KRING n i e u w s uitgave van kring ‘vrienden van ‘s-Hertogenbosch’
Jaargang 28
2002
nummer 4
Inhoud
juli 2002
Uitgeteld!
nader bekeken
Agenda............................................... 2 “Fort” met de fiets!......................... 3 Het nieuwe Public Relations-team van de Kring........ 4 De voorzitter en de zaak van de nieuwe werkgroepen........ 4 Vast in 1876; Deel 2: de mannen... 5 In Memoriam Simon Kuijpers 1939-2002................ 6 ’s-Hertogenbosch, belangrijke vindplaats van laat-middeleeuwse insignes......... 7 Lezing vestingwerken.................... 8 Boek Luc van Gent opnieuw herdrukt........................... 8 Van ’t Sluske tot de Hoge Brug .9 Verslag van de Algemene Ledenvergadering van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch”, gehouden op 15 mei 2002............. 12 Brandpreventie in 1745................ 13 Slager exposeert Bossche stadsgezichten.............. 14 Brouwerij Paters Kapucijnen...... 15 Met de Kring naar Mechelen en Lier enkele persoonlijke impressies........................................ 18 Kleine excursie naar Heeswijk.... 20 Lezingen over Rijks- en Stadsarchief................................... 20 Lezing astronomie........................ 20 Fietstocht Achelse Kluis.............. 20
Kringnieuws juli 2002
Een leuke kop voor het artikel, zeker als je bijgaande foto ziet, een vader en kind, moe maar voldaan. Een prachtige illustratie van hoe vele ouders en kinderen zich voelden aan het einde van de Dag van de Lach van Zoete Lieve Gerritje. In het Kringnieuws van mei kon u reeds lezen, hoe op initiatief van de Kring, naar een idee van Ruud Bokeloh, een dag georganiseerd werd voor kankerpatiëntjes in de leeftijd van 6 tot 14 jaar. Samen met het Vicki Brownhuis en de vereniging van Ouders, Kinderen en Kanker is deze dag georganiseerd. Vele vrijwilligers hebben hun beste beentje voorgezet. Ongeveer 30 dames van het Vicki Brownhuis, en vele vrijwilligers van onze eigen Kring stonden ‘s morgens vroeg al klaar om aan de slag te gaan. Vele broodjes en teilen vol koffie en limonade zijn er die dag
door gegaan. Iedereen werd perfect voorzien van alle ‘natjes en droogjes’. Wat hebben de dames staan smeren, al die broodjes. Stadsgidsen liepen af en aan van het station naar de prachtige tuin van de zusters van de Mariënburg. Zelf stonden de zusters de gehele dag achter de ramen als supporters het geheel gade te slaan. Vele hoogtepunten hebben we deze dag kunnen waarnemen. Na de wandeling vanaf het station met een op de kinderen afgestemde uitleg door de stadsgidsen, werden ze ontvangen door een heuse sergeant-majoor van de schutterij; uiteraard konden de kinderen zich legitimeren en werden in de speciale outfit gestoken, een T-shirt met het daglogo. Vooral maskers maken of je snuit laten beschilderen tot een echt beest, waren een groot succes. Fantastisch hoe de mensen van CIOS de
De uitgave van dit Kringnieuws is mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van Jacques Stienstra. 1
die spelenderwijs de kinderen activeerde in het toneelstuk dat langs de Dieze werd opgevoerd. Zonder dat ze het zelf in de gaten hadden, vervulden ze zo ook een hoofdrol in het stuk over Zoete Lieve Gerritje, dat speciaal voor die dag was geschreven door Marianne Keser. O, o en dat was me wat, we moesten onze vrolijkheid temperen, want Zoete Lieve Gerritje was op jacht, en hij kon niet tegen al dat
kinderen bezighielden met allerlei spelletjes. Het vendelzwaaien, door de Oude Schuts van ‘s-Hertogenbosch en het Gilde van Rosmalen kreeg een speciaal karakter doordat diverse kinderen met kleine vaandels ook hun kunsten konden laten zien. Het concert door de Kikvorschen bracht de stralende zon nog meer tot uiting en iedereen concentreerde zich op vrolijkheid. Boottocht met toneel En dan de boottochten: wij zijn trots op onze schippers. Ik mocht een tochtje meemaken en zag hoe perfect de schippers zich op kinderniveau kunnen uiten, kort, want op elke boot zat een acteur of actrice
Agenda 02-08-02/ Festival Boulevard (Parade en 12-08-02 andere locaties) 03-08-02 Tour Féminin: ploegen04-08-02 presentatie en eerste etappe 08-08-02 boekenmarkt (Markt) 11-08-02 Excursie Heeswijk (LEF) 17-08-02/ kermis 25-08-02 31-08-02, Muziek op de Binnendieze. 07-09-02, Afvaarten 20.00 en 21.30 uur. 04-09-02 05-09-02 boekenmarkt (Markt) 05-09-02/ Bourgondisch ‘sHertogenbosch 08-09-02 (Parade) 08-09-02 kunstmarkt Artibosch 14-09-02 Open Monumentendag 17-09-02 Lezing astronomie 08-10-02 Lezing over Rijks- en Stadsarchie 15-10-02 Lezing Vestingwerken, aanvang 20.00 uur, in de Azijnfabriek, Bethaniëstraat.
2
die we weer vrolijk kregen, zo goed, dat hij spontaan een serenade bracht aan ons. Weer zo’n strenge veldwachter met een enorme snor, hij zei dat hij daarom de slimste was. Mooi niet want een brug verder stond het vol met vrouwen die allerlei spullen van Gerritje hadden, allemaal gestolen. Uiteindelijk, met twee boten, riepen alle kinderen om de politie! En ja hoor, daar zien we Gerritje lopen en klopt het verhaal toch dat het een vent is en… hij wordt in zijn kraag gegrepen. Toen keerden de boten en konden de kinderen alle reeds gepasseerde acteurs, pardon, mensen uit de oude tijd, het goede nieuws brengen dat Gerritje gegrepen was. Een waar hoogtepunt die boottocht, een beetje geluk heb je dan als PR-teamlid van de Kring dat je dat zo dichtbij mag meemaken. Onze voorzitter Cor Gillhaus
gezing en gelach. Een heuse veldwachter maande ons tot stilte, terwijl we net die prachtige accordeonspeler hadden. Maar gelukkig was onze actrice zeer ondeugend en daar gingen we weer. Kwamen we toch twee gekke lakeien tegen, die waren zo bang voor Gerritje dat ze de dure spullen van meneer Van Lanschot alvast op straat gingen zetten, dan kwam Gerritje tenminste bij hen niet inbreken. En dan die vrolijke kinderen in oude kledij, die waren ook best ondeugend. Toen kwamen we bij die zielige oude vrouw die haar honderdste verjaardag niet mocht vieren van Gerritje, daar hadden de kinderen mooi lak aan en zongen uit volle borst Lang zal ze leven. En dan die duikers, die ineens uit het water kwamen, ook al zoeken naar die bandiet, een zielige doedelzakspeler
Kringnieuws mei 2002
genoot zelf ook als een kind. Wij beiden maakten mee hoe een vader en moeder met hun dochter nog net onze boot konden halen. Het meisje was zo ziek geworden dat de ouders het beter vonden naar huis te gaan. Dat kan dus zomaar gebeuren op zo’n dag. Een staaltje van de inventiviteit van die ouders: pa had een bedje in een speciaal voor deze dag gehuurde bestelauto gemaakt, zodat het meisje rusten kon en even kon slapen om weer op kracht te komen voor de terugreis. Na een half uurtje ging het ineens een heel stuk beter. De ouders besloten een poging te wagen om de boot alsnog te halen en gelukkig hoorde onze schipper hen roepen en voer gewoon een stukje terug. Het meisje genoot met volle teugen en bleef maar vragen stellen, dan ben je blij dat je stadsgids bent en er
op in kunt spelen met je kennis. Wij stapten uit en ik vroeg hoe ze het had gevonden: “Prachtig en dat ik die boot nog haalde, dat was een gelukje want volgend jaar kan het waarschijnlijk niet meer.” U begrijpt dat deze opmerking allesomvattend is voor het gevoel dat alle vrijwilligers hadden aan het eind van die dag. De beide rechterhanden van Ruud, Joost Alsemgeest en Paul Nuijten bedankten de vele mensen. Ik sluit me graag aan bij het slotwoord van Cor Gillhaus, kort maar krachtig: “Hopelijk volgend jaar weer!” Ad G. de Jongh
“Fort” met de fiets! Sinds enkele weken ligt er op de balie van het Prentenmuseum een unieke gids. Deze gids, handzaam van formaat, bevat twee landschappelijke fietsroutes langs historische fortificaties in en rondom ‘s-Hertogenbosch. De routes zijn respectievelijk 20 en 25 kilometer lang en voeren de fietser langs de overblijfselen van de rijke historie van de vesting ’s-Hertogenbosch. Het jaar 1629 staat in het begin van de gids centraal. De verovering van de vesting door Frederik Hendrik had een grote impact op de stad die vandaag de dag nog te zien is. Vervolgens worden in de gids twee eeuwen overgeslagen en belandt men in de tijd van koning Willem II, die de stad beschouwde als de belangrijkste vesting in het zuiden van het land. Om die vestingstad goed te beschermen werden er vestingwerken aangelegd, te weten de Lunetten rond de gemeente Vught. Wie de moed en de fietsbenen heeft om 25 kilometer te trappen krijgt ook nog de historie van de Tweede Wereldoorlog mee. In Vught zijn diverse monumenten die van die tijd getuigen. De prachtige gids die de toepasselijke naam meekreeg “Fort” met de fiets! werd samengesteld door vier onlangs afgestudeerde stadsgidsen, te weten Marlies Maas, Joop Brouwer, Werner Weissmann en Mieke Kolster. Mieke Kolster zegt hierover: ”Eigenlijk wilden we al een fietstocht langs de vestingwerken maken voor de Vestingdagen die in september 2001 in ’s-Hertogenbosch gehouden werden. Toen we de fietstocht al een eind uitgestippeld hadden, zeiden de organisatoren van de Vestingdagen: ‘Die fietstocht is schitterend, maar hij voert de mensen naar buiten, buiten de stad.’ Dus werd het plan aanvankelijk gecancelled, maar toen de stadsgidsen voor het eindexamen allen een werkstuk moesten maken, besloot het viertal tot een genereus idee. Alsnog werd deze fietstocht helemaal uitgestippeld, er werden foto’s gemaakt, kortom er ontstond een prachtige fietsroute. Door deze route te verlengen met 5 kilometer langs oorlogsmonumenten in Vught, ontstond een tweede fietsroute.”
Aankondiging
De zwager van Mieke Kolster, Maarten Kolster, ooit verantwoordelijk voor het mooie logo dat de Kring vandaag de dag nog voert (zie voorpagina Kringnieuws), bedacht ook de titel van het werkstuk jij een die voor “Fort” Ken met de Fiets!secretaresse en zorgde tevens niet ’s-Hertogenbosch de lay-out. kanhettypen ? De stap om van werkstuk een handzame fietsgids te maken blijkt een gouden greep. Mieke Kolster: “We hebben de goedkoopste drukkerij gevonden, kregen ook nog een gift van een sponsor en zo lukte het ons om een handzaam, betaalbaar gidsje te creëren!” Als je Den Bosch bedoelt, Het gidsje, op broekzakformaat, dat schrijf je toch zeker tevens past in een fietskaarthouder is ’s-Hertogenbosch ?! voor 3 euro te koop aan de balie van het Prentenmuseum. Warm aanbevolen! Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis
Voorkom verwarring en schrijf: ’s-Hertogenbosch.
ook
Foto’s Jan van deGevel
Kringnieuws mei 2002
3 Noem het beestje bij de
van het bestuur
De voorzitter en de zaak van de nieuwe werkgroepen
De afdeling heemkunde van de Kring groeit. Dat moet ook. In deze afdeling wordt de kennis van onze stad opgebouwd. Daar maken we als bestuur beleid op en onze gidsen en schippers gebruiken die kennis weer bij hun rondleidingen Een aantal keren heb ik in deze column een oproep gedaan: wie wil ons helpen nieuwe werkgroepen te vormen op het terrein van de archeologie, bouwplannen, heraldiek en toponymie. Die oproepen zijn niet tevergeefs geweest. Ik doe graag verslag van de voortgang. Archeologie De werkgroep archeologie is gestart met veertien geïnteresseerden. Zij hebben allemaal de module archeologie van de cursus Boschlogie III gevolgd. De leden van de werkgroep realiseren zich dat zij beginners zijn. Ze willen eerst het netwerk van organisaties en procedures verkennen. Er is een eerste bijeenkomst geweest en er is een programma vastgesteld. De groep wil zich op de hoogte stellen van de wet- en regelgeving met betrekking tot de archeologie, ze wil inzicht krijgen
in het gecompliceerde netwerk van archeologische diensten en archeologen en ze wil kennis verwerven over de procedures met betrekking tot opgravingen en vondsten, het archeologisch meldpunt en het informatiesysteem Archis. Dat is een hele rij onderwerpen. Daarnaast wil de werkgroep opgravingen bezoeken en wellicht later ook zelf de praktijk beoefenen. De BAM wil de werkgroep begeleiden, evenals Anton Verhagen en Anton van der Lee, die de module Archeologie van de cursus Boschlogie III voor hun rekening hebben genomen. De werkgroep zal contact onderhouden met de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, een overkoepelende organisatie van amateurarcheologen. Heraldiek Ook de nieuwe werkgroep heraldiek is voortvarend aan het werk gegaan. De leden hebben de cursus Heraldiek voor beginners gevolgd en zijn op verkenning geweest in de Citadel. Het Rijksarchief van Noord-Brabant, dat daar gevestigd is, heeft veel informatie. De werkgroep is begonnen met een inventarisatie van de gevelstenen in het station. In het voorvorige station van ‘s‑Hertogenbosch, dat in 1896 door Eduard Cuypers is gebouwd, was een aantal gevelstenen met heraldische motieven aangebracht. Dezelfde gevelstenen zijn nu opgenomen in het nieuwste stationscomplex. Kijk maar eens rond als u op de bus staat te wachten. Het onderzoek betreft met name
de kleuren van de wapens. Die zouden mogelijk niet correct zijn. De werkgroep wil de gemeente er op attenderen dat het schildje dat aangeeft welke panden gemeentelijk monument zijn, heraldisch niet verantwoord is: het schildje is in spiegelbeeld weergegeven. Tenslotte wordt nagegaan of de stadswandelingen voeren langs gevelstenen die heraldische elementen bevatten. Bouwplannen Deze werkgroep bestudeert de bouwplannen waarvoor een bouwvergunning is of zal worden aangevraagd. Dit is in onze historische binnenstad een taak die voortdurende en alerte aandacht eist. Leden van de Kring die zich vooral in de bouwhistorie willen verdiepen, de advisering van de monumentencommissie willen volgen, die de vergunningenprocedure kritisch willen blijven toetsen en het gemeentelijk monumenten selectie programma helpen realiseren, zijn van harte welkom in de werkgroep bouwplannen. We hebben de energie van zeker drie of vier personen nodig. Neemt u contact op met Jan van Ee: 073 621 39 50. En verder: er zijn genoeg belangstellenden om een werkgroep toponymie te vormen. Maar deze werkgroep moet nog beginnen. Voor alle drie de werkgroepen geldt: als u mee wilt doen, bent u van harte welkom. U kunt zich melden bij het Kringhuis. Cor Gillhaus
Het nieuwe Public Relations-team De PR werd in het verleden verzorgd door een persoon. Per 14 juni 2002 is er in dat opzicht een en ander veranderd. De ene persoon groeide uit tot een heel team. De Kring groeit steeds meer en het bestuur heeft het behoorlijk druk. Jannie van der Sande is nu door het bestuur aangewezen als portefeuillehoudster PR en zal door het PR-team als spreekbuis naar het bestuur worden gebruikt. Via haar zal het bestuur de PR-zaken delegeren naar het team. Ieder ander kan direct contact opnemen met het team. Dit kan intern naar de Kring “Vrienden van ‘s-Hertogenbosch”. 4
van de werkgroepen
van de Kring
Het team bestaat uit Gonnie Berlo, telefoon 073 612 59 37; Jan van de Gevel, telefoon 073 621 59 31; Ad de Jongh, telefoon 073 612 36 12. Verder is het team altijd bereikbaar op 06 514 993 61. Als contactpersoon is benoemd Jan van de Gevel. Dit is zo onderling geregeld, omdat Jan het snelste kan reageren en dat is wat het PR-team wil: een goede bereikbaarheid en snel reageren.
PR dus niet alleen naar buiten, maar ook voor alle leden en vrijwilligers van Kring “Vrienden van ‘s-Hertogenbosch”. Suggesties en opmerkingen zijn derhalve van harte welkom. Per post kan dat naar het Kringhuis, waar het team een postbakje heeft, of per E-mail naar: ia.jongh@planet.nl. Ad G. de Jongh (namens het PR-team) Kringnieuws mei 2002
Vast in 1876 In het Kringnieuws van mei 2002 heb ik geschreven over een handschriftje uit 1876, bevattende Aantekeningen voor het verslag van 1876 over de gevangenissen te ’s-Hertogenbosch. Naast een aantal algemene zaken heb ik daar vooral geschreven over de vrouwen. In dit artikel ga ik in op de aantekeningen over de mannen1). Evenmin als bij de vrouwen behoeft het mannengedeelte van het gebouw speciaal onderhoud. Alleen een raam wordt vervangen, daar de regen erdoorheen gutst. Er is een klacht over het bureau. Daar werken vijf mensen en bovendien moeten er alle inkomende gevangenen met hun geleiders worden ontvangen. “Het getal dier gevangenen is dikwyls zeer groot, waardoor de ruimte zoodanig wordt ingenomen, dat de beambten in hunne werkzaamheden worden gehinderd; De gedurige beweging daardoor ontstaande oefent eenen nadeeligen invloed op het werk uit, terwyl bovendien de lucht in het lokaal bederft en tengevolge van dien het verblyf voor de gezondheid schadelyk is.” Gelukkig is het buiten beter: “De boomen op de Wandelplaatsen in dit Gesticht (...) groeijen goed.”2) Er zitten afwisselend liefst 1724 mannen gevangen. 746 van hen zitten korter of langer in het Huis van Verzekering en 978 in het Huis van Bewaring. Recidive komt veel voor: van de 746 gevangenen in het Huis van Verzekering zijn er 198 vroeger “eens of meermalen” veroordeeld. 69 gevangenen worden een maal, 63 vaker tot eenzame opsluiting “verwezen”. Op 31 december 1876 zitten er 104 mannen gevangen. De gezondheid van hen is uitstekend, er doen zich geen besmettelijke ziekten voor. Er zijn geen “ontvlugtingen of pogingen daartoe, noch gevallen van krankzinnigheid”. Wel doet een “onveroordeelde van desertie aangeklaagde” een poging tot zelfmoord, maar dit blijkt slechts een vraag om aandacht3). Voeding, verlichting en verzorging Het warme eten wordt bereid in de gevangenis voor vrouwen; in die tijd kunnen mannen kennelijk nog niet koken... Alleen over de erwtensoep wordt geklaagd, dat Kringnieuws mei 2002
bossche historie
Deel 2: de mannen deze te dun is: de aardappelen zijn er uit bezuinigd. Verlichting vindt plaats door middel van steenkolengas. Men verbruikt 11161 kubieke meter kolen; de kosten hiervoor bedragen ƒ 1227,71. Dat betekent een toename van ruim 25% ten opzichte van 1875. De oorzaken hiervoor zijn: “1 het eene maand vroeger verstrekken van licht aan de gecelluleerden; 2 het voortdurend bezet zijn van alle die lokalen; 3 aan het ontsteken van licht boven de hoofdpoort (...) en 4 door het aanbrengen van twee lichten in het lokaal bestemd voor het gemeenschappelyk onderwijs.”
wordende gevangenen” wordt f 453,93 meegegeven. “Het schoolonderwijs onderging geene verandering; met graagte werd er, voornamenlyk door de celbewoners gebruik van gemaakt en waren de uitkomsten bevredigend.” De bibliotheek is goed gevuld. Voor het celgebouw staan 454 boeken ter beschikking, voor de gemeenschappelijk opgesloten gevangenen 342.5) Naast het lezen wordt er weinig aan ontspanning gedaan. Gevangenen kunnen zich een of twee maal per dag vertreden op de “Wandelplaatsen”.
Over de verzorging van de zieken wordt onder andere opgemerkt: “Wekelyks werd aan iedere gevangene een voet- en zoo dikwerf dit bleek noodig te zijn een geheel bad verstrekt. Dit getal bedroeg 277.”
Pistole en gijzeling Elke gevangenis in vroeger tijd kent haar ‘pistole’. Dat is een soort particuliere gevangenis binnen een gevangenisgebouw.6) Van tijd tot tijd wordt een verzoek ingediend hier geplaatst te mogen worden, maar in 1876 hebben slechts een cellulair veroordeelde en een onveroordeelde gebruik gemaakt van de pistole. Hier wordt voor ontvangen ƒ 3,10. In 1876 worden drie mannen kortere of langere tijd vanwege een schuld in gijzeling gehouden, een middel dat in die tijd vaker toegepast wordt dan tegenwoordig. Alle drie worden in de loop van het jaar vrijgelaten “een wegens gebrek aan voorschot, een door den schuldeischer in vrijheid gesteld en een bij wijze van transactie”. Waarop volgt: “De 10% Korting van het betaalde Kostgeld; ten bedrage van ƒ 12,66, is in ’s Ryks Schatkist gestort.” En
Arbeid, onderwijs en ontspanning Het meerendeel van de gevangenen moet werken voor de kost. Het is me nog niet duidelijk geworden wie wel en wie niet moet werken. Voor een deel werken ze voor het Rijk4), voor een –groter- deel voor particuliere opdrachtgevers. Voor een groot deel gaat het verdiende geld op aan verzorging van de gevangenen; deze laatsten houden er een zakcentje aan over. Zo wordt er bij ontslag in 1876 uitbetaald ƒ 674,36. Daarnaast krijgen Gemeentebesturen ƒ 183,00 uitgereikt. Militaire “Korps Kommandanten” krijgen ƒ 417,45. Aan “geleiders van vervoerd
5
daarmee kan ik dit stukje met een gerust hart afsluiten. Nik de Vries 1) In het handschrift heet het hoofdstukje Huis van Burgerlyke en Militaire Verzekering. 2) Die bomen waren door het Rijk voor ƒ 46,55 aangekocht van de vertrokken Kommandant Valette de Knoop (RA Strafinrichtingen enz. Regenten enz., jaar 1876, vergadering van 4 augustus, nr.4).
3) RA Strafinrichtingen enz. Regenten enz., jaar 1876, vergadering van 4 augustus, nr. 8: Kommandant bericht dat op 2 augustus de preventief gedetineerde tamboer A.H.J. Josten zich “schynbaar heeft opgehangen om uit de cel te worden verwyderd”. Hij wil in een gezamenlijke ruimte worden opgesloten en niet alleen. Het resultaat is dat hij ’s nachts in een dwangbuis wordt vastgezet. 4) Zo worden bijvoorbeeld mutsen gemaakt voor de marine, sokken voor het leger en hemden voor de koloniën. De gevangenis is gevestigd aan wat nu nog de Spinhuiswal heet.
5) Helaas worden er geen titels van boeken vermeld. Wel is in het Rijksarchief Noord-Brabant een inventaris aanwezig van zaken die overgedragen worden bij de wisseling van Kommandanten. Hierin staat onder andere een opsomming van boeken die niet in de bibliotheek horen. Vooral bijbels in alle soorten en maten en andere godsdienstige werken worden hier genoemd. 6) Volgens Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal is een pistole een “afgezonderd vertrek in een huis van bewaring waar een gevangene op eigen kosten kan leven”.
bosch nieuws
In Memoriam
Simon Kuijpers 1939-2002
13 mei 2002 overleed Simon Kuijpers, 63 jaar oud. Zijn zoon, arts en bij zijn ouders inwonend, had hem na een hartstilstand een week eerder nog kunnen reanimeren. Uiteindelijk heeft het niet gebaat. Simon was stadhuis-, citadel- en SintJansgids. Bij de opleiding tot Sint-Jansgids voorjaar 2000 heb ik hem leren kennen, tijdens de lessen maar vooral tijdens en na de oefenrondleidingen, in en rond de kathedraal. Hij was evenals ik uit het voortgezet onderwijs afkomstig wat ons vanzelf bij elkaar bracht. Hij had op diverse scholen gewerkt en de strapatsen van sommige lesgevers tijdens de zestiger en zeventiger jaren, de jaren dat alles moest kunnen,
van nabij beleefd. Simon kon er niet genoeg over vertellen. Voeg daar aan toe dat hij in Maastricht was geboren waar hij tijdens zijn jeugdjaren werd ondergedompeld in de bloei van het roomskatholieke erfgoed, op zijn Limburgs dus. Gespreksstof te over. Hij stak zijn mening niet onder stoelen of banken. Een directe collega schetste beeldend -tijdens de afscheidsdienst in het crematorium - zijn optreden in de docentenkamer gedurende de pauze tussen de lessen. Van juni 2000 tot september 2001 is hij ook in opleiding geweest tot stadsgids. Maar opeens hoefde het niet meer. Het werd hem te veel. Pogingen hem tot andere gedachten te brengen leidden tot niets. Hij zweeg liever over zijn motieven. Misschien speelde zijn dichtbij komende
verhuizing naar ‘s-Hertogenbosch een rol. Maar hij was zo fideel om het werkstuk waar hij met drie anderen aan begonnen was, mede te voltooien. Zijn naam prijkt nog in het schitterende boekwerk van de gezamenlijke werkstukken. Op een oriënterende stadswandeling begin mei trof ik zijn naam en die van Ine, zijn echtgenote, ook aan boven de brievenbus van het appartementsgebouw aan de Westwal, waar hij zich zo graag genesteld had, “het mooiste plekje van Den Bosch”, zo meldt het gedachtenisprentje. Hij verdient het te rusten in vrede Jan van Rijnsoever
Simon Kuijpers ontvangt uit handen van bisschop Hurkmans zijn diploma als Sint-Jansgids (2000)
6
Kringnieuws mei 2002
bossche historie
’s-Hertogenbosch, belangrijke vindplaats van laat-middeleeuwse insignes Daar waar nu het winkelcentrum de Arena gebouwd is, lag enkele eeuwen geleden het klooster Bloemenkamp. Voor de bouw van het nieuwe complex heeft de gemeentelijke archeologische dienst (BAM) onderzoek gedaan naar de overblijfselen van dat klooster. De archeologen hadden elf maanden de tijd. In die tijd is ook een deel van de grond onderzocht. Vervolgens is deze afgegraven en gestort bij de voormalige kruitfabriek. Op dat terrein is de laatste zes jaar intensief gezocht door amateur-archeologen die werken met een metaaldetector. Twee daarvan: Pierre Vlemminckx en René van de Leemput vertellen hun verhaal. Als ik op het afgesproken tijdstip aanbel, staan op een grote tafel in de huiskamer allerlei dozen. Ben ik wel op het juiste moment gekomen? Is de familie bezig met opruimen? Al gauw blijkt dat die dozen speciaal voor dit gesprek tevoorschijn zijn gehaald. Ze bevatten allemaal voorwerpen die afkomstig zijn uit de stortgrond van de Arena. Enkele duizenden, volgens Vlemminckx. Ze zijn niet allemaal even bijzonder. Als je je detector zo afstelt dat alle metaaldeeltjes gesignaleerd worden, vind je ook veel spijkertjes. Maar zo af en toe zijn er heel aardige vondsten. “En een enkele keer, ja dan vinden we een museumstuk.” De hobby van deze amateur-archeologen is volgens eigen zeggen bijna een obsessie geworden. Alle vrije tijd besteden ze aan het zoeken en prepareren van hun vondsten. Hun vrouwen gaan een enkele keer mee, als het korte-broekenweer is. De mannen gaan bij regen en wind. Graven en conserveren Stadsgrond, zoals die uit de Arena is nogal ingeklonken. Een detector signaleert daarom slechts voorwerpen die tien, hooguit vijftien centimeter diep zitten. Dat betekent dat de grond in de loop van de afgelopen zes jaar door Vlemminckx, Van De Leemput en andere collega’s een aantal keren omgespit is. Soms staat er een kraan. “Dan wil de machinist ons wel eens helpen om een diepere laag wat uit te spreiden. Maar meestal doen we het zelf.” Dat graven heeft ook zijn voordelen. De Kringnieuws mei 2002
vondsten beperken zich daardoor niet tot metaal alleen. Vlemminckx toont een mooi bewerkte bovenkant van een schoen. Het leer is versierd met vlechtwerk en kleine gestanste gaatjes. Dat moet wel de schoen van een voornaam persoon zijn geweest. Een riem, een foedraal en beeldjes van aardewerk horen ook tot de collectie. Alles wat nu zo mooi op tafel uitgestald is, komt vaak als een roestig klompje uit de grond. Het moet schoongemaakt, ontroest en geconserveerd worden. Vlemminckx: “Om dat te laten doen is behoorlijk kostbaar. Veel conservatoren werken commercieel. Die vertellen je niet hoe zij het doen. Ik ben er zo langzamerhand, door ervaring en studie, achtergekomen hoe je verschillende metalen het beste kunt schoonmaken, hoe je roestvorming kunt stoppen en hoe je in een enkel geval een kleine reparatie kunt uitvoeren.” Pelgrimsinsignes Vlemminckx zoekt al ruim 25 jaar. Van de Leemput iets korter. Vroeger waren ze overal in geïnteresseerd. Van een scherf uit het neoliticum tot een kopje uit 1800 bij wijze van spreken. Een aantal jaren geleden zijn ze zich gaan specialiseren in de late Middeleeuwen, zo van 1000 tot 1600. Dat is een interessante periode vinden ze allebei. Het vondstmateriaal is heel verschillend. Het gaat beiden niet zozeer om munten, maar vooral om gebruiks- en siervoorwerpen. “Daardoor krijg je een klein beetje een idee hoe mensen vroeger
Pierre Vlemminckx (l), René van de Leemput (r)
leefden.” Veel siervoorwerpen zijn van tin, ‘het goud van de armen’. In de grond van de Arena zijn veel insignes gevonden, speldjes die op kleding gedragen werden. Mede dankzij het werk van de amateurarcheologen wordt ‘s-Hertogenbosch nu gezien als één van de rijkste vindplaatsen van laat-middeleeuwse tinnen insignes. Een deel van die insignes is een bewijs dat de drager een bedevaart heeft gemaakt.
de heilige Cornelius, loodtin, 1400-1450
“Als je zo’n tocht volbracht, dan kocht je als bewijs zo’n speldje,” weet Vlemminckx te vertellen. Iedere bedevaartplaats had zijn eigen insigne. Soms werd een bedevaart als straf opgelegd. De booswicht moest dan een aantal dagen op stap. De bedevaart was als stichtend bedoeld, maar de pelgrim miste die dagen zijn inkomen, hij moest ook nog een speld kopen als bewijs. 7
Hoe verder weg, hoe zeldzamer het insigne. Er is er eentje met Thomas à Beckett uit Engeland en een ander uit Aken. De meeste komen van bedevaartsplaatsen in Brabant. Een prachtig zilveren exemplaar van de heilige Catharina behoort tot de topstukken van de verzameling. Musea Alle vondsten worden gemeld bij de BAM. Deze dienst registreert de voorwerpen. Dan gaan ze terug naar de vinder. De heren hebben zo langzamerhand aardig kijk op wat zij vinden. Ze kunnen de meeste vondsten ook dateren. Als ze iets bijzonders vinden, gaat er bericht naar de bekende verzamelaar Van Beuningen in Rotterdam. Deze publiceert een indrukwekkende catalogus over laat-middeleeuwse insignes. Het derde deel daarvan is in voorbereiding. Inmiddels is een aantal insignes van de Bossche zoekers in die catalogus opgenomen. Van de Leemput heeft een aantal mooie stukken aan het Noordbrabants Museum verkocht. Dan blijven ze in ‘s‑Hertogenbosch en kunnen meer mensen ervan genieten. “En ik vind het zelf ook heel leuk, mijn eigen vondsten daar te zien van de werkgroepen
Lezing vestingwerken
Op dinsdag 15 oktober, aanvang 20.00 uur, zal Peter van Roosmalen een lezing verzorgen over de vestingwerken van ‘s‑Hertogenbosch. De heer Van Roosmalen is ten nauwste betrokken bij het immense
liggen.” Ook Vlemminckx wil dat zijn verzameling in de stad blijft. “Die dingen zijn hier gedragen of gebruikt, ze zijn hier gevonden, hier horen ze thuis.” Hij heeft wel een aantal van zijn vondsten uitgeleend aan Museum Boymans – Van Beuningen in Rotterdam ter gelegenheid van de Jeroen Bosch- tentoonstelling verleden jaar. “Op een schilderij van Jeroen Bosch ligt een mes op tafel, met een speciaal merkje in het lemmet. Ik heb een mes gevonden met precies zo’n merkje. Dat paste er op die tentoonstelling mooi bij.”
lopende fallus met zittende vrouw met banderol en tekst, loodtin 14001450
project van restauratie van de vestingwerken en dus een kenner bij uitstek. Wij nodigen onze leden van harte uit om te komen luisteren. Gezien het belang van het onderwerp nodigen wij ook de leden van De Boschboom uit om samen met ons deze lezing bij te wonen. De lezing wordt gegeven in de Azijnfabriek, Bethaniëstraat.
advertentie
Werkgroep LEF
Ook andere voorwerpen doen aan de grote schilder denken. Een speld met een fallus op pootjes, bijvoorbeeld. Er zijn meer voorstellingen die mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen uitbeelden. “Geen erotiek,” denkt Vlemminckx, “eerder een afbeelding die te maken heeft met vruchtbaarheid, een kinderwens of een rijke oogst.” Nieuwe uitdagingen De grond die afkomstig is van De Arena raakt zo langzamerhand uitgeput. Er gaan dagen voorbij dat er niets meer gevonden wordt. Een deel van de grond is inmiddels afgevoerd en wordt gebruikt bij de aanleg van een nieuwe weg bij Veghel. Vlemminckx en Van de Leemput denken al aan nieuwe uitdagingen. Bijvoorbeeld aan de grond die bij de aanleg van de parkeergarage op het Vonk en Vlamterrein vrij komt, en aan die van het terrein waar nu nog het Groot Ziekengasthuis staat. Ze hopen dat de afgegraven grond eerst een poos ergens wordt opgeslagen, voordat deze hergebruikt wordt. Want vooral onder het ziekenhuis zou veel kunnen liggen. tekst en foto’s Marjan Vonk
Boek Luc van Gent opnieuw herdrukt Mei 2001 konden we u melden dat er een nieuw boek van Luc van Gent over de bevrijding van ’s-Hertogenbosch was verschenen. Het betrof het laatste stukje van de stad dat bevrijd werd. Toen moesten we u vertellen dat het ‘hoofdwerk’ niet meer leverbaar was. Gelukkig is daar onlangs in voorzien. Een goede maand geleden verscheen de vierde druk van October 1944, Den Bosch bevochten en bevrijd. Het boek bevat verhalen, feiten, documenten, kaarten en foto’s over en van de bevrijdingsdagen van ’s-Hertogenbosch. Zo is het een onmisbaar document voor een ieder die geïnteresseerd is in de geschiedenis van onze stad. Luc van Gent geldt als de kenner van de Bossche geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Nog dagelijks onderhoudt hij contacten met betrokkenen in binnen- en buitenland. Het boek kost € 19,50 en is te koop in de boekhandel en het Kringhuis in de Verwersstraat. Het beslaat 160 pagina’s op groot formaat en bevat 265 foto’s. Nik de Vries
8
Kringnieuws mei 2002
Van ’t Sluske tot de Hoge Brug
moette nou toch’s kijke
(vanaf de brug aan de Dr. Poelsstraat tot de Diezebrug)
Op ons vakantieadres in Oostenrijk zat ik nog eens de korte verhalen door te lezen die Henny Molhuysen wekelijks in het Brabants Dagblad schreef. Al vele jaren neem ik tijdens de vakantie een hele stapel krantenknipsels van ’s-Hertogenbosch mee, het leest zo makkelijk weg. Zo kwam ik het verhaal tegen over de zweminrichting De IJzeren Vrouw. In dit stukje werd ook de rivier de Aa besproken. Toen kwamen de jeugdherinneringen bij mij weer boven. Opgegroeid, vlakbij de Aa en de polder waar nu Aawijk noord is. Maar eerst iets over de rivier de Aa. 10.000 jaar geleden De rivier de Aa is een 65 km lange rivier. Het is een laaglandrivier die ontstaat door samenvloeien van diverse beken en waterloopjes in de hooggelegen gronden nabij het plaatsje Meijel in Noord-Limburg. Vanaf de Limburgse Peel tot ‘s‑Hertogenbosch heeft de rivier een verval van ± 30 meter. De Aa is mogelijk ontstaan na de laatste IJstijd, ± 10.000 jaar geleden. Onze stad is pas in 1185 gesticht, meer dan 800 jaar geleden. Het Aadal ligt evenals het Dommeldal in de Centrale Slenk. Eens was de Aa een belangrijke verkeersader tussen ’s-Hertogenbosch en Helmond en het ontginningsgebied de Peel waar veel ‘beer’ (hoe zedde dè op z’n Bosch) van onze stad naar toe ging. De rivier de Aa kwam eind 14de eeuw bij de Kleine- of Antoniushekel onze stad binnen, nabij Sluis 0, om vervolgens uit te komen in de Grote Stroom van de Binnendieze nabij de Zusters van Orthenpoort. Deze stroom, genaamd de Doode Stroom, is reeds in 1929 vervangen door een rioolbuis. Bij de Zusters van Orthenpoort zijn nog de spijlen te zien die de Doode Stroom afsluiten. Mijn jeugdjaren Varen deden we met roeiboten van vissers die hun boten in de Aa aan de ketting hadden liggen. Het schijnt dat we dat niet hadden mogen doen, want de volgende dag was er al politie op school die ons duidelijk toesprak dat dit niet meer mocht gebeuren. Van de frater in de klas kregen we strafregels en thuis kreeg je ook nog eens een preek, men hield er niet van om Kringnieuws mei 2002
met de politie in aanraking te komen. Ik ben nadien altijd heel netjes gebleven. ’t Sluske Met deze roeiboten begint onze vaartocht nabij ‘t Sluske. ‘t Sluske (Bosch voor sluisje) was een betonnen doorgang met een zware eikenhouten deur in de Aadijk. Het was een waterverbinding tussen de rivier de Aa en de sloten achter de dijk. Het Sluske lag waar nu de brug is die de Dr. Poelsstraat en Merwedelaan met elkaar verbindt. Hier begon voor ons de polder, ons speeldomein. Deze polder liep door tot de Berlicumseweg. Het gedeelte vanaf de Dr. Poelsstraat richting stad was al voor de oorlog opgehoogd, wij noemden dat het veld. Het is nu Aawijk noord en Hintham zuid. Het polderniveau kan men nog goed waarnemen bij de voetbalvelden aan de Jan Sluytersstraat en het IJzeren Kind. Zweefvliegtuig in de Noordpool In de omgeving van het IJzeren Kind is tijdens de Duitse bezetting een Engels zweefvliegtuig neergekomen. Ik kan mij nog herinneren dat wij als jongetjes van alles uit het wrak haalden, zoals aluminium buisjes waar we ringen van zaagden en vijlden. In dezelfde tijd gingen wij hier ook stroken zilverpapier rapen die Engelse vliegtuigen uitstrooiden. Later hoorde we dat men dat deed om het radioverkeer van de Duitsers te verstoren. De polder was ook later een geliefde speelplaats voor ons om er stekelbaarsjes te vangen. Dat gebeurde niet met een hengel maar met een kleine ‘zegen’, een vierkant raam van ± 40 x 40 cm met horrengaas of gordijnstof ertussen en een lange stok eraan. De visjes die we vingen werden in weckflessen bewaard tot ze na een paar dagen dood waren. De oudere jongens zwommen in de Smalle Aa, die enkele honderden meters stroomopwaarts was. Ook in de winter en vooral als er sneeuw lag, waren wij daar te vinden. Wij gingen dan naar onze ‘Noordpool’, lekker tot je knieën in de sneeuw lopen en over sloten zien te komen wat niet altijd lukte zodat er altijd wel iemand met natte kleren thuis kwam. Wij waren jong tussen 1940 en 1950.
Deze polder heeft ook verschillende malen onder water gestaan. Zo ook net na de bevrijding. Jerrycans waar benzine in gezeten had, lagen overal en werden verzameld en aan elkaar gebonden om er een vlot van te maken om zo de grote ‘plas’ op te gaan. Ook als er ijs was, kon men op zo’n grote vlakte lekker schaatsen. 1944 Na een eindje gevaren te hebben krijgen we de eerste huizen van de Acaciasingel in zicht. Op de kop van deze straat hadden de Engelsen een afweergeschut ingegraven. We varen richting stad, onder de Kennedybrug door. Op 30 november 1963 opende burgemeester mr. R. Lambooij deze brug door een naambordje van John. F. Kennedy te plaatsen.
Lagelandstraat
Aan de kant van de Lagelandstraat (waar nu apotheek Cleij is) hadden de Engelsen met de bevrijding van de stad een grote ronde werkplaats staan. Hier werden tanks en ander groot materieel gerepareerd. Hier heb ik als jongen voor het eerst het helle blauwe licht en vonken gezien van het lassen en slijpen. De Sint-Willibrordusschool die ook in de Lagelandstraat was, werd gebruikt als kazerne. De militairen die bij burgers ingekwartierd waren, moesten elke morgen bij de school op het appèl komen. De school werd ook als hospitaal voor gewonde militairen gebruikt. De gewonden werden vanaf het strijdtoneel aan de Maas met kleine rupsvoertuigen hier naar toe gebracht. Het was soms een bloederig aanzien. Op een keer werd er een Nederlandse militair bij ons uit de buurt gewond binnengebracht. 9
70.000 kubieke meter zand Het zijn roeiboten waar we in varen, dus het gaat niet zo snel, maar ja, je kunt dan alles wel goed bekijken. Bij de eerste scherpe bocht naar rechts in de Aa lag aan de linkerkant het afwateringskanaal. Het liep vanaf de Zuid-Willemsvaart nabij de Celebesstraat in de Indische buurt onder de kanaaldijk door. Aan de kant van het afwateringskanaal was het water veel lager. Als er te veel water was op de Zuid-Willemsvaart, zette men hier de schuiven open zodat het water met donderend geraas over de stuw heen kwam. Veel later heeft men een nieuw afwateringskanaal gegraven in de nabijheid van de verkeersweg A2. Het oude afwateringskanaal, dat parallel liep aan de Bosschepad was overbodig geworden. Op 18 maart 1968 is men begonnen met 70.000 kubieke meter zand te zuigen uit de IJzeren Vrouw voor dit project.
De nieuwe kleinere H.H. Antonius en Barbarakerk (in de volksmond de Bartjeskerk genoemd, naar pastoor Barten) staat waar van 1937 tot en met 1996 de oude kerk stond die in 1963 wegens bouwvalligheid gesloten werd. Hier onder aan de dijk in de Aa, zie ik nog de omgebouwde houten sloep en de kano’s liggen van de zeeverkenners, de Albatrossen met als aalmoezenier kapelaan Broekman. Hier in de dijk liggen ook nog vestingmuren van de voorwerken van de Hinthamerpoort. Watertoren en Sint-Jozefhuis Links de voormalige watertoren uit 1885 waar bovenin twee ijzeren bakken staan van ieder 200 kubieke meter voor de opslag van het water dat van het pompstation in Nuland kwam. Door de komst van hoge bouwwerken heeft de watertoren zijn functie verloren. Ik schreef hier eerder al over in Kringnieuws van september 1993. We roeien onder de Pastoor Bartenbrug door, waar aan de rechterkant op de hoek van de Graafseweg en het Muntelbolwerk het voormalige weeshuis Sint-Jozefhuis staat; thans zit er onder andere de Trombosedienst in. In de kelder van het Sint-Jozefhuis kwa-
de Aa nabij de Rijnstraat
Rechts van ons, waar nu nieuwe appartementen staan, hebben het nonnenklooster van J.M.J. en de kleuterschool gestaan. Sommige zusters, waren echt niet kindvriendelijk! Toen ik als kleuter op deze school eens straf kreeg, werd ik hiervoor moederziel alleen op een grote lege zolder gezet waar ik nu nog trauma’s van krijg. Op deze plaats was voorheen ook de militaire zwemkom, maar dat was voor mijn tijd.
de Bartjeskerk
10
Graafseweg
men in de meidagen van 1940 uitgehongerde Nederlandse soldaten binnen. Ze waanden zich hier veilig achter de ZuidWillemsvaart, omdat men de bruggen op kon blazen. Steeds kwamen er groepjes soldaten binnen om op adem te komen. Buiten werden er wachten uitgezet. Op 12 mei 1940 schoot een Nederlandse soldaat, die op wacht stond, een van de eerste Duitse soldaten dood. Van weerskanten ontstond er paniek. Omdat de Duitsers dachten dat het Sint-Jozefhuis een kazerne was, werd het gebouw flink beschoten, waardoor het in brand raakte. Tijdens de bevrijding van de stad in oktober 1944 hebben heel veel wijkbewoners in de kelders onderdak gevonden.
Politiepost Aan de rechterzijde tegenover de Westenburgerweg stond een politiepost waar wij regelmatig als kind naar toe gingen. Hier zat de politieman uit onze buurt, de heer Westdorp. Hij zei altijd: als je hier in de cel komt, krijg je brood met spinnen. Hier vlakbij stond ook de gaarkeuken waar mensen in de crisistijd eten konden halen. Bij de haakse bocht naar links was voor mijn tijd de zwemkom in de Aa. Hier konden de burgers zwemmen. Deze zwemkom verzandde regelmatig, omdat hij in bocht lag en daarom was het ook geen succes. Ook was hier de stadskwekerij gevestigd van de gemeentelijke plantsoenendienst. Bij de volgende bocht in de Aa naar rechts gaan we even stilliggen om uit te puffen en ons te oriënteren wat er hier allemaal gestaan heeft. Links de volkswijk de Hofstad. Rechts aan de van Bernestraat met de hoofdingang aan de ZuidWillemsvaart de capsulefabriek van firma F. Lewin. Hier werden de loden en tinnen omhulsels gemaakt voor onder andere wijn- en melkflessen. Aan de andere zijde van de van Bernestraat stond de loodpletterij van Rouppe van der Voort. Omdat de loodfabriek (loodkiet op z’n Bosch) aan de kant van de Zuid-Willemsvaart een mooie laadplaats met trappen had, is Sint-Nicolaas hier vele jaren aan land gekomen. Uitgerust gaan we weer verder. Aan de linkerkant stond de wasserij Mussert, later werd het Van Aarle. Hier hadden vele Bossche meisjes hun werk. Ik denk dat de naam Mussert na de oorlog niet meer gebruikt kon of mocht worden. Hoe zat dat ook alweer? De verlandingen onderaan de stadsmuur zijn lange tijd gebruikt als vuilnisbelt. Veel mensen dachten daar niet bij na en kieperden hun huisvuil over de stadsmuur. We varen onder de Rückertbrug door, vernoemd naar de directeur van gemeentewerken Rückert. De brug geeft in een steen het jaartal 1920. Rechts de verbouwde Ambachtschool maar ooit gebouwd als KTA (Kunst-Techniek-Ambacht). Hier heb ik de beginselen van het gas- en waterleidingvak meegekregen. Vanuit deze school heb ik nog de verhuizing meegemaakt naar de nieuw gebouwde LTS op de hoek Sportlaan en Simon Stevinweg. Links op de Kasterenwal, waar nu nieuwe huizen staan, stonden eens het Rustoord van de protestanten en de kunstboterfabriek (margarine) van de firma Nederveen. Het Kruithuis dat momenteel leeg staat en waar nu zoveel over te doen is, is Kringnieuws mei 2002
doorgelicht te worden. Dat doorlichten ging toen nog aan de lopende band: allemaal in een rij en wachten op je beurt. Als er een klasgenoot achter het scherm stond, konden wij het geraamte van hem zien. Daarna kregen we een paar krassen op onze arm, die we na een tijdje weer moesten laten zien. Later werden we ook door onze gemeentelijke werkgever er naar toe verwezen. Op de voorwerken waar ik geboren ben De Aa maakt hier enkele bochten om de in 1637 gebouwde Citadel. De oorspronkelijke naam was Fort Willem Maria, genoemd naar de kinderen van Frederik Hendrik. Het grote pand rechts bij de volgende bocht, waar roeivereniging Hertog Jan is geveshet ‘Witte Huis’
gebouwd in 1618 door Mr. Jan van der Weeghen. Hij was niet alleen ontwerper van vestingwerken maar was tevens doctor in de medicijnen en wiskundige. U kunt dit nalezen in een artikel van mij in Kringnieuws van september 1999. Bij het Kruithuis heeft ook nog een houtzagerij gestaan. We varen verder onder de Muntelbrug met het kunstwerk Jonas en de walvis van Leo Geurtjens, gemaakt in 1965. Doorlichten Voor ons het in 1932 door architect Evers uit Vught ontworpen ‘Witte Huis’ tegen de muur van de citadel. Voorheen was het een consultatiebureau voor tbc-onderzoek. Na de oorlog zijn we vanuit de lagere school een paar keer daar geweest om
de Citadel van boven
Kringnieuws mei 2002
de Citadel-kazerne
tigd, was voor de oorlog een zeilmakerij voor dekkleden, toen hoofdzakelijk voor de scheepvaart van de gebroeders Gostelie & Co, gevestigd. Links in de muur van de Citadel zien we de oude ingang naar de stad. Verderop rechts zien we de Diezebrug, maar in ‘s-Hertogenbosch zegt men de ‘Hoge brug’. Voordat deze brug in 1939 werd aangelegd, moest mijn geboortehuis op een van de voorwerken verdwijnen. Het huis stond op de houtwerf van de firma Van Swaaij die hier een houtveredelingsbedrijf had waar onder andere telefoonpalen en meerpalen werden behandeld met een teerproduct. We komen aan aan de voorzijde van de Citadel met het mooie wachthuisje. In 1955 moest ik mij hier melden voor de militaire keuring. Nadat de militairen de 11
kazerne in de jaren ’60 van de vorige eeuw verlaten hadden, kwamen er kunstenaars en Spaanse gastarbeiders in het gebouw. Ook het PTT-personeel had er een hobbywerkplaats voor auto’s. Even aanleggen bij het restaurant van de Citadel voor een kopje koffie met ’n sjeklade bol. We moesten affesere want het begon al te schemeren en we zouden de boten weer netjes terug brengen, niet wetende dat de volgende dag de politie al op school was.
Als je Den Bosch bedoelt, schrijf je toch zeker Ansichten en foto’s: verzameling Jo Hendriks ’s-Hertogenbosch ?! Bronnen: Brabants Dagblad, 19 maart 1968 Brabants Dagblad, 11 april 1968 Henny Molhuysen, Oe Gotte kèk daor, 1994 Boschboom Bladeren 2, 1969 Historische gegevens over verwarring de rivier de Aa, door Voorkom Waterschap de Aa en schrijf: De Bartjeskrant, 1996 ’s-Hertogenbosch. H. Roosenboom, Van Waterstraat naar Citadel JeHa, in: Kringnieuws, september 1993 JeHa, in: Kringnieuws, september 1999
Promoot de naam ’s-Hertogenbosch G. Dorenbosch en J.A.M. ’s-Hertogenbosch ook eens Roelands, mondeling. in oude ansichten deel 3 J.A.M. Roelands, Straat in Straat uit, 1984 De geschiedenis van het St. Jozefhuis te ’s‑Hertogenbosch, 1944
Promoot de naam ’s-Hertogenbosch ook eens bij u op de tribune.
Jo Hendriks
Verslag van de Algemene Ledenvergadering
van het bestuur
Promoot de naam ’s-Hertogenbosch ook eens bij uw club.
Noem het beestje bij de juiste naam en schrijf: ’s-Hertogenbosch.
van de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch”, gehouden op 15 mei 2002 Aantal aanwezigen volgens de presentielijst: 37 leden Aanwezig namens het bestuur van de Kring: Cor Gillhaus, voorzitter Karel Luyben, penningmeester Jannie van der Sanden, bestuurslid Opgave van verhindering: Joop Brouwer, Rolf Hagen, Carola Jansen, Ad de Jongh, Marlies Maas, Eric Overdijk, bestuurslid, Jan van Rijnsoever, Harrie Soors, Co Strikwold, Jo Stohr, Frans van Sundert, secretaris, Janny Viguurs, Jan de Wit en Gerdie de Zeeuw Opening De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom, in het bijzonder het erelid van de vereniging: Herman van de Heuvel. De voorzitter vraagt allereerst een moment stilte om Simon Kuijpers te gedenken, die deze week plotseling is overleden. Simon was een actieve gids binnen onze vereniging, onder meer in de Sint-Jan en het stadhuis. Vervolgens deelt de voorzitter mee dat de lezing van de heer Timmermans over astronomie, en niet zoals abusievelijk op de agenda vermeld astrologie, komt te vervallen vanwege de verkiezingen. De voorzitter verzoekt de werkgroep LEF om de organisatie van deze lezing op een andere datum over te nemen. 12
Jaarverslag van de Kring over 2001 Het jaarverslag is gepubliceerd in een bijlage bij Kringnieuws nummer 2 van maart 2002. De voorzitter geeft op enkele punten een korte toelichting: Bestuurssamenstelling Op dit moment bestaan er binnen het bestuur twee vacatures. Bovendien deelt Cor Gillhaus mee dat hij volgend jaar bij de Algemene Ledenvergadering zijn functie als voorzitter wil neerleggen. Hij doet een beroep op de leden om bestuurskandidaten voor te dragen. Het functioneren van de organisatie – De afgelopen jaren zijn de activiteiten van de Kring en de daarmee gepaard gaande externe contacten toegenomen; een en ander legt niet alleen een grote druk op de organisatie, bijvoorbeeld op de baliemedewerkers van het Kringhuis, de planning en de gidsen, maar vraagt ook om een gestructureerde aanpak van de Public Relations. – Als er zich kansen in de markt voordoen, moeten we daarop inspelen: zoals de rondleidingen in de SintCathrien. We zijn een organisatie van 2000 leden met vele enthousiaste vrijwilligers; tot op heden hebben we nog steeds de geboden kansen kunnen benutten. – De huisvesting van de Kring blijft om aandacht vragen; met de verhuizing van vorig jaar is er weliswaar verbete-
ring opgetreden, maar de kantoor- en vergaderruimten zijn nog steeds te klein en ook de spreiding over meer locaties is ongunstig voor de organisatie. – De diverse werkgroepen zijn op velerlei terreinen actief en er komen ook nog steeds nieuwe werkgroepen bij, zoals heraldiek en toponymie. De werkgroepen zouden, naar de mening van de voorzitter, extroverter mogen zijn ten aanzien van hun activiteiten. Twee werkgroepen zijn actief naar de leden: LEF (bijvoorbeeld de recente excursie naar Mechelen en de diverse lezingen) en de redactie van het Kringnieuws. De redactie is voortdurend op zoek naar nieuwe redacteuren, niet om vacatures op te vullen, maar om ook regelmatig nieuw bloed in de redactie te krijgen. – In april hebben 32 personen na een tweejarige opleiding hun diploma stadsgids ontvangen. Een compliment voor de cursusleiding is zeker op zijn plaats. Dit geldt ook voor de leiding van de jaarlijks terugkerende opleiding schippergids. Voor de objecten hebben er afgelopen jaar geen opleidingen plaatsgevonden. Naar aanleiding van enkele vragen wordt door de voorzitter het volgende meegedeeld: − De beperkte openingstijden van de bibliotheek worden door een ieder als storend ervaren. Helaas is hier Kringnieuws mei 2002
vanwege huisvesting en organisatorische problemen op korte termijn geen verandering in aan te brengen. − De jaarrekening ligt slechts enkele uren ter inzage, maar er kan altijd een afspraak met de penningmeester worden gemaakt om de stukken op een ander tijdstip voor de vergadering in te zien. Verslag Kascommissie en Jaarrekening Kring 2001 Helène van Griensven leest het verslag voor van de Kascommissie. De commissie stelt voor om de penningmeester te dechargeren voor de jaarrekening 2001. Naar aanleiding van vragen met betrekking tot de jaarrekening worden de volgende antwoorden gegeven: − De Stichting Binnendieze zou statutair inderdaad een gedeelte van de winst kunnen afdragen aan de Kring. De besturen van zowel de Kring als de Stichting Binnendieze zijn echter van mening dat de juridische eenheden zichzelf financieel moeten kunnen bedruipen en niet van elkaar afhankelijk moeten zijn. − De prognose is door de penningmeester voorzichtig opgesteld; er zijn geen indicaties dat het aantal rondleidingen terugloopt.
− De administratie van de kantoor- en huisvestingskosten heeft op een andere manier plaatsgevonden dan in voorgaande jaren. De penningmeester zal, indien nodig, een en ander buiten de vergadering om nader toelichten. − Het beheer van het Prentenmuseum is ondergebracht in de Stichting Gastheerschap. De Kring huurt de kantoorruimte van het Prentenmuseum. − Meegedeeld wordt dat de administratie van de cursussen Boschlogie plaatsvindt bij het Koning Willem Icollege en dat derhalve terzake geen financiële gegevens zijn terug te vinden in de jaarrekening van de Kring. De vergadering stelt de jaarrekening vast en verleent de penningmeester decharge. Verkiezing nieuw lid Kascommissie Vincent Verberk treedt terug als lid van de Kascommissie. Peter van Spaandonk wordt in zijn plaats benoemd. Rondvraag − Paul Kriele vraagt of er een ondernemings-/beleidsplan voor de Kring bestaat, zodat je adequaat op kansen in de markt kunt inspelen. Cor Gillhaus antwoordt dat een dergelijk plan niet ter beschikking is; de Kring opereert binnen de grenzen van de
doelstelling zoals omschreven in de statuten. Bovendien is op sommige kansen, zoals recent de mogelijkheid om rondleidingen in de Sint-Cathrien te verzorgen, niet te anticiperen. − Kok Bekker vraagt om in het vervolg plattegrondjes mee te sturen met de reserveringsbevestigingen. Dit voorstel zal worden voorgelegd aan de coördinatorenvergadering. − Peter van Spaandonk wil graag weten of de vaartochten op de Binnendieze hinder zullen ondervinden van de sloop achter het stadhuis. Cor Gillhaus meldt dat ook het bestuur verrast was door de berichtgeving in de pers over een mogelijke afsluiting van de vaarroute. In het overleg met de gemeente is duidelijk aan de orde geweest dat de Stichting Binnendieze 7 maanden per jaar vaart en dat de werkzaamheden in de resterende 5 maanden zouden moeten plaatsvinden. De gemeente heeft inmiddels toegezegd dat de vaartochten gewoon doorgang kunnen vinden. Sluiting Niets meer aan de orde zijnde dankt de voorzitter een ieder voor zijn aanwezigheid en sluit de vergadering. Jannie van der Sanden bossche historie
Brandpreventie in 1745 Toen op 2 september 1666 op Pudding Lane in Londen een brandje uitbrak, zagen de autoriteiten aanvankelijk geen groot gevaar. Een kleine week later werd de balans opgemaakt. 87 kerken, 44 gildezalen en ruim 13000 huizen waren in de as gelegd. De grote brand maakte niet alleen een einde aan de pestepidemie die sinds een jaar heerste, maar ook aan het middeleeuwse Londen. Bijna een eeuw later schrikken de autoriteiten van ’s-Hertogenbosch wel, als er een brand uitbreekt in het Gouvernement. In de nacht van 21 op 22 maart 1744 ontstaat de brand, die dankzij kordaat optreden van de prins van Holstein door de burgerij geblust kan worden, voor deze groot gevaar zou opleveren voor de stad. In de nacht van 5 op 6 mei is het opnieuw raak: in een huis op de Markt, hoek Kringnieuws mei 2002
Minderbroedersstraat, “daar het Paradys uithing” (Van Heurn, Historie... deel 4) breekt brand uit. Het vuur slaat over en een aantal huizen wordt in de as gelegd. Gelukkig blijft de ellende beperkt. Een kleine week later al wordt in de Brandkeur opgenomen “Dat niemand, eenige Houte Gevels mogt vernieuwen, of herstellen, anders dan met steen, op eene boete van vyftig guldens”. De nieuwe bepaling heeft ervoor gezorgd, dat veel houten gevels worden afgebroken en vervangen door stenen. Op 6 juni 1746 wordt de Brandkeur andermaal aangescherpt. Nog steeds gaan “deese en geene Ingezetenen met het vuur en Brand stoffen zeer Zorgeloos te werck” (Publicatie van de Heeren Schepenen d.d. 6 Juny 1746). We lezen verder dat het een en ander verboden wordt. Zo mogen ovens, smidsen en eesten (droogovens), fornuizen en ketels
slechts op de begane grond of in de kelder gestookt worden. Gebruikt men ze op een verdieping, dan worden ze vernietigd. De gebruiker en de eigenaar van het pand moeten in zo’n geval een boete van 25 gulden betalen. Metselaars, leidekkers, timmerlieden, draaiers en kuipers, “Houtlayers, Hoylayers, Turftonders, Dragers, ofte Voetlieden van Turf Hout en Hoy” mogen tijdens het werk niet roken of “ontstoke pypen in haare Zacken” hebben. De boete op overtreding is twaalf gulden. Tot slot mag er geen hooi of stro of as op straat of in de Dieze gekieperd worden. Ook hier staat een straf van twaalf gulden op overtreding. Geen geringe maatregelen derhalve. Hielden de mensen zich eraan? Ik vermoed van wel, want de helft van de boete ging naar de aangever van de overtreding... Nik de Vries 13
Slager exposeert
Aankondiging
Bossche stadsgezichten
Nog tot en met 27 oktober kunt u een bijzondere tentoonstelling bezoeken in het Museum Slager aan de Choorstraat in ‘s-Hertogenbosch. Daar hangen tientallen Bossche stadsgezichten bijeen, geschilderd tussen 1900 en 1970. Het museum is geopend van dinsdag tot en met zondag tussen 14 en 17 uur. Entree is € 3. Het museum heeft ook een website: www.museumslager.nl.
Op vrijdag 7 juni 2002 was het aardig druk in het Museum Slager te ’s-Hertogenbosch. Veel genodigden waren afgekomen op de opening van een bijzondere tentoonstelling. Hein Bergé hield een korte toespraak. Hij memoreerde de samenwerking met het Noordbrabants Museum, dat een aantal bruiklenen ter beschikking stelde. Daarna ging hij in op het unieke van de Bossche binnenstad; hij pleitte opnieuw voor het behouden van het historische karakter ervan, zoals hij al zo vaak -en meestal met succes- deed. In de 20ste 14
eeuw is er meer wezenlijk gewijzigd dan in alle eeuwen daarvoor. Hij gaf als voorbeeld de teloorgang van de Waterstraat, waar het woonhuis van de Slagers gestaan heeft. Hij pleitte tegen hoogbouw in de binnenstad, omdat “anders bij het 850-jarig bestaan de Sint-Jan maar een klein plaatsje zou overhouden”. Door de expositie beseft de bezoeker eens te meer dat we zuinig op onze stad moeten blijven. Hierna kreeg Kringvoorzitter Cor Gillhaus het woord voor de officiële opening. Hij begon zijn praatje met het boek Verdwenen stadsgezichten van Paul Kriele uit 1998. Maar dat gaat over mensen. Cor vertelde voorts over Lambert van de Leemput, die maquettes gebouwd heeft naar oude tekeningen. Deze zijn binnenkort in het Prentenmuseum te zien. Er is veel veranderd en op zich is er niets mis met veranderingen, mits er zorgvuldig wordt omgesprongen met het historisch waardevolle. Dat moet behouden en beheerd worden door de overheid. Immers: wat weg is, is weg. En de 60 Bossche stadgidsen hebben er een hekel aan te wijzen op verdwenen panden en stadsgezichten. Ook Cor Gillhaus vond het waardevol dat in een samenwerking van Museum Slager en het Noordbrabants Museum nu zoveel geschilderde stadsgezichten bijeen zijn gebracht. Als je rondloopt, besef je eens te meer dat de binnenstad historisch gehouden moet worden en als zodanig herkenbaar moet blijven. Waarmee de tentoonstelling geopend werd verklaard.
gebracht. Het gaat niet alleen om schilderijen, maar er zijn ook tekeningen en voorstudies te zien.
De tentoonstelling In het Museum Slager zijn in drie zaaltjes tal van Bossche stadsgezichten bijeen
Nik de Vries
Bijeen hangen leden van de familie Slager: Piet sr. en jr., Frans en Suze. Daarnaast is er werk te bewonderen van Carel Frederik Cordes, Andreas Johannes van Opstal, Antonie Lewin en Herman Moerkerk. Zij allen legden niet alleen de bekende plekken van ’s-Hertogenbosch vast, zoals de Sint-Jan, de Markt met het Stadhuis of de schilderachtige stukken van de Binnendieze. Ook minder bekende plaatsen werden via tekening of schilderij voor het nageslacht bewaard. Mede daardoor is het een boeiende en afwisselende tentoonstelling. Je zou bijna zeggen: verplicht kijkvoer voor allen die onze stad een warm hart toedragen. En dat zijn er alleen al van de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch” inmiddels een dikke 2000. Voor de entreeprijs hoeft u het in ieder geval niet te laten.
Kringnieuws mei 2002
Brouwerij Paters Kapucijnen In het jaar 1600 waren er 50 brouwerijen in ’s-Hertogenbosch. In 1730 nog maar 25 en in 1802 is dit aantal afgenomen tot 6. Dit aantal consolideerde de rest van de 19de eeuw. Tot 7 februari 1898. Op die datum verleende het college van burgemeester en wethouders van ’s-Hertogenbosch toestemming voor de oprichting van een brouwerij aan de Van der Does de Willeboissingel te ’s-Hertogenbosch in het klooster van de Paters Kapucijnen. De toestemming werd verleend aan de Hoogeerwaarde heer A. Muskens der E.E.P.P. Kapucijnen te Tilburg, aldus het Gemeenteblad van 1898, ondertekend door burgemeester Van der Does de Willebois. De broeders zelf zijn al met het eigenlijke brouwen begonnen in januari van dat jaar. Waarschijnlijk om de brouwinstallatie alvast uit te proberen. Het klooster is enige maanden voordat de toestemming werd verleend gebouwd. Het maakte onderdeel uit van de eerste Bossche uitbreidingen buiten de stadswallen. Dit was tot eind 19de eeuw verboden door de vestingwet.
Een oude ansichtkaart uit 1909
Aan de gemeentelijke toestemming was een aantal voorwaarden verbonden. In het lokaal waar gestookt werd, mochten zich geen licht ontvlambare stoffen bevinden als hooi, krullen, etc. De rook moest worden afgeleid door kanalen van minimaal 400 cm2 doorsnee, die minimaal 6,75 m boven de vloer van de brouwerij Kringnieuws mei 2002
moesten uitkomen. Het stadsbestuur was nog steeds zeer bang voor brand in het dichtbebouwde centrum van de stad. De inhoud van de brouwketel van de kloosterbrouwerij was 4645 liter. De waterketel mat 2324 liter en er was een werkkuip aanwezig met een inhoud van 2042 liter. Deze ketels zijn in de brouwerij gebleven van 1898 tot de opheffing. Vanaf 12 augustus 1898 werden er accijnzen geheven, dus waarschijnlijk is dat er vanaf die datum ook daadwerkelijk gebrouwen werd. Gebrouwen werd er alleen voor de kloosterlingen zelf. Het bier is nooit verkocht aan derden. Kapucijnen en bier De paters Kapucijnen hadden als naam voor hun brouwerij De Ster bedacht. Een brouwerij met dezelfde naam was aan de andere kant van het centrum van ’sHertogenbosch aanwezig vanaf 1850. De eigenaar hiervan was J.F. Boelen. Deze brouwerij lag aan de Sint Triniteitsplaats, in de buurt van de Sint-Jan. ’s-Hertogenbosch was beslist niet de enige stad waar de Kapucijnen brouwerijen hadden. Sinds oktober 1884 werd er in Babberich gebrouwen en op 2 septem-
ber 1889 werd er een brouwerij binnen de kloostermuren in Breda begonnen. Ook in Handel, Helmond, Langeweg (vanaf 1880), Tilburg (sinds 1895 in brouwerij Het Kruis) en ook in Velp bij Grave brouwden de Kapucijnen. In Udenhout werd de brouwerij gebruikt als noodkerk. Er stond een honderdtal stoelen in. Gebrouwen is er eigenlijk nooit.
nader bekeken
De orde van Kapucijnen In 1182 wordt Franciscus geboren in Assisië in een rijke koopmansfamilie. Op latere leeftijd besluit hij om het evangelie te volgen en alles aan de armen te geven. Hij sticht de orde van de Minderbroeders. In 1209 wordt deze orde door de paus erkend. In 1226 overlijdt hij en amper twee jaar later wordt hij door de paus heilig verklaard. Hij krijgt vele navolgers. In de 16de eeuw gaat een aantal broeders in de navolging van Franciscus zo ver dat zij hem niet alleen volkomen innerlijk, maar ook uiterlijk tot hun voorbeeld maken. Zij gaan, net als Franciscus, de pij met de puntige kap dragen. “Kapdragers”, “kapmannen”, “kapucijnen”, noemen de mensen hen. Op 3 juli 1528 krijgt de orde van Kapucijnen de officiële goedkeuring van de paus en sindsdien is het met deze orde zeer voorspoedig gegaan. Franciscus van Assisië is zo lief voor dieren, dat zijn sterf- (of geboorte-?) dag, 4 oktober, tevens Werelddierendag is. De grote bulk der Nederlandse brouwerijen zit in ons katholieke zuiden; daar wordt SintFranciscus nog steeds vereerd. Er zijn voorstanders binnen de Nederlandse biercultuur om de Herfstbock elk jaar op 4 oktober te lanceren. Een dubbele feestdag dus. Soberheid In 1909 vaardigde het bestuur van de orde richtlijnen voor het biergebruik uit. Iedere kloosterling mocht bij het middag- en avondeten twee kroesjes, en na de vespers (onderdeel van het koorgebed voor het slapen) een kroesje bier drinken. Rond de Eerste Wereldoorlog werd er vanuit het klooster van Handel geschreven hoe duur de uit Engeland afkomstige mout was. De gardiaan (kloosteroverste) vroeg om een verordening tot zuinigheid. Ruim twee jaar later, op 24 maart 1917, spoorde de provinciale overste nogmaals aan tot zuinigheid, in het bijzonder in het drinken van bier. Dit gold ook voor de 15
voerlui die regelmatig in de spreekkamers ontvangen werden. In juli 1919 en juli 1920 werd voorgesteld het biergebruik zoveel mogelijk te blijven beperken, bijvoorbeeld alleen ’s middags. Bij het middageten mocht voortaan nog slechts een kroesje gedronken worden. ’s Avonds helemaal niets meer. Deze versobering sloot aan bij het werk dat veel Kapucijnen voor de katholieke matigheidsvereniging Sobriëtas deden. Het brouwen zelf werd in veel kloosters stopgezet en men zou weer bier (wat lichter van densiteit) gaan brouwen als de mout minder duur werd en dan nog wat lichter. De kloosterbrouwerij in ’s‑Hertogenbosch stopte in februari 1919 met brouwen en is hiermee weer begonnen op 12 mei 1923. Voorgesteld werd toen om 100 kilogram mout te gebruiken voor 600 liter bier. Dat dit aanzienlijk lichtere bier vijf jaar later nog steeds werd gebrouwen, blijkt uit het brouwboekje van broeder Maxentius. Hij gebruikte op 16 november 1925 500 kg mout voor zijn beslag. Dit leverde 33 hectoliter bier op. Broeder brouwer schreef er bij dat dit een bier opleverde van ZW 4,5. Het is niet duidelijk of hiermee een alcoholgehalte bedoeld wordt of de densiteit.
Gesprek met broeder Venantius Broeder Venantius, de titel dragend van Professor Magister1 Doctor, verblijft sedert 1936 in het klooster aan de Doessingel. De communiteit telde destijds 70 tot 80 personen. Hij wordt dit jaar 85 en kan zich de brouwerij nog bijzonder goed herinneren. Aan tafel zit een bijzonder vitale man met een prachtig wit sikje van een centimeter of tien die in zijn jeugd gestudeerd heeft in Leuven. Bijbelgeleerde in hart en nieren, maar volgens hem de verkeerde getuige voor dit artikel. Hij is de enige in het klooster die de brouwerij nog heeft meegemaakt. Er zijn nog drie broeders die ouder zijn, maar die zijn pas later naar ’s-Hertogenbosch gekomen. “Eigenlijk heb je de verkeerde getuige opgeroepen, want ik ben opgegroeid in een drooggelegd gezin. Mijn vader was een fervent aanhanger van Ariëns2 en ik heb nooit het bier van deze brouwerij geproefd. Ik ben in 1936 hier ingetreden. We hadden nooit sterke drank in huis, maar er was wel een bierbrouwerij. Die werd geschonken tijdens de middagrefter, op feesten en heel af en toe kregen we ’s avonds een kroes bier. Ik 16
Het einde Uiteindelijk waren het vooral de scherpere accijnsbepalingen waardoor de Bossche kloosterbrouwerij in 1942 de deuren sloot. Daarmee verdween de laatste (accijnsbetalende) thuisbrouwer uit ’s-Hertogenbosch. In 1949 werd de brouwerij gesloopt. Van een gedeelte van het koper van de ketel werd een godslamp gemaakt, de rest werd verkocht. Het Kapucijnenklooster aan de Van der Does de Willeboissingel, of Doessingel zoals de Bosschenaar zegt, is nog een van de weinige kloosters die de stad rijk is. Er zijn er nog een stuk of vijf. Weinig, als je beseft dat er amper honderd jaar geleden nog zo’n 35 binnen de stads-
muren aanwezig waren. Het klooster aan de Doessingel is geheel ommuurd. Alsof het de boze wereld wil buitensluiten; ‘hier wonen bijzondere mensen’ lijken de kloostermuren te roepen. Grote en bijzondere bomen reiken over de muren richting stad. De deur naar de kerk staat uitnodigend open. Maar bij de bel staat vermeld dat men moet bellen, naar binnen gaan en afwachten totdat de vergrendelde deur wordt geopend. Ook broeder Ambrosius, mijn gids door het klooster en zijn museum, heeft een bos sleutels bij zich die hij regelmatig nodig heeft. “Er komen hier nogal eens mensen die andere dingen willen,” vertelt hij, terwijl hij de stalen deur naar de binnenplaats opent.
zelf heb hier nooit gebruikt van gemaakt. Het was een bier waar geen schuim op zat en het had een beetje geel-oranje kleur. Het was ook niet sterk van smaak. Klasgenoten van me die het wel dronken, vonden het eigenlijk een slap biertje. We hadden hier een bierbrouwer, maar om brouwer te zijn schijn je toch een apart persoon te moeten zijn. Er mag geen verkeerde invloed van het lichaam op het bier komen. Als hij aan het brouwen was, mocht je niet bij hem in de buurt komen. De laatste brouwer was broeder Adauctus. Hij brouwde bijvoorbeeld twee weken bij ons en ging dan weer door naar een ander klooster om te brouwen. Hij had de gave om van nature goed met bier te kunnen omgaan. Hij brouwde op de plek waar we nu de garage hebben. Er stond een grote koperen ketel met daaronder steen. Er werd gestookt met hout. In het gebouw zelf was geen zoldering, maar er lagen grote zinken bakken op balken om het bier in te koelen. Vandaar uit liep er een pijpleiding naar de kelder. Het bier werd niet gebotteld zoals bij de trappisten. Het werd in een vat gedaan waar het verder in bewaard bleef. Een keer per dag werd
er een grote kan bier gehaald uit dit vat en in de refter uitgeschonken. We zaten allemaal aan een kant van de tafel, zodat de broeder die inschonk er makkelijk bij kon. Als het ’s zomers warm was of we hadden een feest, dan kregen we ’s avonds nog een potje bier. Dat werd uitgeschonken in een kleine kroes. Gemiddeld werd er twee tot drie keer per jaar in ons klooster gebrouwen. We hadden geen eigen bron of zo. Het water uit de kraan werd voor het brouwen gebruikt. Ondanks het feit dat het door sommigen een slap bier werd gevonden, waren de fraters en de studenten erg blij dat het bier op zondagavond in de recreatieruimte werd geschonken. Er was ook wel chocolademelk, maar men gaf toch de voorkeur aan het bier. Dit bier werd echt gewaardeerd.” 1 Oude academische rooms-katholieke graad: leermeester 2 A.M.A.J. Ariëns, Nederlands r-k geestelijke en sociaal voorman. Stichter van de Stichting Sobriëtas, r-k vereniging voor de drankbestrijding rond de vorige eeuwwisseling.
Kringnieuws mei 2002
Het station van ’s-Hertogenbosch, de dagopvang voor drugsgebruikers en Novadic (centrum voor drugsgebruikers) liggen op een steenworp afstand. Momenteel wordt de ruimte waar de brouwerij stond, achter in de kloostertuin, gebruikt als garage en opslagruimte. Nog goed is te zien waar de brouwketel in de grond heeft gezeten. De kapel van de broeders is erg in trek bij Bossche bruidsparen en voor overlijdensmissen. De tuin wordt gebruikt om bruidsfoto’s te maken. In het centrum van ’s-Hertogenbosch, maar toch een wereld op zichzelf.
de vroegere plaats van de brouwketel
Broeder Ambrosius, archivaris
Bronnen: Aantekenboekje broeder Fortunatus Aantekenboekje broeder Maxentius Mededelingen broeder Ambrosius (archivaris)
Mededelingen broeder Venantius Met Gansen Trou 1906 Paul van Dun, Acht eeuwen uit een goei vat, 1998
In het Bossche klooster zijn momenteel nog ongeveer 25 Kapucijnen aanwezig. De gemiddelde leeftijd is 76 jaar. In dit klooster is niet alleen de gardiaan aanwezig, doch ook de provincialaat, de overste van de gehele provincie, alsmede de overste van alle Kapucijnen over de gehele wereld. Kortom, een belangrijk klooster, maar voor hoelang nog? Gerard Velders Brouwboekje van broeder Fortunatus Om voor een continu aanbod van bieren te zorgen en de voortgang te handhaven van de brouwerij, was het noodzakelijk dat de broeders alles goed regelden. Hier zijn aantekeningen van bewaard gebleven uit de jaren 20-30 van de vorige eeuw van onder anderen broeder Fortunatus (Fortunatus van Waalwijk), waaruit de sfeer spreekt van een kloosterbrouwerij 80 jaar geleden. Het stuk is woord voor woord overgenomen uit de aantekeningen en bevat daarom voor de hedendaagse lezer soms vreemde schrijfwijzen en zinsconstructies. Kringnieuws mei 2002
Een paar jaar later lezen we in het aantekenboek van broeder Maxentius op 6 maart 1927, dat de hopgift bij 650 kg mout al is verhoogd naar 12 kilo en de gist naar 7 liter. Van “klaarsel clarificant” (?) wordt 15 kg gebruikt. Men houdt hier 4,5 hl bier van over. De gist koopt men van de heer G.J. de Kroon van bierbrouwerij en mouterij De Kroon uit Oirschot. Omdat er niet zo vaak gebrouwen werd, was het niet mogelijk om de gist te recupereren.
In de aantekeningen van Maxentius lezen we nog dat in 1929 deze broeder hulp kreeg van broeder Athanasius en broeder Victor. In plaats van de toen geplande (en aan belasting doorgegeven) hoeveelheid bier, brouwde men 100 liter meer. “Maar,” staat er te lezen, “de Commies heeft het zoo gerekend dat we niet behoefden bij te betalen.” Op 14 oktober 1929 brouwt dit driemanschap wederom op precies dezelfde manier en houdt weer 100 liter over. Deze keer meldt Maxentius dat “de Commies er niet bij is geweest”. Boffen dus voor de broeders. 17
nader bekeken
Met de Kring naar Mechelen en Lier
enkele persoonlijke impressies foto’s Vincent verberk
De heenreis en de aankomst Toen ik de aankondiging van deze tocht in mijn bus kreeg, hebben mijn vrouw en ik met al die goede Vlaamse herinneringen die de Kring ons in de loop van de tijd heeft bezorgd, geen ogenblik geaarzeld ons aan te melden. Helaas, het was al te laat. Gelukkig kregen we met de velen die met ons achter het net hadden gevist, een herkansing op 11 mei, die we gretig hebben aangegrepen. Die ochtend zaten we al vroeg met onze merendeels vertrouwde reisgenoten in de bus, met nog vers in ons geheugen de zéér smaakmakende dialezing van Herman Vermeulen over de stad Mechelen, die hij in hotel Central had gehouden op 24 april. Bovendien kregen we ter kennismaking in de bus een zeer informatieve knipselkrant over wat ons die dag te wachten zou staan. Het miezerige weer klaarde ter hoogte van Breda zo op dat we echt begonnen te geloven dat het verder die dag droog zou blijven. En zo is het ook gegaan: de hele dag weliswaar geen zon, maar toch droog en een goede terrasjestemperatuur. Bij binnenkomst in het centrum van Mechelen trof mij vooral de entree op de Grote Markt. Daar waren ze dan: de Romboutskathedraal, het Schepenhuis, het Stadshuis van Karel V, de Lakenhal en al die prachtige gevels, vaak nog uit de gotiek, zoals wij die in Nederland nauwelijks kennen. Het plein zelf lag er rommelig bij vanwege archeologische opgravingen, die een geheel nieuwe visie op de oudste geschiedenis van de stad blijken op te leveren. Zo hoort dat ook: de archeologie als onmisbare en onherstelbare bron van informatie. Er was koffie en appelgebak in Le Royal, een monumentaal gebouw met barokke vergulde ornamenten zoals je die alleen in het katholieke deel van Europa aantreft. Een heel aparte ambiance, groot genoeg om meer dan honderd gasten te ontvangen. De vaartocht De excursiegasten waren ingedeeld in vier groepen, die in onderlinge afwisseling een historische stadswandeling, een bezoek aan het klokkengietersmuseum en 18
een toeristische rondvaart op de Mechelse Binnendijle zouden meemaken. Ons eerste programmapunt was de rondvaart. Het bleek een onvoorziene demonstratie van hoe je zoiets niet moet organiseren, maar hoe je niettemin voor een absoluut lachsucces kunt zorgen. We werden rondgevaren door een schippertje, dat continu zat te worstelen met drie gelijktijdige moeilijkheden: het stuur in de goede richting houden, de microfoon bezigen en uit een frommelig papier oplezen wat hij aan de passagiers moest vertellen. En dat aan al die ervaren Bossche stadsgidsen in de boot. Als hij aandachtig moest lezen, voeren we schuin op de oever af, waarop het geluid wegviel omdat hij de microfoon niet goed vasthield. Dat laatste was maar goed ook, want dan hoorde het gezelschap niet dat hij op zo’n moment hartgrondig zat te vloeken. Het water waar we doorheen voeren, bleek zeer vervuild en op veel plaatsen mondden vanuit de huizen plastic buizen op de stroom, waar iets uitvloeide. Op de vraag of er al iets aan de riolering werd gedaan zei ons schippertje: “Normaal gesproken wel, maar allez, ge ziet ‘et, hé.” Zijn toelichting was over het algemeen niet erg zakelijk; op een gegeven moment meldde hij: “Deze sluis is sedert lang buiten gebruik, men gebruikt ‘em nie meer.” Hij wees op een boot onder een brug die er misschien al 30 jaar lag aangemeerd: “En dezen ok nie, niemand weet van wie ‘em is.” De
tocht voerde ons vooral langs de sjofele achterkant van Mechelen. We passeerden een uitgelezen decor van verwaarloosde panden, verlaten industriegebouwen en opgebroken terreinen met hijskranen en draglines, met af en toe een verdwaald pandje ertussen dat de moeite waard was. Het meest bijzondere: twee middeleeuwse houten voorgevels bij de Zoutwerf en op een onbevangen wijze niet gerestaureerd. Absoluut uniek! Op de heen- en terugweg moesten we diep bukken voor een laagliggend stalen bruggetje, ondersteund door restanten natuurstenen metselwerk, dat werd aangeprezen als “Den oudsten brug van Mechelen, wilt ge wel bukken, dames en heren?” De vertoning was zo grotesk dat de passagiers zich uitstekend hebben vermaakt. Het klokkengietersmuseum Aan een plein, dat waarschijnlijk de oudste kern vormt van Mechelen, bevindt zich een klokkenwinkel die gevestigd is in een gebouw, waarin vele bouwstijlen zijn vertegenwoordigd, van gotisch tot hedendaags. Er hebben vijf generaties van de familie Michiels in gewoond, die uiteenlopende vormen van handel hebben bedreven, maar waar de klokkengieterij, die nu tot het verleden behoort, toch als een rode draad doorheen loopt. Een brede, overdekte doorgang naar een tuin, die destijds diende voor de stalling van een koets, waar men vanuit het huis in kon stappen, is gedecoreerd met in marmer geschilderde wanden in de regence-stijl (late barok). De tuin is geheel in stijl met het gebouw aangelegd op een plaats waar in 1917 een werkplaats is weggebombardeerd. Achterin de tuin een uitstekend bewaard gebleven, buitengewoon interessante werkplaats, waar torenklokken kunnen worden uitgebalanceerd en gestemd. Na de twee wereldoorlogen was er veel behoefte aan klokken, nadat de Duitsers talloze klokken hadden geroofd ter wille van het brons, waar onder andere kanonnen van werden gegoten. Tegenwoordig vindt stemming van klokken volgens drie geavanceerde systemen plaats, zelfs per computer. Deze heeft recent ook het automatisch aangedreven elektronisch hameren in de klokken mogelijk gemaakt, die aanslagKringnieuws mei 2002
gevoelig zijn. Dit alles wordt nog steeds verder verfijnd. De zwaarste klok in Mechelen weegt 8 ton; niets vergeleken met de allerzwaarste klok die in 1740 is gegoten in opdracht van Moskou en die 160 ton woog en 7 meter hoog was. Bij de op zich geslaagde fabricage is er echter een stuk bij een val uitgebarsten omdat men na het gieten het omhulsel er niet goed af kon krijgen. Deze klok heeft dus nooit gefunctioneerd. De fabricage richtte zich ook op de vervaardiging van wijzerplaten en uurwerken, waar interessante voorbeelden van waren te zien.
Vrije wandeling door de stad Na het klokkenmuseum was het vrij wandelen in de stad. Ik was allereerst benieuwd naar het uit ‘s-Hertogenbosch afkomstige Maria-beeld in de Romboutskathedraal. Ons was verteld dat dit beeld er na de verovering van 1629 naar toe was getransporteerd. De kathedraal zelf is prachtig, late gotiek. De Madonna bleek op een ereplaats te staan in een nis, met kaarsjes ervoor. Ze was ook omgeven door een fraaie barokke omlijsting. Ik ben de trap van de toren maar niet opgegaan, maar ben na de kerk de Grote Markt opgewandeld en heb me verlustigd aan de vele fantastische gevels. Alle historische stijlen zijn op een buitengewoon harmonische wijze vertegenwoordigd, van gotiek tot art déco. Het beeld van het Opsinjoorke was er ook, het mannetje dat voor de lol op een vangdoek op en neer wordt gejonast. Het carillon werd uitbundig bespeeld. We genoten ervan op een van de vele terrasjes aan de Markt, met een glas Mechels Bruin voor ons. Kringnieuws mei 2002
De stadswandeling Na de lunch startte de stadswandeling onder leiding van Herman Vermeulen, garantie voor een gevariëerde en instructieve tocht langs belangrijke bezienswaardigheden van de stad. De start was in de Lakenhal en het aangrenzende Stadshuis van Karel V. Het stadshuis is een uniek geval: in 1526 in opdracht van de keizer begonnen als paleis voor de Grote Raad met Rombout Keldermans als architect, vervolgens na de bouw van de benedenetage stilgelegd toen de keizer niet met het benodigde geld over de brug kwam, Daarna precies volgens het oorspronkelijke plan afgebouwd in 1914! Van de Lakenhal is in de Middeleeuwen het Belfort niet voltooid, maar wel van een fraai dak met torentjes voorzien. Ongeveer 20 jaar geleden is er met dit gebouw iets onvergeeflijks gebeurd: een groot deel rond de binnenplaats is gesloopt en vervangen door een karakterloos bouwsel dat de beleving van de binnenplaats grondig afbreuk doet. Gelukkig is het in elkaar overlopende interieur van beide gebouwen weer zeer de moeite waard. Hoogtepunt is een gigantisch wandtapijt, voorstellende een door Karel V gevoerde Slag bij Tunis uit de 16de eeuw, vervaardigd in een Brussels atelier. Nooit geweten dat Karel V tot in Tunis ambities heeft gehad. Het wandkleed blijkt ook nog van grote informatieve historische betekenis voor de geschiedenis van Tunis. Kennelijk is het met een grote kennis van de topografie ontworpen en uitgevoerd. Het volgende doel van de wandeling was de Koninklijke Beiaardschool Jef Denyn in het pand Het Schipke. Het is de enige school uit zijn soort ter wereld, met langzamerhand een wel zeer gevarieerd internationaal gezelschap leerlingen, tot uit het verre Oosten toe. We kwamen in een betrekkelijk kleine ruimte terecht met een oefenklavier voor een beiaard, nota bene van de firma Eysbouts in Aarle-Rixtel. In de belendende vertrekken maakten we kennis met een uitgebreide bibliotheek en een prachtig beiaardmuseum. We werden op een fijnzinnige wijze ontvangen met een inleiding door Jo Haazen, een van de beste beiaardiers ter wereld en directeur van de school. Hij hield een uitstekende inleiding over de geschiedenis van de beiaard, de plaats en symboliek ervan in de samenleving van het vrijdom der Vlaamse steden, waarvan het Belfort de belichaming is. Hij gaf ook op het oefenklavier zo’n virtuoze demonstratie, dat het net leek alsof hij op een piano bezig was.
Ik verliet het museum en het gezelschap voortijds, omdat ik per se het Mechelse Groot en Klein Begijnhof wilde zien, in de veronderstelling dat er een gereconstrueerde middeleeuwse tuin was te bewonderen. Dat bleek een misverstand, maar het was toch de moeite waard om door het gebouwencomplex heen te lopen. Ik miste daarmee het paleis van Margaretha van Oostenrijk, jammer. Het verblijf in Lier en de terugreis Om 17.30 uur precies vertrokken de twee bussen van ons reisgezelschap naar het historische stadje Lier. Bij de binnenkomst reden we langs de van oorsprong 14de-eeuwse Zimmertoren het Zimmerplein op. Het bijzondere van de toren is dat de grote klok omgeven is met velerlei andere zaken als: de tekens van de dierenriem, de dagen van de week, de schijngestalten van de maan en nog vele andere interessante zaken. Van daaruit belandden we op het plein, dat helaas naar mijn smaak in de beleving enigszins wordt bedorven door een al te modern aandoend plaveisel. Dan is de Grote Markt met zijn kinderkopjes veel mooier, maar natuurlijk voor wandelaars ook veel onpraktischer. Het hoofddoel was de bezichtiging van het begijnhof uit de 13de eeuw, dat echter nu hoofdzakelijk bebouwing heeft van baksteen, uit de 17de eeuw. Een prachtige belevenis; heel bijzonder. Ook het nabijgelegen tuinencomplex, omgeven door eenvoudige huisjes, was een kleine omweg waard. Het geheel is doortrokken van de geest van Felix Timmermans, die hier werd geïnspireerd tot het schrijven van zijn novelle Onze Lieve Vrouw der Vissen en zijn boekje De zeer schoone uren van Juffrouw Symforosa, begijntje. Samen met goede Dungense vrienden wandelden mijn vrouw en ik naar de Grote Markt en van daaruit naar het restaurant aan het Zimmerplein, waar wij de avondboterham nuttigden. Na het eten, om 20.00 uur, vertrokken we met de bus naar huis, vol van herinneringen en dankbaar voor alle inspanningen die waren verricht om deze waardevolle tocht mogelijk te maken. Iedereen die zich daarvoor heeft ingezet: hartelijk dank. De volgende keer gaan we volgens plan twee dagen op pad. Ik zal dan wel erg snel moeten zijn met mijn aanmelding. Men zij gewaarschuwd. Sjef Hendrikx
19
Kleine excursie naar Heeswijk De werkgroep LEF organiseert een kleine excursie naar Heeswijk. Op zondag 11 augustus kunt u daar het kasteel bezichtigen onder leiding van een gids; maximaal twee groepen van 20 personen. De wandeling begint om 11 uur en duurt een uur. Rond 12 uur drinken we koffie in het koetshuis, waarna ieder zijns weegs kan gaan. U kunt het kasteel per auto bereiken, maar ook met de fiets. Hiertoe vertrekken we gezamenlijk om 10 uur vanaf het Kringhuis in de Verwersstraat. U kunt zich daar ook inschrijven tot 26 juli, de kosten zijn € 7 (entree, gids en koffie). Vermeld bij inschrijving of u per fiets dan wel per auto meegaat en of u eventueel een plaats in een auto nodig of beschikbaar heeft. Graag tot ziens. Joos van Zantvliet en Ine van de Werf
van de werkgroepen
Fietstocht Achelse Kluis
Een combinatie van de fiets met de auto mee en dan fietsen (eventueel wandelen) is als plezierig ervaren, met name ook door de deelnemers aan de fietstocht naar Ravenstein. Dus proberen we nu nog eens een dergelijke combinatie: op zaterdag 21 september organiseren wij een fietstocht (gecombineerd met een wandeling) rond de Achelse Kluis op de grens BelgiëNederland onder Valkenswaard/Leende. Een gedetailleerde route blijft nog een verrassing. Dus: fiets met de auto mee (car/fietspooling onderling te regelen). Wij vertrekken om 9.00 uur precies vanaf het Provinciehuis. Inschrijven bij het Kringhuis na verschijnen van dit blad. Maximum aantal is 25 personen. Kosten zoals gebruikelijk € 7 per persoon. Werkgroep LEF
Lezingen over Rijks- en Stadsarchief Onze zustervereniging De Boschboom organiseert op dinsdag 8 oktober 2002 een tweetal lezingen over Rijks- en Stadsarchief. Voor de pauze zal René Bastiaanse, directeur van het Rijksarchief Noord-Brabant, spreken over het belang van het Rijksarchief voor stad en omgeving; na de pauze vertelt Jacques Biemans van het Stadsarchief over het belang van dit archief voor de stad. Het onderwerp zal zeker een brede belangstelling hebben, ook van leden van de Kring. De Boschboom nodigt daarom de Kringleden van harte uit tot het bijwonen van deze lezingen. Mede met het oog op deze brede belangstelling is als locatie gekozen: de Nederlands Hervormde kerk op het Kerkpleintje. Aanvang: 20.00 uur. Kerk open vanaf 19.30 uur.
Wij zijn blij met deze uitnodiging en hopen, dat onze leden hiervan gretig gebruik zullen maken. Vincent Verberk (werkgroep LEF)
Lezing astronomie
Op dinsdag 17 september, aanvang 20.00 uur, zal de heer J. Timmermans, adviseur van de Kring, een lezing geven over astronomie. Deze lezing zal plaatsvinden in de Azijnfabriek, Bethaniëstraat. Het onderwerp is uitnodigend; de heer Timmermans is een boeiend spreker. Alle reden dus, om te komen. Iedereen is van harte welkom!
“VRIENDEN VAN ’s-HERTOGENBOSCH” Postbus 1162 5200 BE ’s-Hertogenbosch KRINGHUIS: verwersstraat 19
A
’s-Hertogenbosch Telefoon.....................073 - 613 50 98 Telefax........................073 - 614 60 21
COLOFON Openingstijden: Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur Zon- en feestdagen van 12.00 - 16.00 uur
BETALINGEN – Postgiro 3.119.716 – Jaarlijkse bijdrage minimaal 13,50 – Jeugdleden 7,00
KringNieuws is het zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch”. Redactie: Theo van Herwijnen, Jan Korsten, Frans van Sundert, Marjan Vonk, Nik de Vries en Gerdie de ZeeuwNieuwenhuis (voorzitter).
Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162 5200 BE ’s-Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl
Vormgeving: Egbert van den berg en Jack van Elten
Druk: De Regenboog b.v. ’s-Hertogenbosch Oplage 2200 stuks
Werkgroep LEF
Kopij voor het eerstvolgende Kringnieuws dient uiterlijk woensdag 21 augustus 2002 te worden ingeleverd bij Secretariaat Kringnieuws, Postbus 1162, 5200 BE ’s-Hertogenbosch. Bezorgen in het Kringhuis of e-mailen naar redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl mag natuurlijk ook. Uw beeldmateriaal dient u echter nog steeds analoog aan te leveren. 20
Secretariaat van KRING
Niets uit deze uitgave mag Worden overgenomen zonder Schriftelijke toestemming van de redactie.
Kringnieuws juli 2002