Kring Nieuws uitgave van kring
vrienden van ’s‑Hertogenbosch
Jaargang 33 nummer 4 juli 2007
Voorwoord
2
Bastion Genootschap
3
De Haar en Gouda
4
Verslag Algemene Ledenvergadering 16 juni 2007 5 Ans Markus
6
De klanken van het 11-gelui
7
Uit het fotoalbum van Leo de Rooij
9
Sint-Jan , genoemd naar Johannes, apostel en evangelist 11 Julimaand Marianoveenmaand 12 Open Monumentendag 2007 15 Stichting en sluiting van het Volksbadhuis aan de Kempenlandstraat 17 Korte berichten
19
Poëzie op de Binnendieze 2007 20 Bouwstijlen: Classicisme
21
Een universiteit met uitzicht over het Bossche Broek
22
Johannes… Tuinenwandeling succes!
24
V
Voorwoord Als dit nummer van KringNieuws bezorgd wordt bij de bijna 3000 leden van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch, zullen velen met vakantie zijn. Maar vakantietijd of niet, de redactie heeft weer verschillende leuke onderwerpen voor u in petto.
foto voorpagina: Ellie de Vries
Heel verguld zijn we met het feit dat we eind juni een brief kregen van de Dienst van het Koninklijk Huis. In het vorig nummer van KringNieuws hadden we enkele koninklijke pagina’s samengesteld. Daarop kreeg de redactie zoveel positieve reacties van lezers dat besloten werd om enkele exemplaren naar Hare Majesteit te sturen. Dat werd ons zeer in dank afgenomen zoals blijkt uit bijgaande brief. En daar zijn wij natuurlijk weer heel erg blij mee! Als de leden van de koninklijke familie met plezier terugdenken aan de georganiseerde evenementen in de stad dan is dat mede te danken aan de vrijwilligers van de Kring!
2
Jan Korsten vertelt in een boeiend artikel over het feit dat de stad ’s‑Hertogenbosch bijna een eigen universiteit had gekend. Een onderwerp waarover eigenlijk nooit geschreven is. Tineke Plettenberg, een nieuwe auteur, toog naar het Stadsarchief en ging op zoek naar de geschiedenis van de badhuizen in de stad. Vooral het badhuis in de Kempenlandstraat is bij veel oudere leden nog bekend. Tineke is erin geslaagd een prettig leesbaar, boeiend artikel te schrijven over dit fenomeen. In dit julinummer hebben we het eerste deel van het artikel, in het septembernummer komt het vervolg. Kees van den Brink schreef een lezenswaardig verhaal over de familie Van Rooij in de Visstraat in de stad. Heel wat oude Bosschenaren zullen zich die familie goed kunnen herinneren. Ed Hupkens schreef een vervolg op zijn eerste artikel over de Beeweg door de stad. Veel lezers reageerden positief op het vorige verhaal en waren blij met het feit dat ze nu eindelijk weten hoe de Beeweg verloopt. De drie reizen die werkgroep LEF in de afgelopen maanden heeft georganiseerd naar Leuven zijn een groot succes geworden. Ook in de maand augustus gaat LEF weer op reis. Ditmaal naar kasteel de Haar en Gouda. In het KringNieuws leest u hoe u zich kunt aanmelden voor deze eendaagse reis. Ook komen we in dit nummer nog even terug op de wandeling langs Bossche stadstuinen die op 17 juni gehouden werd. Het weer was prima en bijna 800 wandelaars deden aan de wandeltocht mee! Ook het bestuur van de Kring is zeer verguld met deze nieuwe traditie die de dames Wilna Quekel en Antoinette de Vries samen voor de tweede keer georganiseerd hebben. Als het aan hen ligt, wordt deze traditie voortgezet en krijgen we volgend jaar een vervolg op deze originele wandelactiviteit. Vergeet u vooral Open Monumentendag niet die op 8 september gehouden wordt. Nik de Vries heeft, geholpen door Ellen Wellenstein van de gemeente, een aantal activiteiten voor u op papier gezet. Kopij voor het KringNieuws van september dient uiterlijk 20 augustus bij de redactie binnen te zijn. Maar eerder mag natuurlijk ook. Graag zelfs! Namens de redactie veel lees- en kijkplezier toegewenst! Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3
B
Bastion Genootschap
3
De Bossche vestingwerken zijn niet uniek, maar wel bijzonder. Daarom is het nodig ze niet alleen goed te onderhouden, maar ze te restaureren en waar nodig aanpassingen te bedenken. Deze laatste mogen gerust eigentijds zijn, mits ze passen bij de eeuwenoude muren en bastions. Daar is veel geld voor nodig. Nu is er een nieuwe club opgericht om een deel van dat geld te genereren: het Bastion Genootschap.
zijn. De stichting ’s‑Hertogenbosch Vestingwerken vormt een afspiegeling van het maatschappelijk draagvlak. Ze zorgt ook voor extra geld via Steunberen en Fundamenten. Er komt via deze stichting per jaar 150.000 euro binnen en dat is een grote bijdrage aan de restauratie.
Op 24 mei is het Bastion Genootschap officieel opgericht. Dat gebeurde in de Citadel in het bijzijn van tal van genodigden. Wethouder Eugster gaf het startschot met een lezing, waarin ze een overzicht gaf van onder andere het belang van de vestingwerken. In 1998 is een start gemaakt met de restauratie van de muren. 6,5 km vestingmuren kosten 6,5 miljoen gulden, althans in dat beginjaar. Het doel was tweeledig: de vestingwerken zichtbaar maken en subsidies en dergelijke aantrekken. Er werd gekozen voor een integrale aanpak. Bij de combinaties die hierdoor mogelijk werden, hoort bijvoorbeeld het creëren van groene uitloopruimtes voor binnenstadsbewoners en het afleiden van bezoekers aan de binnenstad naar de rand ervan.
Nieuwe loot Nu is er dus een nieuwe loot aan de stam gekomen: het Bastion Genootschap. De doelstelling van dit genootschap is niet alleen geld doneren, maar vooral ook plezier maken: bij een goed glas wijn het gevoel hebben een goed doel te dienen. In principe kan iedereen zich aanmelden als lid van het genootschap. Voor bedrijven kost dat 1250 euro, voor particulieren € 750,– per jaar. Hiervoor krijgt u uitnodigingen voor wijnproeverijen, een aantal Diezevaartochten, gratis startbewijzen voor de Vestingloop en het eerste recht van koop van de Vestingwijn. Wilt u zelf meedoen, maar is het lidmaatschap iets te begrotelijk, dan kunt u twee wijnen kopen. Zo is daar de Bastionwijn, een Haut Medoc uit 2003 met een
Subsidies en draagvlak In de loop van de afgelopen negen jaar zijn inmiddels heel wat subsidies binnengehaald. Dat kan gezien worden als een teken van erkenning op niveau van het belang van de Bossche vestingwerken. Zo gaf bijvoorbeeld het ministerie van VROM 10 miljoen euro in 2001 en werden de werken in 2002 uitgeroepen tot kanjermonument, wat de nodige miljoenen van het ministerie van OCW opleverde. Europa bleef niet achter: vanaf 2003 sleepte de gemeente ’s‑Hertogenbosch liefst acht Europese subsidies binnen ter waarde van 3 miljoen euro. Maar er moest ook draagvlak zijn van de Bosschenaren zelf. Daartoe werd een klankbordgroep ingesteld, waarin 17 belangenorganisaties vertegenwoordigd
mooie volle smaak. Deze kost € 14,95, waarvan € 3,00 naar de vestingwerken gaat. Iets goedkoper, maar ook erg lekker is de Vestingwijn, een Spaanse wijn uit La Mancha. Die kost € 5,95, waarvan 75 cent naar de vestingwerken gaat. Beide wijnen zijn te koop bij wijnhuis Belgers in de Hinthamerstraat en wijnhuis Barrique in de Vughterstraat. Beide slijters werken belangeloos mee aan dit project.
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3
Nik de Vries
D V De Haar en Gouda
Verslag Algemene
Op woensdag 22 augustus en zaterdag 25 augustus organiseert de werkgroep LEF twee ééndaagse trips naar Kasteel de Haar in Haarzuilens en de historische binnenstad van Gouda.
Aantal aanwezigen volgens de presentielijst: 56 leden Aanwezig namens het bestuur van de Kring: Jo Timmermans, voorzitter Frans van Sundert, secretaris Marcel van Heesewijk, penningmeester Frans Maas, bestuurslid
Kasteel de Haar is het grootste en meest sprookjesachtige kasteel van Nederland. Met zijn torens, transen, grachten en ophaalbruggen oogt het als het ideaalbeeld van een middeleeuws kasteel. Majestueus rijst het op uit een prachtig park met oude bomen, waterpartijen en bloemrijke stijltuinen.
Opening De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. Hij vraagt een minuut stilte ter nagedachtenis aan de in het afgelopen jaar overleden leden van onze vereniging. Berichten van verhindering, mededelingen en ingekomen stukken De berichten van verhindering worden door de voorzitter voorgelezen. Er zijn geen ingekomen stukken. De voorzitter heeft wel een aantal mededelingen.
Gouda is een van de weinige steden met een vrijstaand laatgotisch stadhuis. Dit stadhuis met zijn roodwitte luiken staat midden op de Markt. Maar niet alleen het stadhuis is bezienswaardig. Wat dacht u van de Sint-Janskerk met 70 gebrandschilderde ramen? De Kaaswaag, het Catharina Gasthuis met bijzondere tentoonstellingen en de oude sfeer die in de binnenstad nog te proeven is bij verschillende ambachtelijke bedrijven? Twee ervaren stadsgidsen nemen u mee voor een gezellige en boeiende wandeling door kaas- en waterstad Gouda.
4
Het programma voor beide dagen ziet er als volgt uit: 08.30 Vertrek per bus vanaf parkeerplaats NS-station Oost 10.00 Aankomst bij Kasteel de Haar, koffie met gebak 10.45 Rondleiding door het Kasteel met aansluitend bezoek aan de kasteeltuinen 12.15 Lunch in Het Tuynhuis (bij goed weer op het terras) met uitzicht op het kasteel 13.30 De bus brengt ons naar Gouda 14.15 Stadswandeling en bezoek aan de Sint-Janskerk 16.00 Tijd voor winkelen/terrasbezoek 18.00 Vertrek bus naar ’s‑Hertogenbosch 19.00 Aankomst Station Oost ’s‑Hertogenbosch. U kunt zich aanmelden via de website www.kringvriendenvanshertogenbosch.nl of aan de balie van het Kringhuis, Verwersstraat 17. De kosten voor deze trip bedragen € 40,-. KringNieuws mei 2007, jaargang 33 nummer 3
Mededelingen van de voorzitter Lid van Verdienste De voorzitter vraagt de vergadering om begrip voor afwijking van de agenda. Het is eindelijk gelukt om Joop Wuisman via een list hier te laten komen. Hij vraagt Joop naar voren te komen. Joop Wuisman is door leden van de vereniging voorgedragen als Lid van Verdienste van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Dit voor zijn inspanningen, inzet en niet aflatende ijver ten koste van veel vrije tijd voor de werkgroep Bouwplannen van onze vereniging. De voorzitter reikt de draagspeld en de daarbij behorende oorkonde uit en bedankt Joop namens het bestuur en leden van de Kring. Dankwoord De voorzitter bedankt de leden en vooral de vrijwilligers voor hun inzet en creativiteit. Enkele hoogtepunten van het afgelopen jaar zijn onder andere het formidabele aantal bezoekers dat zowel voor het droge als het natte deel van de Kring door onze vrijwilligers is rondgevaren of rondgeleid door onze mooie stad. De verhuizing van het secretariaat en het reserveringsbureau van de Verwersstraat naar de Lombardpassage heeft veel energie gekost van diverse vrijwilligers, bestuursleden en het vaste personeel. Dit heeft andere belangrijke zaken naar de achtergrond geleid. Mede hierdoor heeft het bestuur voor het komende jaar ingezet op consolidatie en het afwerken van lopende zaken.
Ledenvergadering 16 juni 2007 De voorzitter betreurt het dat er bij het coördinatorenoverleg inschattingsfouten door het bestuur zijn gemaakt en dat het veel te lang geduurd heeft om weer tot een goede overlegstructuur te komen. Hier zal de komende tijd de nodige aandacht aan worden besteed. Er is gebleken dat we op automatiseringsgebied erg kwetsbaar zijn. Ook dit zal de komende maanden de nodige aandacht hebben. Verder zal er een inspanning moeten worden verricht inzake de vrijwilligersovereenkomst. Na vijf jaar is de Kring er nog steeds niet in geslaagd om deze overeenkomst door al haar vrijwilligers te laten ondertekenen. De voorzitter bedankt verder de redactie van het KringNieuws en geeft deze een compliment voor de vooruitgang die het blad ook dit jaar weer gemaakt heeft. De vrijwilligers van de PR verdienen een pluim en worden bedankt. De vele wisselingen in de samenstelling van deze groep hebben niet tot kwaliteitsverlies geleid. Het lukt de werkgroep LEF steeds weer om elke maand een druk bezochte lezing te organiseren. Nog steeds zijn de uitstapjes die LEF organiseert van voortreffelijke kwaliteit. Een en ander blijkt wel uit het aantal inschrijvingen voor deze dagen. Aan de vrijwilligers heeft de Kring het te danken dat we wederom het afgelopen jaar zo succesvol zijn geweest. Alles wat we bereikt hebben, bijvoorbeeld onze nieuwe huisvesting, hebben we te danken aan de inzet van ons allen. Hierna vraagt hij aan de bedrijfsleider van het natte deel, Wil Wingender, om naar voren te komen. Hij bedankt Wil voor zijn enorme inzet en betrokkenheid van zijn bedrijf ondanks de moeilijke tijd die Wil met zijn gezin heeft doorgemaakt. Verder bedankt hij de inzet van Wil bij de cursus vaarbewijs die hij mede heeft georganiseerd. Momenteel zijn er 35 vaarbewijzen uitgegeven aan de schippers.
5
Jaarverslag van de Kring over 2006 Het jaarverslag is gepubliceerd in KringNieuws 2 van 2007. De voorzitter deelt mee dat de Kring momenteel bijna 2700 leden telt. Er zijn geen vragen of opmerkingen over dit verslag. De vergadering gaat akkoord met de vaststelling van dit jaarverslag. De voorzitter bedankt de secretaris voor zijn inzet.
Verslag Kascommissie en Jaarrekening Kring ’06 Nico Bosters en Karel Luyben zijn de leden van de kascommissie. Nico leest het verslag van de kascommissie voor en stelt namens de kascommissie voor om de penningmeester te dechargeren voor de jaarrekening 2006. Vaststelling jaarrekening 2006 Door de vergadering wordt de jaarrekening 2006 vastgesteld en wordt de penningmeester decharge verleend. De voorzitter bedankt de penningmeester voor zijn werkzaamheden in het afgelopen jaar. Verkiezing nieuw lid van de kascommissie Peter van Gurp stelt zich naast Karel Luyben ter beschikking als lid van de kascommissie. De vergadering gaat hiermee akkoord. Vaststelling contributie 2008 De contributie voor 2008 wordt niet verhoogd. De vergadering stemt hiermee in. Bestuursverkiezing Frans Maas treedt af als bestuurslid. De voorzitter bedankt hem voor zijn inspanningen als bestuurslid en vooral voor zijn vertegenwoordiging van het natte deel. Johan Strang heeft zich kandidaat gesteld in het bestuur. Deze is niet aanwezig in de vergadering. De voorzitter vraagt de aanwezigen of zij akkoord gaan met Johan Strang als nieuw bestuurslid. De vergadering gaat hiermee akkoord. De voorzitter wenst Johan veel succes. Rondvraag Bij de rondvraag maakt Rob Hogeboom de aanwezigen attent op de tentoonstelling die in het najaar wordt gehouden genaamd Achterkant van de Prentbriefkaarten. Sipke van de Werf vraagt aan de voorzitter of het bestuur nieuwe plannen heeft voor de toekomst. De voorzitter benadrukt dat het bestuur heeft besloten om te consolideren. Wat nog op stapel staat is het gezamenlijk met het Waterschap een nieuwe vaarroute te ontwikkelen. Sluiting Niets meer aan de orde zijnde dankt de voorzitter eenieder voor zijn aanwezigheid en sluit de vergadering. Namens het bestuur van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch Frans van Sundert, Secretaris
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3
A D 6
Ans Markus
De klanken van h
Deze zomer gaat het Noordbrababnts Museum verder met de reeks exposities van bekende Nederlandse schilders die ondanks hun grote bekendheid en enorme populariteit bij verzamelaars en een breed publiek vrijwel nooit in musea te zien zijn: Ans Markus is aan de beurt. Deze Amsterdamse kunstenares woonde ruim 25 jaar in Brabant. In die tijd leerde zij zichzelf schilderen.
Klokken geven klanken en klanken vormen melodieën. Elf luidklokken scheppen meer klankmogelijkheden dan zeven. Sinds kort beschikt de Sint-Jan in de toren over een 11gelui, waardoor bredere en warmere klanken over de stad kunnen neerdalen. Bij de start van de succesvol verlopen 18de beiaardweek had de Bossche Beiaardstichting op de tentoonstellingszolder in de toren een passende locatie gevonden om het 11-gelui feestelijk in te luiden. Tijdens de officiële ingebruikneming merkte wethouder Weterings op: “Vooral dankzij de schenking van drie klokken uit de voormalige Sint-Jacobskerk – door Jo Timmermans – is een 11-gelui gerealiseerd dat gerekend kan worden tot de top in Nederland.” Hij vergat daarbij niet om ook de inzet van de voormalige wethouder Van de Mortel, Joost van Balkom en de firma Eijsbouts te noemen. Boeiend was de videopresentatie, gemaakt door vier studenten van het Koning Willem 1 College, over het tot stand komen van het 11-gelui. Hierin kwam duidelijk naar voren dat bij het stemmen van klokken het ambachtelijk gehoor onontbeerlijk blijft. Dit ondanks de inzet van een toongenerator.
Ans Markus is vooral bekend door de aandacht die de media aan haar besteden. Haar opvallende verschijning heeft sterk bijgedragen aan de beeldvorming van glamour, roem en geld. Maar dit imago heeft weinig te maken met de kunstenares. Haar dagelijks bestaan wordt gekenmerkt door ernst, discipline en ambachtelijkheid en een eenvoudig leven, teruggetrokken in het atelier. Ans Markus’ artistieke programma is de verbeelding van ‘vrouwen die vrij willen zijn’. Gebondenheid, kwetsbaarheid, verbondenheid en het onvermogen om te communiceren zijn vanaf 1977 haar vaste thema’s. In het zoeken naar haar identiteit ontwikkelde Ans Markus een persoonlijke mythologie, die een eigen denk-, ervarings- en gevoelswereld omvat. In deze zin vormt de kunst van Ans Markus niet alleen een vernieuwende bijdrage aan het Realisme in de Nederlandse schilderkunst, maar is zij ook onmiskenbaar authentiek. Ze schilderde onder andere ook enkele doeken over de Godshuizen en een doek van de Sint-Jan. Een innerlijke wereld in schilderijen, 16 juni tot en met 9 september 2007 KringNieuws mei 2007, jaargang 33 nummer 3
Ingeruild Bij de verkoop van de voormalige Sint-Jacob was een luidverbod opgelegd waardoor de drie luidklokken in de toren van de kerk ‘werkloos’ waren geworden. Om deze klanken niet verloren te laten gaan zijn de klokken aangeboden aan de Sint-Jan. Bij het accepteren ervan is van meet af aan ingezet op het realiseren van een complete Dorische toonladder. Sjef van Balkom en Herman Teering hadden in de jaren 70 het oude 5-gelui al eens uitgebreid met twee luidklokken naar een 7-gelui maar het streven bleef om de complete toonladder in de toren te realiseren. In gezamenlijk overleg tussen de gemeente (de eigenaar van de toren), de stadsbeiaardier en de firma Eijsbouts is gewerkt aan het uitbreiden van het bestaande 7-gelui tot een 10-gelui en zelfs tot een 11-gelui als het Angelusklokje in de reeks kon worden opgenomen. Het één op één overhangen van de drie klokken uit de Sint-Jacob naar de Sint-Jan bleek niet mogelijk omdat slechts de klank
het 11-gelui wethouder Weterings blij met het 11-gelui
de drie nieuwe klokken voor de toren
Joost van Balkom, de stadsbeiaardier achter de beiaard
van één klok in de toonladder kon worden ingepast. De beide andere klokken zijn bij de koninklijke klokkengieterij Eijsbouts ingeruild voor twee klokken die het 11-gelui compleet hebben gemaakt. Dorische toonladder Met het 11-gelui beschikt de Sint-Jan over een volledig middeleeuwse Dorische toonladder. Een toonladder is een geordende reeks van tonen waarmee een toonsoort van een muziekstuk wordt vastgelegd. Het do-re-mi is in het westen de bekendste toonladder, de majeur. De tonen in een toonladder hebben een vaste volgorde en een specifieke naam en functie. Neem de witte toetsen van een piano en speel steeds 8 opeenvolgende witte toetsen. De Dorische modus in de kerktoonladders krijg je als je begint op de D en alleen witte toetsen gebruikt op een piano. De Dorische toonladder gebruikte men voor het Gregoriaans in de middeleeuwse kerk. De grote sext (Dorische sext) is kenmerkend voor de Dorische toonladder: D 1 E 1/2 F 1 G 1 A 1 B 1/2 C 1 D. Voorbeelden van melodieën die deze toonladder gebruiken zijn het begin van What shall we do with the drunken sailor en “Greensleeves”. In de toren van de Sint-Jan hangen nu in totaal 69 klokken. 57 beiaardklokken, waarvan er 7 ook dienst doen als luidklok, 3 luidklokken en 9 voorslagklokken waarvan er één gebruikt wordt als luidklok. De grootste klok van de beiaard is de Noteman uit 1641 met een gewicht van ± 5750 kg. Luidklokken Termen als ‘beiaard’, ‘klokkenspel’, ‘carillon’ en ‘gelui’ zijn niet voor een ieder altijd even goed te onderscheiden. Gelui staat voor luidklokken. Dit is meestal een serie van grotere klokken die door middel van een luidtouw of mechanisch in hun geheel in beweging worden gebracht. De luidklokken in de SintJan worden met behulp van elektromotoren geluid.
7
De heen en weer slingerende klok raakt -als de klok maar hoog genoeg wordt opgeluid- met de rand de klepel waardoor de klokken hun klanken laten horen. Luidklokken dienen van oudsher om ’ter kerkgang’ op te roepen, om heuglijke tijdingen of rampspoeden aan te kondigen of om aan te geven dat de stadspoorten werden gesloten. De luidklokken kunnen ook deel uitmaken van de beiaard (klokkenspel of carillon). Dit is een serie klokken die elk op verschillende hoogte zijn gestemd en in een vaste positie hangen. Deze klokken kunnen dus niet bewegen. Zij worden bespeeld met behulp van een speeltrommel of door een beiaardier op een stokkenklavier. Iedere toets van het klavier is door middel van draden verbonden met de hamer van één klok, die tegen de binnen- of buitenkant van de klok wordt getrokken. Een aantal hamers, veelal bij de grotere beiaard klokken, wordt bespeeld met pedalen die met de voeten worden bediend. De speeltrommel lijkt op een groot uitgevallen speeldoos. De toonstiften die op de ronddraaiende speeltrommel zijn aangebracht brengen met behulp van metalen draden de hamers in beweging die aan de klokken zijn bevestigd. Open monumentendag Joost van Balkom is de 25ste stadsbeiaardier en de derde generatie ‘Van Balkoms’ die de beiaards in het gemeentehuis en de Sint-Jan wekelijks bespeelt. Ieder jaar op Witte Donderdag worden de melodieën op de speeltrommel van de Sint-Jan gewijzigd. Dit jaar heeft de beiaardier gekozen voor vier melodieën uit het repertoire van Elvis Presley. Ieder kwartier draait de speeltrommel en wordt één van de melodieën door de carillonklanken ten gehore gebracht. Naast de gebruikelijke rondleidingen in de toren wordt tijdens de open monumentendag, op 8 september, de toren opengesteld en kan het publiek genieten van de klanken van de beiaard tijdens het beklimmen van de Sint-Janstoren. Gerard ter Steege Foto’s: Bert Schoots / Gerard ter Steege
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3
U
Uit het fotoalbum van Leo de Rooij Een stukje Bossche familiegeschiedenis uit de vorige eeuw
Christianus Cornelis Jacobus de Rooij was bakker in de Vischstraat nummer 6 in ‘s- Hertogenbosch. Hij is in 1878 geboren en trouwde in 1904 met Josefina Maria Elisabeth van Kollenburg die in 1912 in het kraambed overleed. Zij kregen drie zoons. De jongste heet Harrie. Twee jaar na het overlijden van Josefina hertrouwde Chris(tianus) met Jo(hanna) van den Brink uit Amsterdam. Samen kregen zij een zoon die Leo heette en later referendaris van de Burgerlijke Stand in ’s‑Hertogenbosch werd. Van hem zijn de foto’s uit zijn album in dit artikel. Voor zover kleinzoon
Christiaan met zijn 2e vrouw Johanna
8
Christ – zoon van Harrie – heeft kunnen nagaan, heeft de familie De Rooij al sinds 1726 haar domicilie in ’s‑Hertogenbosch. De voorvaderen van Christianus (1983) waren allemaal slagers en bakkers. Ze woonden in de buurt van de Hinthamerstraat. Twee tantes van bakker De Rooij hadden bij de Geerlingsebrug in de Hinthamerstraat een soort papierwinkeltje. ‘Mijn opa was een sterke man. Hij zei altijd: ‘Ik kan een hele koe op mijn rug dragen.’ Zo weet ik dat hij als slager heeft gewerkt,’ vertelt zijn kleinzoon Christ.
Opa de Rooij Chris de Rooij had eerst een bakkerij in de Kruisstraat. Daarna nam hij van de weduwe C.A. de Leeuw in de Vischstraat 6 de bakkerij over. ‘Er waren wel tien bakkerijen in de Vischstraat,’ herinnert Chris zich. Het was een heel oud huis uit 1630. ‘Op een keer kwam burgemeester Van Lanschot –een groot promotor van het culturele erfgoed van de stad- langs en adviseerde mijn opa om de winkelpui weer in de oorspronkelijke stijl terug te brengen. Dat heeft hij toen gedaan.’ ‘In de bakkerij was het van vroeg tot laat altijd hard werken. ’s Avonds zat mijn opa altijd te slapen. Iedereen was welkom. Echt een zoete inval en ontzettend gezellig. De achterkamer was lang en smal met lage balkenplafonds. Mijn oom Leo kon er niet staan, omdat hij zo groot was. Ik was altijd bij mijn opa, omdat het bij ons thuis op de Hooge Steenweg (De Rooij-Janssens) altijd druk was. Mijn oma zei altijd dat ze in een stoffenzaak het geld gemakkelijker verdienden. In de bakkerij kostte een brood 25 cent en een broodje zes cent.’ ‘Mijn grootouders hebben heel lang in de Vischstraat gewoond. Toen de ouders van mijn oma (van den Brink) uit Amsterdam in ’s‑Hertogenbosch kwamen wonen, bouwde opa een verdieping op het achterhuis.
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3
Tot zijn 76ste heeft opa de bakkerij gehad. Geen van de zoons wilde het bedrijf overnemen. Ze hadden een afschuwelijke hekel aan het harde werken in de bakkerij. Opa werkte zich een slag in de rondte om een paar centen over te houden voor zijn gezin van vier kinderen, een vrouw, een huishoudster en een stuk of vijf knechten. Het deeg werd nog met de voeten gekneed en de oven met takkenbossen gestookt. Nadat het brood in alle vroegte gebakken was, ging een van de knechten met de bakfiets de hele stad door het brood rondbrengen. Opa fietste dan met hem mee. Na de oorlog kreeg hij van mijn vader een deegmachine,
Vischstraat 6 voor de verbouwing (l) Vischstraat 6 na de verbouwing (r)
de Groote Omgang op 7 juni in de dertiger jaren, t.h.v. Vischstraat 6
maar die moest meteen terug, want dat was veel te modern! Dat was nog een hele rel. Hij betrok zijn brood toen van Jordens in de Orthenstraat.’ ‘Opa de Rooij was collectant in de Sint-Pieterskerk. Dat vond hij heel leuk. Ook was hij processiemeester van de bedevaart van O.L.V. ter Linden in Uden. En hij ging elk jaar naar de Stille Omgang in Amsterdam.
Daar was hij helemaal weg van.’ ‘Voor haar tijd was mijn oma al een progressieve katholiek. Ze kwam tenslotte uit Amsterdam! Op vrijdag dispenseerde ze iedereen. Ze zei altijd: ‘Je mag best jus van vlees, want anders is er geen reuk of smaak aan het eten’. Harrie de Rooij Om de hoek was de Karrenstraat. Daar woonde de familie Janssens met zes kinderen. Een paar in de leeftijd van mijn vader. Zo heeft mijn vader mijn moeder leren kennen. En zo is mijn vader bij mijn
9
Harrie de Rooij in het Linnenhuis
Na het overlijden van Leo de Rooij ontving Christ de Rooij van zijn tante een fotoalbum. Christ ontdekte hierin foto’s van de tweede vrouw van zijn opa Johanna van den Brink en haar ouders. Hij kende een neef van zijn oma, Leo van den Brink, die zijn oma aansprak met ’tante Jo’. Hij was getrouwd met Cor van Gaalen en woonde boven Royal in de Vischstraat. Na de oorlog verkasten Leo en Cor naar Soest om daar hun eigen hotelbedrijf te beginnen. Christ nam contact op met de kleinkinderen van Leo en Cor die nog steeds het horecabedrijf van hun grootouders runnen. Een telefoontje naar Kees, een zoon van Cor en Leo die zich bezighoudt met de familiegeschiedenis, bracht Christ met Kees in contact. Ze bleken vlak bij elkaar in het oosten van het land te wonen. Zo is dit stukje familiegeschiedenis tot stand gekomen.
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3
opa Janssens terecht gekomen, die in stoffen handelde. ’s Morgens moest hij vroeg mee om de wagens te laden die naar de markt gingen. Ook hielp hij om de kramen op te zetten. ’s Woensdags en ’s zaterdags was er markt in ‘s‑Hertogenbosch. Op zijn achttiende kreeg Harrie het erfdeel van zijn overleden moeder (Kollenburg) en hij ging daarvan studeren op de textielschool in Tilburg. Daarna begon hij bruidsuitzetten te verkopen op de bovenverdieping van de bakkerij in de Vischstraat. Hij heeft altijd heel hard gewerkt. Tot elf uur ’s avonds stond hij de stoffen op Het Linnenhuis te rollen zodat de zelfkanten precies aan de op elkaar lagen. Hij zag meteen als we Vughterstraat er aan waren geweest. We hadden veel klanten van buiten de stad: die droegen geen jurken maar schorten of streekdracht. Alleen de beter gesitueerden droegen jurken. Mijn vader had goede contacten met de families Rouppe van de Voort en De Gruijter. Hij mocht bij De Gruijter regelmatig de linnenkast van de familie bijhouden en later ook die van de fabriek. Als wij tijdens de oorlog iets nodig hadden, konden we het bij De Gruijter krijgen. Wij hadden altijd alles volop. Je kon ook gewoon nog textiel kopen bij de fabrieken in Enschede. Hij maakte in de Vischstraat al meer omzet dan in de bakkerij. Het liep goed en hij begon Het Linnenhuis in de Vughterstraat 3, het pand De Wolbaal. In die tijd trouwde hij met mijn moeder Riek Janssens.’ ‘Mijn oom Willem Janssens Kitselaar had op de Schapenmarkt het Engelse Stoffenhuis. Voor de oorlog had hij op de Pensmarkt het pand nummer 22 gekocht. Eerst zat daar een meubelzaak in. In verband met de oorlogsdreiging is mijn vader daarbij ingetrokken. Maar uiteindelijk liep het spaak en is ons gezin op de Frederik
U S
Sint-Jan, genoemd
Hendriklaan 49 gaan wonen. Na de oorlog begon mijn vader daar weer met stoffen en in 1948 zette hij de zaak verder op de Hooge Steenweg 11. (De Rooij-Janssens)’
Opa Janssens ‘De moeder van opa Janssens was afkomstig uit België. Ze had een wafelkraam en reisde met de kermis mee. Mijn opa is dan ook in Heusden geboren. Die mannen van Janssens lieten al hun vrouwen werken. Zelf deden ze niet zoveel, werd mij verteld. Mijn opa had ook een grote kraam waar hij de nougat van Jacobs Stuvé verkocht. Op een keer zag hij dat de draaimolen goed geld opbracht en hij besloot die ook maar te kopen. In die tijd had je meer potjes op het vuur staan. Hij had ook nog een water-en-vuurhuis in de Pijp. Daar kon je warm water, een kooltje voor een vuurtje en brandewijn kopen. Een van zijn onderneminkjes was een stratenmakerij. Wat het straten moest kosten liet hij uitrekenen door de fraters van Tilburg op de Papenheul. Iedereen deed van alles om aan geld te komen. Personeel was er zat, want dat verdiende niks. Misschien 50 gulden per jaar en kost en inwoning. Als mijn oma een jurk kocht, kocht ze er ook een voor de huishoudster, die kreeg je erbij als je trouwde!’ ‘Ik heb het ook maar van horen zeggen, maar in de stad stond ‘de roomse jodin’ met stoffen op de markt. Opa Janssens heeft die kraam overgenomen en zo is mijn familie in de textiel terecht gekomen.’ ‘Opa Janssens had acht kinderen. Die stonden overal in winkeltjes, onder andere in Waalwijk, Eindhoven en Tilburg. Maar die kinderen hingen zo aan elkaar en hun moeder dat uiteindelijk al die winkels weer verdwenen. Daarna begon hij in de Vugterstraat, in de buurt van de vier Azen.’
10
Bossche kinnesinne Mijn vader en moeder en opa en oma spraken goed Bosch. Vroeger kon je horen uit welk deel van ‘s‑Hertogenbosch iemand kwam. Een neef van me zei altijd: ‘Die middenstanders spreken toch anders Bosch.’ Middenstanders hadden in de beleving van Christ niet veel contact met elkaar: ‘Misschien kwam dat door wantrouwen. Het was allemaal kinnesinne. De familie van mijn moeder keek op de familie De Rooij neer, want die hadden niet veel geld. En de familie De Rooij vond de familie Janssens maar ordinair volk.’ ‘Als je vroeger een vriendje had, vroegen ze meteen wat vader deed. Terwijl iedereen in de stad elkaar toch kende. Als je uit een ander milieu kwam, waren ze meteen achterdochtig.’ Kees van den Brink
KringNieuws mei 2007, jaargang 33 nummer 3
Het jaar 2008 wordt het jaar van het religieus erfgoed. In de 2000 jaar dat het christendom bestaat, heeft de apostel en evangelist Johannes veel kunstenaars en gelovigen geïnspireerd. Dat onze mooie kathedraal naar hem is genoemd, is dan ook niet zonder reden.
Johannes schreef het vierde evangelie, dat getuigt van het geloof in Jezus’ boodschap en begint met zo’n prachtige wijsgerige proloog over het Woord. Uit dit evangelie blijkt dat Johannes een eminent schrijver was, met visie en elan. In allerlei kunstzinnige uitingen wordt Johannes daarom vergezeld van de adelaar, vaak met een inktzakje in de snavel. Welke vogel vliegt hoger of ziet verder dan de arend? Johannes zelf heeft een pen in de hand en een boek onder de arm, het Boek der Boeken. Johannes werd door de Romeinse keizer Domitianus, die eufemistisch gezegd, de christenen niet goed gezind was, verbannen naar Patmos, een minuscuul eilandje voor de Turkse kust en daar schreef hij, op
naar Johannes, apostel en evangelist In het zuiderportaal zien we Johannes ook enkele malen afgebeeld, onder andere in een ketel zittend, terwijl de beul kokende olie over hem uitstort, maar Johannes liep hierbij geen letsel op volgens de legende. Tijdens zijn reizen door het Romeinse Rijk, vooral in het huidige Turkije en Italiè, schreef Johannes een drietal brieven aan de volgelingen die hij bekeerd had. Vaak kondigde hij hierin ook aan dat hij hen opnieuw zal bezoeken. Deze brieven zijn eveneens in het Nieuwe Testament opgenomen.
hoge leeftijd, de Apocalyps, ook wel het Boek der Openbaring genoemd. In een soort extase ‘ziet’ hij, de visionair, het einde der tijden, het Laatste Oordeel. In het raam van Marius de Leeuw uit 1966, in het noordertransept, is ook een tafereel te zien uit de Openbaring, namelijk uit het 12de hoofdstuk, de Vrouw en de Draak. Kunst Johannes heeft bijna honderd jaar geleefd en wordt wel de meest geliefde van Jezus’ leerlingen genoemd. Jeroen Bosch heeft een schilderstuk gewijd aan deze apostel in opdracht van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap voor haar eigen kapel in de Sint-Jan: Johannes op Patmos (paneel 63x43 cm., te zien in Berlijn).
11 foto’s Ellie de Vries
Hoewel Johannes zeer oud is geworden, wordt hij meestal zonder baard afgebeeld, omdat hij nu eenmaal de jongste was onder de apostelen, ook jonger dan Jezus zelf. Hij is gekleed in tunica en mantel, zoals de meeste eenvoudige onderdanen in het Romeinse Rijk. Dat hij zich zijn hele leven inzette voor de boodschap van de Heer, was misschien mede het gevolg van het feit dat hij eerder, net zoals Jezus zelf, een volgeling was van Johannes de Doper, die opzienbarende ideeën verkondigde over de waarde van de eenvoud en zijn bijnaam te danken heeft aan zijn prediking van boete en bekering en daarbij iedereen doopte in de Jordaan, zo ook Jezus. In de Sint-Jan verwijzen diverse afbeeldingen van Johannes naar legenden die in de loop van de geschiedenis zijn ontstaan. We zien hem bijvoorbeeld afgebeeld met een beker in de hand waaruit een gifslangetje oprijst. Dit verwijst naar een vergiftigingspoging, door een ‘ongelovige’ ondernomen, maar omdat het beoogde slachtoffer een kruisteken over de beker maakte, werd het gif voor hem onschadelijk en dronk hij de beker leeg zonder fatale gevolgen.
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3
Wat is er nog meer over deze man bekend? In het evangelie van Mattheus verschijnt hij als de zoon van Zebedeüs en Maria Salome. De broer van Johannes heette Jacobus (de Meerdere). Deze laatste werd eveneens apostel van Jezus en in onze stad zijn enkele kerkgebouwen naar hem genoemd. In het evangelie van Marcus wordt vermeld dat Johannes een visser was, dat hij getuige was van de gedaanteverandering van Jezus op de berg Tabor en bij de gevangenneming van Jezus in de Hof van Olijven. Tijdens het sterven van Jezus, stond Johannes met Maria, de moeder van Jezus, onder het kruis. Zo zien we het droeve tafereel in de Bijbelse traditie afgebeeld op de
schilderijen van de kruisweg in elke kerk: Maria aan de ene kant en Johannes aan de andere kant van het kruis. De heiligenbeelden aan de pijlers in de Sint-Janskerk zijn daarom ook zo verdeeld: aan de ene kant van het schip zien we de vrouwelijke heiligen, aan de andere kant de mannelijke. Op 27 december wordt het feest van Johannes gevierd. Ton Vogel, Werkgroep Kerken en Kloosters Bronnen: Alban Butler, Heiligenlevens, 1991 Clemens Jöckle, Heiligen van alle tijden, 2003 Het nieuwe testament van onze heer Jezus Christus, KBS 1961
J
Julimaand Marianoveenmaand
7 juli is de Bossche feestdag van Maria. Traditiegetrouw begint op die dag de negendaagse Stille Omgang. In het meinummer van KringNieuws is aandacht besteed aan de route van de aloude Beeweg. Van de tien Mariabeelden die deze Beeweg markeren, zijn in het meinummer al drie beelden besproken. In dit artikel komen de resterende zeven, langs de eeuwenoude route van de Beeweg geplaatste Mariabeelden, aan bod. Op de linkerzijgevel van het pand Sint Jorisstraat 23 bevindt zich een mozaïek voorstellende Maria Koningin van den Heiligen Rozenkrans B.V.O. Het is gemaakt naar een ontwerp van J.G.J. Huijboom, uitgevoerd door Handelsmaatschappij de Lint uit Delft en is in 1923 door de vereniging Mannenomgang aangekocht. Deze vereniging is in 1866, toen de stad door een cholera-epidemie werd getroffen, opgericht door meubelmaker Johannes Dirks. In de 19de eeuw waren het doorgaans vrouwen, die tijdens de avonduren, op enigszins heimelijke wijze de Omgang liepen. Door toedoen van Johannes Dirks begonnen ook steeds meer mannen de Stille Omgang te lopen, in 1866 liepen al honderden mannen openlijk met hem mee.
12
ingezegend. Van de vereniging Mannenomgang is niets meer bekend. Het enige dat deze vereniging heeft nagelaten is het mozaïek uit 1923. Regina Pacis Aan de gevel van het pand Postelstraat 24 is het Mariabeeld Regina Pacis (Koningin van de Vrede) geplaatst. Het beeld is in 1985 door de Vughtse beeldhouwer H. Suyskens vervaardigd. Het is een
eenvoudig en naturalistisch beeld van een zittende Maria met gespreide armen, uit natuursteen gehouwen. Het beeld is in 1985 aangebracht door Woningbouwvereniging SWH ter gelegenheid van de zesduizendste woning in het kader van de sociale woningbouw. Vanaf 1868 hebben op deze plek het klooster met kapel en scholen van de Zusters van Jezus, Maria en Jozef ( JMJ) gestaan. De Zusters van JMJ waren in 1875 in Vlijmen een zogeheten educandinaat gestart, een kostschool voor meisjes in opleiding voor religieus onderwijzeres. In 1877 verhuist deze school naar hun panden aan de Postelstraat. Op 1 januari 1897 wordt het educandinaat omgezet in de erkende kweekschool voor onderwijzeressen onder de naam Mariënburg. In latere jaren worden een bewaarschool, een Montessori lagere school, een handelsschool voor meisjes en een mulo voor meisjes in de panden aan de Postelstraat gevestigd. Uiteraard alle katholiek. In 1976 worden de gebouwen van de Zusters JMJ afgebroken en worden er de huidige huizen van SWH gebouwd.
Door het besmettingsgevaar van de cholera moest de Sint-Jan gesloten blijven en kon het wonderbeeld van Maria niet bezocht worden. Er ontstond spontaan een verlenging van de eeuwenoude Beeweg met een lus door de Lepelstraat, waar een vroeg-19de-eeuws Mariabeeld met Jezuskind op een binnenplaats van een branderij stond. Dit beeld, in de volksmond ‘Maria tussen de tonnekes’ genoemd, werd even het middelpunt van de omgangsdevotie. De beeltenis werd gezien als vervangster van het wonderbeeld in de Sint-Jan. De cholera-epidemie Ons Lief Vrouwke in 1866 was er dus de oorzaak van dat de Stille Omgang Op de hoek Korenbrugstraat-Kruisstraat staat een nieuw leven werd ingeblazen. gebouw dat reeds in 1635 Onder Ons Liefvrouwke Op 9 juli 1916 vierde de vereniging Mannenomgang haar genoemd werd. Een aanduiding dat in die tijd al gouden jubileum met een magnifieke Plechtige Omgang, een Mariabeeld tegen de gevel geplaatst was. In het die daarna jaarlijks over de Beeweg trok. In 1992 is het pand is nu café De Haverkist gevestigd. Omstreeks mozaïek, onder supervisie van architect Herman Teering, 1930 werd door verschillende buurtcommissies geheel gerestaureerd en opnieuw van een luifel voorzien. alles in het werk gesteld om tijdens de negen dagen Op 4 oktober 1992 is het door pastoor B. Speekenbrink durende Stille Omgang de straten van de Beeweg zo
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3
luisterrijk mogelijk te versieren. De buurtcommissie Kruisstraat/Korenbrugstraat ging over tot aankoop en plaatsing van een Mariabeeld, vervaardigd door de Bossche beeldhouwer Sjef Kuipers. Tevens werden een baldakijn en troon aangebracht. Ook plaatste de buurtcommissie een erepoort aan de ingang van de Kruisstraat. De Tweede Wereldoorlog maakte aan al dit werk een einde. Tijdens de oorlog verdween het Mariabeeld op spoorloze wijze. In 1982 nam de Vereniging Stille Omgang het initiatief om op deze plek een Mariabeeld te herplaatsen. Op 8 mei 1983 werd het nieuwe beeld ingezegend door pater Barnabas van den Brule. Het is een exacte kopie van het oorspronkelijke beeld en is vervaardigd door H. Suyskens. Dit vrijstaande, van lindehout gemaakte Mariabeeld met Kind in neogotische stijl staat in een houten nis tegen de gevel.
13
De Goede Moeder Op de hoek Sint Jansstraat-Lepelstraat, aan de gevel van het Keershuys, bevindt zich het Mariabeeld De Goede Moeder. In vroegere tijden werd tijdens de omgangsdagen een groot Mariabeeld voor de gevel van het pand geplaatst, maar dit beeld was plotseling verdwenen. In 1982 is het beeldje door een anonieme gever geschonken aan de Vereniging Stille Omgang. Het is een zittende, traditioneel naturalistische Maria met Kind op schoot, uit lindehout gesneden door beeldhouwer H. Suyskens. De Vereniging liet ter nagedachtenis van Louis Aarts, oprichter van de Vereniging en stimulator van het behoud van de Stille Omgang, zijn naam aan de linkerzijde van het beeldje beitelen en zijn sterfdag, 2 augustus 1983, aan de achterzijde. Op 16 oktober 1983 werd De Goede Moeder ingewijd door pater Barnabas van den Brule. Maria in de kapel Tussen de cafĂŠs De Plekhoek en Het Kader aan de Lepelstraat bevindt zich een Mariakapel. Het daar verblijvende Mariabeeld, het hele jaar door verse bloemen en brandende kaarsen omgeven, kent
KringNieuws mei 2007, jaargang 33 nummer 3
een bewogen geschiedenis. De destillateurs en wijnhandelaren Frijhoff en Pompe vonden in een door hen aangekocht huis aan de Lepelstraat een groot, stenen Mariabeeld met Jezuskind, onder het stof en vuil. Het hoofd van Jezus ontbrak, dat is er bij een latere restauratie weer opgezet. Het Mariabeeld werd op de binnenplaats van de branderij gezet, recht tegenover de inrijpoort. Het stond vaak gewoon tussen grote vaten met jenever. Van de herkomst van het Mariabeeld is niets bekend. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het beeld beschadigd, na de oorlog werd het door beeldhouwer Jac de Bresser gerestaureerd. Het beeld is een staande Maria met Jezus op de arm. De houding van de figuur en de plooival doen laatgotisch aan. In 1977 werd het beeld andermaal gerestaureerd door George Piretti, nadat vandalen het van de sokkel hadden gehaald. Deze gebeurtenis was de directe aanleiding voor Louis Aarts om de Vereniging Stille Omgang op te richten. In 1995/96 is de kapel naar idee en ontwerp van architect Jan van der Eerden gerenoveerd. Maria Ruische Poort De Ruische Poort aan de Hoge Steenweg dateert uit de eerste helft van de 16de eeuw. De poort gaf oorspronkelijk toegang tot het Refugiehuis van het
J S
Open Monument
Augustijnenklooster Mariënhage te Woensel. Een refugiehuis was een toevluchtsoord voor kloosterlingen elders, tijdens periodes van geweld of oorlog. ’s‑Hertogenbosch kende tien refugiehuizen, waarvan er nog twee bewaard gebleven zijn: Mariënhage en SintGeertrui aan de Spinhuiswal/Sint Jorisstraat. Later zou het Refugiehuis Mariënhage de pastorie van de SintPieterskerk worden. In 1924 werd de poort eigendom van de gemeente, die tot restauratie besloot. Deze vond in 1927 plaats, zoals op de herdenkingssteen aan de achterkant van de poort te lezen valt. De oude pleisterlaag werd verwijderd en in de oorspronkelijke baksteen werd boven de poort een nis gemetseld met daarin een Mariabeeld. Het beeld is in 1927 uit natuursteen gehouwen door Jac Goossens. In mei 1982 is door de Vereniging Stille Omgang naast het Mariabeeld een devotielamp aangebracht.
Sint Anna te Drieën Vanaf de Markt de Hinthamerstraat inlopend, bevindt zich op een gegeven moment aan de rechterkant de Sint Annapoort met daar achter de Sint Annaplaats. Zowel poort als plaats zijn overblijfsels van een kapel die toegewijd was aan de H. Anna. Deze Anna is de moeder van Maria, de grootmoeder dus van Jezus. De Annakapel werd gebouwd door de Broederschap van de H. Anna, na afbraak in 1523 van de eerder bestaande kapel van het Groot Ziekengasthuis. Vanaf 1630 heeft de kapel dienst gedaan als Waalse kerk. In 1819 werd de kapel gesloopt in verband met de bouw van een nieuwe kerk voor de Hervormde Gemeente. Juist vanwege haar geschiedenis is deze plaats door de Vereniging Stille Omgang gekozen voor de beeltenis van Sint Anna te Drieën, om de aloude Beeweg als Mariale Beeweg meer herkenbaar te maken. Het is een eenvoudig en naturalistisch reliëf, vervaardigd door de beeldhouwer H. Suyskens. Op 6 oktober 1985 werd het beeld ingezegend door plebaan Van der Camp. Ed Hupkens
14
Lezers die belangstelling hebben om lid te worden van de Vereniging Stille Omgang kunnen zich melden bij voorzitter Marijke Janssens, telefoon 073 - 613 61 19, of bij het secretariaat, Monique de Kleijn, telefoon 073 - 614 18 44. Voor nadere informatie: www.stilleomgang.nl.
KringNieuws mei 2007, jaargang 33 nummer 3
Op zaterdag 8 september is het weer feest: Open Monumentendag. De redactie van KringNieuws is trots op onderstaande vooraankondiging.
Open Monumentendag 2007 staat vooral in het teken van stedenbouwkundige en architectonische ontwikkelingen van voor en na de Tweede Wereldoorlog. Dat betekent aandacht voor wijken als ’t Zand, de Muntel en Zuid. Ook een aantal (voormalige) fabrieken is open die dag. Daarnaast wordt aandacht besteed aan bouwkundige ontwikkelingen bij de gezondheidszorg.
Opening Zoals het er nu naar uitziet, vindt de opening van Open Monumentendag plaats in de voormalige garage van Pompen en Verlouw in de Vughterstraat. Het gebouw dateert uit 1934 en verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat. Daar wordt ook een tentoonstelling ingericht over het vervoer in het begin van de 20ste eeuw. Lezingen In La Gare geeft Lászlo Vákár een lezing over de overkapping van het oude Bossche station. Hij was verantwoordelijk voor de restauratie ervan. Hans van der Laan vertelt in het Sint-Janslyceum over de architectuur van de Bossche School. Hij is een van de vooraanstaande architecten van deze stijl. Het SintJanslyceum is een mooi voorbeeld van het bouwen volgens de Bossche School. Aansluitend hierop wandelt Kees van Aalst langs Bossche-Schoolvoorbeelden aan de Pettelaarseweg; u kunt meewandelen en wordt onderweg vergast op leuke verhalen. In de Muntel wandelt Harrie Soors, gids van de Kring en als zodanig een begenadigd verteller. Ongetwijfeld voert hij u ook naar slagerij ’t Pelske, waar kunstenares Monique Broekman een speciale expositie heeft ingericht: kunst en wijkgeschiedenis komen daarin samen. De expositie vormt een opmaat naar de geschiedenisweek in oktober.
endag 2007 lezingen over winkelpanden in de Vughterstraat en Hinthamerstraat. Aan de hand van een boekje kunt u vervolgens langs die panden wandelen naar de SintJacob.
In de voormalige synagoge zingt het ensemble Men’s Voice repertoire uit de jaren 1930-1960, onder andere van de Comedian Harmonists. Daar zijn ook
15 foto’s Ellie de Vries KringNieuws mei 2007, jaargang 33 nummer 3
Fabrieken ’s‑Hertogenbosch kent een flink aantal fabrieken, deels nog in bedrijf, deels veranderd van functie. Tijdens Open Monumentendag kunt u een bezoek brengen aan Melkfabriek Sint-Jan, waar nu Artots in zit, de Verkadefabriek, nu ingericht als cultureel centrum van allure, de Veemarkt, niet echt een fabriek, maar wel passend in het rijtje, Grasso, het SM’s, gehuisvest in een voormalige fabriek met zogenaamde sheddaken, mengvoederfabriek Koudijs, de fabriek van Willem II, nu popcentrum en ateliergebouw, en de Talent Factory, nu jongerencentrum. Alles bij elkaar een leuke wandeling: gelukkig liggen de fabrieken niet al te ver uiteen. GZG en Coudewater In het Groot Zieken Gasthuis, ik blijf het zo noemen…, kunt u een wandeling maken, waardoor u een indruk krijgt van de bouwkundige ontwikkelingen die in dit grote complex te zien zijn. Aansluitend kunt u er ook de plannen zien die ontwikkeld zijn voor dit gebied, als straks het GZG verhuisd is naar de Vlijmense Weg. Heel bijzonder is ook een aantal openstellingen op het complex van Coudewater in Rosmalen. Hier kunt u van 11.00 tot 14.00 uur het hoofdgebouw bezichtigen. Daarnaast zijn open de trouwzaal, de kapel en het klooster. U kunt er een wandeling maken langs bomen en kunst en komt onderweg tevens tegen: de ijskelder, het kerkhof en enkele prachtige boerderijen. Omdat Coudewater niet naast de deur ligt –tenminste als u er niet toevallig naast woont…-, rijdt er tussen 10.30 en 15.00 uur een gratis bus vanaf het Bossche Stadhuis. U wordt dus gebracht en gehaald. Nik de Vries
S
Stichting en sluiting van het Volksbadhui
Op 27 juni 1922 wordt de ’s-Hertogenbossche Vereeniging voor Volksbaden opgericht. Deze vereniging streeft ernaar in ’s‑Hertogenbosch een volksbadhuis te openen. De gemeente juicht dit particulier initiatief toe en is bereid de vereniging financieel te helpen. Zowel het doel van de vereniging, het stichten van een volksbadhuis, als de ruimhartige medewerking van de Bossche gemeenteraad zijn typerend voor de mentaliteit die leeft aan het einde van de 18de en in het begin van de 19de eeuw. Badhuizen Badhuizen zijn er altijd geweest. De oude Romeinen waren regelmatige bezoekers van hun badhuizen, de zogenaamde thermen en in de Middeleeuwen ontstonden er ook talrijke. In deze tijden werden badhuizen niet alleen gebruikt om je schoon te wassen. Het waren, zeker in de Romeinse tijd, instellingen waar sociaal verkeer een grote rol speelde. Men kon er niet alleen baden, maar ook vergaderen, sporten of een bibliotheek bezoeken. Voor wat betreft de Middeleeuwen werd dit sociale element iets anders ingevuld. Badhuizen waren vaak huizen van plezier. Ook ’s‑Hertogenbosch kende dergelijke badhuizen, ze werden stovekes genoemd. De Stoofstraat dankt er haar naam aan. Slechte volksgezondheid Aan het einde van de 19de eeuw komen badhuizen weer in de belangstelling. En nu gaat het niet om huizen van vermaak. Vanaf nu is een badhuis een inrichting waar je naar toe gaat om je te wassen. Niet meer en niet minder. De behoefte aan het bouwen van badhuizen komt niet zomaar uit de lucht vallen. In deze periode komt er veel aandacht voor de volksgezondheid, zowel van de zijde van de medische stand als van de overheid. De volksgezondheid verkeerde in zeer slechte staat. Er zijn twee oorzaken aan te wijzen: de economische toestand was slecht en er was sprake van onkunde op hygiënisch gebied. Men komt tot de ontdekking dat je ziektes en epidemieën kunt voorkomen als er goede hygiënische voorzieningen zullen zijn.
16
Ongezond ’s‑Hertogenbosch ’s‑Hertogenbosch is met zijn 27.138 inwoners een van de ongezondste steden van Nederland in die periode. Dat heeft ermee te maken dat de stad tot 1874 een vestingstad was. Eén van de gevolgen is, dat er niet buiten de wallen gebouwd mocht worden. Dat verbod hield geen rekening met de toename van de bevolking. Vooral het arme deel van de stadsbevolking heeft hieronder te lijden. Op allerlei braakliggende plekken in de binnenstad worden zoveel mogelijk huisjes gebouwd. Het gaat om éénk amer woningen. Het zijn huisjes zonder waterleiding en
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3
zonder sanitaire voorzieningen waar complete, vaak kinderrijke, gezinnen wonen. Drinkwater kan men bij een stadspomp halen en met een aantal gezinnen deelt men de w.c. Verbeteringen De noodzaak om de levensomstandigheden van haar inwoners te verbeteren wordt ook door de gemeente ’s‑Hertogenbosch gevoeld. In 1885 wordt in de stad door de gemeente een drinkwaternet aangelegd. De verpauperde wijken in de binnenstad worden erop aangesloten. Er wordt verder een begin gemaakt met de aanleg van een rioleringssysteem voor afvalwater. In 1899 wordt de Gemeentelijke Reinigingsdienst in het leven geroepen. Artsen overal in het land wijzen erop dat een schoon, rein lichaam het beste middel is om ziektes te bestrijden. Zo schrijft een Amsterdamse arts aan zijn gemeentebestuur dat het bijbrengen van het nut van een regelmatige lichaamsreiniging even belangrijk is als het leren van jaartallen. En het is met name de jeugd aan wie het gebruik van water en zeep moet worden bijgebracht.
is aan de Kempenlandstraat criteria. Centraal bij het ontwerpen staan brede lanen met dwarsstraten, er moet licht en lucht in de huizen kunnen vallen, en de hygiëne moet goed zijn. Er zal een drietal pleinen komen: het Julianaplein, het Stationsplein en het Emmaplein. De grond voor deze nieuwe wijk moet opgehoogd worden. Dat gebeurt door middel van zand dat gewonnen wordt in Vught. Daar ontstaat zo het zwembad de IJzeren Man en de nieuwe wijk wordt ’t Zand genoemd. De grondprijs van de wijk is hoog. De armere bevolkingsgroepen kunnen hier dus niet van profiteren. Wel wordt er ook door woningbouwverenigingen gebouwd, maar door de hoge huren kunnen alleen gegoede arbeiders het zich permitteren hier te gaan wonen. Het is in deze wijk dat er door de gezamenlijke inspanning van de ’s‑Hertogenbossche Vereeniging voor Volksbaden, de Vereeniging, en de gemeente ’s‑Hertogenbosch een echt badhuis tot stand zal komen.
foto: Stadsarchief ’s‑Hertogenbosch
17
Niet alleen de gemeente ’s‑Hertogenbosch probeert iets aan het probleem te doen. Van 1881 tot 1923 is er ook een particuliere badinrichting en wel aan de Noordwal 222324. Dit badhuis maakt deel uit van de Stoom Wasch en Badinrichting van de firma Douay en Co. De combinatie wasserij met badhuis is nieuw. Verder moet er nog een badhuis geweest zijn op de Schapenmarkt 15, 17 en 19. Hierover heb ik geen gegevens kunnen vinden. Een prachtig voorbeeld van de samenwerking tussen overheid en particulier initiatief om tot een verbetering te komen van de leefomstandigheden van de inwoners van ’s‑Hertogenbosch is de oprichting van het Volksbadhuis aan de Kempenlandstraat. Een vorm van samenwerking die dan overal in Nederland te zien is. ’t Zand Dit Volksbadhuis is gepland in de wijk ’t Zand. Aan het einde van de 19de eeuw kunnen er plannen worden gemaakt voor de stadsuitbreiding. Voor alles moet voorkomen worden dat de nieuwe wijk net zo’n rommeltje wordt als de binnenstad is geworden. Deze nieuwe wijk, die gebouwd zal worden ten westen van het centrum, zal moeten voldoen aan de nieuwe
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3
De ’s‑Hertogenbossche Vereeniging voor Volksbaden De Vereeniging wordt op 27 juni 1922 opgericht. Het dagelijks bestuur bestaat uit dertien leden. De voorzitter wordt aangewezen door B. en W. De gemeente zal de Vereeniging namelijk op financieel gebied bijstaan en wil daarom een vinger in de pap houden. De samenwerking tussen overheid en particulier initiatief is overigens net zoals de aandacht voor betere hygiënische omstandighedentyperend voor de tijd. Het zijn met name de linksliberale politici en de socialisten die vinden dat het een taak is voor de overheid de kwaliteit van het menselijk bestaan te verbeteren. De confessionele partijen geloofden nog altijd meer in de liefdadigheid van de kerk. Het bestuur van de Vereeniging bestaat verder uit vertegenwoordigers van de burgerij. Men heeft weliswaar een frater uitgenodigd, maar door zijn religieuze staat kan hij zich niet veroorloven zitting te nemen. Géén schoolbadhuis Het is aanvankelijk de bedoeling dat er een Volks-en schoolbadhuis zal komen. Dat laatste nu blijkt op moeilijkheden te stuiten. De meeste Bossche lagere scholen vallen onder een rooms schoolbestuur. In RK‑k ringen is men geen voorstander van schoolbaden. Het grootste struikelblok is dat de kinderen zich zullen moeten aanen uitkleden. Wie zal daar toezicht op moeten houden? Ook rijst de vraag wanneer die schoolbaden zullen moeten plaats vinden. Onder schooltijd? Dat is geen optie. De school is er, volgens
S
het bestuur van de Vereeniging voor de intellectuele ontwikkeling van het kind. Al het overige moet de taak zijn van de ouders.
Problemen rond het Volksbadhuis Er komt dus een Volksbadhuis. Een ander probleem is de regeling voor het gescheiden laten baden van mannen en vrouwen. Hier zijn twee mogelijkheden: óf men maakt gescheiden afdelingen, óf er komen aparte uren voor mannen en voor vrouwen. Men besluit aanvankelijk voor de laatste oplossing te kiezen. De inrichting van het badhuis zal zodanig worden dat er eventueel ook tegelijkertijd, maar dan wel gescheiden, gebaad kan worden. En tenslotte is er de kwestie van een eerste en tweede klasse. De indeling in klassebaden heeft niets te maken met een luxueuzere cabine of extra zachte handdoek of een heerlijk stuk zeep. Nee, op bepaalde uren zal het tarief iets hoger zijn dan normaal. Eerstek lasbaden zijn dus alleen duurder. Sommige gegoeden vinden het nu eenmaal prettiger met soortgenoten in het badhuis te zijn. Ook gegoeden zullen namelijk van het badhuis gebruik maken. Niet iedereen beschikte namelijk over een eigen badgelegenheid. Het niet kunnen beschikken hierover is namelijk niet altijd alleen maar een kwestie van armoede. Baden werd lange tijd als een volstrekt overbodige luxe gezien. In dit verband is het aardig om te vermelden, en ik spreek dan over 1964, dat bij de verbetering van de gemeenteflat aan de Kempenlandstraat, men het aanbrengen van douches in verband met de hoge kosten nagelaten heeft. En dan te bedenken dat er in diezelfde flats vanaf de oplevering in 1923 wél centrale verwarming is geweest.
18
Lening Bossche gemeenteraad Op 24 juli 1922 wordt in de Bossche gemeenteraad het verstrekken van een lening aan de Vereeniging ten behoeve van een nog te bouwen badhuis in behandeling genomen Er zal een lening verstrekt worden tegen 6% rente, de looptijd bedraagt 40 jaar en in geval van een nadelige exploitatie zal 50% van het verlies door de gemeente gedragen worden. De raadsleden zijn het eens met het verstrekken van de lening, maar hebben ook vragen. Het gemeenteraadslid van de SDAP, de voorloper van de huidige PvdA, de heer Jimmink vindt dat de gemeente het badhuis zelf had moeten oprichten. En omdat het baden voor de arbeidende klasse geen luxe is, mag de gemeente best 100% van het verlies voor haar rekening nemen. Hij ergert zich verder aan de indeling in klassen. Het volk is iedereen! En hij vraagt zich af of ’s‑Hertogenbosch, net zoals de gemeente Utrecht dat doet, niet gratis
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3
kaarten kan uitdelen aan behoeftigen. Ook mevrouw Broun van Besouw, het eerste vrouwelijke raadslid in onze stad en vertegenwoordigster van de RK‑Staatspartij wil weten waarom er niets staat over kosteloos baden. Zij bezoekt veel arme gezinnen en weet dat geld voor een badhuis wel het laatste is, dat men zich zal veroorloven. Bovendien wordt het de kinderen met hun zoals ze beeldend beschrijft‘gepotloode’ voetjes’ ook niet geleerd op die manier zich behoorlijk te wassen. Burgemeester Van Lanschot antwoordt dat gratis nooit gewaardeerd wordt. Verder zullen mensen als er gratis dagen worden ingesteld uit schaamte wegblijven. Hij oppert de mogelijkheid om via de onderwijzers aan behoeftige kinderen een kaartje te geven. Ook komt tijdens deze vergadering ter sprake dat niet alleen de armen niet over een badgelegenheid beschikken, maar dat ook de middenstanders en de bourgeoisie het zonder moeten doen. In oktober 1922 verstrekt de gemeenteraad een lening van ƒ 36.000–,. Het bedrag is bestemd voor de bouwen grondkosten. In maart 1923 vindt er een openbare aanbesteding plaats. Aan een aannemer uit Rosmalen wordt het werk gegund. Met ƒ 20.350–,is hij de laagste inschrijver. De bad- en verwarmingsinstallatie is buiten het bestek gehouden en zal later door een gespecialiseerd bedrijf aangelegd worden. De inrichting van het badhuis Het badhuis zal bestaan uit twee verdiepingen: beneden de wasruimtes, boven de woning voor de badmeester en zijn gezin. Er zijn twee ingangen, gescheiden door het controlehokje van de badmeester, twee hallen, twee wachtruimtes, dit allemaal in verband met het gescheiden baden van vrouwen en mannen. Rond de centrale ruimte zijn er telkens tien douche cabines, drie cabines met kuipbaden en één w.c. De cabines hebben een bankje, een taboeret, een kledinghaak en een houten vlonder. Aan de buitenkant van de deur is een controlek lok. Als men de cabine ingaat, stelt de badmeester de badtijd van 30 minuten in. De watertemperatuur wordt centraal geregeld op 35 graden. Beneden is er nog een stookruimte, een olenbergplaats, een wasruimte en een droog- en mangelkamer. Er bestaat een mogelijkheid om tegen vergoeding gebruik te maken van handdoeken en zeep. De aan te stellen badmeester zal ook de taak krijgen de centrale verwarming van de nieuwe flats aan het Emmaplein te stoken. De badmeester en de badvrouw Nu moet de Vereeniging op zoek gaan naar een echtpaar dat kan optreden als badmeester en badvrouw. Het mooiste zou zijn als er in dit gezin ook nog een dochtertje van een jaar of zestien is.
K
Korte berichten
Zij kan dan de handdoeken wassen. De badmeester moet een man zijn met tact, zijn vrouw moet zachtmoedig zijn maar zal niet met zich mogen laten spotten. Er zijn 41 sollicitanten. Van één vrouw met ervaring als badvrouw in de IJzeren Man wordt gezegd dat zij zeker niet aangenomen mag worden. Ze is namelijk alleen aardig tegen welgestelden in de hoop een fooi te krijgen. De voorzitter van het bestuur van de Vereeniging vindt daarom dat zij die functie niet kan vervullen: het badhuis is voor het volk en daarom moet de eenvoudige werkman met de grootste heusheid behandeld worden. Er wordt een echtpaar aangesteld. De man en vrouw hebben weliswaar geen dochtertje, maar lijken heel geschikt. In de praktijk blijkt dit ook zo te zijn later. De badmeester doet ook allerlei lichte onderhoudswerkzaamheden. Samen verdient het echtpaar ƒ 37,50 per week en voor elk genomen bad krijgt het nog een halve cent. Voor de bovenwoning betalen zij ƒ 2,50 huur per week.
19
Kritische geluiden De opening van het Volksbadhuis nadert. Daar moet publiciteit aan gegeven worden. Er worden lezingen gehouden met lichtbeelden en er wordt geadverteerd. Helaas worden er door de Vereeniging wat foutjes gemaakt. De uitnodiging aan de voorzitter van de Bossche huisartsen komt door een misverstand niet op de juiste plaats terecht. De reactie hierop liegt er niet om. Het gaat er niet om dat men niet uitgenodigd is op een voorlichtingsbijeenkomst, maar er is meer. Schandalig is het dat er geen lid in de commissie is die verstand heeft van gezondheidszaken. Een arts zou toch deel uit moeten maken van het bestuur, zeker als het gaat om de volksgezondheid. Zeer kwalijk wordt het ook gevonden dat er binnen het bestuur geen vertegenwoordigers zijn van de talrijke katholieke verenigingen, zoals van de RK Bond van Grote Gezinnen bijvoorbeeld. De Vereeniging wil graag iedereen te vriend houden en stuurt de voorzitter een schriftelijke toelichting. Ook vanuit de pers komt er kritiek. De Provinciale Noordbrabantsche Courant editie ‘s‑Hertogenbosch is boos omdat zij niet op de hoogte is gebracht van de vergadering van de Vereeniging op 18 december 1922, terwijl er wel in het Noordbrabantsch Dagblad Het Huisgezin een verslag van is verschenen. Ook dit misverstand kan opgelost worden. Het raadslid mevrouw Brounsvan Besouw heeft een persoonlijke band met deze krant. Zij heeft de krant op de hoogte gebracht van de vergadering, de Vereeniging had er niet de hand in. Tineke Plettenberg
KringNieuws mei 2007, jaargang 33 nummer 3
Wordt vervolgd.
Op 25 juni 2007 overhandigde wethouder Bert Pauli de 1ste sleutel aan familie Van Lokven. Een uniek gebeuren omdat het huis is gelegen in de Groote Wielen in de Jeroen Bosch wijk. In deze wijk zijn alle straten vernoemd naar schilderijen van Jeroen Bosch: Keisnijder, Hooiwagen, Marskramer, Uilennest en Narrenschip. Tijdens de toespraak van de wethouder verwees deze naar het feit dat de huizen duurzaam en energiebesparend gebouwd worden. Ook voor Fortis Vastgoed en aannemer Van Wijnen een uitdaging om in dit voor hun genoemd project Linnea van 32 huizen te bouwen met een lage energienorm. Overigens geldt dit voor alle huizen op de Groote Wielen. Als wethouder van Economische Zaken kon hij ook trots vermelden dat het de gemeente ’s‑Hertogenbosch voor de wind gaat en de stad landelijk gezien zeer goed in de markt ligt. Zo komen 35% van de bewoners van de Groote Wilen van buiten de gemeente. Tevens bleek in de toespraak dat de wethouder zijn geschiedenis over Jeroen Bosch terdege kent. Hij herinnerde aan de mogelijke Jeroen Bosch tentoonstelling in 2012 en het herdenkingsjaar 2016.
Als extra verrraste de wethouder namens Fortis Vastgoed de nieuwe bewoners met een fles Jeroen Bosch wijn. En dankzij voorzitter Rob Hoogeboom van de Kopersvereniging krijgt elk van de 32 kavels een toegangsbewijs aangeboden van en namens het Jeronimus Bosch Art Centre.
P
Poëzie op de Binnendieze 2007
Naast Muziek op de Binnendieze kennen we ook Met woorden over water. De waterstromen in de stad lenen zich uitstekend voor het organiseren van kleinschalige culturele manifestaties. Muziek op de Binnendieze is in de loop van de jaren een begrip geworden. Minder bekend is het varen in gezelschap van dichters, poëziekenners en vertolkers van poëzie. In de beslotenheid van de waterlopen varen de deelnemers naar een rustig plekje om gezeten in de boot te luisteren naar de voorgedragen gedichten.
Cor Swanenberg op de Binnendieze
20
In de boot luisteren naar poëzie
Ruud Bokeloh, de animator van dit gebeuren hierover: “Een aantal jaren geleden is het idee ontstaan om poëzie te gaan brengen op het water. Naast dichters worden voor deze avonden ook neerlandici met een zwak voor gedichten en voordrachtskunstenaars uitgenodigd. De PR-commissie van de Kring zorgt iedere keer voor een overzichtelijk en kleurrijk programmaboekje, wat zeker een pluim waard is. Na afloop kunnen de gasten dit boekje meenemen om thuis de gedichten nog eens na te lezen. Op deze avonden worden hooguit drie boten ingezet omdat kleinschaligheid een ‘must’ is om optimaal van dit evenement te kunnen genieten.”
Twee van de vier zomerse poëzieavonden hebben intussen al plaats gevonden. Op een heerlijke zomeravond heeft Cor Swanenberg de spits afgebeten met ’n Bietje Brabants op d’n boot. Tijdens deze tocht liet hij zich muzikaal ondersteunen door accordeonist Henk Verhagen bij het zingen van enkele toepasselijke liedjes. Swanenberg is vooral schrijver en vertolker van Brabantse volksverhalen en gedichten. Met verve weet hij bijvoorbeeld D’n Bosch is zó schón! voor te dragen en geeft daarbij een knipoog naar zijn Rosmalens verleden:
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3
Komt toch D’n Bosch bewondere; ge kunt ‘r fijn fiste èn bidde. Op de Diest zied’ok van ondere D’n Bosch in ’t Mei’rijse midde. D’n Bosch,’tis nie te verblomme; ’n stad die d’r zeker mag zen. ’n Goei plòts um vàndòn te komme, ’n plòts, ok ’n bietje van men. Jan Willard, neerlandicus aan het Willem 1 College, had voor zijn poëzietocht een passende keuze gemaakt uit verschillende bundels. Tijdens zijn zomeravond op het water droeg hij gedichten voor van bekende en onbekende dichters, lang en kort, zwaar en licht, moeilijk en makkelijker. Het stond in ieder geval garant voor veel luistergenot, sfeer en gezelligheid.
Met woorden over water is een ware culturele belevenis met een jaarlijks groeiende belangstelling. De sfeervolle entourage van de Binnendieze en het enthousiasme van de deelnemers zijn de voornaamste beweegredenen voor dichters en voordrachtkunstenaars om een bijdrage te leveren aan deze uiting van poëzie. In september staan nog twee avonden gepland waarbij op het water valt te genieten van mooie poëzie. Op 5 september is het de beurt aan de bekende acteur John Leddy. Met veel enthousiasme gaat hij ongetwijfeld een verrassende gedichtenkeuze samenstellen om die vakkundig voor te dragen. De laatste avond dat de poëzieboten varen is op 26 september. De in ’s‑Hertogenbosch bekende Erwin Verzandvoort vaart mee om zijn gasten op het stille water te trakteren op zijn poëziekeuze. Kaarten voor deze beide avonden zijn te koop aan de balies in de Molenstraat en bij het Voldersgat. Gerard ter Steege
B
Bouwstijlen: Classicisme
In het verlengde van de Renaissance – en deels in reactie op het daaruit ontwikkelde Maniërisme – ontstond de strenge(re) en pure toepassing van klassieke vormen. Symmetrie in plattegrond en gevel, evenwicht en proportie; eenvoudige hoofdvorm en goede verhoudingen: het Classicisme (1620-1700).
Het classicistisch bouwen is gebaseerd op een dieper gaande studie en kennis van de verhoudingen en opbouw in de antieke architectuur. De ontwerper, de architect, ging de plaats innemen van de bouwmeester, die vrijwel altijd afkomstig was geweest uit het bouwvak. In het Hollands classicisme is een onderverdeling te maken naar kenmerken: Hollandse barok, pilastergevels, klok- en halsgevels, classicistische poortjes, Vingboonsgevels.
21
Kenmerken In de classicistische bouwkunde maakte men zo goed mogelijk gebruik van bouwelementen uit de Griekse en Romeinse oudheid. Met behulp van pilasters (uitspringende muurpijlers gewoonlijk met een basement en een kapiteel) werd het antieke tempelfront als gevelschema toegepast. Pilasters met kapitelen (verbreding boven op pilaster) in de gevels, volgens de kolossale orde (met zuilen of pilasters), vaak onder meer dan een verdieping.
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3
Frontons (driehoekige of boogvormige bekroning van gevel) boven het middenrisaliet (uitspringend gedeelte van een gebouw) met versierde timpanen (het driehoekig of segmentvormig binnenveld van een fronton) als gevelafsluiting of boven deuren en vensters. Festoenen (bloemslingers) als versiering boven vensters en ingangen, op timpanen en tegen pilasters. In een latere fase van het classicisme zien we een verdergaande verstrakking van de vormgeving, zonder pilasters, met vensteropeningen zonder versieringen. Voorbeelden Het Paleis op de Dam is een fraai voorbeeld van Hollands classicisme. In onze stad zijn uit die tijd en classicistisch gebouwd te bezichtigen: het Stadhuis (Markt), de Witvoet (Hinthamerstraat 164), het Poortje naast de Moriaan (Markstraat), In de Put (Tweede Korenstraatje 18) en De Meermin (Vughterstraat 75-77). Beide laatste zijn voorbeelden van (Philips) Vingboonsgevels. Ton Graus en Jan-Hein Schutselaars
E
Een universiteit met uitzicht over het Bossc
Op grootse wijze vierde de Technische Universiteit Eindhoven in 2006 haar vijftigjarig bestaan. Het had echter niet veel gescheeld of we hadden het gouden jubileum van de Technische Universiteit ’s‑Hertogenbosch gevierd. Verschillende steden – Eindhoven, ’s‑Hertogenbosch, Maastricht en Weert – waren direct na de Tweede Wereldoorlog in de race als vestigingsplaats van de nieuw te vestigen tweede Technische Hogeschool in Nederland (pas in 1985 werd de benaming Technische Hogeschool vervangen door Technische Universiteit). Aanvankelijk had het er alle schijn van dat de Brabantse provinciehoofdstad als winnaar uit de bus zou komen. Uiteindelijk kwam het er net niet van.
detail van de grote overzichtskaart, met de geprojecteerde universiteitswijk in plan Zuid
Hogeschoolwijk in Zuid De metersgrote, in 1948 getekende overzichtkaart geeft niet alleen een overzicht van de bestaande situatie, maar laat ook de plannen voor verdere stadsontwikkeling zien. Prominent aanwezig is het nieuwe plan Zuid. In deze direct aan de vestingwallen en het Bossche Broek grenzende stadsuitbreiding projecteerde het stadsbestuur een hogeschoolwijkwijk. Een terrein van zo’n 35 hectare – een grotere oppervlakte behoorde tot de mogelijkheden – zou gaan dienen als campus van de nieuwe Technische Hogeschool. In de omliggende woonwijk zou voldoende geschikte woonruimte komen voor de 150 verwachte professoren, 250 wetenschappelijk medewerkers en het overige ondersteunende personeel. Ook voor de ruim 2.000 studenten was huisvesting
22 KringNieuws mei 2007, jaargang 33 nummer 3
voorzien. Aangezien de bouw van het nieuwe complex de nodige tijd in beslag zou nemen, presenteerde de gemeente in haar rapport meteen ook een plan voor de voorlopige huisvesting. De hogeschool kreeg daarin de beschikking over een zaal en enkele kamers op de tweede verdieping van het stadhuis, een niet gebruikte verdieping van het gebouw van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en een aantal grote ruimtes in de naar verwachting op korte termijn vrijkomende Citadelkazerne. Indien nodig kon ook het Kruithuis betrokken worden. Voor officiële plechtigheden kon gebruik gemaakt worden van de aula van het Provinciaal Genootschap. Sociëteit De Arend aan de Markt zou onderdak kunnen bieden aan de studentensociëteit. Moderniseringsoffensief De overzichtskaart en de voorstellen voor tijdelijke huisvesting maken onderdeel uit van een door de gemeente ’s‑Hertogenbosch in 1948 opgesteld rapport. De Stichting Technisch Hoger Onderwijs in het Zuiden – de organisatie die de komst van de hogeschool voorbereidde – had een jaar eerder vier mogelijke vestigingsplaatsen geselecteerd: Eindhoven, ’s‑Hertogenbosch, Maastricht en Weert. De Stichting verzocht de vier kandidaatssteden een rapport op te
che Broek stellen. Uitgebreid gaat het Bossche rapport in op het levendige culturele leven in de stad. Ter illustratie is onder andere een aantal programmaboekjes van het Casino opgenomen. De historische schoonheid van de stad wordt ondersteund met sfeervolle foto’s van de belangrijkste monumenten. De voor de toekomstige studentenpopulatie belangrijke sporten recreatiemogelijkheden komen vanzelfsprekend uitgebreid aan bod. De stad beschikte zelfs al over een overdekte tennishal. In de nabije toekomst waren nieuwe sportaccommodaties voorzien. Allerlei statistieken geven inzicht in de opbouw, de samenstelling en het opleidingsniveau van de Bossche bevolking. De samenstellers van het rapport voegden zelfs een lijst van 370 lokale academici bij, waaronder 83 ingenieurs, 85 artsen en 121 juristen. De mogelijke komst van de nieuwe hogeschool paste volgens het stadsbestuur binnen het ambitieuze Wederopbouwplan dat in 1946 was gepresenteerd. De doelstellingen van dat plan waren niet alleen gericht op herstel van de oorlogsschade, maar hadden ook tot doel om de oude vestingstad ingrijpend te moderniseren. Enerzijds waren er plannen voor nieuwe woonwijken, industrie- en bedrijventerreinen. Anderzijds moesten in de binnenstad oude, vaak verkrotte buurten gesaneerd worden. Ook moesten de bereikbaarheid en ontsluiting van de stad verbeteren door de aanleg van nieuwe wegen en het aanpassen van de bestaande infrastructuur. Kortom ’s‑Hertogenbosch moest uitgroeien tot een moderne industriestad met een historische kern en een rijk sociaal-cultureel leven. Een hogeschool hoorde daarbij.
23
Toch naar Eindhoven In eerste instantie leek ’s‑Hertogenbosch de beste kaarten in handen te hebben. Bij de voorselectie in 1947 gaf de door de Stichting Technisch Hoger Onderijs in het Zuiden ingestelde voorbereidingscommissie in meerderheid de voorkeur aan ’s‑Hertogenbosch. Ook Frits Philips, een van de leden van het stichtingsbestuur, gaf de voorkeur aan de Brabantse provinciehoofdstad. Allemaal lieten ze zich leiden door het gunstige culturele klimaat, ’s‑Hertogenbosch zou mede daardoor kunnen uitgroeien tot een goede studentenstad. Het culturele leven bleek uiteindelijk echter niet doorslaggevend in het besluitvormingsproces. Bij de selectie werd ook gekeken naar het industriële karakter van de steden, de gewenste centrale ligging en de aanwezigheid van voldoende recreatieve mogelijkheden. De strijd ging uiteindelijk tussen ’s‑Hertogenbosch en Eindhoven. Eindhoven was meer industrieel georiënteerd, ’s‑Hertogenbosch beschikte over een rijker cultureel
KringNieuws mei 2007, jaargang 33 nummer 3
klimaat. Het industriële karakter van Eindhoven gaf de doorslag. Dit zou in de ogen van het stichtingsbestuur een goede wisselwerking tussen industrie en wetenschap garanderen. Ook de ligging van de campus in Eindhoven ten opzichte van met name het station was beter. De kogel was door de kerk, de Stichting stelde Eindhoven voor als vestigingsplaats van de nieuwe Technische Hogeschool. Stadsarchief Het in 1948 door het Bossche gemeentebestuur samengestelde rapport en de bijlagen geven een fraai overzicht van het sociale, economische en culturele leven in ’s‑Hertogenbosch direct na de oorlog. Het is dan ook toe te juichen dat het rapport en het bijbehorende kaartmateriaal onlangs door de Technische Universiteit Eindhoven is geschonken aan het Bossche stadsarchief. Daar zijn de stukken opgenomen onder de ietwat curieuze titel ‘collectie kistje’. Tekst Jan Korsten Foto’s Jan Korsten (met medewerking van het Stadsarchief ’s‑Hertogenbosch en de Technische Universiteit Eindhoven) Bronnen: Stadsarchief ’s‑Hertogenbosch Collectie kistje; Stichting Technisch Hoger Onderwijs in het Zuiden, Rapport betreffende een technische hogeschool in het industriële zuiden van Nederland (1948); M. Bakker en G. van Hooff (red), Gedenkboek Technische Universiteit Eindhoven 1956 – 1991 (Eindhoven 1991).
T
Tuinenwandeling succes! Bezoekers voorzien van groene boekjes namen zondag 17 juni de Bossche binnenstad over. Allemaal waren ze op weg naar één van de twintig stadstuinen die in het kader van de jaarlijkse Bossche open tuinendag waren opengesteld. De tweede editie van dit door de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch georganiseerde evenement was wederom een groot succes. Hoe groot de behoefte was om eindelijk de verborgen tuinen achter de gesloten gevelwanden van de Bossche binnenstad te kunnen bekijken, bleek wel uit het feit dat de beschikbare kaarten binnen enkele dagen waren uitverkocht
KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Jan Korsten, Gerard ter Steege, Frans van Sundert, Marjan Vonk, Nik de Vries en Gerdie de ZeeuwNieuwenhuis (voorzitter). Vormgeving: Egbert van den Berg en Jack van Elten Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl Druk: Drukkerij Opmeer bv, Den Haag Oplage 2.750 stuks Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de redactie.
foto Gerdie de ZeeuwNieuwenhuis
Het gedeeltelijk vernieuwde aanbod maakte het ook voor bezoekers van de vorige editie mogelijk om veel nieuws te ontdekken. Zelfs het weer was ideaal voor het bewonderen van tuinen. Sterk punt van de Bossche editie is de diversiteit. Grote tuinen en kleine tuinen; strakke, modern vormgeven tuinen en romantische, Engels aandoende paradijsjes; duur aangelegde tuinen en zelf vormgegeven tuinen. Het fraaist blijken telkens weer de tuinen waarop de eigenaar zelf zijn of haar stempel heeft gedrukt. Tuinen waar de eigenaren trots en vol passie hun paradijsje laat zien.
Secretariaat Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: algemeen@kringvriendenvanshertogenbosch.nl
24
De Bossche binnenstad zorgde trouwens voor een eigen, verrassende bijdrage. De achteringang van enkele tuinen was bijna verstopt in verstilde straatjes, doorgangen of andere tuinen. Via vaak onbekende steegjes met namen als De Putgang en Achter de Wereld sta je ineens in de achtertuin van één van de woon-winkelpanden van de Kerkstraat of van één van de fraaie huizen aan de Peperstraat. De achteringang van een tuin aan de Postelstraat was te vinden aan de Uilenburg. Via de Jeroen Boschtuin achter de Orangerie belandde je in een sfeervolle tuin van een huis aan de Zuid-Willemsvaart.
Internet:
De kloostertuin van de Zusters van de Choorstraat nodigde tenslotte uit tot nadenken over de toekomst. Het moet toch ideaal zijn om je oude dag in zo’n groene, stille en beschermde oase midden in de stad door te mogen brengen. Een moderne variant van de historische hofjes die je elders nog wel ziet. De zusters waren er zo te zien in elk geval heel content mee.
Kringbalie
www.kringvriendenvanshertogenbosch.nl Betalingen: Postgiro 3.119.716 Jaarlijkse bijdrage minimaal ¤ 15,00 Jeugdleden ¤ 7,50 Kringhuis Lombardpassage 14
Verwersstraat 19A ’s‑Hertogenbosch Telefoon
073 - 613 50 98
Telefax
073 - 614 60 21
Openingstijden:
Jan Korsten
Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur Zon- en feestdagen van 12.00 - 16.00 uur
KringNieuws juli 2007, jaargang 33 nummer 3