KringNieuws maart 2004

Page 1

KRING n i e u w s uitgave van kring ‘vrienden van ’s‑Hertogenbosch’

Jaargang 30

2004

nummer 2

INHOUD

MAART 2004

nader bekeken

Nieuwe beiaardklokken

Agenda............................................... 2 Voorwoord...................................... 2 ‘Gy schryft hier Bossche couranten; is zulks mogelyk?’..... 3 Op bezoek bij Anton Verhagen..... 7 Een Vestingboschloog ging mee. 8 Nieuwe fietstocht............................ 9 Stempels Santiago.......................... 9 MARKT................................................. 9 Begraafplaats Groenendaal........ 9 Ruud Bokeloh................................. 10 Bijlage Ledenvergadering Bijscholing schippers................... 11 Wethouder opent vernieuwde Bosch-website................................. 11 Kronieken boeien........................... 12 Van postkoets tot paardenen stoomtram................................ 14 ’s‑Hertogenbosch herdenkt in najaar 60-jarige bevrijding........ 17 Gidsenopleiding van start.......... 17 De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap................................. 18 Een oud wapen aan verandering onderhevig............. 19 Voorproefje Trier in Azijnfabriek................................ 19 Dagje Middelburg met de Kring .20

Kringnieuws maart 2004

Joost van Balkom dirigeert het klokkenorkest

Het is zondag 15 februari 2004. Alle klokken van de Sint-Jan laten zich samen horen. Het is feest. Binnen is een plechtige mis aan de gang, waarin mgr. Hurkmans tien nieuwe klokken voor de beiaard wijdt. Na de mis worden de klokken in een ongere­gelde processie naar de Bouwloods gedragen. Daar vindt een korte bijeenkomst plaats. Bob Haan, voorzitter van de Bossche Beiaardstichting vertelt dat de tien klokken op 3 december 2003 zijn gegoten door de firma Eijsbouts. Daarmee is de restauratie van het carillon voorlopig voltooid. Bij die restauratie hebben alle klokken hun stem terug gekregen. Daardoor is de aansluiting met de luidklokken weer perfect. Ook het complete mechaniek is her­steld en aangepast aan de eisen van de huidige tijd.

Volgens Bob Haan heeft een beiaard een dubbele functie. Ener­zijds is deze de vertolker van collectieve vreugde en ver­driet, zowel stedelijk als nationaal. Anderzijds is de bei­aard een hedendaags muziekinstrument; de beiaard van de Sint-Jan is zelfs een monumentale muziekbeiaard. De naamgevers Frans van der Smissen doet namens de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch uit de doeken naar wie de klokken zijn vernoemd. Drie blijven anoniem, want ze zijn vervangers. Zeven hebben dus een naam. De eerste heet Toon van Balkom, de Bossche musicus, die van 1915 tot 1955 stadsbeiaardier was. Hij heeft niet alleen het kerkcarillon bespeeld, maar ook dat van het Stadhuis, waar in 1954 dankzij hem de slechte klokken werden vervangen.

vervolg zie pagina 2

1


van de redactie

Voorwoord

Voor u ligt het tweede nummer van het Kringnieuws van dit jaar. Ook dit keer hebben we geprobeerd om een aantal afwisselende onderwerpen aan u voor te leggen. We komen steeds meer tot de slotsom dat het blad uitstekend gelezen wordt; we merken dat onder andere aan de reacties die we van u krijgen. Leuk is dit keer het nieuws dat er opnieuw een opleiding tot stadsgids van start gaat. Als ervaringsdeskundige (ik volgde de opleiding stadsgids 2000) kan ik deze opleiding van harte bij u aanbevelen! Het kost best wat vrije tijd, maar wat kom je uiteindelijk veel te weten over het heden en verleden van onze prachtige stad ’s‑Hertogenbosch. Prachtig is ook het feit dat er zoveel leden van de Kring op reis gaan naar Trier! Een compliment aan de organisatoren van de werkgroep LEF. Verder vindt u in dit nummer het jaarverslag van de secretaris van de Kring, Frans van Sundert. Het is nuttig dit verslag eens goed na te lezen zodat u bij de ledenvergadering weet wat er allemaal aan de orde komt. Ook kunt u in dit nummer lezen wat Nik de Vries schrijft over de onlangs verschenen boeken over Molius en de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap.

vervolg van pagina 1

De tweede heet dr. Caspari, groot deskundige op het gebied van beiaarden. Samen met Toon van Balkom heeft hij zich beijverd voor de vervanging van het oude carillon van de Sint-Jan. Een inzamelingsactie zorgde voor voldoende geld voor de aanschaf van nieuwe klokken, die in 1925 werden ingewijd. De derde heet Sjef van Balkom, die in 1955 opvolger van Toon werd. Hij bleef stadsbeiaardier tot 1988 en heeft de restau­ratie in en aan de toren niet alleen meegemaakt maar ook be­geleid. Hij was aanwezig samen met zoon Joost, de huidige stadsbeiaardier. Deze laatste heeft ervoor gezorgd, dat de klokken herstemd werden; hij ging hierbij in tegen het advies van Monumentenzorg. Ooit krijgt ook hij zijn klok... De vierde en de vijfde heten Jan Bruens en Herman Durville, de twee oud-voorzitters van de Beiaardstichting. Bruens was dat van 1950 tot 1987 en heeft dankzij zijn contacten heel wat kunnen betekenen voor de stichting. Durville was voorzitter tot 1997; hij bouwde de kwakkelende zomeravondconcerten uit tot de reeks Beiaardweken, die van 15 tot 23 mei a.s. aan hun 15de editie toe zijn. Klok nummer zes heet Gerrit van de Camp, die van 1975 tot zijn dood in 1995

Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis

Agenda

2

plebaan van de Sint-Jan was. Hij is onder andere van grote betekenis geweest voor de kerk en de stad en speelde een stimulerende rol bij de restauratie van zijn kerk. De laatste klok heet Frans van Valderen. Deze is bekend bij de meeste oudere Bosschenaren. Hij leidde vele mensen rond in de Sint-Jan en is dus de voorloper van de gidsen van de Kring. Daarnaast schreef hij onder andere het lied Haal de klokken van de zolder voor het 750-jarig bestaan van ’s‑Hertogenbosch in 1935. Ludiek slot Hierna werden de zeven naamklokken provisorisch voorzien van een ‘handvat’. De klokken werden vervolgens in opnieuw een ongeordende optocht naar de voet van de toren gedragen. Daar probeerde Joost van Balkom een mini-concertje, te geven door degenen die de klokken droegen. Ondanks prima aanwijzingen kwam het niet helemaal uit de verf, maar een kniesoor die daar op lette. Na het openluchtconcertje gingen de klokken de toren in, waar ze maandag 16 februari werden opgehangen. Nik de Vries Foto’s: Ellie de Vries

Ik wens u veel leesplezier.

17-03-04 LEF-lezing Bossche Kronieken (Azijnfabriek) 19-03/04 LEF-lezing Klokken en beiaarden (Azijnfabriek) 18-04-04 Koningsschieten Sint-Jorisdag (Citadel) 20-04-04 LEF-lezing Voorbereiding reis Trier (Azijnfabriek) 30-04-04 Koninginnedag Jaarmarkt (Centrum) 05-05-04 Noord Zuid Bevrijdingsfestival (Parade en Kerkstraat) 09-05-04 Fietstocht LEF (vanaf Kruithuis) 14/16-05- LEF-reis naar Trier 04 15-05-04 Opening tentoonstelling over beiaarden (Prentenmuseum) 15/23-05- 15de Bossche Beiaardweek 04 (Diverse locaties)

twee keer Jan Bruens

Herman Durville en zijn naamgenoot

Bob Haan

Kringnieuws maart 2004


bossche historie

‘Gy schryft hier Bossche couranten; is zulks mogelyk?’

Kranten, lezers en journalisten in Den Bosch, 1600-1800 Zijn journalisten gelukkige mensen? In 1795, in de eerste maanden van de Bataafse Revolutie, was Gerrit Paape een gelukkige Bossche journalist. Althans in zijn dromen. Paape, een begaafde en radicale satiricus, had na de val van de patriotse macht in 1787 de wijk genomen naar Frankrijk en nu keerde hij in het kielzog van de Revolutielegers terug naar zijn vaderland. In ’s‑Hertogenbosch hervatte hij in 1794 zijn journalistieke loopbaan met de revolutionaire ’s Hertogenbossche

Vaderlandsche Courant bij de vertrouwde uitgever van de stadskrant, met de vertrouwde frequentie van twee maal weeks. Na enkele maanden van deze journalistieke arbeid in ’s‑Hertogenbosch, het was intussen januari 1795, kreeg Gerrit Paape ’s nachts bezoek van droomgezichten. Hij zag er zich achter zijn schrijftafel zitten, ‘met meer genoegen dan ooit’. Alles ging de journalist voor de wind: Ik had overvloed van stof, en was ten vollen verzekerd dat ik myn leezers genoegen zou kunnen geeven. Ik streelde my met een aangenaam verblyf in den Bosch.1) Genoeg stof om over te berichten en het vooruitzicht van tevreden lezers. Zoveel journalistiek geluk in ’s‑Hertogenbosch kon niet lang duren. In zijn droom klinkt plotseling een stem. Onduidelijk aan wie deze toebehoort. Het geweten misschien. De stem geeft de gelukkige en dromende journalist op zijn falie! Ik laat de nachtelijke stem klinken: Hoe verre kan de wyze man van ’t spoor dwaalen! – Paape! gy schryft hier Bossche couranten; is zulks moogelyk?2) Over de mogelijkheid en moeilijkheid om in de 17de en 18de eeuw in ‘s‑Hertogenbosch kranten te schrijven en te lezen gaat het in deze bijdrage. Kringnieuws maart 2004

Het was langdurig onmogelijk een Bossche krant te laten verschijnen. In de 17de en een groot deel van de 18de eeuw was er geen Bossche krant. Pas op dinsdag 2 juli 1771 zag de eerste Bossche krant het licht.3) Het was tegelijkertijd het eerste dagblad van Brabant en het kwam er pas na een hoop gedoe. Als er in de periode 1601-1771 geen Bossche en geen andere Brabantse krant verscheen, hoe hielden de Bosschenaren en andere Brabanders zich op de hoogte van wat er in de omringende wereld gebeurde? Met pamfletten, elders gedrukte kranten en weekbladen. Voor de jaren 1733 en 1734 is er een opgave van Jacobus de Jongh, de uitgever van de Haagse courant, die heeft aangetekend naar welke plaatsen de krant gezonden wordt en hoe groot de bedragen zijn die er per plaats betaald worden.4) Zo is per stad ongeveer te bepalen hoe het zit met het aantal Haagse kranten dat er afgezet wordt. De meeste Haagse kranten belandden overigens vreemd genoeg in Amsterdam. Van de bijna 9000 gulden die het blad jaarlijks aan debiet kende – naast de 3500 gulden advertentieinkomsten –, tekende Amsterdam voor

ongeveer 3700 gulden, Den Haag voor 1700 gulden, Rotterdam voor 600 gulden en ’s‑Hertogenbosch voor 73 gulden, Breda voor 69 gulden, Bergen op Zoom 53 en Tilburg 13, Drunen 11. Met die 73 gulden zat onze stad op het niveau van Maastricht, Antwerpen, Gouda en Vlissingen. Als een krant op jaarbasis 3 gulden kostte – en dat is maar een gis: 3 gulden is het kleinste bedrag dat op de lijst van De Jongh voorkomt –, gingen er naar ’s‑Hertogenbosch zo’n 24 exemplaren van de ’s Gravenhaegse Courant. Naar privépersonen, vermoedelijk – de gouverneur, de stadsbestuurders – en naar enkele koffiehuizen, waar de krant gelezen kon worden. Niet alleen de Haagse ging zo naar ‘s‑Hertogenbosch, maar ongetwijfeld werden ook andere in de Republiek verschijnende kranten afgezet. Ruim voor 1771 las de Bosschenaar de krant die van elders kwam. In café, koffiehuis en andere horecagelegenheden werd onder het genot van koffie en een pijpje in het openbaar de krant gelezen. Naar de gewoonte in die jaren werd de krant in diezelfde openbare ruimte becommentarieerd. Waar de krant in die jaren gebonden was aan stedelijke keuren, met een prop in de mond berichtte over de grote wereld en zweeg over de eigen wereld, daar was in het koffiehuis de prop verwijderd en werd er luid gekwekt. In die jaren wordt het gesprek over de krant ook wel ‘de wijvencourant’ of ‘Vrouwenkourant’ genoemd: de ongedrukte en in gesprek volmaakte uitwisseling van vrije meningen en roddels.5) In ’s‑Hertogenbosch werd in 1710 zo’n koffiehuis gedreven door Maryn, die met zijn ‘Boonsops winkel’ veel klandizie kende. Eén van die klanten was de weekbladschrijver Jacob Campo Weyerman, die zich omstreeks 1720 de Bossche wereld van een decennium daarvoor herinnerde. In de hertogstad waren zijn ouders ooit getrouwd, zelf was hij er verwekt en in 1710 had hij er als schilder een tijdje doorgebracht. Later vereeuwigde hij zijn Bossche ontmoetingen. Allereerst het schandaal van Lambert Pain et Vin, die in ’s‑Hertogenbosch een fortuin vergaarde met frauduleuze bloembollenverkoop 3


en de wijk nam naar Luik toen hij het belastinggeld dat hij als ontvanger ook moest afdragen, niet meer kon vinden. En beschreven werd het koffiehuis van Maryn, die ooit als soldaat een stuk van zijn arm was kwijtgeraakt, maar nu groot geld verdiende met het schenken van ‘Mahomets watergruël’.6) Het aanbod van vóór 1771 liep voor de nieuwsgierige Bosschenaar dus uiteen van gelegenheidsuitgaven als pamfletten tot elders gedrukte periodieken en dagbladen, die naar ’s‑Hertogenbosch vervoerd werden. Deze uitgaven onttrokken zich aan de verantwoordelijkheid en de controle van de Bossche stadsregering. En dat gold helemaal voor het vrijmoedig spreken in koffiehuizen. Ontbrak het vóór 1771 in ’s‑Hertogenbosch en elders in Brabant aan een markt voor het dagblad? Doorslaggevend lijkt hier de naar Hollandse normen excentrische ligging en bescheiden economische positie van onze stad. Kranten, zoals die in het begin van de 17de eeuw – zo omstreeks 1618 voor het eerst in Amsterdam - verschenen, leken op een pamflet, maar ze verschilden daarvan door hun periodiciteit: de krant was een pamflet met vervolgen en aangekondigde data van verschijnen. Verder waren kranten in zekere zin publieke nieuwsbrieven en als zodanig de geprofessionaliseerde opvolgers van de particuliere nieuwsbrieven, zoals die door handelshuizen en gezanten werden gezonden. Een dergelijke professionalisering, periodicering, openbaarmaking was het antwoord op een vergrote vraag naar nieuws.7) Die vraag was het eerst groot genoeg in belangrijke economische en politieke centra als Amsterdam, Den Haag, Haarlem, Leiden, Utrecht en Rotterdam. In ’s‑Hertogenbosch voldeed het oude systeem van particuliere correspondentie, aangevuld met kranten van elders, kennelijk lange tijd naar behoren. Pas met de groei van de betekenis van de stad groeide de behoefte aan een eigen medium. Het zo langdurig uitblijven van een Bossche krant wordt vaak in verband gebracht met analfabetisme en armoede. Dat is uiteraard juist, al wordt soms het Brabants analfabetisme overdreven en komen klaagzangen over het achtergebleven Brabant nogal eens voort uit Hollandse waan en Brabants zelfmedelijden. Feitelijk weerspiegelen analfabetisme en armoede de ondergeschikte staatkundige en economische positie van Brabant. 4

Van betekenis is daarnaast de oriëntatie op het Noorden van de Brabantse krantenlezers: in de Hollandse kranten vonden de in Brabant heersende regenten, die veelal vanuit Holland geparachuteerd waren, voldoende van hun gading. Met het plaatselijk chauvinisme was het onder de Bossche regenten en krantenlezers doorgaans matig gesteld: lange tijd waren de regenten in ’s‑Hertogenbosch passanten, die hun loyaliteit elders hadden liggen. De goede afzetmogelijkheden van Hollandse kranten stelden de uitgevers ervan in de gelegenheid om een kostbaar systeem van correspondenten te financieren. In het verlengde daarvan geldt dat de vele in Holland verschijnende kranten de Brabantse markt afroomden. Tot slot is er de afkeer van de plaatselijke overheid om zoiets lastigs als een stadskrant te gedogen en te koesteren. Een krant was dan wel respectabeler dan een pamflet, maar ook belangrijk grijpbaarder. Een pamflet was eenmalig, terwijl een krant voortduurde en wilde voortduren. Die ambitie een volgend nummer uit te brengen dwong de courantier ertoe om het op een akkoord te gooien met de plaatselijke overheid, in ruil daarvoor en voor grote terughoudendheid in berichtgeving mocht de krant het beeldmerk en de naam van de stad dragen. Voor de courantier lastig, om steeds een censor over de schouder te zien meelezen, en voor de stadsregering een voortdurende bron van zorg. Klachten immers over bepaalde artikelen in de stadskrant belandden bij de stadsregering. De Russische tsaar bijvoorbeeld liet alle kranten uit de Nederlanden lezen, op zoek naar kwetsende passages. Bij de minste kwetsuur ging er een brief op hoge poten naar de Staten-Generaal en de stadsregering, onder wier auspiciën de krant in kwestie viel. Het begin van de geschiedenis van de Bossche dagbladen ligt in 1771, zo’n anderhalve eeuw na de verschijning van de eerste kranten in Nederland. ’s‑Hertogenbosch was in economisch opzicht toe aan een eigen krant: genoeg lezers en adverteerders. Ook voldoende lokale trots, stedelijk zelfbewustzijn om te verlangen naar een krant met wapen van de eigen stad.8) Het eerste nummer van de ’s‑Hertogenbossche Dingsdagsche Courant verscheen op dinsdag 2 juli 1771. De krant kwam twee keer per week uit: op dinsdag en vrijdag. Op vrijdag heette de krant de ’s‑Hertogenbossche Vrydagse Courant. Per aflevering kostte de krant een halve stui-

ver, zo wordt vermoed. In de kop voerde het blad het stadswapen. Een voor- en achterzijde had de krant. Net als het Brabants Dagblad van nu, met dit verschil dat er destijds tussen voor- en achterzijde geen pagina’s zaten. Schoorvoetend had de stadsoverheid toestemming gegeven aan Christiaan August Vieweg, een Pruisische predikantenzoon die al sinds 1743 in ’s‑Hertogenbosch in de Vuchterstraat woonde en werkte, om samen met Lambert Jan Bresser uit de Ridderstraat in ’s‑Hertogenbosch een stadskrant uit te geven. De aanvraag daartoe was in maart 1771 bij de magistraat gedeponeerd. De magistraat, duidelijk in verlegenheid gebracht, vroeg raad aan een onderzoekscommissie. Die commissie adviseerde twee maanden later voorzichtig positief: de toestemming ging vergezeld van een reeks verboden en een enkele waarschuwing. De krant mocht geen regeringsbeslissingen bekend maken, moest zwijgen over ’s lands leger en vloot. Aanstoot mocht de krant niet geven: vreemde vorsten en mogendheden mochten niet gekwetst worden, evenmin – en dat is ongewoner in de instructie van stadscourantiers – mochten katholieken beledigd worden. In het algemeen werd het de krant niet toegestaan onjuiste berichten te publiceren. Angst voor de openbaarheid lijkt hier te regeren. Toezicht werd de Bossche krant in het vooruitzicht gesteld: pensionaris Anthonie Martini zou als ‘preventief censor’ optreden.9) Opmerkelijk gezien de in Holland gebruikelijke procedure van censuur achteraf, een procedure die in de praktijk neerkwam op volstrekte ineffectiviteit. Ofschoon het er zo op lijkt dat het in Brabant nodig geoordeeld werd om strenger op te treden, is er reden om aan te nemen dat Martini de krant een aanwinst voor de stad achtte. Met zijn persoonlijk gezag dekte hij in zekere zin de krant. Blijkens advertenties moet de Bossche krant gelezen zijn in de hele Meijerij. Vermoedelijk richtte de krant zich met name op Oost-Brabant; het westelijk deel van Brabant werd effectief bestreken door couranten uit Dordrecht en Rotterdam. Waar Martini toekeek, bleef de Bossche krant voorzichtig en voegde de krant zich in de tradities zoals die elders golden: vooral veel oud nieuws uit het buitenland. De afhankelijkheid van de instructies, zoals de stadsregering die uitgevaardigd hadden, dwong courantiers af te zien van binnenlandse berichtgeving, die immers al gauw controversieel was. Kringnieuws maart 2004


De tamtam, het gesprek in koffiehuis en trekschuit, de veelal door mannen volgebabbelde ‘Wijvencourant’ werkten waar het om binnenlands nieuws ging eigenlijk veel beter. In die berichtgeving, zonder zegel en zonder stadswapen, was Kringnieuws maart 2004

een vrijheid toegestaan die verviel op het moment dat de berichten aan de drukpers van de courantier werden toevertrouwd. Het beeld van een stadskrant die de blik vernauwde tot de wereld buiten de

grenzen van het vaderland blijft jarenlang bestaan. Vanaf 1780 wordt de officiële stadskrant geflankeerd door de Brabandsche Gazette, die vrijmoediger schreef en dan ook snel in conflict kwam met de gouverneur en de plaatselijke 5


overheid.10) Deze krant ontwikkelde zich in een duidelijk patriotse richting, maar wist ondanks de nodige botsingen te overleven. In de jaren ’80 groeide in de Republiek langzamerhand een nieuwe norm, die het journalisten toestond ook verslag te doen van de gebeurtenissen in het binnenland. Journalisten namen bovendien de vrijheid om de publieke opinie te beïnvloeden. Het proces waarbij kranten zich loszongen van het stedelijk toezicht en van het verbod op controversieel bericht werd dan wel gestopt met de inval van Pruisen in 1787, maar de norm die in de jaren ’80 ontstaan was, bleef stilletjes gelden. Dat bleek in oktober 1794 toen Gerrit Paape op de Markt kwam om de verwoestingen in de Bossche binnenstad te aanschouwen. Die verwoestingen waren het gevolg van de belegering van ’s‑Hertogenbosch door de Franse revolutielegers. Paape had de duizenden bommen en granaten met genoegen op de stad zien neervallen, omdat zo de vrijheid nabij kwam. Nu hij de verwoesting aanschouwde, deed hij zijn best om ze te blijven zien als historisch noodzakelijk. Op de Markt werd hij staande gehouden en daar kreeg hij de revolutionaire order ‘om een Vaderlandsche Courant te schryven’.11) Met dat dienstbevel gebeurde er in ‘s‑Hertogenbosch iets ongekends. De ambitie een nationale krant te schrijven en uit te geven was nieuw in de Republiek, die zoals gezien bediend werd door lokale kranten die gebonden waren aan en verbonden waren met de stad van verschijnen. Het medialandschap van vóór de revolutie weerspiegelde zo de staatkundige opbouw van de Nederlanden, waarin het lokale particularisme hoogtij vierde en van staatkundige eenheid nauwelijks sprake was. Met de ambitie om van de Bossche krant een nationale krant te maken, werden de unitarische idealen van patriotten als Paape manifest. Met de Franse bevrijders verlangden radicalen ernaar om de Republiek onherstelbaar te hervormen: het door lokale en gewestelijke autonomie verlamde bestuur moest worden vervangen door modern geacht centralisme. De ’s‑Hertogenbossche Vaderlandsche Courant, die bij de stadsdrukker Weduwe C.A Vieweg twee maal per week verscheen, kende twee edities. De eerste verscheen conform Bossche tradities dinsdags en vrijdags, de tweede daaraan identieke editie kwam uit op woensdag en zaterdag. Naar alle waarschijnlijkheid was de eerste 6

bedoeld voor de lokale markt, terwijl de tweede een posteditie was die op nationale verspreiding en eenheid mikte. Inhoudelijk is de krant van Paape bijzonder, maar daarover hier slechts kortweg. Het blad bevatte berichten van capitulatie van de prinsgezinde legers en verslagen van patriotse feesten. Zo werd de moed er bij de bevrijde en nog te bevrijden patriotten goed in gehouden. Met die berichten werd bovendien een nieuwe cultuur gepropageerd en aan een nieuwe vaderlandse geschiedenis geschreven: die van een natie in wording. De krant reproduceerde revolutionaire verhoudingen van goed en kwaad. Daarnaast bevatte de ’s‑Hertogenbossche Vaderlandsche Courant propaganda voor de Franse zaak: de Fransen heetten de Verlossers en de door de Fransen uitgevaardigde maatregelen waren alle toonbeelden van wijs beleid. De nationale oriëntatie contrasteert op het eerste gezich sterk met de aandacht die Gerrit Paape in de krant aan de eigen lotgevallen besteedt. Hij wordt niet moe zijn eigen geloofsbrieven te overleggen. Aan de burgers van ’s‑Hertogenbosch, althans de lezers onder hen, stelt de kersverse journalist zich voor als een slachtoffer van geweld en onderdrukking. Bij Paape was de krant een ‘monsieur’. Uiteindelijk staat al het egotisme van Paape echter in dienst van een pleidooi voor nationale politiek. Met nauw verholen afkeer spreekt hij over dat wat kennelijk van een plaatselijke nieuwsschrijver verwacht wordt: berichten over de stadsreiniging. Het belang van déze journalist reikt veel verder. Hij kan en wil zich niet voorstellen dat een verstandig man zich in zijn belangstelling en activiteit wenst te beperken tot ’s‑Hertogenbosch. ‘Bossche couranten’, dat is in de nationaal denkende visie van Paape niet van de moderne tijd. Jammer genoeg voor Paape was er buiten ’s‑Hertogenbosch, naar mate de revolutie verder in Holland doordrong, steeds minder behoefte aan een nationale krant, die als basis deze stad had. Zoals lange tijd de elders verschijnende kranten een Bossche krant overbodig hadden gemaakt, zo schaadde nu het herstel van elders verschijnende kranten het aanzien en het debiet van de krant van Paape. Misschien ook lag het aan Paape, die zo zeer zijn persoonlijke ervaring had willen opblazen tot nationale ervaring. Het ging Paape allengs ontbreken aan stof en lezers. Het werd bovendien nat en koud in ’s‑Hertogenbosch. Van een nationale krant kon in deze stad aan het einde

van de 18de eeuw nog slechts gedroomd worden. Voor Gerrit Paape een goede reden om ’s‑Hertogenbosch te verlaten en te zoeken naar geluk, dat zoals altijd later en elders lag. Peter Altena 1 Gerrit Paape, Republikeinsch Speelreisje, van Vrankryk naar Holland, Tweede stukje. ’s‑Hertogenbosch, Wed. C.A. Vieweg en Zoon & Amsterdam, A.B. Saakes, 1795, p. 90. 2 Idem, p. 91. 3 A.W.M. Bogers, ‘De ’s-Hertogenbossche Dingsdagse en Vrydagse Courant 1771-1780. De beginjaren van de oudste courant in StaatsBrabant’, in: Noordbrabants Historisch Jaarboek 3 (1986), p. 63-85. 4 Die opgave is gepubliceerd door A.J. Servaas van Rooijen in het Nieuwsblad voor den Boekhandel 1882, nr. 6 en geciteerd via R. van der Meulen, De Courant, Leiden, Sijthoff, z.j., p. 60-63. 5 Jacob Campo Weyerman, De Rotterdamsche Hermes, nr. 30 (13 febr. 1721), p. 182. Vergelijk Pieter van Wissing, Stokebrand Janus, Nijmegen, Vantilt, 2003, p. 59 vermoedt dat er met de term naar zogenaamde dialoogbladen verwezen wordt. 6 Jacob Campo Weyerman, De Rotterdamsche Hermes, nr. 39 (17 april 1721), p. 250. Zie: Peter Altena & Barbara Sierman, ‘Weyerman en ’s‑Hertogenbosch’, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman nr. 40 (1981), p. 414-424. 7 Het kan geen kwaad om er hier nog eens op te wijzen dat ‘professionalisering’ niet het monopolie is van de journalistiek van de twintigste eeuw, zoals hier en daar wel eens vernomen wordt. De onder redactie van Jean Sgard gepubliceerde Dictionnaire des Journalistes 1600-1789, Oxford 1999 moge als antidotum dienen voor dergelijke anachronismen. 8 Bogers (zie noot 3) construeert op pagina 70 een dergelijk verband tussen economisch welvaren en de stichting van de krant. 9 Over de rol van Martini als steun en censor zie: Bogers, p. 68-70. 10 A.W.M. Bogers, ‘De patriotse pers in Den Bosch’, in: Boschboombladeren, nr 36 (dec. 1987), p. 19-36. 11 Gerrit Paape, Republikeinsch Speelreisje, van Vrankryk naar Holland, Tweede stukje, p. 52. Over de Bossche maanden in de journalistiek zie: Peter Altena, ‘’ Gansch Nederland luisterde’. Gerrit Paape als journalist in Den Bosch (1794-1795)’, in: ’s‑Hertogenbosch 2 (1994), nr 4, p. 136-143, en uitgebreider: René Huiskamp, ‘’Op de drempel van mijn vaderland’. Gerrit Paape in ’s‑Hertogenbosch’, in: Ex Tempore 15 (1996), p. 237-259. Een complete set van de krant is te vinden in de bibliotheek van de Tilburgse universiteit.

Kringnieuws maart 2004


Op bezoek bij … Een doelstelling van de Verzamelaars Hertog Jan (VHJ) is het bezoeken van andere verzamelaars en het gaan bekijken van hun collectie om hierdoor de eigen kennis te vergroten. In december 2003 is de VHJ te gast geweest bij Anton Verhagen. In het dagelijkse leven werkt hij als ambtenaar bij de gemeente ’s‑Hertogenbosch, maar in zijn vrije tijd is hij archeoloog, verzamelaar, docent Boschlogie en medebeheerder van gemaal Gewande. In 1956, als jonge tiener, is zijn verzamelhobby begonnen met de aankoop van prentbriefkaarten voor 1 cent per stuk of per pakket bij Kuys in de Korte Putstraat. Deze Kuys kocht allerlei tweedehands spullen op om ze vervolgens te verhandelen of door te verkopen. Daar kocht Anton ook zijn eerste spullen die zijn interesse voor archeologie deed ontwaken. Want al die vreemde voorwerpen hebben toch ergens een oorsprong en daar hangt allicht een verhaal aan vast. Hij ging zich verdiepen in de materie die verbonden is met die voorwerpen en daarmee samenhangend de cultuurhistorie van ’s‑Hertogenbosch en omstreken. Een geliefde bezigheid werd al snel het rondlopen met een metaaldetector door weilanden, landerijen en uiterwaarden om vervolgens bij ieder signaal de grond eens aan een nader onderzoek te onderwerpen. Het is dan best leuk om een klinknagel langs de Maas te vinden op 5 km afstand van waar nu de spoorbrug van Hedel ligt. Dit alles heeft er ook toe bijgedragen dat hij deze opgedane kennis verder wil uitdragen en inmiddels zijn er al zo’n 12 boeken door hem geschreven, zoals De tempel van Empel en Speuren

van de werkgroepen

Anton Verhagen

naar het onverklaarbare, archeologie in het Maasdal. Op dit moment is hij bezig met een boek over de Binnendieze; dit door zijn werk als beheerder/opzichter verantwoordelijk voor het onderhoud bij de gemeente in de jaren 1970-1975. In die jaren moesten alle lozingen op de Binnendieze worden vastgelegd om de restauratie van dienst te kunnen zijn. Dit werd gecontroleerd door middel van een rode kleurstof (aniline). In een perceel werd een eetlepel van dit poeder door de wc, wastafel, badkamer en achtertuinputjes gespoeld en dan werd gewacht waar dit alles de Binnendieze instroomde. Soms werd er ook wel eens teveel poeder gebruikt en was het rode water tot Fort Crèvecoeur te zien. Een andere bezigheid van Anton is het verzamelen van Bossche prentbriefkaarten en ook hij kent het probleem hoe dit vast

te leggen. Uitgaande van onderwerp, straat en gebouw als drie hoofdzaken komt men al aardig aan een goede indeling. Gebruikmakend van een insteekmap met ruiterstrook kan men dit voorzien van een jaartal, tekst en eventuele verder uitleg. Hoewel de VHJ bij elkaar vele kaarten bezit, waren toch ook weer bij Anton verrassingen waar te nemen. Met het motto wie wat bewaart die heeft wat, kan men vanaf 1956 een mooie collectie opbouwen. Sinds kort maakt hij ook gebruik van de moderne digitale techniek en is hij begonnen met het vastleggen van al zijn kaarten d.m.v. een digitale camera. In de jaren dat ons VHJ-lid Jo Hendriks bij het Gemeentelijk Licht & Waterbedrijf werkte, is er door hem nogal eens wat uit de Bossche grond gehaald. Om het nuttige met het aangename te verenigen had Jo zijn vondsten meegenomen om ze door Anton te laten beoordelen. Het was meteen feest. Een neolithische pijlpunt van 5000 jaar oud, een Romeinse spijker, een rugmes uit de middensteentijd, musket onderdelen en een bronzen geweerhouder uit de 17de eeuw en een onderarm van een wolharige neushoorn. Voor ons als werkgroep VHJ was het een leerzaam bezoek dat zeker voor herhaling vatbaar is, want de getoonde prentbriefkaarten en archeologische vondsten waren slechts het beroemde topje van de ijsberg. Dat is het lot van een verzamelaar: er is zoveel. Rob Hoogeboom Werkgroep Verzamelaars Hertog Jan Ansichten: Verzameling Rob Hoogeboom

Kringnieuws maart 2004

7


Een Vestingboschloog ging mee Onlangs verzamelde zich een aantal vestingboschlogen en geïnteresseerden om 8.30 uur bij Motel Vught, voor een studiedag naar het fort Eben-Emael in België. In Kanne (bij Maastricht) stopten we voor een lezing van Jan van Ee. Onze inleider bracht ons, in zijn gebruikelijke stijl, op de hoogte van de geschiedenis van het zo bekende fort Eben-Emael.

vestingboschlogen luisteren naar Jan van Ee

In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog gold dit fort, gebouwd in de periode 1932-1935, als een der sterkste forten in de wereld. Het beheerste het Albertkanaal, de wegen van Maastricht naar het westen en de bruggen over het kanaal bij Kanne, Vroenhoven en Veldwezelt. De fortificaties strekten zich in de vorm van een pijlpunt uit over een afstand van circa 700 meter van oost naar west en over een lengte van 900 meter van noord naar zuid. Om u een indruk te geven: de oppervlakte besloeg zo’n 50 voetbalvelden. Het was een complex van artillerie en infanteriewerken. Aan de oostzijde zorgde een steile helling van 40 meter afdalend naar het kanaal voor de beveiliging. Aan de westzijde liep het riviertje de Jeker. Als extra beveiliging was aan de noordwestzijde een gracht gegraven voorzien van een hoge betonnen wand. Verder waren mijnenvelden en prikkeldraadversperringen aangebracht. Zo te zien een onneembaar fort voor grondtroepen. Er was echter geen rekening gehouden met de vindingrijkheid van het Duitse leger. 8

Historie Even een stukje historie. Al snel na de wapenstilstand in 1918 worden in Rusland mogelijkheden onderzocht om met behulp van vliegtuigen soldaten te laten landen in vijandelijk gebied. In 1925 zijn de eerste oefeningen met parachutisten. En enige jaren later wordt er met zweefvliegtuigen geëxperimenteerd om vracht en soldaten

te vervoeren. Duitsland volgt deze ontwikkelingen met grote belangstelling. Vanaf de twintiger jaren is het zweefvliegen zeer populair, mede als gevolg van het verbod op militaire oefeningen en opleidingen. Als in 1933 de Nationaal Socialisten aan de macht komen, neemt de belangstelling voor de zweefvliegsport enorm toe. Jongeren worden aangemoedigd te leren

zweefvliegen en zo piloot te worden. Dit alles uit zuiver militaire overwegingen. Duitsland droomt van een grote en sterke luchtmacht, dus veel piloten. Bij de opbouw hiervan is een aantal legerleiders met vooruitstrevende ideeën betrokken, mede geïnspireerd door de ontwikkelingen. In Rusland wordt een luchtlandingsleger opgericht, bestaande uit luchtlandingsdivisies, die per zweefvliegtuig en per parachute kunnen landen in vijandelijk gebied en zo verrassingsaanvallen kunnen uitvoeren. Genoeg nu over de voorgeschiedenis. Het fort Om 13.30 uur werden wij in het fort ontvangen voor de rondleiding in en op het complex. Onze gids begon met een stukje geschiedenis. Volslagen onverwachts landden op 10 mei 1940 85 soldaten met zweefvliegtuigen op het onneembaar geachte fort EbenEmael, dat daarna binnen enkele uren veroverd wordt. Op het moment van de aanval bestond de bezetting van het fort uit 650 man (de officiële sterkte was 1200 man). Het aanvalsplan was: – Alle infanterie wapens en het opgestelde luchtafweergeschut buiten werking te stellen, daarna de artillerie, die op de bruggen was gericht. – De versterkte toegangen van het fort opblazen. Hierbij werd gebruik gemaakt van holle ladingen van 50 kg. Pantserkoepels van 25 cm dikte fort Eben Emael

Kringnieuws maart 2004


nader bekeken

konden hiermee worden afgeblazen. Kleinere ladingen werden gebruikt voor precisie vernielingen van kijkgaten en zwaar geschut. Terug naar het fort Het in de berg uitgehouwen fort bestond uit drie niveaus, elk met hun eigen functie. Het eerste lag aan de oppervlakte en omvatte zware stalen pantserkoepels op ondergrondse betonnen geschutsopstellingen, alsmede kazematten voor de flankbeveiliging. Het tweede niveau, geheel in de berg uitgehouwen, bevatte naast de commandopost, een klein hospitaal, munitieopslagplaatsen, een machinekamer met 6 generatoren van elk 175 pk (ter opwekking van eigen stroom) voor verlichting, liften en ventilatorinstallaties. Het laagste niveau, eveneens uitgehouwen in de berg, omvatte verblijven, wasruimten, eetzalen en opslagruimten. Trappen en munitieliften die rechtstreeks naar de geschutsinstellingen voerden maakte een snelle verbinding mogelijk. Alle verdedigingswerken, met inbegrip van die welke zich naar het zuiden uitstrekten, waren verbonden door een vele kilometers lang gangenstelsel op het 2de en 3de niveau. Koepels en kazematten gaven de impressie van een slagschip. Tussen de verbindingsgangen en de ingangen van de verschillende geschutsopstellingen waren achter elkaar twee zware deuren geplaatst, waartussen een afsluiting met schotbalken, en extra verstevigd met een laag zandzakken. In het fort was nog te zien hoe een en ander door een holle lading volledig was weggeblazen. Onze Belgische gids verzorgde een zeer interessante rondleiding van 2½ uur, waarbij ook de nodige Belgenmoppen gelanceerd werden. Aan het einde van de rondleiding kregen wij ook nog de mogelijkheid het museum te bezoeken. Onze terugreis had nog een tussenstop in Maastricht voor een evaluatie, waarna een lichte maaltijd volgde. Na een fantastische dag kwamen we ’s avonds weer aan in ’s‑Hertogenbosch. Rest mij namens allen onze dank uit te spreken aan onze inleider Jan van Ee en onze begeleiders Cor Gillhaus en Sip v.d. Werf. Foto’s: Tiny Dersjant Kringnieuws maart 2004

Jeff Wessels

van de werkgroepen

ingezonden brieven

Nieuwe fietstocht

Markt

We gaan weer fietsen en wel op zondag 9 mei. Op verzoek van de werkgroep Vestingwerken organiseert de werkgroep LEF een fietstocht langs historische fortificaties in en rond ’s‑Hertogenbosch, gebaseerd op de twee boekjes Fort met de fiets. De tocht bestaat uit twee lussen: de ene hoofdzakelijk noordelijk, de andere zuidelijk van de stad. Tussen en in beide lussen wordt een pauze ingelast. De tocht is circa 50 km lang, op enkele plaatsen zal een toelichting gegeven worden. We vertrekken vanaf het Kruithuis aan de Citadellaan om 9.15 uur. We hopen rond 17.00 uur terug te zijn. U kunt zich voor deze tocht inschrijven op het Kringhuis. Kosten € 7 inclusief ochtendkoffie met gebak en routekaartje.

Graag wil ik even reageren op uw artikel Markt. Rond 1925, ik was toen zes jaar, ging ik met mijn moeder naar de markt en dat was een feest voor mij. De groenten stonden toen vanaf de Ridderstraat tot aan de Kerkstraat in ’s‑Hertogenbosch. En voor de stoffenzaak van Adelmeyer zat dan vaak een boerin met een grote Brabantse streepjesschort, over de knieën tot op de grond. Ze peulde dan tuinbonen en liet die in haar schoot vallen tot ze er genoeg had en die kon je dan kopen per maatje. Ik zie haar nog zitten! In de rij er achter stond een zuurtjeskraam met hele rijen kleurige flessen van al dat lekkers! Mijn moeder kocht dan een ons snoep! In de zomer, met de Sint-Jansmarkt stond daarnaast een kraam met Sint-Jansmoppen. Dat waren vierkante koekjes en ze waren erg lekker. Ook stonden er boeren met grote ronde manden met kippen! Nu ben ik nog steeds een trouwe marktbezoekster, de markt heeft nog altijd iets echt Bosch en is heel gezellig!

Beste mensen,

Werkgroep LEF

Aankondiging

Stempels Santiago Er zijn ook in onze tijd veel mensen die de pelgrimsreis te voet of per fiets naar Santiago de Compostella maken. De werkgroep Kerken en Kloosters van de Kring heeft enkele nuttige adressen voor hen. Aanvragen voor een stempelboekje en diverse documentatie kan bij: Familie De Jong Ken jij een secretaresse die Elzenstraat 59 niet ’s-Hertogenbosch 5306 XK Brakel kan typen ? Telefoon 0418-671966. Voor een Sint-Jacobsstempel uit ’s‑Hertogenbosch kunt u terecht bij: De heer K.J.F.M. Schwanz (beheerder SintJacobskerk in ’s‑Hertogenbosch) Als 8je Den Bosch bedoelt, Gestelseweg schrijf je toch zeker 5216 VA ’s‑Hertogenbosch ’s-Hertogenbosch ?! Telefoon 073-6136551

Met vriendelijke groet, Ans Schrover

Begraafplaats Groenendaal Sinds kort is het mogelijk snel informatie te verkrijgen over begraafplaats Groenendaal te ’s‑Hertogenbosch. Dit kan via e-mail begrplgroenendaal@hetnet.nl. U krijgt dan snel de gewenste informatie thuis. Aangenaam: ’s-Hertogenbosch is de naam. J. van Haaren

Promoot de naam ’s-Hertogenbosch ook eens mondeling.

Jo Hendriks 9


bossche personages

Ruud Bokeloh Ruim negen jaar is Ruud Bokeloh Kringlid en vanaf het eerste moment is hij ook actief. Hij is begonnen met de opleiding schipper. Hij vaart nog steeds met veel enthousiasme en organiseert allerlei activiteiten rond de Binnendieze. Later volgde hij ook de opleiding tot stadsgids, niet ‘de klas van Jan Gielisse’, maar een jaargang eerder. Gidsen deed hij met veel plezier, maar daarvoor ontbreekt nu de tijd. Dat is begrijpelijk, als u dit artikel leest. Een gesprek met een man die niet zo graag voor het voetlicht komt.

Dit jaar probeert hij om aan te sluiten bij landelijke activiteiten als de nacht van de poëzie. Hij denkt erover die drie poëtische vaartochten in een week te houden, dan is het gemakkelijker om via de pers bekendheid te krijgen. Wat denkt u van het thema voor het komende jaar: Middeleeuwse literatuur, die voorgedragen wordt binnen de Middeleeuwse keermuren van de Binnendieze? Dat moet een geweldige ambiance zijn.

Bokeloh is instructeur van nieuwe schippers. De laatste twee jaar is hij betrokken bij het praktijkgedeelte. Als ik maandag met hem in het Kringhuis zit te praten, moet hij die week nog twee keer met nieuwe schippers op pad: lastige bochten nemen, keren in een nauwe doorgang en andere fijne kneepjes van het schippersvak oefenen. Het Binnendiezekoor De schippers (mannen en vrouwen) vormen samen een hechte ploeg. ’s Zomers ontmoeten ze elkaar regelmatig in het Diezehuis aan de Molenstraat. ’s Winters zoeken ze elkaar op en organiseren samen iets. Een uitstapje naar het Museum voor Religieuze Kunst in Uden bijvoorbeeld, of een lezing over een onderwerp dat voor Binnendiezeschippers interessant is. Om wat meer structuur te geven aan die bijeenkomsten is toen het idee ontstaan een koor op te richten. Sinds het bestaan is Bokeloh voorzitter van het Binnendiezekoor. Dat koor bestaat nu uit 25 personen, zowel mannen als vrouwen. Allen zijn actief lid van de Kring, maar het zijn niet allen schippers. Ook gidsen, mensen van de balie en de administratie zijn welkom. “We hebben een bevlogen dirigent,” vertelt Ruud, “en het resultaat is veel beter dan we ooit vermoed hebben.” Het koor was aanvankelijk een privé initiatief van een aantal schippers, volgend jaar wordt het in de structuur van de Kring opgenomen. Het koor treedt regelmatig op voor onder andere De Zonnebloem, de vrijwilligersdag van de Kring en in bejaardentehuizen. In september van dit jaar worden in Trier drie Bossche dagen gehouden. Het Binnendiezekoor gaat die dagen optreden 10

en hun reis- en verblijfkosten worden gesponsord door de gemeente! In de toekomst denkt Bokeloh aan een korenmiddag, waar verschillende koren met een vergelijkbaar repertoire optreden. De Uilenburgconcerten Bokeloh is ook de drijfveer achter de Uilenburgconcerten: muziek vanaf drie of vier boten, in de open lucht, bij de opstapplaats. Eerst gaat het muziekgezelschap een eindje varen. En al varende spelen of zingen ze om zich goed voor te bereiden. ‘Inzingen’ heet dat in vaktermen. De concerten worden vanaf 2001 vier of vijf keer per jaar aangeboden. Een andere activiteit zijn de poëtische vaartochten. ’s Avonds varen twee of drie boten dicht bij elkaar. Af en toe is er een stop. In een van de boten draagt iemand gedichten voor. De keuze wordt van tevoren gemaakt. De deelnemers krijgen een boekje, waarin ze de tekst nog eens kunnen nalezen. Vorig jaar stond na een voordracht een gast op en declameerde spontaan ook een gedicht. “Een ontroerend moment,” aldus Bokeloh.

De Lach van Zoete lieve Gerritje Bokeloh zet zich niet alleen in voor de kunst. Hij wil zich ook vooral inzetten voor rolstoelgebruikers en kinderen met een ernstige ziekte. Jaarlijks worden vaartochten georganiseerd voor rolstoelgebruikers. Bokeloh: “Het gaat om mensen die echt aan een rolstoel gebonden zijn. We organiseren zo’n dag twee keer per jaar. Vorig seizoen hebben we zo’n 180 gasten een mooie dag bezorgd.” De Zonnebloem of het Rode Kruis leveren adressen en begeleiding voor de deelnemers. De brandweer helpt alle gasten naar de boten. “De mensen van de brandweer zijn getraind mensen te dragen, ze willen ons graag helpen. Soms gaan onze gasten mèt de rolstoel naar beneden en in de boot.” Het allermooiste evenement vindt Bokeloh De dag van de Lach van Zoete lieve Gerritje. Twee jaar geleden is een dag onder die naam in samenwerking met het Vicki Brownhuis en de vereniging van ouders van kinderen met kanker (OVKK) georganiseerd voor kinderen met kanker en hun familieleden. 50 kinderen en 200 gezinsleden hebben een prachtige dag in ’s‑Hertogenbosch beleefd. De kinderen en hun familie zijn met de dubbeldekkerbus van de Kikvorschen van het station gehaald. In de tuin van de zusters van de Mariënburg waren allerlei activiteiten georganiseerd. Er was een schminkstand, Marianne Keser las voor, studenten van het Cios leidden activiteiten, de schutterij, de vendeliers en de stadspijpers maakten hun opwachting. Per paard en wagen en per boot konden andere locaties bezocht worden. Het was een geweldig feest. Dit jaar is er weer een Dag van de Lach, op 26 juni. Als u dit leest, zijn de voorbereidingen in volle gang. Marjan Vonk Kringnieuws maart 2004


KRING n i e u w s uitgave van kring ‘vrienden van ’s‑Hertogenbosch’

Jaargang 30

AGENDA 1. Opening en welkom door de voorzitter. 2. Berichten van verhindering, ingekomen stukken en evt. mededelingen. 3. Jaarverslag Kring over 2003.

Verslag kascommissie.

Vaststelling jaarrekening 2003 en decharge van de penningmeester.

2004

bijlage bij nummer 2

Verkiezing nieuw lid van de kascom-

mAART 2004

UITNODIGING aan de leden van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch

U wordt van harte uitgenodigd voor de algemene ledenvergadering van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch op 12 mei 2004 in de Sint-Jacobskerk aan de Hinthamerstraat te ’s‑Hertogenbosch. De aanvangstijd is 19.30 uur; de vergadering eindigt om 20.30 uur.

missie. 4. Vaststelling contributie 2005. 5a. Bestuur stelt voor mevrouw Ilonka de Ridder te benoemen tot bestuurslid. 5b. Kandidaat bestuursleden: dhr. Frans Maas en dhr. Johan Strang, beide werkzaam als schippergids bij de Kring. 6. Voorstel tot het statutair wijzigen van art 2 sub a. (toevoeging achter het woord ’s‑Hertogenbosch: en haar Meierij) 7. Rondvraag. 8. Sluiting van de vergadering om uiterlijk 20.30 uur. Na afloop is er tot 22.00 uur gelegenheid om onder het genot van een drankje gezellig met elkaar na te praten.

Frans van Sundert, secretaris bijlage Kringnieuws maart 2004

Jaarverslag Kring 2003 1. Algemeen a. Aantal leden: Op 1-1-2004 had de Kring na volledige opschoning van het bestand ruim 2100 leden, waarvan ongeveer 270 vrijwilligers bij de Kring actief waren. De stand per 1-5-2004 wordt tijdens de vergadering bekend gemaakt. b. Samenstelling bestuur: Het bestuur startte in januari 2003 in de volgende samenstelling: Cor Gillhaus: Voorzitter Frans van Sundert: Secretaris Jannie v d Sanden: 2e Secretaris Karel Luyben: Penningmeester Eric Overdijk: Bestuurslid Cor Gillhaus is als voorzitter teruggetreden. Jo Timmermans is tijdens de ALV 2003 benoemd tot voorzitter. Er waren twee vacatures in het bestuur. Tijdens de ALV in mei 2003 is Marcel van Heesewijk benoemd tot bestuurslid. Mevrouw I. de Ridder is toegetreden als aspirant bestuurslid. In de ALV van 2004 zal zij zich kandidaat stellen als bestuurslid. Zij gaat in het bestuur de PR- zaken behartigen. Mevrouw J. v. d. Sanden heeft in juni te kennen gegeven om voor haar per-

soonlijke redenen tijdelijk te stoppen als bestuurslid. Er is dit jaar een start gemaakt om met de bestuursleden tot een verdeling te komen omtrent de taak per bestuurslid. Komend jaar zullen er geregeld sessies zijn om te komen tot de bestuursverantwoordelijkheden. Bij het varende gedeelte van onze vereniging heeft ook zo’n sessie plaatsgevonden. Ook hier zijn de taken en verantwoordelijkheden per functionaris opnieuw in kaart gebracht. Ter bevordering van de communicatie tussen het bestuur en de vrijwilligers zal het overleg met de coördinatoren centraal staan. Het coördinatorenoverleg met de voorzitter en of bestuursleden wordt eenmaal per maand gevoerd. Dit heeft bijzondere aandacht van het bestuur. c. Statuten, huishoudelijk reglement In oktober van het afgelopen jaar heeft het bestuur een brainstormsessie gehouden. Tijdens deze sessie kwam het volgende aan bod: • Zijn doel en missie, zoals verwoord in de statuten van de Kring, nog van deze tijd? Het bestuur zal tijdens de ALV van 2004 een voorstel indienen tot het statutair


wijzigen van artikel 2 sub a. (met als toevoeging achter ’s‑Hertogenbosch: …en haar Meierij). d. Algemene ledenvergadering Algemene Ledenvergadering in 2003 is gehouden op 14 mei. Het verslag van deze vergadering is gepubliceerd in Kringnieuws nummer 4/2003. e. Adviseurs J. Timmermans is als adviseur afgetreden. Het bestuur van de Kring heeft C. Gillhaus verzocht om als adviseur toe te treden. De adviseurs van onze vereniging zijn: Prof. Dr. A.J. Bijstervelt, C. Gillhaus, Drs. C. Free, Drs. R. Hage, Dr. W. van Leeuwen en J. Stienstra. Er zijn dit jaar twee bijeenkomsten geweest met het bestuur en de adviseurs. 2. Vrijwilligersbeheer a. Beleid en procedures Het bestuur heeft besloten dat voor essentiële functies een vervanger moet worden aangewezen. Er moeten altijd twee personen op de hoogte zijn van het reilen en zeilen van het voor hen verantwoordelijk gedeelte van de organisatie van de Kring . Ook dit jaar zijn er leden- en vrijwilligerswervingsprocedures geweest. Hiervoor zijn onder andere de voorlichtingsbijeenkomsten voor nieuwe leden en vrijwilligers. b. Vacatures Opnieuw is gebleken dat kaderfuncties en specialismen (zoals planning, secretariaat, informatica en beleidsmedewerkers opleidingen) moeilijk te vervullen zijn. In 2004 zullen we via oproepen in het Kringnieuws en de krant proberen vrijwilligers te vinden die deze functies willen gaan bekleden. c. Opleidingen Er zijn dit jaar vrijwilligers tot schippergids opgeleid. Ook dit jaar is de Kring er niet in geslaagd een geschikte vrijwilliger te vinden die de functie van beleidsmedewerker Opleidingen wil/kan vervullen. Om het beleid inzake de opleidingen, cursussen en introductieprogramma’s te ontwikkelen is deze functie beslist noodzakelijk. We hebben wel een aspirant-kandidaat voor deze functie. Deze zal in 2004 beslissen of hij deze functie gaat vervullen. De opleidingen voor Stadsgids en Schipper-gids zijn geëvalueerd. De resultaten van deze evaluatie zijn 2

meegenomen bij het samenstellen van het programma van de Stadsgidsenopleiding 2004-2006. Jan Gielissen is bereid gevonden om deze opleiding te verzorgen. De cursus vangt aan medio april 2004 en zal eindigen najaar 2005 met een uitloper tot april 2006. Er zullen naar verwachting ongeveer 50 personen deelnemen aan deze cursus. Het aantal vaarroutes op de Binnendieze dat door de Kring zal worden bevaren zal er toe leiden dat het schipper-gidsenbestand goed op peil moet worden gehouden. De verwachting is dat er in 2004 wederom vrijwilligers tot schippergidsen zullen worden opgeleid. Er zullen met het oog op de rol die de Kring zal spelen in het bemannen van het toekomstige Jeroen Bosch Centrum de nodige vrijwilligers moeten worden opgeleid. d. Waarderingen Tijdens de vrijwilligersdag van 16 augustus 2003 is Ruud Bokeloh (schipper-gids) benoemd tot Lid van Verdienste. Op zijn oorkonde staat vermeld: “voor zijn niet aflatende inzet en positieve instelling bij zowel de Stichting Binnendieze als de Kring in het algemeen”. e. Vrijwilligersovereenkomsten Met een aanpassing in de tekst van de vrijwilligersovereenkomsten is besloten deze voortaan door de vrijwilligers te laten ondertekenen. Daar waar de tekst geen uitkomst biedt, zal Hoofd Personeelszaken daar ruimhartig mee omgaan. f. Vrijwilligersdag Op 16 augustus 2003 is de Vrijwilligersdag gehouden. Deze vond plaats in de Citadel van ’s‑Hertogenbosch. Een prachtige ambiance in onze stad! Er was dit jaar voor gekozen met de vrijwilligers gewoon eens gezellig samen te zijn. Daarin is de organisatie volledig geslaagd. 3. Verenigingssecretariaat a. Secretariaat Kring De secretariaatsruimte in de Verwersstraat is ook dit jaar weer te krap gebleken. Het bestuur is nog steeds op zoek naar een onderkomen waar de hele Kring kan worden gehuisvest. De plannen voor 2004 behelzen in ieder geval een grotere huisvesting voor het secretariaat. Verder heeft het bestuur behoefte aan een ruimte waar

het zijn bestuurszaken kan bespreken. Ook de opslag van materiaal van bestuur en medewerkers behoeft de nodige ruimte. We hopen in 2004 hier een oplossing voor te vinden. Het Kringhuis in de juiste zin van het woord krijgt in de toekomst wederom een plaats in de Kring. U hoort daar het komende jaar meer over! b. Archief Het bestuur en de medewerkers van de Kring hebben in 2003 weer het gemak ondervonden van een goed archief. c. Bibliotheek De bibliotheek groeit uit haar jasje. Voor de bibliotheek is een grotere ruimte (kasten) nodig. In 2004 heeft dit de aandacht. d. Leden en vrijwilligersadministratie Zoals in het vorige jaarverslag vermeld zou de ledenadministratie in 2003 operationeel moeten zijn. Dit is dan ook gebeurd. De medewerkers van onze ledenadministratie hebben er het afgelopen jaar voor gezorgd dat het systeem verder geperfectioneerd werd. e. Secretariaat Stichting Gastheerschap (GHS) Het bestuur GHS bestaat uit: Jo Timmermans, Eric Overdijk en Jan de Wit. f. Secretariaat Stichting Binnendieze Het bestuur Binnendieze: Jo Timmermans, Arlan Lesterhuis, Jan de Wit en Eric Overdijk. g. Informatie & Communicatie Dit jaar is de nieuwe ledenadministratie operationeel geworden. Deze wordt vanuit de Verwersstraat centraal aangestuurd. De computers in de secretarie hebben een automatisch back-up systeem. Mevrouw Van Veen stuurt dit systeem aan. Momenteel heeft de werkgroep de volgende prioriteiten: • toekomst meer balies verbonden met een backoffice; • mogelijkheden reserveren via internet; • opzetten bedrijfsbureau; • ontwikkelen van nieuwe software voor de planning van de inzet van stadsgidsen voor stadswandelingen en objectrondleidingen. Er is ook een gebrek aan vrijwilligers in de werkgroep I&C. Wij zoeken vrijwilligers die zelf genoeg kennis en/of vaardigheden in huis hebben om met bovenstaande wensen aan de slag te gaan. Kringnieuws maart 2004


h. Bouwcommissie Afgelopen jaar zijn de bouwwerkzaamheden in het schipperskwartier en de verkoopbalie van de varende tak van de Kring in de Molenstraat afgerond. Er is een aanvang gemaakt met de verbouw van de bovenverdieping Molenstraat 11-13. De verwachting is dat deze in het voorjaar van 2004 is afgerond. De bouwcommissie zal zich dit jaar bezighouden met: • zoeken naar onderhoudsruimte voor de boten van de stichting Binnendieze; • een passende en geschikte ruimte om de Kring in zijn geheel onder te brengen (Kringhuis); • eventuele verplaatsing secretarie naar een andere lokatie; • bestuursruimte. i. Kringnieuws Ook dit jaar heeft de redactie onder voorzitterschap van Gerdie de ZeeuwNieuwenhuis ervoor gezorgd dat het Kringnieuws steeds op tijd verscheen. Ook de kwaliteit van het blad is gegroeid. Verder heeft men gezorgd dat de inhoud wederom boeiend en afwisselend is. Het komend jaar zal er door de redactie een proef worden genomen met een andere vorm en opmaak. Wij zijn benieuwd naar het resultaat. j. Nieuwsbrief Ad Oomen heeft ook dit jaar op voortreffelijke wijze ervoor gezorgd dat de Nieuwsbrief elke maand op tijd bij de vrijwilligers was. k. Website Om de kwaliteit van de website te verbeteren is de heer Spinhof bereid gevonden dit onderdeel op zich te nemen. Verder houdt hij structureel de actualiteit van de inhoud van onze site in de gaten. Ook op het gebied van reserveren van activiteiten van de Kring, zoals varen op de Binnendieze of rondleidingen in onze stad, zal hij bekijken wat de mogelijkheden zijn om dit via internet te boeken. Verder is de heer Spinhof met andere medewerkers van de Kring druk in de weer om ons diabestand te digitaliseren. Slechte of versleten dia’s zullen worden vernieuwd. l. PR De PR-groep is dit jaar op vele fronten actief geweest. Vanaf de zomer wordt de PR- commissie aangestuurd door Ilonka de Ridder. Kringnieuws maart 2004

De PR-groep heeft een grote bijdrage geleverd bij de voorbereidingen van de feestelijkheden rond het 30-jarig bestaan van de Kring. Verder heeft zij hand- en spandiensten verleend tijdens de festiviteiten zelf. Ook heeft de groep een grote bijdrage geleverd aan de promotie van de Kring in de stad ’s‑Hertogenbosch. Bij diverse activiteiten heeft de groep zich gemanifesteerd, zoals bij de uitwisseling met Leuven, de wervingsacties van nieuwe leden etc. Verder zal deze groep zich bezighouden met PR-activiteiten zoals het verzorgen van onze folders, flyers, het ontwikkelen van nieuwe activiteiten, combinaties uitproberen van het varende en het wandelende bedrijf. m. LEF De werkgroep LEF heeft dit jaar wederom diverse activiteiten verzorgd zoals diverse excursies en lezingen. 4. Financiële zaken a. Kring De Algemene Ledenvergadering van 2003 heeft de contributie voor 2004 vastgesteld op Euro 14,-. Zie jaarrekening. * b. Gastheerschap Zie jaarrekening en verslag.* c. Binnendieze Zie jaarrekening en verslag.* 5. Markt a. Kringhuis Het Bossche Prentenmuseum heeft dit jaar weer moeten fungeren als Kringhuis. Het is niet het beeld van het Kringhuis dat onze vrijwilligers en leden voor ogen hadden. Maar we moeten roeien met de riemen die we hebben. Als alles volgens plan verloopt, zullen we in de toekomst een Kringhuis hebben waar we weer ouderwets met de vrijwilligers en leden bij elkaar kunnen komen om gezellig bij te praten en/of ideeën uit te wisselen. b. Planning De planning van de Stadswandelingen en rondleidingen is ook dit jaar door mevrouw Van de Gevel en haar medewerkers op voortreffelijke wijze uitgevoerd. Het verouderde programma waar deze medewerkers de planning mee verzorgen is een bron van zorg. Het bestuur is dan ook naarstig op zoek om hier verbetering in aan te brengen. Dit is zeker nodig als de Kring zogenaamde combinaties van

rondleidingen en rondvaarten op de markt gaat brengen. c. Sint-Janstoren Frans van der Smissen heeft Jo Stohr opgevolgd als coördinator van de SintJanstoren. d. Stadsgidsen In 2004 zal er onder leiding van Jan Gielissen een Stadsgidsenopleiding starten. De bedoeling is dat er ongeveer 50 personen aan zullen deelnemen. De cursus eindigt naar verwachting in het najaar van 2005 met een uitloop naar april 2006. Bob Heinen is benoemd tot coördinator van de Stadsgidsen (samen met Kok Bekker). e. Binnendieze In het voorjaar zijn de schipper-gidsen, baliemedewerkers, onderhoudspersoneel en bedrijfsleider van de varende tak van de Kring in hun nieuwe behuizing getrokken. Een grote vooruitgang is deze prachtige accommodatie. Ook het meubilair is vernieuwd. In 2004 zal er een pinautomaat bij de kassa worden geplaatst. Begin van het jaar is er een stuuren werkgroep opgericht om met de gemeente de onderhandelingen omtrent de vaarrechten op de Binnendieze te voeren. Er is nauwkeurig onderzocht of er mogelijkheden zijn om medewerkers van de Weenergroep in te schakelen voor werkzaamheden bij de Kring. Om schippers over te nemen van de Weenergroep is afgesproken dat zij welkom zijn. Zij moeten wel voldoen aan de eisen die de Kring stelt aan zijn eigen schipper-gidsen. Verder moeten de kwaliteit en prijs van de diensten die de Weenergroep aanbiedt concurrerend zijn ten opzichte van de huidige aanbieders zoals schoonmaak en postbezorging. Bij het opstellen van dit jaarverslag waren de onderhandelingen nog aan de gang. De onderhandelingen verliepen stroef maar in een goede sfeer. Meer hierover volgt wellicht tijdens de jaarvergadering. De bedrijfsleider van de Binnendieze en zijn coördinatoren hebben het afgelopen jaar veel tijd en energie gestoken in de voorbereidingen voor het varen op de Binnendieze op verschillende routes, zoals opgedragen door de gemeente. Ook de investeringen die door de Kring zijn gedaan voor 2004 stonden geheel in het varen op de door de gemeente opgelegde routes. 3


Daardoor waren er ook meer boten nodig en deze zijn ook aangeschaft. Onder andere zijn er twee verkorte boten gekocht om door het Hellegat te varen. Er is dit jaar begonnen met een extra opleiding schippers. Om in 2004 meer routes te kunnen bevaren dienen we over meer schippers te beschikken. Dit betekent een extra inspanning voor onze organisatie. Planning, aansturing, inzet onderhoud, dislocatie van personeel zullen een grote druk op medewerkers en leiding gaan leggen. Dit is een grote zorg voor het bestuur. Nog steeds is het bestuur van de Kring op zoek naar een passende locatie en ruimte om de vloot te kunnen afmeren en onderhouden. Het jaarverslag en de jaarrekening van de Stichting Binnendieze ligt vanaf 1 mei 2003 ter inzage in het Kringhuis. De activiteiten die dit jaar door medewerkers van de Kring op de Binnendieze zijn ontplooid worden in 2004 voortgezet, waaronder de Uilenburgconcerten, Poëzie op het water en de activiteiten ten behoeve van gehandicapten. f. Prentenmuseum In het Prentenmuseum zijn dit jaar verschillende tentoonstellingen gehouden. Naast de expositie van Cartografie, Hendrik de Laat en Herman Moerkerk is er een expositie van de collectie-Van de Leemput en de Maria-tentoonstelling geweest. g. Sint-Jacobskerk De plannen rond de Sint-Jacobskerk zijn in een vergevorderd stadium. Vrijwilligers van de Kring (onderhoudsploeg) zijn momenteel al bezig met werkzaamheden aldaar. 6. Externe contacten a. Gemeente en het Kruithuis Nog steeds ligt er een idee van de Kring bij B&W om het complex te bestemmen voor een Vestingmuseum. Ten tijde van het schrijven van dit ver-

4

slag had de Kring nog geen antwoord op de brief waarin zij die plannen heeft voorgelegd aan de gemeente. b. VVV Er is dit jaar een goede samenwerking geweest tussen het VVV en de Kring. c. Brabants Heem Op 7 augustus 2003 was de Kring gastheer tijdens de eerste dag van de Brabantse Heemdagen. Deze dag werd georganiseerd vanuit de SintJacobskerk aan de Hinthamerstraat. De medewerkers van de Kring hebben onder leiding van Bob Heinen ervoor gezorgd dat deze dag een succes is geworden. d. Boschlogie/Jeugdboschlogie De cursussen Boschlogie lopen voorspoedig. Zij zijn zeker stimulerend voor het kweken van goodwill voor het werk van de Kring. e. Stedenbanden In mei 2003 is het bestuur van de Kring samen met een vertegenwoordiger van de werkgroep LEF op bezoek geweest in Trier. Daar heeft het bestuur kennis gemaakt met de burgemeester en de organisatie en werkwijze van onze zusterorganisatie aldaar. In 2004 zal er door deze organisatie een tegenbezoek aan ’s‑Hertogenbosch worden gebracht. f. Groenendaal De Kring heeft samen met de initiatiefnemers van de werkgroep Kerken en Kloosters een actie op touw gezet. Deze actie behelst het zoeken naar sponsors om het financieel mogelijk te maken een luidklok te plaatsen op de kapel van de begraafplaats Groenendaal. 7. Werkgroepen De volgende werkgroepen zijn in 2003 actief geweest. – Bestuurswerkgroepen: Werkgroep I&C (Informatie en Communicatie) Bouwcommissie

– Stafwerkgroepen: Werkgroep LEF (Lezingen, Excursies en Fietstochten) Redactie Kringnieuws – Heemkundewerkgroepen: Werkgroep Verzamelaars Hertog Jan Werkgroep Jeroen Bosch Werkgroep Heraldiek Werkgroep kalenderfeesten (wordt afgebouwd) Werkgroep Toponymie Werkgroep Vraagbaak (Bossche Encyclopedie) – Monumentenwerkgroepen: Kring Monumenten Commissie: Cor Gillhaus behartigt de zaken voor de Kring op het gebied van het KMC. Hij trekt ook de kar voor wat betreft deze werkgroepen. Werkgroep Klein Monument: De werkgroep KM heeft een belangrijke rol gespeeld bij de remake van de Vaas van Vreugde. Op 5 oktober 2003 is deze vaas op feestelijke wijze onthuld en heeft zo weer een plaats in onze stad teruggekregen. Werkgroep Bouwplannen Werkgroep Openbare Ruimten Werkgroep Binnendieze Werkgroep Kerken en Kloosters Werkgroep Vestingwerken: Deze werkgroep heeft het afgelopen jaar een studiereis gemaakt naar het Belgische fort Eben Emael. Werkgroep Industrieel Erfgoed Werkgroep Archeologie Werkgroep Molens Werkgroep Empel Voor de werkzaamheden van de diverse werkgroepen verwijzen we u naar hun jaarverslagen. Deze liggen ter inzage in het Kringhuis en zijn op de ledenvergadering aanwezig. ’s‑Hertogenbosch, 1 januari 2004 Namens het bestuur van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch Frans van Sundert, secretaris

Kringnieuws maart 2004


Bijscholing schippers

van de werkgroepen

Op 12 januari van dit jaar kregen de schippers van de Kring een bijscholingsavond voorgeschoteld. Dat gebeurt wel vaker in het winterseizoen. De redactie vroeg aan Ruud Bokeloh om een sfeerverslag te maken van deze avond. Dat deed hij met plezier. Bedankt Ruud. Kloosters en Kerken aan de Groote Stroom Dat een leerzame avond ook gezellig en amusant kan zijn, werd eens te meer waargemaakt door Theo Hoogbergen. Wat is het plezierig om naar deze welbespraakte man te mogen luisteren. Een schat aan interessante en amusante informatie werd over de toehoorders uitgestort in een betoog, zo ontspannen gebracht, dat de inhoud ervan werd opgenomen als ‘Gods Woord in een Ouderling’. Voor de ruim zeventig aandachtig luisterende ‘Ouderlingen’, waarvan het merendeel schippers die vurig hopen dit jaar over de Groote Stroom te gaan varen, was deze lezing een schot in de roos. Op voor ieder begrijpelijke wijze werd uiteengezet hoe het religieuze leven en de kloosters zich in de afgelopen eeuwen ontwikkelden. Gewezen werd op de spanningen die op den duur ontstonden toen rond het jaar 1500 ruim 30% van het grondgebied in handen was van ongeveer duizend kloosterlingen ofwel 8% van de totale Bossche bevolking; daarbij was er de discriminerende beschermende belastingvrijdom die bij de overige burgers ontevredenheid opriep. Na een periode van stilte van 1629 tot 1820 zien wij een geweldige opbloei van het kloosterleven. Liefst 19 kloostergemeenschappen voor vrouwen vestigden zich in een kort tijdsbestek in deze stad, waarbij werd aangegeven dat op deze wijze alleenstaande vrouwen zich verzekerd wisten van enige status, van geborgenheid en verzorging. Uitvoerig is stilgestaan bij de kloostergemeenschap van de Dochters van Maria en Jozef, die voor de stad maar ook regionaal en landelijk van enorme betekenis is geweest. Hierbij denken wij aan het opvanghuis voor ‘onwettige’ kinderen, het Doofstommeninstituut in Sint-Michielsgestel en activiteiten rond autisme. Uiteraard kwam hierbij ook de kapelaan met de gouden hak, Jacobus Heeren, ter sprake. Kringnieuws maart 2004

De Papenhulst, het bosje van de priesters, herbergt een veelheid aan katholieke instellingen waaronder het in 1987 door mgr. Ter Schure opgestarte groot-seminarie in het voormalige pand van de fraters van Tilburg. Hij gaf daarmee een eigen gezicht aan de priesteropleiding daar hij zich niet kon vinden in de opleiding die sinds 1962 aan de Theologische Hogeschool in Tilburg werd gegeven. Het was mgr. Bluyssen die in 1967 het laatste van de 51 seminaries in Brabant heeft gesloten. Al varende over de Groote Stroom passeren wij de terreinen van het katholieke mannenziekenhuis Sint Johannes de Deo, gesticht door de broeders met deze naam, de Papenhulst waar de fraters van Tilburg actief waren, evenals de Cellezusters, ook wel Zwartzusters genoemd naar de kleur van hun habijt. We passeren het voormalige klooster van de Clarissen waarin

schippers geduldig wachtend voor hun bijscholing

zich later de ongeschoeide Carmelitessen vestigden. Vele kloostergemeenschappen, te veel om hier te noemen, werden vermeld en voor degenen die dit nog eens willen nalezen was een beknopte syllabus beschikbaar. Voor hen die alles over deze interessante geschiedenis willen weten werd aangeraden zich het boekwerk Kloosters en Religieus Leven aan te schaffen. Wij zijn de initiatiefnemers Rieky Kradolfer en Frans Maas zeer dankbaar voor de organisatie van deze avond en vanzelfsprekend ook Theo Hoogbergen die deze avond tot een geweldig succes heeft weten te maken. Ruud Bokeloh Foto: Maarten van Logten bosch nieuws

Wethouder opent vernieuwde Bosch-website Onlangs heeft Roderick van de Mortel, wethouder van cultuur in ’s‑Hertogenbosch in het bijzijn van vrijwel alle cultuurhistorische instellingen in de stad, de vernieuwde website www.boschuniverse.org over de schilder Jeroen Bosch officieel in gebruik genomen. De website werd in 2001 ontwikkeld door het Delftse bedrijf ZaPPWeRK voor Museum Boijmans van Beuningen te Rotterdam in het kader van de grote Jeroen Bosch-tentoon-

stelling. Nog datzelfde jaar won de site de Europrix 2001 voor beste multimediaproduct in Europa. In 2003 werd de website aangekocht door de gemeente ’s‑Hertogenbosch. Sindsdien is de site in beheer bij het Stadsarchief ’s‑Hertogenbosch, dat de site flink heeft aangevuld met historische gegevens over het leven, de stad en de wereld van Jeroen Bosch. Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis 11


Kronieken boeien

nader bekeken

Er was gerekend op 50 deelnemers, uiteindelijk kwamen er 200 mensen af op de studiemiddag die door Adr. Heinen Uitgevers georganiseerd werd op vrijdag 13 februari jl. Aanleiding voor deze studiemiddag was het verschijnen van de Kroniek van Molius. De belangstellenden werden niet teleurgesteld: het is een mooie en vooral boeiende middag geworden in de Statenzaal van het Noordbrabants Museum te ’s‑Hertogenbosch. Vier mensen die nauw betrokken waren bij het Moliusproject hielden een inleiding. Jan van Oudheusden was de eerste spreker. Hij schetste een beeld van ’s‑Hertogenbosch in de tijd van Molius. In Molius’ Kroniek valt te lezen dat de stad in verval verkeerde. Molius oordeelt hard over zijn stadgenoten. Van Oudheusden stelt hier tegenover dat dat beeld niet helemaal correct is. De stad heeft in de eerste helft van de 16de eeuw de grootste bevolkingsomvang en is na Utrecht de tweede in grootte in Nederland. Het is een bloeiende stad; er is een grote en gevarieerde productie en er wordt veel handel gedreven. Door die gevarieerde economie was ’s‑Hertogenbosch weerbaar in tijden van tegenspoed. Natuurlijk kende de stad ook tijdelijke inzinkingen, bijvoorbeeld door ziektes, honger en overstromingen. ’s‑Hertogenbosch kende ook structurele schaduwkanten. Zo was de welvaart ongelijk verdeeld, waardoor de spanningen in de loop van de 16de eeuw hoog opliepen. Uiteindelijk had dit als gevolg de beeldenstormen van 1566. Daarnaast nam het anti-clericalisme toe. Smokkelende monniken en belastingprivileges van de clerus waren hier de voornaamste oorzaken van. Tot slot was er de oorlog tussen de Bourgondische en de Habsburgse troonpretendenten. ’s‑Hertogenbosch was zo’n 40 jaar front- en grensstad tussen Brabant en Gelre. De kosten voor de stad liepen hoog op. Daardoor kwam het stadsbestuur in grote financiële nood. Molius uit venijnige kritiek op dat bestuur, maar Van Oudheusden vertelde dat het stadsbestuur er juist alles aan deed om de economie te redden en te beschermen. Een van de gevolgen van de geldnood van de stad was dat de Sint-Jan niet afgebouwd kon worden volgens het oorspronkelijke plan, 12

een dubbele toren en mooie ingangspartij aan de westzijde. Oproer in 1525 Als voorbeeld van ontlading van de toenemende spanning haalde de spreker het oproer van 1525 aan, dat door Molius uitvoerig wordt beschreven. Kort gezegd komt het op het volgende neer. De hertog van Brabant heeft geld geleend van Hendrik VIII van Engeland. Die wil dat geld terug. De Staten van Brabant willen dat de vier voornaamste steden meebetalen. De Bossche optimaten zijn geneigd in te stemmen, maar de gilden en in hun kielzog de ‘gewone’ Bosschenaren vinden dat ze al genoeg betalen. Uiteindelijk komt het volk

in opstand en plundert eerst het klooster van de predikheren. Daarna gaat men naar Vught en verwoest daar het klooster van de kartuizers. Tot slot wordt ook een derde klooster, dat van de wilhelmieten op de Baseldonck, geplunderd. Na enkele dagen oproer keert de betrekkelijke rust weer en gaan de handwerkslieden opnieuw aan de slag. De notabelen nemen het stadsbestuur weer over. Hierna dient een van de priors een klacht in bij vrouwe Margaretha aan het hof van Brabant. Op haar bevel wordt ’s‑Hertogenbosch belegerd. Om het beleg te breken trekken vele belangrijke poorters van de stad naar de landvoogdes en smeken op hun knieën om genade. De stad moet een aantal vernederingen slikken, Kringnieuws maart 2004


maar, zoals Molius zegt, de aanleiding tot de opstand is niet weggenomen. Tot slot memoreerde Van Oudheusden het feit dat in juli 1533 de eerste doodvonnissen werden voltrokken omwille van het nieuwe geloof. Dit feit werd overigens niet door Molius opgenomen in zijn Kroniek; we weten ervan dankzij een andere kroniek, die van Cuperinus. Met deze doodvonnissen begon de hervorming in ’s‑Hertogenbosch en ook begonnen de vervolgingen. Opvallend hierbij is wel het gegeven dat tot 1546 liefst 41 ‘ketters’ ter dood werden gebracht en in de 20 jaar hierna niet een. Hier sprak een grote tolerantie uit ter wille van de lieve vrede. Men had elkaar gewoon nodig. Kronieken vergeleken Hierna kwam Annemarie van LithDroogleever Fortuijn aan het woord. Zij ging in op een viertal kronieken: die van Peter van Os, van Molius, van Cuperinus en van het Geertruiklooster. Als voorbeeld van de verschillende benaderingen van deze kronieken op dezelfde gebeurtenissen haalde zij aan een incident tussen de Bosschenaren en de Geldersen in 1512. Incident is misschien een zwak woord, want het ging er nogal ruig aan toe. De Bosschenaren hadden een aanval uitgevoerd in de Bommelerwaard. Als reactie kwamen de Geldersen om ’s‑Hertogenbosch en omgeving een flink lesje te leren. Tal van dorpen rond de stad en in de Langstraat werden geplunderd en in brand gestoken. Van Os belicht hierbij vooral de juridischbestuurlijke kant van de zaak. Hij geeft als het ware een live verslag van de gebeurtenissen. Hij schetst dat de Bosschenaren zonder veldgeschut ten strijde trokken en heeft daarbij veel mededogen, als dat geschut maar niet komt. Molius schrijft achteraf over deze kwestie. Hij bekijkt de gang van zaken vanuit de bewoners van de stad. Hij is vol wantrouwen: het Bossche stadsbestuur zou het geschut sturen, maar liet dat na. Foei, bestuurders. Ook Cuperinus, een tijdgenoot van Molius, schrijft achteraf. Hij laat echter in het midden waarom het geschut niet gestuurd werd. Tot slot de schrijver van het Geertruiklooster. Deze schrijft zijn kroniek rond 1700. Hij is korter van stof, heeft meer aandacht voor de feitelijke gegevens en laat het leed volledig achterwege. Ook de reactie van de Geldersen wordt op deze verschillende wijzen beschreven. Een voorbeeld hiervan is de duur van de Gelderse operatie. Van Os houdt het op vier dagen, bij Cuperinus duurt het Kringnieuws maart 2004

slechts drie dagen, Molius gaat vooral in op de acties en reacties van de poorters van ’s‑Hertogenbosch en laat de tijd in het midden, terwijl de laatste kroniek de onderneming enkel weken laat duren, pas afgebroken door de invallende winter. Mevrouw Van Lith besloot haar toespraak met de opmerking dat het dus zeer waardevol is zoveel belangrijke kronieken te bezitten, waardoor het mogelijk is een diverse kijk te krijgen op interessante gebeurtenissen uit de Bossche historie. Molius of Cuperinus Jan Sanders ging in zijn inleiding uitgebreid in op de verschillende versies van de kronieken van Molius en Cuperinus. De oorspronkelijke kroniek van Molius, geheel in het Latijn geschreven, uit 1550 is verloren gegaan. Dat geldt ook voor het afschrift van Cuperinus, eveneens geheel in het Latijn, uit 1553. Pas de versie van 1556 is bewaard gebleven. Ook deze is van de hand van Cuperinus. Naast het Latijn zijn er aanvullingen in het Nederlands. Bovendien is de volgorde veranderd en nu zuiver chronologisch gemaakt. Tot slot zijn de negatieve opmerkingen van Molius jegens het Bossche stadsbestuur afwezig. Hierna schrijft Cuperinus zijn eigen kroniek, in het Nederlands. Het is niet exact bekend wanneer deze is geschreven, maar het oudste handschrift loopt tot 1558. Cuperinus schrijft zijn kroniek tot lof en eer van de Bosschenaren, vandaar zijn keuze voor het Nederlands. Ook in deze kroniek vinden we absoluut niets negatiefs over ’s‑Hertogenbosch, zijn bestuur en inwoners. Integendeel, Cuperinus beweert in zijn inleiding, dat de Bosschenaren boven

alle anderen uitmunten in strijdvaardigheid, trouw aan de vorst, naastenliefde en werklust. Sanders wist een en ander treffend en humoristisch te illusteren. En wat misschien nog aardiger was: hij wist allerlei zaken te verbinden met de actualiteit van onze tijd. Kroniek van Sint-Geertrui Tot slot van de middag mocht Gerrit Verbeek van het Bossche Stadsarchief een en ander vertellen over de Kroniek van Sint-Geertrui. Deze is nog niet zo lang geleden uitgegeven op cd-rom door het Stadsarchief. Verbeek liet allerlei voorbeelden uit de kroniek de revue passeren en liet tegelijkertijd zien hoe met dit nieuwe medium om te gaan. Duidelijk is dat Cuperinus het voorbeeld is geweest, maar ook uit andere kronieken is fors geleend. Daarnaast bevat de kroniek een ruime aanvulling tot ongeveer 1700, met onder andere veel eigentijdse waarnemingen van de schrijver. Al met al mag ik stellen, dat de deelnemers aan de studiemiddag een viertal boeiende lezingen hebben mogen aanhoren. De organisatie was prima, de ambiance eveneens. Zulke middagen smaken naar meer. Het grote aantal aanwezigen bewijst eens te meer, dat de belangstelling voor de geschiedenis van ’s‑Hertogenbosch zeer groot is. En dat is een gegeven om verheugd over te zijn en om te koesteren. Alle lof voor de initiatiefnemers van deze middag. Nik de Vries

advertentie

13


moette nou toch’s kijke

Van postkoets tot paarden- en stoomtram Tot ver in de 19de eeuw werd veel vervoerd met de postkoets. Op het eind van die eeuw wordt al gewerkt aan een paardentram. Maar ook de stoomtrein en stoomtram staan op het punt op het toneel te verschijnen. De laatste postkoets of diligence vertrok uit ’s‑Hertogenbosch op 29 mei 1888 vanaf het kantoor van Van Gend en Loos (toen nog met de naam van medefirmant H. Collignon & Cie) aan de Hoge Steenweg naar Waalwijk. Ik weet nog goed dat in mijn jeugd (eind jaren 40, begin jaren 50) in de Scheidingsstraat paardenstallen zijn geweest. In het straatje hing een penetrante geur van mest en het stro.

In blijde verwachting Het is 1881; de Bossche tram-wieg werd in gereedheid gebracht. Daarmee schaarde de Hertogstad zich onder de eerste streekcentra met gewestelijke tramplannen sedert 1878. Ook aan deze geboorte is het een en ander vooraf gegaan, waarbij de Vughtse aannemer Arnoud Franken van Seters de eer toekomt als geestelijke vader; hij was het immers die zich in november 1878 ging beijveren voor het verkrijgen van de nodige vergunningen voor het tot stand brengen van een ‘Paardenspoor’ op de verhoogde rijksstraatweg tussen ’s‑Hertogenbosch en Vught. Ofschoon de rijksconcessie spoedig werd verkregen en ook Vught vertrouwen stelde in haar ingezetene, was het Bossche gemeen14

tebestuur niet tot afgifte van een vergunning aan Van Seters te bewegen, omdat een zekere J. v. Hasselt, een bekwaam en ervaren civiel-ingenieur uit Rotterdam, die op 1 mei 1896 tot de eerste directeur van de Gemeentewaterleidingen van Amsterdam zou worden benoemd, zich inmiddels in het (tram-)strijdperk had begeven. Van Hasselts plannen stoelden ontegenzeggelijk op solider basis, terwijl hij ook stoomtractie voorstond; met een stoomtram naar Vught zou ervaring voor een stoomtramlijn naar Helmond kunnen worden opgedaan. Aldus kreeg Van Hasselt op 30 december 1879 de gemeentelijke vergunning en gelukte het hem ook de reeds aan Van Seters uitgereikte concessie op zijn naam te doen overschrijven, waarna Van Seters zich terugtrok.

Geen stoomtram door de stad Omdat de stoomtram niet in de stad zou worden toegelaten wegens rookoverlast en ontploffingsgevaar, werd Van Hasselt op 4 februari 1881 een aanvullende vergunning verleend voor een drietal paardentramlijnen binnen de stad, die de beide stoomtramlijnen (naar Vught en Helmond), alsmede het spoorwegstation met elkaar zouden moeten gaan verbinden. Nadat de Gedeputeerden op 6 augustus 1881 hun fiat hadden gegeven aan de statuten voor de nieuwe tramweg, werd de Stoomtram-Maatschappij Den Bosch – Helmond op 7 november 1881 opgericht met maatschappelijke zetel te ’s‑Hertogenbosch. De vergunningen op naam van J. v. Hasselt werden aan het nieuwe trambedrijf overgedragen. Ter hoogte van de Vughterpoort (thans Heetmanplein) werd de paardentram gewisseld voor een stoomtram. Dit gold ook voor de stoomtram die van de richting Hintham/Graafseweg kwam. Op het Hinthamereinde kon men overstappen van de stoomtram naar de paardentram en omgekeerd. Proefrit met de stoomtram naar Vught Op 18 november werd er een reeks proefritten gereden ’s‑Hertogenbosch – Helmond. Ter kennismaking werden op 22 november openbare proefritten gemaakt, die kosteloos waren. Het publiek was opgetogen! De tram vormde het gesprek van de dag! Voor de reislustigen werden op donderdag 24 november 1881 alle lijnen opengesteld. Velen maakten hier gebruik van Kringnieuws maart 2004


vertrok de stoomtram naar Langstraat, aan de achterzijde, aan het Meierijplein, vertrok de stoomtram naar Den Dungen, St.-Michielsgestel, Schijndel en St.Oedenrode. Aan het einde der marktdagen in de stad zaten de boerinnen met hun lege korven tegen de stationsmuur op de tram te wachten. Ook vee dat op de Veemarkt (thans Kard. van Rossumplein) verhandeld werd ging met de tram mee. ’s‑Hertogenbosch - Helmond In 1883 startte de dienstregeling voor de stoomtram van ’s‑Hertogenbosch naar Helmond. Het beginpunt van de lijn in ‘s‑Hertogenbosch was op een opgehoogd terrein langs de Hinthamerweg, de tegenwoordige Graafseweg; ongeveer tussen de Willem Hubertstraat en de Löwensteinstraat stond het tramstation. Van hier reed de tram via de Gele Hoef in

om met de tram van ’s‑Hertogenbosch naar Vught te rijden. Langs de rijksweg bij de kruising St.-Michielsgestelscheweg en Zandstraat (thans Glorieuxlaan) was het eindpunt waar zich een kleine houten remise bevond die onderdak kon bieden aan twee stoomtramlocomotieven. Steenkool voor Voorburg Toen in 1885 het psychiatrisch gesticht Voorburg werd geopend, werd de tramrails vanaf 6 december daarheen verlengd. Met de rit naar Voorburg kreeg de tram voor het eerst te maken met goederenvervoer (vooral steenkool). Een ritje naar Vught kostte toen 17½ cent in de eerste en 12½ cent in de tweede klasse. Toen in 1895, de Stoomtram–Maatschappij werd overgenomen door de Rotterdamsche Tramweg–Maatschappij, ging men over op algehele paardentractie. Het stoomtramtijdperk voor Vught was voorbij.

aan een tweede leven, het werd gedegradeerd tot tramstation voor de verbinding met de Meierij en de Langstraat. Aan de voorzijde, aan het huidige Emmaplein,

Rosmalen naar Berlicum waar in het dorp een wissel was. Dit was tegenover de herberg De Gouden Leeuw.

Het eerste spoorstation Omdat ’s‑Hertogenbosch tot 1874 een vestingstad was, moest men in 18681870 rekening houden met de bouw van het eerste spoorstation aan het Meierijplein. Zo mocht het geen verdieping hebben, dit omdat het bij belegeringen van de stad snel afgebroken moest kunnen worden. Men hield ook rekening met materiaal voor de bouw. Het station bestond uit houten stijl- en regelwerk dat opgevuld was met steen en afgesmeerd met cement. Toen het nieuwe spoorstation naar ontwerp van Eduard Cuypers in 1896 was geopend, verloor het oude spoorstation zijn functie. Het houten gebouw begon Kringnieuws maart 2004

15


St.-Oederode - ’s‑Hertogenbosch Op 22 maart 1897 werd de N.V. Tramweg-maatschappij St.-Oedenrode – ’s‑Hertogenbosch opgericht. De tramlijn die men wilde leggen van St.-Oedenrode naar St.-Michielsgestel langs de provinciale weg zou geen moeilijkheden opleveren. Het laatste stuk lijn wilde men over de Pettelaar naar ’s‑Hertogenbosch leggen, maar omdat Het Bossche Broek samen met de Pettelaar jaarlijks onder water kwam te staan, zouden daar stremmingen in het tramverkeer ontstaan. Nadat eerst nog een lijntje was gelegd van St.-Michielsgestel over Halder naar Vught werd op maandag 26 juni 1899 de tramlijn St.-Michielsgestel – Den Dungen – ’s‑Hertogenbosch feestelijk geopend. De stoomtram liep door de boven vernoemde plaatsen naar de Dungensebrug. Van hieruit liep hij naar Sluis 0 langs de Zuid Willemsvaart. Bij de Hinthamereindse brug kruiste de stoomtramlijn de paardentramlijn. Omdat er nog geen trambruggen lagen over de Binnenhaven en de Dommel had men aan de Jan Heinsstraat tijdelijk een pied-à-terre gebouwd. Toen op 7 juni 1902 de beide bruggen feestelijk geopend werden, kon de stoomtram doorrijden naar het tramstation aan het Meierijplein. De ‘Draaibrug’, die speciaal voor de tram over de Dommel werd aangelegd is de nu nog aanwezige draaibrug. De oorspronkelijke naam van deze brug is Havenbrug. Na de officiële opening waar een gedenksteen werd ingemetseld door Cornelis van Lanschot en Auguste A. Kroon droeg de trammaatschappij de brug gratis over aan de gemeente die voor het onderhoud opdraaide. Over de Binnenhaven werd naast de smalle Boombrug een trambrug gelegd. Om een goede oprit naar de brug te krijgen haalde men van de brugwachterswoning een hoek af, wat nu nog te zien is. Bij de opheffing van de tramlijn is het een fietsbrug geworden. Bij reconstructie van de Boombrug in 1978-1979 is de fietsbrug verwijderd. H.H.V.O. Op 15 september 1920 werd ten stadhuize van ’s‑Hertogenbosch de Stoomtrammaatschappij ’s‑Hertogenbosch-Helmond-Veghel-Oss (H.H.V.O.) opgericht die haar hoofdzetel in Veghel had. In september 1921 vroeg deze vergunning voor het aanleggen van een zijspoor vanaf de tramlijn Graafscheweg via Westenburgerweg, Pelssingel naar de Rückertbrug. Hierbij vroeg men ook toestemming om een tramemplacement aan te leggen. De exploitatie kwam op 15 augustus 1923 gedeeltelijk op gang. Het 16

betrof voornamelijk goederenvervoer. De eerste personentram die op deze dag van de Rückertbrug vertrok, was de traditionele bedevaartstram naar Maria Ter Linde in Uden. Mei 1924 verleende de gemeente vergunning voor de ingebruikneming van het terrein langs de Pelssingel, bestemd voor de bouw van een locomotiefloods met wagenremise en een overnachtingslokaal met magazijn. Het terrein kon ook gebruikt worden voor een tramemplacement. April 1929 werd nogmaals door de gemeente een credit verleend van ƒ 37.500. Door de komst van de bus raakte de trammaatschappij steeds meer in financiële moeilijkheden. Op 8 oktober 1933 staakte men het personenvervoer, met uitzondering van school-, markt- en bedevaarttrams.

laden. De haven is allang gedempt maar de Tramkade is er nog steeds.

De schrijver Kees Spierings schreef eens dat hij het als jongetje wel spannend vond als de stoomtram op de Boombrug stil moest staan om hekken open en dicht te doen. Aan weerszijden van de tram was enkele meters lager water. Je zult denken dat het een halte is en uitstappen.

Jo Hendriks Verzamelaar Hertog Jan

Kunstmest De trams aangedreven door een stoomlocomotief waren in het algemeen samengesteld uit personen- en goederenwagons. Hierdoor werd ’s‑Hertogenbosch nog meer dan voorheen het centrum van het omringende platteland. Omgekeerd werd het platteland door de tramwegen opgenomen in het Nederlandse handelsverkeer. Zo is een groot gedeelte van de kunstmest die men gebruikte bij de grote ontginningen van gronden in Noord-Brabant met de tram aangevoerd. Het laden van deze kunstmest werd hoogwaarschijnlijk aan de Oude Spoorhaven gedaan. De stoomtram reed via het Brugplein, Boschdijkstraat naar de Tramkade om aan de haven te

Jutteren en vonken Het kon wel eens gebeuren dat de stoomtram bij wissels uit de rails liep. Dan moesten de passagiers op het achterbalkon staan ‘jutteren’ om de tram weer goed op de rails te krijgen. Soms kwam er zoveel roet uit de stoomtram dat de passagiers zwart in Helmond aankwamen maar ook kwamen er vonken uit de stoomtram die op de “kleederen” van de passagiers kwamen, zo meldt de geschiedenis. Op 12 mei 1929 stopte de Bossche paardentram zijn werkzaamheden. Tot 1937 zou de stoomtram onderdeel uitmaken van het Bossche straatbeeld.

Ansichten, foto’s: Verzameling Jo Hendriks Bronnen: Kees Spierings Sr., Zo was het toen. 1968 W.J.M. Leidetitz, Boschboomblad 11, december 1972 W.J.M. Leideritz, Zoete Lieve Tremmetje. 1979 Ach Lieve Tijd, 800 jaar Den Bosch en de Bosschenaren. 1982 – 1983 Den Bosch, Als de Dag van Gisteren. 1987 - 1988 Bert Damen, Brabants Dagblad, 24 oktober 1987 Henny Molhuysen, Brabants Dagblad, 7 januari 1993 Ach Lieve Tijd, 800 jaar De Meierij en de Meierijenaars 1994 – 1996 Van Gend & Loos N.V. Afd. Publiciteit, Op weg sinds 1796 Dat gaat naar den Bosch toe… De vier stations van Den Bosch 1870-1998 De Stoomtramlijn, Berlicum-Heeswijk-Dinther-VeghelErp, geopend op 19 febr.1883 Drs. E.R.A. Smits en drs. J.M.J. Willems, De Muntel, Historisch Stedenbouwkundig Onderzoek Ht. 1990

Kringnieuws maart 2004


Aankondiging

’s‑Hertogenbosch herdenkt in najaar 60-jarige bevrijding 1944 – 2004, Vrijheid Toen en Nu De groep Bosschenaren die er geen enkel beeld bij heeft, overtreft de groep Bosschenaren die onze stad bevrijd zag worden. Jaar in jaar uit wordt die eerste groep steeds groter en worden de indrukwekkende ooggetuigenverslagen steeds schaarser. Zestig jaar na dato! Onze stad is, ondanks verwoesting en leed, tot op de dag van vandaag dankbaar voor die bevrijdende oktoberdagen in het laatste volle oorlogsjaar. Dagen die het komende najaar op bijzondere wijze worden herdacht… Het behoeft geen betoog dat ’s‑Hertogenbosch al decennia lang zijn bevrijders de plek geeft die ze behoren te krijgen. In opdracht van het gemeentebestuur organiseert de Stichting October ‘44 elk jaar de herdenkingsbijeenkomsten en pakt ze in lustrumjaren vaak groter uit. 2004 is zo’n lustrumjaar. Veteranen centraal Wetende dat de leeftijd van dé Bossche bevrijders, de veteranen van de 53th Welsh Division, varieert van 80 tot in de 90 jaar, heeft de Stichting besloten om extra aandacht te besteden aan deze belangrijkste Bossche gebeurtenis van de 20ste eeuw. Met als thema 1944-2004, Vrijheid Toen en Nu wordt beoogd even af te stappen van het gewoongoed dat vrijheid vandaag de dag is. Onder het thema hangen verschillende uitdagende projecten, die hopelijk allemaal kunnen worden gerealiseerd. Projecten die speciaal bedoeld zijn voor de Bossche en regionale bevolking, specifiek in de leeftijd van 12-13 jaar (groep 8 en brugklas), de volwassenen (die door hun ouders de oorlogsverhalen met de paplepel kregen ingegoten) en de ouderen, die de minuten van de bevrijdingsdagen vaak nog letterlijk kunnen reflecteren. Vanzelfsprekend staan de veteranen centraal! Ze gaan bij de Stichting October ‘44 niet over een nacht ijs. Sinds 2002 borrelen de ideeën en sinds begin 2003 is een speciale werkgroep aan de slag om die ideeën handen en voeten te geven. Inmiddels is de werkgroep, in nauwe samenwerking met het bestuur van de Stichting, in de uitwerkingsfase beland, worden er financiële middelen bij gezocht en ontluiken Kringnieuws maart 2004

heel langzaam de eerste uitvoeringsactiviteiten. De aanpak is ambitieus. We nemen een kijkje in de keuken van de op stapel staande projecten. Projecten Speciale lesbrieven voor de groepen 8 van de basisscholen geven leerlingen inzicht in een periode die alleen met veel fantasie is voor te stellen. Lesbrieven die heel praktisch zijn, uitleg geven en een nadrukkelijke link leggen met het leven in een vrije wereld. Uitermate interessant voor onderwijzers en docenten, want deze lesbrieven kunnen in het najaar worden gebruikt, ter ondersteuning van de lessen over thema’s als oorlog en vrijheid. Eveneens wordt een project uitgewerkt waarin belangstellenden inzicht krijgen in herkenbare en belangrijke plekken in de ‘oorlogsstad ’s‑Hertogenbosch’. Daarnaast wordt de uitdaging niet geschuwd in het debat: discussiebijeenkomsten, met bekende Bosschenaren en wellicht bekende Nederlanders, over vrijheid en bevrijding. Ook wordt gewerkt aan projecten die geïnteresseerden confronteren met ’s‑Hertogenbosch in 1944. Deze aansprekende projecten krijgen gestalte naast de reguliere herdenkingsactiviteiten, waarbij dit jaar extra aandacht zal zijn voor onze bevrijders, die nu al aangeven graag nog een keer naar ’s‑Hertogenbosch te komen.

Spreekt vrijheid u aan? De Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch is door de Stichting October ’44 op de hoogte gesteld van de plannen. Door de Kring is aangegeven te kijken waar ondersteuning mogelijk is. Misschien leidt het wel tot interessante samenwerking rond bepaalde activiteiten… Vanzelfsprekend kunnen bovenstaande activiteiten niet zonder genoeg menskracht. Mede om die reden vraagt de Stichting October ’44 via dit Kringnieuws aandacht voor ondersteuning van haar herdenkingsactiviteiten (of een bepaald project) en omarmt zij Kringleden die affiniteit hebben met dit bijzondere thema. Hebt u geen tijd over, maar draagt u de werkzaamheden van de Stichting October ’44 een warm hart toe, dan kunt u ook Vriend van de Stichting worden. Tegen een gering bedrag ontvangt u dan vroegtijdig alle informatie én uitnodigingen voor diverse bijeenkomsten in het najaar. De Stichting October ’44 houdt u de komende maanden via het Kringnieuws op de hoogte. Voor meer informatie: Stichting October ‘44 Secretaris Pierre Kisters 073-5213692

Gidsenopleiding

Jan de Wit

Aankondiging

van start

Op de valreep voor de verschijningsdatum van het Kringnieuws is bekend geworden dat er een nieuwe opleiding tot stadsgids van start gaat in september. De COS (Commissie Opleiding Stadsgids) staat onder voorzitterschap van Jan Gielisse. Jan Gielisse was ook de coördinator van de opleiding stadsgids 2000, die twee jaar geleden werd afgesloten. Drie stadsgidsen van die opleiding zullen Gielisse assisteren bij deze geweldige en verantwoordelijke taak, te weten mevrouw Mieke Kolster en de heren Jos Paulusse en Mathieu de Schwartz. De intakegesprekken voor de opleiding gaan reeds vanaf 1 april van start. Lezers van het Kringnieuws die de 2 jaar durende opleiding willen volgen kunnen vanaf heden reageren. Dat kan bij Jan Gielisse; tel 073-6429834; email: jangielisse@home.nl, Jos Paulusse; tel.073-6572565 ;email: jpa@tref.nl, Mathieu de Schwartz; tel.073-6420468; email: de.nigris@home.nl en Mieke Kolster; tel. 073-6564553; email: lexkolster@cs.com. 17


boekbespreking

De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap In 1985 verscheen een boek van de hand van Ton Kappelhof over het Zwanenbroedershuis in de Bossche Hinthamerstraat. Dat boekje is inmiddels uitverkocht, hoewel volgens mij er nog enkele exemplaren van te koop zijn in het Kringhuis. Een paar maanden geleden is een nieuwe uitgave verschenen over het Zwanenbroedershuis en de gebruikers ervan. Schrijfster Véronique Roelvink, die eerder een prachtig boek over de muziek van de Broederschap schreef, heeft het boekje samengesteld. We lezen erin over het ontstaan en de beginjaren van de Broederschap. Al heel lang is de Mariaverering erg belangrijk in diverse steden van de Lage Landen. Zo ook in ’s‑Hertogenbosch. Daar komt regelmatig een groepje geestelijken bijeen om Maria te vereren. In 1318 worden die activiteiten officieel vastgelegd en daarmee wordt een begin gemaakt met een traditie die tot in onze dagen voortduurt. De leden komen geregeld bijeen, onder andere voor gezamenlijke maaltijden. In de Sint-Jan heeft de Broederschap haar eigen kapel, waarin dagelijks de mis wordt opgedragen. Op hoogtijdagen is dat een gezongen mis. Op het eind van de 14de eeuw al verwerft de Broederschap zich een grote faam. Het aanvankelijk besloten gezelschap krijgt

een steeds opener karakter. De gezworen broeders gaan steeds meer aan caritas doen; ze zorgen er onder andere voor dat de medewerkers van de Tafel van de Heilge Geest brood bakken en uitdelen aan de armen van de stad. Het aantal buitenleden groeit: rond 1510 zijn liefst 15.000 mensen buitenlid. In een volgend stukje mengt mevrouw Roelvink feiten en verzinsels. Ze vertelt over een jaar bij de Middeleeuwse Broederschap. Het is een bijzonder leuk 18

en levendig hoofdstuk geworden. Na dit intermezzo gaat ze verder met de geschiedenis. Ze belandt in de roerige 16de eeuw met zijn kerkhervormingen en sociale en maatschappelijke onrust. En als in 1629 Frederik Hendrik de stad inneemt, verandert het karakter ervan aanzienlijk. Het bestuur van de stad komt in handen van een protestantse elite, vaak afkomstig uit andere delen van Nederland. Op 27 februari 1642 wordt besloten dat ook niet-katholieken tot de kerngroep van de Broederschap mogen worden toegelaten. Hierdoor kan de Broederschap een nieuwe start maken met een nieuwe doelstelling: het bevorderen van eenheid en vriendschap tussen christenen. Al die tijd heeft de Broederschap een eigen pand in de Hinthamerstraat. In de 19de eeuw is dit echter zo in verval geraakt, dat het dreigt in te storten. Men besluit het te slopen en er een nieuw pand voor in de plaats te laten bouwen. De Bossche architect J.H. Laffertée maakt het ontwerp voor een neogotisch gebouw, dat we nog steeds kunnen bewonderen. In dit

Zwanenbroedershuis komen de leden nog steeds bijeen. Voor het grote publiek is en blijft het interessant te weten, dat er ook een museum in gevestigd is. Dit bevat voornamelijk voorwerpen die te maken hebben met de geschiedenis van de Broederschap. Hieronder bevinden zich bijvoorbeeld twee altaarkasten van het Maria-altaar van Adriaen van Wesel uit 1475-1477, negen grote koorboeken uit de 16de eeuw en een verzameling tinnen drinkkannen uit de 17de eeuw. Het is een werkelijk prachtige uitgave geworden, waarbij vooral de bijzondere typografie, van Van Riel Ontwerpers te ’s‑Hertogenbosch, opvalt. Zo is het niet alleen een genot voor de geest, maar zeker ook voor het oog. Het boekje telt 52 pagina’s, is rijk in kleur geïllustreerd en kost € 7,95. Het heet De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap sedert 1318 te ’s‑Hertogenbosch. Het is uitgegeven door Adr. Heinen Uitgevers. Nik de Vries Kringnieuws maart 2004


van de werkgroepen

Een oud wapen aan verandering onderhevig Alhoewel de heraldische gevelstenen die het huidige Bossche station en enkele nabijgelegen busabri’s sieren, vanuit heraldische ordening en logica vraagtekens oproepen, blijft het een aardige bezigheid een en ander nader te beschouwen en onder de loep te nemen. De hele verzameling bestaat eigenlijk uit een drietal series, namelijk landenwapens, provinciewapens en wapens van provinciehoofdsteden. De wapenstenen die de sloopwerkzaamheden van de vorige stations hebben overleefd, zijn volkomen willekeurig door elkaar in de gevel van het nieuwe station ingemetseld, op de wanden van de busabri’s en het zuiltje bij de ingang van de parkeergarage. Zo vinden we bijvoorbeeld bij de bushaltes de wapens van onder andere Portugal en het voormalig koninkrijk Pruisen. Zouden de huidige busreizigers dáárbij wel eens stilstaan? De stenen met landenwapens moeten we situeren rond de vorige eeuwwisseling, om precies te zijn: het tweede station van architect Eduard Cuypers, waarop deze wapenstenen waren geplaatst, heeft gefunctioneerd van 1896 tot 1944. Als we de staatkundige situatie van rond 1900 in Europa traceren èn de bijbehorende landenwapens, komen we tot de conclusie dat we op en om het Bossche station enkele bijzondere wapenstenen zien van landen en situaties, die in die context tegenwoordig niet meer bestaan. In deze bijdrage wil ik nader ingaan op het wapen van Rusland. Op de gevelsteen zien we Sint-Joris de draak dodend, waarbij we meteen moeten concluderen dat dit niet het volledige wapenschild is van Rusland, maar enkel het hartschild. We missen de dubbelkoppige, gekroonde adelaar als symbool van het tsarenrijk. Wellicht vond de steenhouwer destijds het volledige wapen te complex? Het wapen met SintJoris is dat van Moskou, oorspronkelijk het vorstendom Moskou en het oude kerngebied van Rusland. Sint-Joris is ook vanouds de patroonheilige van Moskou en van Rusland. De veronderstelling dat dit wapen als landenwapen van Rusland is bedoeld, wordt bevestigd, omdat in deze reeks alléén landenwapens voorkwamen en geen wapens van hoofdsteden. In de loop van de tijd is het wapen van Rusland aan enige verandering onderheKringnieuws maart 2004

vig geweest. De beschrijving van het oorspronkelijke wapen is als volgt: in goud een dubbelkoppige, gekroonde adelaar van zwart, een rood hartschild met een omgewende Sint-Joris te paard van zilver. Sint-Joris met een mantel van blauw, met een gouden lans een zwarte, gevlerkte draak dodend. Het paard goud getuigd. Op een later tijdstip kreeg de dubbelkoppige adelaar een scepter en rijksappel. Rond 1856, onder tsaar Alexander II, veranderde het hartschild in die zin, dat de afbeelding naar heraldisch rechts1) werd gewend, naar westers voorbeeld. De draak ‘verschoot van kleur’ en werd goud met groengekleurde vlerken. Het is deze vorm die ook de gevelsteen op het station siert, met als enige tekortkoming dat de draak zijn groene vlerken mist en het paardentuig niet zichtbaar is. Maar dat zal wel komen omdat de steenhouwer de afbeelding destijds heeft vereenvoudigd en enigszins vrij heeft geïnterpreteerd. Vermeldenswaard tenslotte is dat het huidige wapen van Rusland, van na de Sovjetperiode, teruggrijpt naar de oorspronkelijke Russische traditie en het beeld in zijn oude stand en kleur heeft teruggeplaatst. Dus vanaf 1993 heeft Rusland, in grote lijnen, weer zijn oude wapen van vóór 1856. Het wapen op het station heeft in Rusland derhalve slechts

ruim 60 jaar als zodanig (van 1856 tot aan de revolutie van 1917) gefunctioneerd. Deze Bossche wapensteen mag daarom best uniek en bijzonder worden genoemd en het is van belang, dat bij een schilderbeurt de wapensteen in zijn juiste, historische kleuren uit dié periode wordt geschilderd. William Coolen, Werkgroep Heraldiek Noot: (1) Heraldisch rechts (èn links) wordt bepaald door ‘degene’ die het schild vasthoudt. Voor de aanschouwer is het ‘heraldisch rechts’ dus de linkerzijde van het schild. van de werkgroepen

Voorproefje Trier in Azijnfabriek De twee trips naar zusterstad Trier, half mei en begin juni (zie Kringnieuws van januari), waren zoals te verwachten was binnen één week volgeboekt en er is zelfs een wachtlijst aangelegd. Als u wel bent ingedeeld voor een van beide weekends, kunt u alvast een voorproefje krijgen tijdens een bijeenkomst op zondag 18 april 2004 van 15.00 tot 17.00 uur in de Azijnfabriek, Bethaniestraat 4 te ’s‑Hertogenbosch. Oud-wethouder Geert Verkuylen, de drijvende kracht achter het Comité ’s‑Hertogenbosch -Trier, zal daar vertellen over de geschiedenis van de vriendschapsband tussen de beide steden en

wat zich in dat kader de laatste tientallen jaren heeft afgespeeld. Ook kunt u proeven van de aangename wijnen uit het gebied Mosel/Saar/Ruwer, vergezeld door een passend hapje. Er is ook het nodige documentatiemateriaal over de stad Trier aanwezig, zodat u zich thuis al een beetje kunt voorbereiden op wat u te wachten staat. Niet alleen de deelnemers aan een van beide LEF-excursies zijn voor deze middag uitgenodigd, ook de overige leden van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch zijn van harte welkom. De toegang is gratis. Werkgroep LEF 19


Dagje Middelburg met de Kring van de werkgroepen

Secretariaat van KRING VRIENDEN VAN ’s‑Hertogenbosch Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail:

bestuur@kringvriendenvanshertogenbosch.nl

Internet: www.kringvriendenvanshertogenbosch.nl

KRINGHUIS: verwersstraat 19A ’s‑Hertogenbosch Telefoon.....................073 - 613 50 98 Telefax........................073 - 614 60 21

COLOFON Openingstijden: Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur

Naast de twee meerdaagse excursies naar Trier heeft de werkgroep LEF ook twee dagtrips georganiseerd naar de fraaie Zeeuwse hoofdstad Middelburg. U kunt kiezen uit de data woensdag 18 augustus of zaterdag 21 augustus. Het programma ziet er als volgt uit: 08.00 Vertrek per luxe touringcar vanaf station ’s‑Hertogenbosch-Oost. 10.15 Aankomst in Middelburg. Koffie met Zeeuwse Bolus. 11.00 Op de Markt voor het stadhuis staan de gidsen voor ons klaar. Zij nemen ons mee voor een stadswandeling langs de vele fraaie monumenten en geveltjes van het middeleeuwse stadscentrum. 12.30 In een gezellig restaurant op de Markt staat de Zeeuwse koffietafel voor ons klaar. 13.45 Onder leiding van een deskundige gids maken wij een Abdijrondleiding. De Abdij werd omstreeks 1100 gesticht door monniken uit Vlaanderen. In het abdijcomplex zetelt nog steeds het provinciebestuur van Zeeland. Ook brengen wij een bezoek aan de Koorkerk en de Nieuwe Kerk, die door middel van de Wandelkerk aan elkaar zijn geklonken. Op zaterdag is de abdij niet opengesteld. In plaats daarvan bezoeken wij het laatgo-

tische stadhuis (1542) van Middelburg, een van de mooiste gebouwen van Nederland. De rondleidingen door de Abdij (woensdag) en het Stadhuis (zaterdag) eindigen resp. om 15.15 en 14.30 uur. 15.15 (wo.) Tot 16.00 uur is er vrije tijd 14.30 (zat.) om even te winkelen of ergens op een terrasje wat te drinken. 16.00 In open boten varen we door de oude grachten van Middelburg met aan beide zijden oude gebouwen en pakhuizen die stammen uit een rijk (VOC) verleden. Door de deskundige uitleg tijdens deze gezellige tocht maken wij kennis met de rijke cultuurhistorie van Middelburg vanuit een ander perspectief. 16.45 Einde programma, vertrek naar ’s‑Hertogenbosch. plm. 19.00 Aankomst bij Station ’s‑Hertogenbosch-Oost. De kosten voor deze dagtrip bedragen € 42,-- p.p. Aanmelding: Vanaf de dag van verschijnen van het Kringnieuws liggen de aanmeldingsformulieren gereed bij de balie van het Kringhuis. U kunt zich ook inschrijven via de website van de Kring: www.kringvr iendenvanshertogenbosch.nl. Na ontvangst van uw inschrijving ontvangt u een bevestiging met een accept-giro.

van 10.30 - 16.00 uur maandag 10.30 - 14.00 uur

BETALINGEN – Postgiro 3.119.716 – Jaarlijkse bijdrage minimaal  14,00 – Jeugdleden  7,00

KringNieuws is het zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Jan Korsten, Frans van Sundert, Marjan Vonk, Nik de Vries en Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis (voorzitter).

Vormgeving: Egbert van den berg en Jack van Elten

Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl

Druk: De Regenboog b.v. ’s‑Hertogenbosch Oplage 2500 stuks

Paul Nuijten

Kopij voor het eerstvolgende Kringnieuws dient uiterlijk woensdag 16 april 2004 vóór 17.00 uur te worden ingeleverd bij Secretariaat Kringnieuws, Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch. Bezorgen in het Kringhuis of e-mailen naar redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl mag natuurlijk ook. Uw beeldmateriaal dient u echter nog steeds analoog aan te leveren. 20

Zon- en feestdagen

Niets uit deze uitgave mag Worden overgenomen zonder Schriftelijke toestemming van de redactie.

Kringnieuws maart 2004


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.