KringNieuws Maart 2007

Page 1

Kring Nieuws uitgave van kring

vrienden van ’s‑Hertogenbosch

Jaargang 33 nummer 2 maart 2007

Voorwoord 2 Uitnodiging

2

Wandelen door ’s‑Hertogenbosch 3 Open huis oude Sint-Jacobskerk 4 Korte berichten

5

Ervaringen van een stadsgidscoördinator 6 Heksenballen 7 Sint-Pieter, een verdwenen parochiekerk uit de Bossche binnenstad 9 Korte berichten

12

Jaarverslag Kring 2006

13

Van Bosch naar Art

17

Korte berichten

17

De molens van ’s‑Hertogenbosch 18 ’s‑Hertogenbosch blijft verwonderen 20 Bouwstijlen: gotiek

23

Stille Omgang, een levende traditie 24 Bijgespijkerd 26 De gids en zijn kerk

27

Nieuws van de Binnendieze

28

de hal van het stadhuis…


V U Voorwoord

Uitnodiging

Het tweede nummer van KringNieuws hebt u nu in handen. Met veel verslagen en aankondigingen van diverse activiteiten van de Kring.

aan de leden van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch

De redactie mocht veel reacties ontvangen van lezers die op 18 maart naar de lezing over molens willen gaan in het Noordbrabants museum. Toch is er nog plaats voor ongeveer 30 belangstellenden. Aanmelden kan nog op telefoonnummer 073-6135098. Overigens wie door omstandigheden niet naar de lezing kan, leest in dit nummer van KringNieuws een interview met molendeskundige René Vogels. In de vorige editie zijn enkele onvolkomenheden geslopen. Zo stonden de data voor de reis naar Leuven, georganiseerd door LEF, niet vermeld. Desondanks wisten veel mensen de website te vinden en binnen enkele dagen waren alle excursies volgeboekt. Ton Graus en Jan-Hein Schutselaars beschrijven dit jaar in KringNieuws elke keer een bouwstijl. Daarbij hebben zij in de stad panden gezocht die de belangrijkste kenmerken van die bouwstijl vertegenwoordigen. In het vorige nummer was de romaanse bouwstijl aan de beurt. Daar hoorde een foto bij van de ondertoren van de Sint-Jan. Helaas kwam deze door ruimtegebrek te vervallen. U vindt de foto nu hiernaast. Het is echter veel interessanter om bij de toren zelf te gaan kijken! In deze uitgave vindt u de gotische bouwstijl met enkele foto’s van panden in de stad. Jan Bruens schreef in het januarinummer een boeiend artikel over de Moriaan inclusief prachtige tekening. Die was van tekenaar Guus Ong en dat hadden we natuurlijk moeten vermelden. Deze keer vertelt Bruens een mooi verhaal over het wandelen door de binnenstad. Ellie de Vries maakte daar een passende foto bij van Zoete Lieve Gerritje. Stadsgids, coördinator en duizendpoot Guus Smits wandelt een dezer dagen voor de 1000ste keer als gids door ’s-Hertogenbosch. Marjan tekende een leuk gesprek met hem op, maar ook vanaf deze plaats feliciteren we Guus van harte met deze mijlpaal in zijn leven als stadsgids van de Kring! Op naar de volgende duizend.

2

Kopij voor het KringNieuws blijft van harte welkom. Voor de uitgave van mei is de uiterste inleverdatum 20 april 2007. De redactie wenst u veel leesplezier toe! Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis foto omslag Ellie de Vries

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

U wordt van harte uitgenodigd voor de Algemene Ledenvergadering van de Kring op 16 mei 2007 in de Azijnfabriek, Bethaniëstraat te ’s-Hertogenbosch. De zaal is open vanaf 19.00 uur. De vergadering begint om 19.30 uur en eindigt om 20.15 uur. Na de vergadering volgt een lezing van Charles Limonard.

De agenda luidt als volgt: 1. Opening en welkom door de voorzitter. 2. Berichten van verhindering, ingekomen stukken en mededelingen. 3. Jaarverslag Kring over 2006. Verslag kascommissie. Vaststelling jaarrekening 2006. Decharge van de penningmeester. Verkiezing nieuw lid van de kascommissie. 4. Vaststelling contributie 2008. 5. Bestuursverkiezing* 6. Rondvraag. 7. Sluiting van de vergadering om uiterlijk 20.15 uur. 8. Lezing van Charles Limonard over Vestingwerken in China. Na afloop van de lezing is er tot 22.45 uur gelegenheid om onder het genot van een drankje gezellig met elkaar na te praten. Bestuursverkiezing In 2007 vinden de volgende wisselingen in het bestuur plaats: Bestuurslid Ilonka de Ridder: per 1 januari 2007 aftredend Bestuurslid Frans Maas: per 1 juni 2007 aftredend niet herkiesbaar Johan Strang verkiesbaar als bestuurslid Eventuele tegenkandidaten kunnen zich aanmelden onder het inachtneming van het gestelde van het artikel in het huishoudelijk reglement. Frans van Sundert Secretaris


W

Wandelen door ’s‑Hertogenbosch Elke dag kun je in ’s‑Hertogenbosch groepjes stadsbezoekers tegenkomen. Hun tred is aarzelend, bedachtzaam. Telkens staan ze even stil om een stukje tekst en uitleg te halen uit de wandelroute die ze in het VVV-kantoor hebben gekocht. Krijg ik zulke wandelaars in het vizier, dan doe ik vaak iets wat u misschien eigenaardig vindt, maar dat deert me niet. Onopvallend richt ik mijn schreden in hun richting met het oogmerk, het te laten aankomen op een toevallige ontmoeting. Dat gaat het gemakkelijkste wanneer de wandelaars stilstaan om een bezienswaardigheid aandachtig in ogenschouw te kunnen nemen. Spreek ik die mensen vriendelijk aan, toon ik ze mijn belangstelling voor hun wandeling en kijk ik ook nog met ze mee, dan ontstaat er al gauw een gesprek.

Ze vertellen waar ze vandaan komen, wat ze van onze stad vinden en wat ze tot nu toe al wandelend het aardigste, het mooiste, het interessantste hebben gevonden. Soms willen ze ook van míj iets weten. Bijvoorbeeld waar je het beste terecht kunt voor een kop koffie met een Bossche Bol, of dat ik een goed adres weet voor de lunch, en tot hoe laat de kathedraal geopend is. Nou, dan zijn ze bij mij aan het goede adres. Ik laat nooit merken ooit VVVdirecteur te zijn geweest. De aardigheid is juist dat ze naar huis terugkeren in de vaste overtuiging dat het beeld dat ze van de Bosschenaren hebben, klopt met de werkelijkheid: Bosschenaren zijn vriendelijk en behulpzaam en kennen hun eigen stad op hun duimpje. Moet ik van de Markt naar het station of omgekeerd, dan ga ik het liefst via de Lepelstraat. Bij het beeldje van Zoete lieve Gerritje trof ik op een mooie dag enkele vrolijk gestemde mensen aan. Omdat ik de tijd aan mezelf had, zocht ik een plaatsje langs de balustrade, keek naar de mij zeer toegenegen zoete lieve meid en luisterde intussen naar de opmerkingen van het montere gezelschap: dat het bij De Stip hartstikke gezellig was, dat ’s‑Hertogenbosch eigenlijk veel mooier is dan Tilburg (o, als ze dáár vandaan komen, moet een uitstapje naar ’s‑Hertogenbosch een verademing zijn), en dat Zoete lieve Gerritje toch wel even iets anders is dan de Kruikenzeiker waarmee Tilburg zit opgescheept (nou en of). En toen zei er iemand dat hij het hier een verdomd sfeervol plekje vond, met dat beeld daar beneden, de Binnendieze en – als je zó kijkt, met het hoofd omlaag – de bruggetjes die zich spiegelen in het water, de rondvaartboten, en ook dat prachtige gedicht ‘Een man dacht’ links op die zijgevel. Verdomde mooi allemaal, zei hij nog een keer. Mijn gedachten gingen terug naar 1955, het jaar waarin ik een actie was begonnen voor het oprichten van het beeld dat er nu staat. Dat had ieders instemming. Maar toen bekend werd waar dat beeld zou komen, waren de rapen gaar. Wat er van alle kanten geroepen werd? Welluidend klonk het niet. Met enige schroom herhaal ik hier: ‘In die pishoek?’ Ja, tóen. Op warme dagen stonk de Binnendieze een uur in de wind. Vrijwel alle huisjes in het Uilenburgkwartier waren onbewoonbaar verklaard en dichtgespijkerd. Een en al treurigheid. Maar ik had vertrouwen in Piet van Kessel, de toenmalige stadsarchitect. Die zei: “Heb geduld, want ooit wordt dit de origineelste plaats die je voor Gerritje had kunnen bedenken.” Van Kessel heeft gelijk gekregen. Zijn geduld is dubbel en dwars beloond. Of niet soms? Jan Bruens

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2


O

Open huis oude Sint-Jacobskerk

Op zondag 28 januari was het een komen en gaan van de vele belangstellenden die gebruik maakten van de mogelijkheid om de oude Sint-Jacobskerk in de Bethaniestraat te bezichtigen. Na de oplevering van weer een opknapbeurt aan het gebouw zette de gemeentelijke dienst Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten (BAM) de deuren wagenwijd open om de burgers de gelegenheid te geven zich een beeld te vormen van het gebouw en de werkzaamheden die daar plaatsvinden.

Gebruiksgeschiedenis Deze oude gotische kerk staat in de schaduw van de voormalige Sint-Jacobskerk met de (neo)byzantijnse stijlkenmerken aan de Hinthamerstraat. Na de bouw van deze kerk aan het begin van de 20ste eeuw raakte het oude markante kerkgebouw met de boeiende gebruiksgeschiedenis enigszins in de vergetelheid. De geschiedenis van de oude kerk begon in 1430 als een Broederschapskapel. Later werd deze kapel verbouwd tot het kerkgebouw zoals dat nu nog vanaf de straat is te zien. In 1569 werd de oude Sint-Jacobskerk een van de parochiekerken in de stad. Na de inname van de stad door het leger van Frederik Hendrik in 1629 kwam de kerk in handen van de Staatsen en werd het aanvankelijk een protestants kerkgebouw. Weer later werden soldaten gelegerd in het gebouw en ontstond een kazernecomplex. In de 18de eeuw was de Sint-

4 KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

Jacob naast de Mortel, de Tolbrug en de Berewout een van de grote kazernebarakken in de toenmalige garnizoensstad. De indeling van het huidige gebouw dateert op hoofdlijnen nog uit die tijd. Toentertijd werd onder meer de drie verdiepingsvloeren met zware moerbalken aangebracht, werden de grote kerkvensters dichtgemetseld en vervangen door kleinere ramen. Verbouwingen Na de Eerste Wereldoorlog verlieten de soldaten het kazernecomplex en kwam het gebouw in bezit van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Onder leiding van architect Oscar Leeuw zijn toen weer de nodige veranderingen aangebracht. De voorgevel werd aangepast, in de zijbeuken werden nieuwe verdiepingen aangebracht en een gedeelte van de vloer van de eerste verdieping werd verwijderd waardoor een open centrale ruimte ontstond. Van 1924 tot 1987 was het Noordbrabants Museum gevestigd in het historische pand. De Jeroen Bosch expositie van 1967 is de belangrijkste tentoonstelling geweest die hier heeft plaatsgevonden. Na de verhuizing van het museum naar de Verwersstraat nam de BAM het pand in gebruik. Aan de binnenkant van het oude (kerk)gebouw zijn door de verschillende gebruikers veelvuldig aanpassingen en verbouwingen doorgevoerd. In de afgelopen twee jaar is het gebouw weer ingrijpend verbouwd, gemoderniseerd en aangepast aan de eisen van deze tijd en van de gebruiker. Gevelsteen Bij binnenkomst in het gebouw werden de bezoekers verrast door de ruime, moderne maar ook statige uitstraling van de centrale ontvangstruimte. De wit gepleisterde wanden, het witte houten plafond en de balkconstructies dragen hier nadrukkelijk aan bij. Opmerkelijk zijn ook de oude natuurstenen banden die in de pilaren goed zichtbaar zijn gebleven. De vele bezoekers werden door middel van beeldprojecties op de muren voorgelicht en vervolgens in kleine groepen rondgeleid. In het gebouw is een grote verscheidenheid aan bouwhistorisch materiaal samengebracht. Materiaal dat hoofdzakelijk afkomstig is uit oude panden in de stad maar ook van elders. Mede hierdoor bezit het gebouw meer het karakter van een archeologisch museum dan van een oud kerkgebouw. Tussen de vele oudheidkundige vondsten ook een gevelsteen met de afbeelding van een steur en de tekst ‘INDE GVLtDE STEVR’. Deze zandsteen uit 1635 is afkomstig van een huis aan de Visstraat waarop nu een kopie is te zien. Opmerkelijk was ook een grote verzameling scherven en steenbrokken die


K

Korte berichten

Noordbrabants Museum viert 20 jaar Verwersstraat

“Een droom is werkelijkheid geworden. We hebben ons eigen provinciaal museum.” Dat zei mr. F. Houben, voorheen commissaris van de koningin, toen hij op 2 november 1987 het nieuwe Noordbrabants Museum opende aan de Verwersstraat in ’s‑Hertogenbosch. Dit jaar alweer 20 jaar geleden, een mooi moment om stil te staan bij de afgelopen jaren maar ook om onze trouwe bezoekers te trakteren op een aantal gratis activiteiten.

op een tafel lag uitgestald. Dit materiaal is afkomstig van een glasoven uit de voormalige glasfabriek in de Schilderstraat daar waar nu de oude Bank van Lening nog staat.

5

Pelgrims Het gebouw herinnert nog marginaal aan het oorspronkelijke kerkelijk gebruik. Daarentegen heeft het langdurig militair gebruik wel de nodige sporen achtergebleven. Over de oude verweerde trappen met de diep uitgesleten treden moeten talloze soldaten zijn gegaan. Op verschoten deurtjes zijn nog militaire opschriften te lezen en in vitrines zijn specifieke (gebruiks)voorwerpen uit die tijd bijeengebracht. De BAM is niet de enige gebruiker van dit imposante gebouw. Op de plaats waar in het verre verleden de apsis (priesterkoor) heeft gestaan, vinden we nu het culturele centrum de Azijnfabriek. Vanaf 1430 heeft de stad een kerk gekend die was toegewijd aan Sint-Jacob. Eerst de Broederschapskapel, daarna de oude gotische kerk, tijdens het Staatse bewind een schuilkerk en weer later tot 2002 de kerk aan de Hinthamerstraat. Door de eeuwen heen zijn deze kerken een toevluchtsoord en pleisterplaats geweest voor de vele pelgrims op weg naar Santiago de Compostella. De verdere uitbouw van de oude Sint-Jacobskerk gaat onverminderd door. Nu alweer zijn plannen ontwikkeld om in het gebouw een openbare archeologische en bouwhistorische werkplaats te realiseren. De uitvoering hiervan moet alleen nog wachten op groen licht van de gemeenteraad. Gerard ter Steege KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

Voorheen was het 18de-eeuwse Gouvernementspaleis in het hart van de stad, de ambtswoning van de commissaris van de koningin. In de jaren ‘80 kreeg architect Quist de opdracht voor de nieuwbouw en 20 jaar geleden kon het nieuwe museum zijn deuren openen. In de Elsevier werd de nieuwe huisvesting als volgt omschreven: “Pas binnen neemt de bezoeker waar op welke harmonische en tegelijk bescheiden wijze de nieuwbouw aansluit bij het monument.” Een waarneming die ook voor de toekomst relevant zal blijven. Maar voordat het zover is, nodigen we iedereen uit om het huidige Noordbrabants Museum te bezoeken. Dat doen we door een bezoek aan het museum zo aantrekkelijk mogelijk te maken met gratis rondleidingen, lezingen, kinderactiviteiten en een gratis openstelling. Rondleidingen/Lezingen In dit jubileumjaar kunt u iedere eerste zondag van de maand om 14.00 uur deelnemen aan een gratis rondleiding of lezing, waarbij u slechts de toegangsprijs tot het museum betaalt. Op de eerste zondag van april kunt u deelnemen aan een gratis rondleiding over de tentoonstelling Molens. Op zondag 6 mei kunt u luisteren naar een lezing over molens van Leo Endedijk, directeur Stichting De Hollandsche Molen. Voor de lezingen kunt u plaatsen reserveren op telefoonnummer 073-6877877. Agenda Zondag 1 april om 14.00 uur

Gratis rondleiding Molens Zaterdag 14 en zondag 15 april Nationaal Museumweekend, gratis toegang Zondag 6 mei om 14.00 uur Molen-lezing door Leo Endedijk In de loop van het jaar volgen er meer activiteiten. Zie voor meer informatie over het museum www.noordbrabantsmuseum.nl


E

Ervaringen van een stadsgids-coördinat

Stadsgids Guus Smits maakt een dezer dagen zijn duizendste wandeling met belangstellenden. Hij schat dat hij zo’n 14000 mensen een mooi stukje van ’s‑Hertogenbosch heeft laten zien. En hij blijft enthousiast. In de gezellige huiskamer van het nieuwe Kringhuis vertelt hij met zichtbaar plezier over wat hij de afgelopen veertien jaar in Kringverband gedaan heeft. Guus Smits wordt actief op Open Monumentendag 1993. Er zijn mensen nodig en Smits wordt suppoost in het pand De Gulden Hopsack. Later op de dag wordt hij bevorderd tot rondleider in hetzelfde pand. Zijn vriend Piet de Bock leidt hem vervolgens op tot gids voor het stadhuis en het Zwanenbroedershuis. Zijn eerste zelfstandige rondleiding geeft hij op 20 januari 1994. In 1997 wordt hij stadsgids. Als basismateriaal voor zijn wandelingen schrijft hij een notitie met wetenswaardigheden over de stad binnen de oudste muren. Dat is een gebied net iets groter dan de huidige markt. Die notities worden nog steeds aangevuld. De laatste herziening dateert uit 2005. Het boekje is een goede basis voor aspirant-gidsen. Om het spannend te houden en omdat Guus behoefte heeft aan nog iets nieuws, wordt hij in 2000 ook gids in de Sint-Jan.

6

Cursussen en opleidingen Smits volgt de cursus Boschlogie en vervolgens de opleiding stadsgids. “Die opleiding is onmisbaar. Niet alleen omdat je veel informatie krijgt, maar ook omdat je de samenhang ontdekt tussen verschillende historische gebeurtenissen. Bijvoorbeeld: economisch gezien gaat het ’s‑Hertogenbosch rond 1530 bijzonder goed. Dat zie je terug in de bouwkunst. De Sint-Jan is net af, het stadhuis wordt verbouwd en krijgt zijn huidige grandeur. Juist die onderlinge samenhang van gebeurtenissen geeft je een goed inzicht in de ontwikkeling van de stad. Eigenlijk zouden ook de gidsen van het stadhuis en andere gebouwen die algemene gidsenopleiding moeten volgen.” Voor de opleidingen stadsgids van 2002 en 2006 is hij mentor. Dat betekent dat hij met een groep aspirantgidsen in zeven of acht keer de hele binnenstad doorloopt. “Stadsgidsen hebben geen vaste route. Zij kunnen naar eigen inzicht variëren. Een gids moet daarom de hele stad kennen, ook al zullen zij bij een publiekswandeling altijd maar een klein stukje nemen.” Guus is geboren en getogen aan de Markt en kent de binnenstad op zijn duimpje. Hij wijst op steegjes waar KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

veel Bosschenaren geen weet van hebben. Hij kent de geschiedenis van de gebouwen en heeft er plezier in om steeds weer nieuwe elementen aan zijn verhaal toe te voegen. Coördinator Een ‘toeristisch bedrijf’ als de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch kan niet zonder organisatie. De activiteiten van de verschillende gidsen moeten gecoördineerd worden. Organiseren zit Guus Smits in het bloed. In 1996 wordt hij coördinator van de stadhuisgidsen. Dat betekent dat hij zorgt voor onderlinge afstemming en voor de contacten met de gemeente. Tot 1998 is Stephan Pas coördinator van de rondleidingen in het Zwanenbroedershuis. Guus Smits neemt die taak erbij. In 1999 verzorgt hij, samen met andere coördinatoren, ook de planning van de wandelingen. Nu adviseert Guus de afdeling planning nog een enkele keer. Het centrale punt in de organisatie van het toeristische bedrijf is het coördinatorenoverleg. Daar komen de coördinatoren van alle Kringafdelingen bij elkaar: de coördinator van het varen op de Binnendieze, die van de baliemedewerksters in de Molenstraat en van het Prentenmuseum, de coördinator van de SintJansgidsen, van de Torengidsen, de Stadhuisgidsen en noem maar op. Smits is de voorzitter van dit overleg. “Daar wordt het algemene beleid bepaald. Wat kunnen we van onze mooie stad laten zien, hoe presenteren we dat, welke toerusting moeten de medewerkers hebben. Welke vragen hebben we dan voor de gemeente en andere organisaties.” En vervolgens: “Onze stad is een schitterend stukje erfgoed. Dat moeten wij met zijn allen zo goed mogelijk tot zijn recht laten komen.” Extra winter activiteiten Voor het afgelopen winterseizoen vroeg het bestuur onder meer aan Guus Smits om een aantal speciale activiteiten te ontwikkelen. Eén winterspecialiteit is een wandeling door het stadhuis met een bezoek aan de raadskelders. Die kelders hebben een lange en boeiende geschiedenis. Een verslag van zo’n wandeling vindt u elders in dit nummer. De Hinthamerdriehoek, een door Smits bedachte naam, naar het voorbeeld van de Vughterdriehoek, is een andere winteractiviteit. Gids Guus Smits zal nog zeker twee dagen nodig hebben om al zijn kennis op te frissen, voordat hij met een groep op stap gaat. “Zomaar een rondleiding geven en wat vertellen, dat is verleden tijd. Mensen zijn geïnteresseerd en willen veel weten. Als gids moet je dan niet met je mond vol tanden staan.”


H

tor

Heksenballen

Verhalen uit het bos van de hertog

Op een zondag in februari zijn er bijna 40 belangstellenden. In twee groepen wordt de rondleiding verzorgd. Smits: “Eerst wandelden we met grotere groepen, maar nu zijn onze groepen maximaal 20 personen. Dat komt de kwaliteit ten goede.” Hij loopt met zijn groep door de Schilderstraat. “Vroeger, toen ik nog een jongen was, woonden hier kleine winkeliers en ambachtslui: een bakker, een slager, een loodgieter. Daarna werd deze straat de rosse buurt van de stad.” Er rest nog een enkele oude gevel. De overige panden hebben plaatsgemaakt voor kleinschalige nieuwbouw. De Bank van Lening is eerst een glasfabriek. De eigenaar komt uit Luik en hij neemt zijn Luikse arbeiders mee. Die ‘Luikerwalen’ blazen in het midden van de 19de eeuw het carnaval in onze stad nieuw leven in.

7

Veel plezier Smits heeft in de loop van de tijd veel materiaal verzameld. Boeken en brochures, krantenknipsels en kopieën. Het Kringarchief heeft ook een rijke verzameling informatie. Het is nodig om steeds je kennis op te frissen, want het is belangrijk om niet blasé te worden. “Een enkele keer, dan denk ik wel eens: Guus, even er tegenaan. Dan moet ik mij even in de arm knijpen om weer scherp te worden. Wij, als gidsen, moeten onze gasten de stad laten beleven. Dat ze als het ware ervaren hoe het geweest is.” Het plezier overheerst. “Laatst zat ik een middag in het Zwanenbroedershuis en er kwam niemand. Dat hoort erbij, maar het is jammer. Tegen vieren kwamen er toch nog drie dames. En die werden zo heerlijk enthousiast. Dan is mijn dag weer helemaal goed.” Marjan Vonk KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

Vaak kwam ik bij mijn opa en opoe, ik had geen grootmoeder of oma maar een opoe compleet met knut. Opa had een groothandel in zoetwaren en een snoepwinkel in de Minderbroedersstraat. Daar was zo’n donkere achterkamer als woonruimte en daarachter lag een binnenplaats met een pleehok. Daaraan grensde een werkruimte. In de huiskamer, tegenwoordig noemen ze dat living of zo, daar stond een plattebuiskachel, waarop altijd een waterketel in de ringen stond te zingen. Er was ook een buffetkast, waarop onder andere twee grote vazen. Daar stonden nooit bloemen in, maar twee grote kerstballen, althans dat dacht ik. Ik vond het wel vreemd dat die het hele jaar op de kast stonden. Dus waagde ik, toen ik een keer met opoe alleen in de kamer was, wat zelden voorkwam, het te vragen: “Opoe, waarom staan daar altijd die kerstballen op de kast?” En daarop antwoordde opoe: “Maar jongen, dat zijn geen kerstballen, maar heksenballen.” “Kijk,” vervolgde ze, “als hier ’s nachts heksen rondvliegen en ze kijken in zo’n bal, schrikken ze van zichzelf, want zo’n bal heeft hetzelfde effect als een lachspiegel. Zo hebben we geen last van heksen en boze geesten.” En daar moest ik het mee doen. Overdag werden die heksenballen nog wel eens afgedekt met een voile, maar als iedereen ging slapen, werd deze verwijderd, zodat de bal volop kon functioneren. Misschien zijn opoe en andere bijgelovige mensen wel eens uitgelachen, maar in die tijd was dat alles bloedserieus. Wat men tegenwoordig in de kerstboom als versiering aanbrengt, zoals kerstballen, is naar alle waarschijnlijkheid een gevolg van het gebruik van de heksenbal. Daardoor werden met kerst boze geesten op een afstand gehouden. Een nog veel duidelijker voorbeeld hiervan kan ik u geven. In veel oude gebouwen, onder andere in het Stadhuis en in het middenschip van de Sint-Jan, treft men kroonluchters aan. Daar zit onderin een grote bol. Deze wordt de spiegel genoemd en deze spiegel heeft dezelfde functie als de heksenbal bij opoe op de buffetkast. Toen ik tot deze ontdekking kwam, dacht ik bij mezelf: opoe, je kon lezen noch schrijven, maar dom was je niet. Hoogstens wat primitief misschien… J. van Haaren


S

Sint-Pieter, een verdwenen parochiekerk

2008 wordt het jaar van het Religieus Erfgoed. Binnen de werkgroep Kerken en Kloosters wordt al nagedacht over de invulling hiervan. Er zal aandacht geschonken worden aan het behoud en de toekomst van ons Bosch religieus erfgoed, maar er wordt ook teruggekeken op de geschiedenis van Bossche kerken en kloosters. De laatste 40 jaar zijn veel kerken en kloosters uit onze stad verdwenen of hebben een andere bestemming gekregen. Een van de kerken die verdwenen zijn, is de parochiekerk van Sint-Pieter,die gelegen was Achter de Tolbrug. Dit jaar is het 25 jaar geleden dat deze kerk, die een lange historie kent, werd afgebroken.

interieur van de 15de-eeuwse Sint-Pieterskerk aan het Ortheneinde, op 13 juli 1632 getekend door Pieter Saenredam (1597 -1665). Herkomst afbeelding: Rijksprenten­ kabinet Amsterdam

8

Van bedevaartkapel tot parochiekerk In 1969 herdachten de Bossche binnenstadparochies dat de eerste Bossche bisschop, Franciscus Sonnius, vier eeuwen eerder het grondgebied van de vestingstad had opgesplitst in vier parochies met ieder haar eigen kerk. Het centrale deel van de stad bleef toebehoren aan de al bestaande parochie Sint-Jan, terwijl grofweg gezegd de drie hoeken van de stad werden toebedeeld aan de parochies Sint-Jacob, Sint-Cathrien en SintPieter. Volgens middeleeuws gebruik kregen deze een Nederlandse naam. Pas in de 19de eeuw werd het gebruikelijk de kerken een Latijnse naam te geven en zo kreeg de Sint-Pieterskerk in 1843 de officiële naam van Sint Petrus Banden. Hiermee werd verwezen naar een verhaal uit de Handelingen van de Apostelen waarbij Petrus op wonderlijke wijze door een engel uit zijn Romeinse cel werd bevrijd waarbij hem de boeien (de banden) afvielen. Deze officiële naam werd echter nauwelijks gebruikt. Aanleiding voor de oprichting van de vier binnenstadsparochies waren de maatregelen die voortvloeiden uit de besluiten van het Concilie van Trente (1545–1563), de katholieke reactie op de Reformatie, waarbij de katholieke kerk verloren gegaan terrein probeerde te herwinnen door de geloofsleer duidelijk te omschrijven, de geloofsbeleving nieuw elan te geven en de kerkelijke hiërarchie herstructureerde, waarbij grote bisdommen en parochies werden opgesplitst in kleinere en overzichtelijker eenheden. In ’s‑Hertogenbosch bestonden op dat moment, naast de Sint-Jan, al vele kloosterkerken, gasthuizen en kapellen van Broederschappen. De nieuwe parochiekerken werden gehuisvest in bestaande kapellen, die daar voor werden vergroot. De als parochiekerk aangewezen kapel van Sint-Pieter en SintPaulus was in 1450 opgericht voor bedevaartgangers die de pelgrimstocht naar de graven van de apostelen Petrus en Paulus in Rome wilden maken. De kapel werd gebouwd aan het Ortheneinde. Als we de plaats van de kapel op de huidige stadsplattegrond situeren, lag die dwars over de huidige Van Thuldenstraat.

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

De nieuwe parochiekerk had het in die beginjaren niet gemakkelijk. In 1566 had de kapel al te lijden gehad van de Beeldenstorm, terwijl in 1578 de kerk werd opgeëist door de aanhangers van de ‘nieuwe religie’ die het gebouw tot juli 1579 bezet hielden. Na het vertrek van alle gereformeerden uit de stad in dat jaar werd het gebouw tussen 1579 en 1629 uitgebreid en verfraaid. Na de capitulatie van de stad in 1629 verviel het gebouw aan de Staten-Generaal, die tot afbraak beslisten om zo een vrij schootsveld te krijgen voor het nieuw te bouwen fort Willem-Maria, beter bekend als de Citadel. Delen van het kerkgebouw werden hergebruikt, maar in de loop der tijden zijn deze weer verloren geraakt. Alleen de preekstoel bleef behouden en heeft een plekje gevonden in de voormalige Lutherse kerk aan de Verwersstraat.

Bidplaatsen De kerkgebouwen werden de katholieken na 1629 ontnomen, maar de Contra-Reformatie had zijn werk gedaan. Er kwamen gereformeerden van elders in de stad wonen, maar verreweg de meeste Bosschenaren bleven hun katholieke geloof trouw. Op verschillende plaatsen in de stad kwamen zij illegaal bij elkaar, bij particulieren thuis of in achteraf gelegen zaaltjes, zogenaamde bidplaatsen of schuilkerken. Deze werden aanvankelijk geleid door de vertrouwde parochiegeestelijke, maar als deze overleed of vertrok uit de stad werd zijn taak overgenomen door reguliere geestelijken zoals Minderbroeders, Jezuïeten, Dominicanen of Kapucijnen. In 1640 werd een zo’n


k uit de Bossche binnenstad voorgevel van de Sint-Pieterskerk, voor de afbraak van de kerk in 1982 foto: auteur

9

bidplaats gevestigd aan de Hooge Steenweg in het huis Rome. Dit huis had een achteruitgang aan de Marktstroom. Na 1665, toen het huis verkocht was, werd deze schuilkerk verplaatst naar de overzijde van de Marktstroom naast een bleekveld en het voormalige refugiehuis Mariënhage. Deze bidplaats werd geleid door de paters Jezuïeten. In 1646 overleed de laatste pastoor van de parochie Sint-Pieter, Arnoldus van Empel. De functie van pastoor van deze parochie werd overgedragen aan de plebaan van de Sint-Jan die sinds die tijd deservitor -plaatsvervanger- van de Sint-Pieter was. De bidplaats Achter de Tolbrug diende dus als vervanging van de Sint-Jan en de Sint-Pieter. In de loop der tijd kreeg deze bidplaats steeds meer een legale status. In 1780 kreeg men zelfs van de Staten-Generaal toestemming voor de bouw van een nieuw, volwaardig kerkgebouw. Het voormalige refugiehuis Mariënhage werd sinds 1716 gebruikt als pastorie van de schuilkerk en in 1747 kwam het officieel in eigendom van Lambertus Hoecks, plebaan van de Sint-Jan en servitor van de Sint-Pieter. Het godsdienstig leven in de schuilkerken was zeer devotioneel. Heiligenverering en boetedoening namen een belangrijke plaats in. De katholieke gemeenschap stond pal voor het behoud van ‘het erfdeel hunner vaderen’. In de verschillende Broederschappen stonden het onderhouden van de kerkelijke leer en een vrome levenswandel voorop. Godsdienstvrijheid 1795 betekende het einde van de Republiek, de zeggenschap van de Staten-Generaal en de bevoorrechting van de gereformeerde godsdienst. Tijdens de Bataafse republiek werd in 1796 algehele godsdienstvrijheid en gelijkstelling van alle kerkgenootschappen in de wet vastgelegd. Na de Franse tijd moesten de katholieken leren omgaan met de herwonnen godsdienstvrijheid. Ze stonden voor vele uitdagingen: ze moesten zich weer profileren in de maatschappij, de geestelijken probeerden de kerkelijke hiërarchie te herstellen en de kerk zocht naar een antwoord op de maatschappelijke vraagstukken van onderwijs, armoede en verpaupering van grote delen van de bevolking. Pas in de veertiger jaren van de 19de eeuw begon men op deze terreinen resultaat te boeken. Tot 1840 zijn de parochies van Sint-Jan en Sint-Pieter een gebleven. De Sint-Janskerk was in 1810 aan de katholieken teruggegeven, maar het gebouw was vervallen en het ontbrak de parochie aan middelen om de hoofdkerk van de stad weer bruikbaar te maken voor de katholieke eredienst. Pas na het overlijden van

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

plebaan Hoogaerts in 1840 werden de beide parochies officieel van elkaar gescheiden en werd de Sint-Jan weer als parochiekerk in gebruik genomen. Nieuwbouw De pastoors van drie parochies van de stad ontwikkelden in de veertiger jaren van 19de eeuw plannen voor nieuwbouw van hun kerken, de SintJacob, de Sint-Cathrien en de Sint-Pieter. Daarvoor diende men toestemming te hebben van het Ministerie van Waterstaat. Daar waren ingenieurs werkzaam die de technische kennis hadden om de ontwerpen op hun constructieve degelijkheid te toetsen. Er werd daarbij niet gekeken naar originaliteit of kunstzinnigheid. Voor de Sint-Pieter werd een ontwerp gemaakt door Jacobus Laffertée. Hij was kerkmeester van het kerkbestuur van Sint-Pieter, bouwkundig leraar aan de Koninklijke School voor Nuttige en Beeldende Kunsten en handelaar in bouwmaterialen. De nieuwe kerk werd geprojecteerd op het bleekveld, gelegen tussen de pastorie en de bestaande kerk van 1780 tussen Markstroom en Groote Stroom.


S prentbriefkaart van het interieur SintPieterskerk in 1916. Uitgave Jan G.H. Jansen ’s‑Hertogen­ bosch; collectie auteur

Laffertée ontwierp in 1842 een hoge kerkhal, afgedekt met een tongewelf van riet en stucwerk, die rustte op een aantal ronde zuilen met een Corinthisch kapiteel. De bakstenen voorgevel werd geleed met gepleisterde pilasters en boven de kroonlijst met timpaan stond een barokke topgevel met een open torentje. Omdat de klassieke ontwerpen van deze kerken tot 1853 door het Ministerie van Waterstaat beoordeeld moesten worden, waarna men meestal ook een rijkssubsidie verkreeg, werden deze kerken enigszins denigrerend ‘Waterstaatskerken’ genoemd. Wat men er ook van dacht, de kerkzalen gaven de gelovigen een onbelemmerd uitzicht op het altaar en de preekstoel, er was een prima lichtinval vanuit de hoge ramen en ze hadden een bijna aristocratische allure. Gelukkig bezit onze stad in de Grote Kerk aan de Kerkstraat nog een protestants voorbeeld van deze Waterstaatsstijl. De

drie katholieke Waterstaatskerken die onze stad bezat en die voorzien waren van een rijk barok interieur, zijn helaas in de loop der tijd alle afgebroken. Een rijk interieur De parochianen getroostten zich vele offers om deze kerken te bouwen en om ze in te richten. De jeneverstoker en wijnhandelaar Martinus de Wijs betaalde 22.000 gulden om het beroemde Smitsorgel te laten plaatsen in de Sint-Pieter en hij gaf ook nog geld voor drie barokke altaren. Bijna al het barokke kerkmeubilair werd in België gekocht, omdat er hier nog geen ateliers waren die zulk meubilair leverden. Pas in de tweede helft van de 19de eeuw ontwikkelde onze stad zich tot een plaats met vele werkplaatsen die kerkmeubilair vervaardigden. Een ander pronkstuk van de SintPieter was de eikenhouten preekstoel uit 1843, in Antwerpen gemaakt. Een weelderige beeldengroep aan de voet van de kuip verbeeldde de bevrijding van Petrus uit zijn Romeinse gevangenschap. Wie deze kunststukjes wil bewonderen moet nu gaan kijken in de Sint-Petruskerk van Oirschot. De bekende BelgischBossche architect Julien Dony ontwierp in 1913 voor de kerk een nieuw koperen hoofdaltaar dat nu in Hoorn staat. De zwierige beelden die vroeger geplaatst waren tegen de pilasters van de kerk staan nu in de kerk van Beek Ubbergen. De twaalf kleurige glas-in-loodramen met bijbelse voorstellingen uit het eind van de 19de eeuw zijn deels herplaatst in bovengenoemde kerken. Parochieleven Naast de nieuwbouw van kerken was er ook aandacht voor het geestelijk welzijn van de parochianen. Antonius van de Heuvel, eerste herder van de herstelde parochie en bouwpastoor van de kerk, stichtte, met hulp van de Zusters van de Choorstraat, in 1844 de eerste parochieschool voor meisjes in de stad, waar gratis lager onderwijs geboden werd. De Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria uit Maastricht werden bereid gevonden om gratis onderwijs aan de jongensafdeling te verzorgen. In 1858 vertrokken zij weer omdat het kerkbestuur van plan was om schoolgeld te gaan vragen. Veel later hebben de fraters van Tilburg het lager onderwijs aan de jongens van de parochie overgenomen. Een ander initiatief van pastoor Van de Heuvel was de oprichting in 1846 van een Jongelingencongregatie -een voorloper van het Patronaat- die naast godsdienstige vorming ook voorzag in ontspanning. De jeugd kon zich daar vermaken met biljarten, beugelen, dammen, domino en andere spelen waaronder boogschieten.

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2


De zorg voor de armen werd overgenomen door de Vincentiusvereniging. In 1847 richtten enkele kerkmeesters van de parochie Sint-Pieter de eerste plaatselijke conferentie op. Deze gaf materiële steun aan katholieke gezinnen die tijdelijk geen inkomen hadden door ziekte of gebrek aan werk. Door de Vincentiusvereniging werden pogingen ondernomen om tot tijdelijke werkverschaffing te komen. Tevens beheerde men een spijskokerij en een bibliotheek.

op 24 mei 1916 vierde pastoor Mutsaers zijn 25-jarig priester­ feest. Uitgave prentbriefkaart Jan GH Jansen ’s‑Hertogen­ bosch; collectie auteur

Aansprekende herders De herstelde parochie van Sint-Pieter heeft gedurende haar bestaan van 1840 tot 1972 enkele aansprekende herders gekend. Naast de voornoemde pastoor Van de Heuvel, noem ik pastoor Antonius Mutsaers en pastoor De Kroon. Beiden zijn in de stad geëerd met een straatnaam. Pastoor Mutsaers, die pastoor van de Sint-Pieter was van 1909 tot 1926, verdeelde zijn aandacht tussen zielzorg en behartiging van de sociale belangen. Hij was als adviseur van de diocesane Werkliedenvereniging de opvolger van pastoor C. Prinsen van de Sint-Jacobsparochie. In tegenstelling tot deze enigszins dominante en autoritaire priester stimuleerde pastoor Mutsaers de zelfverantwoordelijkheid van de arbeiders in de Werkliedenvereniging en riep hen op voor de eigen belangen op te komen. Hoewel conservatieve krachten binnen de kerk hem verwijten maakte over zijn ‘rooie sympathieën’, kreeg hij rugdekking van de Bossche bisschop mgr. Van de Ven. Landelijk kreeg pastoor Mutsaers bekendheid als adviseur van Sint-Raphaël, de RK Bond voor Spoor- en tramwegpersoneel. Toch is de naam van deze pastoor in de stad minder bekend gebleven dan die van zijn opvolger pastoor De Kroon. Deze was 45 jaar aan de parochie Sint-Pieter advertentie

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

verbonden (van 1906 tot 1951), waarvan 25 jaar als pastoor. Ook hij was begaan met het welzijn van zijn parochianen, vooral die van het Tolbrugkwartier. Hij was erin geslaagd het vertrouwen te winnen van hen die in de stad aan de onderkant van maatschappij leefden. Als dank voor zijn tomeloze inzet en zijn vermogen mensen aan zich te binden is er namens de vroegere bewoners van het Tolbrugkwartier in 1974 een beeldje gemaakt dat nu bij de oude pastorie aan Achter de Tolbrug staat.

Het einde van parochie en kerk van Sint-Pieter In de jaren vijftig werd de buurt rond de SintPieterskerk, het Tolbrugkwartier, grotendeels gesaneerd. Veel binnenstadsbewoners trokken naar de buitenwijken en zo waren er van de 5400 geregistreerde parochianen van net na de oorlog in 1970 nog maar 1100 over. In mei 1970 verscheen het rapport Kerkopbouw Binnenstad ’s‑Hertogenbosch. Hierin werd de sluiting aangekondigd van de Sint-Pieter en de Sint-Leonardus en gingen andere parochiekerken op in de parochie Binnenstad. Op 1 januari 1972 werd deze een feit en op zondag 2 januari 1972 werden eerstgenoemde kerken gesloten. Na de sluiting werd de inventaris uit de kerken gehaald en stonden beide kerken op de nominatie om gesloopt te worden. Bij de Sint-Leonardus gebeurde dit al vrij snel in het voorjaar van 1973. Voor de SintPieter lag dit anders. Het grote orgel was in de kerk achtergebleven en er werden pogingen ondernomen om dit instrument te redden. In 1973 werd het orgel gedemonteerd en later herbouwd in de Sint-Petruskerk van Oirschot. De Sint-Pieter stond in de jaren zeventig menigmaal op de agenda van de Bossche gemeenteraad. Verschillende raadsfracties wilden het gebouw aankopen van het kerkbestuur, maar dit bleef halsstarrig in het voornemen om het te slopen. Bestuurders zaten ermee in hun maag, want het uitgeklede gebouw was in een slechte staat van onderhoud en men kon er geen herbestemming voor vinden. Ondertussen sloeg het


S K

Korte berichten

afbraak van de Sint-Pieterskerk september 1982. Foto: auteur

12

verval toe. Er werd brand gesticht en plunderaars vernielden alles wat los en vast zat. In 1976 waren enkele bezorgde Bosschenaren en verenigingen, waaronder de Kring, de besluiteloosheid zat en zij namen het initiatief om bij de minister van CRM gedaan te krijgen dat de kerk op de Monumentenlijst geplaatst werd. Tevens werden concrete ideeën gelanceerd om het gebouw een herbestemming te geven. In zes weken tijd verzamelden zij meer dan 10.000 handtekeningen om hun verzoek kracht bij te zetten. Helaas beschikte de minister negatief . Na een bouwkundige inspectie van het gebouw in 1982 werd gewezen ‘op het gevaar van instorting’. Het gemeentebestuur sommeerde het kerkbestuur om de delen die gevaar opleverden te verwijderen of het gebouw te slopen. Dit liet het kerkbestuur zich geen twee keer zeggen. Nadat een schorsingsverzoek door de Raad van State op 7 juli 1982 was afgewezen, begon de volgende dag de sloop van het kerkgebouw, die eind september 1982 voltooid was. Na tien jaar lang gevochten te hebben tegen onwrikbare standpunten van partijen en tegen de besluiteloosheid bij bestuurders bleven velen, die zich ingespannen hadden dit gebouw voor de stad te redden, met een kater achter.

Toine Janssen Lid van de werkgroep Kerken en Kloosters

Over het wel en wee van de Sint-Pieterskerk is door de auteur van dit artikel een 60 pagina’s tellend boekwerk geschreven, voorzien van vele foto’s, kaarten en tekeningen. Belangstellenden kunnen hiervoor intekenen tot 15 mei aan de balie van het Prentenmuseum aan de Verwersstraat. Hier ligt ook een exemplaar ter inzage. De kosten zullen ongeveer vijf euro bedragen.

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

Gratis torenrondleiding

Op donderdag 5, dinsdag 10 en woensdag 11 april, telkens om 14.00 uur kunt u deelnemen aan een gratis torenrondleiding. Deze rondleidingen worden gehouden als examen door de torengidsen in opleiding. Om overboeking te voorkomen moet u zich wel even melden bij de balie, tel. 073 - 613 50 98.

Opening Jheronimus Bosch Art Center

Het stadsbestuur van ’s‑Hertogenbosch en het bestuur van de Stichting Jeroen Bosch Centrum hebben bekend gemaakt dat het Jheronimus Bosch Art Center op maandag 26 maart officieel wordt geopend. Prof. mr. Pieter van Vollenhoven is voornemens de opening te verrichten. Vanaf zaterdag 31 maart is het multifunctionele centrum, dat geheel in het teken staat van Jeroen Bosch, open voor bezoekers. Zes dagen per week biedt het centrum iedereen de gelegenheid de middeleeuwse kunstenaar te ontdekken of beter te leren kennen. Jeroen Bosch (1450–1516) is geboren en gestorven in ’s‑Hertogenbosch. Ter gelegenheid van zijn 450ste sterfdag werd in het Noordbrabants Museum in 1967 een overzichtstentoonstelling georganiseerd, waar meer dan 270.000 bezoekers op afkwamen. Dit succes heeft de overtuiging gesterkt dat er een permanent instituut in de stad zou moeten komen dat geheel gewijd is aan de bijzondere schilder. Dankzij een particulier initiatief en met steun van de gemeente ’s‑Hertogenbosch is dat nu, veertig jaar later, gelukt. Voor 5 euro kunnen de bezoekers genieten van onder meer een film over Bosch, hoogwaardige reproducties van al zijn werken, een collectie wandtapijten, een presentatie van ’s‑Hertogenbosch in de Middeleeuwen, de tunnel van hemel en hel, het 15de-eeuwse schildersatelier en, op 40 meter hoogte, van het uitzicht op de stad van Bosch. Voor een eerste voorproefje: www.jheronimusbosch-artcenter.nl


J

Jaarverslag Kring 2006 1. Algemeen

13

a. Aantal leden: Op 31-12-2006 had de Kring na volledige opschoning van het bestand ruim 2650 leden. Van deze leden zijn ongeveer 350 personen als vrijwilliger bij de Kring actief. De actieve ledenwerving bij de werkgroepen die begin 2006 is gestart is prima verlopen. De werkgroepen hebben nieuw bloed gekregen. Het afgelopen jaar is een aantal opleidingen succesvol afgerond, zoals die van de Stadsgidsen en de schippers. Verder heeft de Kring de Jeroen Bosch vaarroute overgenomen van de Groote Stroom. Het begin was improviseren, aanpassen en vooral anders dan we tot nu toe gewend waren. Het gemis aan het gezellige schipperskwartier na een uurtje varen en een bakje koffie pakken…ook daar had men bij het varende gedeelte een oplossing voor. Er werd een oude boot gekocht en daar probeerde men dit gemis te compenseren. Door de explosieve groei van de vereniging werd de huisvesting te krap. Het bestuur moest op zoek naar nieuwe huisvesting. Deze had het bestuur in het begin van het nieuwe jaar gevonden. Na overleg met de achterban heeft het bestuur plannen gemaakt met de daarbij behorende kostenplaatjes. Uit deze plannen heeft het bestuur een keuze gemaakt. Dit heeft geresulteerd in een prachtig nieuw onderkomen dat op de eerste plaats bestemd is voor alle vrijwilligers van de Kring. Daarnaast had het bestuur behoefte om het reserverings- en administratief gedeelte van de Kring ruimer te huisvesten. Om dislocatie tegen te gaan moest dit het liefst in het zelfde gebouw worden gehuisvest. Ook de verkoop van ons opleidingslokaal in de Molenstraat voorkomt verdere dislocatie. Het afgelopen jaar heeft het initiatief van een aantal dames om een Tuinenwandeling in de Bossche binnenstad te organiseren tot een succes geleid. Deze Tuinenwandeling zal zeker worden herhaald. Verder hebben de vrijwilligers van het varende deel van onze vereniging dit jaar op hun eigen bescheiden wijze een aantal festiviteiten georganiseerd om hun 20-jarig bestaan luister bij te zetten. Onder andere verzorgde het schipperskoor het afgelopen jaar een aantal prachtige concerten. Verder is er door de werkgroep Verzamelaars een tentoonstelling georganiseerd in het Prentenmuseum over prentbriefkaarten van onze stad ’s-Hertogenbosch. De diefstal van onze kluis heeft een flinke domper gelegd bij het bestuur en de naaste medewerkers van het secretariaat. Het zal wel altijd een mysterie blijven hoe dit heeft kunnen gebeuren. De verzekering verplicht het bestuur maatregelen te nemen om dit in

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

de toekomst zoveel mogelijk uit te sluiten. Dit heeft consequenties voor de toegankelijkheid van de diverse gebouwen van de Kring. Bij de planning droog heeft een van onze vrijwilligers een nieuw prima functionerend reserveringsprogramma ontwikkeld. Mede door dit nieuwe programma zullen onze medewerkers van het reserverings- en planningsbureau onze bezoekers optimaal van dienst kunnen zijn. Dit is weer een stapje voorwaarts om te komen tot een bedrijfsbureau. b. Samenstelling bestuur: 2006 Het bestuur startte in januari 2006 in de volgende samenstelling: Jo Timmermans Voorzitter Frans van Sundert Secretaris Marcel van Heesewijk Penningmeester Eric Overdijk Bestuurslid (vice-voorzitter) Ilonka de Ridder Bestuurslid (PR) Frans Maas Bestuurslid 2007 Op 1 januari 2007 heeft Ilonka de Ridder zich om haar moverende redenen teruggetrokken uit het bestuur van de Kring. Het bestuur start in 2007 in de volgende samenstelling: Jo Timmermans Voorzitter Frans van Sundert Secretaris Marcel van Heesewijk Penningmeester Eric Overdijk Bestuurslid Frans Maas Bestuurslid c. Coördinatorenoverleg Het coördinatorenoverleg heeft dit verslagjaar een moeizaam verloop gehad. Door in- en externe oorzaken heeft het zelfs enige tijd stilgelegen. Gelukkig is er een herstart gemaakt en we verwachten dat er in 2007 een nieuwe frisse vorm van overleg plaats zal vinden. d. Algemene ledenvergadering Algemene Ledenvergadering in 2006 is gehouden op 12 april. Het verslag van deze vergadering is gepubliceerd in KringNieuws 4/2006. e. Adviseurs Er is dit jaar een reguliere vergadering met de adviseurs gehouden. Deze bijeenkomst heeft plaatsgevonden op 28 november.


J

De volgende personen zijn momenteel actief als adviseur bij de Kring: de heer C. Gillhaus, Drs. C. Free en de heer Herman van de Heuvel.

2. Vrijwilligersbeheer

a. Beleid en procedures Zoals in het vorige jaarverslag reeds is medegedeeld, zijn er in dit verslagjaar op essentiële functies plaatsvervangers aangesteld. Jammer genoeg zijn er nog steeds enkele functies waarvoor we geen plaatsvervanger hebben. Het proces om deze vacatures te vullen verloopt moeizaam. Sommige kwaliteiten zijn moeilijk te vullen. De wervingsprocedure voor de diverse andere vacatures verliep voorspoedig. De voorlichtingssessies voor de nieuwe leden werden druk bezocht. Hieruit kan worden vastgesteld dat de belangstelling voor de Kring nog steeds groeit. Bij PZ heeft een personeelswisseling plaatsgevonden. De heer Gerrit Lenselink heeft na 5 jaar de functie overgedragen aan mevrouw Clary van Roosmalen en de heer Ger de Roy.

14

b. Opleidingen In 2002 heeft het bestuur na onderzoek en in overleg met zijn achterban het besluit genomen om eens per vier jaar een Stadsgidsenopleiding te starten. Het aantal Stadsgidsen dat in deze opleiding van start gaat zal afhangen van de behoefte. Afgelopen jaar is de Stadsgidsenopleiding met succes afgerond. Ons Stadsgidsenbestand heeft hierdoor wederom fris bloed gekregen. Heel snel neigt men ernaar te denken dat het Stadsgidsenbestand te groot is. Het beleid van het bestuur dat er eens per vier jaar een Stadsgidsen­opleiding plaats moet vinden heeft mede tot doel om de kennis van de opleiding te continueren en niet te laten wegebben. De laatste jaren heeft er met succes een bijna continue opleiding tot schippergids plaatsgevonden. Het bestuur verwacht dat hierin voorlopig geen verandering plaats zal vinden. Dit betekent dat het bestuur een beroep zal blijven doen op de opleiders van de schippergidsen om deze opleiding te blijven ondersteunen. Verder is er dit jaar onder de bezielende leiding van de bedrijfsleider van het varende deel van de Kring een start gemaakt met de opleiding voor het officiële vaarbewijs. c. Waarderingen Jan Gielisse is door het bestuur benoemd tot Lid van Verdienste. Hij heeft dit verdiend door zijn geweldige inzet als voorzitter van de Commissie Opleidingen Stadsgidsen. Dit is geen sinecure.

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

d. Vrijwilligersovereenkomsten De vrijwilligersovereenkomsten blijven een bron van zorg. Het grote probleem bij het tot stand komen van dit contract was de consensus met alle partijen. In het najaar is consensus bereikt en heeft PZ de eerste overeenkomsten verstuurd. In 2007 zullen naar verwachting alle overeenkomsten worden verstuurd. 3. Verenigingssecretariaat a. Secretariaat Kring Afgelopen jaar heeft het bestuur voorbereidingen getroffen voor de verhuizing van het complete bestuurscentrum. Dit betekende dat het reserveringsbureau voor het varende gedeelte, het reserverings- en planningsbureau voor het droge deel, het secretariaat, de bibliotheek, het archief, de financiële administratie, de telefooncentrale en de materieel opslag weg zijn gegaan uit het Prentenmuseum. Vooral het IT-gedeelte, het reserveringssysteem en de telefooncentrale stonden in de Verwersstraat goed op de rails. Het baarde ons dan ook zorgen om dit technische deel goed neer te zetten in de nieuwe locatie. Hier moet vooral gedacht worden aan de tijd die dit kost en de weinige technische kennis die aanwezig is bij onze vrijwilligers. Verder moest het ook allemaal geklaard worden met vrijwilligers die hiervoor nogal wat tijd moesten inleveren. Veelal hebben zij ook twee dagdelen vrije tijd per week ter beschikking. En waren natuurlijk nog meer zaken die voor het secretariaat van belang zijn bij een verhuizing en het overige werk moest ook doorgaan. Door de inzet, initiatieven en ideeën van onze mensen is de verhuizing voorspoedig verlopen. Het internet reserveren groeit gestaag. b. Bibliotheek Er is een begin gemaakt met het meer toegankelijk maken van onze bibliotheek. Verder zal het komende jaar in het teken staan van het uitbreiden van de bibliotheek met boeken over onze mooie stad ’s‑Hertogenbosch. c. Leden en vrijwilligersadministratie De ledenadministratie draait momenteel voortreffelijk. We hebben nu 2650 leden! We mogen stellen dat dit bestand door onze vrijwilligers up to date wordt gehouden. De nieuwe leden krijgen steevast na hun inschrijving het eerstvolgende KringNieuws. Hieruit blijkt dat ook bij de drukkerij de laatste uitdraai steeds aangeleverd wordt.


d. Secretariaat Stichting Gastheerschap (GHS) Het bestuur GHS bestaat uit: Jo Timmermans, Eric Overdijk en Jan de Wit. e. Secretariaat Stichting Binnendieze Het bestuur Binnendieze bestaat uit: Jo Timmermans, Jan de Wit en Eric Overdijk. f. I&C Op het gebied van I&C zijn de volgende zaken gerealiseerd: De publieksite is verder geactualiseerd. Inbedding van de Bossche Encyclopedie op de website van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch. Implementatie nieuwe planningapplicatie ten behoeve van de Planning voor de (stad)gidsen. Gevolg is een enorme intensivering van het e-mail gebruik vanuit en naar de Kring toe. Verhuizing van Verwersstraat naar de Lombardpassage 14. Diverse activiteiten op het gebied van data, infrastructuur en telefonie. Er is een start gemaakt met de tweede website, met name voor de werkgroepen. g. Bouwcommissie Afgelopen jaar is het pand Molenstraat 27b verkocht. Verder heeft de bouwcommissie plannen ontwikkeld voor de verbouwing van het pand in de Lombardpassage. Bij de verbouwing is de bouwcommissie nauw betrokken geweest en wanneer dat nodig was, heeft de bouwcommissie verbeteringen en aanpassingen aan laten brengen.

15

h. KringNieuws Het KringNieuws is dit gehele jaar in full color verschenen. De redactie van het KringNieuws bestaat volledig uit vrijwilligers. Het is dan meer dan een compliment waard hoe deze redactieleden er steeds voor zorgen dat ons verenigingsblad op tijd verschijnt. Veelal worden de artikelen in het blad door deze redactieleden zelf geschreven, foto’s genomen, ideeën uitgewerkt, tekst gecorrigeerd en ook de vormgeving geschiedt door deze vrijwilligers. Uit reacties blijkt dat het blad goed gelezen wordt. i. Nieuwsbrief De nieuwsbrief functioneert momenteel prima. Hij wordt grotendeels via de mail verspreid. Vooral bij crash acties blijkt dit een goed middel te zijn om onze vrijwilligers van nieuws of mededelingen op de hoogte te houden.

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

j. Website De website van de Kring voor bezoekers groeit qua inhoud, vormgeving en gebruiksvriendelijkheid. De site wordt up to date gehouden door vrijwilligers. k. PR De PR-groep heeft het afgelopen jaar weer diverse activiteiten op een geweldige manier gepromoot. De vrijwilligersdag is wederom een groot succes gebleken. Ook in de organisatie van diverse evenementen waren leden van de PR vertegenwoordigd. l. LEF De werkgroep LEF is niet meer weg te denken uit onze organisatie. Dit jaar overtrof de vraag bij de uitstapjes van LEF het aanbod. De diverse lezingen worden steeds vaker bezocht. 4. Financiele zaken a. Kring Zie jaarrekening. * b. Gastheerschap Zie jaarverslag.* c Binnendieze Zie jaarverslag.*

*Jaarrekening en jaarverslagen liggen vanaf 1 mei ter inzage bij de secretaris in het Kringhuis, Lombardpassage nr 14.

5. Markt a. Planning Dit jaar hebben bij de planning (droog) van de Kring diverse veranderingen plaatsgevonden. Carin van de Gevel heeft haar functie overgedragen aan een nieuwe groep vrijwilligers die de planning gaan verzorgen. Carin deed vele uren per week deze planning. We hebben hiervoor nieuwe vrijwilligers gezocht. Dit jaar is het nieuwe programma voor de planning verder ontwikkeld. We mogen stellen dat de planning ondanks de problemen zoals nieuw programma, het overgeven van diensten, de verhuizing, het uitvallen van de mail, prima verloopt. Veel vertrouwen ook naar de toekomst. b. Stadsgidsen/ Sint-Jan, Toren en objecten Het droge deel van de Kring (stadsgidsen, SintJangidsen, Torengidsen en objectgidsen) heeft het afgelopen jaar een toenemende belangstelling gehad van de bezoekers van onze stad. Dit heeft geresulteerd in een toegenomen aantal rondleidingen. Uit de


J

reacties van de bezoekers, die het bestuur bereiken, valt af te leiden dat men vol lof is over de kwaliteit en inzet van onze gidsen. Om de kennis van de opleidingen die benodigd is om nieuwe gidsen aan te stellen moet er een soort continue proces zijn van opleiden. c. Binnendieze Dit jaar is de route van De Groote Stroom door de schippers van de Kring in gebruik genomen. Er zijn nog steeds wat problemen met de accommodatie van de schippers in het Voldersgat. Door de aankoop van een onderkomen op het water is de pijn wat verzacht, maar nog niet opgelost. In 2007 zal het bestuur trachten hierin verbetering aan te brengen. Een steeds terugkerend probleem is de jaarlijkse aanpassing en verandering van routes. Dit vereist de nodige flexibiliteit van alle medewerkers. Planningen moeten worden aangepast. Continuïteit in planning, onderhoudsschema’s, inzet personeel is vrijwel niet mogelijk. Het verbaast het bestuur dan ook elke keer dat voornoemde zaken steeds weer op een succesvolle wijze worden opgelost. Het samenspel van balie en reserveringsbureau verloopt steeds soepeler. De opleiding van de nieuwe schippers is bij Binnendieze een steeds terugkerend proces. 6. Werkgroepen

16

KENNISCENTRUM-KMC Doelstelling van de Monumentenwerkgroepen van de Kring: Het vergaren en uitdragen van kennis over en het leveren van bijdragen aan het behoud van het cultureel erfgoed van ’s-Hertogenbosch. Het KENNISCENTRUM KMC zorgt voor de afstemming en de organisatie. In 2006 gebeurde dit door 7 geplande vergaderingen met het bestuur van de Kring en een aantal tussentijdse projectbijeenkomsten. Samenstelling van het Kenniscentrum In 2006 is de werkgroep Toponymie tot het KENNISCENTRUM KMC toegetreden. Het KENNISCENTRUM heeft de volgende samenstelling. Een Voorzitter en een Secretaris en als leden de voorzitters van de volgende werkgroepen: Binnendieze, Bouwplannen, Het Kleine Monument, Kerken en Kloosters, Molens, Openbare Ruimte, Toponymie, Vestingwerken, WINDE (Industrieel Erfgoed)

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

Activiteiten In annex vindt u de kopieën van de jaarverslagen 2006 van de werkgroepen. Hierin staan de activiteiten vermeld, die in het KENNISCENTRUM KMC werden gecoördineerd. Voor details verwijzen we naar de verslagen van de vergaderingen, die beschikbaar zijn bij de secretaris. De volgende werkgroepen zijn in 2004 actief geweest: Bestuurswerkgroepen: 1. Werkgroep I&C (Informatie en Communicatie) 2. Bouwcommissie Stafwerkgroepen: 3. Werkgroep LEF (Lezingen, Excursies en Fietstochten) 4. Redactie KringNieuws 5. Werkgroep Opleidingen 6. Werkgroep Website Heemkundewerkgroepen: 7. Werkgroep Verzamelaars Hertog Jan 8. Werkgroep Jeroen Bosch 9. Werkgroep Heraldiek 10. Werkgroep Toponymie 11. Werkgroep Vraagbaak (Bossche Encyclopedie) Monumentenwerkgroepen: 12. Kring Monumenten Commissie 13. Werkgroep Klein Monument 14. Werkgroep Bouwplannen 15. Werkgroep Openbare Ruimten 16. Werkgroep Binnendieze 17. Werkgroep Kerken en Kloosters 18. Werkgroep Vestingwerken 19. Werkgroep Industrieel Erfgoed 20. Werkgroep Archeologie 21. Werkgroep Molens 22. Werkgroep Empel. Voor de werkzaamheden van de diverse werkgroepen verwijzen we u naar hun jaarverslagen. ’s-Hertogenbosch, 5 februari 2007 Namens het bestuur van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch Jo Timmermans (voorzitter) Frans van Sundert (secretaris) Marcel van Heesewijk (penningmeester) Eric Overdijk (bestuurslid) Frans Maas (bestuurslid)


K

Van Bosch naar Art Jeroen Bosch vertaald door hedendaagse kunstenaars

17 foto archief Studio Van Elten

Het Jheronimus Bosch Art Center en STOK, de Stichting Stedelijk Overleg Kunstenaars, werken met veel succes samen aan een unieke expositie die de bekendste Bossche kunstenaar weer midden in de stad brengt. In de expositie Bespiegelingen: van Bosch naar Art vertalen 77 hedendaagse kunstenaars het werk van Jeroen Bosch naar hun eigen stijl. Bezoekers van de binnenstad worden van 29 april tot en met 27 mei getrakteerd op veel Bosch. De expositie is namelijk niet alleen te bezichtigen in het Jheronimus Bosch Art Center, het Kruithuis en de stadsbibliotheek, maar ook in 30 winkeletalages. Veel winkeliers in de Hinthamerstraat en aan de Markt reageerden enthousiast op het initiatief voor de expositie en stellen hun etalages ter beschikking. De uiteenlopende locaties met elk hun eigen sfeer bieden ruimte aan hedendaagse kunst in het breedst perspectief: van schilderij tot en met conceptuele kunst. Ruim 40 kunstenaars waren onlangs in het Jheronimus Bosch Art Center aanwezig voor de uitwisseling van ideeën en van de stand van zaken. De organisatoren zijn enthousiast over de creativiteit en betrokkenheid van de deelnemers. Sommige kunstenaars zijn al bezig met hun werk, andere werken intensief aan hun concepten. Iedere deelnemer ziet het als een uitdaging een bijdrage te leveren aan het bekend maken van Jeroen Bosch. Rechts ziet u Willeke van de Steeg van het Jheronimus Bosch Art Center die de ruim 40 aanwezige kunstenaars een toelichting geeft op de expositie. De periode waarin de expositie plaats heeft, kon niet beter vallen nu één dag na de opening de koninklijke familie een bezoek aan de stad brengt. De stad staat dan volop in het teken van Jeroen Bosch omdat dit het thema is van Koninginnedag 2007.

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

Korte berichten

Opleiding nieuwe Sint-Jansgidsen

Door het bestuur van de Kring is een commissie ingesteld, die moet gaan beginnen met een opleiding van nieuwe gidsen voor de Sint-Jan. Deze opleiding zal starten in september 2007 en duren tot mei 2008. De cursus wordt op maandagavond gegeven en bestaat uit ongeveer 16 theorieavonden. Daarnaast zal er ook een groot aantal praktijklessen in de Sint-Jan plaatsvinden. Wij verwachten van onze nieuwe gidsen onder andere het volgende: lid zijn van de Kring, affiniteit hebben met religie en minimaal twee dagdelen per week beschikbaar zijn voor het gidsen in de Sint-Jan. Aanmelden voor deze opleiding kunt u doen door een brief (geen e-mail) te sturen naar het secretariaat van de Kring (Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch) ter attentie van de opleidingscommissie voor SintJansgidsen. Uw brief moet uiterlijk 24 maart bij de commissie binnen zijn.


D

De molens van ’s‑Hertogenbosch

De eerste molen in ’s‑Hertogenbosch dateert van 1296 of even daarna. Er is een oorkonde van 16 september 1296, waarin hertog Jan II van Brabant toestemming geeft aan twee poorters van ’s‑Hertogenbosch, Hendrik van Megen en Jan van Vught, om een windmolen te bouwen aan de Vughterdijk. Het aantal molens groeit gestaag. Een kaart van Jacob van Deventer uit 1595 toont 17 molens. Nu is er niet een meer. Wat is er met de molens van ’s‑Hertogenbosch gebeurd? De eerste molens zijn standerdmolens. Het molenhuis rust op een zware verticale spil, de standerd of standaard. Deze wordt gesteund door een aantal schoren. Om de wieken in de wind te zetten wordt het hele molenhuis gedraaid. Dat molenhuis is van hout, de constructie is eenvoudig. De bovengenoemde kaart uit 1595 laat zien waar de molens staan: bij de toegangswegen. Er stonden er wel tien de langs de weg naar Hintham. Verder drie bij Orthen, twee bij de Vughterpoort en twee aan de zuidkant van de stad. Die eerste molens zijn kwetsbaar, gevoelig voor storm, blikseminslag en brand. De uitvoerige website van de Vereniging van vrienden van Bossche molens meldt: ‘Tijdens de storm van 6 januari 1557 zijn rond ’s‑Hertogenbosch vijf standerdmolens omgewaaid. Daarbij vonden 2 molenaars de dood.’ De gemeente ’s‑Hertogenbosch heeft nu nog een standerdmolen: in Rosmalen laten molenaars René Vogels en Piet Lemmens op zaterdag de wieken draaien.

18

van de voedselvoorziening van de Bosschenaren. De molens worden geleidelijk verbeterd. In de betrekkelijk kleine standerdmolen is nauwelijks opslag mogelijk. Een belangrijke vernieuwing is de zogenaamde bovenkruier. Het molenhuis wordt groter en alleen het bovenste deel, de kap, waaraan de wieken bevestigd zijn, kan draaien. Het molenhuis is nog steeds van hout, of heeft een houten geraamte, met riet gedekt. We kennen deze molens uit de droogmakerijen van Noord- en Zuid-Holland. Stenen molens met een groot molenhuis, soms met zes of zeven verdiepingen voor opslag en materiaal, vormen de laatste fase in de ontwikkeling van de molenbouw.

De eerste stenen molen in ’s‑Hertogenbosch is de Oude Steenen Molen op het bastion Oranje, gebouwd in 1673, ter vervanging van de acht jaar eerder afgebrande standerdmolen. De Nieuwe Steenen Molen is kort na 1720 gebouwd op het bastion Deuteren, ook ter vervanging van een verbrande standerdmolen. Deze molen staat later bekend als ‘de molen van Van Esch’. Het is de laatste molen van ’s‑Hertogenbosch en wordt in 1938/1939 gesloopt. Een derde stenen molen wordt in 1800 gebouwd op het bastion Maria. Molens op de wallen De onrust in het onder Spaans bestuur staande Nederland is een reden voor keizer Karel V om een ordonnantie uit te vaardigen: alle bebouwing buiten de muren moet tot een afstand van 500 passen worden afgebroken. Eerst geven de molenaars geen gehoor aan deze oproep. Maar in 1585 geeft ook het stadsbestuur bevel om de molens uit het buitengebied te halen. Bij een eventuele belegering zou de stad immers als eerste zijn molens kwijt zijn en daarmee een belangrijk deel

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

Windmolens en rosmolens De molens van ’s‑Hertogenbosch zijn bijna zonder uitzondering graanmolens geweest, hoewel de molen op bastion Oranje ook gebruikt is als oliemolen en als volmolen, om wollen stoffen te ‘vollen’, steviger te maken. Naast de windmolens hebben er rosmolens in en rond de stad gestaan, die aangedreven werden door een paard. Leeghwater laat 24 rosmolens aanleggen om


het moeras rond ’s‑Hertogenbosch droog te pompen, opdat Frederik Hendrik de stad in 1629 gemakkelijker kan innemen. Rosmolens zijn in molenaarstermen kleine en eenvoudige werktuigen. Zij kunnen gemakkelijk afgebroken en verplaatst worden. En ze zijn niet afhankelijk van de wind. Paarden zijn er in die tijd genoeg. Afbraak Door technische verbeteringen zijn er in de loop van de tijd minder molens nodig. Door storm en blikseminslag gaat regelmatig een molen verloren. Soms heeft de molenaar onvoldoende inkomsten. Dan wordt de molen afgebroken en verkocht. Vanaf 1750 zijn er nog ongeveer negen molens in ’s‑Hertogenbosch. De komst van de stoommachine vormt aanvankelijk geen bedreiging. De machine wordt eerder gezien als welkome hulpkracht. Het waait tenslotte niet iedere dag. Maar ook de maaltechniek verandert. Een belangrijke ontwikkeling is de ‘walsenstoel’, die een betere kwaliteit meel levert. Bij deze techniek wordt het meel enkele keren gemalen. Die walsenstoel wordt nauwelijks in molens toegepast en zo verliezen zij tenslotte de concurrentie met het fabrieksmeel, dat gemalen wordt met verschillende walsenstoelen. Gedurende de tweede helft van de 19de eeuw worden de meeste molens van de stad afgebroken. De laatste zijn de Santvlietmolen op bastion Vught, die omstreeks 1900 verplaatst is naar Best, en de Nieuwe Steenen Molen die in 1938/1939 wordt gesloopt.

19

Nieuwe belangstelling Met het verdwijnen van de molens komt er meer belangstelling voor dit erfgoed. Er zijn nauwelijks nog beroepsmolenaars, maar er zijn steeds meer mensen die zo geboeid zijn door de oude techniek, dat zij vrijetijdsmolenaar worden. René Vogels: “De opleiding duurt 2 jaar. In die twee jaar krijg je naast theorie ook veel praktijk. Dan kun je een eigen molen in beheer krijgen.” Om de molen in goede conditie te houden moet hij regelmatig draaien. Vogels: “Niet dat er dan altijd gemalen wordt. Meel malen voor klanten zit er vaak niet in. Stel je een warme zomer voor. Je maalt een keer per week. In die week ontwikkelen zich in de meelresten meeltorren en ander ongedierte. De volgende keer verontreinigt dat je meel. Dat gaat gewoon niet. Voor een goede kwaliteit meel moet je eigenlijk dagelijks malen.” Er zijn meer tekenen van nieuwe belangstelling. De Verenging De Hollandsche Molen heeft 2007 uitgeroepen tot het Jaar van de Molen. Het Noordbrabants Museum heeft in het kader van dit molenjaar een interessante tentoonstelling over Molens.

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

De Kring Vrienden heeft een werkgroep Molens en de cursus Boschlogie kent sinds 1998 een module Molens van ’s‑Hertogenbosch. Herbouw Door mensen die veel belangstelling hebben voor de Bossche molens en oud-cursisten van de Boschlogie module Molens is in 2005 de Vereniging vrienden van Bossche molens opgericht. In deze vereniging worden ideeën bestudeerd die moeten leiden tot de herbouw van een molen op de vestingwallen. Het zou prachtig zijn, een molen op bastion Oranje, waarvan de wieken regelmatig draaien. Het zou een stenen stellingmolen moeten zijn. Maar zo’n grote molen kost veel geld en dus ook een lange adem. De eerste plannen zijn gericht op de herbouw van een rosmolen, zoals die dienst gedaan heeft bij het beleg van ’s‑Hertogenbosch in 1629. Marjan Vonk De werkgroep Molens van de Kring Vrienden heeft een boekje uitgegeven over de geschiedenis van Bossche molens; verkrijgbaar bij boekhandel Heinen, het Prentenmuseum en in het Noordbrabants Museum. Prijs € 8,75. De Vereniging vrienden van de Molens van ’s‑Hertogenbosch heeft een informatieve website: www.bosschemolens.nl Tentoonstelling Molens van Rembrandt tot Mondriaan in het Noordbrabants Museum tot en met 28 mei. Lezing van René Vogel over molens in ’s‑Hertogenbosch in het museum op 18 maart; hiervoor kunt u zich aanmelden bij de balie van het Prentenmuseum.


H

’s‑Hertogenbosch blijft verwonderen Onder de titel Winterverwonderingen organiseerde de Kring van november 2006 tot april 2007 enkele speciale Ken uw stad-wandelingen, gecombineerde rondleidingen in het Stadhuis/De Raadskelder en extra rondleidingen in de SintJanstoren. Voor iedereen die ’s‑Hertogenbosch wilde leren kennen een uitgelezen gelegenheid om aan een of meer van deze winteractiviteiten deel te nemen. Een verslag van de rondleiding in het Stadhuis en De Raadskelder Het huidige Bossche stadhuis bestaat uit drie samengevoegde woonhuizen. Het brede middengedeelte is het 13de-eeuwse, stenen huis van de familie Leisscap. In 1366 wordt het Heerenhuis van Leisscap door de stad aangekocht om te worden herbestemd tot raadhuis. (Op het achtererf van het huis van Leisscap was in de eerste helft van de 14de eeuw in eerste instantie het raadhuis gebouwd. Dit gebouw wordt in de oudst bekende stadsrekening uit 1399/1400 het ‘auden raethuse’ genoemd. Het stond aan de buitenzijde van de eerste stadsmuur, aan de zuidzijde van de stadsgracht op de hoek met de Verwersstroom (nu hoek Ridderstraat/Achter het Stadhuis). Volgens Ad van Drunen (’s‑Hertogenbosch van straet tot stroom) was het oudste stadhuis gevestigd in een groot pand in het Blok op de Markt, waar ook de Lakenhal (of Gewandhuis), het Broodhuis, Vleeshuis en Boterhal deel van uit maakten. Na ruim een eeuw wordt in 1481 het linkerbuurpand, de Gaffel, bij het stadhuis gevoegd. Tussen 1529 en 1533 worden beide samengevoegde panden grondig verbouwd. De voorgevel wordt vernieuwd, het bordes krijgt een dubbele trap, en de deels boven het maaiveld gelegen kelders worden aangebracht. De gevel wordt versierd met beelden, het stadswapen en een klok. Bij de verbouwing is Jan Derkennis, bouwmeester van de Sint-Jan, nauw betrokken. Mogelijk zijn de hardstenen afdekstenen op de trappen van de gevel van zijn hand. Deze zijn de vroegste renaissance elementen in ’s‑Hertogenbosch.

Het rechterbuurpand was rond 1530 in bezit gekomen van het Sint-Nicolaasgilde van de kramers en gebruikt als gildehuis. In 1599 wordt ook dit gebouw, Sinter Claes, door de stadsregering aangekocht en bij het stadhuis gevoegd. Het stadhuiscomplex is in de 17de eeuw verder vergroot met de bebouwing langs de Ridderstraat.

Naar aanleiding van ontstane schade door de stadsbrand in de kerstnacht van 1669 begint men in 1670 aan een verbouwing. Deze verbouwing zal echter neerkomen op een bijna gehele nieuwbouw van het stadhuis. De drie afzonderlijke gevels verdwijnen en veranderen van een Brabants-laatgotische in een Hollands-barokke pui, zeg maar van een katholieke in een protestante bouwstijl. Bij de grote verbouwing blijven de kelders en zijmuren van de vroegere middeleeuwse panden gespaard. Onderdelen van de het voormalige 16de-eeuwse bordes worden verplaatst

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2


naar de binnenplaats van de Hof van Zevenbergen. Het exterieur van het stadhuis is vanaf 1670 tot op de dag van vandaag bewaard gebleven.

21

Rondleiding Stadhuis Op zaterdag 9 december 2006 hadden zich zo’n veertig personen verzameld in de grote hal van het Stadhuis aan de Markt. Verdeeld over twee groepen, onder deskundige leiding van de enthousiaste stadsgidsen Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis en Guus Smits, ging de gecombineerde rondleiding in het Stadhuis/De Raadskelder van start. Het interieur van het Stadhuis kent een rijke overlevering uit verschillende tijdsperiodes. Als je het Stadhuis binnenkomt, zijn aan weerszijden van de benedenhal de metershoge muurschilderingen van Antoon Derkinderen te bewonderen. Aan de linkerkant schilderde de Bossche kunstenaar in 1892 de stichting van de stad door hertog Hendrik I en aan de rechterkant in 1897 –in een totaal andere stijl- de bouw van de Sint-Jan. Achter in de hal bevindt zich de Vierschaar. In deze rechtbank werd tot ongeveer 1794 rechtspraak gehouden door de schepenen. De gestraften werden van daaruit naar het schavot op de Markt geleid voor de openbare terechtstelling. Links voorbij de Vierschaar komen we bij de Romangalerij, genoemd naar de ontwerper Jacob van Roman. De galerij vormt de verbinding tussen het hoofdgebouw uit 1670 en het achtergebouw uit 1563. Kijken we in deze Romangalerij naar boven, dan wanen we ons in een schip. De plafonds zijn geconstrueerd als houten scheepbodems. Als we verder doorlopen, nog wat trappetjes op, komen we via een antichambre en een hal bij twee gebeeldhouwde deuren (ontworpen door Frans van der Burgt). Daarachter geven al meer dan 300 jaar paartjes elkaar het jawoord. Want daar bevindt zich de trouwzaal van het Bossche stadhuis. De wandbekleding van de trouwzaal is van kalfsleer. Door een speciale behandeling met zilver en daarna een gele vernislak lijkt het op goudbehang, een zeer kostbaar behangetje. Wanneer we teruggaan naar de benedenhal, komen we via de Heerentrap (waarover de schepenen zich begaven naar de raadsvergaderingen) bij de Oranjegalerij. Aan de wanden hangen portretten van koningin Beatrix en voormalige vorsten en stadhouders uit de Nassaudynastie, vandaar de naam Oranjegalerij. Op de vloer het karpet met de plattegrond van ’s‑Hertogenbosch, dat in 1973-1974

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

geweven werd naar de kaart van Joan Bleau uit 1649. Dwars over de vloer, onder het karpet door, loopt de Bossche meridiaan. Dat is een koperen strip die, in combinatie met een geperforeerd raam, de zonnetijd aangeeft: wanneer een bundel zonlicht door het gaatje in het raam schijnt en precies op de koperen strip valt, is het 12.00 uur. De Oranjegalerij geeft toegang tot de oude raadzaal. De plafonds en schoorsteenmantel van de oude raadzaal zijn ontworpen door Jacob Roman. De geweven wandtapijten zijn van Maximiliaan van der Gucht (1679). Op de eerste verdieping van het Stadhuis bevinden zich ook de Burgemeesterskamer, met wandschilderingen van Theodoor van Tulden (1650), de Wethouderskamer, uitgevoerd in rococo-stijl naar een ontwerp van de Bossche architect Verhellouw (1763), de Vergaderruimte van Burgemeester en Wethouders, waarvan de wanden bekleed zijn met goudleerbehang en de Secretariskamer, met zijn fraaie, houten lambrisering. Op alle kamers en zalen, langs de muren, en op vele andere plaatsen, hangen fraaie schilderstukken van jonge en oude, bekende en minder bekende meesters. Historie De Raadskelder De Raadskelder is nu een café-restaurant met verschillende zalen, die gelegen zijn in de vier laatgotische kelders onder het Stadhuis. Onder het genot van koffie of thee met een Bossche bol vertelde eigenaar Tonny Rademaker Jr. de deelnemers iets over de historie, die nauw verbonden is met die van het Stadhuis. De kelders hebben hun huidige kruisribgewelven gekregen bij de verbouwing van 1529-1533 van het Stadhuis. De oorspronkelijke bestemming van


H

De Raadskelder was ontvangst- en feestzaal voor schout en schepenen. Belangrijke personen als keizer Karel V, Philips II van Spanje, prins Willem van Oranje, de hertog van Alva, keizer Maximiliaan van Oostenrijk en Napoleon zijn er ontvangen. De kelders worden halverwege de 16de eeuw echter ook als gevangenis benut. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) worden de kelders veelvuldig

kunnen genieten. (De geboorte van de Brabantse koffietafel vond in 1927 in de Raadskelder plaats.) Door het succes gegrepen stelt bakker Piet Hendrix de gemeente voor om de kelders te huren en in te richten tot Raadskelder. Op 30 april 1929 opent de nieuwe stadstaveerne haar deuren. Sindsdien functioneert de oude, gotische kelder als café-restaurant De Raadskelder. De kruisribgewelven, de pilaren, de stookplaatsen en de viziergaten (nissen voor kaarsen of olielampjes) zijn nog steeds aanwezig. Links van De Raadskelder bevindt zich de Prinsenkelder, die in gebruik is als feest- en dinerzaal. Achter De Raadskelder is d’Olde Regtbank gelegen, een aparte diner- en vergaderruimte. De vierde kelder, rechts van De Raadskelder, is in gebruik als keuken. Met een rondleiding in het Stadhuis/De Raadskelder krijgt men een goed inzicht in het unieke interieur van een gebouw met een geschiedenis van zes eeuwen ’s‑Hertogenbosch. Een gebouw met een rijke traditie. Laten we hopen op een reprise van deze extra winteractiviteiten. Er is immers nog genoeg om je te verwonderen over ’s‑Hertogenbosch! Ed Hupkens

22

gebruikt voor de inkwartiering van soldaten van het garnizoen. Na de inname van de stad door Frederik Hendrik in 1629 wordt er de Staatse Hoofdwacht gelegerd. In 1639 wordt de Hoofdwacht overgebracht naar de Leeuwenborgh (tegenwoordig Hotel Central) op de Markt. Daarna raken de kelders voor eeuwen in onbruik. (De vloer bleek in de loop van de eeuwen ca. 80 centimeter verhoogd, waardoor de ondergrondse zalen zich lieten aanzien als een flinke kruipruimte onder het Stadhuis.) Totdat in september 1908 de aanleg van centrale verwarming leidt tot de herontdekking van het bestaan van de kelders onder het Stadhuis. (Het was Jan Mosmans die op een septemberdag in 1908 voor het eerst weer de kelders betrad. Via een artikel in het dagblad de Noordbrabanter wees Mosmans op de fraaiheid en het historische belang van de kelders.) De kelders worden gerestaureerd en na restauratie ingericht als ‘Stadsfolterkamer’, een museum waarin het stadsbezit aan folterwerktuigen wordt tentoongesteld. In 1925 verdwijnt het museum. Nog geen twee jaar later worden de kelders gebruikt als boter- en eierenmarkt. In de zomermaanden van 1927 houdt de toenmalige burgemeester F. van Lanschot zijn befaamd geworden radiotoespraken tot de Luistervinken. Op zijn uitnodigingen via de radio volgen vele toeristische bezoeken, die hijzelf rondleidt door de oude stad. De stadhuiskelders worden ingericht als ontvangstruimte waar de bezoekers van een Brabantse koffietafel

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2


B

Bouwstijlen: gotiek

23

Algemeen De romaanse bouwstijl ging over in de gotiek (12301560), met name in de kerkelijke bouwkunst. De gotiek is ontstaan halverwege de 12de eeuw in en rondom Parijs (Sens, St. Denis) met kathedralenbouw in Parijs, Laon, Chartres, Amiens. Verondersteld wordt dat Franse bouwmeesters beïnvloed zijn door de Arabische bouwkunde, die gedoceerd werd aan de Zuid-Spaanse universiteiten. De aanduiding gotiek is uit Italië afkomstig en had daar een negatieve klank. De Goten, waarvan de naam is afgeleid, werden beschouwd als veroorzakers van de ondergang van het Romeinse rijk en zijn beschaving. Eerst in de 19de eeuw kwam de terechte waardering voor deze bouwstijl. Kenmerken Primair omvat de gotiek het systematisch gebruik van spitse bogen en kruisribgewelven; verder een bouwkundige constructie met kruisribgewelven, luchtbogen en steunberen. Hierdoor werd het mogelijk in de hoogte te bouwen en grote vensters aan te

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

brengen. Andere belangrijke kenmerken zijn: spitse bogen als omlijsting van vensters en deuren, spitse versieringen –pinakels– als bekroning van geveltoppen, luchtbogen en dergelijke, opengewerkte geometrische figuren in de bovenste gedeelten van vensters en deuren (maaswerk). De ornamentele vormgeving was sterk gebaseerd op de symboliek van de getallen 3 (het spirituele), 4 (het materiële) en 5 (de synthese van die twee) met als uitwerkingen de driepas, de vierlob en de vijfpuntster. Een aardig voorbeeld hiervan is te vinden in de kathedraal van Amiens, die als voorbeeld heeft gediend voor de bouw van de Sint-Jan, waar men de twaalf apostelen in drie groepjes heeft onderverdeeld: 3, 4 en 5.

Voorbeelden Naast de Dom van Utrecht is de Sint-Janskathedraal te beschouwen als de belangrijkste gotische kerk van Nederland. De onderste geledingen van de toren van de Sint-Jan zijn overgebleven van de romaanse kerk, die voordien ter plekke stond; het klokkenhuis is in gotische stijl daar bovenop gebouwd. Naast de kathedraal zijn er nog andere panden in ’s‑Hertogenbosch met gotische kenmerken: de oude Sint-Jacob (Bethaniëstraat), het priesterkoor van de Sint-Catrien (Kruisbroedershof), de Moriaan (Markt), de Dry Hamerkes (Hinthamerstraat) en de Munt (Postelstraat). Ook de keldergewelven onder het Stadhuis en onder de Leeuwenborg (Hotel Central) zijn gotisch. Ton Graus en Jan-Hein Schutselaars


S

Stille Omgang, een levende traditie

De processie groeide uit tot een volksfeest De instandhouding van de Beeweg is belangrijk

In een stad als ’s‑Hertogenbosch, met een zo rijke historie, zijn veel verenigingen actief om de tastbare bewijzen van dit verleden in stand te houden. Een van deze verenigingen is de Vereniging Stille Omgang ’s‑Hertogenbosch. Zij probeert de eeuwenoude traditie van de Mariaverering in ere te houden. Deze Bossche volksdevotie bestaat al sinds 1368 en is verweven met het miraculeuze ‘wonderbeeld’ van de Zoete Lieve Vrouwe van de kathedrale Sint-Jansbasiliek.

Maria tussen de tonnekes op de voorplaats van destilleerderij Pompe & Gebr. Mann aan de Lepelstraat, anno 1935, foto Stadsarchief

24

Volgens de volkslegende zou het beeld van Maria in 1315 een nachtelijke rondgang hebben gemaakt in de stad, waarna de bevolking verlost werd van een pestepidemie. Ter herinnering hieraan is in 1368 de processie ontstaan langs dezelfde weg die het Mariabeeld gelopen zou hebben. De eerste jaren van de processie moet dan een ander Mariabeeld zijn meegevoerd, want het huidige ‘wonderbeeld’ is pas in 1380 in een van de bouwloodsen van de Sint-Jan gevonden. Het beeld ondervond niet veel waardering, er waren zelfs mensen die het bespotten. Tegelijkertijd deden zich echter wonderbaarlijke gebeurtenissen voor, die aan de tussenkomst van Maria werden toegeschreven. Het Mariabeeld werd daarop geheel opgeknapt en geplaatst in de kapel in de Sint-Jan, die ruim zes eeuwen later nog steeds dienst doet als Mariakapel. De eerste aan Maria toegeschreven wonderen werden vanaf 1382 opgetekend in het zogenaamde Mirakelboek. Deze kostbare foliant bevat ongeveer 500 verklaringen van mirakelen en wonderbaarlijke gebedsverhoringen. Het Mirakelboek is bijgewerkt tot 1603, het bevindt zich in de Mariakapel van de Sint-Jan.

Aloude Beeweg De weg die de processie volgde, de bidweg of ‘Beeweg’, is niet willekeurig gekozen. Volgens Jan Mosmans beantwoordde de route enkel aan de wens om de Sint-Jan bij de luipoort te verlaten en er weer terug te keren via een zo lang mogelijke weg binnen de oude stadsmuren, zonder door stegen of langs vestingwallen te gaan, en zonder twee keer dezelfde straat te nemen ( Jan Mosmans, De St. Janskerk te ’s‑Hertogenbosch, 1931). Jan van der Eerden wijst in zijn boek De stad als spiegel van de kosmos op een mystieke bijzonderheid. De route van de Beeweg heeft een lengte van 7200 Bossche voet, en dat is precies de basislengte van de driehoek die ten grondslag ligt aan de, niet toevallige, structuur van de stad ( Jan van der Eerden, De stad als spiegel van de kosmos. Het geheim van ’s‑Hertogenbosch: een sleutel tot de ziel van de stad,

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

1997). Volgens Van der Eerden zou de Maria-omgang bedoeld zijn als jaarlijkse herinnering aan de stichting van de stad en ter bevestiging van haar voortbestaan. In de 14de eeuw vond de jaarlijkse processie plaats op de eerste zondag na 24 juni, de feestdag van de H. Johannes de Doper. Vanaf 1511 werd de plechtigheid gehouden op de eerste zondag na het feest van Maria Visitatie (31 mei). Het beeld werd dan met grote plechtigheid door de stad rondgedragen, en die dag werd genoemd: ‘Onze Lieve Vrouwe dragt’ (Circuitus, of Deportatio Imaginis B. Mariae Virginis). In de Middeleeuwen groeide de processie uit tot een groot volksfeest, waar alle ambachtsgilden aan deelnamen. De stoet ging door de Peperstraat en een gedeelte van de Verwersstraat, van daar trok zij door de Beurdsestraat over de Weversplaats, verder door de Sint Jorisstraat dwars over de Vughterstraat, door de Postelstraat en kwam zo door de Kruisstraat en de Visstraat, over de Hoge Steenweg op de Markt, vanwaar zij via de Hinthamerstraat in de Sint-Jan terugkeerde. Reeds dagen tevoren werden boden uitgezonden naar de abten van de belangrijkste kloosters van Berne, Floreffe, Averbode, Tongerlo, Park, Sint Geertrui van Leuven, Sint Michael van Antwerpen met brieven van de stadsoverheid, “hen verzoekende, ouder gewoonte, over te komen en alhier te wezen op den zondag ende beganckenisse van Onser Lieve Vrouwen dragt”. Bosschenaren die in Antwerpen verbleven, werden


V ansichtkaart collectie Nik de Vries

gemaand om op het processiefeest in hun vaderstad te zijn; wie niet kwam, moest een boete van twintig oude schilden betalen. De nacht voor de processie werden vuurpannen op de pui van het Raadhuis gezet en werden de klokken van de Sint-Jan geluid. Bewoners uit de omliggende dorpen kwamen zingend en biddend de stad binnen, met hun vlaggen en patroonheiligen. De stoet vertrok vanaf de Sint-Jan, met de schutterij voorop om ruim baan te maken. Dan kwamen de gilden, in lange mantels, met brandende kaarsen en met hun banier en patroonheilige. Nu volgden de leden van de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap met al hun attributen. Het beeld van de Zoete Moeder, getooid in een hermelijnen mantel, werd gedragen onder een troonhemel van goudlaken, en werd gevolgd door de stadsregering, de geestelijkheid en de kloosterlingen. Dan kwamen kleurige voorstellingen die personen en gebeurtenissen uit de bijbelse traditie voorstelden. Op de markt aangekomen hield men halt bij een stellage, die met pauwenveren en bloemen versierd was. Hierop werd het Mariabeeld geplaatst. Er werd vervolgens hulde gebracht aan de beschermvrouw en patrones van de stad.

Stille omgang Na de inname van de stad in 1629 door Frederik Hendrik mochten er geen openbare processies meer gehouden worden. Het Mariabeeld en het Mirakelboek had men naar Brussel in veiligheid weten te brengen. De katholieke Bosschenaren lieten zich door het processieverbod niet weerhouden en liepen ‘stilletjes’ (zwijgend bij zichzelf biddend) toch door de bekende straten. Zo ontstond tijdens de Staatse overheersing de Stille Omgang: de gewoonte om rond de Bossche feestdag van Onze Lieve Vrouwe op 7 juli, negen dagen achtereen (een noveen) in stilte de Beeweg te lopen. In de Franse Tijd kwam wat meer godsdienstvrijheid, maar men bleef de Maria-omgang in stilte in de avonduren doen. Op 27 december (op de feestdag van Sint-Jan de Evangelist) van het jaar 1853, na een gedwongen ballingschap van 225 jaar, keerden het Mariabeeld KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

en het Mirakelboek terug in ’s‑Hertogenbosch en namen ze hun vertrouwde plekken in de Sint-Jan weer in. Rond het teruggekeerde Mariabeeld ontstond meteen een enorme volksdevotie. Tijdens de choleraepidemie van 1866 liepen veel Bosschenaren biddend de historische Beeweg. Toen de Sint-Jan vanwege het besmettingsgevaar gesloten moest blijven en het wonderbeeld niet bezocht kon worden, ontstond spontaan een verlenging van de Beeweg met een lus door de Lepelstraat, waar een vroeg 19de-eeuws Mariabeeld met Jezuskind op een binnenplaats van een branderij stond. Dit Mariabeeld, in de volksmond ‘Maria tussen de tonnekes’ genoemd, werd even het middelpunt van de omgangsdevotie. De beeltenis werd gezien als vervangster van het wonderbeeld in de Sint-Jan. De cholera-epidemie in 1866 was er dus de oorzaak van dat de Stille Omgang nieuw leven werd ingeblazen. Plechtige Omgang De in 1866 opgerichte Vereniging Mannenomgang liet op zondag 9 juli 1916, ter gelegenheid van haar 50‑jarig bestaan, een lang gekoesterde wens in vervulling gaan: voor het eerst sinds de Middeleeuwen was er weer een openbare Plechtige Omgang. Het werd een bloemenstoet, waarbij het beeld van de Zoete Lieve Vrouwe werd rondgedragen. In latere jaren herleefde de middeleeuwse Mariadevotie pas echt. Maar toen verwerden de processies tot rusteloze en luide optochten; dansgroepen en muziekkorpsen zetten tijdens het ‘Rijke Roomsche Leven’ de toon, ‘een potpourri van stijlloosheid’, aldus het dagblad Het Huisgezin. Het in juli 1953 gehouden Diocesaan Maria Congres werd afgesloten met een heel sobere omgang. De animo holde vanaf dat moment sterk achteruit. De Plechtige Omgang werd al gauw niet meer elk jaar, maar om de drie jaar gehouden. In 1966 lukte het niet meer vanwege een gebrek aan deelnemers. In 1967 was er nog eenmaal een grote processie. Daarna zijn nog alleen nog bescheiden omgangen met het Mariabeeld gehouden, steeds op de tweede zondag in de Mariamaand mei. Daarnaast vindt nog steeds de Stille Omgang in juli plaats, negen avonden achtereen vanaf het feest van Maria op 7 juli. Toekomst In de nacht van 20 op 21 maart 1977 werd het Mariabeeld in het Mariakapelletje aan de Lepelstraat van zijn sokkel gehaald en vernield. Deze gebeurtenis was voor Louis Aarts aanleiding om een comité op te richten met als doel gelden in te zamelen voor het herstel van het beeld. Het beeld kon volledig worden


S B

Bijgespijkerd

gerestaureerd en keerde terug naar de kapel. Uit het comité is uiteindelijk de Vereniging Stille Omgang ’s‑Hertogenbosch voortgekomen, opgericht 4 mei 1982. Binnenkort bestaat de Vereniging dus formeel 25 jaar. Gevraagd naar de doelstellingen, zegt voorzitter Marijke Janssens van de Vereniging: “Het in stand houden van de aloude Beeweg, ook voor de toekomst, is erg belangrijk. De Bidweg wordt door de Vereniging gemarkeerd door het plaatsen van Mariale afbeeldingen, en deze beeltenissen worden twee maal per jaar voorzien van bloemstukken. Namelijk op Moederdag op de tweede zondag van mei, als het beeld van de Zoete Moeder de Sint-Jan verlaat voor de Plechtige Omgang, en tijdens de negen dagen durende Stille Omgang van 7 tot 15 juli. Tevens heeft de Vereniging het onderhoud van de Mariakapel aan de Lepelstraat, vanouds bekend als Maria tussen de tonnekes, op zich genomen. Het hele jaar branden

ansichtkaart collectie Nik de Vries

26

daar kaarsen en geuren er bloemen.” Ondanks de teruggang van het kerkbezoek, blijft de Mariaverering onveranderd op hetzelfde, hoge niveau. “Wij merken dat aan het feit dat er volop kaarsjes worden gebrand, het offerblok is steeds goed gevuld, de specifieke Mariadagen worden goed bezocht,” aldus Janssens. In het meinummer van KringNieuws wordt nader aandacht geschonken aan de negen Mariale beeltenissen langs de eeuwenoude Beeweg. Op 21 maart 2007 houdt de Vereniging Stille Omgang ’s‑Hertogenbosch haar Algemene Ledenvergadering in het Jheronimus Bosch Art Centre, aanvang 20.00 uur. Alle leden, maar ook niet-leden, zijn van harte welkom. Tekst en foto: Ed Hupkens

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

aandachtig wordt er geluisterd naar Peter van Roosmalen Eindelijk is het er dan toch van gekomen. De stadsgidsen van de Kring hebben hun eigen na- en bijscholingsprogramma waarmee zij “de winter doorkomen”. Voor dit seizoen heeft de kersvers ingestelde commissie gekozen voor het thema vestingwerken. En wie kan dan de stadsgidsen beter bijspijkeren dan Peter van Roosmalen, adjunctdirecteur Stadsbedrijven, tevens voorzitter van de gemeentelijke kerngroep vestingwerken. Hij werd 23 januari jongstleden, bijgestaan door zijn medewerkers Ivo Scheffers en Bas van Zwan, ondersteund door Moniek de Nijs. Zij allen zijn verantwoordelijk voor alle mooie plannen die al uitgevoerd zijn of nog zullen worden uitgevoerd. Of het nu gaat om de restauratie van de Groote Hekel, de Zuidwal, Bastion Sint-Anthonie, Fort Sint-Anthonie of het plan de Westwal Keert Weer. Op een zeer enthousiaste en kundige wijze werden de stadsgidsen ingelicht over de achterliggende visie, de projecten zelf en over de gebruikte restauratietechnieken. Als verrassing hadden zij zelfs voor de 45 aanwezige stadsgidsen een chocolade bol meegenomen! Het was een geslaagde winterstart in ons gezellige nieuwe Kringhuis in het Lombardje. In maart volgt nog een aantal vestingwandelingen onder leiding van vestinggidsen. Tot slot zal Rob de Vrind in april het eerste winterse scholingsprogramma afsluiten met computeranimaties over de vesting, uiteraard ingeleid door hemzelf. En waar komen deze digitale beelden beter tot hun recht dan op het wandbrede scherm in het Metaforum van de School voor de Toekomst. Kortom, deze winter krijgen de stadsgidsen een stukje extra bagage over de vesting aangeboden. Commissie Na- en bijscholing Stadsgidsen, Jos van Bruggen, Pien Barendregt, Jan Wijnhoven, Johan Strang, Joop Thissen


D

De gids en zijn kerk

Vorig jaar heb ik deelgenomen aan een cursus van de HOVO aan de VU in Amsterdam. Het was een Kerkenpad in de noordelijke Zaanstreek. Na een lezing drie dagen met een bus langs ongeveer 18 kerken: schuil- en huiskerkjes, prachtige houten kerkjes, Vermaningen, enz. enz.. Een van de docenten was betrokken bij de Vereniging van Beheerders van Monumentale Kerkgebouwen; deze vereniging bevordert dat er in kerken (die voor de eredienst gesloten zijn) activiteiten plaatsvinden, die de waardigheid van het gebouw waarborgen. Deze docent was een jubileumboek van die Vereniging aan het schrijven en vroeg mij om een hoofdstukje te schrijven, met de heel persoonlijke opdracht: “ Hoe ervaar je als gids jouw kerk.” Ziehier mijn ‘verhaal’. Zet de deuren van een kerk open en er gaan regelmatig mensen naar binnen om…? Ja…om wat? Even een moment van rust? Een korte bezinning? Nieuwsgierig naar de sfeer in de kerk? In welke periode gebouwd? Ieder heeft zo zijn eigen redenen om kerken te bezoeken en sommigen gaan zelfs zover dat ze rondleidingen gaan geven in zo’n gebouw.

27

Bij mij is de passie voor kerken ongetwijfeld bij mijn geboorte ontstaan. Ik zag het levenslicht op exact 10 meter afstand van de kleine Sint-Pieter in het zuiden des lands (Oudenbosch, red.) en heb er mijn hele jeugd tegenaan gekeken. De meeste tijd heb ik die kerk als prettig ervaren, omdat we er rondom zalig konden spelen en ook, omdat ik in de kerk genoot van die prachtige roomse ceremoniën. Soms ook als dreigend als het donderen van het onweer weerkaatste tegen dat enorme gebouw en de regen van grote hoogte omlaag kletterde. In die tijd en in dat dorp kreeg ik ook een stevige religieuze opvoeding.

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2

Reeds als kleine jongen had ik me voorgenomen dat ik ooit de echte Sint-Pieter in Rome zou bezoeken en toen dat vele jaren later geschiedde, herkende ik er veel en raakte ik diep onder de indruk van de enorme afmetingen. Bij stedenbezoek en ook tijdens vakanties sloeg ik geen kerk over; op een gegeven moment tot grote ergernis van mijn puberkinderen. Waarom ging ik later, vlak na mijn VUT, rondleidingen geven in een kerk? Waarschijnlijk vanuit een algemeen gevoel dat ik iets met kerken had. Ik ging studeren en me verdiepen in de geschiedenis van het gebouw, de stad waarin het staat, de bouwstijlen, de religieuze voorwerpen, de kunstvoorwerpen, de hedendaagse functie ervan, etc. etc. Maar dan komt het pas. Ik werd nieuwsgierig en raakte geboeid; niet alleen door de dingen die we nu nog zien, maar vooral door de achtergronden. Veel vragen kwamen op. Wat heeft de middeleeuwse mensen bewogen om een dergelijke kerk te gaan bouwen? Hoe zag hun leefwereld eruit? Moesten zij zich grote offers getroosten of was het een groot werkgelegenheidsproject? Hoe konden zij deze enorme afmetingen bouwen met hun toenmalige beperkte middelen? Hoe konden zij met de hand zulke perfecte vormen en beelden creëren? Keer op keer raakte ik verwonderd en het respect voor de bouwers van eeuwen geleden groeide met de dag. Het werd pas echt interessant na een aantal rondleidingen; de drempelvrees was een beetje weggeëbd en ik kon met veel enthousiasme gaan vertellen. Mijn gasten moesten haast het gevoel krijgen dat ik deze kerk met mijn eigen handen had gebouwd. Met de minuut zag ik de belangstelling van hen groeien; ook bij hen kwamen vragen op en zo raakte ik in discussie over de meest uitlopende zaken, die met de kerk of religie van doen hebben. Niet altijd weet ik de antwoorden en dat geef ik ook ruiterlijk toe, maar ik ga die later wel opzoeken. En ik heb de ervaring, als ik me niet al te betweterig opstel, krijg ik regelmatig interessante aanvullingen van deskundigen onder mijn gasten. Voor mij als gids is het een ‘Education Permanente’, vooral omdat ik mag rondleiden in die prachtige Kathedrale Basiliek van Sint-Jan te ’s-Hertogenbosch. Frans van der Smissen


N

Nieuws van de Binnendieze

een groep schippers en baliemedewerkers van de Binnendieze heeft tijdens de carnaval meegelopen om Prins Amadeiro XXV in te halen

28

Het aankomend vaarseizoen op de Binnendieze gaat van start op zaterdag 14 april. De boten met de schippergidsen zijn dan weer gereed om met de bezoekers te gaan varen over het eeuwenoude waterstelsel in de stad. De Diezevloot is dit seizoen uitgebreid met twee kleine boten. Met deze aanwinsten kan beter worden ingespeeld op de steeds groeiende vraag naar de verschillende vaartochten. De Binnendieze beschikt nu over 12 grote boten die voornamelijk worden ingezet bij de populaire Historische route. De vier kleinere boten worden ingezet bij de tochten die door het Hellegat varen. Het opmerkelijkste nieuwtje komt dit seizoen van de kaartverkoop. Naast de vertrouwde verkoopbalies in de Molenstraat en in het Prentenmuseum komt er een verkooppunt bij. In restaurantbrasserie Het Diezehuys, vroeger De Roode Leeuw, wordt dit nieuwe verkooppunt ingericht. Voor deze locatie is gekozen vanwege de gunstige ligging in de nabijheid van het Voldersgat. Daar op de hoek van de Zuidwal en de Oude Dieze komen meer vaarbewegingen. Gasten die de Historische route willen varen kunnen straks kiezen om op te stappen in de Molenstraat of in het Voldersgat. De route blijft verder gelijk, alleen wijzigt de volgorde waarop door de waterstromen wordt gevaren. Bij de Jeroen Bosch route is dat niet het geval. Deze was vorig jaar niet optimaal en beantwoordde vaak niet aan de verwachtingen van de bezoekers. Voor het komende vaarseizoen is deze route dan ook drastisch aangepast. De afvaart blijft onveranderd plaats vinden in het Voldersgat. Van daaruit wordt gevaren via de Verwersstroom, het Hellegat (onder het Noordbrabants Museum) en de Kerkstroom naar de Singelgracht. Door de Grote Hekel wordt de stad weer ingevaren waarna onder de toog de ‘Hel en Hemel’ presentatie wordt bekeken. De tocht wordt vervolgd over de Groote Stroom naar het Oeteldonks Gemintemuzejum bij de Zusters van de Orthenpoort. Voor belangstellenden bestaat de mogelijkheid om daar uit te stappen en aansluitend het Jheronimus Bosch Art Center in de voormalige Sint-Jacobskerk aan de Hinthamerstraat te bezoeken. Met de passagiers die geen gebruik maken van deze gelegenheid wordt teruggevaren naar het Voldersgat. De Vestingroute blijft ongewijzigd en vertrekt vanaf de steiger in de Molenstraat. Bij deze route wordt onderweg een uitstapje gemaakt naar bastion Oranje om daar te genieten van het uitzicht over het Bossche Broek en om de films over het Beleg van 1629 en over de Vestingwerken te bekijken. Naast de gebruikelijke routes worden dit vaarseizoen ook weer speciale tochten georganiseerd. Alle informatie over de vaartochten is te vinden op de website van de Kring. Het maken van reserveringen kan al vanaf 1 maart via de reserveringslijn: 0900 2020178

KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Jan Korsten, Gerard ter Steege, Frans van Sundert, Marjan Vonk, Nik de Vries en Gerdie de ZeeuwNieuwenhuis (voorzitter). Vormgeving: Egbert van den Berg en Jack van Elten Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl Druk: Drukkerij Opmeer bv, Den Haag Oplage 2.750 stuks Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de redactie.

Secretariaat Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: algemeen@kringvriendenvanshertogenbosch.nl Internet: www.kringvriendenvanshertogenbosch.nl Betalingen: Postgiro 3.119.716 Jaarlijkse bijdrage minimaal ¤ 15,00 Jeugdleden ¤ 7,50 Kringhuis Lombardpassage 14 Kringbalie Verwersstraat 19A ’s‑Hertogenbosch Telefoon

073 - 613 50 98

Telefax

073 - 614 60 21

Openingstijden: Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur Zon- en feestdagen van 12.00 - 16.00 uur

KringNieuws maart 2007, jaargang 33 nummer 2


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.