KRING n i e u w s uitgave van kring ‘vrienden van ‘s-Hertogenbosch’
Jaargang 28
2002
nummer 3
INHOUD Zonder inspanning helemaal niets................................. 1 Agenda............................................... 2 Fiets-wandeltocht naar Nemelaer........................................... 2
Mei 2002
Afronding stadsgidsenopleiding 2000
Zonder inspanning
helemaal niets
Wies van Leeuwen, beleidsambtenaar bij de provincie Noord-Brabant.............. 3 Ingezonden brieven........................ 4 Bossche Archeologie...................... 4 Mysterie rond Elisabetha Johanna van den Thillart............. 5 Kruithuis en Noordbrabants museum samen sterk...................... 6 Vesting ’s-Hertogenbosch: een lespakket voor het voortgezet onderwijs................... 7 De voorzitter is bedrijvig.............. 8 De Gulden Engel.............................. 9 Expositie diademen........................ 11 Nieuwe wandeling bij de Kring.. 12 Vast in 1876 Deel 1: de vrouwen..13 Tien solo-exposities van jonge kunstenaars in het Noordbrabants Museum............. 14 Vakantieverblijf Villa Pardoes.. 15 Soms hoef je niks te zeggen....... 15 Bossche Beiaardweek voorbij.... 15 Uilenburgconcerten.................... 15 Johan Verharen, Secretaris van de Kring Monumenten Commissie........................................ 16 Liefde op het eerste gezicht........ 17 Vaarseizoen Binnendieze geopend met Villa Pardoes en nieuwe boten.................................. 18 Muziek op de Binnendieze............ 18 CD Binnendieze............................... 18 Bossche klokken geïnventariseerd........................... 19 50 jaar pastoorsknecht............... 19 De lach van zoete lieve gerritje.. 20
Kringnieuws mei 2002
de cursusleiding nog eenmaal in beeld
De fraaie Statenzaal van het Noordbrabants Museum vormde zaterdag 13 april het decor van de afronding van de tweejarige stadsgidsenopleiding. Van de 34 examenkandidaten wisten er 32 de opleiding met succes af te sluiten. Zij werden onder grote belangstelling ‘geïnstalleerd’ als stadsgids. Een dreigend tekort aan stadsgidsen was in 1999 voor de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch” aanleiding een nieuwe gidsenopleiding op te zetten. De vraag naar stadswandelingen nam namelijk sterk toe. Voor de bestaande gidsengroep vormde dit meer en meer een te zware belasting. Ter illustratie: in 2001 verzorgde de Kring in totaal zo’n 3000 stadswandelingen. Dit jaar zal dit aantal naar verwachting nog verder toenemen. Niet voor niets is een aanzienlijk deel van de nieuwe stadsgidsen inmiddels al ingeroosterd om
in de komende weken voor het eerst geheel zelfstandig groepen door de stad te leiden. Ondanks de toenemende drukte werd gekozen voor een grondige, geleidelijke opleiding van de aspirant-stadsgidsen. Professionaliteit stond volgens verschillende sprekers voorop. De Kring wilde ook zelf de vormgeving van de opleiding kunnen bepalen. Dit was volgens Cor Gillhaus voor de Kring reden om de gidsenopleiding helemaal zelf te bekostigen. Zware studielast ‘Zonder inspanning helemaal niets’ luidde volgens cususleider Jan Gielisse het motto van opleiding. Hij duidde daarmee op het vrij pittige programma dat de cursisten moesten doorlopen. Ze moesten er inderdaad veel voor overhebben: Wat te denken van onder andere 56 bijeenkomsten verspreid over twee jaar, schriftelijke toetsen, het schrijven van een historisch
De uitgave van dit Kringnieuws is mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van Jacques Stienstra. 1
werkstuk, drie maal 8 stadswandelingen onder begeleiding van mentoren en een proefexamen. De lessen werden verzorgd door een veertigtal deskundigen, zoals stadshistorici, medewerkers van het stadsarchief, presentatiedeskundigen en architectuurhistorici. De opleiding startte in 2000 met 48 cursisten, daarvan maakten uiteindelijk 34 cursisten de cursus helemaal af. Ondanks de relatief zware studielast bleef het enthou-
siasme van de deelnemers onveranderd groot. Dat kan alleen al worden afgeleid uit het feit dat gemiddeld 90% van de cursisten telkens de bijeenkomsten bijwoonden. Eén cursist, Jan van Rijnsoever, woonde zelfs alle bijeenkomsten en andere activiteiten bij. De door de cursisten samengestelde werkstukken bleken van dermate goede kwaliteit, dat ze in beperkte oplage in boekvorm werden gebundeld. Wethouder Elly de Jonge van Cultuur kreeg het eerste exemplaar uitgereikt uit handen van Cor Gillhaus. De overige exemplaren waren bestemd voor de cursisten. Ambassadeurs van de stad De wethouder onderkent het belang van goede stadsgidsen. Gidsen dragen niet alleen cultuurhistorische kennis over, zij laten bezoekers proeven van de sfeer van de stad. Feitelijk zijn ze belangrijke ambassadeurs van de stad. Uit handen van de wethouder ontvingen de geslaagden het Certificaat Opleiding Stadsgids, de cursusleiding overhandigde hun vervolgens het officiële gidseninsigne - het teken waaraan officiële stadsgidsen herkend kunnen worden - en de gebundelde werkstukken van alle cursisten.
de cursusleiders kregen niet alleen een presentje, maar werden ook in de bloemetjes gezet
Agenda 15-05-02 Lezing Uitvaartgewoontes 15-05-02 Algemene Ledenvergadering 18 t/m Jazz in Duketown 20-05-02 21-05-02 Uilenburgconcert 21.00 uur 02-06-02 Bossche amateur schilderdag 04-06-02 Uilenburgconcert 21.00 uur 06-06-02 Antiquarische boekenmarkt (Markt) 09-06-02 De lach van Zoete Lieve Gerritje 09-06-02 Tour d’elegance Paard en Gerij 15-06-02 Muziek op de Binnendieze 18-06-02 Uilenburgconcert 21.00 uur 22-06-02 Muziek op de Binnendieze 22-06-02 Sint-Jansdag 29-06-02 Muziek op de Binnendieze 29-06-02 Kikvorschen Zomerconcert 11-07-02 Uilenburgconcert 21.00 uur 14-07-02 Fiets-wandeltocht naar Nemelaer (LEF) 2
Janus en Bet Namens de cursisten voelde de kersverse stadsgids Bob Heinen de cursusleiding aan de tand over hun kennis over ‘s-Hertogenbosch. Janus en Bet namen daarna
Janus en Bet verzorgden een ludiek optreden, waarin veel op de korrel genomen werd
op hun manier de cursus en de opzet ervan kritisch door. Dit optreden vormde de afronding van het officiële programma. Jan Korsten Foto’s: Wim Schouten
van de werkgroepen
Fiets-wandeltocht
naar Nemelaer
Op zondag 14 juli a.s. organiseert de werkgroep LEF een fiets-wandeltocht. We vertrekken om 9.15 uur op de fiets vanaf het Kringhuis in de Molenstraat. Via Vught gaan we naar het landgoed Nemelaer. Na de koffie maken we een wandeling rond het kasteel en over het landgoed waarbij twee typen landschap te zien zijn. Er zal enige uitleg worden gegeven. De wandeling is 7 km lang en zal ongeveer 2 uur duren. Wie zou er dan geen trek krijgen in een pannenkoek? (eigen rekening). Ken jij een secretaresse die Via Haaren en Cromvoirt peddelen we niet ’s-Hertogenbosch terug naar ’s-Hertogenbosch, kan typen ? al of niet
met tussenstop. Afhankelijk hiervan zijn we rond 16.00 uur terug. U kunt zich inschrijven voor de tocht op het Kringhuis. De kosten zijn € 7 per persoon (inclusief routekaartje, koffie/thee). Tot zondag 14 juli. Ine van der Werf
Aangenaam: ’s-Hertogenbosch is de naam.
Kringnieuws mei 2002
bossche personages
Adviseurs van de Kring
Wies van Leeuwen, beleidsambtenaar bij de provincie Noord-Brabant De tweede adviseur van de Kring stelt zich voor. Wies van Leeuwen vraagt aandacht voor de historische structuur van stad en landschap. Steeds meer mensen zien in dat de geschiedenis gebruikt kan worden om de kwaliteit van de omgeving te verbeteren. Daar staat een breed publiek achter. ‘s-Hertogenbosch is een prachtige oude stad, weliswaar niet te vergelijken met Wenen, Rome en Venetië. ‘s-Hertogenbosch is niet slechter, niet beter, maar anders. Van Leeuwen: “Puur goud hebben we in onze stad, daar moeten we zorgvuldig mee omgaan en van genieten.” Van Leeuwen, geboren in Luyksgestel, is al jong geïnteresseerd in de bouwkunst. Hij zag met eigen ogen de teruggang van het aantal monumenten. Om een voorbeeld te noemen: in Brabant is de laatste veertig jaren 37,4% van de monumentale oude boerderijen verloren gegaan door sloop en brand, of door verbouw die het oorspronkelijke karakter van het object heeft vernield. Landelijk ligt dat percentage op 17,7%. Brabant moet dus op zijn bouwkunst passen!. Van Leeuwen startte zijn loopbaan bij het onderwijs. Zijn belangstelling voor de bouwkunst leidde tot de studie kunstgeschiedenis. Hij studeerde af op historische bouwkunst uit de 19de eeuw en promoveerde op de opvattingen over restauratie van de bekende architect P.J.H. Cuypers. Iedereen kent zijn station van Amsterdam en het Rijksmuseum, maar van zijn ideeën over restauratie was minder bekend. Historische structuren De historische structuren van stad en landschap zijn in de loop van eeuwen door de natuur en door mensen aangelegd. Het mag niet zo zijn dat die structuur ineens helemaal doorbroken wordt. Daarmee snijden we ons in onze woon- en leefomgeving af van de historische wortels die daar liggen, we vernielen ook een prachtig erfgoed. In de jaren zestig en zeventig was er geen enkele compassie met het bestaande, dat wat er was. Het was gewoon om een stad een heel nieuwe structuur te geven, om nieuwe wijken aan te leggen na sloop Kringnieuws mei 2002
van al het bestaande. Bereikbaarheid, verkeersstromen kregen prioriteit. Daar zijn we nu weer wat van teruggekomen. In de provincie Brabant is vanaf 1979 in alle gemeenten een monumenteninventarisatie gehouden. Daarbij zijn, onder leiding van Van Leeuwen, alle historische gebouwen en structuren beschreven en gewaardeerd. In totaal gaat het om 27.000 objecten, waarvan er ruim 10.000 op rijksof gemeentelijke monumentenlijsten prijken, waaronder sinds kort ruim 1500 jongere monumenten uit de periode 1850-1940. In ‘s-Hertogenbosch is die inventarisatie beperkt tot de periode 1850-1940, daar was al eerder een inventarisatie gehouden van de oudere monumenten.
Het doel van zo’n inventarisatie is niet alleen het verzamelen van kennis over wat er is. De inventarisatie wil belangstelling voor de cultuurhistorie van stad en land opwekken bij gemeenten, bij het rijk, bij aannemers en bewoners. Daartoe is de inventarisatie door de provincie aangevuld met historisch-geografische en landschappelijke elementen en omgezet in de digitale ‘cultuurhistorische waardenkaart’. Een kaart op CD-rom waar alle objecten op zijn ingetekend en voorzien van een toelichting. Voor gemeenten en projectontwikkelaars biedt dat een schat aan informatie: welke gebieden zijn zeer waardevol en waar moet je voorzichtig zijn met ingrijpen in die structuur.
In het totale beleid van de provincie moet de cultuurhistorie doorstralen: ze geeft het historische belang aan bij natuur- en landschapsontwikkeling en wegenbouw. Zo’n kaart heeft natuurlijk nog zijn beperkingen. Het gaat veelal om zichtbare gebouwen en structuren. Wat onder de grond zit, staat er nog lang niet volledig op. En ook met dat ondergrondse erfgoed moet je voorzichtig zijn. Het is gebeurd dat in het kader van natuurontwikkeling een riviertje een meanderende loop kreeg, die nooit bestaan had en een archeologische vindplaats doorsneed. Al te enthousiast terugrenoveren is ook niet goed. Adviseur Van Leeuwen:”Ik ben als adviseur gevraagd door Hein Kurvers, die indertijd voorzitter was van de Kring. Hij moet gedacht hebben: die man weet veel van monumenten. Ik woon aan de rand van de binnenstad en die binnenstad ervaar ik als een cadeau, dat ik bij mijn woning krijg. De vraag is, hoe ga je met dat cadeautje om. Dat is de vraag waar de Kring een antwoord op moet geven. Die oude stad, die moet je aan de ene kant uitbuiten. Dat doen we ook: wandelingen, rondleidingen door speciale gebouwen, vaartochten. Aan de andere kant moet je alles inzetten om de stad te bewaren. We moeten zuinig zijn op ‘s-Hertogenbosch. Ook als we zuinig alles willen bewaren, komt er toch vernieuwing, ook in de binnenstad. In de stad staan nu her en der grote hijskranen: overal wordt gebouwd, het stadskantoor, in de Choorstraat en bij de Anthoniekapel. Straks komt het terrein van het GZG vrij. In een stad als de onze moet de cultuurhistorie het hele beleid doorstralen: bij het ontwikkelen van beleid voor herbouw, nieuwbouw en wegen moet de historische structuur van dat gebied een rol spelen. Bij de plannen voor de inrichting van het GZG-terrein moet de gemeente tenminste richtlijnen geven. In de vorm van een cultuurhistorische verkenning moeten stedenbouwkundigen en ontwikkelaars aangeboden krijgen welke oude structuren, welke historische rooilijnen van belang zijn en wat de maximale hoogte van de te plannen gebouwen mag zijn. Bij de bouw van de Arena had men ook nog meer die 3
ingezonden brieven
oude structuur kunnen benutten, denk aan de verdwenen loop van de Binnendieze. Daarnaast zijn ook kleine details als raamindelingen en gootlijsten van belang. Het stoort me bijvoorbeeld zeer als bij het oude klooster aan de Choorstraat zonder slag of stoot alle originele ramen worden vervangen door nieuwe met verkeerde verhoudingen. Dat zijn mijn ideeën. Dat wil niet zeggen dat ik me als adviseur indringend bemoei met het beleid van de Kring. Dat is de taak van het bestuur. Ik redeneer als adviseur meer vanuit mijn gezond boerenverstand. Een adviseur kan onbevooroordeeld nadenken en advies geven. Belangrijk vind ik dat de Kring een transparante organisatie is, met duidelijke verantwoordelijkheden. Leden moeten weten wie zij ergens op kunnen aanspreken.” De Kring en de gemeente De Kring heeft een dubbele relatie met de gemeente. Enerzijds moet de Kring de gemeente wakker houden, kritisch het beleid volgen en waar nodig commentaar geven. De Kring is anderzijds ook afhankelijk van de gemeente: zonder vaarconcessies zijn belangrijke activiteiten van de Kring onmogelijk. De gemeente moet de Kring, ondanks alle kritiek die ze geeft, ook zeer waarderen. Van Leeuwen: “De Kring promoot de stad op een uitstekende manier. Dat wordt allemaal door vrijwilligers gedaan die zich enthousiast inzetten. En de gemeente krijgt daar nog geld voor ook door de vaarconcessie die de Kring aan de gemeente betaalt. De gemeente ‘s-Hertogenbosch moet de Kring waarderen en naar haar luisteren. Dat laatste gebeurt misschien nog te weinig.” Marjan Vonk
Rivaliteit Vandaag las ik in het Brabants Dagblad het artikel Rivaliteit parochies kon ver gaan in Muntel. Naar aanleiding hiervan schrijf ik het volgende stukje. Mijn ouders kwamen in 1935 in ‘s-hertogenbosch wonen. Uiteraard kwam ik in hun kielzog mee. Wij woonden halverwege de Van Noremborgstraat op nummer 54. De lagere school die ik toen moest volgen was de in het artikel genoemde Antoniusschool Ik was 9 jaar. De tweede foto van al die kinderen die op het Duhamelplein geposeerd zouden hebben, berust waarschijnlijk op een abuis. De bebouwing aan de linkerzijde van de foto namelijk geeft te zien het pand van Van Rooij-Krijnen. Dit is niet mogelijk, daar deze huizen (die hele hoek van dat plein) pas een of twee jaar later zijn gebouwd. Voor kenners: het eerste huis was van de familie Jonkers (accountants), het tweede van Sigarenmagazijn De Meester, die uit de Van Noremborghstraat kwam, daarna De Reeper, uit diezelfde straat. Daarnaast kwamen drie woningen: ??, Simons, de zilversmid uit de Ridderstraat, daarna nog een woonhuis waarvan ik de bewoners ben vergeten, en daarna kwam het hoekpand van Van Rooij Krijnen, die later naar West zijn gegaan. Om de hoek stonden nog een paar woonhuizen en dan volgde de Antoniusschool. Maar deze zijn allemaal gebouwd na deze foto van het 750 jaar bestaan van ‘s-Hertogenbosch. Het tijdstip klopt wel, want het viel in de tijd van de openening van het nieuwe Casino, dus 1935! De foto moet ergens anders genomen zijn. Als ik verder kijk
Bossche Archeologie Onlangs werden de leden van de monumentenwerkgroepen, verenigd in de Kring Monumenten Commissie(KMC), getrakteerd op een avondje archeologie. De heer Van de Vrie, als archeoloog verbonden aan de afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten van de gemeente ’s-Hertogenbosch, was bereid gevonden ons “archeologisch” bij te scholen. Centraal tijdens deze informatieve lezing stond de zogenaamde Archeologische Verwachtingenkaart, een nieuw gemeentelijk beleidsinstrument en belangrijk middel om desgewenst al dan niet geïnven4
tariseerde bodemschatten voor het nageslacht te behouden, te beschermen en zo mogelijk ten toon te stellen. Het betreft hier roerende en onroerende zaken, dus variërend van bodemvondsten als potten, pannen en penningen tot en met funderingen van kloosters, stadspoorten en woonhuizen. Deze kaart, waarop mogelijke Bossche bodemvondsten zijn aangegeven, is mede door toedoen van de Kring tot stand gekomen, onder meer naar aanleiding van de verwikkelingen rondom de bouw van het nieuwe Stadskantoor op de plaats van het voormalige Keizershof in de Keizerstraat en dwingt de gemeente
naar de achtergrond, zie ik een enorme bosschage van het Prins Hendrikpark. Dit park was in 1935 pas 2 of 3 jaar klaar. Zouden die bomen in zo’n korte tijd al zo groot gegroeid zijn? Mogelijk zie ik het verkeerd (ik was toen ook nog maar een jaar of tien). Jean L. Weesie ingezonden brieven
Tussen Station en Brugplein
Via Jo Hendriks bereikten ons enkele aanvullingen op zijn artikel Tussen Station en Brugplein in het Kringnieuws van maart 2002. De aanvullingen komen van de heer Schalken, werkzaam op begraafplaats Groenendaal te Orthen. We geven ze graag door met dank aan de heer Schalken. – Niet Kees Spierings was de schrijver van Bosch Marieke, maar Thom Brouns. Kees Spierings was de regisseur van het toneelstuk. – Architect J. Dony woonde op Stationsplein 4 en niet op 2. – Op Stationsplein 2 woonde de familie Cooijmans van de gelijknamige distilleerderij die indertijd aan de Koninginnenlaan gevestigd was. – Op Stationsplein 6 was het kantoor van het Belgische Consulaat met als secretaresse juffrouw Dony bosch nieuws
voortaan bij sloop en/of nieuwbouw eerst vooraf archeologisch bodemonderzoek ter plekke te laten verrichten. Al met al vormt deze kaart een belangrijk wapen in onze strijd voor het behoud van het ondergrondse erfgoed. Naar verwachting zullen toekomstige generaties Bosschenaren nog meer van hun historische stad kunnen genieten. Ten slotte, in bovenstaand verband bestaat er binnen de Kring natuurlijk altijd behoefte aan vrijwilligers die zich als amateur bezig willen houden met archeologie in de breedste zin van het woord. Johan Verharen Kringnieuws mei 2002
bossche historie
Mysterie rond Elisabetha Johanna van den Thillart Elisabeth Johanna van den Thillart werd, volgens de informatie op haar bidprentje, op 21 november 1872 te ‘s-Hertogenbosch geboren en overleed als religieuse te Oisterwijk op 30 december 1949. Ook op haar persoonskaart wordt dezelfde geboorteda tum genoemd.In tegenstelling tot wat gebruikelijk is, staan op haar persoonskaart niet de namen van haar ouders vermeld en heeft ook nooit vergelijking met de gegevens in de geboor teakte plaatsgevonden. Dat kon ook moeilijk: haar geboorteakte is niet ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van ‘s-Hertogenbosch. Door een toevallige vondstben ik erachter gekomen, waarom deze inschrijving niet is geschied. Op grond van het geboortejaar 1872 zijn er in theorie twee ‘kandidaten’ voor het vaderschap van Elisabeth Johanna, nl. Wilhelmus Joannes van den Thillart of diens broer Johannes.
Bij hun huwelijk erkennen de echtelieden hun kinderen Johannes Wilhelmus, geboren ‘s-Hertogenbosch 9 november 1861 en Adriana Wilhelmina, geboren ‘s-Hertogenbosch 1 november 1863.
Ook bij het zesde kind, Maria, geboren 3 februari 1876 en het zevende Leo Marinus, geboren 22 april 1879, doet de vader aangifte.
Gebroeders van den Thillart Op 4 juni 1864 trouwden te ‘s-Hertogenbosch: Wilhelmus Joannes van den Thillart, metselaar, geboren ‘s-Hertogenbosch 29 oktober 1840, zoon van Guilielmus van den Thillart (overleden ‘s-Hertogenbosch 10 juli 1855) en van Adriana van Boxtel, wonende te ‘s-Hertogenbosch, en Maria Meerman, naaister, geboren ‘s-Hertogenbosch 29 november 1837.
Na hun huwelijk worden te ‘s-Hertogenbosch nog de volgende kinderen geboren: 1 Wilhelmus Lambertus, geboren 17 mei 1865. De geboorteaangifte geschiedt door de stadsvroedvrouw Petronella Helena Maria Antonia van der Velden, huisvrouw van Martinus Jonkergouw. Zij doet de aangifte, omdat de vader, als op reis zijnde, verhinderd is aangifte te doen. Deze zoon overlijdt op 11 juli 1866. 2 Wilhelmus Henricus, geboren 13 december 1866. Ook nu ge schiedt de aangifte door voornoemde stadsvroedvrouw, omdat de vader op reis is. Deze zoon overlijdt op 6 juni 1867. 3 Wilhelmus Leonardus, geboren 28 mei 1868. Wederom doet gezegde stadsvroedvrouw de aangifte, omdat vader op reis is. 4 Josephina, geboren 12 december 1869. Ook nu geschiedt de aangifte door stadsvroedvrouw Van der Velden, omdat de vader, deze keer wegens ziekte, geen aangifte kan doen. Dan worden er enkele jaren geen kinderen geboren. In 1874 volgt het vijfde kind, Cornelis, geboren 28 mei. De vader doet nu in eigen persoon aangifte van de geboorte. Deze zoon overlijdt op 5 augustus 1876.
Op 10 mei 1871 trouwden te ‘s-Hertogenbosch: Johannes van den Thillart, metselaar, geboren ‘s-Hertogenbosch 8 februari 1846, broer van genoemde Wilhelmus Joannes, en Helena van Leeuwen, geboren Megen 5 september 1843. Uit dit huwelijk zijn onder anderen geboren: 1 Adriana Johanna, geboren 14 februari 1872 en 2 Adriana Elisabeth, geboren ‘s-Hertogenbosch 9 maart 1873. Dit kind gaat, althans volgens de bevolkingsregisters, een dubbelleven leiden.
Kringnieuws mei 2002
In het bevolkingsregister over de jaren 1870-1890 wordt in het gezin van W.J. van den Thillart en Maria Meerman als dochter vermeld: Adriana Elisabeth, geboren 9 maart 1873. Deze vermel ding is onjuist (1). Ook in het gezin van haar echte ouders wordt ze echter als dochter vermeld (2). In het bevolkingsregister over de jaren 1890-1900 blijft de fout gehandhaafd: Wilhelmus Johannes van den Thillart heeft een dochter Adriana Elisabeth, geboren 9 maart 1873, van beroep loopmeisje (3), die later dienstbode wordt, en op 29 juli 1896 naar Oirschot verhuist (4). 5
In het gezin van haar echte ouders wordt Adriana Elisabeth echter ook vermeld, zij het met de verkeerde voornamen Elisa beth Adriana, maar wel met de goede geboortedatum (5). Ook in het bevol kingsregister van 1900-1910 wordt zij in het gezin van haar ouders met de verkeerde voornamen vermeld; ze is dan van beroep naaister (6). In hetzelfde register heet haar zus Adriana Johanna (geboren 1872) nu abusievelijk Adriana Elisabeth! Deze zus wordt later in het dienstbodenregister ook foutief Adriana Elisabeth genoemd (7). Adriana Elisabeth (geboren 1873) trouwt (uiteraard met de goede voornamen) op 14 mei 1900 in haar geboortestad met de letterzetter Franciscus Antonius van der Hoeven, geboren ‘s-Hertogenbosch 4 april 1868. Sindsdien wordt zij weer met haar goede voornamen in het bevol kingsregister vermeld (8). Haar zus Adriana Johanna wordt in het register van 1910-1920 aanvankelijk nog steeds Adriana Elisabeth genoemd (9), maar later heeft men de fout ontdekt en worden de goede namen vermeld: Adriana Johanna (10). Met deze informatie lijkt het erop, dat de gezochte Elisabeth Johanna een dochter is van Wilhelmus Joannes van den Thillart en dat in het bevolkingsregister haar nichtje Adriana Elisabeth zowel in het gezin van haar ouders als in dat van haar oom en tante wordt vermeld. Hoe bewijzen we dit?
Ken jij een secretaresse die niet ’s-Hertogenbosch kan typen ?
Oplossing De oplossing lag in het archief van de arrondissements rechtbank van ‘s-Hertogenbosch (11). Op 25 februari 1873 ver schijnt Wilhelmus Johannes van den Tillaart (sic!), 33 jaar, metselaar, geboren en wonende te ‘s-Hertogenbosch voor de rechtbank. Hij wordt ervan beklaagd verzuimd te hebben binnen drie dagen na de bevalling aan de ambtenaar van de burgerlijke stand der gemeente ‘s-Hertogenbosch aangifte te doen van de geboorte van een kind van het vrouwelijk geslacht, van hetwelk zijne vrouw Maria Meerman de 20ste november 1872 te zijnen huize aldaar is bevallen. De rechtbank veroordeelt hem tot een geldboete van een gulden, overwegende, dat de beklaagde ter openbare terechtzitting heeft bekend, hoewel bij de bevalling tegenwoordig, verzuimd te hebben binnen drie dagen na de bevalling aangifte te hebben gedaan. Als excuus (verschoning staat er in de akte) geeft hij op, dat hij meende dat de dochter van de ter terechtzitting gehoorde getuige de aangifte zou doen, gelijk zij dat ook de vorige keren had gedaan. Deze bekentenis wordt bevestigd door de onder eed afgelegde verklaring van de getuige, de weduwe Van der Velden, waaruit blijkt, dat de vrouw van de beklaagde op gezegde datum in zijn tegenwoordigheid is bevallen van een kind van het vrouwelijk geslacht en door een op ambtseed opgemaakt proces verbaal van de burgemeester van ‘s-Hertogen bosch d. d. 20 januari 1873, waaruit blijkt dat op die datum nog steeds geen aangifte van de geboorte had plaatsgehad. De vader wordt schuldig bevonden aan verzuim van aangifte van de geboorte. De rechtbankAangenaam: is echter van mening, dat ’s-Hertogenbosch geen geldelijkis nadeel hiervan de reden is de naam.
en dat de reden van verscho ning door de beklaagde opgegeven en zijn onbesproken gedrag aanleiding geven artikel 463 van de Code Penal (wetboek van strafrecht) toe te passen. Ook na 20 januari 1873 heeft de vader geen aangifte gedaan van de geboorte van zijn dochter. Twee mysteries blijven er nog over: hoe komt Elisabeth Johanna aan haar voornamen en waarom is op het bidprentje en de persoonskaart als haar geboortedatum 21 november 1872 vermeld, in plaats van de goede datum 20 november 1872? Theo van Herwijnen Noten De bevolkingsregisters (hierna afgekort tot BR) bevinden zich in het stadsar chief, het archief van de arrondissementsrechtbank berust in het rijksarchief. 1 BR 1870-1890 deel 21, folio 158 2 BR 1870-1890 deel 24, folio 211k 3 BR 1890-1900 deel H1, folio 183 4 BR 1890-1900 deel Db 2 (Dienstboden), T-U, folio 275, volgnummer 48 5 BR 1890-1900 deel A1, folio 139 en deel H2, folio 284 6 BR 1900-1910 deel H2, folio 279 7 BR 1900-1910 deel Db 2 (Dienstboden), T-U, folio 328, volgnummer 71 8 BR 1900-1910 deel A2, folio 472; BR 1910-1920 deel 19, folio 87 9 BR 1910-1920, deel 35 (Dienstboden), T-U, folio 153, volgnummer 7 10 BR 1910-1920, deel 10, folio 205 11 Archief van de arrondissementsrechtbank van ‘s-Hertogen bosch 1838-1930, inventarisnummer 95, rolnummer 18454, akte 83, zitting van 25 februari 1873. In dit deel bevinden zich abusievelijk twee akten met het nummer 83, de hier genoemde betreft de eerste akte met het nummer 83. bosch nieuws
Kruithuis en Noordbrabants museum samen sterk Jan van Laarhoven maakt zich zorgen om versnippering Den Bosch bedoelt, Directeur Als Janje van Laarhoven van het schrijf je toch zeker Noordbrabants Museum denkt dat ‘s-Her’s-Hertogenbosch ?! togenbosch een heel sterk museum zou hebben, indien Museum Het Kruithuis en ‘zijn’ Noordbrabants Museum samen zouden gaan. Hij beseft echter ook dat het op een gegeven moment steeds moeilijker wordt om op een beslissing terug te komen. Voorkom Van Laarhoven maakt zich verwarring zorgen om de versnippering en schrijf: van musea in ‘s-Hertogenbosch. Hij doet deze uitspra’s-Hertogenbosch. ken in een interview in het cultuurhistorisch magazine Bossche Bladen.
6
Promoot deop naam Van Laarhoven wijst de voordelen die ’s-Hertogenbosch krachtenbundeling van musea met zich ook besparing eens mondeling. meebrengt: op de overhead en een toename van verschillende soorten publiek. Het nadeel van versnippering is, dat het voor elk van de musea een gering bezoekersrendement oplevert. Volgens Van Laarhoven moeten musea alle deskundigheid op het gebiedde van marketing, publiPromoot naam citeit en financiën bundelen om te kunnen ’s-Hertogenbosch concurreren deop meubelboulevards en ook eensmet bij u de tribune. evenementen. Het gaat hierbij niet zozeer
om recente particuliere initiatieven als het Bossche Prentenkabinet of het Oeteldonks Museum maar wel zoiets als het Jeroen Boschcentrum waartoe initiatieven worden ontwikkeld. “Dat kun je natuurlijk ook niet tegenhouden als particulieren het doen, maar dan zeg ik: dan moeten ze ook de financiële risico’s nemen. Laat de overheid zich concentreren op het grote doel. Teveel leidt tot versnippering van krachten. Met het gevaar van een verdeeld gezicht,” aldus Van Laarhoven. Kringnieuws mei 2002
nader bekeken
Vesting ’s-Hertogenbosch: een lespakket voor het voortgezet onderwijs Op 17 december 2001 is aan vijf scholen voor voortgezet onderwijs in ‘s-Hertogenbosch het lespakket Vesting ‘s-Hertogenbosch overhandigd. Dit pakket is gemaakt in overleg met de betreffende scholen. Het bevat een schat aan informatie, niet alleen op schrift, maar ook op CD-rom en diskette. Het lespakket is ontwikkeld door Lieve Lockefeer en Ad Brekelmans, beiden lid van de werkgroep Vestingwerken en beiden afkomstig uit het onderwijs. In Europees verband is het project Scholen Adopteren Monumenten gelanceerd. De bedoeling is dat scholen vakoverstijgende projecten ontwikkelen aan de hand van een monument in hun stad. “In de praktijk is dat nu in Nederland geen haalbare kaart,” zeggen Lieve Lockefeer en Ad Brekelmans. “Docenten zijn druk met het onderwijs en met de invoering van nieuwe regelingen zoals het nieuwe vmbo en de tweede fase. Dan is er geen tijd over voor het ontwikkelen van eigen programma’s. Toch wilden we vanuit de Kring en met name vanuit de werkgroep Vestingwerken de scholen interesseren voor het monumentale erfgoed van onze stad.” De werkgroep Vestingwerken heeft het initiatief genomen zelf een lespakket te ontwikkelen.
Inventarisatie Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de vraag van de scholen hebben Lockefeer en Brekelmans in februari 2001 aan alle scholen voor voortgezet onderwijs een enquête gestuurd. De vragen waren zo Kringnieuws mei 2002
Bestellen? Heeft u belangstelling voor het lespakket Vesting ‘s-Hertogenbosch, dan kunt u dat kenbaar maken door een briefje te schrijven aan de Kring “Vrienden van ‘s-Hertogenbosch”, postbus 1162, 5200 BE ‘s-Hertogenbosch, t.a.v. mevrouw L. Lockefeer of de heer A. Brekelmans. concreet mogelijk: Besteden jullie aandacht aan de geschiedenis van ‘s-Hertogenbosch? De werkgroep Vestingwerken wil materiaal ontwikkelen voor leerlingen over de Vesting ‘s-Hertogenbosch. Is daar behoefte aan? Waar moet dat materiaal aan voldoen? Bij het samenstellen van deze enquête hebben zij advies gevraagd aan het Bureau Regionale Geschiedschrijving (BRG), dat ervaring heeft in het ontwikkelen van materiaal voor scholen. Vijf scholen reageerden positief: het SintJanslyceum, het Jeroen Bosch College, het Ds. Pierson College, het Stedelijk Gymnasium en het Hervion College. Met deze vijf scholen zijn vervolgens gesprekken gehouden. Het bleek al gauw dat de scholen niet zozeer de behoefte hadden aan een project of een serie lessen, maar dat ze vooral behoefte hadden aan goed toegankelijke informatie die door de leerlingen zelf gebruikt kan worden. Ad Brekelmans en Lieve Lockefeer hebben de taak op zich genomen het gevraagde informatiepakket te ontwikkelen. Jan van Ee stelde materiaal ter beschikking en Jac Biemans, medewerker educatie van het Stadsarchief, hielp door het beschikbaar stellen van diverse illustraties. De inhoud van het pakket “Een eenvoudige omslag, bundeltjes papieren met een nietje, we hebben het zo eenvoudig mogelijk gehouden, het mocht immers niet veel kosten,” aldus Lockefeer. “We wilden het lespakket gratis aanbieden aan de scholen die bij de inventarisatie positief reageerden.” Het pakket bevat bij nader inzien een grote hoeveelheid informatie. Die informatie staat op papier, maar ook op CD-rom en de teksten ook op diskette. De scholen vroegen om een kort historisch overzicht van de vesting ‘s-Hertogenbosch. Die is er, maar voor wie meer wil weten is er
ook een meer uitgebreide geschiedenis opgenomen. Er is een lijst met vestingbouwkundige termen. Er zijn tekeningen van de bastions en het muurwerk, en een beschrijving van de tactiek om een versterkte stad te verdedigen. Er is veel aandacht voor de ontwikkeling van de stad en de uitbreidingen vanaf 1300. Natuurlijk ontbreekt het verslag van het beleg en de inname van ‘s-Hertogenbosch niet. Deze uitgebreide inhoud gaat vergezeld van een mapje met plattegronden van de stad in opeenvolgende perioden en afbeeldingen van de vesting zoals oude poorten en torens. Deze afbeeldingen zijn allemaal historisch verantwoord. Ze zijn door het Stadsarchief ter beschikking gesteld. Bovendien is er een lijst met geschikte literatuur en websites over het onderwerp.
Uitwisseling Docenten van het voortgezet onderwijs kunnen de informatie gebruiken bij de geschiedenis van de middeleeuwse stad in de klassen 1 of 2. Leerlingen uit de tweede fase kunnen het materiaal gebruiken om een werkstuk regionale geschiedenis te maken. Het lespakket is op de vijf scholen opgenomen in hun documentatiecentrum. Aan het begin van het schooljaar 2002-2003 willen Brekelmans en Lockefeer de scholen opnieuw benaderen en naar hun ervaring met het lespakket vragen. Zo’n pakket moet op scholen gaan leven. Dat gebeurt onvoldoende als het alleen ergens op de plank ligt. “We hebben al enkele enthousiaste geluiden gehoord. We hopen dat de scholen hun ervaringen willen uitwisselen.” Marjan Vonk 7
van het bestuur
De voorzitter is bedrijvig
De activiteiten van de Kring “Vrienden van ‘s-Hertogenbosch” zijn georganiseerd in vier ‘bedrijven’. U kent natuurlijk ons ‘natte bedrijf’: varen. Een tweede bekende is het ‘droge bedrijf’: wandelingen, rondleidingen. Vorig jaar heeft een vierde bedrijf gestalte gekregen: het beheer van het Prentenmuseum. Met een van de belangrijkste activiteiten van de Kring, het derde bedrijf, timmeren we minder aan de weg. Dat is ons kenniscentrum. Daar wil ik u in dit nummer van ons Kringnieuws graag wat meer over vertellen. Alle activiteiten van de Kring zijn alleen mogelijk doordat we in de bijna dertig jaar dat we bestaan, bezig zijn geweest met het verwerven van kennis over alle mogelijke aspecten van de cultuurhistorie van ‘s-Hertogenbosch. Een recent voorbeeld daarvan is de inventarisatie van de
nu aanwezige kerk- en luidklokken in de gemeente. Een ander voorbeeld is het lespakket over de Vesting dat voor leerlingen van het voortgezet onderwijs ontwikkeld is. Door de kennis die we hebben, is het mogelijk nieuwe stadsgidsen en schippersgidsen goed toe te rusten. Dankzij die kennis zijn we in staat deskundig te reageren op gemeentelijke plannen en deel te nemen aan gemeentelijke klankbordgroepen. En dankzij die kennis kunnen we de cursus Boschlogie inhoudelijk op een hoog peil houden. U begrijpt de strekking van mijn verhaal: kennisverwerving is een van de voorwaarden voor de activiteiten van de Kring. Die kennis wordt verzameld en ontwikkeld in een aantal werkgroepen. Die zijn grofweg in te delen in twee clusters: monumenten en heemkunde. Monumenten De monumentencluster telt zeven werkgroepen die ieder bepaalde aspecten van Bossche monumenten en monumentenzorg bestuderen. Bij deze cluster horen de werkgroepen Openbare ruimte, Bouwplannen, Binnendieze, Vestingwerken, Industrieel erfgoed, Kerken en Kloosters en Klein Monument. Deze monumentenwerkgroepen hebben een centraal overleg: de Kring Monumenten Commissie (KMC). Hun werkzaamheden worden op elkaar afgestemd. In de cluster monumenten ontbreekt op dit moment nog speciale aandacht voor de archeologie. En met de
advertentie
8
gang van zaken rond de Keizershof nog in het geheugen, lijkt het ontwikkelen van archeologische kennis in Kringverband op zijn plaats. Heemkunde De cluster heemkunde is minder gestructureerd. Door onder andere de Stichting Brabants Heem is in 2001 onderzoek gedaan naar een integraal heemkundig profiel van de Meierij. Uit dat onderzoek zijn activiteiten af te leiden die kunnen worden aangepakt. Door het Nederlands Centrum van Volkscultuur is een indeling gemaakt op deelaspecten van de heemkunde. Gebaseerd op deze beide bronnen komen we tot een lijst met mogelijke activiteiten. Duidelijk is, wat we niet gaan doen. We gaan ons niet bezig houden met dialecten. Het onderwerp krijgt voldoende aandacht van de stichting Janus en Bet. Om dezelfde reden gaan we ons niet bezig houden met folklore: daarvoor tekenen Moyses Bosch, de Stadspijpers, de Oude Schuts en de Schutterij. En tenslotte: we gaan ons niet bezighouden met de gilden, tenzij er een schippersgilde tot stand komt. Wat dan wel? Heemkunde betekent: de geschiedenis van een streek en haar bewoners. Een nieuw op te richten werkgroep regionale geschiedenis zou hiermee aan de slag kunnen. Een goed uitgangspunt is het rapport over beroemde Bosschenaren. Een werkgroep volkscultuur zou de geschiedenis van het dagelijks leven in het verleden kunnen uitwerken. Te denken valt aan streekgebonden gerechten, maar ook aan kalenderfeesten of kleding. We hebben een werkgroep verzamelaars. De leden hebben veelal uniek materiaal en zouden de gelegenheid moeten krijgen dat te exposeren. Er is een werkgroep heraldiek in oprichting; die werkgroep kan te zijner tijd wellicht ook het onderwerp genealogie inhoud geven. U ziet, ik gebruik regelmatig de woorden ‘zou kunnen’. Al deze activiteiten kunnen alleen gerealiseerd worden, als we voor het op poten zetten van de cluster heemkunde voldoende vrijwilligers hebben. Eén van die toekomstige vrijwilligers bent u wellicht. Denkt u daar deze zomer eens over. Bel het Kringhuis of stuur een briefje. U krijgt dan een uitnodiging voor een voorlichtingsbijeenkomst. Cor Gillhaus Kringnieuws mei 2002
De Gulden Engel Onlangs berichtten we u over het feit dat het pand De Gulden Engel aan de Hinthamerstraat 158 in ’s-Hertogenbosch de plaquette van de Kring had verworven. We beloofden u nader terug te komen op dit onderwerp, omdat de vorige eigenaar, de heer Leo Jonkergouw, de historie van het pand tijdens de uitreiking zo goed verwoordde. Hier volgt zijn verhaal. In 1967, ben ik begonnen met de restauratie van de bovenwoning van Hoge Steenweg 18 waar ik me met mijn gezin ging vestigen. Hieronder bevond zich de zaak van mijn ouders. Omdat de eigenaar van het pand de huur opzegde, moest ik dit werk vroegtijdig beëindigen. Op de gevel na is dit pand later gesloopt. Inmiddels was mijn moeder weduwe geworden; ze wilde de zaak wel voorzetten en kocht daartoe het pand Kerkstraat 43, ook al een huis met historie en een zeer toepasselijke naam: De Son en de Maen. Deze hemellichamen staan in de Turkse poëzie voor goud en zilver. Vol energie begon ik daar aan een ambitieus restauratieplan voor het bovenhuis, terwijl ik voor de winkel zeer moderne ideeën aandroeg, die door de architect in een ontwerp werden vertaald. Jammer genoeg werd mijn moeder ziek; dat beïnvloedde haar handelen zo dat ze zonder mijn medeweten het pand verkocht, zodat mijn dromen in een klap vervlogen. Zo kwam ik in de Visstraat 3 terecht. Op 6 oktober 1969 opende ik er mijn eerste winkeltje in moderne sieraden en horloges in ’s-Hertogenbosch. Het pand heette Den Engelschen Dog. Net als De Gulden Engel heb ik het gehuurde pand aan de Visstraat geheel op eigen kosten en met geringe middelen terugggebracht in de fraaie staat waarin het zo rond 1800 moet hebben verkeerd. Het geheel voldeed toen al ruimschoots aan de criteria die de Kring nu hanteert bij het toekennen van de plaquette. Juwelier Ik zag mijzelf nog steeds als de doorgever van een grote juwelierstraditie, die al meer dan 75 jaar bestond. Intussen woonde ik in Rosmalen; het verlangen om weer in de stad te wonen werd steeds dwingender. Zij die mij kenKringnieuws mei 2002
nen weten dat ik het reilen en zeilen in de stad van dag tot dag kritisch volgde en dat maakte dat ik mij soms zelfs geneerde er niet echt bij te horen. Dus maar weer eens met de huisbaas gaan praten. Ik legde hem een restauratieplan voor de gevel en de bovenwoning voor van de hand van Jan van der Eerden. Het was een schitterend plan; ik hoop nog steeds dat er eens een eigenaar opstaat die het ten uitvoer brengt! Het zou een enorme verrijking betekenen voor de Visstraat als winkelstraat. Maar ook hier geen succes. De eigenaren vonden het prachtig, lieten mij alles keer op keer verbeteren, ik betaalde al het tekenwerk, maar ondanks een voordelige begroting en een zak vol subsidie hapten ze niet toe. Een kooppoging van mijn kant liep op niets uit.
De Gulden Engel Toen, na flink slikken, zag ik het pand De Gulden Engel te koop staan. Het was zomer 1972. Na een jaar marchanderen wist ik de koopsom van ƒ 125.000 naar ƒ 40.000 terug te brengen. En kocht ik het huis van de erven van fotograaf Thelissen. Het laat zich raden wat ik daarmee ging doen. Ik hoor u restaureren zeggen? Met enorme geestdrift betrokken mijn vrouw en ik samen met onze twee kinderen het pand. De eerste aankoop omvatte 20 emmers bij Van Genabeek om de ergste lekkage op te vangen. We maakten van alles mee.
bossche historie
Op een zondagochtend zat mijn vrouw in bad. Ik hoorde haar plotseling gillen. Ik rende erheen en zag haar met bad en al richting begane grond hangen als een zinkend schip! Met haar handen probeerde zij het hevig klotsende water te kalmeren. Ik riep dat ze moest blijven zitten, rende naar beneden waar tot haar geluk een partij hout in de hoek stond die een verdere val verhinderd had. Het liep goed af maar ik had een verrotte vloer en lekkend dak alom! De vloer heb ik maar meteen zelf in eiken hersteld. Het dak bleek lastiger en zo kwam het eigenlijk dat we twee jaar later begonnen aan een flinke restauratie! Mijn enthousiasme was vele malen groter dan mijn budget en als er geen 2 ton subsidie en 2 erfenissen waren geweest, zou het een groot financieel drama zijn geworden. Dat werd het toch wel, want de betaling van de subsidietermijnen was een grote martelgang. Het is voorgekomen dat ik half huilend gesprekken van 3 kwartier voerde met de Rijksdienst of men toch het geld wilde storten. Maar het is allemaal gelukt, zij het dat mijn huwelijk stukliep in die tijd en dat ik dus in mijn eentje in het grote huis kon gaan wonen. Want opgeven, dat nooit! Een tijd later zegde ik mijn huur van de winkel in de Visstraat op en vestigde ook de zaak in mijn nieuwe pand. Verkoop Ondanks en wellicht juist vanwege mijn veel te progressieve manier van zaken doen in de binnenstad bleek de Hinthamerstraat in de zeventiger jaren geen goede winkelstraat voor een dergelijke speciaalzaak. Dankzij de prostitutie om de hoek en de crisis in de goud -en zilverprijzen heb ik de winkel slechts 4 jaar draaiende kunnen houden. Met bloedend hart verkocht ik mijn prachtige winkeltje leeg en verhuurde de ruimte na een half jaar aan de huidige eigenaar Laurent van Bebber. Later ontmoette ik mijn Friese vriendin en na afbraak van de Sint-Pieter in de stad had ik het wel helemaal gehad met ‘s-Hertogenbosch. Nog even heb ik de lampen van de straatverlichting verwisseld voor iets ‘beters’ en dat was mijn laatste daad voor de stad, wier bestuurderen mij tot dit verraad hadden gebracht. Ondanks alle strijd en tegenvallers heb ik in De Gulden Engel een paar van de gelukkigste jaren van mijn leven doorgebracht. 9
Bouwhistorie Tijdens de restauratie van De Gulden Engel hebben mijn onderzoeken veel ontdekkingen opgeleverd, die grote invloed zouden kunnen hebben gehad op de uiteindelijke redactie van de bouwhistorie. Om te beginnen ben ik van mening dat het achterhuis oorspronkelijk gedurende lange jaren gewoon voorhuis is geweest en dus met zijn voorgevel, die nu tussen -of brandgevel is, aan een brede zandweg heeft gestaan en wel buiten de stadsmuren. In 1470 was dat deel van de Hinthamerstraat namelijk nog niet binnen de omwalling gebracht. Diverse feiten wijzen in die richting: Uit onderzoek bleek, dat beide gevels van dit pand trapgevels zijn geweest, vermoedelijk als tweede fase na aanvankelijk uit hout opgetrokken te zijn geweest. Ten tweede bevonden zich na verwijdering van de pleisterlagen duidelijk waarneembaar later dichtgezette raamopeningen en sporen van vertandingen, die wijzen op een vroegere haard in die voorgevel. En nog frappanter: op de straatzijde van die gevel vond ik een keihard bewijs dat het een voorgevel moet zijn geweest en in elk geval geen tussengevel: keurig gevoegd metselwerk en als klap op de vuurpijl zelfs resten van planten en mossen! Deze plek heb ik ongepleisterd achtergelaten in een keukenkastje en wanneer de huidige bewoners er niets aan hebben gedaan, moet dit nog te zien zijn. Tenslotte bleek bij de restauratie van de dichtgegooide eerste travee van de gewelfkelder nog iets heel opmerkelijks: de keldertrap heeft eeuwen geleden in de straatrichting gestaan. Heel goed kon ik zien dat de trap later met kunst en vliegwerk 90 graden is omgemetseld richting gang. Toen ik dat wist, ben ik in de straat gaan zoeken naar een vergelijk en ik heb inderdaad meer panden gevonden met een ontbrekende kelder in het voorste gedeelte, maar wel met een kelder in het achterhuis. Het was in strijd met de gewoonte, dat een kelder op de straat uitkwam en vaak aan de achterzijde op de tuin. Men had immers koopwaar en bederfelijke waar in de koele ruimte. En deze kwam het gemakkelijkst direct aan de voorzijde via de trap naar binnen en ook weer naar buiten. De kelder is ook niet smaller dan het achterhuis. De kelderkamer lag verhoogd over de volle breedte van het huis. Daar is nog een bewijs voor gevonden, namelijk de raveling in het balkenplafond, die precies aangaf waar de eiken spiltrap moet hebben gestaan. Dat was precies in de gang, die lelijk zou zijn geblokkeerd door die 10
trap. Geen gang dus. Dat die later zou worden aangebracht, is een logisch gevolg van het bijbouwen van een voorhuis: je moet anders helemaal inpandig naar de tuin of de kelder. Die kelder was via de gang of de tuin met de tuintrap en de omgezette keldertrap richting gang toch weer redelijk te bereiken.
mee uit gebeeldhouwd. Dat kon omdat de stam waarvan die balk was gezaagd aan een uiteinde zo dik was, dat je het sleutelstuk er in een moeite mee uit kon hakken. Ik vermoed dat pas na de bouw van het voorhuis, zo ongeveer rond 1750, de spiltrap is verwijderd. De gang is aangelegd, dat kon ook, omdat het gewelf
Leo Jonkergouw voor de zolderdeur die hij helemaal naar het origineel restaureerde. Zelfs de spijkers liet hij smeden om de authenticiteit te handhaven. Foto: Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis
Toen de achterste helft van de Hinthamerstraat binnen de nieuwe stadsmuren kwam te liggen, werd de straat volgebouwd. Er waren nog lege kavels en ook was er ruimte voor de wat naar achteren staande huizen. Dat niet alle kavels bebouwd waren, blijkt in elk geval ten aanzien van dit huis, dat aan de linkerzijde een zeer dikke muur heeft. Een nis naast de schouw in de achterkamer verraadt de mogelijkheid van een vroeger venster op die plek. Aanvankelijk had het nieuw gebouwde voorhuis EEN bouwlaag. In de woonkamer achter de wandplaten bevindt zich namelijk duidelijk de oude borstwering van de zolder, waarop direct de kap stond. Het was bovendien heel sober gebouwd, hier en daar zat de schors nog op de planken en moerbalken. Een moerbalk was wel heel economisch vervaardigd. In plaats van een apart peersleutelstuk onder de moerbalk was dit er maar meteen
zo opzij niet meer in de weg zat om de vloer te kunnen verlagen ten behoeve van die gang. En de keldertrap is een slag gedraaid. Met die situering van de nieuwe engelse trap kon het voorhuis, nadat die met een volwaardige etage was vergroot, gemakkelijk bereikt worden. De deuren in de gang zijn ook ergens tot in die periode terug te voeren. Over de keukendeur met bijzondere inscripties heb ik ook nog een theorie. De deur is waarschijnlijk afkomstig uit de kazerne die Pichegru liet inrichten in wat nu het Jeroen Boschhuis is. Het zijn immers allemaal schrijfsels van kennelijk berechte soldaten die blijkens hun vele buitenlandse namen en kenmerken uit huurlingen bestonden. Het enige dat mij intrigeert is dat ze kennelijk hun mes op zak mochten houden! Tot slot Ik hoop dat onze bouwarcheologen het een uitdaging vinden om al deze feiten Kringnieuws mei 2002
en veronderstellingen eens opnieuw aan een onderzoek te onderwerpen. Wat in het kader van de onderscheiding met de plaquette wel te denken geeft is het volgende: men hoort vaak dat er niets kan of mag met monumenten Was het maar waar! Mijn zorgvuldig gerestaureerde winkeltje in de Visstraat is bijna onherkenbaar weggecamoufleerd en nauwelijks nog herkenbaar als monumentje. Het pand Kerkstraat 43 is niet gerestaureerd, maar vernieuwd met verlies van vrijwel alle inwendige bouwfragmenten. En ook dit pand is door de voorgangster van Laurent van Bebber op enkele punten bedorven: prachtige oorspronkelijke kleuren zijn slecht overkladderd met smakeloze tinten. Ook liet zij de badkamer vervangen door een toppunt van kitsch. Het ware te wensen dat men zich eerst eens verdiepte in de schoonheid van het reeds bestaande voor er zijn/haar eigen smaak op los te laten! Om maar niet te spreken over het verdwijnen van de schitterende interieurs als die van het Bossche Koekhuis e.d. Het ziet er naar uit dat de hele binnenstad ten prooi is geworden aan hongerige geldwolven, projectontwikkelaars en beleggingsinstituten. De belachelijke huren veroorzaken een versneld uitwonen door het hoge tempo waarin de huurders elkaar afwisselen. Tuinen worden vernield en bij de zaak getrokken, want iedere meter brengt weer geld in het laatje en dat fluit een vogeltje nooit bij elkaar. De ketens drukken een steeds zwaarder stempel op de binnensteden die gaan lijken op een grote bazaar. Het is de vraag hoe de Kring haar idealen staande zal weten te houden temidden van al dat geweld. Hopelijk zal de plaquette van de Kring in de toekomst als een ‘sauve garde’ fungeren waarmee de wansmakelijken en geldwolven op afstand worden gehouden. Ik wil besluiten met een postuum eerbetoon aan Kees Spierings die met zijn boekje Wij waren nog een stadje bij mij en bij velen van mijn generatie een grote liefde voor deze stad heeft wakker gemaakt. En aan mijn oude strijdmakker Louis Aarts die met zijn gloedvolle hekeldichten ten tijde van de dempingsplannen van de Binnendieze het vuur brandende wist te houden bij al diegenen die de vandalen buiten de stadmuren trachtten te houden. Leo Jonkergouw
Kringnieuws mei 2002
Expositie diademen Met een dubbelexpositie doet Museum Het Kruithuis van 20 april tot en met 20 oktober verslag van het ontwerpconcours van een niet-alledaags sieraad: de diadeem De wedstrijd werd uitgeschreven onder 40 Nederlandse kunstenaars en vormgevers.
Aankondiging
Diademen op de Groote Stroom Ronduit zeer bijzonder is de presentatie van de diademen op de nabijgelegen Groote Stroom. Gefotografeerd op levende modellen en uitvergroot tot megabeelden sieren ze de bruggen en overkluizingen van de Binnendieze. Marjan Vonk maakte
megabeelden sieren de bruggen en overkluizingen van de Groote Stroom
Na een tweetal ontwerpfasen die telkens met een jurering werden afgesloten, zonden 21 ontwerpers elk een origineel diadeem in voor de uiteindelijke beoordeling. De jury besloot de diadeem van Ted Noten als winnaar aan te wijzen. Vooral het sterke concept en de vormgeving van de bekroonde diadeem deed de jury tot deze keus komen. Noten presenteerde een verchroomd kunststof helm, waaruit een diadeem is gezaagd. De silhouetten van een vijftal vrouwelijke Oranjes, met koningin Beatrix in het midden, sieren de uitneembare diadeem. De 21 diademen staan prachtig opgesteld in een expositie in de tijdelijke huisvesting van Museum het Kruithuis aan de Hekellaan zodat iedereen van nabij en tot in detail de kunstwerken kan bewonderen. In de periode van 2 juli tot 22 september verhuist de expositie van Museum Het Kruithuis naar het Muziekcentrum aan de Prins Bernhardstraat 4 in ’s-Hertogenbosch., met dezelfde presentatie, openingstijden en toegangsprijs. De expositie is te bezoeken van dinsdag tot en met zondag van 12.00 uur tot 17.00 uur. Kosten € 1.50.
een foto van een van deze presentaties. De bezoekers op de boten die de Groote Stroom bevaren, kunnen genieten van het feit dat deze boten dwars door de afbeeldingen varen. Het is een fascinerende vaartocht. Toch houden de schippers van de Stichting Binnendieze hun hart vast. Op een bepaald punt moeten zij ook door een megafoto varen en dat is nog niet vlekkeloos verlopen. De boten van de Stichting Binnendieze zijn niet zo puntig en dat bemoeilijkt de doorvaart op een onplezierige wijze. Hoe dit verder gaat verlopen is ten tijde van het ter perse gaan van het Kringnieuws nog niet bekend. Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis Foto Marjan Vonk
11
bosch nieuws
Nieuwe wandeling bij de Kring Bij het begin van het nieuwe toeristenseizoen is de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch” met een aantal nieuwe activiteiten van start gegaan. Helemaal nieuw is bijvoorbeeld de Wandeling langs Kerken en Kloosters in de Brabantse hoofdstad. Omdat wijlen stadsgids Jan de Bruijn vier jaar geleden al deze wandeling opzette, is deze wandeling nu naar hem vernoemd. Een van de gidsen die de wandeling gaat begeleiden, is Harry Soors. “Jan was echt de initiator,” zegt Harry. “Het is heel goed dat deze wandeling nu naar hem vernoemd is.” Omdat Jan de Bruijn ook mentor was bij de vorige gidsenopleiding heeft hij veel indruk gemaakt op de huidige gidsen. “Soms is het net of hij achter me staat,” zegt Harry Soors. “Van hem heb ik veel geleerd tijdens mijn opleiding tot stadsgids. Ook bij deze wandeling denk ik wel eens: Hij zal het toch wel goed vinden.” Langs kerken en kloosters Een maand geleden ongeveer kwam een select groepje mensen bij elkaar om de eerste Jan de Bruijn-wandeling te lopen. De weduwe van de heer De Bruijn was samen met haar beide zonen uitgenodigd om in de voetsporen van hun man en vader te treden. Ook mevrouw Mijs-Berg van de Lutherse kerk was daarbij evenals verschillende stadsgidsen en mensen van de pers. Cor Gillhaus leidde het eerste deel van de wandeling, Harry Soors nam het tweede deel voor zijn rekening. Ze begon vanaf de Molenstraat 27B. Hier legde Cor Gillhaus uit hoe belangrijk het geloof voor de mensen was in de Middeleeuwen en hoeveel kerken en kloosters er in de stad hebben gestaan. Rond 1525 bereikte de aanwezigheid van kloosters een hoogtepunt: er waren toen maar liefst 16 kloosters en 9 refugiehuizen in de stad. Ze bezaten grote stukken grond. Vijf procent van de Bossche bevolking was kloosterling. De stad werd niet voor niets Kleyn Rome genoemd. Vervolgens gingen we gezamenlijk naar het klooster en de kerk van de paters Capucijnen aan de van de Does de Willeboissingel. 12
Pater Ambrosius heette de mensen welkom en Cor Gillhaus ging ons voor naar de kerk waar enkele fraaie elementen te bewonderen zijn zoals het hoogaltaar met zijaltaren, alles in neo-renaissancestijl, gemaakt door enkele broeders Capucijnen rond het einde van de 19de eeuw. Ook de preekstoel is zeer fraai uitgevoerd in neorenaissancestijl. Deze is een typisch voorbeeld van een preekstoel in een kloosterkerk: hij is niet vanuit de kerk toegankelijk maar via de kloostergang. In de kerk zijn tevens houten reliëfs van Franciscus van Assisië en van Antonius Van Padua te zien. Vervolgens bekeken we de eetzaal van de broeders en via de monumentale pandgang verlieten we het klooster op weg naar het klooster van de zusters van J.M.J.
Mariënburg aan de Sint Janssingel. Hier werden we welkom geheten door zuster Schrover. In een half uur tijd kreeg de groep de gelegenheid zowel een deel van het klooster te bezichtigen alsook de prachtige kerk. Vervolgens werd een pauze ingelast en konden we thee of koffie drinken in een van de gastenkamers van Mariënburg. Nadat iedereen een beetje was uitgerust, nam Harry Soors de leiding over,die er flink de pas in zette. Via de Uilenburg, waar Harry een schuilkerk aanwees en er over vertelde, ging het naar de Sint-Cathrien. Deze kerk is in 1995 en 1996 gerenoveerd en heeft de geïnteresseerde wandelaar veel te bieden. Het interieur werd gerestaureerd in 1998 en 1999. Het gebouw is een rijksmonument. Na de bezichtiging passeerde de groep via Sint Jorisstraat en Keizerstraat de voormalige synagoge, die na de recente restauratie dienst doet als muziekcentrum. Vervolgens bereikten we de Lutherse kerk aan de Verwersstraat 49, prachtig uitgevoerd in neogotische stijl. Ook hier kwam de geschiedenis van de kerk aan de orde. Na afloop was iedereen moe maar voldaan. Deze Jan de Bruijnwandeling wordt elke donderdagmiddag in de maanden april en mei en oktober en november aangeboden aan belangstellenden. Duur van de wandeling die door speciaal opgeleide gidsen wordt uitgevoerd is drie uur (inclusief pauze). Men kan zich voor deze wandeling aanmelden bij de balie van het Prentenmuseum. Er kunnen minimaal 8 en maximaal 12 gasten mee. Kosten € 5 per persoon ( inclusief koffie/thee). Er is nog gelegenheid u aan te melden voor de wandelingen op 23 mei (Harry Soors) en op 30 mei (Guus Smits). Ook voor de maanden oktober en november kan men zich reeds opgeven. De wandeling is geschikt voor zowel groepen als individuelen. Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis
voor het Paters Capucijnenklooster, van links naar rechts: de heer De Bruijn (zoon), Harry Soors (gids), Cor Gillhaus (voorzitter, gids), mevrouw De Bruijn
Foto: Eric Overdijk
Kringnieuws mei 2002
Vast in 1876
bossche historie
Deel 1: de vrouwen
In het vorige Kringnieuws heb ik een kort stukje geschreven over de gevangenpoort en het tuchthuis in vroeger tijd. Aanleiding daartoe was een handschriftje dat ik op de kop heb kunnen tikken. Het bevat Aanteekeningen voor het verslag van 1876 over de gevangenissen te ’s Hertogenbosch. In twee artikelen zal ik iets vertellen over deze aantekeningen. Het eerste gaat over de vrouwengevangenis, het tweede over de mannen en militairen. Daarnaast bevat het eerste artikel een korte inleiding over enkele door mij uitgezochte zaken. Allereerst ben ik op zoek gegaan naar de schrijver van de aantekeningen. In het Bossche Stadsarchief bewaart men helaas geen justitiële stukken. Daarvoor moest ik naar het Rijksarchief in de Citadel. Daar vond ik wat ik zocht en nog veel meer, zodat ik voorlopig niet uitgeschreven ben. Onder toegangsnummer 52 bevindt zich een grote verzameling archivalia over de strafinrichtingen te ’s-Hertogenbosch tussen 1788 en 1951 (1). Onder andere treft men hier aan verslagen van de vergaderingen van de Regenten c.q. Commissie van Administratie. Het gezochte jaar 1876 vindt men onder nummer 39 (2). Eens per maand komen de Regenten bijeen, steeds op vrijdag “des namiddags ten 7 uren”. In 1876 bestaat dit College uit de heren Baron van Hugenpoth, Jonkheer van Citters, Jonkheer M: de Savornin Lohman, van Opstal, Jonkheer M: Serraris en Jonkheer M: van Sasse van Ysselt. Geen gering gezelschap derhalve. Veel van deze namen komen we overigens vaker tegen als het gaat om bestuursfuncties in de 19de eeuw. Op 2 maart 1877 wordt in dit gezelschap vermeld, dat de “Kommandant der Gevangenissen” op 13 februari heeft toegezonden “zyn jaarlyksch verslag en statistieke tabellen” (3). Een maand later, tijdens de vergadering van 6 april, draagt de “Secretaris der Commissie” voor “het door hem opgesteld verslag der Commissie omtrent den toestand der Gevangenissen en het gedrag der Gevangenen over 1876” (4). Het concept wordt vervolgens goedgekeurd. Kringnieuws mei 2002
Paleis van Justitie aan de Spinhuiswal sinds 1927 (collectie Nik de Vries)
Kommandant en schrijver Nu we weten dat het jaarverslag van de gevangenissen door de Kommandant aan het College van Regenten wordt toegezonden, is het zaak erachter te komen wie die Kommandant is. Daarnaast mogen we ervan uitgaan, dat deze een secretaris heeft, een schrijver. Ook zijn naam willen we graag kennen, want van zijn hand zijn de aantekeningen. In het verslag van 7 april 1876 komen we namen tegen. Tijdens die vergadering wordt een schrijven van de Minister van Justitie besproken: “Kennisgeving van het eervol ontslag verleend aan den Kommandant der Gevangenissen Valette de Knoop en van diens vervanging door J. W. Matthaei” (5). Tevens geeft de minister te kennen “de bevordering van den Schryver Beijl tot opzigter o.d. arbeid enz. in het huis van verbetering enz. te Alkmaar en van diens vervanging door P. van Riet” (6). De Commissie is onaangenaam getroffen door deze zaken, zonder “dat zy in de gelegenheid is gesteld geworden daaromtrent haar gevoelens mede te deelen” (7). We hebben nu onze mensen te pakken. Beiden zijn in het voorjaar van 1877, wanneer het te bespreken verslag geschreven wordt, krap een jaar in functie. De Aanteekeningen De titel van het handschrift luidt volledig: “Gevangenissen te ’s-Hertogenbosch. Aanteekeningen voor het verslag van
1876”. Het is geschreven op groot formaat schriftpapier en bevat 16 pagina’s in een keurig handschrift. Er zijn twee delen: “A Gevangenis voor Veroordeelde Vrouwen” en “B Huis van Burgerlyke en Militaire Verzekering”. Gevangenis voor Veroordeelde Vrouwen De “Gebouwen en Lokalen” hebben geen verandering ondergaan. Het onderhoud der gebouwen en der beide andere gevangenissen over 1873 tot en met 1876 is voor ƒ 12297 aangenomen door T. H. Dirks. Van de beschikbare ƒ 340 voor “Mobilair” wordt slechts ƒ 205,39 gebruikt. Er zaten afwisselend 122 vrouwen, “77 Crimineelen en 45 Correctionelen”, alsmede 4 kinderen, waarvan een in de gevangenis geboren (8). Daarnaast zitten er 78 personen in het “Huis van Verzekering”. 25 criminelen en 32 correctionelen zijn vroeger al eens of vaker veroordeeld. Op 31 december 1876 zitten er 60 criminelen en 22 correctionelen vast. Gemiddeld blijkt 10% van de gevangenzittende vrouwen ziek. Drie van hen overlijden zelfs in de gevangenis en “een crimineel veroordeelde heeft getracht zich door ophanging van het leven te berooven; uit het gehouden onderzoek is echter gebleken, dit niet ernstig gemeend was, daar zy haar voornemen aan eene naast haar slapende lotgenoote had medegedeeld, die door het trekken der bel 13
de wachthebbende bewaarsters waarschuwde” (9). Geneesmiddelen voor de zieken worden “geregeld uit de Garnizoens Apotheek verstrekt”. De verlichting vindt plaats door middel van steenkolengas. Verbruikt wordt 10916 kubieke meter voor een bedrag van ƒ 1200,76. Er wordt gezorgd voor godsdienst- en schoolonderwijs. Geregeld zijn er op zonen feestdagen katholieke en hervormde diensten. Bovendien werd “twee maals sweeks telkens een uur Godsdienstig onderwijs gegeven” aan “Hervormden die geen lidmaat waren”. Daarnaast wordt “door den Israëlischen Leeraar aan eene Vrouw tot die Godsdienst behoorende” zaterdags lesgegeven (10). Er is een onderwijzeres die een vast aantal uren lesgeeft, daarbij geassisteerd door een gevangene (11). De leesbibliotheek bestaat uit 675 nummers; elke zaterdag kan men boeken lenen. Orde en tucht bij de vrouwen Liefst 34 vrouwen krijgen extra straffen opgelegd “wegens ligte vergrijpen, tot handhaving van Orde en Tucht”. Een van hen heeft zich zo onzedelijk gedragen, dat ze in de Cel geplaatst wordt (12). Twee maal komt “den Heer Procureur Generaal” op bezoek; zo ook “den Heer Officier van Justitie” en een keer komen de “H. H. Raadsleden Commissarissen” naar de dames kijken. Daarnaast zijn er
ongeregelde bezoeken van de “leden van de Commissie van Administratie”. Tot slot zijn er twee bezoeken van “den Heer Referendaris Inspecteur” en een bezoek van “den Heer Ingenieur Architect”. ’s Zomers wandelen de vrouwen drie maal daags op de wandelplaats, ’s winters twee maal per dag. Nik de Vries Noten: 1 Hierin bevinden zich archieven van het Tuchthuis (1788-1839), Huis van Detentie (1801-1816), Provoosthuis (1802-1887), College van Regenten van de Gevangenissen (1804-1919), Huis van Arrest (1810-1887), Huis van Opsluiting en Tuchtiging (1818-1824), Commissie van Administratie (1822-1926), Huis van Justitie (1842-1887), Huis van Burgerlijke en Militaire Verzekering (1842-1878), Strafgevangenis (1886-1938), Huis van Bewaring (1886-1951) en Bijzondere Strafgevangenis voor Jongens (1890-1904). 2 In dit deel zitten de jaren 1873 –1879. 3 Jaar 1877, vergadering van 2 maart, nr. 4. 4 Jaar 1877, vergadering van 6 april, nr. 11. 5 Jaar 1876, vergadering van 7 april, nr. 14. In ‘mijn’ handschrift staan de namen “G Valette de Knoop” en “J. W. Matthaei”. 6 Jaar 1876, vergadering van 7 april, nr. 15. In het handschrift staan “S. E. Bijl” en “P. van Riet”. 7 Jaar 1876, vergadering van 7 april, losse aantekening tussen nr. 15 en nr. 16. 8 RA Strafinrichtingen enz., Regenten enz., jaar 1876, vergadering van 4 februari, nr. 1: Kommandant bericht, dat op 7 januari “de gevangene Johanna Westenberg is bevallen van een zoon”. Dit wordt voor kennisgeving aangenomen.
op deze plaats in het stadhuis (geeft nu toegang tot de trouwzaal) konden toeschouwers de processen in de vierschaar volgen (1852, J. Peeters) 9 RA Strafinrichtingen enz., Regenten enz., jaar 1876, vergadering van 4 mei, nr. 4: Kommandant bericht “dat de aangeklaagde gevangene S Abelius heeft gepoogd zich door ophanging het leven te benemen”. Ook dit wordt voor kennisgeving aangenomen! 10 In de vergadering van de Regenten van 3 februari 1877 wordt door de “Geestelyken by de Gevangenissen” verslag ingebracht “omtrent hetgeen zy in den uitoefening hunner betrekking met betrekking tot de gevangenen hebben waargenomen of verrigt”. Het verslag wordt toegevoegd aan het jaarverslag. 11 In dezelfde vergadering komt ook het verslag ter sprake van de onderwijzeres bij de “Gevangenis voor veroordeelde vrouwen”. Ook dit verslag wordt toegevoegd aan het jaarverslag. 12 Bedoeld is hier: eenzame opsluiting.
Tien solo-exposities van jonge kunstenaars in het Noordbrabants Museum
Aankondiging
van april 2002 tot en met september 2003 Vanaf dit voorjaar biedt het Noordbrabants Museum een podium aan jonge kunstenaars uit de provincie NoordBrabant. In de tuingalerij vinden in de periode april 2002 tot en met september 2003 tien solo-exposities plaats van kunstenaars, die wonen en werken in de provincie Noord-Brabant. Het zijn kunstenaars van rond de dertig jaar, die nog niet of slechts incidenteel via een museale presentatie met hun werk naar buiten zijn getreden. De exposities duren gemiddeld zes weken. De kunstenaars zijn in nauwe samenwerking met de 14
Nieuwe Brabantse Kunst Stichting in Breda geselecteerd. Achtereenvolgens worden werken van Cécile Verwaaijen (schilderijen), Koen Delaere (gemengde technieken), Ingrid Simons (schilderijen), Wiesje Peels (foto’s), Marjolein Landman (gemengde technieken), Linda Arts (schilderijen, licht), Ruud van den Broek (schilderijen), Phoebe Maas (foto’s), Rogier Walrecht (gemengde technieken) en Wycher Noord (schilderijen) gepresenteerd.
Per kunstenaar verschijnt het komende anderhalf jaar een digitaal documentatieblad dat beschikbaar is via de website van het museum: www.noordbrabantsmuseum.nl De eerste tentoonstelling is gewijd aan het werk van Cécile Verwaaijen. Deze loopt van 27 april tot en met 9 juni 2002. Zij maakt verstilde schilderijen van zichzelf, gehuld in folkloristisch aandoende stoffen en met opvallende hoofdbedekkingen. Rick Vercauteren Kringnieuws mei 2002
Vakantieverblijf
Soms Villa Pardoes hoef je niks te zeggen
Kinderen met een levensbedreigende ziekte en hun familieleden kunnen sinds ruim een jaar genieten van een gratis week vakantie in Villa Pardoes in Kaatsheuvel. Het verblijf heeft ruimte om jaarlijks 400 gezinnen uit Nederland en Vlaanderen te ontvangen. Acht vakantiehuisjes met een speciaal thema, zoals Sneeuwwitje, Braber, Ridder en Space, vormen samen een sprookjesachtig slakkenhuis, waar alles voorhanden is voor een leuke korte vakantie. Van glijbaan tot zandbak, van whirlpools tot een computerruimte. Daarnaast biedt Villa Pardoes gratis toegang tot alle grote attractieparken in Brabants, zoals het Land van Ooit, en de Efteling. Met ziekenhuizen, therapeuten en medici in de omgeving van Villa Pardoes zijn afspraken gemaakt, zodat eventuele medische zorg snel beschikbaar is.
Een gratis verblijf van de gezinnen in Villa Pardoes kost geld en moet dan ook gefinancierd worden. Bedrijven kunnen het verblijf van een gezin adopteren, terwijl particulieren voor € 25 per jaar donateur van Villa Pardoes kunnen worden. Elders in dit nummer kunt u lezen hoe u op een andere manier kunt helpen. Elke maandagochtend in het seizoen 2002 zal de stichting Binnendieze de weekgasten van Villa Pardoes verblijden met een tocht over de Binnendieze. Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis
Jonge bewoners van Villa Pardoes uit Kaatsheuvel mogen met hun ouders, broertjes en zusjes als eersten dit seizoen over de Binnendieze varen! foto Wim Schouten
Bossche Beiaardweek voorbij Als u dit Kringnieuws onder ogen krijgt, is de 13de Bossche beiaardweek alweer voorbij. Helaas bereikte dit nieuws ons te laat zodat we het niet in het maartnummer konden opnemen. Wel kunnen we berichten dat er van begin juni tot medio september op zaterdag concerten zullen worden gegeven op de beiaard van de Sint-Jan. De redactie Kringnieuws mei 2002
ISBN
Onder deze titel is begin april bij Adr. Heinen uitgevers een fraai uitgevoerd boekje verschenen. Het bevat gedichten en gedachten van kinderen en voor kinderen van 8 tot en met 13 jaar. In deze kleine bijdragen worden ervaringen over verdriet en troost gedeeld. De gehele opbrengst van het boekje, dat in 1500 exemplaren verscheen, gaat naar Villa Pardoes. Dit is een vakantieverblijf voor kinderen met een levensbedreigende ziekte. Zij kunnen met hun familie een week in de villa in Kaatsheuvel terecht voor een droomvakantie in moeilijke tijden. Het initiatief voor het boekje is genomen door Rotary ’s-Hertogenbosch en door de bijdrage van een aantal gulle sponsors kan al het geld naar het goede doel. Het boekje is erg mooi uitgevoerd. De gedichten zijn van een ontroerende eenvoud en schoonheid. Kinderen gaan toch vaak anders om met verdriet dan grote mensen. Die grote mensen kunnen dit boekje uiteraard ook lezen. Een van de kenmerken van een sterk jeugdboek is dat het voor alle leeftijden geschikt is. Soms hoef je niks te zeggen is zo’n sterk jeugdboek. Ik ben er stil van geworden. Inderdaad: soms hoef je niks te zeggen. Alleen misschien: kopen, dat boekje. Het kost maar € 15 en zoals gezegd, dat geld gaat naar een prachtig doel. Nik de Vries
Uilenburgconcerten Op dinsdag 21 mei, dinsdag 4 juni, dinsdag 18 juni, dinsdag 2 juli en woensdag 11 juli zullen er concerten worden uitgevoerd in de Uilenburg in ‘s-Hertogenbosch. De concerten beginnen om 21.00 uur en zullen om 22.00 uur afgelopen zijn. De concerten zijn gratis te bezoeken op de locatie tegenover Molenstraat 15 rond de Halve Peer. 15
Johan Verharen, Secretaris van de Kring Monumenten Commissie De Kring telt een zevental werkgroepen die zich bezighouden met monumenten in onze stad. Die werkgroepen zijn verenigd in de Kring Monumenten Commissie (KMC). In deze commissie wordt gezamenlijk beleid ontwikkeld en worden de activiteiten van de verschillende werkgroepen op elkaar afgestemd. Ik sprak met de secretaris-coördinator van de KMC, Johan Verharen. Johan Verharen, afkomstig uit Boxtel, heeft zich na zijn pensionering opnieuw in Brabant gevestigd, nu in de gemeente ‘s-Hertogenbosch. “Ik voel me Brabander en het is plezierig om nu weer in Brabant te wonen.” Al voordat hij naar ‘s-Hertogenbosch verhuisde, werd hij lid van de Kring en toen de verhuisdozen uitgepakt waren, meldde hij zich als vrijwilliger. “Dat leek me een goede manier om actief te zijn en meer betrokken te raken bij de stad. Ik heb lang in het westen van het land gewoond. Mijn roots liggen hier wel, maar we moesten opnieuw een netwerk opbouwen.” Afstemming In dezelfde periode oordeelde het bestuur van de Kring dat er een overkoepelend orgaan nodig was voor de verschillende werkgroepen die zich bezig houden met de monumenten van de stad. De zeven monumentenwerkgroepen zijn, u weet dat wellicht, de werkgroepen Vestingwerken, Binnendieze, Kerken en Kloosters, Bouwplannen, Openbare Ruimte, Klein Monument en Industrieel Erfgoed. Om een duidelijk en eenduidig gezicht naar buiten te laten zien, moeten de werkgroepen zich presenteren vanuit een zelfde visie; bovendien was het wenselijk de onderlinge afstemming te verbeteren en de ondersteuning van de werkgroepen onderling te vergroten. De bedoelde afstemming kreeg vorm in de KMC. In deze commissie zitten de voorzitters van de zeven genoemde werkgroepen, aangevuld met de Kringvoorzitter Cor Gillhaus en de secretaris-coördinator. Verharen is als manager actief geweest in een aantal grote organisaties. Regelen en organiseren is zijn vak. Toen het bestuur van de Kring zocht naar een geschikte secretaris voor de KMC was dat net een functie die aansloot bij zijn belangstelling. “Zo ben ik erin gerold.” 16
Militante club Johan Verharen over de Kring. “Het is een militante club. De Kring heeft een professionele en duidelijke visie ontwikkeld over de manier waarop ‘s-Hertogenbosch zich als monumentenstad zou moeten ontwikkelen. Er wordt toekomstgericht gedacht. En het is ondanks die professionaliteit ook een gezellige club. Ik kom hier graag. Mijn vrouw is inmiddels ook actief en werkt aan de balie in het Prentenmuseum. Het aardige is dat je onder die 250 vrijwilligers vogels tegenkomt van allerlei pluimage. Er wordt daardoor een hoop kennis gebundeld.”
bossche personages
van alle contacten die tussen de werkgroepen en de gemeente bestaan.” Sommige werkgroepen hebben rechtstreeks contact met de gemeente op ambtelijk niveau. Cor Gillhaus verzorgt de formele contacten met andere Monumenten Belangen Organisaties (MBO’s) en de gemeente. De informatie die in de verschillende overlegsituaties en door eigen onderzoek opgedaan wordt, komt op het KMC-overleg aan de orde. “Op die manier genereren we kennis waar de Kring mee verder kan. De kennis die in de werkgroepen verworven wordt, is de voedingsbodem van het werk van de KMC en van de hele Kring.” Belangrijke zaken die zich nu afspelen? “Nou, dat zijn er heel wat. Het project Vestingwerken van de gemeente heeft natuurlijk onze aandacht. Daarnaast volgen de ontwikkelingen rond de Ontwerpvisie Binnenstad. Wat dat laatste betreft, we hebben ruime inspraakmogelijkheden gekregen. Of onze ideeën terug te vinden zijn in het uiteindelijke voorstel moeten we nog afwachten. Naar aanleiding van de sloop van de fundamenten van de Keizershof heeft de gemeente een archeologische verwachtingenkaart vastgesteld. We zijn zeer geïnteresseerd in de uitwerking daarvan. De invulling van het GZGterrein heeft onze aandacht en er is een aantal monumentale panden, waarmee van alles aan de hand is. De problematiek rond het Kruithuis is bekend, maar er zijn meer waardevolle panden. Wat is bijvoorbeeld de toekomst van de Bank van Leening?”
Kennis genereren Wat is nu de taak van de secretaris van de KMC? Verharen: “Natuurlijk het gewone werk dat bij een secretariaat hoort: voorbereiden van vergaderingen, notulen maken en versturen. Daarnaast is het van belang goed op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen rond de verschillende monumenten in de stad. En
Professionaliteit en vrijwilligerswerk Verharen maakt zich wel eens zorgen over de toekomst. Natuurlijk over de toekomst van de monumenten in de stad, maar ook over de organisatie van de Kring. Het is niet altijd gemakkelijk voldoende vrijwilligers te vinden voor het werk dat de Kring allemaal verzet. “De combinatie van een grote mate van professionaliteit en vrijwilligerswerk loopt tot nu toe goed, maar dat moeten we ook in de toekomst blijvend kunnen realiseren. Op dit moment zijn de leden van het bestuur belast met de centrale coördinatie. Al met al is het een kwetsbare situatie.” Marjan Vonk Kringnieuws mei 2002
Aankondiging
Liefde op het eerste gezicht Nederlanders kiezen hun favoriete vrouwenportret 27 april tot en met 8 september 2002 Verliefdheid richt zich in beginsel tot mensen, maar het spreekwoordelijk verliefd zijn op voorwerpen is ook een veel voorkomend verschijnsel. Kunstwerken vallen in de categorie van voorwerpen waarvoor belangstelling en aandacht vaak emotionele vormen aannemen. Wanneer het thema van die kunstwerken de mens zelf is, ligt die relatie soms zelfs voor de hand. Portretten en schilderijen van vrouwen horen tot die groep. Hoe komt het nu dat dit soort schilderijen ons op dit moment kunnen fascineren, ook al is de afgebeelde persoon wellicht al tientallen jaren overleden? Wat maakt deze schilderijen in een aantal gevallen zo bijzonder? Expositie Over dit onderwerp zou een kunsthistorische of artistieke analyse te schrijven zijn, maar het is maar de vraag of die het antwoord geeft op de vraag. Daarom heeft het Noordbrabants Museum gekozen voor een andere invalshoek, namelijk het subjectieve oordeel van mensen van onze tijd. Dat kunnen mensen zijn die zelf een bepaalde relatie of fascinatie hebben met het schilderij en het beschouwen als een metgezel die zij niet graag van de hand zouden doen. Het kan ook gaan om mensen die wat minder emotioneel met een bepaald schilderij verbonden zijn,
We hebben 40 bekende en onbekende Nederlanders gevraagd of zij zelf door een bepaald schilderij met dit onderwerp worden gefascineerd, of dat zij gefascineerd raken door de selectie die wij aan hen voorleggen. Die mening is verwerkt in de expositie, zowel in beeld (video) als in tekst. De bezoekers krijgen de weerslag van die visies aangeboden bij de schilderijen. Omdat daar niet alles gezegd kan worden, kunnen zij de informatie meer gedetailleerd opzoeken in een database die in dit geval een wezenlijk onderdeel van de tentoonstelling is geworden. Interactief De bezoeker wordt ook gevraagd om zijn of haar mening toe te voegen aan de bestaande opinies. Daarvoor is een speciaal computerprogramma ontworpen waarmee een keuze kan worden gemaakt voor het in zijn of haar ogen meest fascinerende werk uit de expositie. Die keuze wordt verwerkt in de expositie door de resultaten ‘real time’ te projecteren. Daarbij worden niet alleen de individueel ingevoerde gegevens getoond, maar ook wordt zichtbaar gemaakt hoe die gegevens zich verhouden tot het geheel en tot de selectie van de bekende en onbekende Nederlanders. Hoewel de persoonlijke fascinatie van de bezoeker wellicht het belangrijkste thema van de tentoonstelling is, kan niet ont-
kend worden dat er ook in kunsthistorisch opzicht voldoende te beleven valt. De tijd van 1880-2000 bestrijkt een boeiende periode uit de kunstgeschiedenis en veel van de ontwikkelingen uit dit tijdvak worden ook in de tentoonstelling zichtbaar, vooral omdat de schilderijen (en enkele beelden) in chronologische volgorde worden geëxposeerd. Kortom, een expositie over een boeiende periode en een fascinerend thema, een expositie die de bezoekers uitdaagt om mee te denken en waarvan onderdelen zich van uur tot uur aanpassen aan de meningen van onze gasten. Maureen Trappeniers
Speciale avond liefde op het eerste gezicht
maar wel een oordeel willen geven over een aan hen voorgelegde selectie. Dat uitgangspunt ligt ten grondslag aan de wijze waarop de expositie is samengesteld. Kringnieuws mei 2002
Zoals u hiernaast kunnen lezen is er in het Noordbrabants Museum een bijzondere expositie: Vrouwen die je aankijken vanuit hun omlijsting. Soms verdrietig, soms vrolijk. Op woensdagavond 22 mei organiseert het Museum een speciale avond voor vrouwen. Deze speciale ‘ladiesnight’ wordt een avond waarbij de deelnemers onder het genot van een hapje en een drankje samen op verschillende manieren de tentoonstelling kunnen bekijken. De zusjes Heuff zullen bezoekers op een theatrale manier bevragen over de schilderijen in de tentoonstelling. Zij nodigen dames uit het publiek uit, naast hen op de bank te komen zitten en als vriendinnen met elkaar te discussiëren over de vrouwen in de portretten. Ook kunnen vrouwen hun spiegelbeeld toevoegen aan de tentoonstelling. Leerlingen van opleidingsinstituut Thomas afdeling make-up, zullen enkele aanwezige dames laten genieten van een speciale metamorfose die aansluit op de beelden op de schilderijen. Zo wordt u zelf een vrouw waarop de titel:’Liefde op het eerste gezicht’ van toepassing is. Natuurlijk kan men ook gewoon met vriendinnen naar de tentoonstelling komen en samen rondkijken. Dames kunnen zich opgeven bij het secretariaat van het museum telefoon 073-6877804 of per email info@noordbrabantsmuseum.nl. De avond begint om 20.00 uur.Deelnemers betalen Euro 17.50. per persoon, inclusief entree, welkomstdrankje en twee consumpties. 17
Vaarseizoen Binnendieze geopend met Villa Pardoes en nieuwe boten Een stralende zon, feestelijke vlaggen en gekleurde ballonnen zorgden voor een passende versiering van de Molenstraat op donderdag 11 april 2002. De stichting Binnendieze opende het nieuwe vaarseizoen op feestelijke wijze. Vanaf 12.00 uur trad zij op als gastheer met een sociaal gezicht voor Volla Pardoes. Kinderen met een levensbedreigende ziekte met hun familieleden en vrijwilligers werden gastvrij onthaald door tal van Binnendieze-vrijwilligers en toegesproken door kringvoorzitter Cor Gillhaus. Zij maakten vervolgens een aantal vaartochten over de Binnendieze. Toegewijde schippers-gidsen, gezellige trekharmonicamuziek en cliniclowns zorgden voor vrolijke gezichten van de kinderen en hun dankbare familieleden en begeleiders. Gedurende het gehele vaarseizoen 2002 zullen de Binnendieze-boten iedere maandag een uur varen met en voor Volla Pardoes. Om 15.30 uur verzamelden zich vele genodigden en belangstellenden bij de aanlegsteiger van de Binnendieze voor de officiële opening van het vaarseizoen 2002. Ceremoniemeester Ruud Bokeloh introduceerde als muzikale opening het voortreffelijk zingende Binnendiezekoor onder de bezielende leiding van dirigent Theo Kroon. Daarna introduceerde hij als spre-
kers: de heer Cor Gillhaus, kringvoorzitter, de heer Van Olst van de Rotary ‘s-Hertogenbosch, mevrouw M. Eberson van Villa Pardoes en wethouder Bart Eigeman. Hun korte toespraakjes gingen vooraf aan het
Hertog Hendrik Oeds d’n eerste, geassisteerd door actrice Aukje van Ginneken en een jeugdige bewoonster van Villa Pardoes gaan de stadsvlag hijsen.
Muziek op de Binnendieze
18
hijsen van de stadsvlag door niemand minder dan hertog Hendrik Oeds d’n eerste, charmant geassisteerd door actrice Aukje van Ginneken en een patiëntje van Villa Pardoes. Na een toespraak van kringvoorzitter Cor Gillhaus werden twee nieuwe boten gedoopt door ir. W. van de Made, directeur stadsontwikkeling, en ir. A. Renema, directeur stadsbedrijven. De boten kregen de namen Verwersstroom en Vughterstroom. Terwijl horeca-mensen uit de Uilenburg met een brandewijntje-met-suiker en hapjes rondgingen, zong het koor nog een aantal Binnendiezeliederen. Vervolgens maakten de twee nieuwe boten hun maidentrip met genodigden en vertegenwoordigers van de pers over de twee Diezestromen die voor hun naam zorgden. Een feestelijke openingsdag van een nieuw vaarseizoen. Voortreffelijk voorbereid door Ans Lathouwers en Ruud Bokeloh en geassisteerd door vele balie- en varende Binnendieze-vrijwilligers. De stichting Binnendieze is haar nieuwe vaarseizoen ingegaan met een vloot van acht boten. Wij wensen haar een goede en behouden vaart in 2002! Oeds Helmhout
foto: Wim Schouten Aankondiging
De stichting Havenconcert organiseert ook dit seizoen concerten op de Binnendieze. Na een vaartocht van een half uur komt men bij het podium aan de Grote Hekel waar solisten en ensembles zullen concerteren. De klassieke concerten worden georganiseerd in samenwerking met de Stichting Binnendieze. Afvaarten zijn om 20.00 uur en 21.30 uur vanaf de opstapplaats in de Uilenburg tegenover Molenstraat 15 A. Belangstellenden voor deze concerten betalen € 9 en kunnen zich aanmelden bij het Kringhuis of het Diezehuis. Er zijn concerten op 22 juni, 29 juni, 6 juli, 31 augustus, 7 en 14 september.
nader bekeken
Per concert vertrekken er 5 boten met ieder 16 plaatsen. Er zijn 2 concerten per avond. Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis
Aankondiging
CD Binnendieze Weet u dat er in de Kringwinkel sinds enige tijd een CD te koop is met als titel Lied van de Dieze? Deze CD, resultaat van een zeer geslaagd concours in het Muziekcentrum, is een geschenk van de Rotaryclub ’s-Hertogenbosch aan de stad. Op de CD staat naast het winnende lied van Ivo de Wijs onder meer ook het lied Varen op de Binnendiest van ons Binnendiezekoor. De CD is in de kringwinkel te koop voor € 12.50. De redactie
Kringnieuws mei 2002
Bossche klokken geïnventariseerd
nader bekeken
In de gemeente ‘s-Hertogenbosch hangen meer dan 192 kerk- en luidklokken, beiaards inbegrepen. Dat aantal was tot voor kort niet bekend. De werkgroep klokkeninventarisatie van de Kring heeft in twee jaar tijd zoveel mogelijk klokken opgespoord en de gegevens over die klokken vastgelegd. Het rapport, waarin alle onderzochte klokken beschreven staan, werd zaterdag 30 maart aangeboden aan de stadsbeiaardiers Sjef en Joost van Balkom. De organisatoren hadden niet voor niets deze dag gekozen om het rapport openbaar te maken. De dag voor Pasen is volgens overlevering de dag dat de klokken uit Rome terugkomen. In 1937, onder de dreiging van de naderende oorlog, zijn in Nederland alle klokken geïnventariseerd. Zo wist men welke klokken monumentaal of van historisch belang waren en welke klokken minder waardevol waren. Die inventarisatie is gebruikt toen de bezetters klokken vorderden om van het brons oorlogstuig te maken. Dankzij die inventarisatie zijn veel klokken in ‘s-Hertogenbosch gespaard gebleven. Tot voor kort was het onduidelijk welke klokken er in de stad en omliggende dorpen aanwezig zijn. Aanleiding voor vier leden van de Kring om een werkgroep Klokkeninventarisatie op te rechten en anno 2000 de inventarisatie eens over te doen. Jo Hendriks, Bert Subelack, Harrie Kelder en Jan de Bont hebben alle panden in ‘s-Hertogenbosch, Orthen, Deuteren, Rosmalen, Empel, Bokhoven en Engelen bezocht, waar mogelijk een klok hing. Ze hebben geprobeerd ook al die klokken daadwerkelijk te bekijken. Dat ging niet altijd even gemakkelijk. Soms moest er zelfs een hoogwerker van de brandweer aan te pas komen. Een enkele klok ontbreekt in het rapport dat zij hebben samengesteld. Die klokken hangen echt op een onbereikbare plaats. Nieuwe inventarisatie In de Inventarisatie van klokken in en rondom ‘s-Hertogenbosch worden alle klokken beschreven: de diameter, het materiaal, de Het rapport Inventarisatie van klokken in en rondom ‘s-Hertogenbosch telt ca. 160 pagina’s en is verkrijgbaar bij het Kringhuis. De kosten bedragen € 7,50. Kringnieuws mei 2002
toonsoort, de bespeling, de klokkengieter en het opschrift. De beschrijving gaat vergezeld van een foto. De geschiedenis van de klok wordt vermeld en soms is er wat extra informatie bekend. Kortom, een schat aan informatie. Er staan niet alleen oude klokken in het rapport. In de tweede helft van de vorige eeuw is het klokkenbezit nog aanzienlijk verrijkt. Een voorbeeld daarvan is het carillon in de Lambertuskerk in Rosmalen. Het carillon is een geschenk van een bouwbedrijf dat in 1981 100 jaar bestond. Het bouwbedrijf heeft samen met relaties en particulieren de middelen bij elkaar gebracht voor een carillon van 18 klokken dat in 1982 door Eijsbouts is gegoten. De inventarisatie geeft bij iedere besproken klok nog meer details. Voorafgaand aan de inventarisatie zijn enkele korte artikelen met achtergrondinformatie opgenomen. Het rapport bevat verder brieven en krantenknipsels over het klokkenbezit in ‘s-Hertogenbosch. De vier samenstellers waren zichtbaar trots bij de overhandiging van het rapport. En terecht. De Kring heeft met deze inventarisatie de gemeenschap en vooral de klokkenliefhebbers een grote dienst bewezen. De werkgroep gaat verder. De inventarisatie is afgerond, maar er zijn plaatsen waar misschien nog een klok terug kan komen. Op begraafplaats Groenendaal misschien, of op de Binckhorst in Rosmalen. We horen daar zeker meer van. Marjan Vonk
Sint-Lambertuskerk, Rosmalen
50 jaar pastoorsknecht Provinciale Noordbrabantsche en ‘s-Hertogenbossche Courant zaterdag 9 mei 1885 no. 54: Rosmalen 6 Mei. Heden herdacht Eimert van Creij den dag waarop hij voor 50 jaren in dienst trad voor den Weleerw. heer pastoor J. Cleijsen. Onafgebroken was hij onder vier pastoors werkzaam en nog heden op 74-jarigen leeftijd vervult de man met jeugdigen ijver zijn arbeid. Bedeeld met een gelukkig geheugen is hem weinig ontgaan van alles wat opzichtens kerk, pastorie enz. is voorgevallen en op eene eigenaardige wijze weet hij de kleinste bijzonderheden te vertellen. Om zijn opgeruimd en goedaardig karakter is hij door eenieder geacht en niet het minst door onzen Weleerw. pastoor A.J. Fritsen, van wien hij heden een duidelijk bewijs van belangstelling mocht ontvangen. Moge het voor beeld van dezen getrouwen man vele navolgers vinden! Theo van Herweijnen 19
Secretariaat van KRING “VRIENDEN VAN ’s-HERTOGENBOSCH” Postbus 1162 5200 BE ’s-Hertogenbosch KRINGHUIS: verwersstraat 19
A
’s-Hertogenbosch Telefoon.....................073 - 613 50 98 Telefax........................073 - 614 60 21
COLOFON Openingstijden: Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur
Onder deze naam organiseren de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch’, het Vicki Brownhuis en de Vereniging Ouders, Kinderen en Kanker op zondag 9 juni 2002 een bijzondere dag voor kankerpatiëntjes in de leeftijd tussen 6 en 14 jaar, hun ouders en broertjes en zusjes. De opzet is om de kinderen en hun ouders een gezellige en ontspannende dag te bezorgen. Ieder genodigde ontvangt een knipkaart die de mogelijkheid biedt om deel te nemen aan allerlei leuke en aantrekkelijke activiteiten zoals een stadswandeling, een bezoek aan de Sint-Jan, aan de toren, een ritje door de stad met de paardentram, allerlei spelletjes onder bekwame leiding van CIOS-spelleidsters. De kinderen kunnen zich laten schminken en als hoogtepunt is er een spannende boottocht over de Binnendieze.Vooral de boottocht belooft heel bijzonder te worden. De bekende Bossche schrijfster van kinderboeken en historische verhalen Marianne Keser heeft speciaal voor die tocht een verhaal geschreven, dat tijdens het varen zal worden verteld door een acteur, terwijl zich in en op het water en langs de kant allerlei toneeltjes afspelen, compleet met duikers, veldwachter, muzikanten en niet te vergeten Zoete Lieve Gerritje zelf!
Prachtige locatie Centrum van alle activiteiten is de prachtige tuin van het klooster Mariënburg, direct grenzend aan de Uilenburg, die ons welwillend ter beschikking is gesteld door de zusters van J.M.J. In die tuin zult u een aantal pagodetenten aantreffen waarin alle gasten `s middags kunnen lunchen. Daar staan ook de kraampjes waar kinderen zich kunnen laten grimeren, maskers kunnen beschilderen of spelletjes doen en waar ook de uitgifte van broodjes, drank en versnaperingen plaats vindt Dat alles geleid en aan elkaar gepraat door Peer de Graaf (Mijnheertje Peertje). Wij verwachten - inclusief ouders en andere gezinsleden- tussen de 250 en 300 bezoekers. Vrijwilligers van de drie organiserende verenigingen zullen ervoor zorgen dat alles op rolletjes loopt. Voor het evenement zijn al enkele goede sponsors gevonden, maar aanvullende sponsoring in de vorm van bijvoorbeeld prijsjes voor de wedstrijden, is altijd welkom. Hebt u ideeën, bel dan met initiatiefnemer Ruud Bokeloh (073-614 0295), of zijn twee rechterhanden Joost Alsemgeest (073-642 3158) en Paul Nuijten (073-690 1048) Paul Nuijten
Zon- en feestdagen van 12.00 - 16.00 uur en van 1 april tot 1 oktober van 12.00 - 17.00 uur Maandag gesloten
BETALINGEN – Postgiro 3.119.716 – Jaarlijkse bijdrage minimaal 13,50 – Jeugdleden 7,00
Kring-Nieuws is het zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch”. Redactie: Egbert van den Berg, Jack van Elten, Theo van Herwijnen, Jan Korsten, Hein Kropman, Frans van Sundert, Marjan Vonk, Nik de Vries en Gerdie de ZeeuwNieuwenhuis (voorzitter).
Redactie-adres: Secretariaat Kring-Nieuws Postbus 1162 5200 BE ’s-Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl
Vormgeving: Egbert van den berg en Jack van Elten
Druk: De Regenboog b.v. ’s-Hertogenbosch Oplage 2200 stuks
Kopij voor het eerstvolgende Kringnieuws dient uiterlijk woensdag 19 juni 2002 te worden ingeleverd bij Secretariaat Kringnieuws, Postbus 1162, 5200 BE ’s-Hertogenbosch. Bezorgen in het Kringhuis of e-mailen naar redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl mag natuurlijk ook. Uw fotomateriaal dient u echter nog steeds analoog aan te leverten. 20
Niets uit deze uitgave mag Worden overgenomen zonder Schriftelijke toestemming van de redactie.
Kringnieuws mei 2002