vertonen.”[Van De Laar p.65]. Carnaval in ere hersteld Pas in 1935 zijn optochten weer toegestaan en mag men weer muziek maken in het openbaar. De sluitingstijden worden weer verlengd. En ook de avondscholen sluiten nu hun deuren tijdens de carnavalsdagen. Mijns inziens is aan de houding die mevrouw Brounsvan Besouw tijdens deze raadsvergaderingen laat zien, duidelijk dat zij staat voor wat haar geweten haar voorschrijft. Ze is vasthoudend, en zij is ook praktisch ingesteld. Zij weet dat er geen meerderheid
Kinderspeeltuinen In de eerste decennia van de 20ste eeuw neemt de bevolking van ’s‑Hertogenbosch toe. Dat heeft onder andere als gevolg dat er voor de meestal nog jonge gezinnen, gebouwd moet worden. Voor meer informatie hierover verwijs ik graag naar het artikel van Ed Hupkes, Eigen Bezit, een tijdsbeeld 1926-2007 [Kringnieuws nr.5 september 2007].
Een gevolg van het vele bouwen is dat er veel speelgelegenheid voor kinderen verdwijnt. Dit gegeven gevoegd bij het inzicht dat ontstaat, dat gezonde buitenlucht goed is voor de jeugd, leidt bij een aantal raadsleden tot de behoefte van gemeentewege kinderspeeltuinen aan te leggen. 1926 Mevrouw Brouns-van Besouw is een van die raadsleden. In 1926 dringt zij erop aan dat op het Muntelterrein een eenvoudige speelplaats zal worden aangelegd. Dit heeft de aandacht van de voorzitter. Echter... als een en ander verwezenlijkt zal worden, zal het gaan om een eenvoudige speelplaats zonder speeltuigen, maar wel met zandbakken.
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
9
H
Een jaar later is er nog niets gebeurd. De raad stelt voor op het Taxandriaplein een speelgelegenheid aan te leggen. B. en W. willen echter iets op De Muntel gerealiseerd zien.
spelende kinderen op Het Zwart Zandje 29 maart 1933
1927 Op 30 juni 1927 wordt er voorgesteld een crediet van f.3000,- te verlenen voor de aanleg van een kinderspeeltuin op het terrein van Broederhulp. Mevrouw Brouns-van Besouw is verheugd over de snelheid waarmee dit voorstel door B. en W. wordt gedaan. Helaas, zij juicht te vroeg. Het voorstel wordt aangehouden. Er zijn namelijk raadsleden die bang zijn dat deze speeltuin alleen gebruikt zal gaan worden door de kinderen die in dit wooncomplex wonen. Kinderen uit De Muntel zullen er wellicht niet welkom zijn. Tijdens de vergadering van 7 december van datzelfde jaar brengt mevrouw Brouns-van Besouw naar voren dat er is toegezegd dat er terreintjes zouden worden ingericht waar de jeugd kan spelen. En omdat het voorjaar er weer aankomt en de kinderen weer buiten zullen gaan spelen, wil ze weten hoe het er voor staat. De voorzitter legt uit dat er verschillende problemen zijn ontstaan. Het terrein bij Broederhulp bleek ongeschikt te zijn vanwege de ligging aan de openbare weg. De tekenaar die de plannen zou uitwerken, heeft ontslag genomen. En de raad zelf is ook niet consequent geweest, volgens zijn inzichten. Het is niet duidelijk geworden of het gaat om zandbakken of dat er ook primitieve schommels moeten komen. Volgens de voorzitter is er eigenlijk helemaal geen gebrek aan speelterreinen. Met eigen ogen heeft hij gezien dat er wel zestig kinderen aan het scheppen en graven waren bij het industrieterrein. En zowel op De Muntel als op het Zuiderhout spelen veel kinderen in het wit zand. Tenslotte wordt er ook op de Parade gespeeld. Weliswaar bestaat daar het gevaar dat kinderen zich bezeren door de kiezelstenen, maar uit eigen ervaring weet hij dat dat wel meevalt. Als laatste moeilijkheid kaart hij aan, dat als er ergens een kinderspeeltuin wordt aangelegd, andere wijken er ook om gaan zeuren.
1928 Tot grote teleurstelling van mevrouw Brouns-van Besouw krijgt de raad in 1928 te horen dat de Commissie van Openbare werken van mening is, dat er geen gebrek aan terreinen is waar gespeeld kan worden. Wel is de gemeente bereid hier en daar eenvoudige voorzieningen aan te brengen, zoals het plaatsen van zandbakken.
10
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
1931 Op 24 februari 1931 komt het onderwerp kinderspeeltuin weer aan de orde. Wat is namelijk het geval? De gemeente wil bij het Plantsoen waar onder andere enige zandbakken zijn, tennisbanen aanleggen. Als alternatief voor het verlies aan speelgelegenheid wordt de aanleg van een speeltuin aan het Taxandriaplein aangeboden door B. en W. In de raad ontstaat een uitgebreide discussie. Dit plein zou te ver liggen van het centrum om door moeders met kinderen die daar wonen, bezocht te worden. Het Plantsoen, nabij de huidige Hekellaan, is weliswaar ook ver van het centrum, maar dat gebied heeft zo veel te bieden aan bomen en groen dat de afstand voor lief wordt genomen. Uiteindelijk wordt het volgende voorstel aangenomen: de tennisbanen zullen aangelegd worden én er zal een kinderspeeltuin komen aan het Taxandriaplein. Een crediet van f.3000,- zal te zijner tijd ter beschikking gesteld worden.
1932 Eind 1932 moet er een besluit genomen worden wat er met het Taxandriaplein zal gebeuren. Er is weliswaar besloten dat daar een kinderspeeltuin zal komen, maar later heeft de raad gezegd:”We hebben een aardige speelgelegenheid op het opgespoten terrein tusschen de Orthenschen weg en Hinthamschen weg. Zouden we nu niet liever wachten tot deze opgespoten grond verkocht is? Wat het Taxandriaplein betreft, hebben de kinderen al een aardige speelgelegenheid. Het terrein kan voorloopig gazon blijven en dan later nog altijd tot kinderspeeltuin worden ingericht.” [Notulen Raadsvergadering 30-11-1932], aldus de voorzitter.
het Taxandriaplein, de burgemeester draait proef bij de opening van de speeltuin op 13 augustus 1938
Dit gevoegd bij het feit dat de financiële middelen van de gemeente drastisch zijn verminderd, leidt tot de vraag of het verantwoord is f.3000,- te besteden aan een speeltuin. Tegenstanders voeren aan dat het Taxandriaplein toch misschien niet de juiste plek is. Bovendien zal er volgens hen de eerste tien à vijftien jaar ook nog gespeeld kunnen worden op het opgespoten terrein op De Muntel. Maar mevrouw Brouns-van Besouw stelt dat het er op aan komt dat er nu eindelijk eens iets positiefs tot stand komt voor de jeugd. Zij heeft geduld genoeg gehad. Zij weet wel dat sommigen over haar zeggen dat de kinderspeeltuin haar stokpaardje is. Zij vindt dit niet terecht. Een kinderspeelplaats is urgent en men vindt ze in alle vooruitstrevende steden. Aan het einde van de discussie is duidelijk dat het voorstel tot aanleg van een speeltuin op het Taxandriaplein op dat moment niet verwezenlijkt zal worden. Wel kan de jeugd zich inmiddels vermaken op diverse plaatsen in de stad. 1936 Tijdens de raadsvergadering van 27 november 1936 wordt een motie van mevrouw Brouns-van Besouw behandeld waarin zij aandringt op de verwezenlijking van kinderspeeltuinen in verschillende stadsgedeelten. Bij die aanleg zal gebruik gemaakt kunnen worden van de werkverschaffing, waarbij werklozen via de Nederlandsche Heidemaatschappij ingeschakeld werden bij diverse objecten. Er wordt naar voren gebracht dat er inmiddels ook particulier initiatief in dezen genomen is. Zo is de wijkvereniging Taxandria in samenwerking met de Commissie voor Jeugdwerklozen bezig met het uitwerken van een plan tot oprichting van een kinderspeeltuin. Mevrouw Brouns-van Besouw vindt zeker dat particulier initiatief bevorderd moet worden. Zo zou de gemeente grond kunnen kopen en een renteloos voorschot aan wijkverenigingen kunnen geven. Uit contributiegelden kan het krediet dan weer afgelost worden. In deze geest wijzigt mevrouw Brouns-van Besouw haar motie, welke zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. 1937 Tijdens de raadsvergadering van 26 november 1937 wordt er dan uiteindelijk aan de Stg.Speeltuin Taxandriaplein een vergunning verleend tot ingebruikneming van het Taxandriaplein. Mevrouw Brouns-van Besouw is niet bij deze vergadering aanwezig. Ze is verhinderd wegens ziekte. Een maand later zal zij overlijden.
In memoriam “Mevrouw Brouns was een begaafde, bekwame en werkzame vrouw, wier mooie en goede eigenschappen ... bijzonder op den voorgrond traden. ... 18 jaren lang heeft zij met groote toewijding en plichtsbetrachting de belangen van de gemeente gediend en groote belangstelling legde zij aan den dag voor publieke en politieke zaken, maar in het bijzonder ging haar belangstelling uit naar alles wat onze stad betrof. ... nimmer deed iemand tevergeefs een beroep op haar steun... Zoo gaarne hadden wij haar gegund te beleven het tot stand komen van de kerk te Deuteren, het kinderspeelpark, idealen die zij bereikte, maar helaas niet meer heeft mogen aanschouwen.” [Notulen Raadsvergadering 7-1-1938]. Met deze woorden herdenkt de voorzitter tijdens de raadsvergadering van 7 januari 1938, mevrouw Brouns-van Besouw. De kinderspeeltuin op het Taxandriaplein wordt op 13 augustus 1938 officieel geopend door mr.Van Lanschot. Foto’s: Stadsarchief Bronnen Ed.Hupkes, Eigen Bezit een tijdsbeeld 1926-2007, KringNieuws, jaargang 33, nummer 5, september 2007 Laar, Rob van de, Unnen hillen téd niks, veul volk, de pliesie en dan... De Oeteldonksche ‘Grote optochten’, 1882-2004 (’s‑Hertogenbosch z.j.) Noordbrabantsche Dagblad Het Huisgezin, 21 december 1937 Notulen Openbare vergaderingen van den Gemeenteraad van ’s‑Hertogenbosch , 1917 en 1919-1938, Stadsarchief ’s‑Hertogenbosch Met dank aan Ernest Verhees van het Stadsarchief die mij zijn gegevens verstrekte. Mijn speciale dank aan mevrouw F.L.H. Brouns-van den Bergh en aan dr. mr. P.J.H.M. Brouns voor het geven van persoonlijke informatie over hun, respectievelijk, schoonmoeder en grootmoeder.
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
11
B
Bossche Encyclopedie, een prachtbron Ed Hupkens
De Bossche Encyclopedie mag zich verheugen in een belangstelling, die alleen maar aan het toenemen is. In computertermen gaat het om 750 pageviews per dag. Steeds meer mensen hebben de weg gevonden naar deze digitale bron, boordevol cultuurhistorische aspecten van de stad ’s‑Hertogenbosch . De inhoud ervan wordt nog steeds uitgebreid met nieuwe gegevens. Hoog tijd voor een gesprek met samensteller Ton Wetzer over een uit de hand gelopen hobby.
Ton Wetzer in een van de depots van de BHIC
Het uitzoeken van zijn stamboom vormde de basis van de Bossche Encyclopedie (afgekort BE). Een deel van de familie van Ton Wetzer heeft in ’s‑Hertogenbosch gewoond, waarvan een aantal familieleden generaties lang in de Pijp. Ton is altijd geïnteresseerd geweest in de leef- en werkomstandigheden van de gewone mensen uit die gesaneerde volkswijk. “Je hebt dan direct te maken met straat- en huisaanduidingen,” geeft hij aan. Bij zijn naspeuringen in de archieven bleek echter, dat van de Pijp te weinig te vinden was om er een reconstructie van te kunnen maken. “Welke straten hebben waar precies gelopen, en welke huisnummeringen waren er; deze vragen waren moeilijk te beantwoorden,” aldus Wetzer. Daarbij kwam hij er achter, dat veel informatie versnipperd was. “Je moest bij het Stadsarchief iets opzoeken, bij de BAM iets anders uitvogelen, dan weer te rade gaan bij weer een andere instantie.”
gaan. “Ik wilde informatie categoriseren op functionele onderwerpen. Bijvoorbeeld: historische ontwikkeling van een pand, bouwtechnische aspecten ervan, historische namen van dat pand, welke bewoners enzovoorts, alles functioneel bij elkaar”. Inhouden Dat was vijf jaar geleden. Bij gelegenheid liet Wetzer zijn toepassing eens aan enkele medewerkers van het Stadsarchief zien. Die waren er dusdanig enthousiast over, dat het programma werd opgenomen in het
“Ik wilde informatie categoriseren op functionele onderwerpen” Hij ging zich interesseren voor de wijze waarop huizen werden aangeduid. Dat resulteerde in een onderzoek naar de nummeringen en aanduidingen van huizen in de binnenstad. Veel gegevens werden in die periode verzameld in het Stadsarchief. “Zo is bij mij historisch besef voor de stad ontstaan,” verduidelijkt Ton. Alle data werden met behulp van een door hem zelf geschreven computerprogramma vormgegeven tot een webachtige applicatie. Hij begon het tevens een uitdaging te vinden om de versnippering tegen te
kaart van ’s‑Hertogen bosch van Jacob van Deventer, anno 1545
12
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
digitale aanbod in de studiezaal van het archief. Aanvankelijk ging het alleen om informatie over panden en straten. Door Wetzers cultuurhistorische interesses werd het programma uitgebreid met onderwerpen als plattegronden, stadsgezichten, bijzondere gebouwen, Binnendieze, bruggen, poorten, forten, gods- en gasthuizen, gevelstenen, beelden, gedenktekens, monumenten, kapellen, kloosters, kapellen, kazernes, vestingwerken, refugiehuizen, schilderijen, molens, waterstaatkundige werken en (historische) personen. “Je kon het, gezien de omvang, zo langzamerhand een project noemen. Op het Stadsarchief werd de naam Bossche Encyclopedie gebezigd, een aanduiding die ik nog steeds gebruik,” volgens Wetzer. Voor de verdere ontwikkeling van het BE-project is door Ton een CMS geschreven, een Content Management System, om de inmiddels talrijke digitale pagina’s te kunnen beheren. Momenteel gaat het om 12.000 bestanden, waaronder 5.000 foto’s en 6.000 artikelverwijzingen. Om een indruk te geven: in gedrukte boekvorm betreft het een totale omvang van zes banden van 500 pagina’s A4 elk, exclusief de foto’s. Inclusief de foto’s kom je al snel op een dubbele grootte.
Bronnen Waar haalt Ton Wetzer zijn gegevens vandaan? Als eerste vindplaats gebruikt hij de gebruikelijke gedrukte basisnaslagwerken: Van Heurn, Van Oudenhoven, Mosmans, Van Sasse van Ysselt, Spierings, Roelands, Dorenbosch. Op de tweede plaats komt veel informatie van instellingen als het Stadsarchief, de afdeling BAM (Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten), het BHIC (Brabants Historisch Informatie Centrum) en het Noordbrabants Museum vandaan. Tenslotte leveren particulieren veel gegevens aan. “Je moet dan denken aan schrijvers, fotografen, verzamelaars, leden van werkgroepen,” zegt Wetzer. Alle aangeleverde stukken worden standaard voorzien van een bronvermelding. “Zonder betrouwbare bronvermelding wordt er niets in de encyclopedie opgenomen.”
erfdelingen uit de periode 1467-1709 (Stadsarchief)
Lopende projecten De inventarisaties die Do Hoogma van alle takken van de Binnendieze heeft gemaakt, worden voorbereid om opgenomen te worden in de Bossche Encyclopedie. Dit vindt plaats in samenwerking met de BAM. Het Noordbrabants Museum beschikt over veel materiaal, dat direct of indirect te maken heeft met onze stad: penningen, schilderijen, kunstvoorwerpen, archeologische vondsten. De bedoeling is om deze digitaal onder te brengen in de BE. Er is toestemming verkregen van Jan van Oudheusden om alle materialen die vermeld zijn in de boekjes Commissie Zomertentoonstelling, te mogen gebruiken voor het lopende project Sint-Jan. Een voorbeeld hiervan zijn de ramen van de kathedraal (met foto’s van Ernst van Mackelenbergh) en de beschrijvingen van alle wimbergen (gotische siergevel boven vensteren deuropeningen) in zowel het interieur als exterieur. De stukjes die wekelijks in het Stadsblad worden gepubliceerd in de serie Toponymie, worden tevens geplaatst in de Bossche Encyclopedie, onder de kop Toponymie in de rubriek Straten. Toekomst Er is begonnen met een nieuwe rubriek Bronnen. Van mevrouw Leget is toestemming verkregen om de vele onderzoeken die haar man verricht heeft naar de Erfdelingen, op te nemen in deze nieuwe categorie van de BE. Het gaat om de Erfdelingen die voor de Schepenen van ’s‑Hertogenbosch zijn gepasseerd in de periode 1467-1709. Ton Wetzer, programmeur en deskundige op het gebied van relatieve databases, is als coördinator van vrijwilligers werkzaam bij de BHIC. Hij is momenteel belast met een onderzoek naar de beeldbank.
In Bronnen zijn ook opgenomen de zogenaamde Momboirboeken, eveneens door de heer Leget beschreven. Momboirs zijn door de stadsoverheid aangestelde voogden over minderjarige weeskinderen. Het betreft de periode 1554-1809. Ook de testamenten gepasseerd voor notaris Gillis Ketgen (beschreven door de heer Leget) zijn in deze rubriek ondergebracht. Het gaat om de periode 1621-1660. Dit geldt ook voor de Zestigste Penning, die door Anton Schuttelaars beschreven is. De Zestigste Penning was een belasting op de overdracht van onroerend goed, door het stadsbestuur eind 1505 ingevoerd. Verder staat op de rol om de complete beschrijving van alle panden aan de Brede Haven onder te brengen in Bronnen. Ook deze beschrijving is afkomstig van de heer Leget.
Deze bronnen worden standaard voorzien van indexen op beroepen, geografische aanduiding, pandnamen, persoonsnamen, straatnamen en objecten. “Met name de Zestigste Penning geeft daarmee een prachtig overzicht van het 16de-eeuwse stratenpatroon van de binnenstad van ’s‑Hertogenbosch ,” geeft Wetzer als toelichting. De vele positieve reacties van zowel particulieren als instellingen zijn voor Ton Wetzer de motivatie om nog jaren aan de Bossche Encyclopedie te blijven werken en deze uit te breiden voor het grote publiek. Hij wil iedereen blijven voorzien van alle mogelijke informatie over onze prachtige stad. “Gratis! Zonder enig winstoogmerk.” De website is bereikbaar op: www.bosscheencyclopedie.nl
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
13
I
In mei met LEF naar Keulen Paul Nuijten
Na de zo geslaagde weekendtrips naar Ieper en Lille (2003), Trier (2004), Maastricht en Luik (2005), Münster (2006) en Leuven (2007) staan in mei 2008 twee excursies naar Keulen op het programma. De eerste excursie vindt plaats op zaterdag 10 en zondag 11 mei en de tweede op zaterdag 24 en zondag 25 mei 2008.
Het programma voor beide weekends luidt als volgt: Zaterdag 08.00 10.00 11.45 12.30
14.00
16.00
De Werkgroep LEF heeft weer een aantrekkelijk programma opgesteld met veel aandacht voor cultuur, stedenschoon en culinaire genietingen. Op zaterdag ligt het accent op de binnenstad van Keulen en op zondag verkennen we per bus de fraaie omgeving. Keulen is met ruim 1 miljoen inwoners de grootste stad van de deelstaat Noordrijn-Westfalen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Keulen grotendeels verwoest, maar een van de belangrijkste historische gebouwen –de Keulse Dom– bleef gespaard en de historische binnenstad is na de oorlog herbouwd met handhaving van het middeleeuwse stratenpatroon. Keulen heeft een compacte, sfeervolle binnenstad met een uitgebreid winkelareaal, interessante musea en vele gezellige restaurants en terrassen. Op de Alter Markt en rond de Dom liggen traditionele huisbrouwerijen die de bakermat vormen van het originele Kölsch. Keulen is ook de stad van 4711, het wereldberoemde Keulse reukwater. Het huis in de Glockengasse waar het allemaal begon bestaat nog steeds.
14
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
Vertrek vanaf Station Oost Koffiepauze restaurant Geismühle West, A 73 bij Krefeld Inchecken in viersterren hotel Novotel, Bayenstrasse 51, 50678 Keulen Vertrek per bus naar stadscentrum voor de middagmaaltijd in een origineel Kölner Brauhaus met een rijke geschiedenis die teruggaat tot 1318. Het is een ontmoetingsplaats van Keulenaren en vele bezoekers van buiten de stad, die er kunnen genieten van het Kölsch vom Faß en de plaatselijke gastronomische specialiteiten. . Historische stadswandeling met twee Nederlandstalige gidsen. Deze verrassende wandeling voert u door de Altstadt met veel traditiegebonden plekjes en verhalen. U komt op de plaatsen waar de Karnevalsjecken van oudsher en ook nu nog uitgelaten hun Fünfte Jahreszeit vieren. Einde stadswandeling. U kunt op eigen gelegenheid de stad verder gaan verkennen, een bezoek brengen aan de Kölner Domkirche, winkelen in de Hohe Strasse en omgeving of genieten van een goed glas bier op de vele terrassen of van Kaffee und Kuchen in een gemoedelijke Konditorei.
19.00
21.30
In het bij velen van u van de excursies naar Münster bekende Bauerncafé van de familie Schmitz sluiten wij het weekend af met een gemütliches Abendbrot. Aankomst in ’s‑Hertogenbosch .
Onze vorige reizen waren snel volgeboekt. Wacht dus niet te lang met u op te geven voor deze speciale ‘vriendenreis’. Het aanmeldingsformulier kunt u downloaden van de website www. kringvriendenvanshertogenbosch.nl of tijdens de openingsuren afhalen bij het Kringbalie.
18.00
De bus brengt u terug naar het hotel waar u zich even op kunt knappen en vertrekt om 19.00 uur weer naar de binnenstad, voor het diner in Brauhaus Sion. Geeft u er de voorkeur aan na de stadswandeling in de binnenstad te blijven en niet naar het hotel te gaan, dan is dat geen bezwaar.
De deelnameprijs bedraagt € 195,- per persoon. In dat bedrag zijn inbegrepen: – Vervoer per luxe touringcar – Koffie met gebak op heenreis – Overnachting en uitgebreid ontbijt in 4-sterren hotel – Lunches op zaterdag en zondag – Diner op zaterdagavond – Stadswandeling met Nederlandstalige gidsen – Bustocht door het Rijnland met bezoek Königswinter, Linz en Remagen – Avondmaaltijd tijdens terugreis.
Stadswandeling met Nederlandstalige gidsen! Zondag 8-10
10.00
12.30
16.00
Ontbijtbuffet in hotel. Kamer ontruimen en bagage in de bus. Vertrek per bus naar het schilderachtige wijnstadje Königswinter met (eventueel) een bezoek per tandradbaan aan de romantische kasteelruïne de Drachenfels waar u een fantastisch uitzicht heeft over het Rijndal. Per bus naar Linz, die bunte Stadt am Rhein, met zijn vakwerkhuizen, smalle steegjes, prachtige pleinen, middeleeuwse stadstorens en een kasteelrestaurant, waar wij van een ‘ridderlijk’ middagmaal gaan genieten. Met de bus weer richting Keulen via Remagen, een mooie oude stad die uit de Romeinse tijd dateert en vervolgens rechtstreeks door naar Kevelaer
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
15
N C Nostalgie
Carnaval
Ton Graus
Het zal nooit meer hetzelfde zijn Sjef Brummer
Als stadsgids probeer je je gasten iets over te brengen van de structuur, de cultuur en de geschiedenis van onze stad. Ook oude, bezienswaardige gebouwen en huizen horen daarbij. Op een aantal plaatsen in de binnenstad word je geconfronteerd met gebouwen, die je sterk doen terugverlangen naar wat er vroeger gestaan heeft. Bij het noemen van voorbeelden beperk ik me tot het centrum, al is het alleen maar om niets te hoeven zeggen over een gebouw, zoals dat in de plaats is gekomen van de Leonarduskerk. Ook wil mij beperken tot die zaken, waarbij ik nog een soort passieve medeverantwoordelijkheid voel, omdat die ‘in mijn tijd’ zijn gebeurd.
Voor mezelf heb ik een top vijf samengesteld: 1. Het dempen van de Marktstroom in 1962 en de bebouwing die daar op die plaats is gekomen. Als ik bedenk hoe een gerestaureerde Marktstroom eruit had kunnen zien en ik bekijk de grootschalige achterbouw van de Marktpanden, zie ik dat als een gemiste kans. 2. De parkeergarage Wolvenhoek. Wat daar gebouwd is in plaats van de fraaie gevelwanden doet terugverlangen naar vroeger tijden. 3. De Brusselse poort in plaats van het De Gruytercomplex. Sommige gasten vergelijken het met een Oost-Europees bouwproject. Een industrieel erfgoed dat een beter lot had verdiend. 4. De parkeergarage en de bebouwing, vooral aan de westkant, op het Loeffplein. Stadsvernieuwing?! 5. Het vroegere neo-renaissance postkantoor in de Kerkstraat, vervangen door een wel heel saai bouwwerk. Heeft het zin op deze wijze naar de stad te kijken. Een oude zegswijze luidt: Als je niet leert van je fouten uit het verleden, ben je gedoemd ze te herhalen. Geloof je dat het helpt? Nee. Hoop je het? Ja, tegen beter weten in, uit liefde voor de stad. ansicht collectie Nik de Vries
16
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
“Ik heb een potje met vet, al op de tafel gezet. Ik heb een potje, potje, potje, potje vet, al op de tafel gezet. Ja, ja ja, 2e couplet, ik heb een potje met vet……....”. Zo trokken wij al hossend en zingend, in lange rijen van wel 30 man, door de Vughterstraat. Alleen de aanwezigheid van een politieagent stopte voor heel eventjes de rij. In een kring gingen wij dan om deze agent staan en uit volle borst zongen wij dan; “Alle Bossche binken komen in de hemel, als er in de hel geen plaats meer is”. Ook een politieauto of stadsbus deed de rij even stoppen. Neergezeteld op onze knieën zongen wij dan luidkeels; “Allah is groot, Allah is groot en Mohammed Mohammed is zijn profeet, en Mohammed Mohammed is zijn profeet. Allah is groot, Allah is groot……….”. Een lied dat waarschijnlijk nu niet meer zonder problemen gezongen kan worden. De rijen hossende kinderen werden, hoe dichter bij de Markt aangekomen, steeds langer en het aantal rijen groeide en groeide. Allemaal gestoken in een blauwe kiel, soms met een grote Heineken sticker voor- of achterop, een rode boerendas met op de knoop een houten luciferdoosje (die van de Zwaluw waren het mooist) en een zwart glimmende pet.
B
Bouwstijlen: Eclecticisme
In reactie op het wat starre en statige neoclassicisme ging men -ook in de bouwkunst– een keuze maken uit het beste van vroegere stijlen en motieven: het eclecticisme (1840-1910). Aanvankelijk worden vooral klassieke vormen uitgelezen en met elkaar gecombineerd tot een nieuw geheel. Vanaf circa 1875 komt er een grotere invloed van de renaissance en een steeds vrijere vormentaal gericht op schilderachtige effecten. Het was de tijd van de aanleg van spoorwegen met stationsgebouwen en -gebieden, zoals in onze stad de eerste uitbreiding buiten de muren, de wijk ’t Zand. De Vestingwet van 1874 maakte het mogelijk plantsoenen aan te leggen en paviljoens te bouwen op de voormalige vestingwerken. In ’s‑Hertogenbosch is dat aan de zuidkant tussen de bastions Anthonie en Vught gedaan met de aanleg van Het Plantsoen met paviljoen bij Bastion Baselaar.
Ton Graus en Jan-Hein Schutselaars renaissance details, Grieks-klassieke vormen, houtbouw naar voorbeeld van de Zwitserse chalets, moorse en byzantijnse invloeden. Allerlei nieuwe materialen worden toegepast, gietijzer in veranda’s en serres, uit harde cement vervaardigde kunststeen voor ornamenten en decoraties, zink voor dakkapellen, terracotta-elementen.
Allerlei nieuwe materialen worden toegepast
Kenmerken Het is eigen aan het eclecticisme dat we karakteristieke kenmerken van historische stijlen tegenkomen. Zo zien we dan ook combinaties van romaanse en gotische motieven, rondboogvormen uit het classicisme,
Voorbeelden Voorbeelden van het eclecticisme in onze stad zijn de panden Van Tuldenstraat 23 (1886), Sint Jorisstraat 22 (1870), Nieuwstraat 37 (linksboven) (1905) en het Tilmanshofje (linksonder) (1895) bij de Parklaan. Aan de Jacobskerk (boven) (1907), waarin nu het Jheronimus Bosch Art Center is gevestigd, kun je het eclecticisme mooi aflezen. Een neobyzantijnse, beschilderde koepel op een vierkante plattegrond, geïnspireerd op de Aya Sophia in (toen nog) Constantinopel. Zware stenen pilaren met terracottabanden, de gewelven, de gemetselde bogen en de ribloze kruisgewelven kunnen als romaans geduid worden. Evenals aan de buitenkant de decoratieve rand onder de daklijsten en de opvulling met zwart-wit tegels van de topgevel. Gotische spitsboogvensters in de middenkapel, een renaissancetoren en Jugendstilkolommen bij de ingang (uit 1927).
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
17
J
Jeroen Bosch anders bekeken Nik de Vries
Het aantal boeken en artikelen, gewijd aan Jheronimus Bosch, loopt in de duizenden. Op 24 november 2007 is er een nieuw boek aan toegevoegd. Ed Hoffman schreef het en het Jheronimus Bosch Art Center gaf het uit.
de verzoeking van H. Anthonius
18
Tegen de avond van 24 november loopt het aardig vol in het Jheronimus Bosch Art Center. Aanleiding is de aanbieding van het eerste exemplaar van een nieuw boek over Jeroen Bosch. Het initiatief voor dit boek lag bij De Boschboom en het JBAC. Schrijver is Ed Hoffman die een boeiende voordracht houdt. Hij heeft een top tien van Jeroen Bosch boeken samengesteld. Op de buitenkant van De tuin der lusten zit God. Hij heeft een boek in de hand, het draaiboek der geschiedenis. Het is boek nummer een. Hij leest erin op de avond van de derde scheppingsdag. Die schepping maakt God compleet door Eva toe te voegen aan Adam. Deze laatste is er blij mee. Onder hen zit een visachtige te lezen in boek twee. Het wezen is uitgestorven, het boek is gebleven. Op een van de panelen van de Antonius in Lissabon slaat Petrus in de Hof van Olijven een oor af. Op de grond ligt boek drie, het kasboek van de twaalf apostelen. Op een ander paneel hangt Jezus met de twee moordenaars aan het kruis. Ook hier ligt een boek, nummer vier. Misschien is het wel Mulisch’ De ontdekking van de hemel.
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
Nog een Jezus aan het kruis. Onder hem staan Petrus met de sleutel en Johannes met een boek, nummer vijf van de lijst. Zou dit de Da Vinci Code zijn en Johannes dus Maria Magdalena? Ook op het schilderij waarop Hiëronymus zich heeft teruggetrokken in de wildernis ligt een boek op de grond. Nummer zes is de Bijbel in het Latijn. Op de Keisnijding heeft de vrouw van het slachtoffer een boek op het hoofd. Het is een beroemde oplichtersscène en het boek wordt nummer zeven. Ook boek acht ligt op het hoofd, in dit geval van de duivel op de Tuin der Lusten. Kort ervoor verbood paus Innocentius vrouwen vleselijke omgang met de duivel. Het boek heet De Heksenhamer en is dus verplichte kost voor de duivel. Het voorlaatste boek is te zien bij de apostel
Jacobus. Misschien is het diens brief uit het Nieuwe Testament. En dan nummer tien, het laatste boek. Dat is natuurlijk het boek van Ed Hoffman zelf, al aangekondigd in boek een, dat van de wereldgeschiedenis. Nu krijgt Jos Koldewey het woord. Precies 500 jaar geleden loopt Jeroen Bosch hier rond. Hij is over de helft van zijn leven. Hij schilderde en schildert om te vertellen. Hij woont op de Markt en heeft zijn zaakjes goed op orde. Hij denkt na en vertelt door over wat hem fascineert. Zo ook heeft Ed Hoffman verteld en zo ook blijft hij vertellen, nu in de vorm van een boeiend boek. Hij is hierbij uitgegaan van de vraag waarom steeds weer nieuwe visies ontwikkeld worden door schrijvers. Tijd voor de aanbieding: een paar dagen na elf dagen na de elfde van de elfde kan het alleen maar het elfde exemplaar zijn dat wordt aangeboden aan de partner van Jo Timmermans. Zij neemt het in dank en verwondering aan.
J
Jheronimus Bosch Nik de Vries
Eind november verscheen een nieuw boek over Jeroen Bosch. Het heet Jheronimus Bosch. Zijn Spiegels. Zijn Verten. Zijn Scheppers. Zijn Werken. Het is geschreven door dr. Ed Hoffman en uitgegeven door het Jheronimus Bosch Art Center in samenwerking met De Boschboom. Het kost € 29,50.
de goochelaar
de doomekroning
de hooiwagen
Het boek bestaat uit vier hoofdstukken. In hoofdstuk I gaat Hoffman op zoek naar zelfportretten van Jeroen Bosch. In diens tijd is het nog niet gebruikelijk echte zelfportretten te vervaardigen; dat komt pas in zwang in een latere tijd. Toch schilderen schilders zichzelf soms stiekem op een doek of paneel. Het is een taak voor latere kunstbeschouwers deze portretten op te sporen en toe te wijzen. Hoffman maakt er een fascinerende speurtocht van, waarbij hij een aantal eerdere toewijzingen, bijvoorbeeld door Mosmans, met goede argumenten verwerpt. Enkele blijven staan en zo komt hij tot een vijftal serieuze mogelijkheden: de Marskramer in Rotterdam, de herder op de Aanbidding der Wijzen in Madrid, de helper van Antonius in Lissabon, de reiziger op de Hooiwagen in Madrid en de boommens op de Tuin der Lusten in Madrid. Het is overigens jammer dat op het eind twee voetnoten zijn weggevallen. In hoofdstuk II onderzoekt Hoffman de functie van twee landschappen op panelen van Bosch. Hij gebruikt hiervoor een leesmethode van Boudewijn Bakker, die vier stadia kent waarlangs de mens van het zichtbare tot het hogere onzichtbare kan komen. Opvallende conclusie is dat deze methode goed uitpakt bij het landschap van de Calvarie met schenker in Brussel, maar faalt bij de Hiëronymus in Gent. Het is hier jammer dat Hoffman niet een beschouwing wijdt aan zijn ontdekking van het brandende ’s‑Hertogenbosch op het linkerpaneel van de Gekruisigde Martelares in Venetië. Het is de enige keer dat met zekerheid gezegd kan worden dat Jeroen Bosch zijn stad heeft afgebeeld. In het derde hoofdstuk bespreekt Hoffman vijf romans die de Tuin der Lusten en het schilderen ervan tot onderwerp hebben. Hij gaat daarbij vooral in op de visie van de schrijvers op de achtergronden van dit mysterieuze schilderij. Een van de besproken boeken is het onlangs in het Nederlands vertaalde Het raadsel van het Prado van de Duitse schrijver Peter Dempf. Een
historische roman dient werkelijke feiten en verzonnen feiten met elkaar te verzoenen en daar schort het volgens Hoffman in de vijf romans nogal eens aan. In het laatste hoofdstuk geeft Hoffman de mogelijkheden weer om een aan Jeroen Bosch toegeschreven werk als echt van zijn hand te kunnen bepalen. Na deze opmerkingen en uitleg geeft hij tot slot een lijst van 21 authentieke werken. Het boek van Hoffman is boeiend om te lezen, goed geschreven en rijk en mooi geïllustreerd, waarbij met name de detailfoto’s tot extra kijken uitnodigen. Het is fraai ingebonden en ook typografisch een lust voor het oog. Voor echte kenners biedt het boek niet echt spectaculair nieuwe inzichten, maar voor iedereen die van Jeroen Bosch houdt is het meer dan de moeite waard het aan te schaffen. foto’s Ellie de Vries
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
19
IJ
IJzerhistorie aan de Havendwarsstraat Door Giel van Hooff
Het staat er nog steeds, het oude bedrijfsgebouw aan de Havendwarsstraat. Het gebouw is het laatste overblijfsel van bijna een eeuw van bijzondere bedrijfactiviteit. Ik doel dan op de ijzergieterij in ’s‑Hertogenbosch , waarvan de geschiedenis teruggaat tot het midden van de 19de eeuw. Nederland kende toen een voorzichtige industrialisatie en ook in het Brabantse land waren hier en daar de rookpluimen van stoominstallaties te zien en te ruiken. Naast de toepassing van stoomkracht speelde ook ijzer een belangrijke rol bij deze omwenteling in nijverheid en transport, in feite in heel de industriële samenleving. Sterker, ijzer was ‘in’: het vond niet alleen toepassing voor utilitair gebruik, maar ook voor siervoorwerpen als tuinmeubilair, iets wat tegenwoordig ook weer voorkomt.
de ijzergieterij in vol bedrijf
IJzer in de Gouden Leeuw In Tilburg, het industriecentrum van Brabant, waren in respectievelijk 1841 en1847 de eerste twee ijzergieterijen in de provincie tot stand gekomen. In dat laatste jaar voegde zich daar ook de bekende firma Asselbergs te Bergen op Zoom bij. In heel Nederland verrezen in die tijd ijzergieterijen, van Maastricht tot Martenshoek (in Groningen), van Blerick tot Zierikzee. Rond 1860 herbergden alle provinciehoofdsteden een gieterij. De centrale ligging
Chevalier en Comp. in 1841 een Nederlands octrooi op mousserende wijn van de provinciehoofdsteden en de beschikbaarheid van kapitaal waren daarbij belangrijke factoren. ’s‑Hertogenbosch lag bijzonder gunstig voor de aanvoer van grondstoffen als vormzand, gietcokes en piekijzer (ijzer dat al een eerste smelting in de hoogoven heeft ondergaan) en voor de afvoer van het gereed product. De initiatiefnemers in ’s‑Hertogenbosch hadden een uiteenlopende achtergrond. Zo was een hotelier de voornaamste drijvende kracht achter het nieuwe bedrijf dat in 1849 tot stand kwam. De betrokkenheid van deze Jean Chevalier (geboren te Genève) blijkt minder vreemd als we weten dat al in 1836 een vertegenwoordiger van de bekende Berlijnse ijzergieterijen in zijn hotel De Gouden Leeuw verkoopdemonstraties verzorgde. Chevalier was daarbij blijkbaar een innovatief en ondernemend persoon: hij verwierf onder de firma Chevalier en Comp. in 1841 een Nederlands octrooi op mousserende wijn. Chevalier & Cie Naast Chevalier trad de geboren Bosschenaar Franciscus Hermanus Adrianus Halewijn, een verwant die in de stukken werd aangeduid als koopman, op als kapitaalverschaffer. De opzet van de nieuwe ijzergieterij was vrij eenvoudig: de kapitaalverschaffers
20
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
stelden een meesterknecht aan die vermoedelijk niet alleen voor de bedrijfsvoering, maar ook voor de bouw en inrichting van het bedrijf verantwoordelijk is geweest. In 1849 verrees een fabrieksgebouw aan het Ortheneind dat behalve voor ijzergieterij ook meteen was ingericht voor de vervaardiging van (stoom) werktuigen. Op diverse tentoonstellingen is het jonge bedrijf in de jaren vijftig van de negentiende eeuw vertegenwoordigd: met gietwerk als haardornamenten, kachelsmidvoorwerpen, een brievenkopieerpers en een klerenstandaard, maar ook met een stoommachine en een werktuig voor de (vee)voederbereiding. Wellicht is met dit laatste apparaat een gewone knolsnijder bedoeld, waarmee de firma later op een expositie stond. Maar het kan ook een gecompliceerder werktuig geweest zijn; ’s‑Hertogenbosch telde eind jaren vijftig immers enkele stoominrichtingen voor veevoeder. De expansieve ondernemers richten in 1853 ook nog een stoomgraanmolen bij hun bedrijf op, een combinatie die destijds wel vaker voorkwam. George en Leo Dufay In de loop van de jaren zestig lijkt de schwung er een beetje uit, mede waarschijnlijk door het overlijden van de grondlegger in 1860. Van de vervaardiging van werktuigen vernemen we niets meer en ook laat het
bedrijf zich niet meer zien op tentoonstellingen. Het aantal medewerkers loopt terug. In 1870 werken er bijvoorbeeld nog maar 13 personen tegen 30 in 1867. Precies weten we het (nog) niet, maar het lijkt erop dat na het overlijden van Halewijn, in 1880, de zaak begin jaren tachtig een stille dood is gestorven. In 1882 begint de voormalige meesterknecht Johann George Dufay (Hanau 1828) met behulp van een stille vennoot op de Noordwal voor zichzelf met uitsluitend een gieterij. Zijn bedrijf specialiseert zich verder in de fabricage van scheepsschroeven. Hij draagt in 1900 de leiding over aan zijn zoon Leo en deze pakt de zaak met nieuw elan aan. Er komt aan de Havendijk, op een terrein dat enkele jaren eerder door de gemeente was opgehoogd, een nieuwe fabriek. De nieuwe zandige ondergrond kwam goed te pas, er werd namelijk nogal wat vormwerk in de bodem gedaan. Tussen de ingebruikname in december 1901 en 1914 verrees een fabriekscomplex van 2800m², modern uitgerust onder andere met elektrische verlichting en een elektrische loopkraan met een hefvermogen van 10 ton. Max sr. en jr. De laatste uitbreidingen kwamen tot stand onder leiding van de nieuwe eigenaar Max Lips die sinds 1904 aan het bedrijf verbonden was. De onderneming werd in 1918 omgezet in een NV, waarbij mr. P. Sopers als mededirecteur optrad. Naast scheepsschroeven wordt er dan nog altijd ander gietwerk op bestelling, gemaakt. Maar de crisis van begin jaren 1920 heeft een nadelige invloed op de onderneming die de
jaren tevoren fors heeft geïnvesteerd. In 1925 is er, mogelijk mede in verband met het faillissement van de Hanzebank, sprake van een openbare verkoping maar die levert blijkbaar onvoldoende op. Lips zet in 1927 de NV voort onder zijn eigen naam als ‘s-Hertogenbossche Scheepsschroevengieterij. De economische voorspoed eind jaren twintig wordt dan abrupt afgebroken door de wereldcrisis. In 1931 moet Lips de fabrieksgebouwen en ook zijn eigen woonhuis verkopen. Hij blijft wel actief in de branche – als vertegenwoordiger en verkoopagent in scheepsschroeven – en ook de NV blijft bestaan. Eind 1933 roept zijn dochter (Lips sr. was sinds 1928 weduwnaar) de hulp in van haar broer Max jr., die dan in de Fordfabrieken in Detroit een opleiding volgt. Met behulp van het technisch en organisatorisch kunnen van Max. jr. komt het bedrijf weer boven water en kan de productie in de oude fabrieksgebouwen weer worden opgestart. Het gaat in korte tijd zo goed dat de ruimte te klein wordt. Na langdurig zoeken en rijp beraad valt de keuze voor de nieuwe vestiging op Drunen, niet helemaal toevallig ook de woonplaats van de verloofde van Max. De productie gaat daar eind augustus 1939 van start, wat vermoedelijk ook het einde betekende van het gieterijbedrijf in ’s‑Hertogenbosch . Literatuur V. Cleerdin (red.), Zóó is Noord-Brabant (Amsterdam 1939), 260-261 De historie van Lips 1882-1979, Het schroefblad (personeelsorgaan) 1979 J. Schokkenbroek, Lips BV Drunen, GietwerkPerspectief 8 (1988), nr. 6, 15-20 De ‘s-Hertogenbossche IJzergieterij Firma George Dufay & Zoon, Industrieel Weekblad 2 (1907/08), 10-13 N.V. ‘s-Hertogenbossche IJzergieterijen v/h George Dufay & Zoon, Industrieel Nederland deel 2 (Haarlem 1921), 33-36 (de foto’s zijn afkomstig uit deze publicatie)
overzicht van het bedrijfscomplex aan de Haven dwarsstraat
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
21
P
Presentatie Werkgroep Toponymie Coen Boode & Ed Hupkens
Toponymie of plaatsnaamkunde is de wetenschap die plaatsnamen – zogenaamde toponiemen – opspoort en verklaart. Een toponiem is de eigennaam van een geografische entiteit. Het woord ‘toponiem’ komt van het Griekse ‘topos’ (plaats) en ‘onoma’ (naam) en is dus synoniem met ‘plaatsnaam’. De Werkgroep Toponymie is voortvarend bezig met onderzoek naar de straatnamen in ’s‑Hertogenbosch .
het historisch kwartetspel van Bossche straten, stegen en pleinen
De Werkgroep Toponymie (WGT) is opgericht op initiatief van Cor Gillhaus, de vorige voorzitter van de Kring Vrienden. Wegens gezondheidsproblemen van Cor was de werkgroep niet echt van de grond gekomen. Begin april 2006 maakte ze een doorstart, met Jos Swanenberg als voorzitter. De doelstelling van de WGT is het in kaart brengen van de geografische namen in de stad ’s‑Hertogenbosch . Het ‘in kaart brengen’ is nader te omschrijven als het inventariseren, lokaliseren, dateren en verklaren van deze namen. Archief- en literatuuronderzoek is onmisbaar om tot serieuze resultaten te komen. Vandaar dat een subwerkgroep van de WGT elke week het Stadsarchief bezoekt. Het archiefonderzoek is begonnen met de
Wat is uw Boslogentie Quotiënt? de meest recente stratennaam in de binnenstad
Cijnsboeken over 1728-1810; die zijn afgewerkt. Eveneens doorgewerkt zijn de Verpondingsregisters van 1635-1654. Resultaat is een lijst van straatnamen met hun oorspronkelijke schrijfwijzen. Op dit moment doet de archiefgroep onderzoek aan de hand van de Regesten Tafel van de Heilige Geest (1271-1473), Regesten Groot Begijnhof (1309-1782), en Inventaris
met regesten Groot Ziekengasthuis (1274-1500). Op termijn komen het Bosch Protocol en andere bronnen aan bod. Publicaties De WGT publiceert haar bevindingen in de Bossche Encyclopedie (afgekort BE) van Ton Wetzer, die als adviseur aan de werkgroep is verbonden. Om een start te maken met het verklaren van straatnamen in ’s‑Hertogenbosch is een mancolijst van de BE voor de binnenstad opgezet. Deze lijst wordt gehanteerd tijdens het archiefonderzoek. Bij een voldoende aantal verklaringen zullen de verklaarde straatnamen in de BE worden opgenomen. Daarnaast publiceert de WGT eens per week een stukje over een straat, plein, hofje of steegje in het Stadsblad (serie Toponymie). Inmiddels zijn ruim veertig stukjes gepubliceerd. Historisch kwartetspel In het afgelopen jaar heeft de WGT deelgenomen aan enkele activiteiten van De Tijdreiziger, die in 2007 het thema Straten en pleinen kende. Tijdens de Avond van de Geschiedenis op 17 oktober 2007 in het gebouw van de afdeling BAM (Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten) aan de Bethaniestraat 4 is een historisch kwartetspel van ’s‑Hertogenbosch gepresenteerd, waarbij Bossche straten het onderwerp vormen. De Werkgroep Toponymie, het Stadsarchief, de BAM en de Heemkundekring Rosmalen waren bij de ontwikkeling van het kwartetspel betrokken. Het gezelschapsspel bestaat uit zestig prachtige, historische foto’s van en
22
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
W
Winter ’07-’08
interessante wetenswaardigheden over hofjes, pleinen, steegjes, 19de-eeuwse straatbeelden, overstroming 1876, verdwenen straten en veranderde straatbeelden. Het kwartetspel blijkt een groot succes: op de Avond van Geschiedenis zag je mensen die soms wel zeven of acht kwartetspellen kochten; binnen twee weken was de oplage van 500 stuks uitverkocht. Inmiddels is een tweede oplage van 500 exemplaren bijgemaakt. Het historisch kwartetspel is voor € 4,50 verkrijgbaar bij het Stadsarchief, de BAM (Oude Sint-Jacobskerk), de Herven, Heinen en het Prentenmuseum. Tijdens de Avond van de Geschiedenis hebben drie leden van de WGT gejureerd ten behoeve van de Bossche Historische Quiz. Uiteraard gingen de vragen over het thema van dit jaar: straten en pleinen van ’s‑Hertogenbosch . Een groot aantal van de quizvragen is door de WGT aangeleverd. Ook ten behoeve van de op 24 september 2007 gehouden tweede BQ-test (de Boslogentie Quotiënt-test) in de School voor de Toekomst, heeft de WGT voor een aantal historisch interessante vragen over Bossche straten, steegjes en hofjes gezorgd. Stegenspeurtocht Een initiatief dat de WGT samen met De Tijdreiziger heeft opgezet, is de Speurtocht naar onbenoemde steegjes in ’s‑Hertogenbosch geweest. Gelet op het aantal ingeleverde formulieren, moet de speurtocht afgelopen herfstvakantie veelvuldig gelopen zijn. Elders in dit nummer vindt u de bekendmaking van de prijswinnaars De WGT werkt momenteel aan het verklaren van straatnamen in de binnenstad van ’s‑Hertogenbosch. Te zijner tijd wordt het onderzoeksgebied tot de stadsgrens opgerekt, gevolgd door de omgeving van de stad, voor zover behorende tot de gemeente ’s‑Hertogenbosch . Indien de werkgroep problemen ondervindt bij het vinden van verklaringen van straatnamen, roepen we graag de hulp in van de lezers van KringNieuws. We zullen daartoe een oproep laten plaatsen.
Iedere winter biedt de Kring een aantal ‘winteractiviteiten’ bijzondere wandelingen en rondleidingen. Voor deelname dient u van te voren te reserveren en te betalen bij de Kringbalie aan de Parade.
Woendag 13 en 27 februari, 12 en 26 maart, 9 en 23 april en 7 mei, 10.30 uur: Wandeling langs Lutherse Kerk, Sint-Cathrien en Synagoge, met aansluitend lunchconcert in Toonzaal. Kosten € 11,00 p.p. (wandeling en concert).
Zaterdag 16 februari 2008, 11 uur: Extra wandeling “Havenkwartier”, start Molenstraat. Kosten € 3,50 p.p.
Zaterdag 23 februari 2008, 14.00 uur: Rondleiding “Stadhuis + Raadskelder”; start achterzijde Stadhuis. Kosten € 8,00, inclusief sjekelade bol en koffie bij de Raadskelder. Zaterdag 1 maart 2008, 11 uur. Extra (lange) wandeling “Vestingwandeling - zuid” start bij Bastion Anthonie (Sluis 0). Kosten € 3,50 p.p. Zaterdag 15 maart 2008 11 uur. Extra (lange) wandeling “Vestingwandeling - noord; start bij Bastion Anthonie (Sluis 0). Kosten € 3,50 p.p. Zaterdag 22 maart 2008 (Paaszaterdag), 14.00 uur: Rondleiding “Stadhuis + Raadskelder” start achterzijde Stadhuis. Kosten € 8,00, inclusief sjekelade bol en koffie bij de Raadskelder. Zaterdag 29 maart 2008, 11 uur. Extra wandeling “Het Zand”; start Molenstraat. Kosten € 3,50 p.p.
De leden van de WGT zijn: Coen Boode (plv. voorzitter), Tilly Buyn, Ed Hupkens, Marijke Janssens (plv. secretaris), Wim Lindemann, Jos Swanenberg (voorzitter) en Lenie Willekens. Met de kandidaatleden Paul van de Heuvel en Wim Vugs en adviseur Ton Wetzer is de WGT op dit moment voltallig. Voor meer informatie over de werkgroep en haar activiteiten kunt u contact opnemen met Jos Swanenberg (josswanenberg@erfgoedbrabant.nl). Informatie over wat de Bossche Encyclopedie te bieden heeft, zie het betreffende artikel in deze KringNieuws. foto’s Ed Hupkens
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
23
S
Speurtocht
Winnaar bekend
KringNieuws is het minimaal zes maal per
Coen Boode
De Speurtocht naar onbenoemde steegjes in ’s‑Hertogenbosch , een initiatief van de werkgroep Toponymie van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch en De Tijdreiziger, is gedurende de herfstvakantie veelvuldig gelopen. Het beoordelen van alle ingevulde formulieren was dan ook niet gemakkelijk!
jaar verschijnend tijdschrift van Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Jan Korsten, Gerard ter Steege, Frans van Sundert, Marjan Vonk en Nik de Vries. Vormgeving: Egbert van den Berg en Jack van Elten Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl Druk: Drukkerij Opmeer bv, Den Haag Oplage 2.800 stuks Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de redactie. De redactie heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Personen of instanties die desondanks van mening zijn aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen wordt verzocht om contact op te nemen met de redactie.
Toch is het gelukt om een prijswinnaar aan te wijzen. Voor het steegje in de Keizerstraat, gelegen tussen huisnummer 12 en 14, hebben Anne-Fleur (11) en Femke (5) Finkers de nieuwe naam Steegje van Adel verzonnen. Uit alle inzendingen bleek deze originele en historisch verantwoorde nieuwe straatnaam het beste bij een van de zeven steegjes van de speurtocht te passen. Steegje van Adel, zoals we dit steegje voortaan zullen noemen, verwijst naar de adellijke titel van de Keizerstraat zelf en de gebeurtenissen die zich hier hebben afgespeeld. Vroeger stond hier het Hof van Zevenbergen. Dat droeg deze naam omdat de Heren van Zevenbergen de eerste eigenaars waren. Tegenover het Hof van Zevenbergen heeft een huis gestaan in bezit van Henrick van Deventer, schepen en zwanenbroeder, een voornaam man in een voornaam huis. Deze Henrick verleende enkele malen gastvrijheid aan vorstelijke personen. Ook keizer Karel V verbleef nog wel eens bij hem. Het beviel de keizer daar blijkbaar heel goed, want het bezoek van 1545 gaf hem aanleiding om zijn gastheer in de adelstand te verheffen. Van toen af droeg het huis de naam Keizershof, werd een beeld van de keizer boven de poort geplaatst en werd de straat Keizerstraat genoemd. Op woensdagmiddag 21 november hebben de winnaars hun prijs in ontvangst genomen. foto Ed Hupkens
Secretariaat Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: algemeen@kringvriendenvanshertogenbosch.nl Internet: www.kringvriendenvanshertogenbosch.nl Betalingen: Postgiro 3.119.716 Jaarlijkse bijdrage minimaal € 15,00 Jeugdleden € 7,50 Kringhuis Lombardpassage 14 Kringbalie Parade 23 (Theater aan de Parade) Telefoon 073 - 613 50 98 Telefax
073 - 614 60 21
Openingstijden: Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur, zon- en feestdagen
24
KringNieuws januari 2008, jaargang 34 nummer 1
van 12.00 - 16.00 uur.