KRING n i e u w s uitgave van kring ‘vrienden van ’s‑Hertogenbosch’
Jaargang 29
INHOUD
14 schippers-gidsen ........................ 1 Domien van Gent en het Oeteldonks Geminte-muzejum...... 2 Agenda............................................... 2 De stad rond 1800........................... 2 Kort ................................................... 2 Verslag van de Algemene Ledenvergadering .......................... 3 Heraldische verrassingen............ 4 Prins Hendrikpark in het nieuws.. 5 Lezing Rijke Roomsche Leven........ 7 Rondleiding in Museum Slager.... 7 Poëzie op het water........................ 7 Voor een talrijk publiek................ 8 Monument voor doodgeboren kinderen op Groenendaal............. 9 Een reis naar Ieper en Lille......... 10 De veertiende-eeuwse stadsmuur bij de Kruisbroedershekel...................... 12 Twee nieuwe boten........................ 13 Oud-strijders van Waterloo te ’s-Hertogenbosch .................... 14 Het bastion Vught......................... 20
Kringnieuws juli 2003
2003
nummer 4
juli 2003
bosch nieuws
Nieuw Fietsboekje over ’s-Hertogenbosch De vestingboschlogen Mieke Kolster, Joop Brouwer, Marlies Maas en Werner Weissman hebben onlangs een nieuw boekje samengesteld. Vorig jaar verscheen het eerste deel van FORT MET DE FIETS in het kader van een werkstuk om de opleiding tot stadsgids te voltooien. Het viertal kreeg zoveel leuke reacties dat het besloot om nog een fietstocht samen te stellen. Dit keer een fietstocht rond het noordoostelijk deel van de stelling ’s-Hertogenbosch. Mieke Kolster zegt hierover: “Heel duidelijk hebben we gekozen voor de verdedigingswerken van de stad rond 1629. We hebben geprobeerd veel informatie in de fietstocht op te nemen. Ook hebben we er weer foto’s bijgemaakt, zodat de fietser letterlijk een goed beeld krijgt van de fietstocht.” Wie het rood-zwarte boekje doorbladert vindt er veel informatie over schansen, sluizen en zelfs musea. De beschreven tocht is 25 kilometer lang en voert onder andere langs de Citadel, het Kruithuis, begraafplaats Groenendaal, fort Orthen, de Schans van Engelen, Empel en Hedel. Het leuke van deze fietstocht is dat er ook twee plaatsen staan vermeld waar men de inwendige mens kan versterken, D’n Boerderij bij Orthen en De Lachende Vis bij Empel. Bovendien hebben beide bedrijven de uitgave van het boekje mede gesponsord. FORT MET DE FIETS deel 2 is vanaf heden aan de balie van het Kringhuis (en bij de VVV) te koop voor het luttele bedrag van 3 euro. Warm aanbevolen!
Mieke, Joop, Marlies en Werner hebben met veel plezier het boekje samengesteld. Het eerste deel van Fort met de Fiets is in beperkte mate nog bij het Kringhuis verkrijgbaar
Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis De uitgave van dit Kringnieuws is mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van Jacques Stienstra. 1
van de werkgroepen
Domien van Gent en het Oeteldonks Geminte-muzejum Op donderdag 22 mei heeft Herman Durville, vice-voorzitter van het Muzejum, een steen met Bossche spreuk onthuld aan de voorgevel van Zusters van Orthenpoort 2027. De tekst luidt: Bekèkt ’t. Het is een cadeau van de Postkwakers, namens wie Frans Bolder het woord voerde. Bekèkt ‘t is een oproep aan passanten om in het fraai gerestaureerde pand de zeer indrukwekkende carnavalscollectie te komen bekijken. De Postkwakers speelden gezellige Oeteldonkse carnavalsmuziek en met het vele publiek erbij werd het een aangename bijeenkomst. Het is de 22ste Bossche spreuk die in de binnenstad van ‘s-Hertogenbosch is aangebracht op instigatie van de werkgroep Het Kleine Monument. Het was Domien van Gent die destijds zelf het initiatief heeft genomen om op plaatsen waar
Agenda 17-07-03 Poëzie op het water (Molenstraat) 24 en Rondleiding Museum Slager 26-07-03 07-08-03 Antiquarische boekenmarkt (Markt) 07 en Brabants-Heemdagen 08-08-03 08 tot Theaterfestival Boulevard 18-08-03 (Parade en elders) 12-08-03 Uilenburgconcert Angolese zangers (Molenstraat) 16-08-03 Vrijwilligersdag (Citadel) 23-08-03 Uilenburgconcert De Stiefels Brassband 16-09-03 Lezing Het rijke Roomsche Leven (LEF) 14-10-03 Uilenburgconcert gemengd koor De Buysen (Molenstraat) 2
veel publiek langskwam een steen aan te brengen met een typische Bossche zegswijze. In maart 2004 is het 25 jaar geleden dat Domien is overleden. Het zou heel mooi zijn als er dan 25 spreuken in de stad aangebracht zijn. Domien stond bekend als kunstpromotor, organisator en verzamelaar. Hij stelde zijn leven in dienst van de muze. Hij was kunstenaar en kunstenmaker. Hij was een markant figuur. De werkgroep Het Kleine Monument heeft zich vanaf 1991 met het plaatsen van de Bossche spreuken bezig gehouden. Op 18 september 1995 kreeg deze activiteit een duidelijke impuls toen de stenen met de spreuk Oe gotte kèk daor voor de tweede maal werden onthuld.
Het is een leuke manier om met het Bossche dialect bezig te zijn: je komt op straat zomaar uitdrukkingen tegen als: Wènne joekel, Mar veur efkes, Hèt uwes wè, Ge wit ooit nooit nie, etc. Onlangs heeft de familie Van Gent een lijst met ruim 150 Bossche uitdrukkingen, die behoren tot de nalatenschap van Domien, aan de werkgroep doen toekomen. Het zijn handgeschreven gezegdes, die ons lid Leo Vos op de computer heeft uitgewerkt en die nu ter beoordeling en aanvulling liggen bij Harry van den Berselaar: Dès ôk nie niks! Het ligt in de bedoeling om ‘’s’nne keer’ een eenvoudige route te maken langs de reeds geplaatste spreuken om zo ‘lochtig’ bezig te kunnen zijn met ons dialect. Kent u nog plekken in de binnenstad waar spreuken van Domien van Gent kunnen worden aangebracht? Wij houden ons aanbevolen. Namens de werkgroep Het Kleine Monument, Nort Lammers
De stad rond 1800 Geachte lezer/lezeres, Mijn naam is Coen Belzer en ik ben in steeds grotere mate geïnteresseerd aan het raken in de culturele en historische achtergronden van de stad waarin ik geboren en getogen ben, ‘s-Hertogenbosch. Op dit moment ben ik op zoek naar informatie over de omgeving van de stad vanaf omstreeks 1800. Ik doel met name op afstanden naar de dichtbij gelegen dorpen en vooral op de bebossing rondom de stad. In hoeverre was het toen nog ‘het bos van de hertog’, en waaruit bestond de samenstelling van het bos? Hulp van Kring “Vrienden van ‘s-Hertogenbosch”
ingezonden brieven
wordt enorm gewaardeerd! Alle informatie is welkom. U kunt deze sturen via het Kringnieuws. Met vriendelijke groet, Coen Belzer
Kort
van de redactie
In het volgend nummer van het Kringnieuws treft u een interview aan met onze nieuwe voorzitter, de heer Jo Timmermans. Hij zal zich dan uitgebreid aan de Kringleden voorstellen. Kringnieuws juli 2003
van het bestuur
Verslag van de Algemene Ledenvergadering van de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch”, gehouden op 14 mei 2003 Aantal aanwezigen volgens de presentielijst: 86 leden Aanwezig namens het bestuur van de Kring: Cor Gillhaus, voorzitter Frans van Sundert, secretaris Karel Luyben, penningmeester Eric Overdijk, bestuurslid Jannie van der Sanden, bestuurslid Van een 15-tal leden is een bericht van verhindering ontvangen. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen welkom. Ingekomen stukken Frans van Sundert deelt mee dat er geen ingekomen stukken zijn ontvangen. Jaarverslag van de Kring over 2002 Het jaarverslag is gepubliceerd in Kringnieuws nummer 2. Als aanvulling op dit jaarverslag deelt de voorzitter mee dat de Kring op dit moment 2142 leden heeft. De voorzitter vraagt of er naar aanleiding van het jaarverslag 2002 vragen of opmerkingen zijn. Die zijn er niet. Verslag Kascommissie en Jaarrekening Kring 2002 Peter van Spaandonk leest het verslag van de Kascommissie voor. De Kascommissie stelt voor om de penningmeester te dechargeren voor de jaarrekening 2002. Door de Kascommissie wordt nog wel opgemerkt dat de kantoorkosten explosief stijgen, mede veroorzaakt door de hoge portokosten. De commissie geeft het bestuur in overweging meer gebruik te gaan maken van e-mail om de portokosten te drukken. Desgevraagd wordt toegelicht dat de in de balans vermelde inkomsten rondleidingen betrekking hebben op de rondleidingen van het zogenaamde ‘droge bedrijf’. Vervolgens stelt de vergadering de jaarrekening 2002 vast en verleent de penningmeester decharge. Kringnieuws juli 2003
Verkiezing nieuw lid Kascommissie Helène van Griensven treedt terug als lid van de Kascommissie. Jan van Wijnhoven wordt in haar plaats benoemd. Verkiezing nieuw bestuurslid Door het bestuur wordt voorgestel Marcel van Heeswijk te benoemen als nieuw bestuurslid. Cor Gillhaus stelt Marcel van Heeswijk voor aan de vergadering, hierna wordt Marcel van Heeswijk door de vergadering met algemene stemmen benoemd tot nieuw lid van het bestuur. Verkiezing voorzitter bestuur Cor Gillhaus deelt mede dat hij deze avond aftreedt als voorzitter van het bestuur. Het bestuur stelt voor om Jo Timmermans, die reeds twee jaar adviseur is van de Kring, te kiezen als voorzitter van de vereniging. Er hebben zich geen tegenkandidaten gemeld bij het bestuur. Vervolgens wordt Jo Timmermans bij acclamatie gekozen tot de nieuwe voorzitter. Hierna blikt Cor Gillhaus terug op zijn periode als voorzitter, waarbij hij onder meer zijn dank uitspreekt voor de samenwerking gedurende de afgelopen jaren met adviseurs, collega-bestuursleden en alle medewerkers van de Kring. Vervolgens wordt de voorzittershamer overgedragen aan Jo Timmermans.
Dankwoord Frans van Sundert Namens het bestuur en de leden van de Kring bedankt Frans van Sundert Cor Gillhaus uitgebreid voor zijn vele initiatieven en activiteiten voor de Kring. Cor is vier jaar geleden gestart met een nieuw bestuur en heeft gedurende deze jaren als een ‘bevelhebber de troepen geleid’. Hij heeft de Kring geleid op weg naar een professionele organisatie. Onder andere worden daarbij genoemd: − de huisvesting (het Kringhuis in het Prentenmuseum, het eigen opleidingslokaal en recent het nieuwe Binnendiezestation); − het aantal leden van 1.800 naar ruim 2.100; − de inrichting van het archief; − de collectie Van de Leemput voor de stad behouden; − het invoeren van de vrijwilligersdag; − de informatiebijeenkomsten voor nieuwe leden; − het instellen van diverse nieuwe werkgroepen; − de uitbreiding van de Binnendiezevloot tot 10 boten. Na vermelding van dit laatste punt neemt Wil Wingender het woord en deelt mede dat vanaf 15 mei 2003 de vloot uit 12 boten zal bestaan. Een van deze boten zal de naam Cor Gillhaus dragen en hij verzoekt Cor deze boot op 15 mei te dopen. Tot slot overhandigt Frans van Sundert namens de Kring de scheidende voorzitter een serie boeken van Cornelis Verhoeven. Verkiezing erelid Jo Timmermans stelt de vergadering voor om Cor Gillhaus te benoemen tot erelid van de Kring. Dit voorstel wordt door de aanwezige leden met applaus begroet. Jo Timmermans speldt Cor Gillhaus de bijbehorende medaille op.
Cor Gillhaus overhandigt de voorzittershamer aan Jo Timmermans
Verkiezing adviseur Jo Timmermans stelt voor om Cor Gillhaus in zijn plaats te benoemen als adviseur van de Kring. De vergadering gaat met dit voorstel akkoord.
Vaststelling contributie 2004 Voorgesteld wordt de contributie voor 2004 te handhaven op 14 euro. Desgevraagd wordt toegelicht dat in verband met de invoering van de euro het contributiebedrag al een jaar eerder dan gepland het overeengekomen bedrag van 30 gulden heeft bereikt. In het verleden was immers afge3
ingezonden brieven
sproken om de contributie jaarlijks zodanig te verhogen, dat bij het 30-jarig bestaan het bedrag van 30 gulden zou zijn bereikt. De vergadering gaat ermee akkoord dat de contributie voor 2004 niet wordt verhoogd.
Jo Timmermans speldt bij Cor Gillhaus de speld van verdienste op
Rondvraag − Gevraagd wordt of het mogelijk is de website van de Kring in het Engels te laten vertalen. Meegedeeld wordt dat op dit moment wordt gewerkt aan een volledige herziening van de website. Een vertaling in het Engels is afhankelijk van de kosten en het aanwezige budget. − Onlangs is tijdens een lezing van de LEF aangekondigd dat makelaar André van de Veer bij verkoop van een woning de koper het lidmaatschap van de Kring voor één jaar zou schenken. Gevraagd wordt of dit aanbod gestand is gedaan. Hierop wordt bevestigend geantwoord. Sluiting Tot slot van de vergadering geeft Jo Timmermans een korte toelichting op de speerpunten, die hij als nieuwe voorzitter van belang acht voor de Kring, zoals: − het op volle sterkte krijgen van het bestuur: er is nog steeds een vacature; − het uitbreiden/moderniseren van het boekingskantoor, zodat op alle locaties waar Kring-activiteiten plaatsvinden, boekingen kunnen worden gedaan; − het verkopen van combinatiekaartjes, bijvoorbeeld varen in combinatie met een stadswandeling; − het onderzoeken van de mogelijkheid om tot een eigen verkooppunt voor koffie te komen; − het onderzoeken van de mogelijkheid om een boot naar Kamp Vught te laten varen; − het versterken van de banden met de gemeente. Niets meer aan de orde zijnde dankt de nieuwe voorzitter een ieder voor zijn aanwezigheid en sluit de vergadering. foto’s Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis 4
Heraldische verrassingen De werkgroep Heraldiek van de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch” inventariseert en bestudeert de wapens die staan of stonden op één van de vier stations die ’s-Hertogenbosch in de loop van ruim 130 jaar heeft gehad. Die werkzaamheden leveren soms aardige verrassingen op. Zo’n verrassing vind je bijvoorbeeld als we het wapen van de provincie Drenthe, dat ook voorkomt op het huidige station, nader bekijken. Het blijkt namelijk dat de kleding van Maria, die op het wapen uitgebeeld wordt, nogal eens wisselt van kleur. Nu is dit bij vrouwen wel vaker het geval, maar heraldisch gezien kan dit eigenlijk niet. Op het huidige station toont het wapen van Drenthe een Mariabeeld, dat geheel in het blauw is gekleed. Welke kleuren zijn heraldisch gezien juist? Het wapen van Drenthe met de Mariafiguur is oorspronkelijk afkomstig van zegels van het klooster te Assen. Maar op zegels komen geen kleuren voor. De kennis over het ontstaan van het wapen maakt ons, wat de kleur betreft, niet wijzer. Andere bronnen over het ontstaan van wapens, die wel kleuren vermelden, spreken elkaar tegen. Zij bieden dus ook geen oplossing voor ons kleurprobleem. Bij bevestiging van het wapen door de Hoge Raad van Adel, bij besluit van 19 augustus 1830, werd vastgesteld, dat Maria een blauw kleed draagt met eroverheen een rode mantel.
Naar aanleiding van de bouw van een nieuw provinciehuis in Drenthe werd opnieuw het advies van de Hoge Raad van Adel gevraagd over de kleurstelling van het wapen. De Hoge Raad heeft toen, mede naar aanleiding van een brief van het Provinciaal Museum van Drenthe, een nieuwe beslissing genomen. Het museum wilde zoveel mogelijk aan de oude iconografische tradities vasthouden. Conform het voorstel van het museum heeft de Hoge Raad het wapen opnieuw vastgesteld: Maria werd gesierd met een rood gewaad en een blauwe mantel. Dit besluit dateert van 19 augustus 1972. Hoe komen we nu uit deze impasse? Dat is van belang voor het uit te brengen advies met betrekking tot het schilderen van de huidige wapenstenen in de juiste heraldische kleuren. De heer W. Coolen, werkgroeplid, heeft de Hoge Raad van Adel gevraagd, hoe dit probleem op te lossen. Het meest voor de hand liggend is de kleuren te hanteren zoals die in 1830 vastgesteld zijn: Maria in een blauw gewaad, met een rode mantel. Die kleuren golden officieel toen het oude station gebouwd werd en de wapenstenen aangebracht zijn (1896). Een andere mogelijkheid is, Maria te laten zien zoals zij oorspronkelijk op de wapensteen is ingekleurd. Dat was, net als nu, geheel in het blauw. Ook deze optie is verdedigbaar, omdat er in feite geen sprake is van vaststaande historische kleuren. Immers het wapen is ontleend aan een niet-gekleurde afbeelding op een zegel. We gaan verder met het bestuderen de wapens van het station en als er iets bijzonders te melden is, laten we dat graag horen. De werkgroep Heraldiek het Drentse wapen in het stationsgebouw van ’s-Hertogenbosch
Kringnieuws juli 2003
Prins Hendrikpark in het nieuws In het Prins Hendrikpark ligt de waterpartij de IJzeren Vrouw, ingesloten tussen de wijken de Muntel, de Graafsewijk en de Vliert. Het park is een groene oase vol verrassingen temidden van de voornoemde wijken. De laatste tijd wordt er door de omwonenden nogal over het park gediscussieerd, omdat de gemeente hier hoogbouw wil plaatsen met soms hoogtes van meer dan 80 m en daar zijn de omwonenden niet zo blij mee. Volgens wethouder Eugster denkt het college niet alleen aan stenen, maar ook aan mensen.
Geschiedenis van de IJzeren Vrouw De naam IJzeren Vrouw (1919) is gegeven in navolging van de naam van de waterpartij de IJzeren Man in Vught. De plas in Vught is zo genoemd, omdat in 1893 een grote en logge graafmachine (in de volksmond de IJzeren Man) een gedeelte van de Vughtse heide heeft uitgegraven. Het zand hieruit werd gebruikt voor de wijk het Zand in ’s‑Hertogenbosch. Na de IJzeren Vrouw kreeg de plas achter de Hinthamse kerk de naam het IJzeren Kind. Zie de drie stoomketels op de tekening, gemaakt door Herman Moerkerk.
14 januari 2003 Op deze datum heeft het college een kapvergunning verleend om monumentale bomen in het park om te doen. Deze zouden in slechte staat verkeren, waardoor er een groot risico bestaat dat bij sterke wind takken afbreken dan wel de boom omwaait. Het begin is gemaakt. Het zou jammer zijn als ook hier weer de natuur de dupe moet worden en een erfgoed wordt aangetast. Een erfgoed dat teruggaat naar de crisistijd in de jaren dertig van de twintigste eeuw.
In het park aan de wijk de Muntel ligt de waterplas de IJzeren Vrouw, ongeveer tien hectare groot. Deze plas is ook door zandwinning ontstaan. In 1919–1920 kwam de werkverschaffing in de sfeer van grondwerken met onder andere deze plas. Men is begonnen met het opspuiten van de bouwterreinen de Muntel en de Bossche Pad. Per dag werd hier 3.000 m3 zand opgespoten. In totaal was ongeveer 2 miljoen m3 zand nodig. Deze ophoging van enkele meters was nodig omdat voorheen de omgeving als inundatiegebied dienst had gedaan.
Veertig wagons Door vele werkloze mannen werd het park aangelegd. Dit werd niet alleen door werkloze grondwerkers gedaan, maar ook door werkloze kantoorbedienden enz. Het “wandel- en ontspanningsoord de IJzeren Vrouw” werd in het kader van de werkverschaffing in de crisistijd van de jaren dertig van de vorige eeuw tot stand gebracht. Kringnieuws juli 2003
moette nou toch’s kijke
Voor de realisering van het park in 1935 zijn ruim 40 wagons plantgoed, met een prachtige collectie rododendrons en azalia’s uit Boskoop overgekomen. In zijn nieuwjaarsrede van 1936 sprak de burgemeester F. van Lanschot van een unieke ligging, zo dichtbij de stad, “eene groote aantrekkelijkheid”. Bij de opening van het park werd het lied gezongen De les der bo(o)men. 5
In onze jeugd (na de Tweede Wereldoorlog) was er een heuse parkwacht, de heer Van de Water. Het was een lange man met een gemeentepet op. Als hij iemand zag met een tak of zo, kon je het beter op een lopen zetten. Hij kwam je achterna met opgeheven wandelstok die hij normaliter onder zijn lange jas droeg. Maar ik geloof niet dat hij ooit iemand te pakken heeft gekregen, ons in ieder geval niet. Veel later kregen de parken geüniformeerde parkwachten in gemeentedienst. Op de ronding bij de rododendrons heeft ook nog een volière met verschillende soort vogels gestaan maar doordat er steeds vogels gestolen werden, heeft men deze afgebroken. De zwemkom De plas kreeg een recreatieve bestemming met onder andere een openlucht zwembad; wij spraken over de ‘zwemkom’. Als het bad er nu nog zou staan, was het zeker op de monumentenlijst gekomen. Het bad was helemaal van hout opgetrokken en wit geschilderd. In 1951 heb ik hier mijn
schoolzwemdiploma behaald, dat door hoofdbadmeester Jan van Daalen werd afgenomen. De intree voor jongeren was toen drie centen. Men had drie baden: een jongensbad, een bad voor meisjes en
6
een familiebad waar ouders en kinderen terecht konden. Het jongensbad was aan de kant van de Westenburgerweg, het had een ligweide afgeschermd met een schutting en heel hoge Italiaanse populieren. Toen wij wat ouder waren, vonden wij ons te groot om een kleedhokje met garderobe te gebruiken. We kleedden ons voortaan op de ligweide uit, dat durfden wij toen. Het was wel een heel gehannes, zittend op het gras met een handdoek op je om zo je zwembroek aan te doen, de handdoeken waren in die tijd nog niet zo groot, ze zouden maar eens iets moeten zien. De kleren werden dan in de handdoek gewikkeld en als een pukkeltje in het gras gelegd. Meestal werd er niet gezwommen maar ‘spellekes’ gedaan, zoals ‘hoeks’. Elk bad bestond uit drie baden met drie verschillende dieptes; je had het pierenbad -dè was veur potje baoie- en dan had je het middenbad en vervolgens het diepe. Het
middenbad en het diepe waren gescheiden met een houten plankier (wij noemden dat schoeiing). De jongen die aan de beurt was, moest de andere jongens aantikken, maar we mochten niet over de plankier de hoek om. Wij moesten bij elke hoek in het water springen om aan de andere zijde weer op de droge te komen. Het was niet geheel ongevaarlijk want die houten plankiers waren nat en daarom ook glad; daardoor kon het wel eens gebeuren dat er iemand onderuit ging. Basketbal Ongeveer op de plaats waar het voormalige openlucht zwembad heeft gestaan, werd begin jaren zestig van de vorige eeuw het overdekte Brabantbad gebouwd. Naast het Brabantbad verrees ook sporthal de Vinkenkamp waar basketbalclub EBBC naam maakte. Allebei zijn alweer enkele jaren afgebroken.
Kringnieuws juli 2003
Het park kreeg ook een hertenkamp aan de kant van de Geldersedam waar vele ouders met hun kinderen of opa’s met hun kleinkinderen kunnen genieten. Enkele keren in mijn jeugd hebben we op de grote plas kunnen schaatsen. Het is net of er toen elk jaar geschaatst kon worden, waar ligt dat nu aan? Jo Hendriks verzamelaars Hertog Jan Foto’s en ansichten uit het archief Jo Hendriks
Waar nu het parkeerterrein ligt zo net achter de benzinepomp, was vroeger ook een groot rond plein dat als intree diende voor het zwembad. De speeltuin aan de Westenburgerweg ligt er nu nog verlaten
bij maar rond Pasen zal hij wel weer open gaan. In de zon De visserbootjes liggen door de zon spiegelend in het water, een mooi gezicht.
Bronnen: Panorama 4 juli 1935, Herman Moerkerk Lied Les der boomen, Electr.drukkerij De Beiaard van J.A. Foppele, ‘s-Bosch Een Bossche bomenwandeling, D. Pols hoofd afdeling plantsoenen, 1981 Brabants Dagblad 3 augustus 1996, Marleen Duijf ’s‑Hertogenbosch, geschiedenis van een Brabantse Stad 1629 – 1990 Brabants Dagblad 11 februari 2003, Wim Hagemans
van de werkgroepen
Lezing Poëzie op het water Rijke Roomsche Leven Op 16 september aanstaande is er in de Azijnfabriek in ‘s-Hertogenbosch een lezing over het Rijke Roomse Leven. De lezing die gehouden wordt door journalist-schrijver Paul Spapens begint om 20.00 uur. De toegang is gratis.
Rondleiding in Museum Slager Op donderdag 24 en zaterdag 26 juli 2003 organiseert werkgroep LEF rondleidingen in Museum Slager. Aanvang is op beide dagen om 14.00 uur. De kosten zijn 2 euro per persoon. Er kunnen per rondleiding 15 mensen mee. U kunt zich opgeven in het Kringhuis met vooruitbetaling. We verzamelen bij het museum in de Choorstraat. Werkgroep LEF Kringnieuws juli 2003
Aankondiging
Na een voorzichtig begin in 2001 en twee prachtige avonden in 2002 organiseert de Stichting Binnendieze ook dit jaar een aantal vaartochten onder de titel Poëzie op het water. Verrukkelijke en spitsvondige gedichten zullen op de boot worden voorgedragen door Neerlandici die met deze poëzie volledig vertrouwd zijn. Noteer: 17 juli, 27 augustus en 3 september. Plaats: Opstapplaats Molenstraat. Afvaart 19.30 uur. Terugkomst ± 21.00 uur. Het aantal plaatsen is beperkt. Bij belangstelling uwerzijds is spoed geboden. Kaartverkoop aan de kassa. Ruud Bokeloh advertentie
VERK(n)OCHT AAN ’s-HERTOGENBOSCH Smalle Haven 129 - 133 te ’s-Hertogenbosch, tel: (073) 613 07 60 Info@bsmmakelaardij.nl / www.bsmmakelaardij.nl
7
Voor een talrijk publiek
bosch nieuws
Op 16 mei jongstleden is op het Stadhuis symbolisch het eerste exemplaar van het boek Voor een talrijk publiek aangeboden aan burgemeester A.G.J.M. Rombouts. Het boek geeft een gedetailleerd overzicht van het Koninklijk ’s-Hertogenbosch Mannenkoor dat dit jaar 100 jaar bestaat.
de heer W. Justin overhandigt het boek aan Burgemeester A. Rombouts
Jouke Vis
De auteur van het boek, Jouke Vis, heeft er veel onderzoek, tijd en energie ingestopt om de periode 1903-2003 waarheidsgetrouw en doorspekt met anekdotes weer te geven. Het boek is helder ingedeeld en geeft ook een stukje cultuur en historische voorgeschiedenis over vooral de mannenkoren in onze stad. Zeker voor mensen
die direct betrokken zijn bij het Koninklijk ’s-Hertogenbosch Mannenkoor of lid zijn van een van de andere koren die onze stad rijk is, geeft het boek veel diepgang over het ontstaan en voortgang. Om maar een voorbeeld te noemen: de fluctuatie in de ledenaantallen en welke beroepen de leden uitoefenden is een mooi staaltje van diepgaand onderzoek. In het boek is een indeling gemaakt aan de hand van tijdsperiodes en speciale gebeurtenissen. Zoals de reizen naar de diverse muziekconcoursen in binnen- en buitenland of gewoon op uitnodiging. Het verkrijgen van het predikaat Koninklijk in 1914. De deelname bij de opening van de Olympische Spelen in Amsterdam in 1928.
De opname van een elektrische plaat in 1930. Het 50-jarige bestaan in 1953, waarbij het festijn een blijvende muzikale stempel op de stad heeft gedrukt. In 1978 het 75-jarig bestaan met de Triptiek Ode aan Jeroen Bosch van Jo van den Booren. Deze zaken verlevendigen de verhalen en daardoor leest het als een spannend jongensboek. Het komt zo over alsof de auteur alles persoonlijk heeft meegemaakt.
enige leden onder het toeziend oog van beschermheer Does de Willebois
Het boek Voor een talrijk publiek mag bij niemand die cultuur en muziek hoog in het vaandel heeft staan ontbreken in de boekenkast. Aan de prijs van € 14,50 zal het zeker niet liggen. Rob Hoogeboom Werkgroep Verzamelaars Hertog Jan
W. Justin en Marius Schouten in volle aandacht
8
Kringnieuws juli 2003
bosch nieuws
Monument voor doodgeboren kinderen op Groenendaal In maart is op de begraafplaats Groenendaal een monument onthuld voor de doodgeboren kinderen die op Groenendaal begraven liggen. Jan van Haaren, die jarenlang rondleidingen op Groenedaal verzorgd heeft, is een van de initiatiefnemers voor de oprichting van dit monument. Met hem loop ik langs de dodenakkers op de begraafplaats die met al die oude bomen eigenlijk een prachtig begraafpark is.
Het begon in 2000. Jan van Haaren en Ad van Zantvliet leidden wandelingen over de begraafplaats, waar veel bekende Bosschenaren liggen. Op verzoek van de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch” schreven zij een rapport over de begraafplaats Groenendaal in het kader van de verkiezing van het Monument van het Jaar door Brabants Heem. Tot hun verrassing won Groenendaal deze jaarlijkse prijs. Van Haaren: “Misschien ook wel omdat de jury anoniem aan een wandeling had deelgenomen.” De juryleden zijn wellicht, net als ik, getroffen door de manier waarop ze tijdens die wandeling zijn gewezen op de rijke en verschillende tradities die hier vertegenwoordigd zijn. We lopen langs katholieke graven, langs wat soberder protestantse graven, langs graven van schippers, van zigeuners en van Bossche notabelen. Er wordt een grapje gemaakt en Van Haaren wijst voortdurend op allerlei details. Kringnieuws juli 2003
Doodgeboren kinderen In de buurt van de kindergrafjes ligt een hoekje grond, waar in het verleden doodgeboren kinderen werden begraven. Hier zijn tientallen baby’s begraven, direct na de geboorte. De ouders wisten vaak niet eens waar hun kindje lag. Dat moesten ze later nazoeken in de administratie van de begraafplaats. En daar staat de precieze plaats van ieder grafje ook niet genoteerd. Een aantal ouders heeft op deze plek alsnog een klein grafmonumentje geplaatst, zonder precies de juiste plaats te weten. Dat deden ook Jan van Haaren en zijn vrouw. Van Haaren wist uit eigen ervaring dat ouders behoefte hebben aan een plek waar ze hun doodgeboren kinderen kunnen gedenken. Toen de stichting Solanum, die begraafplaats Groenendaal beheert, dan ook de bovengenoemde prijs kreeg, wist Van Haaren daar wel een bestemming voor. De bronzen plaquette werd ingemetseld in de muur bij de ingang van Groenendaal. Het geldbedrag van 4000 gulden zou besteed moeten worden aan een monument voor de doodgeboren kinderen. Solanum nam dat idee graag over. De stichting kreeg van enkele begrafenis-
ondernemers ook een bijdrage en droeg het ontbrekende bedrag bij uit eigen middelen. Monument In maart van dit jaar was het dan zover. De beeldhouwster Sien van Meurs uit Almelo heeft een vorm gekozen die doet denken aan twee staande stenen met een deksteen, zoals die in Stonehenge staan. Aan de liggende deksteen hangt een afgescheurde bronzen plaat die het te vroeg afgebroken leven symboliseert. Op die plaat zijn kindertekeningen aangebracht. De talrijke bossen bloemen, de speelgoedbeesten en tegeltjes met tekst laten zien dat het monument in een behoefte voorziet. We lopen terug naar de uitgang langs de kapel met de crypte en nog weer andere graven waar Van Haaren over weet te vertellen. De gidsen van de Kring organiseren regelmatig wandelingen op de Algemene begraafplaats zoals Groenendaal officieel heet. Het is zeker de moeite om een keertje mee te lopen. Marjan Vonk foto’s: Jan van Haaren
het monument voor doodgeboren kinderen op begraafplaats Groenendaal
9
Een reis naar Ieper en Lille Tijdens twee weekends in de maand mei togen ongeveer 200 Kringleden naar Ieper en Lille. De werkgroep LEF had deze bijzondere reis georganiseerd. In tegenstelling tot andere jaren duurde de reis een heel weekend. Dat maakte dat bij velen het gevoel overheerste dat men ‘een korte vakantie had gehad’. Iedereen was achteraf zeer tevreden met deze excursie die van begin tot het eind wist te boeien. Een verslag. Op zaterdag 17 mei stonden in alle vroegte twee autobussen klaar nabij station-Oost in ‘s-Hertogenbosch. Precies op tijd vertrokken we via Eindhoven, Turnhout, Antwerpen en Gent richting Ieper. In het Kringnieuws was al gemeld dat de Eerste Wereldoorlog voor de stad Ieper het tragische dieptepunt van haar bestaansgeschiedenis betekende. Door de geografische ligging van de stad lag zij midden in de frontlinie. Maar pas toen we daar aankwamen en de Britse begraafplaats TYNE COT in Passendaele bezochten, waar 11.908 gesneuvelden liggen begraven, drongen die regels echt tot ons door. Er vielen meer dan 1 miljoen doden, waarvan er vandaag de dag nog 250.000 vermist zijn. De stad was totaal verwoest en is in de afgelopen eeuw in haar oorspronkelijke stijl herbouwd. De begraafplaats was, hoe vreemd het ook klinkt, een lust voor het oog. Goed onderhouden graven, in een betoverend landschap, maken de bezoekers stil. Hier spreekt het verleden echt en krijgt men een goed beeld van de historische bevrijdingsaanval van de Engelsen in Vlaanderen. De begraafplaats Tyne Cot is de grootste van het Britse Gemenebest in de wereld. Naast de bijna 12.000 gesneuvelden die
hier liggen begraven prijken op de muren de namen van 34.984 vermiste Britse soldaten. Jaarlijks worden er in de heuvels rond Ieper nog doden gevonden die hier hun laatste rustplaats krijgen. Na het bezoek aan de begraafplaats (waarvan er rond Ieper nog 180 zijn!) toog het gezelschap naar Ieper, waar het een overheerlijke lunch wachtte in een restaurant aan de rand van de vestingwerken. Na de maaltijd verschenen er vier gidsen, splitste het gezelschap zich en kon men van de mogelijkheid gebruik maken om de vestingwerken te bezichtigen. Deze
nader bekeken
zijn de best bewaarde van België; het oudste deel dateert uit de 12de eeuw. Het bezoek begon aan het Kruithuis, dat niet zo oud bleek als dat in ’s-Hertogenbosch, maar gaande over de vestingwallen kwamen we vestingwerken tegen die nog zo origineel waren dat de gidsen onder ons liepen te watertanden. “Als we die nou eens in onze stad hadden” was een veelgehoorde kreet. Onze gids wist alles te vertellen over bastions, courtines en inundatie .Als dan alles ook letterlijk zichtbaar aanwezig is, maakt dat ook een nietingewijde in de vestingwerken tot een
het centrum van Ieper is fraai gerestaureerd
de begraafplaats Tyne Cot in Passendaele was werkelijk indrukwekkend
10
Kringnieuws juli 2003
we de bussen weer op en na een half uur rijden waren we in Lille. Bij het IBIS- hotel aangekomen verbaasden we ons over de snelheid waarmee de honderd excursiegangers werden ingecheckt.
de vestingwerken van Ieper zijn de best bewaarde van België
bewonderende excursieganger. Hoewel het weer niet optimaal was, liep iedereen de 5 kilometer durende tocht helemaal uit. De wandeling eindigde bij de Lakenhallen in het centrum waarin zich het museum IN FLANDERS FIELD bevindt. Geen traditioneel oorlogsmuseum, maar een museum waar het gaat over gewone mensen die de oorlog ondergingen: soldaten, verpleegsters, vluchtelingen, kinderen. Het was prachtig om hierin rond te wandelen, al gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat het programma al zo indrukwekkend was geweest dat het weinig ruimte bood voor nieuwe indrukken . Na het bezoek aan het museum reed de bus ons terug naar het restaurant waar ook de lunch was geserveerd. Na de avondboterham reden we naar de Meenenpoort, een stadspoort van Ieper waar nog steeds elke avond de Last Post wordt geblazen als eerbetoon aan de gestorven Engelse bevrijders. We kregen de gelegenheid die plechtigheid bij te wonen. Op de avond dat wij er waren, was er een speciale ceremonie omdat het de 25.000ste keer was dat de Last Post geblazen werd. Er was een koor dat Engelse liederen zong, er werden verschillende kransen gelegd en zeven officieren bliezen op indrukwekkende wijze de Last Post. Honderden belangstellenden volgden deze ceremonie en kwamen onder de indruk van dit betoon van respect voor het verleden. Na afloop zochten officieren op weg om de Last Post te blazen
Kringnieuws juli 2003
velen maakten gebruik van de mogelijkheid de vestingwerken te bezichtigen. Op de achtergrond de torens van Lille
Zondag 18 mei Lille heeft zich de laatste 10 jaar ontwikkeld tot een trotse metropool rond een historisch hart. Ooit was het als Rijsel de hoofdstad van Vlaanderen en nog steeds heeft de stad Vlaamse trekken. Kenmerkend voor het oude Lille zijn de zeventiende-eeuwse in rijke Vlaamse stijl gebouwde huizen met prachtig bewerkte gevels. Kleine middeleeuwse straatjes verhogen bij de toerist het gevoel dat hij terugstapt in de tijd. Vier gidsen loodsten ons door het oude Lille. We deden daarbij zelfs een leuke zondagsmarkt aan. Ook konden we het oude hospitaal bezichtigen waar een boeiende fototentoonstelling te zien was. De kapel van het hospitaal is in haar oude luister hersteld en zag er evenals de aangrenzende vertrekken zeer fraai uit. Na een lunch in een centraal gelegen restaurant was het tijd om te gaan kijken buiten het historisch centrum. De bus reed ons in ruim een uur door de hele stad. Een gids gaf daarbij uitleg. Zo kregen we de hypermoderne wijk Euralille te zien, een wijk met winkels, kantoren en een congrescentrum gelegen rond het futuristische TGV-station . Hier werden we rondgeleid en hoorden onder ons de TGV naar Parijs rijden (50 treinminuten). Na afloop van de rondrit stond er nog een bezoek aan het Palais des Beaux Arts op het programma. Een ding werd mij daar duidelijk: het kost bijna een dag om de schitterende collectie in ogenschouw te nemen. Wij hadden maar anderhalf uur en moesten dus keuzes maken. Het museum werd gebouwd tussen 1887 en 1892 door de Parijse architecten Berard en Delmas en is van een ongelooflijke schoonheid. Eind jaren tachtig
van de vorige eeuw werd het museum gerestaureerd. Heden ten dage bevindt zich in de kelderverdieping de afdeling Middeleeuwen en Renaissance met meer dan 200 kunstwerken uit de periode van de elfde tot halfweg de zestiende eeuw. Van een wierookvat uit 1160 tot ivoren beeldjes uit Noord-Franse abdijen. Van friesfragmenten uit de romaanse beeldhouwkunst tot kruisen uit de gotiek. Op de eerste verdieping van het museum bevinden zich de schilderijen. Deze afdeling strekt zich uit over 16 zalen. Het voert te ver om alles te noemen, maar we zagen werk van Rubens en zijn tijdgenoten, van Van Gogh, Renoir, Monet, Ruysdaal, Van Dyck, Picasso. Veel te snel moesten we afscheid nemen van dit museum en ving de terugreis aan.
Ken jij een secretaresse die niet van ’s-Hertogenbosch het centrum Lille waar ook een kan typen ? rondleiding werd georganiseerd
In Antwerpen stopten we nog even voor een avondboterham en verrukkelijk getapt bier; daarna vervolgden we onze weg en waren rond 22.00 uur terug in ’s‑Hertogenbosch. Als je Den Bosch bedoelt, Terugkijkend en evaluerend moeten we schrijf je toch zeker de werkgroep LEF onder leiding ’s-Hertogenbosch ?! van Paul Nuyten een groot compliment geven voor het organiseren van deze tweedaagse reis. Voorgaande jaren was het Vincent Verberk die zijn schouders onder de organisatie zette. Ook deze reis had hij nog voor een groot deel voorbereid. Het is goed teVoorkom merken dat de werkgroep LEF verwarring verder gaat op en de schrijf: ingeslagen weg. Ook ’s-Hertogenbosch. voor het volgend jaar is men al druk met de voorbereidingen bezig. Werkgroep LEF, hartelijk dank en ga zo door !!! tekst en foto’s Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis Noem het beestje bij de juiste naam en schrijf: ’s-Hertogenbosch.
11
ook
bossche historie
De veertiende-eeuwse stadsmuur bij de Kruisbroedershekel In het septembernummer van 2002 stond een artikel over de Kruisbroedershekel van Ronald van Genabeek. Een aantal lezers vroeg om uitleg van de bouwkundige termen. Met hulp van Cor Gillhaus van de werkgroep Vestingwerken, leggen we de constructie van de muren rond de Kruisbroedershekel uit. De stadsmuren bij de Kruisbroedershekel en de Kuipertjeswal zijn niet de eerste muren van ’s-Hertogenbosch. Die eerste stonden veel dichter bij de markt. Toen de stad groter werd, was een uitleg van de vesting noodzakelijk. Het gaat in dit artikel om deze tweede ommuring, die opgetrokken is in de 14de eeuw. Wat aan het archeologisch onderzoek vooraf ging In verband met de uitbreiding van de vaartochten over de Binnendieze en de Singel was een doorgang in de stadsmuur ter hoogte van de Kruisbroedershekel wenselijk. Die hekel is slechts een smalle, overdekte waterinlaat. Het verbreden ervan was geen optie. Aan de ene kant werd dan een historisch deel van de stadsmuur vernietigd, aan de andere kant stond de bestaande bebouwing, het Huis van Bewaring, de verbreding van de hekel in de weg. Bouwkundigen besloten tot het aanleggen van een zogenoemde bypass aan de westkant van de hekel.
deel van de stad met de Spinhuiswal en de Kuipertjeswal; 1, Kruisbroedershekel; 2, nieuw aangelegde bypass
12
De oude 14de-eeuwse stadsmuur aan de zuidkant van ’s-Hertogenbosch liep langs de Zuidwal, de Spinhuiswal en vervolgens langs de Kuipertjeswal. Aan het eind van de 14de eeuw is een uitleg (uitbreiding van de ommuurde stad) gemaakt om de Vughterdijk te beschermen. Die uitleg sloot vlak ten westen van de Kruisbroedershekel aan op de oorspronkelijke stadsmuur, waar nu de Parklaan ligt. De Kuipertjeswal verloor gaandeweg haar functie als verdedigingsmuur. Het bovengrondse deel van de muur is tenslotte gesloopt. Door de bypass, die gegraven is van de Kerkstroom, bij de Sint-Cathrien, naar de Singelgracht, kregen archeologen de gelegenheid twee delen van de vesting van ’s-Hertogenbosch te onderzoeken. Er moest een doorbraak gemaakt worden in de ondergrondse delen van de oude 14deeeuwse muur langs de Kuipertjeswal ten westen van de Kruisbroedershekel en een doorbraak door de wal van de uitleg richting Vught. De Kuipertjeswal Het onderzoek naar de ondergrondse resten van de 14de-eeuwse stadsmuur leverde veel kennis op over de constructie van de stadsmuur. De bodem onder ’s-Hertogenbosch is niet overal even stevig. Een zware stadsmuur van baksteen moet dus gefundeerd worden. Eerst werd de bestaande grond afgegraven tot het niveau waarop de fundatie moest rusten. Dan plaatsten de 14de-eeuwse bouwmeesters op het traject van de toekomstige muur met een tussenruimte van ongeveer 3,5 meter een zogenoemde poer. Zo’n poer is een groot vierkant stuk metselwerk, dat de uiteindelijke muur moest dragen. Op die poeren werd een forse kolom gemetseld en de kolommen werden onderling verbonden door een gemetselde boog. Een dergelijke boogconstructie heeft een groot draagvermogen. Het heeft als bijkomend voordeel dat het gedeelte binnen de boog niet dichtgemetseld hoeft te worden; dat bespaarde in die tijd veel dure bakstenen. Daar duidt de naam spaarboog dan ook op. Onder de stadsmuur bevindt zich dus als fundament een lange rij poeren met daarop spaarbogen. Deze spaarbogen van de verdedigingsmuur zijn nu teruggevonden.
schets van het bovengrondse deel van een stadsmuur met weergangsbogen, weergang, borstwering en kantelen
Op het hoogste punt van de boog waren ze 1.55 meter hoog. Het bovengrondse gedeelte van de muur werd opgetrokken volgens een vergelijkbaar plan. De kolommen van de spaarbogen werden doorgetrokken. Aan de buitenzijde werd een gladde, ongeveer elf meter hoge muur gebouwd, die aan de voet 84 cm dik was. Deze muur, die de stad beschermde tegen de pijlen van de vijand, is de zogenoemde schildmuur, die eindigde in een borstwering met kantelen. Van deze bovengrondse stadsmuur was nog bijna drie meter bewaard gebleven. Aan de binnenkant van de muur werd opnieuw een stevige boogconstructie aangebracht, van kolom naar kolom, tot aan de borstwering. Deze boogconstructie heeft als eerste doel de stadsmuur te versterken: een lange smalle muur is niet zo stabiel. In de tweede plaats kon over de bovenkant van de bogen een looppad aangelegd worden, de zogenoemde weergang. Hier liep de uitkijk op wacht of stonden de manschappen hun pijlen af te schieten. Zij werden beschermd door de borstwering. “Pas op om tussen de kantelen door te kijken” zal iedere soldaat op het hart gedrukt zijn. De opening tussen de kantelen heet niet voor niets een moordgat. De bogen heten nu geen spaarbogen, maar weergangsbogen. Om een indruk te krijgen van de zwaarte van de constructie: de kolommen die de schildmuur steunden waren bijna 2 bij 2 meter. De overspanning van de weergangsbogen bedroeg 3.90 cm. Kringnieuws juli 2003
Het poortje De bypass moest natuurlijk tussen twee poeren met de daarop gemetselde kolommen aangelegd worden. Op die manier werd zo weinig mogelijk schade berokkend aan de resten van de 14de-eeuwse constructie. Tot hun verrassing vonden de archeologen daar, aan het begin van
schets van een scharnier met duimblok, duim en gehang
de Kuipertjeswal, nog de resten van een 15de-eeuws poortje, dat vanuit de binnenstad toegang gaf naar het nieuw ommuurde deel van de stad: de uitleg langs de Vughterdijk. De poort werd gesloten met stevige dubbele deuren, waarvan de scharnieren zijn teruggevonden: de hardstenen duimblokken in de muur met daaraan de smeedijzeren duimen; het hengsel was aan de deur bevestigd. De wallen Niet voor niets heten de verdedigingswerken langs de stad nu wal: Zuidwal, Spinhuiswal, enz. De hoge muren waren bij uitstek geschikt om pijlen te weren. Toen stad en vijand de beschik-
Twee nieuwe boten
king kregen over kanonnen, voldeed een muur niet meer; kanonnen schoten daar gemakkelijk een bres in. In het begin van de 16de eeuw werd aan de stadskant grond tegen de muur aangebracht: een dikke laag aarde stopt kogels aanzienlijk beter. Om die grond op zijn plaats te houden werd een tweede muur aangebracht. De wallen bestonden dus uit een binnenmuur, de keermuur, en een buitenmuur met daartussen vijf meter aarde en ander opvulsel. De muur rond de uitleg langs de Vughterdijk heeft wel een fundament van poeren met spaarbogen; van weergangsbogen zijn geen resten gevonden. De muur was wel veel dikker dan de stadsmuur: vlak boven de grondbogen wel 160 tot 170 centimeter. Van deze muur is weinig meer over. Ze is in de 17de eeuw herbouwd op de oude fundering, maar volgens nieuwe principes. De redactie
bosch nieuws
Voor het varen op de Binnendieze zijn twee nieuwe boten in de vaart genomen. De vorige voorzitter, Cor Gillhaus, en de nieuwe voorzitter, Jo Timmermans, hebben elk één van deze boten gedoopt. Voortaan kunt u ook varen met de Cor Gillhaus en met de Hellegat. De gemeente ’s-Hertogenbosch heeft de Kring opdracht gegeven om met ingang van het seizoen 2004 alle vaarroutes in de stad te verzorgen. Dit betekent bijvoorbeeld dat de route Floating Time, van de Grote Hekel naar het Herman Moerkerkplein ook opgenomen is in het aanbod van de Kring. Een andere route voert vanaf 1 juni 2003 door het Hellegat, dat dit voorjaar ontsloten is voor de doorvaart. Tenslotte is een vaartocht met als thema vestingwerken aan het programma toegevoegd. Op 15 mei was er een klein feestje aan de Binnendieze. Buiten klonk harmonicamuziek, binnen werd het glas geheven op de aanschaf van twee nieuwe boten. Cor Gillhaus en Jo Timmermans lieten elk een fles champagne stukvallen tegen de achtersteven. Daarmee werden de nieuwe boten gedoopt en een behouden vaart gewenst. Deze nieuwe boten, zijn wat kleiner dan Kringnieuws juli 2003
de bestaande. Zij bieden plaats aan tien personen, terwijl de andere boten zestien passagiers kunnen herbergen. Die kortere boten zijn nodig, omdat de route door het Hellegat nogal bochtig en smal is. De gewone boten kunnen eenvoudigweg de bocht niet halen. Ook met de nieuwe kortere boten vraagt het nog heel wat stuurmanskunst van de schippers om door het Hellegat te manoeuvreren. De Kring vaart nu met twaalf boten op de Binnendieze.
beide voorzitters opgelucht en tevreden: de boten zijn klaar
Tien daarvan zijn in gebruik. Bij toerbeurt worden twee boten uit de vaart gehaald voor onderhoudswerkzaamheden. Die boten kunnen ook ingezet worden bij extra drukte. Marjan Vonk 13
bossche historie
Oud-strijders van Waterloo te ’s-Hertogenbosch Inleiding In het Kringnieuws van januari 2003 werden in een artikel twee oud-Waterloostrijders genoemd, die in 1875 in ‘s‑Hertogen bosch overleden: Jan Pieter Leenders en Frieger (1). De achternaam van laatstgenoemde blijkt verkeerd in de krant vermeld te zijn. Immers op 19 november 1875 overleed: Matheus Christianus Viegers, kledermaker, echtgenoot van Helena Margaretha van Lottum, oud 78 jaar en 4 maanden, geboren te Nijmegen en wonende aan de Kruisstraat H 177 (2). Hij trouwde op 31 okto ber 1823 en is gedoopt te Nijmegen op 17 juli 1797. Bij zijn huwelijk was hij van beroep kleermakersknecht. Jan Pieter Leenders overleed op 12 juli 1875, gepensioneerd soldaat, echtgenoot van Anna Barbara Verouden, oud 84 jaar en 10 dagen, geboren Amsterdam, wonende aan de Grote Hekel wijk F 159. Hij trouwde op 27 september 1823 en is gedoopt te Amsterdam 2 november 1791. Bij zijn huwelijk was hij fuselier bij de 2de afdeling Infanterie. Na het overlijden van Leenders waren er, althans volgens de krant, nog acht oud-Waterloostrijders in ‘s-Hertogenbosch in leven. Een van die acht zal Viegers zijn geweest. In 1875 vervaardigde P.M. Slager een schilderij, waarop acht Bossche oudWaterloo-strijders zijn vereeuwigd. Het bevindt zich thans in Museum Slager. Naar aanleiding van genoemd artikel in het Kringnieuws ontving de redactie een e-mail van mevrouw Jacky Stupers van Museum Slager, met de vraag of de namen van de acht oud-strijders bekend zijn. Helaas moest de redactie het antwoord schuldig blijven. Museum Slager kent de namen ook niet, met één uitzondering: onder de afgebeelde personen zou zich een Bechtold bevinden. Nazaten van hem hebben ooit Museum Slager bezocht. Ik beloofde mevrouw Stupers een onderzoek in te stellen. Hierna volgt het resultaat. Het schilderij De eerste vraag, die beantwoord dient te worden, is wanneer P.M. Slager het schilderij heeft vervaardigd. De oudste berichten over het schilderij dateren uit juni 1875. Daaruit blijkt dat Slager het doek heeft vervaardigd kort voor de 6014
jarige herdenking van de Slag bij Waterloo in juni 1875. Het eerste bericht over het schilderij luidt als volgt (3): “Ter gelegenheid van den 60en verjaardag van den roemrijken slag van Waterloo op 18 dezer is door den heer P.M. Slager leeraar aan de Koninklijke school voor nuttige en beeldende kunsten te dezer stede uit zuiver vaderlandslievend gevoel een schilderstuk vervaardigd. Dit schilderstuk hoog 2 M, breed 1.50 M heeft op den voorgrond de buste van wijlen Z.M. Willem II, op den achtergrond het vaandel der Vereeniging van het Zilveren Kruis, waarachter in medaillon het beeld van Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Frederik tevoorschijn treedt. Aan weerszijden vindt men geschaard die leden der Vereeniging van het Zilveren Kruis, wier gezondheid nog toeliet de moeielijk heden aan het poseeren verbonden, te doorstaan. In de bovenhoeken prijken de wapens van Noord-Brabant en ‘s-Hertogenbosch. Het geheel getuigt van den goeden smaak en het talent van den heer Slager, die bij menige gelegenheid zich reeds als meester in zijn vak heeft doen kennen. Wij wenschen hem dan ook volkomen geluk met zijne grootsche onderneming en hopen hij de vruchten voor zijn arbeid zoowel hier als elders ruimschoots mag inoogsten. Op aanzoek van eenige kunstliefhebbers heeft de vervaardiger besloten dit schilderstuk op Donderdag, Vrijdag en Zaterdag aanstaande op de boven-vestibule ten stadhuize alhier voor het publiek ter bezichtiging te stellen. Wij raden eenieder aan dit kunststuk te gaan zien, overtuigd men niet dan hoogst voldaan daarvan zal wederkeeren. Wij mogen bij deze gelegenheid niet nalaten de Vereeniging van het Zilveren Kruis die hier nog 14 leden telt, die bijna allen tot den behoeftigen stand behooren, in het goedgunstig aandenken van een ieder aan te bevelen teneinde de laatste jaren van de grondleggers van Neerlands onafhankelijkheid minder behoeftig worden doorworsteld.” Twee dagen later vervolgt de krant met (4): “In ons vorig nommer hebben wij met genoegen melding gemaakt van het fraaie schilderstuk door onzen stadgenoot den
heer P.M. Slager vervaardigd in verband met den op den 18 dezer te vieren 60en herinneringsdag aan den roemrijken slag van Waterloo. Wij herinneren onzen lezers dat de bewuste schilderij o.a. voorstellende een achttal alhier wonende oud-strijders van Waterloo, Donderdag, Vrijdag en Zaterdag a.s. op de boven-vestibule van het stadhuis zal zijn tentoongesteld. Wij bevelen een ieder een bezoek aan en houden ons overtuigd dat niemand onvoldaan zal wederkeeren.” De tentoonstelling werd een groot succes getuige de volgende ingezonden brief (5): “Ingezonden stukken MIJNHEER DE REDACTEUR Heden-morgen hadden wij het voorrecht het schilderstuk van den heer P.M. Slager waarvan reeds een paar malen in uw geacht blad melding is gemaakt te kunnen bezichtigen. ‘s Schilders eigenaardige, vrije en gelukkige opvatting bewonderden wij reeds meermalen. Duidelijk lazen wij uit zijne portretten dat hij de werken der groote meesters bestudeerd en begrepen had; originaliteit in opvatting en uitvoering spreekt luide uit zijne producten en niet het minst of liever vooral uit zijne flink gepenseelde portretten. De breede toetsen, de spreekende fijne trekken getuigen allen van de gemakkelijkheid waarmede hij het penseel weet te hanteeren. De krachtige, de artistieke wijze waarop hij kennelijk werkt geven blijk van zijn gevoel voor het schoone en verhevene in de kunstproducten der groote mannen op het gebied der schilderkunst. Dat de heer S. degelijk colorist en knap teekenaar is bewijzen zeker niet het minst de keurige groep der 8 oud-strijders van Waterloo om het borstbeeld van den heldhaftigen Willem II waarvoor reeds honderden gisteren en heden zooveel genotvolle oogenblikken sleten. Het hart der 8 oudstrijders mag inderdaad hoog kloppen bij de gedachte, dat zij door het kunstproduct van den heer Slager aan de vergetelheid ontrukt zijn en de stille wensch van onze zijde, dat het schilderij in onze goede stad blijve en een geschikt plaatsje hier of daar erlange zal zeker niemand ons ten kwade duiden. Gaat de heer S. op den ingeslagen weg voort dan twijfelen wij geenszins aan Kringnieuws juli 2003
zijne toekomst als artiste en verwachten wij spoedig den tijd waarin zijn werk meer algemeen bekend en naar eisch gewaardeerd zal worden. Wij kunnen niet nalaten den kunstenaar dank te zeggen voor de genotvolle oogenblikken die zijn werk ons verschafte en uiten den wensch dat het hem niet ontbreken moge aan groot succes met zijn arbeid. Wij zeggen u dank, Mijnheer de Redacteur, voor de plaatsing van het bovenstaande. ‘s-Bosch 18 Juni ‘75. Eenige Liefhebbers” In theorie is het dus mogelijk, dat Leenders en Viegers op het schilderij zijn afgebeeld. Zij leefden immers nog, toen Slager het schilderij vervaardigde. Er hangt in Museum Slager momenteel een schilderij, waarop Viegers alleen is afgebeeld. Naar verluidt zou P.M. Slager hem vergeten zijn op het schilderij met de oud-strijders, en hem daarom afzonderlijk geportretteerd hebben (6). Als Viegers niet op het schilderij staat en Leenders mogelijk wél, blijft nog de vraag, wie de andere zeven oud-strijders zijn. Het onderzoek Bechtold Aanknopingspunt voor de start van het onderzoek was de naam Bechtold. Bechtold is een bekende Bossche achternaam. Onderzoek in de registers van overlijden van na 1875 leverde een naamdrager Bechtold op, die de gezochte zou kunnen zijn: op 19 januari 1882 overleed: Gerardus Jacobus Bechtold, oud 86 jaar en 8 maanden, zonder beroep, weduwnaar van Anna den Ouden en Wilhelmina Schalks, geboren alhier en wonende Hofstad E 317. Bechtold is gedoopt op 20 mei 1795 en trouwde driemaal in zijn geboortestad. Het eerste huwelijk vond plaats op 10 oktober 1818 met Francisca Konings. Hij heet dan Pechtold en is arbei der. Op 22 januari 1831 trouwde hij ook met de naam Pechtold met Anna den Ouden en is dan winkelier. Het derde huwelijk en dan als Bechtold vond plaats op 9 mei 1835 met Wilhelmina Schalks. De bruidegom is dan spekslachter. Een bericht in de krant leverde het bewijs, dat Bechtold inderdaad een oud-strijder was (7): “’s-Hertogenbosch 20 Januari Het getal oud strijders van Waterloo is gisteren hier weer met één verminderd door den dood van G. Bechtold oud 86 Kringnieuws juli 2003
jaren. Van de 64 leden die de vereeniging van zilveren kruizers hier bij de oprichting telden, zijn thans nog 3 in leven: J. van Ger ven, Ide de Roos en J. Ros, welke allen den ouderdom van 86 jaren hebben bereikt, nog frisch en gezond en wier echtgenooten ook nog in leven zijn. De begrafenis van Bechtold zal Maandag plaats hebben en naar men verwacht, worden opgeluisterd door het stafmuziek van het 5e regiment Infanterie.” Een belangrijk bericht! We kennen nu immers de namen van nog enkele oudstrijders. De Roos Verder onderzoek leerde dat op 16 november 1882 overleed: Ide de Roos, zonder beroep, echtgenoot van Trijntje Heeremans, oud 88 jaar en 5 maanden, geboren Dokkum, wonende Verwersstraat A 160. Hij trouwde op 28 mei 1828 te Helvoirt en was toen timmermansknecht. Volgens zijn huwelijksakte en het bevol kingsregister is hij op 11 juni 1794 te Dokkum geboren (8). Zijn gouden bruiloft vierde hij in ‘s-Hertogenbosch. Van dat feest werd in de krant melding gemaakt (9). Ook zijn overlijden werd in de krant vermeld (10): “Van het drietal oudstrijders van Waterloo dat tot dusverre nog hier woonde is dezer dagen de 88-jarige Ide de Roos overleden. Op den 7 Maart 1814 trad hij in dienst bij het voormalig 1e bataljon artillerie, nationale militie (rijdende artillerie), waarvan hij in 1828 werd gepasporteerd.” Ross Op 24 juni 1883 overleed: Jean Ross, schipper, oud 86 jaren 10 maanden, geboren Maastricht, weduwnaar van Maria Agnes Dauna en echtgenoot van Henrica Barbara Passier. Jean Ross overleed in het ziekenhuis (Gasthuisstraat C 39). Beide huwelijken vonden alhier plaats, het eerste op 5 februari 1820, Jean wordt dan Joannes genoemd en is van beroep wever. Bij zijn tweede huwelijk op 5 juli 1851 is hij van beroep schipper. Hij is op 20 augustus 1796 te Maastricht gedoopt. Merkwaardig genoeg wordt over zijn overlijden met geen woord gerept in de krant. De achternaam Ross komt alhier echter zo weinig voor, dat hij wel bijna zeker een van de oud-strijders moet zijn, ook gezien zijn leeftijd. Een overlijdensakte van J. van Gerven werd (nog) niet gevonden.
oud-strijders van Waterloo
Vereniging het Zilveren Kruis Nader onderzoek leerde dat in het gemeentearchief alhier het archief aanwezig is van de Vereniging Het Zilveren Kruis, afdeling ‘s-Hertogenbosch, de vereniging van Waterloo-veteranen (11). Archief is overigens een groot woord: er is slechts één archiefstuk bewaard gebleven: een gedrukte naamlijst voor de leden der Vereenigde Strijders van Waterloo te ‘sHertogenbosch gedateerd ca. 1870 met daarop een foto van een schilderij van de Slag bij Waterloo (12).De naamlijst bevat onder andere de namen van 48 oudWaterloo-strijders, bij een aantal is achter de naam vermeld “overleden”, deze zullen dus vóór 1870 overleden zijn. Een lijst van oorlogsveteranen, die in 1865, bij de viering van de herdenking van 50 jaar Waterloo, in Noord-Brabant woonachtig waren, is reeds eerder gepubliceerd (13). Hier volgen de namen van de 48 oud-strijders uit de lijst van 1870 in alfabetische volgorde: G. van der Aa, A. van Aarle, G. Bechtold, J. Beekwielder, J. van den Berg, W. van den Bok, J. Breijer, F. Bruggeman, J. de Bruij n, N. Collo, A. Damen, F. van Dartel (overleden), J. Defais (overleden), W. Derige (overleden), H. Donou, J. Dupie, H. van Gerve, L. Govers (overleden), H. de Groot (overleden), J. Gruijter, D. van ‘s Hage, J. Hageman, H. Hekker (overle den), L. Kalberg, ... Konsemulder 15
(geen voorletter vermeld), H. Kuster, J. Lambooij, J. Leenders, H. Meenerbreuker (overle den), B. Morgenster, G. Neese, P. Otto (overleden), R. Reij nen, J. de Roos, J. Ross, T. Schardt, C. Schmiedt, J. Schumaker, J. Snijders, A. Streijers, ... Teeuwen (geen voorletter vermeld), P. van Thiel (overleden), M. Viegers, J. Vring s, J. de Vroeden, J. van der Werf, B. Wijnberge (overleden) en J. Woerdes. Op de naamlijst zijn ook de namen van 14 ereleden vermeld, te weten: W.J. Knoop, Luitenant-Generaal; F.G. Pfeiffer, gepens. Gene raal-Majoor; P. Noot, gepens. Kolonel-Ingenieur; Jhr. J.F. de Ridder van der Schueren; C. Wiegman, gepens. Kapitein; J.E. Muller, Kapitein; D. Molenaar, Kapitein; P. Jamez, Offic. van Gezondheid (Overl.); ... Smit (geen voorletter vermeld), Eersten Luitenant; A. van Lanschot, H.F. van Lanschot, F.C.J. de Wijs, A. van Hoften en J. Docters. Erevoorzitter was J.J. Loeff. De directie van de vereniging was volgens de naamlijst als volgt samengesteld: J. van Delft, President; L. Cordens, Vice-President; H. Cobbe, Commissaris; W. Krugers, Penningmeester en J. Burghoorn, Secretaris. De vraag is welke van de 48 genoemde leden in 1875 nog in leven waren en dus mogelijk op het schilderij van P.M. Slager afgebeeld staan. Het was te tijdrovend om van alle genoemde leden te trachten de overlijdensdatum te achterhalen. Ik heb er daarom voor gekozen om de kranten vanaf 1876 door te nemen op zoek naar vermeldingen over Oud-Waterloo-strijders
te ‘s-Hertogenbosch en hun vereniging. En dat leverde belangrijke informatie! De in de krant gevonden informatie is aangevuld met gegevens uit burgerlijke stand en bevolkingsregister. Lambooij Het eerste belangrijke bericht verschijnt in de krant van 16 september 1876 (14): “Gister-morgen werd met militaire eerbewijzen en voorafgegaan door de stafmuziek van het 5e regiment infanterie plechtig ter aarde besteld het stoffelijk overschot van den oud-strijder te Waterloo, Lambooy, dezer dagen alhier overleden.” Op 11 september 1876 overleed: Jacobus Henricus Lam booij, barbier, echtgenoot van Catharina Loew, oud 81 jaar en bijna 5 maanden, geboren alhier, wonende Tolbrugstraat C 197. Hij is gedoopt op 19 april 1795 en trouwde op 6 april 1839 en was toen ook al barbier. Cobben Ruim een jaar na het overlijden van Lambooij verscheen het volgende bericht (15): “Heden-morgen ten 9 ure werd met militaire eerbewijzen en voorafgegaan door ‘t stafmuziek van het 5e regiment infanterie ten grave gebracht het stoffelijk overschot van den gepensioneerden sergeant, thans prevoost-geweldiger, CHRISTIAAN COBBEN. Geboren in 1798 trad hij op 13-jarigen leeftijd als vrijwilliger bij de infanterie in dienst, nam deel aan den veldslag van Waterloo en werd met zijne divisie krijgsgevangen gemaakt.
advertentie
Ook aan den oorlog van 1830 nam hij deel en was dientengevolge versierd met de zilveren en metalen kruisen en met de zilveren medaille van 24jarigen trouwen dienst. Sedert 16 jaren vervulde Cobben zeer ten genoegen van zijn oversten de betrekking van prevoost-geweldiger in ‘t militaire huis van verzekering en bode bij den krijgsraad. Om zijn onberispelij ken levenswandel genoot hij achting van allen die hem kenden, zelfs van zijne superieuren. Aan de begrafenis namen deel de HoogEdelGestr. heer auditeurmilitair in dit militair arron dissement, de oud-strijders van 1815 en 1830, de familie en vele vrienden van den overledene. De slippen van ‘t lijkkleed werden gedragen door onderofficieren van het 5e regement infanterie. Zijn ziekte en overlijden ging vergezeld van den dood van zijn eenigen zoon. Hiergekomen uit Tilburg, waar hij veldwachter was, om zijn zieken vader te bezoeken, werd hij ongesteld. Zijn ziekte nam toe en naar Tilburg vervoerd overleed hij onderweg, nalatende een vrouw met 9 kinderen wiens kostwinner hij was.” Op 22 oktober 1877 overleed: Christiaan Cobben, gepensioneerd sergeant, weduwnaar van Ida van Zwol, oud 78 jaar en bijna 10 maanden, geboren Maastricht en wonende Suiker straat C 213. Christiaan Cobben was tweemaal gehuwd, hoewel dat niet uit zijn overlijdensakte blijkt. Hij is gedoopt te Maastricht op 30 december 1798 en trouwde in zijn geboortestad op 28 decem ber 1820 met Maria Ida van Swol. Hij is zonder beroep als hij voor de tweede maal huwt te Tilburg op 5 mei 1859 met Johanna van Rooij. Zij overleed te ‘s-Hertogenbosch op 21 maart 1867 als echtgenoot van Christiaan Cobben, gepensioneerd sergeant. Christiaan Cobben is mogelijk identiek met de op de naamlijst als commissaris vermelde H. Cobbe.In 1871 was C. Kobbe commissaris van de vereniging (16) en van 1873-1876 was C. Koppe penningmeester (17). Het gaat hier waarschijnlijk steeds om Christiaan Cobben. Snijder In juni 1878 overleed oud-strijder Snijder (18): “’s-Hertogenbosch 17 Juni De gelederen van de oud-strijders van Waterloo beginnen sterk te dunnen, laatsl. Zaterdag is weder overleden: HENDRIK ANTHONIE SNIJDERS geboren alhier den 31 Mei 1794. Als soldaat bij ‘t bataljon infanterie nationale militie nam hij in
16
Kringnieuws juli 2003
1815 deel aan den veldtocht in Frankrijk en aan den slag bij Waterloo, waarvoor hij ‘t zilveren kruis ontving. Het toeval wil dat hij zal begraven worden morgen juist den 63en verjaardag van die roemrijke slag toen hij zoo vele kameraden zag vallen voor de verdediging van hun vaderland. Aan de begrafenis die geschieden zal ten 10 ure zullen deelnemen de nog overgebleven leden van de Vereeniging “Het Zilveren Kruis” en de stafmuziek van ‘t 5e regement infanterie.” Op 15 juni 1878 overleed: Hendrik Antoon Snijder, schoen maker, echtgenoot van Catharina Engelhardina Johanna Kohler, oud 84 jaar en 14 dagen, geboren alhier, wonende Grote Hekel F 160. Hij is gedoopt op 1 juni 1794 en trouwde op 14 mei 1820 en was toen ook al schoenmaker. Beekwilder In april 1879 overleed oud-strijder Beekwilder (19): “Zaterdagmorgen werd alhier het stoffelijk overschot van den oud-strijder van Waterloo Johannes Beekwilder die den ouderdom van 85 jaren bereikt had, ter aarde besteld. Eenige zijner oude krijgsmakkers en de stafmuziek van het 5e reg. infanterie bewezen de laatste eer aan den overledene.” Op 10 april 1879 overleed: Joannes Sebastianus Beekwilder, zonder beroep, weduwnaar Anna Maria van Hooren en van Catharina van den Bosch, oud 85 jaar en 5 maanden, geboren alhier, wonende Tweede Nieuwstraat D 1. Evenals zijn collega oud-strijder Bechtold was hij driemaal gehuwd. Alle drie huwelij ken vonden plaats in zijn geboortestad. Beekwilder is op 28 oktober 1793 gedoopt en trouwde voor de eerste maal op 7 september 1822 met Wilhelmina Nissen. Hij is dan ziekenoppasser in het gasthuis. Hij trouwt voor de tweede maal op 9 november 1833 met Anna Maria van Hooren en is dan opperman. Bij zijn derde huwelijk op 11 januari 1851 met Catharina van den Bosch is hij arbeider. Opmerkelijk is dat bij dit huwelijk vier oud-strijders als getuigen optreden: Hendrik Antony Snijder, schoenmaker, 57 jaar; Johannes Roos, arbeider, 57 jaar; Willem van den Bok, sjouwer, 55 jaar en Petrus Otto, 57 jaar, speldenmaker, allen wonende alhier. Deze vier personen worden ook in de eerder genoemde naamlijst vermeld. Herdenking van de slag bij Waterloo Jaarlijks vond op of omstreeks 18 juni de herdenking van de slag bij Waterloo Kringnieuws juli 2003
plaats, waarbij de oud-strijders in het zonnetje werden gezet. En ieder jaar be steedde de krant daar wel aandacht aan, het ene jaar echter wat meer dan het andere. De verslagen van de herdenkingen in 1879 en 1880 volgen hierna (20). 1879 “Evenals de vorige is ook de 64e verjaardag van den slag van Waterloo door de overgebleven oud-strijders nog 6 in getal, in feestelijke herinnering doorgebracht. ‘s Middags vereenigden zich de oude luidjes aan een kameraadschappelijken maaltijd. De aangename stemming werd hier niet weinig verhoogd door het blijk van belangstelling die ook dit jaar de firma DE WIJS alhier bij vernieuwing aan den dag legde door een goede hoeveelheid heerlijken wijn aan de ridders van ‘t Zilveren Kruis te verstrekken. Ontvange die firma namens de oud-strijders voor Neerlands onafhankelijkheid hiervoor warmen dank. Mogen de Waterloomannen die thans met hun zessen meer dan 500 jaren tellen nog menigen 18 Juni vieren.” 1880 Merkwaardig is dat in 1880 getuige het nu volgende krantenbe richt het aantal oud-strijders met één is toegenomen in vergelijking met het jaar daarvoor. “’s-Hertogenbosch 18 Juni Ter gelegenheid van den 65en verjaardag van den roemrijken slag van Waterloo is den hier overgebleven strijders heden door eenige officieren van ‘t garnizoen met den luit. kolonel Meijer der Kon. Marechaussee aan het hoofd een huishoudelijk feestje bereid. Per rijtuig werden de zeven oude krijgslieden Bechtold, Bruggeman, Damen, van Gerve, Hecke, De Roos en Ross aan hunne woningen afgehaald en hun in de achterzaal van ‘t Cafe Restaurant eenige ververschingen aangeboden, waarbij luitenant-kolonel Meijer een kernachtige en hartelijke toespraak hield. Het jaarlijksche diner zal aanstaanden Maandag gehouden worden.” Hecke (Hekker?) Van de zeven genoemde oud-strijders was Hecke tot nu onbekend. In de eerdergenoemde naamlijst komt weliswaar een naamdrager Hekker voor, maar deze overleed al in 1867. Hij is waarschijnlijk identiek met Hendrik Hekker, overleden 15 februari 1867, oud 70 jaar, geboren ‘s-Hertogenbosch, van beroep schoor
Viegers, een oud-strijder van Waterloo
steenveger. Hij is gedoopt op 28 maart 1796. D e in 1880 in de krant genoemde Hekker is waar schijnlijk identiek met de op 12 april 1882 overleden Mathijs Hekker, oud 82 jaar, zonder beroep, geboren ‘s-Hertogenbosch, ongehuwd. Hij overleed in het ziekengasthuis (Gasthuisstraat C39). Volgens het bevol kingsregister was hij gepensioneerd soldaat (21). Hij is gedoopt alhier op 29 januari 1800 en een jongere broer van genoemde Hendrik Hekker. Er verscheen naar aanleiding van zijn overlijden geen bericht in de krant. Herdenking in 1881 Hoewel er tussen juni 1880 en juni 1881 geen enkele oud-strijder overleed, is het aantal in juni 1881 gedaald tot zes (22): “Ter herinnering van den 66e verjaardag van den slag van Waterloo werd op Maandag jl. door de nog alhier aanwezige oud-strijders ten huize van de heer Vollaers aan een kameraad schappelijk maal aangezeten. Ze zijn nog 6 in getal en tellen tezamen 513 jaren. Na afloop van het maal werd door hen een rijtoertje naar Nieuwkuik, Helvoirt etc. ondernomen. De firma’s de Wijs en Ant. Abbema gaven weder blijken van belang stelling in de vereeniging der oud-strijders, de eerste door een ruime toezending wijn, de laatste door hen in de gelegenheid te stellen bovengenoemd rijtoertje te doen. Namens de oud-strijders van Waterloo zij daarvoor aan genoemde firma’s hartelijke dank gebracht.” 17
Damen In november 1881 overleed oud-strijder Damen (23): “’s-Hertogenbosch 28 november Zaterdag overleed alhier een der wakkere oud-strijders van Waterloo ANDREAS DAMEN, die ook in 1830 een werkzaam deel nam aan den strijd en deel uitmaakte van onze schutterij, die het veroverde geschut naar hier overbracht. De brave Damen die één der helden was van het herdenkingsfeest dat onlangs hier is gevierd, bereikte den ouderdom van 85 jaren. De omstandigheid, dat het 5e reg. infanterie zich heden te Rotterdam bevindt, was oorzaak dat het de begrafenis van den oud-strijder die heden plaats had niet kon opluisteren.” Op 25 november 1881 overleed: Andreas Damen, zonder beroep, echtgenoot van Wilhelmina Heesakkers, oud 85 jaar en 7 maanden, geboren alhier en wonende Hinthamerstraat D 37. Damen was tweemaal gehuwd. Hij is gedoopt op 14 april 1796 en trouwde voor de eerste keer in zijn geboortestad op 22 mei 1819 met Anna Maria Prettie, hij is dan molenaars knecht. De tweede maal trouwde hij op 2 oktober 1828 te Berlicum met Wilhelmina Heesakkers en is dan opziener der jagt. Volgens het bevolkingsregister was hij later visser van beroep (24). Evenals dat het geval was bij collega oud-strijder De Roos werd ook aan zijn gouden huwelijksfeest uitgebreid aandacht besteed in de krant (25). Bruggeman Een maand later overleed alweer een oudstrijder (26): “’s-Hertogenbosch 3 januari Gisteren werd hier ter aarde besteld het stoffelijke overschot van J. Bruggemans, oud-strijder van Waterloo. Het stafmuziek van het 5e regiment infanterie had de welwillendheid het lijk van den 86-jarigen vroegen krijgsmakker grafwaarts te vergezellen. Hier ter stede is het getal der zilveren ridders nu gedaald tot 4.” Op 30 december 1881 overleed: Theodorus Bruggeman, zonder beroep, weduwnaar van Anna Gertrudis Desmense en van Anna Dikmans, oud 86 jaar en 6 1/2 maand, geboren ‘s-Hertogenbosch, wonende Tweede Nieuwstraat D 1. Hij is gedoopt op 14 juni 1795 en trouwde op 14 mei 1825 met Anna Gertrudis Desmense. Hij was toen lintwerker. Hij hertrouwde op 13 febru18
ari 1833 met Anna Dikmans en was toen kommies bij stadsbelastingen. Herdenking in 1885 De namen van de vier in januari 1882 nog in leven zijnde oud-strijders worden niet in de krant vermeld, maar wij weten inmiddels dat het om Bechtold, De Roos, Ross en Van Gerven gaat. Drie van deze vier zouden de 70-jarige herdenking van de slag bij Waterloo in 1885 niet meer meemaken. Bij deze herdenking was Van Gerven nog de enige in leven zijnde oud-strijder getuige het volgende krantenbericht (27): “Aan den alhier eenig overgebleven oudstrijder van Waterloo H. Van Gerve, die thans in het ziekenhuis wordt verpleegd is op den 70en herinneringsdag aan dien veldslag door den HoogEdelGestr heer J.F. Meijer gep. kolonel der Kon. Marechaussee namens eenige officieren een gift in geld ter hand gesteld terwijl hem ook vanwege de gemeente een geldelijke bijdrage werd uitgereikt.” Van Gerven In oktober 1888 overleed oud-strijder Van Gerven (28): “’s-Hertogenbosch 31 October Gisteren overleed in den ouderdom van 93 jaren de oud-strijder van Waterloo H. van Gerven, de laats overgeblevene der in 1868 alhier opgerichte vereeniging “Het Zilveren Kruis”; de vereeniging telde bij haar oprichting 62 leden. Van Gerven trad den 11 Februari 1814 in dienst bij de 14e afdeeling infanterie, doch ging later bij het regement kurassiers over, van welk regement hij in 1826 is gepasporteerd. In 1814 werd door hem de blokkade van Grave en in 1815 den slag van Waterloo medege maakt waarvoor hij met het zilveren kruis werd begiftigd. Zijne begrafenis zal morgen (Donderdag) opgeluisterd door de muziek der dienstdoende schutterij plaats hebben. Door het overlijden van Van Gerven is thans de geheele vereeniging uitgestorven en zal alsnu haar prachtig vaandel gemaakt van het grootste gedeelte voor geldelijke bijdragen van het Vorstelijk Huis, alsmede hare naamlijst, overeenkomstig een door de vereeniging den 11 Juni 1876 genomen besluit ter beschikking worden gesteld van het gemeentebestuur van ‘s-Hertogen bosch, met welke uitvoering de vereeniging heeft belast den heer F.J. Krugers, ambtenaar ter provinciale Griffie van Noord-Brabant.”
Een uitgebreid verslag van de begrafenis verscheen enkele dagen later in de krant (29): “’s-Hertogenbosch 2 November Gister-morgen had hier de plechtige teraarde-bestelling plaats van van Gerven, den laatst overgebleven oud-strijder van de in 1865 alhier opgerichte vereeniging van het Zilveren Kruis. Voorafgegaan door het stedelijk muziekkorps der dienstdoende schutterij, dat gedurende den tocht zijn schoone treurtonen hooren liet, volgde behalve familie en vrienden van den braven overledene, verschillende autoriteiten de lijkkoets. Wij merkten op den heer F.J. Krugers uitvoerder van het testament als wij het zoo noemen mogen der ontbonden vereeniging van het Zilveren Kruis, den majoor-kommandant der dienstd. schutterij Mr. L. Rits en den kapitein dier schutterij G. Van Andel, den kapitein-kommandant van het Korps Koninklijke scherpschutters L.G.P. Max, den kapitein der Koninklijke Marechaussee C.A. Prins en den 1en luitenant plaatselijk adjudant B.R. de Breuk. Aan het graf nam kapitein Prins het woord. “Wij staan hier - zei de spreker - aan de groeve van een der laatst overgebleve nen uit den slag van Waterloo. Waterloo, machtig woord! hoeveel roept gij ons te binnen! Gebogen onder Fransche heer schappij samkten Nederlands zonen en dochteren en zoovele volkeren van Europa naar verlossing uit hare boeien. De verbonden legers troffen te Waterloo samen om een laatsten slag te leveren. Zie ze daar voor u, de Nederlandsche krijgsmacht onder aanvoering van den doorluchtigen Prins van Oranje, in dien reuzenstrijd. Duizenden moesten er hun leven laten, maar tenslotte was de zegen ons. De machtige overweldiger Napoleon was geslagen en op de vlucht gedreven; de vrijheid van ons dierbaar vaderland was herwonnen. Grijsaards en kinderen, alles jubelden over de behaalde overwinning. En tot hen, die daar hun leven in de waagschaal stelden voor ons behoud be hoordet gij van Gerven laatste der zilveren kruisridders onzer veste. Het is waar als gewoon soldaat stondt gij in de gelederen maar wij vergeten het niet dat het de soldaten zijn die onder aanvoering hunner officieren de zegepraal bevochten. Daarom eere uwe nagedachtenis waardige krijgsmakker en moget gij eenmaal in betere oorden ontwaken om een eeuwigen vrede in te gaan”. Nadat de heer F.J. Krugers namens de familiebetrek kingen de aanwezige had dankgezegd voor hun bereidvaardigheid om den overledene de Kringnieuws juli 2003
laatste eer te bewijzen verliet de stoet den doodenakker.” Op 30 oktober 1888 overleed: Henricus van Gerven, arbeider, weduwnaar van Anna Maria van Lith, 93 jaar en 5 maanden, geboren alhier. Hij overleed in het ziekenhuis. Hij is gedoopt op 14 mei 1795 en trouwde op 3 december 1825. Hij was toen speldenmaker en milicien bij de afdeling Kurassiers nr. 9. Aan zijn gouden bruiloft werd uitgebreid aandacht besteed in de krant (30). Overdracht van vaandel en naamlijst aan gemeente Op 17 november 1888 zou de overdracht van het vaandel van de oud-strijders en de naamlijst aan de gemeente plaatsvinden (31): “’s-Hertogenbosch 16 november Morgenmiddag ten 12 ure zal ‘t bekende vaandel der oud-strij ders van Waterloo plechtig door de gemeente in ontvangst worden genomen. Het zal door de leden van de scherpschutters vereeniging en het brandpiket der dd. schutterij worden afge haald ten huize van den heer F.J. Krugers en naar het gemeentehuis worden gebracht alwaar de heer Krugers het der gemeente ten geschenke zal aanbieden in eene buitengewone zitting van het gemeentebestuur en in tegenwoordigheid van verschillende burgerlijke en militaire autoriteiten. Het muziekkorps zal van 12 tot 1 uur eenige nommers voor het stadhuis uitvoeren en de carillons zullen worden bespeeld: op den stadhuistoren van 11 tot 12 en op den Sint Janstoren van 1 tot 2 uur.” Een uitgebreid verslag van de overdracht werd gepubliceerd in de krant van maandag 19 november 1888. Conclusie Voor zover valt na te gaan, komen er dertien oud-strijders in aanmerking om op het schilderij van P.M. Slager vereeuwigd te zijn: Jan Pieter Leenders, overleden 12 juli 1875; Matheus Christianus Viegers, overleden 19 november 1875; Jacobus Henricus Lambooij, overleden 11 september 1876; Christiaan Cobben, overleden 22 oktober 1877; Hendrik Antony Snijders, overleden 15 juni 1878; Kringnieuws juli 2003
Johannes Beekwilder, overleden 10 april 1879; Andreas Damen, overleden 25 november 1881; Theodorus Bruggeman, overleden 30 december 1881; Gerardus Jacobus Bechtold, overleden 19 januari 1882; Matthijs Hekker, overleden 12 april 1882; Ide de Roos, overleden 16 november 1882; Jean Ross, overleden 24 juni 1883; Henricus van Gerven, overleden 30 oktober 1888. Als we aannemen dat Viegers, zoals eerder vermeld, op het schilderij is vergeten, blijven er dus 12 oud-strijders over die op het schilderij kunnen zijn afgebeeld. Niet uitgesloten moet echter worden, dat er mogelijk nog meer kandidaatoud-strijders op het schilderij afgebeeld kunnen zijn: van een aantal personen uit de eerdergenoemde naamlijst ontbreken de overlijdensdata en/of is geen bevestiging van het oud-strijder zijn in de krant gevonden. Enkele voorbeelden: Op 5 december 1875 overleed Guilielmus van der Aa, geboren Vught, 82 jaar, metselaar en op 12 juni 1876 overleed Joannes Jacobus Hageman, 91 jaar, geboren Venlo, kleermaker. Zij zouden identiek kunnen zijn met de in de naamlijst genoemde G. van der Aa en J. Hageman. Bewijzen ontbreken echter. Wie er nu wél op het schilderij afgebeeld staan en wie niet, zal dus wel voor altijd onbekend blijven. Wellicht zijn er nog nakomelingen van genoemde personen, die dit artikel lezen en op het schilderij karakteristieke familietrekken herkennen van een voorvaderen daarmee identificatie mogelijk kunnen maken. Theo van Herwijnen foto’s Nik de Vries NOTEN Alle genoemde bronnen zijn ter inzage in het gemeentearchief van ‘s-Hertogenbosch. 1 Kringnieuws januari 2003, pag. 20 2 Als in dit artikel geen geboorte-, huwelijksof overlij densplaats wordt vermeld, is ‘sHertogenbosch bedoeld. 3 Provinciale Noordbrabantsche ‘sHertogenbossche Courant (hierna afgekort tot PNHC) van dinsdag 15 juni 1875 4 PNHC donderdag 17 juni 1875 5 PNHC zaterdag 19 juni 1875
P.M. Slager 6 Brabants Dagblad 1 september 1973 7 PNHC zaterdag 21 januari 1882 8 Bevolkingsregister ‘s-Hertogenbosch 18701890, deel 1 folio 249 9 PNHC zaterdag 25 mei 1878 en donderdag 30 mei 1878 10 PNHC dinsdag 21 november 1882 11 Archiefnummer 15.2: Collectie Vereniging Het Zilveren Kruis 12 De naamlijst berust thans in het gemeentearchief alhier in de Historisch Topografische Atlas onder nummer A1 (416) 13 Brabants Heem 1975, pag. 64-67; zie ook reactie op dit artikel in Brabants Heem 1976, pag. 164-165 14 PNHC zaterdag 16 september 1876 15 PNHC donderdag 25 oktober 1877 16 Adresboek van ‘s-Hertogenbosch 1871, pag. 81 17 Adresboeken van ‘s-Hertogenbosch 1873-1874, pag. 96 en 1875-1876, pag. 86. In latere adresboeken wordt de vereniging niet meer vermeld. 18 PNHC dinsdag 18 juni 1878 19 PNHC donderdag 17 april 1879 20 PNHC zaterdag 21 juni 1879 en zaterdag 19 juni 1880 21 Bevolkingsregister ‘s-Hertogenbosch 18701890, deel 29 folio 63 22 PNHC donderdag 23 juni 1881 23 PNHC dinsdag 29 november 1881 24 Bevolkingsregister ‘s-Hertogenbosch 18701890, deel 12 folio 191 25 PNHC zaterdag 28 september 1878 en zaterdag 5 oktober 1878 26 PNHC woensdag 4 januari 1882 27 PNHC dinsdag 23 juni 1885 28 PNHC donderdag 1 november 1888 29 PNHC zaterdag 3 november 1888 30 PNHC zaterdag 27 november, donderdag 2 december en zaterdag 4 december 1875 31 PNHC zaterdag 17 november 1888
19
Het bastion Vught Er wordt hard gewerkt aan de restauratie van de vestingwerken. Er gebeurt van alles waar de vestingboschloog belangstelling voor heeft. Zo suggereerde Cor Gillhaus mij onlangs eens op het bastion Vught te gaan kijken. Nu betekent een suggestie van Cor dat je met bekwame spoed op stap gaat en een verslag maakt.
Zo ontdekte ik, nadat ik als fungerend plaatsmajoor eerst het stedelijk geschut had geïnspecteerd, een ronde zuil met op de afgeschuinde bovenkant een koperen plaat met een situatieschets en bijbehorende tekst. Deze tekst gaf aan dat de waterschappen Maaskant,
nader bekeken
Dommel en Aa in de kade van de stadsgracht een overlaat hebben aangelegd met de bedoeling deze te openen in geval de waterstand zo hoog is dat de stad bedreigd wordt. Deze overlaat bestaat uit een betonvloer met daarop een aantal dwarsverbindingen die schuiven op hun plaats houden. Het geheel is toegedekt met aarde. Alleen de koppen van de verbindingsstukken zijn zichtbaar. Komt het water boven een vastgesteld peil, dan verwijdert men de aarde en laat men Gods water over Gods akkers lopen. De betonvloer voorkomt dat er een diepe geul wordt uitgespoeld wat herstel van de kade moeilijker maakt. Bovendien is er een tweede overlaat gemaakt in de buurt van Kasteel Maurick. Velen zullen zich nog herinneren hoe in 1995 de kade bij het bastion doorbrak en het hele Bossche Broek onder water liep en op de rijksweg 1.20 m water stond. Ik herinner mij een foto in de krant van een plankzeiler op de rijksweg. Inmiddels liggen er aan weerskanten kaden langs deze weg. En om problemen in de toekomst te voorkomen kan dankzij de genoemde overlaten het water nu gecontroleerd het Bossche Broek inlopen. Of dat afdoende is zal de toekomst uitwijzen. Te vaak hebben wij bewoners van de lage landen de natuurkundeles op school vergeten dat water niet samendrukbaar is. J.M.van Ee
Secretariaat van KRING “VRIENDEN VAN ’s‑Hertogenbosch” Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: bestuur@kringvriendenvanshertogenbosch.nl
Internet: www.kringvriendenvanshertogenbosch.nl
KRINGHUIS: verwersstraat 19A ’s‑Hertogenbosch Telefoon.....................073 - 613 50 98 Telefax........................073 - 614 60 21
COLOFON Openingstijden: Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur Zon- en feestdagen van 10.30 - 16.00 uur maandag 10.30 - 14.00 uur
BETALINGEN – Postgiro 3.119.716 – Jaarlijkse bijdrage minimaal 14,00 – Jeugdleden 7,00
KringNieuws is het zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch”. Redactie: Theo van Herwijnen, Jan Korsten, Frans van Sundert, Marjan Vonk, Nik de Vries en Gerdie de ZeeuwNieuwenhuis (voorzitter).
Vormgeving: Egbert van den berg en Jack van Elten
Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl
Druk: De Regenboog b.v. ’s‑Hertogenbosch Oplage 2350 stuks
Kopij voor het eerstvolgende Kringnieuws dient uiterlijk woensdag 13 augustus 2003 vóór 17.00 uur te worden ingeleverd bij Secretariaat Kringnieuws, Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch. Bezorgen in het Kringhuis of e-mailen naar redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl mag natuurlijk ook. Uw beeldmateriaal dient u echter nog steeds analoog aan te leveren. 20
Niets uit deze uitgave mag Worden overgenomen zonder Schriftelijke toestemming van de redactie.
Kringnieuws juli 2003