KRING n i e u w s uitgave van kring ‘vrienden van ’s‑Hertogenbosch’
Jaargang 29
2003
nummer 3
INHOUD Agenda............................................... 2 De Kring over Cor .......................... 3 14e Bossche Beiaardweek ................ op 25 mei van start......................... 4 Arnoud-Jan Bijsterveld.................. 5 Het Provinciehuis van NoordBrabant in ’s‑Hertogenbosch....... 6 De terugkeer van de Zoete Moeder.............................................. 9 De Drie Kruisdaalders Hinthamerstraat 161, 26 april 2003................................... 10 Plaquette van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch”........ 11 Toekenning plaquette voor De Camere , Peter de Gekstraatje 6a-6b................................................. 12
MEI 2003
van de redactie
Dertig jaar Kring! De Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch” bestaat 30 jaar. Er zijn door de lustrum‑ werkgroep veel plannen gemaakt om dit feest te herdenken. De dertigjarige Kring laat met allerlei activiteiten zien dat ze er nu en in de toekomst hard aan werkt om zoveel mogelijk mensen te laten genieten van de cultuurhistorie van de stad. De slogan is dan ook ‘30 jaar Bosch’ behoud in beweging’. De start was een persconferentie in het stadhuis. Wethouder Eugster feliciteerde de Kring en benadrukte het belang van het toerisme. Vorig jaar telde ’s‑Herto‑ genbosch 12.000.000 bezoekers, waar‑ van 10 % als toerist de stad bezochten. De binnenstad van ’s‑Hertogenbosch is daarmee, wat bezoekersaantal betreft, de vijfde stad in Nederland. Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht gaan ons voor. Rob van Egeraat, directeur van de Regio-VVV Meierij en Noordoost
Brabant sloot zich bij de felicitaties aan. Hij meldde dat het Bezoekerscentrum, een toeristisch samenwerkingsverband waar ook de Kring aan deelneemt, ernaar streeft de bezoekersaantallen in 2010 te verdubbelen. Dat vraagt veel van alle betrokkenen. Want iedereen vindt dat de stad zich moet blijven tonen als cul‑ tuurhistorisch centrum, en bijvoorbeeld niet als een verzameling patatkramen en souvenirkiosken. Op 3 mei was er een grote, ietwat plech‑ tige ledendag in de Sint-Jacobskerk. Daar werden de ruim 850 leden en belangstel‑ lenden verwelkomd door de Stadspijpers. Wethouder Van de Mortel sprak een feli‑ citatierede uit. De aanwezigen luisterden naar de 5de symfonie van Schubert door het symfonieorkest Alveare en naar een uitvoering van het Koninklijk ’s‑Herto‑ genbosch Mannenkoor. Daarna werd het programma 2003 toegelicht.
Ridder Jan....................................... 12 Restauratie Zuidwal..................... 13 Fietstocht langs historische plaatsen ......................................... 14 Nogmaals de Zusters................... 14 De Penningmeester bericht......... 15 Molenfietstocht 45 km................ 15 De Wereld van Bosch definitief in Noordbrabants Museum......... 16 Ophovius, de capitulatie en de uittocht in 1629............................. 17 Deuteren, een dijk van een wijk.19 Wè zeet uwes.................................. 20
Kringnieuws mei 2003
de Stadspijpers verwelkomen de bezoekers
De uitgave van dit Kringnieuws is mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van Jacques Stienstra. 1
Cor Gillhaus ontvangt van Wethouder V.d. Mortel een ‘Jeroen Bosch’-klok
Speciale activiteiten rond het 30-jarig bestaan van de Kring: • Ieder die dit jaar op de dertigste van de maand jarig is, mag met het hele gezin gratis meedoen aan een activiteit van de Kring. Jarigen, meldt u alvast bij het Kringhuis. • Op moederdag èn op vaderdag mogen moeders of vaders gratis een wandeling maken met een gids van de Kring, de gezinsleden mogen ook mee, zij betalen deze ene dag half geld. • Op 18 mei sluit de tentoonstelling Van de Leemput in Het Bossche Prentenmuseum. Lambert van de Leemput heeft maquettes gemaakt van de huizen aan de markt zoals die er in de 17de eeuw uitzagen. Een aanrader. Op die laatste dag, 18 mei, mag u naar binnen zonder te betalen. • Op 27 juli en 7 september worden er fietstochten gehouden onder de noemer Fort met de Fiets. Ter gelegenheid van ons dertigjarig bestaan mag u gratis meefietsen. • Op 13 september worden op de Dommel wedstrijden gehouden tussen drakenboten. Dat zal een waar spektakel worden. Tekst en foto’s Marjan Vonk
voormalig redactielid Harry Blankert ontvangt de cd-rom ‘Vraagbaak ’s-Hertogenbosch”
Agenda 24 mei
Fietstocht langs historische plaatsen (LEF) 25 mei – Bossche Beiaardweek 1 juni (binnenstad) 1 juni Bossche Amateur Schilderdag (binnenstad) 4 juni Nationale Straatspeeldag (diverse straten) 5 juni en Antiquarische Boekenmarkt 3 juli (Markt) 7 – 9 juni Jazz in Duketown (binnenstad) 13 juni Kamerklanken (50 concerten in 17 huizen, binnenstad) 21 juni Sint-Jansdag (binnenstad) 21, 28 juni Muziek op de Binnendieze en 5 juli (Grote Hekel) 12 juli Molenfietstocht 45 km (LEF) 2
presentatie van de werkgroepen
Kringnieuws mei 2003
De Kring over Cor Op 14 mei draagt Cor Gillhaus de voor‑ zittershamer over. Hij heeft de Kring vier jaar met verve geleid. De redactie heeft zes leden van de Kring naar hun ervaringen met Cor gevraagd. Een voorzitter met visie Jan Gielisse: “Cor is een duidelijke leider, die zijn doelstellingen tracht te bereiken via een doortimmerd beleidsidee. Hij heeft het stilzwijgende vermogen om hoofdza‑ ken te laten prevaleren boven de vele detailverschillen.” Dat is een bijna nood‑ zakelijke eigenschap voor een voorzitter, want de Kring is volgens Jan Gielisse “een organisatie waarin persoonlijke sidelines nogal eens de kop opsteken.” Jan van Ee vult aan: “Cor heeft een staf samengesteld van mensen die met veel plezier keihard werken. Dat heet goed en informeel lei‑ derschap.” Hoewel Cor zich als voorzitter vooral bezig hield met dat algemene beleid, is hij ook thuis op verschillende andere terreinen. Jan Gielisse: “Zijn knowhow, die hij heeft opgedaan in zijn professies in het verleden heeft hij ingebracht om de Kring op een hoger niveau te brengen.” Frans van Sundert: “Vanaf het moment dat ik secretaris van de Kring werd, kwam ik er snel achter dat Cor een voorzitter is die ik op het gebied van secretarieel werk niets kan wijsmaken. Ergo, Cor was mijn leermeester en hij heeft dat tot de dag van vandaag gecontinueerd.” Karel Luyben: “Op de allereerste plaats is Cor een zeer aimabel persoon met een bijzonder gevoel voor humor. Op financieel gebied kun je hem geen rad voor de ogen draaien. Hij beschikt op veel terreinen over een enorme dossierkennis. Cor noemt zichzelf een digibeet, hij wil niet met de computer werken, maar hij beschikt per saldo over een behoorlijke harde schijf.”
Kringnieuws mei 2003
van het bestuur
Met dank aan: Jan van Ee, plaats-majoor van de schutterij; Jan Gielisse, coördi‑ nator opleiding stadsgidsen; Wies van Leeuwen, adviseur; Karel Luyben, pen‑ ningmeester; Frans van Sundert, secreta‑ ris; Sipke van der Werf, secretaris van de werkgroep vestingwerken. De memo’s van Cor Een voorbeeld van Cors zeer brede belangstelling is de grote stroom memo’s die iedere vrijwilliger van de Kring wel eens onder ogen heeft gehad. Frans: “Elk bericht, elk tijdschrift wordt door hem voorzien van een kladblokvelletje waarop staat geschreven wat hij van jou verwacht.” Karel tekent daarbij aan: “Zijn memo’s met datumstempel en prach‑ tig vulpenhandschrift waren soms een temptatie.” En Sipke van der Werf: “De bekende bloknootvelletjes, die we zijn oekazen noemen, kan ik al lang niet meer tellen. Maar ze zijn wel altijd voorzien van de zin: ‘alvast bedankt, Cor’.”
met Cor zijn rationele benadering en de uitwerking daarvan.” Sipke: “In contacten met andere organisaties kan hij, indien nodig, zeer scherp overkomen. Vooral als gemaakte afspraken niet worden nagekomen.” Karel: “Hij doet wat hij zelf denkt dat goed is. Dat valt niet altijd bij iedereen in goede aarde en zeker niet bij ambtelijke instanties.” Frans: “Cor was de harde noot, die door de gemeente bijna niet te kraken was.” De vrijwilligers De Kring is een vrijwilligersorganisatie met zo’n 275 onbetaalde medewerkers. Jan Gielisse: “Cor zijn aanpak om de vrijblij‑ vendheid van het vrijwilligerswerk om te buigen naar werk dat ook verplichtingen
Een strijdbare voorzitter Frans van Sundert noemt Cor “een inte‑ gere, strijdbare en hard werkende voorzit‑ ter, die van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat in de weer is om de belangen van de Kring uit te dragen.” Wies van Leeuwen sluit zich daarbij aan. Hij schrijft: “Cor, je bent een veteraan. Je staat voor de Kring. Je hebt als voorzitter van de Kring onze mening op een geheel eigen manier uitgedragen, namens alle vrienden van ’s‑Hertogenbosch.” Sipke: “Als hij eenmaal iets op zich neemt, gaat hij er helemaal voor, maar dan moeten ze hem ook niet voor de voeten lopen.” Jan Gielisse: “Zijn inzet om te streven naar de Kring als unie‑ ke organisatie en het vermogen om zoveel mogelijk energie te geven en te verkrijgen zijn kenmerkend voor de gedrevenheid van Cor.” Zo’n ambitieuze, gedreven voorzitter roept ook weerstand op. Jan Gielisse: “Niet iedereen zal altijd even blij geweest zijn
kent, heeft een verhogend effect op de kwaliteit van de Kring opgeleverd.” Wies noemt in ditzelfde kader het statuut voor de vrijwilligers en de verbetering van de sfeer en aansturing van medewerkers en vrijwilligers. Sipke: “Cor is trots op en heeft veel respect voor zijn club vrijwil‑ ligers en hij draagt dat uit, zowel binnen als buiten de Kring. Hierdoor worden wij weer gestimuleerd om door te gaan.” Jan Gielisse: “Hij is een uitstekend luisteraar, een keiharde werker, gedisciplineerd en bereid je te steunen ingeval dat van hem gevraagd wordt. Tijd was voor Cor nooit een punt. Hij had en nam overal de tijd 3
voor. Een uitspraak van Cor in dit verband: ‘een dag heeft 24 uur, en dan heb je de nacht nog’ is tekenend voor hem.” Wat bereikt is Wies van Leeuwen: “In de vergaderingen met de adviseurs kon hij standpunten helder uiteenzetten, terwijl hij tegelijk openstond voor afwijkende meningen en weldoordachte adviezen. Op deze manier zijn veel zaken opgelost voordat ze tot een probleem konden worden. Voorbeelden zijn: de taakverdeling in het bestuur, de huisvesting, de exploitatie van het pren‑
tenmuseum”. Frans memoreert wat er de laatste jaren gerealiseerd is binnen de organisatie, waar Cor bij betrokken was. Dat is een hele rij: “Het verbeteren van het secretariaat van de Kring, en het bedrijfs‑ bureau en de bijkomende automatisering; het aantrekken van een medewerker personeelszaken, de ledenadministratie, het archief en de bibliotheek. De interne structuur kreeg vorm via het coördinato‑ renoverleg. Er zijn een gidsenopleiding, een werkgroep public relations, een internetsite gerealiseerd. En verder nog: verbetering van het Binnendieze station, uitbreiding van het aantal boten, toename van het aantal leden en vrijwilligers.” Jan Gielisse: “Ik heb met nog enkele Kringleden het genoegen gehad het protocol te mogen vaststellen voor de hernieuwde opleiding stadsgidsen, con‑ form de normen die Cor voor ogen had.” Sipke: “En als we een succes behalen waarvoor hard is gevochten, bijvoorbeeld het behoud van het Kruithuis, laat hij zijn club nadrukkelijk hierin meedelen.”
Toekomst Karel: “Hij blijft zich inzetten voor de werkgroepen en dat is goed voor de Kring; nu misschien nog een herkenbaar bezoekerscentrum en een vestingmuseum. Sipke: “Cor blijft na 14 mei voorzitter van onze werkgroep, we hopen hem nog heel lang in ons midden te hebben.” Samenstelling Marjan Vonk
14 Bossche Beiaardweek de
Aankondiging
op 25 mei van start
De Bossche Beiaardklokken zullen zich weer geducht laten horen, tijdens de 14de Bossche Beiaardweek, die traditioneel in de Hemelvaartweek, van 25 mei tot en met 1 juni, gaat plaats vinden. Ondanks het feit dat de beiaard in het torentje van het Stadhuis vanwege een omvangrijke restauratie buiten gebruik is, is de Bossche Beiaard Stichting er toch in geslaagd een volwaardig en gevarieerd programma te ontwikkelen. De 14de Beiaardweek wordt op zondag 25 mei geopend met een concert dat te samen met het kinderkoor Keysershof wordt gegeven ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van het kinderkoor (14.00 uur; Kerkpleintje). Later in de week (zaterdag 31 mei, 15.00 uur) wordt er nogmaals een concert met een koor gegeven, dit maal met de Schola Iuventatis, onderdeel van de Schola Cantorum, in het Zuidertransept van de Sint-Jan. Samenspel vindt verder plaats met de Heineken Fanfare en de Harmonie SintCecilia (woensdag 28 mei, 20.00 uur, Driesprong Rosmalen; donderdag 29 mei, 14.00 uur Kerkpleintje). De afsluiting van de beiaardweek vindt op zondag 1 juni plaats met een optreden 4
van de popgroep Tubifex op de Markt vanaf 16.00 uur. Daar tussendoor worden er gedurende de Beiaardweek meer dan tien solo concerten gegeven door beiaardiers van naam, zowel op de beiaard van de Sint-Jan als op de rijdende bei‑ aard van Eijsbouts. Deze laatste zal op
diverse plekken in de stad te horen zijn. Een volledig programmaoverzicht van de 14de Bossche Beiaardweek is gratis verkrijgbaar bij het Kringhuis, VVV en ANWB. Wij wensen U veel luisterplezier!!
advertentie
VERK(n)OCHT AAN ’s-HERTOGENBOSCH Smalle Haven 129 - 133 te ’s-Hertogenbosch, tel: (073) 613 07 60 Info@bsmmakelaardij.nl / www.bsmmakelaardij.nl
Kringnieuws mei 2003
bossche personages
Adviseur van de Kring
Arnoud-Jan Bijsterveld “’s‑Hertogenbosch is een spannende stad. De geschiedenis druipt er als het ware vanaf. Het is jammer dat er nog steeds geen samenhangend beleid met betrekking tot de cultuurhistorie is geformuleerd. Er zijn veel initiatieven, maar tot nu toe slagen die er nauwelijk in, elkaar te versterken. Dat is jammer. Ik wil er graag aan meewerken om zo’n samenhangend cultuurhistorisch beleid gestalte te geven.” Professor Bijsterveld is hoogleraar Cultuur in Brabant aan de Universiteit van Tilburg. De leerstoel is mede opgericht door de Stichting Brabants Heem, een koepelorga‑ nisatie waarbij ruim 100 Noord-Brabantse heemkundekringen en historische ver‑ enigingen zich hebben aangesloten. Bij zijn opdracht hoort dan ook nadrukke‑ lijk, naast onderwijs en onderzoek, het gevraagd en ongevraagd ondersteunen van lokale heemkundekringen. Dat is de ene manier waarop Bijsterveld contact heeft met onze Kring. De Kring heeft op haar beurt gedacht dat Bijsterveld met zijn kennis van de Brabantse cultuur een goede versterking van de raad van advi‑ seurs zou zijn. Hij heeft nu ruim twee jaar zitting in de raad. “Zo’n groep mensen die enerzijds sterk betrokken zijn bij het cul‑ turele erfgoed van ’s‑Hertogenbosch en anderzijds op heel verschillende terreinen contacten in de samenleving hebben, kan een waardevolle bijdrage leveren waar het gaat om beleidsontwikkeling en stra‑ tegisch denken van de Kring.” Bijsterveld is geboren in Waalre en thuis in verschillende Brabantse steden. Nu woont hij in Tilburg, maar komt zo ongeveer tweemaal per week in ’s‑Hertogenbosch, vaak voor zijn werk: een lezing, een over‑ leg, een advies. Natuurlijk niet alleen voor de Kring, maar ook voor andere organi‑ saties. Hij is mediaevist: afgestudeerd in kennis van de Middeleeuwen. Nu houdt hij zich bezig met de regionale cultuur op een breed terrein. Onder zijn leiding wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de historie van de schuttersgilden, maar ook naar de geschiedenis van de heemkunde in Brabant. Cultuurhistorie en politiek Cultuurhistorie is een betrekkelijk nieuw vak. Aanvankelijk ging het in cultuurhisto‑ Kringnieuws mei 2003
rische verenigingen vooral om het behoud van wat er was. Streven naar behoud is politiek helaas niet interessant. Dat is een soort luxe die een samenleving zich veroorloven kan. Langzamerhand wordt cultuurhistorie in een veel bredere context gezien. In ons gesprek komen drie invals‑ hoeken aan de orde. Cultuurhistorie heeft natuurlijk een ruim‑ telijk aspect. In het beleid moet aandacht zijn voor de eigenheid en het behoud van oude gebouwen. Nieuwbouw moet zich aanpassen aan de maat en het ritme van de historische gegroeide bin‑ nenstad. Zo langzamerhand wordt ook het economisch aspect van cultuurhisto‑ rie gezien. Denk maar aan het toerisme. ’s‑Hertogenbosch heeft zo’n aantrekkings‑ kracht op mensen omdat ze veel van zijn historie bewaard heeft. Die historische gebouwen, de Binnendieze en de vesting‑ werken zijn niet alleen mooi om te zien, ze zijn bijna altijd ook goed toegankelijk gemaakt. Bijsterveld: “Je kunt ook verder denken. Historische identiteit verkoopt. Een prachtige historische binnenstad, beroepsonderwijs op loopafstand. Voor projectontwikkelaars is dat een interes‑ sante formule.” Cultuurhistorie heeft tenslotte ook een sociaal aspect. Het gaat er niet alleen om dat er verenigingen zijn die op de bres staan voor dat culturele erfgoed. Het gaat er nog veel meer om dat mensen een deel van hun identiteit ontlenen aan een stad waarmee zij zich verbonden voelen. Daarvoor moet die stad dan ook aan‑ knopingspunten bieden door haar eigen karakter te tonen en te bewaren. De Kring laat door haar activiteiten zien dat cultuurhistorie inderdaad een econo‑ mische trekker is. Hoeveel mensen maken
niet een stadswandeling of varen over de Binnendieze. Maar ook het sociale aspect van heemkundeverenigingen is duidelijk. Zij bieden hun leden een speciale band met de stad of het dorp waar ze wonen of waar ze hun wortels hebben. De belangstelling van de inwoners van ’s‑Hertogenbosch voor hun stad is groot. Dat kun je bijvoorbeeld ook aflezen uit de omzet van boeken over onze stad. In de afgelopen jaren heeft boekhandel Heinen ca. 150.000 boeken over ’s‑Hertogen‑ bosch verkocht. Dat betekent dat in ieder huishouden in de gemeente gemiddeld twee boeken over dit onderwerp staan. Dat is veel, hoewel overal in Nederland de belangstelling voor het cultuurhisto‑ risch erfgoed groeit. Samenhangend beleid Bijsterveld is, waar het om cultuurhis‑ torie gaat, gericht op de toekomst. Er zou een samenhangend cultuurhistorisch beleid moeten komen waarin mensen een herkenbare woon- en leefomgeving geboden wordt, zowel sociaal als ruim‑ telijk. Inwoners moeten zich Bosschenaar kunnen voelen en zich thuis weten in deze stad, die door de historie nu eenmaal alleen ’s‑Hertogenbosch is en niet een of andere willekeurige stad. Die herkenbaar‑ heid van de woonomgeving is een belang‑ rijk sociaal gegeven. De Kring zou een aanzet kunnen geven voor een dergelijk samenhangend cultuur‑ historisch beleid voor de stad. Daarvoor moet ze niet alleen met de gemeente, maar met alle organisaties die cultuurhistorie in hun vaandel hebben samenwerken. Dat is niet eenvoudig. Heemkundekringen heb‑ ben over het algemeen een behoudend karakter. Dat is toe te juichen, ze vechten voor het behoud van cultuurhistorie. Maar als het om onderlinge samenwerking gaat is dat soms ook een belemmering. De samenwerking die noodzakelijk is voor het ontwikkelen van cultuurhistorisch beleid, zou eerst gestalte kunnen krijgen in een concreet project. De plannen die de Kring heeft met betrekking tot de toekomst van het Kruithuis als vestingmu‑ seum, lenen zich voor zo’n gemeenschap‑ pelijke benadering. Tekst en foto: Marjan Vonk 5
moette nou toch’s kijke
Het Provinciehuis van Noord-Brabant in ’s‑Hertogenbosch Voorgeschiedenis Aan de ingebruikneming van het NoordBrabantse Provinciehuis is een lange geschiedenis vooraf gegaan. Deze duurde bijna twintig jaar en droeg heel wat zor‑ gen aan eer ze tot de voldoening van de nieuwe huisvesting leidde. Omdat de bevrijding van de provincie Noord-Brabant al in september 1944 (onze stad eind oktober 1944) geschied‑ de, kon men acht maanden eerder dan in het noorden van ons land starten met de wederopbouw. Onze provincie had wekenlang in de frontlinies van de oorlog gelegen en was zwaar gehavend. De provincie stond onder druk, gewest‑ vorming vond plaats en Noord-Brabant dreigde in vieren gedeeld te worden. Deze bedreigingen zouden ertoe hebben bijge‑ dragen dat de provinciale bestuurders bewust of onbewust duidelijk hun macht wilden manifesteren door een herkenbaar gebouw te laten neerzetten. Monumenten in de Waterstraat Voor de Provinciale Waterstaat zou er veel werk in het verschiet liggen. Er zou heel wat personeel aangetrokken moeten worden, er moest dus een nieuwe ruimte komen. Tot dan waren de provinciale diensten en het bestuur gehuisvest in het oude Gouvernementsgebouw uit 1768 in de Verwersstraat dat daarvoor op het eind van de 19de en begin 20ste eeuw is uitge‑ breid. De in neo-gotische stijl gebouwde kantoren aan de Waterstraat uit 1814 konden de groeiende diensten niet meer huisvesten. Men kocht de monumentale herenhuizen aan, die aan de overzijde van de Waterstraat stonden, met onder andere het oude huis van de schildersfamilie Slager. Ook in de Wolvenhoek werden panden aangekocht voor sloop. Toen werd alleen de gebruikswaarde bekeken en als kantoordependances bleek die niet zo hoog te zijn. De prijsvraag in 1952 Het provinciaal bestuur met als Commissaris der Koningin J. de Quay schreef in 1952 een prijsvraag uit voor een ontwerp voor een nieuw kantoorgebouw. Het nieuwe provinciehuis zou op de plaats moeten komen waar men de monumen‑ tale herenhuizen aan de Waterstraat en de Wolvenhoek had gesloopt. 6
Na de sloop van de woningen aan de Waterstraat en Wolvenhoek was er een gat ontstaan dat jaren lang als een diep gat daar heeft gelegen. Het werd gebruikt als autoparkeerplaats met de naam De Kuil. Er werden vier architectenbureaus uitge‑ nodigd: - Jos. Bedeaux uit Goirle, - ir. W. van Dael uit Breda, - ir. N. van der Laan uit Rosmalen, - ir. W. van Tijen en H.A. Maaskant uit Rotterdam. Begin jaren 50 heerste er in de bouw‑ wereld een verwoede strijd tussen de traditionele -ambachtelijke bouw, de
zogenaamde Delftse school, en de moder‑ ne grootschalige bouwers in beton, staal en glas. Van de Laan (Bossche school) behoorde tot de eerste groep, Van Tijen en Maaskant tot de tweede. Architectenbureau Van Tijen en Maaskant was de goedkoopste. Hij bleek ook de handigste te zijn in het uitbreiden van zijn opdrachten. Hoewel het een prijsvraag was voor een kantoorgebouw, stelde hij vragen over de representatieve functie van het gebouw. Het plan van Van Tijen en Maaskant sprak de jury erg aan. Het was opgebouwd uit verschillende gebouwen waaronder een lage toren. Bosschenaren protesteren niet zo snel, maar toch! In die tijd (1953) waren er nog maar weinig hoge gebouwen, zoals flats, in de stad. Alleen de fabriek van De Gruijter aan de Orthenstraat en het PTT-gebouw aan de Prins Bernhardstraat waren in de hoogte gebouwd. Bij de Bosschenaren was er nauwelijks belangstelling voor de binnenstad in het algemeen en het historische karakter in het bijzonder. Na enkele grove inbreuken in de binnenstad zoals in het Tolbrugkwartier (voor de Bosschenaar ‘de Pijp’) met de torenflat aan het Loeffplein en het Groot Ziekengasthuis aan de Tolbrugstraat ontstond er bij de Bosschenaren enig verzet tegen hoogbouw. Dit verzet zou een belangrijke rol gaan vervullen bij het nieuw te bouwen provinciehuis. Kringnieuws mei 2003
creëren en brede straten aan te leggen. In de Waterstraat zou onder andere de Griffie gesloopt moeten worden en er zou een brede straat komen. De stedenbouwkun‑ dige visies werden tussen 1960 en 1962 verder ontwikkeld. Advocaat Hein Bergé en architect Jan van der Eerden richtten het Comité Binnenstad op en ageerden fel. Hoewel zij de enige leden waren, deden zij het voorkomen of verschillende andere vooraanstaande Bosschenaren er deel van uitmaakten. Dit plan deugde in hun ogen ook niet en de reeds goedgekeurde bouw‑ plannen werden wederom gewijzigd. Wie zal dat betalen? De gemeente bood een nieuw terrein aan, aan de Beurdsestraat hoek Zuidwal, dat was ontstaan door de sloop van de De nieuwe plannen van 1958 De bekroonde plannen bleven liggen tot 1958. Maaskant was intussen alleen ver‑ der gegaan. Omdat hij zich al die tijd bezig had gehouden met de prijsvraag, kreeg hij van het provinciaal bestuur de opdracht om een nieuw plan te ontwerpen. Had het vorige ontwerp een bescheiden toren, met deze nieuwe kans ontwierp hij een toren van 13 verdiepingen met een totale hoogte van 62 m. Door toepassing van een bekleding van glas zou het geheel heel licht en transparant worden. De discussie over torenflats in binnenste‑ den vond eind jaren 50 en begin jaren 60 elders ook plaats. Een ontworpen flat te Utrecht van Maaskant stond ook daar ter discussie. De Bossche bevolking trok hier lering uit en protesteerde fel. Er werd een commis‑ sie van advies door het gemeentebestuur samengesteld, die bestond uit: - de toenmalige Commissie van Stadsschoon, - ir. J.A. Kuiper de stedenbouwkundig adviseur van ’s‑Hertogenbosch uit Rotterdam, - dr. J.P.P. Oud uit Wassenaar, - prof. J.F. Berghoef uit Aalsmeer, - ir. S.J. van Emden uit Delft. Deze heren vonden een torenachtig gebouw beter dan een massiever lager gebouw. Het nieuwe plan was binnen enkele maande na de opdracht in 1958 gereed. Het plan omvatte onder andere de wens van de architect om het Provinciehuis te bouwen met een toren van 60 m op de plaats van de bestaande Griffiegebouwen aan de zuidzijde van de Waterstraat. In de buurt zouden dan vele huizen moeten verdwijnen om grote pleinen te Kringnieuws mei 2003
huizen aldaar. De provincie kon het fraai gelegen terrein aan de Zuidwal niet wei‑ geren. Men gaf Maaskant opdracht om een nieuw plan te maken. Binnen veertien dagen was het reeds klaar. Maaskant ging ervan uit dat het een gebouw werd met een toren van 100 m. Zoals architecten dit nu eenmaal kunnen ten opzichte van niet-deskundigen, overtuigde hij de bestuurders. Maaskant demonstreerde aan de hand van een sigarendoos met daarbovenop een sigarettendoosje om aan te geven wat voor een fraai gebouw men zou krijgen. Alleen de Bossche bevolking, en in het bijzonder het Comité Binnenstad, konden zij niet overtuigen, zodat deze zich meer tegen hun plannen gingen verzetten. 7
Het stadssilhouet Volgens Van der Eerden zou het een architectonische ramp zijn die het silhouet van ’s‑Hertogenbosch onherstelbaar zou aantasten. De belangrijkste argumenten waren voor de Bosschenaren dan ook de concurrentie die het provinciehuis de SintJanskerk zou aandoen. De felle discussies over de toren hebben veel bijgedragen tot een herwaardering van de binnenstad bij de burgers en uiteindelijk tot een omkeer in het binnen‑ stadsbeleid. Deze weerstanden leidden ertoe dat het gemeentebestuur de Provincie een andere locatie buiten de binnenstad aanbood voor de bouw. Er waren diverse opties maar men koos voor Zuid aan de nieuwe Rondweg .
Ik ga niet uitvoerig in op de talloze tech‑ nische gegevens van het bouwen van het Provinciehuis, maar ik wil er wel wat van kwijt, wat ik toen zelf heb waargenomen. De toren van 103,5 meter + N.A.P. die geheel van beton is, is met een snelheid van 4 m (één verdieping) per etmaal omhoog gevijzeld. In vijf weken was men op hoogte. Dag en nacht heeft men beton aangevoerd. Dat het zo snel kon, was dankzij het vernuftige systeem van een glijbekisting. Dat is een stalen mal waarin beton gegoten wordt. Met behulp van vij‑ zels wordt de bekisting langs klimstaven in het reeds verharde beton omhoog gedrukt om het volgende deel te kunnen storten. Sporen van deze glijbekisting moeten nog zichtbaar zijn.
Voor de vele kunstwerken in en buiten het gebouw moet u maar eens een vrije dag nemen om het eens te gaan bekijken, het is de moeite waard. Jo Hendriks (verzamelaars Hertog Jan) Ansichten en foto’s: verzameling Jo Hendriks
In een historische raadsvergadering van 28 september 1962 besloot de gemeente‑ raad tot een grondruil: het terrein de Kuil aan de Waterstraat (waar later de parkeer‑ garage is gebouwd) tegen grond langs de nieuwe Rondweg (A2). Torenhoog is het Provinciehuis weliswaar toch geworden aan de zuidrand van de stad. Het laat de ‘skyline’ van een oude stad ongemoeid.
De schepping van Maaskant gereed Maaskants handtekening kon in grote let‑ ters op de buitengevel geplaatst worden. Op 12 november 1971 opende koningin Juliana het nieuwe Provinciehuis van Noord-Brabant te ’s‑Hertogenbosch.
Bronnen: - Provinciehuis Noord Brabant, Toon Kloet 1971 - Noord-Brabant; ook uw provincie, afd. voorlichting 1980 - 10 jaar Provinciehuis, Provincie NoordBrabant, afd, voorlichting 1981 - Bossche Bouwstenen deel V, Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch 1982. - Encyclopedie van Noord-Brabant, deel 3, 1986 - 1990 - Den Bosch; Als de dag van gisteren, Gemeente archief / Heinen 1987/1988
Het nieuwe Provinciehuis Doordat de bouwplaats in de uitbreidings‑ plannen van Zuid en Zuid-oost lag, moes‑ ten deze ook weer gewijzigd worden. Landschappelijk gezien lag het ook weer ‘gevoelig’ bij sommigen, zo aan de rand van het Bossche Broek. Op 20 mei 1966 is men met het werk begonnen; de heipalen werden in de grond geslagen, met de toren is men in 1968 begonnen. Eind augustus 1971 konden de ambtenaren de kantoren betrekken. 8
Kringnieuws mei 2003
De terugkeer van de Zoete Moeder ’s‑Hertogenbosch al eeuwen een centrum van Mariadevotie
nader bekeken
Bisschop Hurkmans opende onder grote belangstelling op 11 april jl. in het Noordbrabants Museum in ’s‑Hertogenbosch de tentoonstelling De terugkeer van de Zoete Moeder. De tentoonstelling maakt onderdeel uit van het programma rondom de her‑ denking van het feit dat het beeld van de Zoete Lieve Vrouw 150 jaar geleden uit ballingschap in België terugkeerde naar de Bossche Sint-Jan. Rijke Roomse leven Voor veel Bosschenaren zullen de door‑ lopend getoonde historische filmbeelden van de plechtige omgang herinneringen aan het Rijke Roomse leven van weleer oproepen. Een lange, kleurrijke stoet trok tot 1967 jaarlijks door de stad. Historische taferelen en allerlei heiligen passeerden daarbij de revue. Het hoogtepunt van de stoet vormde natuurlijk het beeld van de Zoete Lieve Vrouw. De filmbeelden geven de centrale plaats van de Mariaverering in ’s‑Hertogenbosch aan. Dit wordt in het vervolg van de expo‑ sitie nog eens extra benadrukt. Bijzonder onderdeel van de tentoonstelling zijn de kostbaarheden die sinds de terugkeer van het beeld in 1853 aan Maria zijn geschon‑ ken. Voor het eerst zijn rijk versierde gou‑ den en zilveren kronen, scepters, kruisen, rozenkransen en een honderd jaar oude mantel van dichtbij te bekijken. Daarnaast zijn er de soms aandoenlijke geschenken – zogenaamde ex-voto’s – van gelovigen die herinneren aan genezingen of een behouden thuiskomst. Te zien zijn onder andere allerlei lichaamsdelen in goud en zilver. Mariaverering De expositie in het Noordbrabants Museum geeft een overzicht van de Mariaverering in ’s‑Hertogenbosch. Het oudste aanwezig object is ongetwijfeld het befaamde Mirakelboek. In dit met blauw fluweel beklede boek zijn in de periode 1381 tot 1603 de “Mirakelen van Onse Lieve Vrouwe tot ‘s- Hertogenbosch” opgetekend. Het boek bevat een reeks van 481 wonderverhalen en begint met een lang historisch gedicht van 600 vers‑ Kringnieuws mei 2003
regels. Het wonderbeeld trok pelgrims uit heel Europa naar de Bossche kathedraal. In 1629 kwam daaraan door de inname van de stad door de protestantse troe‑ pen van Frederik Hendrik een einde. Een week na de inname van de stad vond in de Sint-Jan al de eerste protestantse dienst plaatse. Met het katholieke geloof verbonden voorwerpen werden zoveel mogelijk uit de kerk verwijderd of aan het zicht onttrokken. Enkele dagen voordat de geestelijkheid de stad verplicht moest ver‑ laten wisten twee paters het Mariabeeld vanuit de kerk over te brengen naar het bisschoppelijk paleis. Uit angst voor huis‑ zoekingen werd het kort daarna overge‑ bracht naar de woning van juffrouw Anna van Hambroek, een familielid van de nieuwe door Frederik Hendrik benoemde gouverneur van de stad. In januari 1630 brengt Anna van Hambroek het beeld
naar Antwerpen en vandaar naar de in Lier in ballingschap levende Bossche bisschop Ophovius. Op aandringen van aartshertogin Isabella verhuist het beeld korte tijd later naar Brussel. Daar staat het eerst in de aartshertogelijke hofkapel, vervolgens staat het tot 1641 opgesteld in de Sint-Gaugericuskerk en tenslotte vindt het beeld zijn definitieve bestem‑ ming in de abdijkerk van Sint-Jacob op de Koudenberg. Daar wordt de verering van Onze Lieve Vrouw van ’s‑Hertogenbosch voortgezet en ontstaat de naam ‘Moeder der Zoetigheyd’. Hiervan zou later de ere‑ titel Zoete Moeder worden afgeleid. Twee eeuwen ballingschap Het beeld was aan de zorg van de abdij overgedragen onder de voorwaarde dat het beeld en alle bijbehorende sieraden eigendom bleven van de Bossche katho‑ 9
lieken en aan hen zouden worden over‑ gedragen zo gauw het katholieke geloof weer in de stad zou mogen worden uit‑ geoefend. De ballingschap zou ruim twee eeuwen duren. Aan het eind van de achttiende eeuw kregen de katholieken weer toe‑ stemming hun geloof openlijk uit te oefe‑ nen. De Sint-Jan kwam weer in katholieke handen en geleidelijk keerde ook een deel van de in 1629 in veiligheid gebrachte bezittingen terug: denk aan relieken van de Doornenkroon en het Heilig Kruis en de mijter van bisschop Sonnius. De terugkeer van het Mariabeeld bleek het moeilijkst te verwezenlijken omdat de pastoor van Sint-Jacob op de Koudenberg weigerde mee te werken. Bemiddeling van aartsbisschop Zwijsen en de Mechelse kardinaal Sterckx bracht uitkomst. Op 27 december 1853, de feest‑ dag van de patroonheilige Sint-Jan de Evangelist, werd het beeld van de Zoete Moeder plechtig de Sint-Jan binnengedra‑ gen. Het beeld stond eerst opgesteld in de kerk zelf, begin 1855 was de restauratie van de oude Mariakapel gereed en keerde het beeld terug naar zijn eigen kapel.
Vijfentwintig jaar nadat het wonderbeeld uit ballingschap was teruggekeerd gaf paus Leo XIII bisschop Godschalk toe‑ stemming de Zoete Lieve Vrouw en het kindje Jezus te kronen. De kroning vond plaats tijdens een luisterrijke viering op 27 december 1878. Mariajaar De tentoonstelling De terugkeer van de Zoete Moeder is nog tot en met 24 augus‑ tus 2003 te zien in het Noordbrabants Museum te ’s‑Hertogenbosch. Het jaar 2003 staat geheel in het teken van Maria. Voor het eerst in de geschiedenis zal het Mariabeeld in oktober een rond‑ gang maken door het bisdom. Met de rondgang wil het bisdom de gelovigen opnieuw kennis laten maken met Maria. Tijdens die rondgang zijn er vijf halte‑ plaatsen, Tilburg, Vlijmen, Geldrop, Uden en Nijmegen. Gedurende het jaar zullen nog veel meer activiteiten plaatsvinden, meer informatie hierover is onder andere vinden via de website van het bisdom www.bisdomdenbosch.nl. Jan Korsten
Bronnen: - Persbericht Noordbrabants Museum van 11 maart 2003; - Internetnieuwsbrief Bastion Oranje; - website Bisdom Den Bosch; - Als de dag van gisteren. Drie generaties Bosschenaren en hun geloof (Zwolle 1987/1988); - H. Hens (e.a.) Mirakelen van Onze Lieve Vrouw te ’s‑Hertogenbosch 1381-1603 (Tilburg 1978).
De Drie Kruisdaalders Hinthamerstraat 161, 26 april 2003
van de werkgroepen
Dit pand heeft de oorkonde van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosc”h ontvangen als genomineerde voor de plaquette 2002 van de Kring. Bettine en Eddy Kampers zijn de trotse eigenaars van het pand en de initiatiefnemers van de omvangrijke restauratie. Zij zijn de bewoners van de boven de winkel gelegen behuizing. Op de parterre is een speciaalzaak gevestigd voor bedankjes en cadeaus bij feestelijke gelegenheden: La Délice. De eigenaren van deze zaak, Aniek en Eric Joossen, hebben bewust voor de uitstraling van dit pand gekozen omdat zij zich niet thuis zouden kunnen voelen in een gelikte omgeving, gericht op de com‑ mercie van de korte termijn. In het bekende boek van Oude namen van huizen en straten te ’s-Hertogenbosch (Mosmans, 1906) staat het pand onder nummer 506 als volgt beschreven: “G.v.Gerve. De drie (Kruis)-rijksdaalders. Deze geldstukken zaten eenige tientallen jaren terug nog in den spinnekop geschil‑ derd.- In 1757 Apotheek van R.Hermans. De huursom was toen 80 gld!” 10
De jongste geschiedenis van het pand leert het volgende: in 1966/1967 is het beeldbepalende woon/winkelpand sterk verbouwd, er zijn toen stalen spanten aan‑ gebracht en de pui werd aan de nieuwe tijd aangepast, hetgeen een steeds ver‑ dere achteruitgang betekende. Gelukkig heeft men toen wel zoveel mogelijk de balklagen en plafonds laten zitten. Bij de verbouwing van 2002 heeft men de draagconstructie (terecht) laten zitten. De zolderbalklaag is met eiken moer- en kinderbinten hersteld, het dak is geïso‑ leerd. Ten behoeve van de technische installaties en leidingen is een verlaagd plafond in de winkel aangebracht. De BAM heeft de stucwerkplafonds (19de eeuw) en de oude samengestelde balk‑ lagen kunnen documenteren. Deze zijn, voor zover aanwezig, gehandhaafd door de familie Kampers. Het wooncomfort is geheel van deze tijd met de nodige ver‑ nieuwingen, maar steeds met respect voor de cultuur-historische gegevenheden. De pui uit 1966 is nu afgebroken en vervangen door de huidige, gebaseerd
op de bouwtekening uit 1954, waar hij als woonhuispui was getekend. Hierop zijn te zien twee ramen en een deur die omlijst waren met geprofileerde lijsten met ronde bovenhoeken. De fraaie gefi‑ gureerde stucwerklijst boven de pui heeft gelukkig de verwoestende bouwactiviteit in de tweede helft van de vorige eeuw doorstaan en vormt nu weer één geheel met de pui. Op de voorgevel (opnieuw geschilderd), prijkt het naambordje met De Drie Kruisdaalders. De eigenaren hebben heel actief meege‑ werkt aan de bouwhistorische documen‑ tatie. Alles wat tijdens de verbouwing in het zicht kwam, hebben zij bij de BAM gemeld, zodat het vastgelegd kon worden voor het nageslacht. Hinthamerstraat 161 is een voorbeeld voor verbouwingen in de oude historische stad. Laten we hopen dat ook dit initiatief navolging zal krijgen. Met dank aan Ad van Drunen van de BAM van de gemeente ’s‑Hertogenbosch . Werkgroep Het Kleine Monument, Nort Lammers Kringnieuws mei 2003
van de werkgroepen
Plaquette van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch” De Kring kent sinds eind jaren ’80 van de vorige eeuw een plaquette. Deze wordt uitgereikt aan een persoon die op bij‑ zondere wijze heeft bijgedragen aan het gezicht van ’s‑Hertogenbosch. Over de criteria hiervoor leest u verderop. Vijf maal is inmiddels door de Kring een plaquette uitgereikt: 1990: Van Warmerdam Opticien, Ridderstraat 4; 1992: Café Tijl Uilenspiegel, Markt 14; 1995: Finkers, de Roosekrans, Hinthamerstraat 40; 2000: Het Huis Harperink, de Blaauwe Druijf, Vughterstraat 19; 2002: Laurent van Bebber, de Gulden Engel, Hinthamerstraat 158. Twee maal is er door de Kring een oorkonde toegekend: 2002: Bruidsmode Fidélité BV, Verwersstraat 30 en Huisartsenpraktijk, van Noremborghstraat 99. De plaquette, naar ontwerp van Van Baast uit Vught, is door hem in koper uitgevoerd in de jaren 1990 t/m 2000. In 2002 heeft Venrooy VOF Edelsmederij te ’s‑Hertogen‑ bosch voor het eerst de uitvoering ter hand genomen. Het onderscheiden pand is weer‑ gegeven alsmede het vignet van de Kring en de rebusarmband van de Stadspijpers. De oorkonde wordt verleend aan een of meer genomineerden voor de plaquette, die het cultuurhistorisch karakter van hun pand hebben weten te handhaven en te versterken.
De criteria De volgende criteria worden gehanteerd bij de voordracht: - positieve uitstraling op het cultuur-his‑ torisch klimaat; - er is met respect voor het verleden met het pand omgegaan; - de winkelfunctie/bedrijfsfunctie heeft zich aan het pand ondergeschikt gemaakt; - de waardevolle elementen uit het ver‑ leden worden bewaard; - versterking van het eigen historisch karakter van ’s‑Hertogenbosch; - gericht op schoonheid van langere duur en niet op vernieuwing en durf voor de korte termijn; - creativiteit ten behoeve van de com‑ mercie binnen de kaders van de cul‑ tuur-historische gegevens; - herstel in oude luister; - nauw overleg met de BAM van de gemeente ’s‑Hertogenbosch.
Het voorstel voor 2003 De werkgroep Het Kleine Monument heeft bij het bestuur van de Kring het volgende voorstel ingediend. In het jaar 2003 wordt de plaquette van de Kring uitgereikt aan De Camere, Peter de Gekstraatje nummer 6a-6b. Eigenaar: NV Monumenten Fonds Brabant. In het pandje is gevestigd: Bougie Communicatie BV. Tevens wordt er voorgesteld een oor‑ konde beschikbaar te stellen voor het zeer lovenswaardige initiatief van de heer en mevrouw Kampers voor hun pand genaamd De Drie Kruisdaalders, Hinthamerstraat 161. Hierin is gevestigd La Délice. Inmiddels is het bestuur van de Kring akkoord gegaan met het voorstel. Nu er een puienprijs is ingesteld vanuit het Centrummanagement van onze stad, is het voor de Kring heel interessant haar eigen kijk op het winkelapparaat kenbaar te maken. Hoe kan dat beter dan door die initiatie‑ ven in het zonnetje te zetten die juist het belang benadrukken van het respect voor het verleden!
Namens de werkgroep Het Kleine Monument, Sjef Beekwilder, Nort Lammers
advertentie
De werkwijze De werkgroep Het Kleine Monument doet een voordracht aan het bestuur van de Kring, na overleg met de BAM van de gemeente ’s‑Hertogenbosch. Het betreft een pand in de Binnenstad van ’s‑Hertogenbosch, het Zand of de Muntel, waar een commerciële functie wordt uit‑ geoefend. Tot nu toe betrof het panden van middenstanders, met als doel aan te geven dat de filialisering van de winkel‑ straten een slechte ontwikkeling is voor onze historische stad, kortom: het aan de kaak stellen van de eenheidworst, die onze binnensteden teistert. Het bestuur besluit tot toekenning van de plaquette en van de oorkonde. Kringnieuws mei 2003
11
van de werkgroepen
Toekenning plaquette voor De Camere Peter de Gekstraatje 6a-6b De plaquette van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch” voor het jaar 2002 is, op voorstel van de werkgroep Het Kleine Monument, toegekend aan De Camere. In het bouwblok van het zogenaamde Ortheneind lag het steegje genaamd het Sullen-of Solstraatje, nu genaamd het Peter de Gekstraatje. Het dankt zijn naam aan een man, die Peter heette en wiens bijnaam ‘de gek’ was. Van hem is bekend dat hij bediende was op het Bossche stadhuis, waar hij de schone taak had de degens van de regenten van de stad te bewaren. Hij moet een interessant type geweest zijn, want men heeft hem, met de degens onder zijn arm, op de deur van de voormalige raadszaal afgebeeld. Het portret is helaas verdwenen. Nadat de brandweerkazerne (van 1938) in 1998 was gesloopt, ontstond de mogelijk‑ heid voor nieuwbouw van het huidige Water en Vuurplein. Op het achtererf van Orthenstraat 67/69 stonden nog de res‑ tanten van enkele woninkjes. Daar dit soort behuizingen uit slechts één kamer bestond, werden ze ook wel ‘cameren’ genoemd. Het Ortheneinde werd aan de achterzijde ontsloten door de Binnendieze en door een drietal steegjes die van de Diest naar de Orthenstraat liepen. Slechts een steegje is nu nog terug te vinden: het Peter de Gekstraatje. Aan deze steegjes werden eind 18de, begin 19de eeuw aaneengeschakelde woninkjes gebouwd, op de achtererven van de voornamere huizen aan de Orthenstraat. Van de tien‑ tallen ‘cameren’ zijn er nog slechts twee over: gered en gerestaureerd, mede door de vasthoudendheid van Bert Wijers, de huidige directeur van de NV Monumenten Fonds Brabant, eigenaar van de pandjes. In 1979 trof hij, in gezelschap van archi‑ tect Jan van der Eerden en enkele mede‑ werkers van de BAM, een dichtgetimmerd pand aan, bestaande uit twee ‘cameren’. Men werd geconfronteerd met verval: één chaos van rotte vloeren, duivenstront en waterlekkages. Doordat er “wel een eeuw” geen werkzaamheden waren ver‑ richt, ontdekten zij een pand in zijn origi‑ nele staat. Om de ‘camere’ te verwerven had de voormalige eigenaresse gesteld dat het pand de status van Rijksmonument diende te krijgen. 12
Bewoning In 1979 is dit proces ingezet en eind 2000 is de status van Rijksmonument verkregen. De restauratie kon toen beginnen met behulp van de boerderij-restauratiearchi‑ tect Fons Drijvers in nauwe samenwerking met aannemer Harry van den Bouwhuysen. Gedurende het gehele proces is er geres‑ taureerd in nauwe samenwerking met de BAM te ’s‑Hertogenbosch. Herman van Boxtel en Jan Zwanenberg, twee nazaten van oorspronkelijke bewoners van ‘cameren’ in het Peter de Gekstraatje, hebben met zeer veel inte‑ resse de restauratie gevolgd. Beiden, nog steeds woonachtig in ’s‑Her‑ togenbosch, hebben uitvoerige informatie over het leven en de levensomstandigheden van hun (over)grootouders verzameld. In dit korte bestek is het interessant enkele zaken te vermelden. Herman vertelt bijvoorbeeld dat zijn overgrootvader en –moeder eind 19de, begin 20ste eeuw in het nu geres‑ taureerde meest rechtse pandje hebben gewoond. Hierin zijn nog de bedstee, de trap naar de eerste verdieping en andere originele elementen terug te vinden. Om een indruk te geven van de sociale omstandighe‑ den nog het volgende: nu 100 jaar geleden verdiende zijn grootvader ƒ 5,- per week en moest hij hiervan ƒ 1,60 afdragen aan huur. Zijn drie kinderen verdienden er nog eens ƒ 4,60 bij. Jan Zwanenberg vertelt dat zijn grootou‑ ders, Petrus Zwanenberg en Marie van Heumen, van circa 1915 tot 1925 met hun gezin van 8 kinderen in het Peter de Gekstraatje hebben gewoond. Zij hadden een vijftal ‘cameren’ gehuurd. In een ervan sliepen de ouders met hun
dochters en hierin werd ook gegeten. In een tweede ‘camere’ sliepen de jongens. Een derde was in gebruik als washok, een vierde als opslag voor onder andere visspullen. In een vijfde werd klein vee gehouden (geit, konijnen etc.). Jan is in 1937 geboren in het straatje gelegen ach‑ ter het pand Orthenstraat 65, pal naast het Peter de Gekstraatje. De woninkjes zijn daar allemaal afgebroken om plaats te maken voor de stadswoningen van het Water en Vuurplein. De restauratie van De Camere is dan ook toe te juichen! De ‘cameren’ in de Putgang verdienen een zelfde toekomst! Met dank aan Harry Boekwijt, Ad van Drunen, Bert Wijers, Herman van Boxtel en Jan Zwanenberg. Namens de werkgroep Het Kleine Monument, Nort Lammers
Ridder Jan De redactie van het Kringnieuws feliciteerd Jan Kleyne met zijn benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Als een van de oprichters van de “Vrienden van ’s-Hertogenbosch” en voormalig redactielid heeft hij een vooraanstaande rol gespeeld in de ontwikkeling van de vereniging. Zijn geheugen evenaart zelfs dat van een goede computer, waarvan wij hopen dat dit onze mooie stad nog jaren van dienst mag zijn. De redactie
1811 - Burgemeester grijpt eigenhandig crimineel ’S-HERTOGENBOSCH - (..) Twee inwoonders krygen verschil met den ander; de twist op het hoogste gekomen zynde trekt den eersten twistzoeker een mes, waar mede hy zyn wederparty vyf doodelijke steeken toebrengt, waar van twee regtstreeks het hart troffen. De heer van Ghert, maire der gemeente, op het hooren van die gruweldaad,stygt oogen‑ blikkelyk te paard, en (..) begeeft zig ylings naar de wooning van den misdadiger, welke op deszelfs aankomst door een agterdeur en midden over het veld en slooten vlugt, waar door de hulp van het paard van den maire van Oss vrugteloos wierd. Deze onverschrok‑ ken ambtenaar als toen naar geene andere stem horende als naar dien van zynen moed en yver, sprong van het paard, agtervolgde den misdadiger te voet, maakt zich geheel alleen meester van hem op den oever van de maas, op het oogenblik dat hy die wilde overzwemmen, knevelde hem en brengt hem alzo in zyne gemeente. (..) (7-6) Kringnieuws mei 2003
Restauratie Zuidwal Volgens Bartjens had de stadsmuur1) aan de Zuidwal, met alle verkeer dat er over‑ heen gaat, allang om moeten liggen. Zo slecht is de kwaliteit van het metselwerk. Restauratie is echt noodzakelijk, want als je gaat rekenen met de huidige veilig‑ heidsnormen in de hand, zou de muur er eigenlijk niet meer kunnen staan. Aan de opknapbeurt voor de Zuidwal is dezer dagen begonnen. Op innovatieve wijze, met gebruikmaking van de modernste technieken en inzichten. Anders dan voor‑ heen zal niet al het metselwerk worden verwijderd en vervangen maar alleen de heel slechte stukken. Op deze manier blijft de muurvegetatie zoveel mogelijk behouden. Naar de wijze waarop in de jaren zeventig de noordelijke stadsmuur (Kasterenwal, Noordwal en Muntelwal) is ‘gerestau‑ reerd’ wordt heel bewust niet meer teruggegrepen. Daar werd de buitenste schil verwijderd en een nieuwe muur vóór gemetseld. Tussen oude en nieuwe muur werden ook nog platen van gewapend
Kringnieuws mei 2003
beton gezet, bedoeld om te voorkomen dat de muur zou kantelen.2) Het moet nu anders, met respect voor wat er is en voor wat voorgangers hebben gedaan. Maar hoe? De meest voor de hand liggende manier van restaureren zou zijn dat je aan weers‑ zijden van de muur een damwand slaat en vervolgens de grond achter de muur ontgraaft om de muur te ontlasten en vervolgens te herstellen. Maar aan de binnenkant heb je zoveel ruimte niet. Misschien is de muur aan de onderzijde wel drie meter breed. Je zou met de dam‑ wand midden op de rijbaan op de wal terechtkomen. Dan moet het verkeer er lange tijd af en zet je de binnenstad op slot.3) Een tweede probleem is het geweld aan kabels en leidingen dat bij de muur zit, onder andere van de telefooncen‑ trale van de KPN. Verplaatsen daarvan ten behoeve van de restauratie zou ook miljoenen kosten. En alle bomen zou je moeten rooien.
bosch nieuws
Beton Een alternatief is versteviging van de muren vanaf de buitenkant. Je kunt de hele muurmassa injecteren met beton of kunsthars, en er zo één harde klomp van maken. Maar dat wilden we niet. Er mag niets onomkeerbaars gebeuren, vindt het Bossche gemeentebestuur. Ook over hon‑ derd jaar moeten de bouwkundige resten nog gaaf zijn, moet je nog archeologisch en bouwhistorisch onderzoek kunnen doen, en moet je met de dan beschikbare technieken opnieuw kunnen restaureren. Daarom is gekozen voor een ‘voorzich‑ tige’ methode van injecteren van het metselwerk met kalkmortel, tot een meter diep, die weer structuur aan de muur geeft en tegelijkertijd vriendelijk is voor de vegetatie. Maar injecteren alleen is niet genoeg. In het stuk tussen de Groote Hekel en de voormalige Stadhouderstoren boren we ankers (een stalen kern met beton) tot zes meter achter de muur. De muur tus‑ sen Stadhouderstoren en Bastion Oranje
13
van de werkgroepen
Fietstocht langs historische plaatsen
ligt nog wat dichter bij de rijweg. Daar is de muur eigenlijk alleen nog een behan‑ getje. We gaan hier met dunne ankers van betonmortel het grondpakket achter de muur versterken. Dit betekent dat we vijf gaten per vierkante meter moeten boren. Traditionele manier Een ander procédé wordt gevolgd bij het herstel van de (onderwater)fundering. Op dit moment wordt voor de muur in de Singelgracht een damwand geslagen. De funderingsmuur wordt op de traditionele manier met beton verstevigd. Maar met toepassing van een bijzondere techniek: op een aantal plaatsen wordt onder de fundering een water doorlatende grind‑ koffer aangebracht. Zo voorkom je dat water achter de muur blijft zitten bij een snel dalende waterstand in de Dommel wat tot extra belasting aan de achterzijde van de muur leidt en dit is nadelig voor de constructie. Een klein nadeel van de nieuwe restaura‑ tie-methode is de onzichtbaarheid ervan. De structuur van de muur wordt ijzersterk, hij kan alle druk weer aan maar als de res‑ tauratie klaar is, kun je niet zien dat er iets gedaan is aan de muur. Het is mogelijk dat er toch nog wel eens wat schade kan zijn, wanneer de muur eenmaal is hersteld. We proberen de voor‑ ste schil wel te hechten aan wat erachter zit. Maar er zou na de restauratie best ooit een vierkante meter naar beneden kunnen vallen. Dat is niet erg, omdat het muur‑ werk erachter sterk genoeg is. Bij het opknappen van de muur worden flora en fauna zoveel mogelijk ontzien. 14
En ook dat is nieuw. De muren van de zuidelijke stadswal hebben een waarde‑ volle begroeiing van klein graskruis, plat beemdgras, muurvaren, muurleeuwenbek en korstmossen.4) Behoud van de muren is alleen al daarom van landelijk belang. Op de voorlanden aan de voet van de muren leven vele soorten vlinders en libellen, en de ijsvogel. Als je niet alle planten van de muur wilt poetsen, moet je veel meer tijd in het beheer steken: de destructieve plan‑ ten verwijderen en andere laten zitten. We overleggen over de restauratie met milieu‑ groepen en hebben een ecoloog een plan laten maken. Op dit moment wordt de Zuidwal aan‑ gepakt. Daarna volgen Spinhuiswal en Parklaan. Eind 2004 moet dit deel van de stadsmuur gereed zijn. Noot: 1 Muur bestaat uit drie lagen: middeleeuws, 16de-eeuws, 19de-eeuws. Steunberen 18deeeuws. Na injectie moet er ook meer verband zijn tussen de drie muren. 2 In het verleden alleen lapwerk geweest, geen structurele versteviging van de oudste muur‑ delen. Buitenste schil dateert van eind 19de eeuw. 3 Verkeersbelasting: 17.000 auto’s per etmaal (verkeersklasse 60). 4 Planten die vooral in Zuid-Europa voorkomen, muur warmt op en houdt warmte vast, in de winter kan muur afkoelen tot onder 0°.
Tekst Wim Hagemans Foto’s Nik de Vries
Wie gaat er mee fietsen en wandelen op zaterdag 24 mei? Langs Bokhoven en Berne naar het kasteel en de speeltuin van Nederhemert-Zuid, alwaar een koffiestop. Hierna maken we een wandeling van 4 km langs de schans, waarna het tijd is voor de lunch (soep en broodjes zijn ter plaatse verkrijgbaar). Vervolgens nemen we het pontje naar Nederhemert-Noord en fietsen langs de Doornwaard, weer over de Maasdijk, nu in oostelijke richting. In Ammerzoden kunnen we een kijkje nemen bij het kasteel en onze vochthuishouding op peil brengen. Rest ons de terugtocht naar ’s‑Hertogenbosch, waar we rond half 5 denken aan te komen. U kunt zich voor deze tocht van circa 40 km inschrijven op het Kringhuis. De kosten bedragen € 7 per persoon. Dit is inclusief routekaartje, ochtendkoffie met gebak en pontje. We vertrekken om 9 uur bij het Kruithuis-Citadellaan. Werkgroep LEF Ien v.d.Werf ingezonden brieven
Nogmaals de Zusters Geachte redactie, In het maartnummer van Kringnieuws hebt u een bericht over een puntdicht van Jan van Sleeuwen afgedrukt. U hebt er echter iets vreemds tussen gezet, namelijk de naam van de straat waar de Barmhartige Zusters van de Heilige Carolus Borromeus hun woning hadden: de Hervensebaan. Dat is flink uit de buurt! Het klooster, waar de zusters woonden, ligt namelijk tegen‑ over de ingang van parkeergarage Tolbrug aan het Burg. Loeffplein. Met vriendelijke groet, Jan Bruens
Kringnieuws mei 2003
van het bestuur
De Penningmeester bericht Onderstaand ziet u de destijds gemaakte begroting alsmede de werkelijke cijfers over het afgelopen jaar en tevens in de 3e kolom de begroting van 2003.
BATEN
LASTEN
2002
2002
2003
Begroot
Werkelijk
Begroting
26.000
27.243
29.400
Donaties
2.000
5.503
Advertentie/sponsoring
2.300
2.719
Ledenbijdrage
Rente
2002
2002
2003
Begroot
Werkelijk
Begroting
Activiteiten leden
4.000
2.768
3.000
3.000
Werk-en projectgroepen
3.000
2.755
4.000
2.500
Huisvesting
16.500
18.543
19.000
Afschrijving
9.500
7.947
6.500
Bestuurskosten
2.000
1.477
2,000
Secretariaat
6.000
5.370
6.000
Kantoorkosten
10.000
14.976
14.000
12.500
11.721
13.000
1.000
1.640
1.000
-
1.745
-
Rondleidingen
70.000
72.167
73.000
Artikelen balie
8.000
7.190
8.000
Kringnieuws
Reserveringsbijdrage
3.000
2.577
2.500
Kosten lustrum
1.360
1.360
5.000
Abonnem/bibliotheek
2.300
2.738
2.200
Representatie/promotie
7.500
8.689
10.000
Algemene kosten
3.500
1.412
1.500
Personeelskosten
3.500
3.236
3.500
Onkosten vrijwilligers
17.500
19.989
21.000
Inkoop artikelen balie
7.200
6.280
7.000
Opleidingskosten
7.500
6.406
2.000
Kosten rondleidingen
6.500
6.646
6.700
120.360
122.312
126.400
8.060-
1.529-
7.000-
112.300
120.783
119.400
Diversen
112.300
120.783
119.400 Resultaat
112.300
120.783
119.400
Molenfietstocht 45 km Op zaterdag 12 juli organiseert de werk‑ groep LEF een fietstocht die via Gewande voert naar Lith en speciaal naar molen de Zeldenrust. Onderweg houden we aan de voet van de Maasdijk een koffiestop. De Zeldenrust wordt beheerd door de heer R.Vogels en hij zal ons rondleiden. Na de lunch op de markt in Lith fietsen Kringnieuws mei 2003
we naar Geffen, weer naar de molen en weer worden we rondgeleid door de heer Vogels. Hierna rijden we richting ’s‑Herto‑ genbosch; natuurlijk lassen we ergens een drinkpauze in. Voor deze tocht kunt u zich inschrijven op het Kringhuis; de kosten zijn € 7.- per per‑ soon inclusief routekaartje, ochtendkoffie
van de werkgroepen
met gebak en een bijdrage in de restaura‑ tiepot van de molen. We vertrekken om 9 uur vanaf het Kruithuis aan de Citadellaan en hopen rond 5 uur weer terug te zijn. Werkgroep LEF Ien v.d.Werf 15
Aankondiging
De Wereld van Bosch definitief in Noordbrabants Museum Jaarlijks bezoeken talloze mensen ’s‑Hertogenbosch uit belangstelling voor de belangrijkste schilder van de stad: Jheronimus Bosch. Zij kunnen voortaan terecht in het Noordbrabants Museum. In het paleisgedeelte op de begane grond worden vanaf heden in aansluiting op de succesvolle expo‑ sitie De Wereld van Bosch uit 2001 permanent drie zalen opengesteld met kunst- en gebruiksvoorwerpen uit de tijd van Bosch. In de context van die objecten presenteert het museum elf 16de-eeuwse panelen van navolgers van Jeroen Bosch die zich door zijn werk hebben laten inspireren. De historische voorwerpen uit het laat‑ middeleeuwse ’s‑Hertogenbosch geven een beeld van het cultureel klimaat waarin Bosch opgroeide en waarin hij zijn werk maakte. We moeten daarbij denken aan schilderijen en beelden, maar ook aan sier- en gebruiksvoorwerpen. Soms is de overeenkomst met het werk van Bosch frappant, zoals bij het Geefhuisreliëf uit het begin van de 16dde eeuw. Niet alleen herinneren de door zijn neef vervaardigde figuren van bedelaars en gehandicapten
Navolger van Jeroen Bosch Christus voor Pilatus, 1520-1530 Paneel, 46,5 x 36,5 cm Collectie Noordbrabants Museum (Langdurig bruikleen van het Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam)
16
aan de schilderijen van Bosch. De presen‑ tatie is aangevuld met educatief en audio‑ visueel materiaal. Zo kunnen bezoekers authentieke Bossche voorwerpen interac‑ tief koppelen aan panelen van Jheronimus Bosch en zijn navolgers.
Nederlands Textiel Museum in Tilburg en het Museum voor Religieuze Kunst in Uden te komen tot een verbeelding van de Brabantse Culturele Biografie. Het Noordbrabants Museum neemt daarin onder meer de beeldende kunst voor zijn rekening. Tevens speelt deze presenta‑ tie in op de wens van velen om Jeroen Bosch een wat ruimere plek te geven in het museum dan voorheen. De drie zalen rondom De Wereld van Bosch zijn daar‑ voor een eerste aanzet. Na de verbouwing van het museum (2006) zal deze presenta‑ tie nog verder worden uitgebreid.
Navolger Jeroen Bosch (15800) De gevangenneming van Christus Paneel 51 x 81,5 cm Collectie Noordbrabants Museum (Langdurig bruikleen van het Rijksmuseum te Amsterdam)
De schilderijen zijn een wel heel speciaal onderdeel van de presentatie. Bosch heeft al snel navolgers gehad die de door hem ontwikkelde beeldtaal gebruikten in hun schilderijen. Dikwijls kopieerden zij daar‑ bij letterlijk naar Bosch zelf. Veel werk van Bosch is alleen bekend dankzij die kopieën en navolgers. Naarmate meer discussie ontstaat over de echtheid van de aan Bosch zelf toegeschreven werken neemt de belangrijkheid van zijn navolgers alleen nog maar toe. De afgelopen jaren heeft het museum een boeiende collectie van dit soort schilderijen bijeengebracht, mede dankzij de medewerking van onder meer het Rijksmuseum in Amsterdam en Museum Boijmans van Beuningen te Rotterdam. Samen met de schilderijen die reeds in het bezit van het museum waren, geven zij een goede indruk van het veelzijdige kunstenaarschap van een van de meest merkwaardige Nederlandse schilders. De presentatie laat ook een kleine selectie zien van grafiek die naar het werk van Bosch is gemaakt. Deze grafiek heeft grote invloed gehad op de kunst van de 16de eeuw en speelt nog steeds een belangrijke rol in het onderzoek naar de beeldtaal van Bosch. De nieuwe presentatie over Bosch past in het door de provincie Noord-Brabant gestimuleerd streven om samen met het
Navolger Jeroen Bosch (15692) De Keisnijding, ca. 1450-1516 Paneel, 41,5 x 32 cm Collectie Noordbrabants Museum (Langdurig bruikleen van het Rijksmuseum, Amsterdam)
Rondleidingen In het Spoor van Bosch Vanaf komende september kunnen groepen rondleidingen boeken die ondersteund worden met audiovisuele middelen. Tijdens deze speciale rondlei‑ dingen komen drie onderwerpen aan bod: 1) Herfsttij der middeleeuwen 2) Geschiedenis van de stad ’s‑Hertogen‑ bosch 3) Beeldtaal van Jheronimus Bosch. De publicatie De Wereld van Bosch, een uitgave van Adr. Heinen Uitgevers, Stadsarchief en Stichting ABC te ’s‑Her‑ togenbosch, bevat onverwachte, interes‑ sante gegevens over Jeroen Bosch en zijn leefwereld. De rijk geïllustreerde uitgave, die ook in het Frans, Duits en Engels is verschenen, bevat 160 pagina’s, full color. Prijs € 12.50. Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis Kringnieuws mei 2003
van de werkgroepen
Ophovius, de capitulatie en de uittocht in 1629 In 1979 heb ik de tentoonstelling Het beleg van ’s‑Hertogenbosch in 1629 in het Noordbrabants Museum, toen nog gelegen in de Bethaniëstraat, bezocht. Die tentoonstelling werd gehouden ter gelegenheid van de 350-jarige herden‑ king van de belegering en inname van ’s‑Hertogenbosch. De catalogus heb ik steeds als een kost‑ baar kleinood bewaard. Mijn interesse in ’s‑Hertogenbosch en zijn geschiedenis was gewekt. Jaren later, toen ik de cata‑ logus weer ter hand nam, ontdekte ik aan het hierin afgebeelde slot van het capitu‑ latieverslag dat dit verdrag aan Bossche zijde als eerste ondertekend was1 door frater Michael, bisschop van ’s‑Hertogen‑ bosch. Ik had zijn achternaam Ophovius2 verwacht, immers zijn vader heette Van Ophoven. En een bisschop had natuurlijk zoals alle belangrijke personen in die tijd een verlatijnste naam: Ophovius. Maar Michaël vond het zelfs als eerste ondertekenaar van meer belang aan te geven dat hij een eenvoudige kloosterling was: dominicaan. Hij was lid van de Orde van de Predikheren: O.P. Als vijftienjarige was hij van ’s‑Herto‑ genbosch, waar hij geboren was, naar Antwerpen getrokken om dominicaan te worden. En hij ontwikkelde zich voor‑ spoedig. Nog voor zijn priesterwijding studeerde hij aan de universiteit van Leuven, later aan die van Bologna. Een wetenschappelijke carrière zou voor de hand gelegen hebben, maar Ophovius was toch meer zielzorger en bestuurder. Hij raakte bekend als volkspredikant en als zodanig trad hij op in verscheidene kerken te Antwerpen en daarbuiten. Zijn bestuurlijke capaciteiten kon hij ont‑ plooien als prior van het belangrijke domi‑ nicanerklooster te Antwerpen. In deze stad ontmoette hij ook Peter Paul Rubens, befaamd schilder en diplomaat in dienst van landvoogdes Isabella, dochter van de Spaanse koning Philips II. Ophovius werd biechtvader van Rubens. Hun onder‑ linge verhouding moet goed geweest zijn: Rubens maakte verscheidene portretten3 van hem. De kennis over hem uit zijn levensloop en zijn dagboek4 lijkt door zijn portretten bevestigd te worden: Ophovius komt erin naar voren als een open, energiek persoon die weet wat hij wil. Hij was zeker geen Kringnieuws mei 2003
gesloten asceet, ijskonijn of zuurpruim, veeleer een op anderen en op de buiten‑ wereld gericht persoon.
Ophovius geportretteerd door P.P. Rubens, Mauritshuis ‘s-Gravenhage
Opdracht van Isabella Ook de landvoogdes schatte hem hoog in. Zij vond het verantwoord hem een bijzon‑ dere missie toe te vertrouwen: uit volgens haar betrouwbare bron had zij vernomen dat de Staatse gouverneur van Heusden zou neigen de politieke overstap te maken naar de Spaanse koning. Wanneer Ophovius ’s‑Hertogenbosch zou bezoeken, bijvoorbeeld vanwege familieaangelegen‑ heden, zou een zijstapje naar Heusden nauwelijks opvallen. Zijn opdracht was de gouverneur definitief over de streep te trekken.5 Maar direct nadat Ophovius de zaak ter sprake had gebracht, sprong de gouverneur haast uit zijn vel en ver‑ klaarde Ophovius tot zijn gevangene. En hij bleef dat van februari 1623 tot novem‑ ber 1624, 21 maanden lang, grotendeels doorgebracht in de Gevangenenpoort te ‘s-Gravenhage. Zijn leven heeft soms aan een zijden draadje gehangen. Er werd op hoog diplomatiek niveau over zijn vrijla‑ ting onderhandeld en dat leidde uiteinde‑ lijk tot succes. Denk niet dat Ophovius zelf deze maanden in gelaten passiviteit heeft doorgebracht, wellicht heeft hij zelf mede over zijn vrijlating onderhandeld, wellicht heeft hij om andere redenen contacten gelegd. Toen hij vijf jaar later in 1629 ten
nauwste bij het tot stand komen van de capitulatievoorwaarden betrokken was, bleek hij minstens twee leden van de Staten Generaal te kennen, denk wel, de tegenpartij: Hendrik Nobel, burgemeester van Rotterdam, en Nanning van Foreest, pensionaris van Alkmaar. “En ze waren allervriendelijkst jegens mij,” zo schrijft hij in zijn dagboek op 13 september. Ophovius was er het type niet naar om bij de pakken neer te zitten. Hij wilde overal zijn netwerk uitbreiden, zouden wij zeg‑ gen, ergens in de toekomst op resultaat hopend. Bisschop van ’s‑Hertogenbosch Vanwege zijn vele en grote kwaliteiten was Ophovius in de ogen van de land‑ voogdes de aangewezen persoon om de bisschopszetel van ’s‑Hertogenbosch te gaan bezetten, toen deze vacant kwam. Een schuldgevoel harerzijds wegens de hem aangedane gevangenschap moet ook een rol gespeeld hebben. De paus bekrachtigde nog in hetzelfde jaar haar voordracht van februari 1626. Dagboek van 1629 Het dagboek van Ophovius begint op 4 augustus 1629. De belegering van de stad is dan al meer dan drie maanden aan de gang. Meteen geeft Ophovius blijk intens bij de belegering betrokken te zijn, persoonlijk, niet bestuurlijk. Het stadsbe‑ stuur en de militaire gouverneur kenden Ophovius’ kwaliteiten natuurlijk ook, maar ze beseften dat hun opdracht niet die van de bisschop was. Toch konden ze het niet laten hem in hun zorgen te betrekken. 7 augustus stonden de militaire gouver‑ neur Van Grobbendonck en zijn assistent bij Ophovius om advies op de stoep. Er dreigde kruitgebrek. Van Grobbendonck wilde het stadsbestuur inlichten. Zijn assi‑ stent wilde het niet. “Ik zweeg,” schrijft Ophovius, “omdat het niet tot mijn taak behoorde.” Maar ook Ophovius kon het niet laten. Drie dagen later, 10 augustus, schrijft hij: “Ik word gedwongen mijn aandeel te leveren.” Waar hij drie dagen terug nog zweeg, voelde hij zich nu gedwongen. Waarom? Wegens het bezoek van de militaire gouverneur en zijn assistent, dat hem de nood waarin de stad verkeerde, duidelijk maakte. Zijn persoonlijke betrok‑ 17
het dagboek van Ophovius, opengeslagen op de bladzijde waarop hij 14 september 1629 de overgave van de stad Den Bosch noteerde
kenheid werd tevens een bestuurlijke. En hij vond Johannes Moors, de abt van de Norbertijnen, en Johannes Hermans, de deken van het kapittel, aan zijn zijde. Dit driemanschap behartigde de belangen van de religieuzen maar ook van de bur‑ gerij en fungeerde als intermediair tussen stadsbestuur en militaire gouverneur. En gaandeweg werd het onontkoombaar duidelijk dat capitulatie de enige uitweg was. Zonder geweld of plundering, zonder gezichtsverlies voor de militaire gouver‑ neur, met behoud van godsdienstvrijheid. En wie zou de fluwelen diplomatie die hiervoor nodig was beter kunnen bedrij‑ ven dan Ophovius? Te midden van de precaire situatie waarin de stad en burgerij verkeerden, tekent Ophovius op 28 augustus aan een bericht van Van Grobbendonck ontvangen te hebben dat zijn tweede echtgenote hem een twaalfde kind6 had geschonken; 1 september meldt hij zich te ergeren7 aan het geboortecadeau dat het stadsbestuur 18
meende hem te moeten aanbieden: 1000 gulden! Dit terzijde, want tien dagen later barstte de bom letterlijk en figuurlijk: een vij‑ andelijke mijn ontplofte in de flank van bastion Vught. Paniek! Het leidde tot een wapenstilstand. Al snel zat men aan de onderhandelingstafel. Een tien man sterke delegatie vertegenwoordigde de stad, maar daarbij geen Ophovius: het zwaar geschut werd bewaard voor de slotronde. De gehele 12de september werd aan overleg besteed, maar er werd meer gedicteerd dan overlegd. Maar wie had anders verwacht? De bekende verdraag‑ zame houding van Frederik Hendrik lag meer op godsdienstig dan op militair terrein. En op godsdienstig gebied werd hij -nolens volens- overvleugeld door het ontplofbare fanatisme van onder ande‑ ren de uit Heusden afkomstige dominee Voetius, die aan de Staatse delegatie was toegevoegd. Toch lukte het Ophovius, na urenlang wrikken, nog gedaan te krijgen
dat de priesters en mannelijke religieuzen twee maanden respijt kregen voor ze de stad moesten verlaten. De vrouwelijke religieuzen mochten blijven, maar geen nieuwe leden meer aannemen. “Met grote welwillendheid werd ik uitgeleide gedaan,” laat zijn dagboek 13 september weten. Ik denk dat de verschijning en het optreden van Ophovius toch enige indruk met name op de Prins van Oranje gemaakt moet hebben. Deze was ontvankelijk en onbevooroordeeld. Vele Hollanders kwa‑ men de dagen daarna de bisschop in zijn huis opzoeken en bleven bij hem eten, zo schrijft hij 16 september. Hoe kende hij hen? De mare van de capitulatie had natuurlijk de ronde gedaan en tallozen snelden toe om de uittocht van het garnizoen te aanschouwen. Ook de echtgenote van Frederik Hendrik, Amalia van Solms, reisde af. En ze aanhoorde de verhalen. Kan het waarschijnlijk zijn dat Frederik Hendrik Ophovius voor een bezoek had uitgeno‑ digd maar dat de bisschop er nog geen gevolg aan had gegeven? Zo moet het wel gegaan zijn, want de bisschop schrijft op 22 september dat hij vernam dat de prin‑ ses zich verbaasde dat hij nog steeds niet geweest was. En zij wilde die sympathieke man, die “hoge paap”, eindelijk wel eens zien. Of is dit hineinpretieren? De bisschop was er snel, sprak lang met haar en werd weer uiterst prettig uitgeleide gedaan. De volgende dag was hij weer bij de prins om te spreken over de vrijheid van kloosterzusters en de vrijheid van gods‑ dienstoefeningen in particuliere huizen. 25 september brachten Frederik en Amalia
Michaël Ophovius O.P. (1570-1637), ooggetuige van de overgave van Den Bosch en croniqueur van het beleg
Kringnieuws mei 2003
een tegenbezoek aan de bisschop, dit “tot verbazing van de gehele stad” zegt zijn dagboek. En ook vele officieren van het bezettende garnizoen blijken bij hem op bezoek te zijn geweest. Meermalen is een schout zijn gast. Hij zal ongetwijfeld veel goodwill voor zijn geloofsgenoten hebben willen kweken. Wederom was hijzelf te gast bij de prinses -we tellen ondertus‑ sen 2 oktober- en hij kreeg gedaan dat zij zich bereid verklaarde beschermvrouwe van alle kloosterzusters te worden, een kwetsbare groep. Op dit slimme succes mag Ophovius terecht trots zijn geweest. 4 oktober verliet hij ’s‑Hertogenbosch en reisde langs vele plaatsen in zijn bisdom en in Brabant tot aan Brussel toe. 8 november was hij terug in ’s‑Hertogenbosch om de stad zoals vastgelegd twee maanden na 17 september, in feite op 20 november definitief te verlaten. Hij ging weer reizen door zijn bisdom en Brabant en poogde al reizende zijn bisdom te blijven besturen. Uittocht van religieuzen Over de uittocht van de mannelijke pries‑ ters en religieuzen na twee maanden is incidenteel iets in zijn dagboek te vinden, namelijk die keren dat hem advies is gevraagd. Een aantal “Papen, Monnicken en Jesuwyten” [afb. 2] verliet de stad al op 17 september. De overigen wacht‑ ten tot de vastgelegde termijn van twee maanden verlopen was en zochten zelf een goed heenkomen. Ordegeestelijken kwamen terecht in een eigen klooster in Brabant of daarbuiten of bleven missionair in ’s‑Hertogenbosch actief8. Diest9 was, zoals vermeld in de militaire capitulatievoorwaarden10, het doel van de meeste van de 1200 wagens die de zieken, gewonden, wapens en bagage van het garnizoen vervoerden. In zoverre er zich “Papen, Monnicken en Jesuwyten” in of tussen de wagens bevonden hebben, zullen ze zich eerder hebben afgesplitst. Waarom Diest is uitverkoren, is onbe‑
kend. De stad ligt meer dan 80 km van ’s‑Hertogenbosch, twee dagmarsen ver, genoeg verwijderd om een verrassende terugkeer van Spaanse troepen onmoge‑ lijk te maken. Ophovius vestigde zich in maart 1630 in Geldrop op het kasteel van heer Amand van Horne in een poging nu residerend bisschop te worden. Merkwaardig is dat deze Amand van Horne de broer was van Godfried van Horne die in 1623 aan de landvoogdes brieven had laten zien waar‑ uit aan te tonen zou zijn dat de Staatse gouverneur van Heusden Willem Adriaan van Horne, een ver familielid, politiek gezien naar de Spaanse koning neigde. Ophovius zou er 21 maanden gevangen‑ schap aan overhouden,zoals we eerder zagen. Toeval? We weten het niet. Of had Ophovius ook hier lijnen liggen? Vanuit Geldrop trok Ophovius er eveneens regelmatig op uit, ook naar oorden buiten zijn bisdom. Maar wat deed hij van 6 tot 11 juni 1630 in de Keizerlijke Baden, zoals ze toen genoemd werden, te Aken? Leed hij aan een bepaalde kwaal? Meer dan een enkele korte opmerking over zijn gezondheid maakt hij niet. Wel kwam hij er de landvoogdes tegen. Weer toevallig? Een paar maanden later, 10 september, ontmoette hij in Eindhoven Amalia van Solms op weg naar de baden in Spa. In 1565 was hier het Verbond der Edelen11 tegen de Spaanse koning ontstaan. En een van die Edelen was Lodewijk van Nassau, broer van Willem van Oranje en oom van Frederik Hendrik. Ophovius bewoog zich in vele kringen, niet allereerst tot zijn eigen genoegen, eerder tot heil van zijn bisdom en de mensen die in zulke moeilijke tijden hem waren toe‑ vertrouwd en hem dierbaar waren. Jan van Rijnsoever namens de werkgroep Kerken en Kloosters
noten: 1 L. Pirenne, Bisschop Ophovius en Abt Jan Moors, ondertekenaars van het capitulatieverdrag van 1629. In: Bossche Bijdragen XXVI [1963] 159180 2 A.M. Frenken, De Bossche Bisschop Michaël Ophovius O.P. 1570-1637. In: Bossche Bijdragen XIV [1936] 15-163 J. Peijnenburg in: Zij maakten Brabant katholiek 1. ’s‑Hertogenbosch 1967, 85-112 3 Een portret van hem bevindt zich in het museum Boijmans-van Beuningen te Rotterdam. Zie afbeelding 1 4 Zijn dagboek is uitgegeven door A. Frenken in: Bossche Bijdragen XV [1938] 1-340 5 Zie ook de beschrijving in P.Th.J. Kuijer, ’s‑Her‑ togenbosch stad in het hertogdom Brabant ca. 1185-1629. Zwolle-’s‑Hertogenbosch 2000, 601-605 6 Een zoon die later bisschop van Namen en Gent zou worden. 7 Kuijer a.w., 628 8 R.van de Laar, Kloosterlingen in ’s‑Hertogen‑ bosch 1629-1774. In: Bossche Bouwstenen VI 98-119 L. Schutjes, Geschiedenis in het bisdom ’s‑Herto‑ genbosch IV. Sint-Michielsgestel 1873 387 e.v. 9 Diest als doel van de uittocht blijkt bij het stads‑ archief aldaar niet bekend. Ook de archivaris van Geel, op weg naar Diest gelegen, is niets van een doortocht bekend. 10 J.van Heurn, Historie der Stad en Meijerije van ’s‑Hertogenbosch IV. Utrecht 1776-1777, 298-299 11 P.A.M.Geurts, De Nederlandse Opstand in de pamfletten 1566-1584. Utrecht 1978, blz.4. boekbespreking
Deuteren een dijk van een wijk Over de Bossche wijk Deuteren is onlangs een boek verschenen, onder de titel Deuteren, een dijk van een wijk. De tekst van dit bescheiden boekje is van de hand van Wim van Deurzen. We lezen erin de korte geschiedenis – van ongeveer 50 jaar – van deze wijk en gesprekken met bewoners. Gelukkig ook in dit boek heel veel foto’s van vroeger en nu. Dit boek kost € 11,50.
uittocht van geestelijkheid en garnizoen uit ’s‑Hertogenbosch
Kringnieuws mei 2003
Nik de Vries 19
Wè zeet uwes Wie bovenstaande titel niet doorheeft, komt niet uit ’s‑Hertogenbosch. En wie daar wel vandaan komt, doet er goed aan hardop te lezen. Het is de titel van een zeer recent verschenen boek, dat aan beide kanten begint. Wie wil weten hoe dat zit, rent naar de boekwinkel of de Kringwinkel en schaft het boek aan. Aan de ene kant, de kant die heet Wè zeet uwes, treffen we een uitgebreide verhandeling over de stadstaal van ’s‑Hertogenbosch aan. Eraan toegevoegd zijn tien Bossche verhalen. Het geheel is geschreven door Harry van den Berselaar. Het is zogezegd de grammatica van het Bosch. Nu is dat een beetje vreemd, want Bosch is een gesproken taal. Vroeger spraken Bosschenaren Bosch, de een wat deftiger dan de ander, in de ene wijk net iets anders dan in de andere wijk. Maar verstaan deden Bosschenaren elkaar, van hoog tot laag, van groot tot klein. Zo her‑ inner ik me een scène uit een film rond het 750-jarig bestaan van ’s‑Hertogenbosch. Een Bosch knulleke vertelt een oeroude mop aan burgemeester Van Lanschot. En de burgemeester speelt braaf mee, alsof hij de mop pas voor het eerst hoort. En dat alles over en weer in het Bosch. Van tijd tot tijd gevoelden mensen de behoefte het Bosch te schrijven. Omdat daar geen regels voor waren, zagen die teksten er allemaal verschillend uit. Nu heeft Harry van den Berselaar geprobeerd wat orde te scheppen in de spellingscha‑ os. En als we hem maar allemaal volgen, komt het helemaal goed. De verhalen die in dit deel zijn opgenomen, kunnen dienst doen als voorbeeld voor hoe het moet. Ze zijn leuk en herkenbaar en goed te volgen, zeker als je ze hardop leest. En komt er nog eens een ‘vreemdeling’ op bezoek, dan kunt u zich vermaken met hem of haar wat Bosch te laten voorlezen... We draaien het boek om en dan heet het Grôôt Bosch dictee. Hier staan alle dictees van 1996 tot en met 2002 op papier en op CD. Deze laatste is ingesproken door Danny van Nimwegen. Die dictees zijn
boekbespreking
inderdaad in genoemde jaren afgeno‑ men. Naar analogie van het nationale dictee kwam bij Frans van Gaal van De Boschboom het idee op een Bosch dictee te proberen. En dat idee werd verwezen‑ lijkt in 1996. De belangstelling was van meet af aan groot en is dat gebleven tot nu toe. Mede daarom verschijnt nu dit boek. Het is te beschouwen als een oefenboek. Mocht u nog eens mee willen doen aan het Bosch dictee, dan ligt hier uw kans. De spelregels staan vermeld, met oude dictees kunt u oefenen. En wie weet, bent u volgend jaar de winnaar. Want ondanks dat het een spelletje is, komt er toch elk jaar een winnaar uit de bus.
bestuur@kringvriendenvanshertogenbosch.nl
Internet: www.kringvriendenvanshertogenbosch.nl
KRINGHUIS: verwersstraat 19A ’s‑Hertogenbosch Telefoon.....................073 - 613 50 98 Telefax........................073 - 614 60 21
COLOFON Openingstijden: Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur Zon- en feestdagen van 10.30 - 16.00 uur
Voor beide delen geldt, dat het heerlijk is zo bezig te zijn met je eigen taal. Aan de ene kant een serieuze benadering van het fenomeen stadstaal, aan de andere kant een spelelement als vrolijke compensatie. In ieder geval is dit boek een welkome aanvulling op de beide Bossche woorden‑ boeken. En volgens mij is het ook uniek te noemen, dat er over een stadstaal zo uit‑ gebreid is geschreven. ’s‑Hertogenbosch heeft weer iets om trots op te zijn. Niet alleen een eigen taal, maar ook een uit‑ gebreide beschrijving van die taal. Welke stad doet dat ons na? Het dubbele boek, inclusief CD, is uitge‑ geven door Adr. Heinen Uitgevers en kost € 19,50. Het is verkrijgbaar in de boek‑ handel en in de Kringwinkel.
maandag 10.30 - 14.00 uur
BETALINGEN – Postgiro 3.119.716 – Jaarlijkse bijdrage minimaal 14,00 – Jeugdleden 7,00
KringNieuws is het zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring “Vrienden van ’s‑Hertogenbosch”. Redactie: Theo van Herwijnen, Jan Korsten, Frans van Sundert, Marjan Vonk, Nik de Vries en Gerdie de ZeeuwNieuwenhuis (voorzitter).
Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws
Er blijven maar mooie boeken over ’s‑Her‑ togenbosch uitkomen bij Adr. Heinen Uitgevers. Zo verscheen in oktober 2002 een boek over de Hinthamerpoort tussen 1922 en 2002. Het biedt een terugblik op het ont‑ staan van Bartjes-Noord in ’s‑Hertogen‑ bosch en herinneringen van (oud-) bewo‑ ners. De auteur is Jos Neomagus. Het op bijzonder formaat uitgegeven boek bevat schetsen en foto’s. Het kost € 12,00.
Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl
Vormgeving: Egbert van den berg en Jack van Elten
Druk: De Regenboog b.v. ’s‑Hertogenbosch Oplage 2350 stuks
Nik de Vries
Kopij voor het eerstvolgende Kringnieuws dient uiterlijk woensdag 11 juni 2003 vóór 17.00 uur te worden ingeleverd bij Secretariaat Kringnieuws, Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch. Bezorgen in het Kringhuis of e-mailen naar redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl mag natuurlijk ook. Uw beeldmateriaal dient u echter nog steeds analoog aan te leveren. 20
Secretariaat van KRING “VRIENDEN VAN ’s‑Hertogenbosch” Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail:
Niets uit deze uitgave mag Worden overgenomen zonder Schriftelijke toestemming van de redactie.
Kringnieuws mei 2003