KRING n i e u w s uitgave van kring ‘vrienden van ‘s-Hertogenb o s c h ’
Jaargang 27
2001
nummer 6
INHOUD
november 2001
bossche historie
Agenda ............................................. 2 Nieuwe boeken over Jeroen Bosch.................................... 2 Tentoonstelling 12 oktober t/m 16 december 2001 ................... 3 Marc Bolsius en Joep Lennarts De kunst van het moment............. 3 Decembermaand Feestmaand in de 19e eeuw........... 4 Hart voor de Sint-Jan, een hart onder de riem ................................. 5 Archeologie en Bossche vondsten........................... 6 Jos Viguurs, archivaris?................ 7 Fietstocht.......................................... 8 De voorzitter licht een tipje van de sluier op.............. 9 De monumenten Belangen Organisaties en de Gemeente..... 10 Monumentenzorg in ’s-Hertogenbosch..................... 11 Lezing .............................................. 12 Marianne Keser vertelt over het Water- en Vuurplein.............. 13 Nieuwjaarsreceptie ...................... 13 Mijmering ....................................... 13 Oproep ............................................ 13 Een onvergetelijke fietstocht van 6000 km naar Santiago de Compostela..................................... 14 Geslaagde fotozoektocht.......... 14 Beste lezers, .................................. 15 Kruisbroedershekel...................... 15 Schrijfwedstrijd ........................... 15 Opsporing verzocht: .................... 16 Wie was P.M. van den Braak?...... 16 Abraham van Diepenbeeck (1596 – 1675).................................... 17 Drie generaties Blaeu................... 18 Kijken naar de stad...................... 20 LEF-lezingen: vaste dag, vaste plaats............... 20
Kringnieuws november 2001
Sfeer Bosch even terug in Sint-Jan Na vijf eeuwen keert de sfeer zoals we die kennen van de schilderijen van Jeroen Bosch weer even terug in de Sint-Jan. Bosch als inspiratiebron voor de befaamde kerststal van de kathedraal. Herman van den Heuvel, coördinator van de bouw van de stal, vertelt er enthousiast over: “Bosch en de SintJan die horen immers bij elkaar.” Aanbidding der koningen In het Museo del Prado in Madrid hangt het beroemde drieluik De aanbidding der koningen van Jeroen Bosch. Op het mid-
De ‘eenvoudige’ kerststal die in 2000 in de Sint-Jan te zien was. (foto: Vincent Nabbe)
denpaneel van het schilderij is te zien hoe de drie koningen het Christuskind eer bewijzen. De op het schilderij afgebeelde vervallen stal en het omringende landschap vormen in het Jeroen Boschjaar 2001 de inspiratiebron van de bouwers van de kerststal van de Sint-Jan. Herman van den Heuvel, oud-voorzitter van de Kring en fervent strijder voor het
De uitgave van dit Kringnieuws is mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van Jacques Stienstra. 1
behoud van al het fraais dat de stad te bieden heeft, coördineert sinds ruim een jaar het team dat verantwoordelijk is voor de bouw van de kerststal van de Sint-Jan. Aan de hand van reproducties van enkele schilderijen van Jeroen Bosch vertelt hij begin oktober enthousiast over de zich langzaam uitkristalliserende plannen voor de kerststal van 2001. Met behulp van het schilderij kan de stal worden nagebouwd. Het omringende landschap kan, deels nageschilderd, als achtergrond dienen. Enkele aanpassingen zijn natuurlijk wel nodig, want er moet gebruik gemaakt worden van de bestaande beelden en dieren. Het geheel zal echter onmiskenbaar de sfeer van het schilderij van Jeroen Bosch uitademen. Een heel karwei Bij het bouwen van de kerststal komt overigens nogal wat kijken. Een groep van ruim twintig vrijwilligers werkt vanaf midden november aan de opbouw van de stal. Omzichtig – de kerk mag niet worden beschadigd – worden met steigermateriaal en balken stellages aangebracht die worden bekleed met allerhande soorten materiaal: piepschuim, gips, hout, riet, gras, stro, planten, granen en wat al niet meer. Zorgvuldig worden in het decor de dieren en beelden geplaatst en uitgelicht. Het benodigde bouw- en decoratiemateriaal wordt deels geschonken of goedkoop geleverd door bedrijven en particulieren of moet in de handel worden gekocht. Het verzamelen van alles is al een taak op zich. Een kwart eeuw kerststalgeschiedenis Bijzonder aan de kersstal is het grote aantal opgezette dieren: kippen, geiten, schapen, fazanten, een stier, een kameel en zo meer. Zo’n kwart eeuw geleden verscheen het eerste dier in de stal. Het ging om een katje dat was aangereden. De eigenaresse vertelde haar dochtertje dat het katje nu in de hemel was en vroeg of het inmiddels opgezette dier in de kerststal geplaatst kon worden, zodat haar dochtertje het verlies gemakkelijker zou kunnen verwerken. Nog steeds krijgt de kat een ereplaatsje in de stal. Door de jaren heen werd de kerststal almaar groter, tevens kozen de bouwers voor een jaarlijks wisselende thematische opzet. De plebaan leverde de thema’s en bijbelcitaten – denk aan ‘ik ben het eeuwig leven’ of ‘ik ben de deur’ – en de bouwers werkten die uit. De kerststal ontwikkelde zich geleidelijk 2
ook tot een trekpleister van formaat. Wachttijden van meer dan een uur en dranghekken om de stroom bezoekers in goede banen te leiden kwamen regelmatig voor. In topjaren bezochten tussen de honderd- en tweehonderdduizend mensen de stal. Wisseling van de wacht Herman van den Heuvel trok de coördinatie van de kerstal naar zich toe na het vertrek van ontwerper/bouwer Finkers. “Het dreigde toen namelijk zo te worden dat er geen nieuwe kerststal gebouwd kon worden, omdat er geen opvolger was,” aldus Van den Heuvel. “Toen hebben we gezegd, dat kan natuurlijk nooit.” Samen met de familie Van Rosmalen is toen een ontwerp gemaakt voor een kerststal. Bewust is gekozen voor een eenvoudigere opzet waarin niet een speciaal thema, maar het kerstverhaal centraal stond. Van den Heuvel is er duidelijk over: “Het draait immers om kerst en niet om allerlei spectaculaire dingen. Dus wel ieder jaar een andere kerststal en ieder jaar een ander ontwerp, maar wel in alle eenvoud; gewoon kerst!” Eerder dit jaar is helaas Hakkie van Rosmalen, mede verantwoordelijk voor het ontwerp van de stal en het op papier zetten daarvan, overleden. Zijn inbreng wordt bij het ontwikkelen van de plannen voor
2001 node gemist. Hoge onderhoudskosten De collectie opgezette dieren vergt door het jaar heen veel onderhoud. Met name het verblijf in de enigszins vochtige en kou de kerk doet de dieren geen goed. Regelmatig moet ongedierte bestreden worden en moeten beschadigingen door een gespecialiseerd preparateur worden gerepareerd. Soms moeten dieren vervangen worden. Het laatste dier dat is bijgekocht is volgens Van den Heuvel een stier geweest. “We hadden voorheen een bonte, maar nu hebben we een zwarte.” De bonte stier was zwaar en moeilijk hanteerbaar en is daarom ingeruild. De nieuwe zwarte stier blijkt echter dermate donker van kleur dat hij moeilijk is uit te lichten; naar een cosmetische oplossing wordt gezocht. De kosten moeten worden gedekt uit de inkomsten van de verkoop van kerststalboekjes en giften van bezoekers. De nostalgische knikengelen staan er dus niet voor niets. Wensen zijn er ook nog genoeg: zo is de kleding van de beelden vanwege slijtage inmiddels aan vervanging toe. Tevens zoekt het team versterking, vooral van mensen die ervaring hebben met het ontwerpen van ruimtelijke objecten.
Jan Korsten
Nieuwe boeken over Jeroen Bosch In het kader van het Jeroen Bosch-jaar is onlangs opnieuw een boek verschenen over de beroemde Bossche schilder. Het betreft het proefschrift van Eric de Bruyn, De vergeten beeldentaal van Jheronimus Bosch. Van dit boek verschijnen twee edities. Voor de ware liefhebbers is er het integrale proefschrift van ruim 550 pagina’s voor ƒ 112,50. Alle anderen kunnen de leeseditie, 176 pagina’s, ervan aanschaffen voor ƒ 49,95. Beide boeken zijn rijk
geïllustreerd, in kleur en zwart-wit. Daarnaast is verschenen De wereld van Bosch, gebaseerd op nieuw onderzoek rond de schilder en zijn stad. Het boek is verkrijgbaar in vier talen. Alle edities kosten ƒ 27,50. In een volgend Kringnieuws zal op beide uitgaven worden ingegaan. Nik de Vries
bossche historie
Agenda 15-09/02-12-01 19 en 26-11-01
AANKONDIGING
Expositie De wereld van Bosch Gratis wandeling Jeroen Bosch en zijn stad Kringnieuws november 2001
Tentoonstelling 12 oktober t/m 16 december 2001
nader bekeken
Marc Bolsius en Joep Lennarts - De kunst van het moment De krant verschijnt zes keer per week, het hele jaar door. Dag in dag uit krijgen de lezers van het Brabants Dagblad een pakket internationaal, landelijk en vooral ook regionaal nieuws voorgeschoteld. Elke dag ook weer is een groot deel van die artikelen geïllustreerd met foto’s. Die foto’s bepalen voor een groot deel de aantrekkelijkheid van de krant. Immers, je kunt als journalist nog zulke prachtige artikelen maken, een foto kan meer zeggen dan duizend woorden. Niet voor niets is de laatste decennia het vak van fotograaf uitgegroeid tot volwaardig fotojournalist. Bij de regionale journalistiek is dat nog eens extra belangrijk. De lezer moet en wil zich immers kunnen herkennen in de regionale pagina’s die elke dag in de krant verschijnen. De eigen omgeving van de lezer moet nadrukkelijk in beeld komen. Daarom denkt de redactie elke dag weer lang na over de foto’s die de volgende dag in de krant komen: als er veel publiek wordt verwacht tijdens een raadsvergadering, gaat de verslaggever daar samen met de fotograaf heen. De vordering van grote bouwplannen wordt met behulp van (lucht)fotografie bijgehouden. Grote en kleine evenementen worden in de krant van de volgende dag nog eens extra feestelijk met een foto erbij. Ook minder leuk nieuws is vaak een foto waard: niets kon bijvoorbeeld de sfeer van de rellen in de Graafsewijk, afgelopen december in ’s-Hertogenbosch, zo goed illustreren als de grimmige foto’s die ‘s avonds op straat werden gemaakt. Het vak van de fotojournalist is onvoorspelbaar: ieder moment kan de mobiele telefoon afgaan, omdat de Bossche Draak van zijn sokkel is gevallen of omdat er een grote brand woedt. Het is de kunst om dan op het juiste moment de beste foto te maken. Een fotograaf krijgt immers niet de
kans die de journalist heeft, om achteraf nog eens met iemand na te praten of de feiten te checken. De realiteit van de fotograaf bevindt zich aan de andere kant van zijn camera, en het moment komt nooit meer terug. Foto’s in de krant zijn een vanzelfsprekendheid. Of toch niet? Valt het iemand ooit op dat de compositie van een bepaalde foto zorgvuldig is bepaald, of dat er heel veel moeite is gedaan om vanuit het beste standpunt te werken? Fotografen Marc Bolsius en Joep Lennarts werken sinds twee jaar voor de redactie ’s-Hertogenbosch van het Brabants Dagblad. Die bestrijkt het gebied ’s-Hertogenbosch, Rosmalen, Vught en Berlicum. Elke dag leveren Bolsius en Lennarts kleine kunstwerkjes voor die pagina’s, die de volgende dag weer bij het oud papier liggen. Het Brabants Dagblad en het Noordbra bants Museum hebben uit al die honderden foto’s een selectie van ruim vijftig afbeeldingen gekozen. Die zijn vanaf 12 oktober te zien in de galerij van het Noordbrabants Museum. Losgehaald uit
hun bestaan als krantenfoto, is te zien hoe veelzijdig het leven in stad en dorp is. De rellen in de Graafsewijk komen nog eens voorbij, en de hoogte- en dieptepunten van voetbalclub FC Den Bosch. Maar ook het zestigjarig bruidspaar, de kermis en de mannen die de graven op een kerkhof in Vught bijhouden. Fotografie, de kunst van het moment. Achteraf blijkt dat moment vaak van tijdloze schoonheid. Marc Bolsius is geboren op 28 januari 1956 te Schijndel. Vanaf 1974 tot 1984 werkte Marc Bolsius in Canada. Daar hield hij zich vrijwel uitsluitend bezig met reclamefotografie. Teruggekeerd in Nederland ging Bolsius zich meer en meer toeleggen op de nieuwsfotografie. Voor landelijke kranten, en de laatste jaren voor het Brabants Dagblad. Marc Bolsius won verscheidene prijzen bij de jaarlijkse Zilveren Camera. Onder andere met series die hij voor het Brabants Dagblad maakte. Joep Lennarts is geboren op 2 februari 1958 te Eindhoven. Lennarts is begonnen als schrijvend journalist voor het Brabants Dagblad en fotografeerde vervolgens acht jaar voornamelijk nieuwsonderwerpen voor de Volkskrant. Sinds twee jaar fotografeert hij voor het Brabants Dagblad. Ook Joep Lennarts viel verscheidene keren in de prijzen bij de Zilveren Camera. In 1995 won hij een eerste prijs en twee jaar terug werd hij onderscheiden voor zijn fotowerk in het boek Op Cel over de EBI te Vught. Lindy Jense
Kringnieuws november 2001
3
Decembermaand -
bossche historie
Feestmaand in de 19de eeuw De maand december staat weer voor de deur met het feest van Sint-Nicolaas en de kerstmarkt. In de 19de eeuw was er rond 5 december een Sint-Nicolaasmarkt in ‘s-Hertogenbosch en werden er ook andere manifestaties gehouden in deze feestmaand. Hierna volgt een selectie van de decemberactiviteiten zoals ze in het Provinciaal Dagblad, een voorganger van het Brabants Dagblad, werden vermeld. Lilliputter Provinciaal Dagblad vrijdag 1 december 1826 no. 96 Aan de liefhebbers der natuur en beminnaars van zeldzaamheden wordt berigt, dat ter dezer stede is aangekomen de wegens zijne bijzonder kleine gestalte alom bekende SIMON PAAP, oud 38 jaren, lang slechts 26 duim, wegende 14 1/2 Nederl. pond; de Engelsche, Fransche en Hollandse talen machtig; in 1811 bij het Fransche bestuur en in 1814 bij het tegenwoordig gouvernement geloot en een dienstplichtig nommer getrokken hebbende. Het opmerkelijkste is, dat, niettegenstaande zijne kleinte, hij hoegenaamd geene ligchaamsgebreken heeft, zooals gewoonlijk met personen van die grootte het geval is. De vertoonplaats zal gedurende de St. Nikolaas gevestigd zijn op de Markt in eene zeer geschikte tent Wassenbeelden Provinciaal Dagblad 20 december 1836 nr. 102 De heer P. MARTIN heeft het genoegen het geerde publiek bekend te maken, dat hij zijn fraaij BEWEEGBAAR KABINET VAN WASSENBEELDEN, binnen de stad ‘s-Hertogenbosch op de Groote Markt aldaar heeft ter bezigtiging gesteld en alle moeite heeft aangewend om zijn groot kabinet van wassenbeelden met de schoonste stukken, met en zonder mekaniek, zoowel in levensgrootte als in miniatuur te vermeerderen, voorstellende Johannes den Dooper, het hoofd van Fieschi, dadelijk na de executering geboetseerd, een geanatomiseerd hoofd in dito vorm, volgens het getuigenis van alle deskundigen meesterstukken der ontleedkunde, een koordendanser, alle kunsten der acrobatie op de slappe koord verrigtende, en dansende naauwkeurig op de maat der stukken, door drie daarbij zijnde muzijkanten uitgevoerd wordende, een schrijnwerkerswinkel met den meester en twee knechts, aan de bank staande te werken, een trouba4
dour, in deszelfs volle costume (geschiedkundig), met de guitar in de hand, waarvan men hem de snaren ziet tokkelen, en door de beweging van mond en oogen zijn spel met zorg schijnende te accompagneeren, de eilanden Elba en Sint Helena in hunnen natuurlijken staat omringd van door de mecaniek in beweging gebragte zeeën en meer andere stukken te veel om meer te omschrijven; zullende bij tusschenpozingen na de uitleggingen een schoon muziek zich laten hooren Zijnde er drie rangen, als de eerste rang 50 cents, de tweede 25 cents en 13 cents den derden. De ondernemer hoopt met een talrijk bezoek te worden vereerd. Bakker Goulmij De achternaam Goulmij heeft een bekende klank in ‘s-Hertogenbosch. Iedere Bos schenaar kent de Koninklijke Harmonie, in de volksmond ‘de Goulmie’, genoemd naar sigarenfabrikant Goulmij. De stamvader van deze van oorsprong Fran se familie was banketbakker en had rond 1830 zijn winkel aan de Schapenmarkt. Michel Jean Baptiste Goulmij, gedoopt Limoges 18 november 1784, trouwde tweemaal te ‘s-Hertogenbosch, de eerste keer op 24 maart 1822 met Philippina Cecilia Verbeke en de tweede keer op 29 juli 1834 Anna Maria van Buscom. Bij beide huwelijken was hij van beroep banketbakker. Hij overleed te ‘s-Hertogen bosch op 29 september 1866 en was toen zonder beroep. M.J.B. Goulmij maakte elk jaar een grandioos feest van de Sint-Nicolaasmarkt, getuige de advertenties in het Provinciaal Dagblad. Jammer, dat de fotografie toen nog niet was uitgevonden. ProvinciaalDagbladdinsdag3december 1833 nr. 97 M.J.B. GOULMIJ, fabrikant, suiker- en banketbakker en distillateur te ‘s-Hertogen bosch heeft de eer het publiek bekend te
maken dat bij gelegenheid van de aanstaande SINT-NICOLAAS in zijn magazijn te zien zal zijn de STAD DRESDEN, hare RIVIEREN, BRUGGEN en GEBOUWEN; dit geheel, gansch nieuw zijnde, levert een overheerlijk gezigt op. Het magazijn zal buitendien fraai versierd en verlicht zijn: men zal zich van alle soorten van VERVERSCHINGEN kunnen doen bedienen, zooals van ORSADE, LIMONADE, PUNCH en alle soorten van FIJNE LIKEUREN. Hij is tevens voorzien van een groot assortiment nieuwe en voor de SintNicolaas het meest geschikte voorwerpen alsook DROOGE FRANSCHE CONFITUREN De bestellinge, waarmede de eerste kooplieden in Holland van zijn vak hem begunstigen stellen hem in eene aanhoudende betrekking met de eerste handelhuizen van Parijs, hetgeen hem bijgevolg het voorregt geeft in zijn magazijn al het nieuwe en schoone, betrekkelijk zijnen handel, voorhanden te hebben Op Donderdag den 5 December zal men evenals in vorige jaren kaartjes uitreiken. Hij recommandeert zich tegelijkertijd voor de SIROP DECAPILLAIRE, PATE DE JUJUBES en GUIMAUVE, zoo heilzaam voor de borst, alsmede TRUFFLES, CHAMPIGNONS, OLIJVEN, SOIJA, KERRIJ, CAIJENNE-PEPER, KRUIJERAZIJN en MAILLEMOSTAARD enzovoorts ProvinciaalDagblad2december1834 nr. 96 M. GOULMIJ, fabrikant, confiturier en distillateur te ‘s-Hertogenbosch heeft de eer bij deze kennis te geven dat evenals in vorige jaren op den 5 December zijn magazijn fraaij verlicht en versiert zal zijn, men kan alle soorten van ververschingen bij hem bekomen, volgens gewoonte zullen er kaartjes a 50 cents worden uitgereikt, waarvoor men die artikels zal kunnen verkrijgen die men verkiest, hij heeft ook voorhanden een groot en schoon assortiment van fijne en beste SUIKERS, tevens rekommandeert hij zich voor de Kringnieuws november 2001
bosch nieuws
Hart voor de Sint-Jan, een hart onder de riem Begin oktober was de redactie van het Kringnieuws aanwezig bij de presentatie van het boek Hart voor de Sint-Jan van kunstenares Nelleke de Laat. Deze presentatie vond plaats in het Zwanenbroedershuis in ‘s- Hertogenbosch. Nelleke de Laat en ruim twintig andere bekende Brabanders hebben zich samen ingezet voor een uniek project ten behoeve van de kostbare restauratie van de Sint-Jan. Behalve 30 aquarellen van Nelleke de Laat bevat het boek teksten van onder andere oudminister- president Van Agt, mgr. Hurkmans, en mgr. Bluyssen, prof. dr. G. Rooijakkers en de onlangs overleden filosoof Cornelis Verhoeven.
PATE DE JUJUBES, GUIMAUVE, SIROOP DE CAPILLAIRE EN ORGEAT, zoo heilzaam voor de verkoudenheid, en verders alle andere artikelen zijn vak betreffende, alsmede TRUFFELS en CHAMPIGNONS ProvinciaalDagblad4december1835 nr. 97 M. GOULMIJ, CONFITURIER-DISTILLATEUR te ‘s-Hertogenbosch heeft de eer zijne geachte begunstigers die hem steeds met hunne gunsten vereerd hebben en in welkers rekommandatie hij zich beveelt te berigten dat ter gelegenheid van het St. Nikolaasfeest zijn magazijn (zooals ook in den loop van het jaar) voorzien zal zijn van eene groote voorraad van alle artikelen betrekkelijk zijn vak behoorende als: GECRISTALISEERDE, GE-LUSTREERDE en CREME BONBONS, gevouwene BONBON in papier en uittrekkende SURPRISES in alle soorten, ter dier gelegenheid heeft hij vervaardigd, een schoon gezicht, voorstellende: < Eenen ijzeren spoorweg, met de wagens die op den zelven rijden >. Het magazijn zal fraai versiert en verlicht zijn, men kan er alle soorten van ververschingen bekomen als: fijne LIKEUREN, PUNCH, MARSEPEINE LETTERS, alle andere soorten van GEBAKKEN Evenals in vorige jaren zal men dien avond van den vijfden December vijftig cents voor een kaartje betalen, hetwelk voor de voorwerpen die men koopt, in betaling wordt gegeven Hij maakt tevens van deze gelegenheid gebruik om bekend te maken dat hij ten alle tijde voorzien is van TRUFFELS, VRUCHTEN in het zuur en in brandewijn, RACAHOUT DES ARABES, JUJUBES en PATE DE GUIMAUVE, zoo heilzaam bekend en gebruikt wordende voor de borst enz.
Tijdens de presentatie werd het eerste exemplaar uitgereikt aan mev rouw Van Oudheusden, lid van het Kerk be stuur. Daarna veilde kunsthandelaar Clemens van der Ven de aquarel die ten grondslag lag aan het omslag. Ook de opbrengst van deze veiling komt ten goede aan de restauratie van de kerk. De tekstbijdragen zijn zeer uiteenlopend van aard. Er zijn prachtige jeugdherinneringen van Cor Swanenberg, die vertelt over de Beevert (de bedevaart naar de Sint-Jan), en van Clemens van de Ven, die terugkijkt op de tijd dat hij zich liet insluiten in de kathedraal om ongestoord te kunnen ravotten! Het initiatief van Nelleke de Laat, onder andere bekend als illustratrice van zo’n 80 boeken, inspireerde anderen tot persoonlijke ontboezemingen. De Laat aquarelleerde 30 details van de Bossche kathedraal, verkocht ze bij voorintekening en stelde de opbrengst beschikbaar voor de restauratie van dit bijzondere monument. Daarnaast vond ze anderen bereid om net als zij hun hart voor de Sint-Jan te tonen. Er kwam een begeleidend boekwerk met afbeeldingen van alle aquarellen zodat alle mensen die intekenden behalve hun eigen aquarel ook een overzicht van de hele reeks konden krijgen. De uitgave van dit boek en de publieksversie daarvan werd belangeloos verzorgd door Adr. Heinen Uitgevers te ’s-Hertogenbosch. Waarvan akte! Het boek telt 108 pagina’s, full colour, is gebonden, linnen met stofomslag en kost ƒ 49,95 (Euro 22,50). Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis
Theo van Herwijnen
Kringnieuws november 2001
5
Archeologie en Bossche vondsten Op 14 april 2001 is de werkgroep Verzamelaars Hertog Jan (VHJ) op bezoek geweest bij de heer Jan Buster in Waspik. Alhier werden de archeologische (Bossche) vondsten van Jan Bus ter en Adriaan Wagemakers aan ons getoond en van boeiende uitleg voorzien door onze gastheer. De heer Wagemakers kon helaas niet persoonlijk op deze avond aanwezig zijn maar heeft zijn steentje, naaldje of kogeltje bijgedragen. Aangezien enkele VHJleden de module Archeologie Bosch logie III hebben gehad, waren er veel punten van herkenning. Jan is lid van de Archeologische Werk groep in Oosterhout en werkt vooral met de metaaldetector of ‘pieper’, zoals de meeste mensen het noemen. Zie bijvoorbeeld het verhaal in het Kringnieuws van mei 1994: Een Bossche duit in een zakje. Hij vindt vooral spullen uit de 15de tot en met de 19de eeuw en daarnaast uitschieters naar de bronstijd, ijzertijd, Romeinse tijd en vroege Middeleeuwen. Daarbij maakt hij ook gebruik van onder andere het boek Van Bos tot stad, Opgravingen in ’s-Hertogenbosch, dit vanwege de gedetailleerde afbeeldingen. De situatie rondom Waspik kenmerkt zich doordat er nogal wat zandophogingen ten zuidoosten en noordwesten zijn te vinden. Zoals ook het gehucht Den Hout bij Oosterhout. Dit komt omdat het eeuwenlang een overstromings gebied van de Maas is geweest. In het algemeen bestaat de omgeving uit zandgrond met een moerassige onderlaag. Dit is vergelijkbaar met ’s-Hertogenbosch en zijn omgeving, zonder hier verder in details te treden. Wat ook meetelt is dat de Langstraat met de omgeving Waspik / Sprang Capelle, in de afgelopen eeuwen een legerplaats is geweest voor diverse nationaliteiten, godsdienstovertuigingen en gewesten. Spaanse, Franse, Staatse en Gelderse troepen waren hier gelegerd of
op (plunderende) doortocht. Vanwege dit laatste is het gebied altijd arm gebleven, alles werd leeggeroofd. En dan kan men ook denken aan de waterlinie bij Geertrui denberg: de Hooipolder bij Dongen die tot aan het begin van de Deltawerken (midden 20ste eeuw) vaak onder water stond. Maar dit alles heeft ook nog een positieve kant. Door al die legerkampen en overstromingen blijft er nog eens wat liggen op de grond, wat later kan worden teruggevonden in de grond. Een van de meest recente vondsten van Jan Buster is een bronzen kokerbijl van 2900 jaar oud, een unieke vondst voor Nederland. Speciaal hiervoor is de heer J. J. Butler (79 jaar jong) vanuit en namens de faculteit Archeologie van de Universiteit Groningen naar Waspik komen afreizen. Inmiddels staat de vondst vermeld in de landelijke catalogus voor archeologen. Ook vermeldenswaard zijn een Romeins bronzen tangetje met op het heft een met de hand gemaakte hondenkop met lijf, gevonden in de oude Maasbedding, een zilveren speld van 1000 jaar oud en diverse munten in allerlei maten, waarden en van verschillende herkomst. Een leuke anekdote is dat Jan in december 2000 een 7 centimeter grote bronzen herdenkingspenning vond. Deze dateert uit 1901 en is afkomstig van de Sint-Clemenskerk uit Waalwijk. De penning lag in een moestuin tussen de boerenkool. Volgens de eigenaar lag er niets, hij had haar immers al tientallen jaren omgespit. Bij Waspik en Sprang Capelle is ook nog een andere scheidingslijn waar te nemen. Aan de ene kant van deze dorpen vindt men maten en gewichten uit ’s-Hertogen bosch en aan de andere kant juist weer de gewichten uit Breda en Antwerpen. Raar maar waar en toch erg leuk.
van de werkgroepen
Ook bronzen lakstempels worden in de grond aangetroffen. Zo is er een Bossche lakstempel, zijnde een waarborgstempel met de tekst MAIRIE DE BOIS LE DUC, gevonden. Deze komt dus uit de Franse Napoleontijd en werd gebruikt op het Bossche gemeentehuis. Ook worden er veel loden kogels in allerlei soorten en maten gevonden. Er is heel wat afgeschoten in al die jaren. De leukste vondst bewaarde Jan voor het laatst. Het is een hanger met aan de ene kant de tekst “Bossche Marie 1629 - 26 dec. - 1853”. Aan de andere kant staat “Dit miraculeuze beeld is ontvoerd in 1629 en terug gevonden in 1853”. Na ruim 148 jaar is vervolgens deze hanger, na eerlijke loting, weer in ’s-Hertogenbosch terechtgekomen.
(advertentie)
Foto’s Rob Hoogeboom
6
Kringnieuws november 2001
Jos V iguurs,
nader bekeken
arc h ivaris ?
Al met al was het een zeer geslaagd bezoek. En zoals het goede ambassadeurs van en voor onze Hertogstad betaamt, overhandigden wij twee flessen De Bos sche Tripel als dank voor de ontvangst. Rob Hoogeboom
Data
van de redactie
Kringnieuws2002 De redatie heeft voor de uitgaven in 2002 de volgende inleverdata voor kopij gepland: woensdag 19 december vóór 17.00 uur, voor het januari-nummer; woensdag 13 februari vóór 17.00 uur, voor het maart-nummer; woensdag 17 april vóór 17.00 uur, voor het mei-nummer; woensdag 19 juni vóór 17.00 uur, voor het juli-nummer; woensdag 21 augustus vóór 17.00 uur, voor het september-nummer; woensdag 12 oktober vóór 17.00 uur, voor het november-nummer. De redactie
groot deel van dit werk voor hun rekening genomen. Alle beschimmelde materiaal is weggegooid. Vervolgens zijn alle onzinnige stukken naar de prullenmand gegaan: een uitnodiging voor de huishoudbeurs, bonnetjes en kattenbelletjes van deze of gene. Ook veel dubbele exemplaren zijn verwijderd. Tenslotte is bij ieder document gevraagd: is dit van belang geweest voor de ontwikkeling van de Kring of is het triviaal? Op deze manier is een nieuwe inventarisatie tot stand gekomen. Daarbij is nu al op iedere doos aangegeven of deze op termijn vernietigd mag worden. De bewaartijd voor die categorie is aanzienlijk: tien jaar. Het voordeel van deze notering is, dat in het betreffende jaar de doos niet meer hoeft worden nagekeken, maar zonder controle vernietigd kan worden. Dat betekent op termijn een flinke tijdsbesparing. “We waren ook dingen kwijt. Ik heb eens een relatie opgebeld en moeten vragen om kopieën van onze eigen brieven. Dat is een beetje beschamend, maar er was gelukkig wel begrip en ik heb alle medewerking gekregen.” Kanaalzwemmen Archivering lijkt droge kost. “Waarom vind je het leuk werk,” vraag ik Jos. “Leuk?” zegt hij, “het is net kanaalzwemmen. Je begint met enthousiasme, maar na een poosje moet je het hebben van doorzettingsvermogen. Een eind voor de kust verlies je soms de moed. Maar we zijn nu zover dat het resultaat begint op te leveren, dat het lonend wordt. Ik kan steeds vaker zeggen: “dat stuk kan je daar vinden.” De dozen met het oud archief staan in de Molenstraat. Af en toe haalt Jos er een aantal op en begint dan te sorteren en in te voegen. Hij doet
dat twee dagdelen per week. Daarnaast geeft hij advies aan de werkgroepen over de dossiervorming van hun activiteiten. Er is nog veel werk te doen voordat het archief van de Kring helemaal op poten staat. Jos hoopt op versterking. Niet alleen omdat twee mensen meer kunnen doen, maar ook omdat de continuïteit van het systeem dan beter gewaarborgd is. Het lijk in de kast Als afscheid vertelt Jos me een anekdote: “Ik werk sinds november 1999 op het bestuurssecretariaat van de Kring en hoorde de penningmeester regelmatig spreken over ‘lijken in de kast’. Ik dacht wel te weten wat hij bedoelde totdat bij de verhuizing de duim van Sint-Pieter werd aangetroffen in een oude doos. Toen ik dat hoorde, flitste door mijn hoofd: stel je voor, echte lijken, nee toch?” Marjan Vonk
Foto: Marjan Vonk
Kringnieuws november 2001
7
vervolg van pg. 7
Sinds de Kring “Vrienden van ‘s-Herto genbosch” actief is, worden er plannen gepresenteerd, verslagen uitgetikt, brie ven geschreven. Die papieren neerslag vraagt ordening, anders is er niets te rug te vinden. Jos Viguurs meldde zich twee jaar geleden als vrijwilliger. Hij bood zich aan als medewerker van het bestuurssecretariaat. Tijdens het kennismakingsgesprek liet hij vallen dat hij ook enige ervaring had met archiefwerkzaamheden. Toen de verhuizing naar de Verwersstraat in beeld kwam kreeg hij het verzoek: kijk eens naar ons archief. Na ruim een jaar ordenen en sorteren is Jos zover dat hij meestal weet waar een en ander te vinden is. Daarvoor is heel wat werk verzet. Eigenlijk is het niet zo gek: de meeste vrijwilligers van de Kring zijn doe-mensen. Ze maken plannen, voeren die met enthousiasme uit. De papieren rompslomp gaat in een map. Die mappen gaan in een doos en die dozen worden ergens opgeborgen. Klaar is Kees. Als Jos zich gaat oriënteren op het Kringarchief vindt hij in de fietsenkelder van de Kring aan de Kruisstraat tachtig dozen archiefmateriaal. Het materiaal was opgeborgen in tweedehands archiefdozen, in dozen van kopieerpapier en in een grote koffer. Jos vond zelfs archiefmateriaal in een doos waar oorspronkelijk Pampers in zaten. Sommige van die dozen waren gaan schimmelen, het heeft ooit gelekt in de kelder. Op de dozen stond wel wat er in zat, maar er was geen ordening aangebracht. Mevrouw Joos van Zantvliet en de heer L. van Gent plaatsen een bloemetje bij het monument op bastion Sint-Antonie
Sommige stukken zaten keurig in mappen, ander materiaal was eenvoudig gebundeld met een elastiek. Terugvinden van bepaalde stukken was dan ook bijna onmogelijk. Ondersteuningdoorhetstadsarchief Het oude archief uit de kelder moest toegankelijk gemaakt worden. De nieuwe archivaris, een veel te groot woord, vindt hijzelf, begon met het inventariseren van het materiaal aan de hand van de opschriften van de dozen. Tegelijkertijd was men bij de stichting gastheerschap begonnen met het archiveren van het nieuwe materiaal. Daarvoor was een systeem bedacht met ordners. In de praktijk bleek dat toch niet praktisch. Het Kringarchief leek daardoor een bijna onoverzichtelijke hoeveelheid documenten. “Ik ben wel eens moedeloos geweest in die beginperiode,” bekent Jos. “Ik ben geen archivaris, ik was tamelijk nieuw in de Kring en ik had niet de autoriteit om te bepalen wat van belang was en wat weg kon.” Tenslotte heeft hij Rolf Hage, hoofd van het Stadsarchief en adviseur van de Kring, gevraagd hem te helpen met een ordeningsplan. Dat plan is er nu. Het loopt synchroon met de organisatie van de Kring. Die organisatie is complex: een bestuur dat veel taken zelf uitvoert, twee werkmaatschappijen (de stichting gastheerschap en de stichting Binnendieze), een groot aantal werkgroepen, een aantal stafgroepen. En elk onderdeel heeft weer zijn eigen externe contacten. Het ordeningsplan is ingedeeld in vijf hoofdgroepen, met een verfijnde onderverdeling.
Logisch systeem De ordening van het archief moet logisch zijn, benadrukt Jos. In een organisatie als de onze met veel vrijwilligers op het secretariaat moeten mensen gemakkelijk de weg kunnen vinden in het archief en een eenduidige manier van opbergen hanteren. Daarvoor is een helder systeem nodig, maar ook kennis van de organisatie. Hij haalt een voorbeeld aan uit zijn werk bij de provincie. Een nieuwe medewerker moest een brief over ‘kunstwerken’ opbergen. De brief kwam terecht bij ‘kunst en cultuur’. Een verkeerde inschatting, de brief ging over kunstwerken in de wegenbouw: viaducten en ongelijkvloerse kruisingen. In januari 2001 is gestart met de invoering van het nieuwe archiefsysteem. Alle nieuwe stukken worden nu volgens de nieuwe systematiek opgeborgen. Rolf Hage heeft de secretariaatsmedewerkers twee keer een dagdeel instructie gegeven. Deze medewerkers hebben de gang van zaken nu aardig onder de knie, maar de continuïteit op het secretariaat blijft een kwetsbaar punt. Van belang of triviaal? Het oude archief, die tachtig dozen, wordt nu ingevoerd in het nieuwe systeem. Eerst is het materiaal gesorteerd. Wat is belangrijk om te bewaren, wat kan weg? Grofweg is de leidraad geweest: als iemand de historie van de Kring wil onderzoeken, welk materiaal is dan van belang en wat niet? Om die vraag te kunnen beantwoorden moet je kennis van de Kring hebben. Jos: “Ik liep nog niet zolang mee, ik kon geen oordeel vellen.” Gelukkig hebben Karel Luyben en Jannie van der Sande een van de werkgroepen
Fietstocht Zondag 26 augustus jl. klokslag 10 uur vertrokken 22 fietskringvrienden voor de Welsh Divisie Route, een route die in 1994 samengesteld werd door Luuc en Agnes van Gent. We werden uitgezwaaid door Cor Gillhaus, die wegens verplichtingen moest afhaken. We volgden in tegengestelde richting de opmars van de Britse 53ste Welsh Division vanuit het noordoosten, die leidde tot de bevrijding van ‘s-Her togenbosch. Het leek LEF terecht om bij alle vijf oorlogsmonumenten even stil te staan en een bloemetje te plaatsen. De aanwezigheid van de heer Luuc van Gent gaf deze tocht een extra dimensie. Te beginnen bij 8
het verzetsmonument op de Hekellaan gaf hij bij elk monument een toelichting op de betekenis en de plaats daarvan. Door zijn verhaal ter plekke konden we ons wat beter voorstellen onder welke omstandigheden onze bevrijders zich een weg moesten bevechten naar ‘s-Hertogenbosch. Na de lunchpauze in café De Linden werd een film vertoond: October 1944 De Bevrijding van ‘s-Hertogenbosch. Op de terugweg spraken we over eigen oorlogsherinneringen, onze dankbaarheid jegens hen die voor ons vochten en over het belang van vrijheid. Ine van der Werf
Kringnieuws november 2001
van het bestuur
De voorzitter licht een tipje van de sluier op Deze keer wil ik u op de hoogte stellen van twee heel verschillende ontwikkelingen. In de eerste plaats onderhoudt de Kring contacten met verscheidene an dere cultuurhistorische organisaties in ‘s-Hertogenbosch. Soms verbreden die rela ties zich tot een vorm van samenwerking. Van heel andere orde is de landschapshistorie. De Kring heeft opdracht gegeven voor een historisch onderzoek naar de relatie tussen de stelling ‘s-Hertogen bosch en de ontwikkeling van het landschap. De stadspijpers in ‘s-Hertogenbosch zijn opgericht in 1984 ter gelegenheid van het 800-jarig bestaan van de stad. De groep is bezig aan een indrukwekkende metamorfose. Zij gaan wat betreft repertoire, instru menten en kleding terug naar de renais sance en in het bijzonder naar het jaar 1530. Om dit project te laten slagen is uiteraard voldoende financiering nodig. Om de benodigde fondsen te verwerven is een comité van aanbeveling gevormd onder voorzitterschap van burgemeester Rombouts. Ik heb het verzoek gekregen om namens de Kring in dit comité zitting te nemen, een verzoek waar ik van harte ‘ja’ op heb gezegd. De vereniging “Rond Janus en Bet” heeft besloten samen te gaan met een heemkunde-vereniging in de stad. “Rond Janus en Bet” heeft te kampen met een teruggang in het aantal leden, waardoor hun
activiteiten niet meer goed uit de verf komen. Het bestuur van “Rond Janus en Bet” heeft inmiddels besloten tot een samengaan met “De Boschboom”. De familie Backer is, zoals u wellicht weet, in het bezit gekomen van het oorspronkelijke recept van de Bossche koek. Zij zijn nu van plan een “Bossche Koek Museum” in te richten, waarschijnlijk in een pand aan de Molenstraat. De Kring is met de initiatiefnemers in gesprek over het beheer van het museum. Een laatste initiatief in deze rij is de verzameling maquettes ‘‘s-Hertogenbosch rond 1600’, eigendom van de stichting Collectie V.d. Leemput. De heer Van de Leemput heeft ruim 30 jaar gewerkt aan een aantal historische maquettes, die ‘s-Hertogenbosch rond de markt laten zien anno 1600. Voor het maken van deze maquettes is een zeer gedegen studie verricht. De maquettes geven dan ook een getrouwe indruk van het centrum van ‘s-Hertogenbosch in die tijd. Met de stichting Collectie v.d. Leemput heeft de Kring een beheersovereenkomst gesloten. De maquettes worden vanaf begin 2002 in het Prentenmuseum tentoongesteld. Een wezenlijk onderdeel van de cultuurhistorie is de landschapshistorie. Ons landschap is niet alleen van nature ontstaan. Menselijk ingrijpen is steeds een belangrijke factor als het gaat om de inrichting van het landschap. Het landschap rond ‘s-Hertogenbosch heeft voor een deel zijn
Deze foto is genomen aan het Heeseind. De heer Van Gent geeft uitleg ‘ter plekke’
Kringnieuws november 2001
huidige aanzien gekregen door het feit dat de stad een vesting was. In de Middeleeuwen was een vesting een stad met wallen, muren, poorten en torens. Later werden om de vesting heen nog meer verdedigingswerken gebouwd. Om die stad te veroveren werden andere werken uitgevoerd. Zo is kort na 1587 door de toenmalige ‘staatsen’ (de noordelijke Nederlanden) fort Crèvecoeur gebouwd. Voordat Frede rik Hendrik de vesting ‘s-Hertogenbosch veroverde, zijn er rondom de stad, buiten het schootsveld, dijken gebouwd, dammen gelegd, molens geplaatst. In de negentiende eeuw zijn, in verband met oorlogsdreiging uit het zuiden, bij Vught de Lu net t en aangelegd. De vesting ‘s-Hertogenbosch maakt deel uit van een veel groter verdedigingswerk, dat zich uitstrekt van Heusden tot Lith en van de Maas tot Boxtel. Al deze werken samen noemen we de ‘stelling ‘s-Hertogenbosch’. Die stelling maakt op haar beurt deel uit van de ‘Zuidelijke waterlinie’, die loopt van Sluis in Zeeland, via ‘s-Hertogenbosch naar Grave. De overblijfselen van de stelling liggen in verschillende gemeenten rond de stad. De gemeente ‘s-Hertogenbosch is bezig met onderzoek naar, en restauratie van de vestingwerken. Het gaat bij die restauratie om die delen die van de vesting overgebleven zijn, zoals bastions, muren, hekels en poorten. De Kring heeft het initiatief genomen om de overblijfselen van de stelling ‘s-Herto genbosch in kaart te brengen. Daarvoor heeft zij landschapsbureau Bilan opdracht gegeven voor een inventariserend onderzoek naar de invloed van de stelling ‘s-Hertogenbosch op het huidige landschap, en om de cultuurhistorische waarde van die landschapselementen voor de inrichting van de ruimte in beeld en onder woorden te brengen. Cor Gillhaus
9
nader bekeken
De Monumenten
Belangen Organisaties en de Gemeente De gemeente ‘s-Hertogenbosch heeft gekozen voor het ontwikkelen van een interactief monumentenbeleid, dat wil zeggen dat het beleid ontwikkeld wordt in samenwerking met organisaties van burgers die zich inzetten voor cultuurhistorische monumenten. In ‘s-Her to gen bosch zijn dat de Monumenten Belangen Organisaties (MBO’s) in de gemeente. Er is veel werk te verzetten rond de inventarisatie en selectie van monumenten in de gemeente ‘s-Hertogenbosch. De gemeente heeft ervoor gekozen om het beleid ten aanzien van de diverse cultuurhistorische monumenten op een interactieve manier vorm te geven. Dat wil zeggen dat de gemeente gestructureerd overleg voert met die organisaties die het bewaren van cultuurhistorische monumenten hoog in het vaandel hebben.
Het vliegeniersmonument aan de Hekellaan. De burgers van ‘s-Hertogenbosch eren hiermee de eerste Nederlandse piloot. (Foto’s: Marjan Vonk)
De participanten In de gemeente ‘s-Hertogenbosch zijn vier Monumenten Belangen Organisaties actief. Dat zijn, naast de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch”, de Bond Heemschut, de Stichting ’s-Hertogenbossche Monumenten Zorg en de Heemkundekring Rosmalen. Elke MBO vult haar eigen verantwoordelijkheid in. Maar als het om gemeentelijk beleid gaat zitten zij alle vier met de gemeente om de tafel. Er is een procedure ontwikkeld voor het overleg tussen de gemeente en de Monumenten Belangen Organisaties. Er is regelmatig overleg tussen de vier MBO’s. Daarna is er ambtelijk overleg tussen de gemeente en de MBO’s. Vervolgens is er dan bestuurlijk overleg tussen de MBO’s en de wethouder. In dit gestructureerde overleg is de Kring, in de persoon van Cor Gillhaus, woordvoerder van de MBO’s. Wat moet er gebeuren Er is op het terrein van de monumentenzorg veel aan de hand op dit moment. Een overzicht van de gemeentelijke taken en voornemens: - Het actualiseren en beoordelen van de redengevende beschrijvingen van de rijksmonumenten van voor 1850. - Het alsnog voordragen van een aantal panden van voor 1850 als rijksmonument. - De selectie van objecten van de nieuwe bouwkunst (1850-1940) en de gemeentelijke inbreng bij die selectie. - Het overwegen van gemeentelijke bescherming van objecten die niet in aanmerking komen voor de status van rijksmonument. - Een actieve rol in het inventariseren en selecteren van monumenten uit de perio de van de wederopbouw (1940-1965).
- Het ontwikkelen van een archeologische verwachtingskaart - Het ontwikkelen en uitvoeren van een Gemeentelijk Monumenten Selectie Project voor die monumenten, die niet vallen binnen de categorieën van de rijks monumenten, maar die wel bewaard en beschermd moeten worden. Archeologische verwachtingskaart Op dit moment staat op de agenda van het overleg tussen de gemeente en de MBO’s de ontwikkeling van de archeologische verwachtingskaart. De gemeente maakt voorstellen, de MBO’s reageren. Als bij sloop of verbouwing van panden resten van oude bebouwing worden aangetroffen, moet deze verwachtingskaart richtlijnen geven voor het bewaren van deze monumenten. De Keizershof zou, als de archeologische verwachtingskaart eerder vastgesteld was, mogelijk bewaard zijn gebleven. Deze verwachtingskaart wordt samengesteld voor de binnenstad, dat wil zeggen voor het gebied dat binnen de vestingwerken ligt, inclusief de historische voorwerken, zoals bijvoorbeeld het Hinthamereind, op grond van wat uit de geschiedenis bekend is. De Kring bepleit ook een archeologische verwachtingskaart te maken voor bepaalde gebieden buiten de binnenstad. De monumentencommissie van de Kring Om op een goede manier te kunnen participeren in het overleg tussen MBO’s en de gemeente over het gemeentelijk monumentenbeleid is een goede kennis van de materie nodig. Binnen de Kring “Vrienden van ‘s-Hertogenbosch” is daarvoor, bijna twee vervolg op pagina 14
Woningen aan de Van Der Does de Willeboissingel: representanten van de jonge bouwkunst.
10
De monumentenwerkgroepen van de Kring “Vrienden van ‘s-Hertogenbosch” willen hun gelederen graag versterken. Zij zijn op zoek naar mensen met belangstelling voor archeologie, historische geografie en bouwhistorie. U kunt zich persoonlijk of telefonisch melden bij het Kringhuis. U wordt dan kort daarna per brief uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek. Kringnieuws november 2001
Monumentenzorg
nader bekeken
in ’s-Hertogenbosch
Er is ongelooflijk veel te doen op het gebied van monumentenzorg in ‘s-Her togenbosch. Onze stad heeft een roemrijk verleden. De monumenten die daarvan getuigen moeten met de nodige zorg bewaard worden opdat zij nog lang na ons diezelfde getuigenis af kunnen leggen. De zorg voor de monumenten ligt voor een deel bij het rijk, voor een ander deel bij de gemeente. De rijksoverheid heeft een aantal trajecten uitgezet om objecten met cultuurhistorische waarde te bewaren. De gemeente speelt in de projecten van het rijk een belangrijke rol. Er is veel te doen op het gebied van de monumentenzorg in onze gemeente. Na de sloop van de Keizershof heeft iedereen, ook de gemeente, het gevoel: dit moet nooit weer gebeuren. In dit artikel een overzicht van de plannen en de procedures in de verschillende sectoren waarin het cultuurhistorisch erfgoed te onderscheiden is: de bouwhistorie, de archeologie en de historische geografie. De bouwhistorie Voor de bouwhistorie is vooral de Monumentenwet van 1988 van belang. Deze onderscheidt drie tijdvakken: panden van voor 1850, de jonge bouwkunst van 1850 tot 1940 en de wederopbouw, de periode van 1940 tot 1965. De Rijks Dienst Monumenten Zorg (RDMZ) en de dienst Rijks Oudheidkundig Bodem onderzoek (ROB) zijn bezig de bestaande lijst van rijksmonumenten van voor 1850 te actualiseren. Bij ieder pand of object is een redengevende beschrijving gemaakt waarin beschreven is waarom dit pand rijks monument is. Bij sommige panden zijn die redengevende beschrijvingen niet meer actueel, te summier of ongeldig omdat het monument (deels) is afgebroken. Dit is een landelijk project, dat doorloopt tot 2004. Natuurlijk geldt de actualisatie van de lijst rijksmonumenten ook voor de panden in onze gemeente. De gemeente ‘s-Hertogenbosch maakt van deze gelegenheid gebruik alsnog een aantal panden van voor 1850 voor te dragen als rijksmonument. Deze monumenten staan ten onrechte niet op de lijst, omdat ze in het verleden niet zijn voorgedragen. Dit Kringnieuws november 2001
geldt bijvoorbeeld voor de Bank van Lening, de Bibliotheek en de Muzerije. Het is uiteindelijk de staatssecretaris die een pand de status van Rijksmonument geeft. Als de staatssecretaris niet instemt met de voorstellen van de gemeente ‘s-Hertogen bosch, worden de betreffende panden hoogstwaarschijnlijk geoormerkt als gemeentelijk monument. Voor de jonge bouwkunst is een procedure ontwikkeld voor het inventariseren van monumenten: het Monumenten Inventari satie Project (MIP). In deze inventarisatie zijn objecten opgenomen waarvan gemeen ten vinden dat zij op de Rijksmonumen tenlijst moeten komen. Ook voor deze monumenten zijn redengevende omschrijvingen gemaakt. Op dit moment worden deze projecten geselecteerd door het Monumenten Selectie Project (MSP) Het MIP en het MSP zijn landelijke projecten, maar veel werk wordt door de gemeenten uitgevoerd. Wat betreft de jonge bouwkunst zijn in ‘s-Hertogenbosch inmiddels 140 objecten aangewezen als rijksmonument. Dat zijn onder andere de draaibrug bij het Brugplein, de peilschaal in de kademuur van de Brede Haven, de nrs. 4-10 en 13 van de Van Der Does de Willebois singel, het vliegeniersmonument aan de Hekellaan, de stationsoverkapping en het Sint Jacobshofje. De gemeente heeft inmiddels bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van een aantal monumenten. Als een object wel opgenomen is in het MIP, maar niet terechtkomt op de lijst van het MSP, dan kan de gemeente alsnog gemeentelijke bescherming van het object overwegen. De procedure om eerst te inventariseren (MIP) en daarna te selecteren via de MSP is omslachtig gebleken. Hoe de cultuurhistorische monumenten van 1940 tot 1965 geselecteerd moeten worden is nog onduidelijk. Er is echter wel enige haast geboden. “Problemen op sociaal en economisch terrein en technische gebreken aan woningen in naoorlogse woonwijken dwingen gemeenten, woningbouwcorporaties en het ministerie van VROM om na te denken over oplossingen die een goede toekomst garanderen voor deze gebieden. Daarbij is het nadrukkelijk de bedoeling om de cultuurhistorische waarden overeind te houden,” aldus een infoblad van de RDMZ. Het RDMZ gaat komende jaren
Bank van Leening, alsnog op de monumentenlijst
onderzoek doen om een beeld te krijgen van het gebouwde erfgoed uit deze periode en nagaan wat daarvan van waarde is. Voor herinrichting van de naoorlogse wijken moeten gemeenten nu al rekening houden met de cultuurhistorische waarde van deze wijken. Voorlopig zal de RDMZ nog geen objecten uit deze periode aanwijzen als rijksmonument, tenzij een object van evident nationaal belang is en in zijn bestaan wordt bedreigd. De gemeente ‘s-Hertogenbosch is overigens van mening dat er meer en andere objecten zijn, die niet vallen binnen de categorieën van de rijksmonumenten, maar die wel bewaard en beschermd moeten worden. De gemeente is daarom ook bezig met een Gemeentelijk Monu menten Selectie Project. Deze lijst zal tussen de 300 en 400 objecten bevatten. De stadsgeschiedenis wordt als referentiekader gebruikt. Criteria zijn verder: de cultuurhistorische en architectonische waarde van het object, de stedenbouwkundige ensemblewaarde, de gaafheid en herkenbaarheid van het object, de zeldzaamheid en de oudheidkundige waarde. De archeologie Archeologische monumenten vallen ook onder de Monumentenwet. Er is veel discussie geweest naar aanleiding van de opgraving bij de Keizershof. De resten hiervan waren behoudenswaardig volgens de ROB, maar de Keizershof is helaas niet maximaal behouden. De gemeente is nu overgegaan tot het opstellen van een 11
archeologische verwachtingskaart van de stad, zodat men bij eventuele sloop beter voorbereid is op mogelijke archeologische vondsten. Dit geldt bijvoorbeeld bij werkzaamheden op de Markt, de Pensmarkt en de Parade. Die archeologische verwachtingskaart kent een aantal categorieën, zoals archeologische monumenten, behoudenswaardige archeologische elementen, te behouden historische complexen, gebouwen behorend bij de middeleeuwse hoofdstructuur en overige gebieden waar archeologische vondsten te verwachten zijn. Bij iedere categorie is een aanduiding gegeven in welk perspectief bij herbebouwing oplossingen gevonden moeten worden. Een archeologisch monument moet behouden blijven. Als een object de status ‘behoudenswaardige archeologische elementen’ krijgt, is onderzoek noodzakelijk voordat de plannen voor nieuwbouw uitgewerkt worden. De resten moeten op de plaats zelf bewaard worden of geïntegreerd worden in eventuele nieuwbouw. Als er ‘mogelijk behoudenswaardige archeologische elementen’ aanwezig zijn, moet bekeken worden of die elementen alsnog in de eventuele nieuwbouwplannen in te passen zijn. Historische geografie De historische geografie is niet een onderwerp van landelijk beleid. Ook de gemeente staat nog niet te trappelen om een dergelijk beleid te ontwikkelen. De historische geografie valt ook niet onder de dienst Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten (BAM) van de gemeente.
Sint Jacobshofje, voorbeeld van de jonge bouwkunst (Foto’s: Marjan Vonk)
De Kring pleit ervoor om landschapselementen die cultuurhistorische waarde hebben te beschermen. Een aantal landschapselementen is bepalend voor de historie van de stad. Andere landschapselementen zijn ontstaan door historische ingrepen van de mens in het landschap. Daarbij kunt u denken aan het omleggen van rivierlopen, kanalen, paden, parken, wallen, enzovoort. Een voorbeeld is de Binnendieze. Dit stadsriviertje is voor een groot deel gegraven. Het valt weliswaar binnen het beschermd stadsgezicht, maar de bescherming is naar de mening van de Kring niet adequaat geregeld. In het bestemmingsplan buitengebied wordt geen aandacht geschonken aan de historische geografie, terwijl die voor de ontwikkeling van de stad van groot belang is geweest. Immers, dankzij de specifieke geografische omstandigheden van de directe omgeving van de stad, laaggelegen en moerassig land, was ‘s-Hertogenbosch aanvankelijk een onneembare vesting. Door diezelfde geografie kon
(advertentie)
Leeghwater, met zijn waterbouwkundige kennis het gebied droogmalen, zodat Frederik Hendrik de stad in 1629 kon innemen. In onze tijd is voor de bouw van de Maaspoort de waterbeheersing van dat gebied aangepakt en daarmee is een belangrijke ingreep gedaan in de historische geografie van het gebied. Er is veel te doen op het terrein van de gemeentelijke monumentenzorg. De gemeente wil beleid ontwikkelen in samenspraak met de vier Monumenten Belangen Organisaties (MBO’s) in de stad. Over de plannen en de inspraak van de MBO’s leest u elders in dit Kringnieuws. Marjan Vonk
van de werkgroepen
Lezing
Op 16 augustus heeft drs. J. Didden voor ongeveer 25 zeer geïnteresseerde toehoorders een lezing gehouden over Market Garden. De heer Didden is historicus op het gebied van ons oorlogsverleden. Hij heeft daar ook de nodige boeken over geschreven, die helaas alle zijn uitverkocht. In deze lezing heeft hij ons duidelijk gemaakt hoe, wanneer en waarom het geallieerde leger zoveel moeite heeft gedaan om Noord-Brabant te bevrijden. Het was dat hij zich aan een bepaalde tijd moest houden, want ik denk dat deze man hier wel drie dagen over kan vertellen. Zijn uitleg was perfect. Het was dan ook een goede voorbereiding op de door LEF georganiseerde fietstocht De Bevrijding van ‘s-Hertogenbosch op 26 augustus jl. Namens LEF dank ik de heer Didden heel hartelijk. Joos van Zantvliet
12
Kringnieuws november 2001
Aankondiging
Marianne Keser vertelt over h e t Wa t e r - e n V u u r p l e i n Een paar jaar geleden werden de brandweerkazerne en de omringende bebouwing aan de Jan Heinsstraat afgebroken om plaats te maken voor een appartementencomplex van Derks Stevens Architecten. Voor dat nieuwe plan moest een naam worden gekozen. Schrijfster Marianne Keser, die als kind tegenover de brandweer in de Jan Heinsstraat woonde, bedacht de naam Water- en Vuurplein als haar inzending aan de uitgeschreven wedstrijd. Tot haar verrassing werd die naam ook gekozen en dat leverde haar een reisje naar Parijs op dat op zich al een hilarisch verhaal opleverde.
De architecten vroegen Marianne vervolgens een boekje te schrijven over de historische achtergronden van dit stukje binnenstad. Archiefonderzoek leverde genoeg stof op voor zes verhalen, die uitgegeven zijn onder de titel Vuurvlinders boven het Water- en Vuurplein. Het zijn pretentieloze verhalen geworden, gestoeld op historische gegevens. Die verhalen spelen zich overigens niet allemaal exact op en rond het Water- en Vuurplein af, maar zijn gebaseerd op geschiedenissen uit heel het 15deeeuwse ’s-Hertogenbosch. Wie weet bijvoorbeeld waarom in de vijftiende eeuw een messing kandelaar werd weggeworpen in een beerput, of waar de oude penserij lag van ‘Mie met de handen’? Of waar het water- en vuurhuisje lag aan het Peter de Gek-straatje? Waar de scheepswerf stond?
‘Bosschenaar van het Jaar’ Marianne Keser heeft het allemaal uitgezocht en wil daar graag over vertellen tijdens een lezing op woensdag 12 december, aanvang 20.00 uur, in de voormalige kapel van het Claraklooster. Marianne zal ook dia’s laten zien van oude prenten en plattegronden die zij bij haar onderzoek is tegengekomen. Na afloop houdt zij een signeersessie, zowel voor degenen die het boekje ter plekke willen aanschaffen als voor hen die het al eerder kochten en het alsnog van een opdracht willen laten voorzien. De toegang is gratis.
Paul Nuijten ingezonden brieven
Nieuwjaarsreceptie
van het bestuur
Op woensdag 19 januari houdt de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch” haar Nieuwjaarsreceptie. Deze duurt van 19.00 tot 22.00 uur en vindt plaats in de bovenzaal van Brasserie Boudewijn.
Iedereen is van harte welkom! Het bestuur
Oproep
van de werkgroepen
In het vorige nummer van het Kringnieuws deed de secretaris van de Kring, Frans van Sundert, een oproep om ontbrekende exemplaren van het Kringnieuws aan te vullen. Het succes van de oproep is overweldigend. Van Sundert die samen met de werkgroep De Vraagbaak alle oude nummers van het Kringnieuws op een CD-rom wil verzamelen voor het jaar 2003 is zeer tevreden. Vanaf 1976 nummer 4 tot en met 1991 nummer 104 is nu alles compleet, evenals jaargang 1992 tot en met heden. Toch heeft de heer Luyben die zich ook zeer actief met deze materie bezighoudt nog een probleem. Dat probleem komt voort uit het verschil in de twee naamvoeringen. In 1974 is er sprake van een KRING-KRONIEK. Hiervan is nummer 1 aanwezig. Ook in 1975 is er nog de KRING-KRONIEK. Hiervan is nummer 2 aanwezig. Ineens is in 1975 sprake van het KRING-NIEUWS. Daarvan zijn nummer 1 (augustus) en nummer 2 (september) aanwezig. Omdat in 1976 begonnen wordt met nummer 4 moet er dus een nummer 3 geweest zijn. Voor informatie c.q. toezending van de laatste ontbrekende nummers van de KRINGKRONIEK en/of het KRING-NIEUWS is de werkgroep u zeer dankbaar. Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis
Kringnieuws november 2001
Mijmering over vaartocht Op 27 augustus jl. vond een bijzondere vaartocht op de Binnendieze plaats. Het was een literaire tocht. Onderweg werden gedichten en verhalen voorgedragen. Gerard Monté was de organisator hiervan. Ik was een van de gelukkigen die konden meevaren. Ik ben geboren in de Snelle straat, op nummer 47. Vader had daar zijn drukkerijtje tot in 1938 door de crisistijd daar een eind aan kwam. Iedere keer als de boot langs mijn geboortehuis vaart, komen gevoelens los. Ik heb ze bij gelegenheid van de literaire vaartocht in een gedichtje verwoord.
Mijn stille plekje In een bootje onder een gewelf Stil word ik ervan, al zeg ik het zelf. Zo stil als een muis. Ik zit dan ook onder mijn geboortehuis. Hierboven heeft mijn wiegje gestaan Nu varen hier boten af en aan. Hieronder is nu meer te beleven Maar die stilte van toen is gebleven. J. van Haaren
13
vervolg van pg. 10
jaar geleden, een Kring-Monumen ten commissie (KMC) in het leven geroepen. Deze commissie bestaat uit de voorzitters van de zeven monumentenwerkgroepen: Klein monument, Binnendieze, Winde, Vestingwerken, Kerken en kloosters, Bouwplannen, Openbare ruimte. De com-
missie wordt aangevuld met Cor Gillhaus, voorzitter en Johan Verharen, secretaris. De taak van de genoemde werkgroepen is kennis verwerven over de monumenten van ‘s-Hertogenbosch en deze kennis uitdragen door cursussen en publicaties. Natuurlijk hebben de werkgroepen een taak bij de voorbereiding van de stukken die bij
het overleg van de MBO’s met de gemeente aan de orde komen. Zij leveren de inhoudelijke kennis aan de vertegenwoordigers van de Kring op het terrein van de archeologie, de bouwhistorie en de historische geografie. Marjan Vonk
van de werkgroepen
Woensdag 16 januari
dialezing Een onvergetelijke fietstocht van 6000 km naar Santiago de Compostela Voor onze stad is de heilige Jacobus geen onbekende: we praten over de oude ‘Jacob’ en de nieuwe ‘Jacob’ (ofschoon nieuw dadelijk ook al weer oud is). De kerken speelden een belangrijke rol in de pelgrimstochten naar de Spaanse stad van de H.Jacobus: Santiago de Compostela. Wij hebben een zeer boeiende spreker kunnen vinden, die een dialezing komt geven met als titel Een onvergetelijke fietstocht van 6000 km naar Santiago de Compostela. Deze spreker is de heer G.Kuijpers uit Luycksgestel, oud-directeur van een groothandel in granen, maar vooral ook een natuurgids. Hierdoor krijgt de fietstocht naar Santiago een extra interessante dimensie. De lezing laat aan de hand van lichtbeelden een opeenvolging zien van land schappen met een onvoorstelbare pracht aan natuur en vooral met zeer zeldzame planten. Daarnaast wordt een beeld gege ven van de prachtige veelal Romaanse kerken met hun heiligen op de mooie Camino-weg (tegenwoordig Euro pees cultuurmonument) naar San tiago de Compostela. De historische achtergrond komt uitgebreid aan de orde. De dia’s worden vergezeld van een vlotte verteltrant, zoals een ‘gewone’ Brabantse mens deze reis ervaren heeft. De lezing vindt plaats op woensdag 16 januari in de voormalige kapel van de Zusters Clarissen ( ‘de Theresiaantjes’) in de Clarastraat. Aanvang 20.00 uur. Deze lezing is een echte aanrader! U zult er geen spijt van krijgen. Vincent Verberk, Werkgroep LEF
14
De winnende deelnemers (van links naar rechts): Marlies Maas, Joop Brouwer en Mieke Kolster. (Foto: Mathieu de Schwartz)
Geslaagde fotozoektocht De cursusleiding van de Opleiding Stadsgids 2000 is er op 26 augustus jl. in geslaagd om samen met de dames Kok de Bekker-Dupont en Jetty Broeren een schitterende fotozoektocht voor haar cursisten te organiseren. Meer dan 30 cursisten hadden, al dan niet met partner, gereageerd op de uitnodiging om op ‘sportieve en ongedwongen wijze’ mee te doen aan een fotozoektocht. En zo kon men op die laatste warme zondag in augustus zo’n 48 mensen aandachtig zien speuren in de stad! Aan de hand van 32 foto’s van panden in ‘s-Hertogenbosch moest men niet alleen de locatie vinden, maar ook de bouwstijl omschrijven en het pand weergeven op een plattegrond. Voor elke foto kon men op die manier drie punten verdie-
nen. In totaal vielen er 96 punten te scoren. Het resultaat was verbluffend. Ondanks de tropische hitte wisten de meesten zo’n 70 punten te behalen. Winnaars werden Marlies Maas, Joop Brouwer en Mieke Kolster. Zij sleepten maar liefst 84 punten in de wacht en kregen uit handen van voorzitter Cor Gillhaus elk een boek over de stad. De fotozoektocht was zeer goed opgezet, en omdat de deelnemers later ook de antwoorden kregen, konden zij de tocht op eigen gelegenheid nog eens dunnetjes overdoen. Na de prijsuitreiking bleef het nog lang gezellig in de bovenzaal van Bois le Duc.
Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis
Kringnieuws november 2001
Kruisbroedershekel In het kader van de renovatie van de vestingwerken is deze zomer de Kruisbroeders hekel gerenoveerd. Tijdens de renovatie is een zijvertrek gevonden, waarvan het bestaan onbekend was. Het is de bedoeling dat volgend jaar ook langs de Singel gevaren wordt. Belangstellenden kunnen dan door de Groote Hekel de Singel op
varen, via de Kruisbroedershekel komt men de stad dan weer in. In de Kruisbroedershekel is het mogelijk uit te stappen en de nieuw gevonden resten te bekijken.
Foto’s: Wim Schouten
Beste lezers, Ik stel het erg op prijs om via het Kringnieuws een woord van dank te mogen richten aan allen die belangstelling hebben getoond bij de ziekte en het recente afscheid van mijn man, Victor de Vries. Tijdens zijn ziekte heeft hij herhaaldelijk te kennen gegeven blij te zijn met al jullie kaarten, brieven, telefoontjes en bezoekjes. De Kring Vrienden en de daaraan gekoppelde contacten, vooral met de werkgroep Vestingwerken, heeft hij altijd als zeer plezierig ervaren. Dat zovele Kringleden aanwezig konden zijn bij zijn uitvaart is voor onze kinderen en voor mij van grote waarde geweest. Victor droeg de activiteiten van de Kring een warm hart toe en het is voor ons een echte troost geweest dat jullie ons steunden in die moeilijke tijd. Heel hartelijk dank, ook namens onze kinderen. Antoinette de Vries
Schrijfwedstrijd Al vier keer organiseerde Het Noordbrabants Genootschap een schrijfwedstrijd. Steeds visten we als redactie van het Kringnieuws achter het net: de aankondiging bereikte ons niet of te laat. Gelukkig kunnen we het nu goedmaken. Op zondag 9 juni 2002 wordt in Lieshout het vijfde Brabants Dialectenfestival gehouden. Hieraan is een schrijfwedstrijd verbonden. Deze wordt georganiseerd door de commissie dialectologie van Het Noordbrabants Genootschap. Iedereen kan hieraan meedoen. De bedoeling is dat u een verhaal, gedicht of liedtekst maakt met als onderwerp Feeste en Partije. Dit dient te geschieden in dialect. Voor elk van de drie categorieën is als prijs de Brabantse dialectpenning beschikbaar. Het reglement voor de wedstrijd kunt u opvragen bij Het Noordbrabants Genootschap, Postbus 1104, 5200 BD ’s-Hertogenbosch, of via de telefoon: 073 – 6139484. Let wel op de uiterste inzenddatum: 1 januari 2002. Nik de Vries
Kringnieuws november 2001
15
Opsporing verzocht:
bossche historie
W ie was P.M. van den Braak? Het huwelijk van P.M. van den Braak Op 6 juni 1857 trouwden te ‘s-Hertogen bosch: Petrus Matheus van den Braak, venter, jongman, oud 32 jaren, wonende alhier, zijnde zijne geboorteplaats en de namen zijner ouders onbekend, met Hendrina Buijs, pijpenmaakster, jongedoch ter, 34 jaren, geboren ‘s-Hertogenbosch 2 oktober 1822. Nu kwam het vroeger wel meer voor, dat een bruidegom niet wist wanneer hij geboren is en wie zijn ouders waren. In zo’n geval kon de geboorteakte vervangen worden door een akte van bekendheid. Dat gebeurde echter niet bij genoemde bruidegom: de huwelijksakte vermeldt, dat “de bruidegom onder eede verklaart geene ge-boorteakte noch akte van bekendheid ter vervanging derzelve te kunnen overleggen, omdat zijne geboorteplaats hem niet bekend is, en geene getuigen kan vinden die van zijne geboorte eenige verklaring kunnen geven”. Je vraagt je hierbij af: hoe komt de bruidegom dan aan zijn naam? Het wordt nog merkwaardiger, als uit de bijlagen bij genoemde huwelijksakte blijkt, dat de bruidegom aan zijn verplichtingen voor de Nationale Militie heeft voldaan en wordt vermeld, dat hij geboren is in 1825 in een onbekende plaats als zoon van Wilhelmus van den Braak en Wilhelmina Keerens, en verder, dat hij in november 1849 van de militaire stand vervallen is verklaard en veroordeeld tot drie jaar kruiwagenstraf (1). Het overlijden Petrus Mattheus van den Braak overlijdt op 8 februari 1870 op 45-jarige leeftijd te Zwolle. De overlijdensakte meldt, dat hij geboren en woonachtig is te ‘s-Hertogen bosch, echtgenoot is van Heintje Buijs, en een zoon van Willem van den Braak en Maria Karns. Een afschrift van deze akte is ingeschreven op 17 februari 1870 in het overlijdensregister van ‘s-Hertogenbosch. Tweede huwelijk van weduwe Op 18 januari 1873 trouwden te ‘s-Herto genbosch: Johannes Theodorus Spierings, arbeider, geboren 26 juni 1845, met Hendrina Buijs, naaister, geboren ‘s-Herto genbosch 2 oktober 1822, weduwe van Petrus Mattheus van den Braak, overleden 16
Zwolle 8 februari 1872. Merkwaardig dat nu als overlijdensjaar 1872 wordt opgegeven. Uit de bijlagen bij deze akte blijkt, dat de overlijdensdatum van de eerste man van de bruid blijkt uit een afschrift van diens overlijdensakte d.d. 17 februari 1870 (2). Er staat letterlijk, dat uit dat afschrift blijkt, dat hij op 8 februari 1872 te Zwolle is overleden, de ambtenaar heeft dan een wel heel erg voorspellende gave gehad. Hoe het ook zij, P.M. van den Braak is natuurlijk op 8 februari 1870 overleden. Onderzoek naar ouders Het leek me interessant om eens na te gaan of er iets over de genoemde ouders van P.M. van den Braak was te vinden, en dat leverde heel wat nieuwe gegevens op. Op 7 september 1822 trouwden te ‘s-Her togenbosch: Wilhelmus van den Braak, kra mer, jongman, gedoopt Driel (Bommeler waard) 1 september 1795, met Maria Elizabetha Wilhelmina Kerens, kraamster, jongedochter, gedoopt Maastricht 12 september 1774. De bruid is bijna 48 jaar en het is dus erg onwaarschijnlijk, dat er uit dit huwelijk nog kinderen zijn geboren, ik vond er in elk geval geen. De bevolkingsregisters geven nog meer informatie. In 1830 woonden aan de Schapenmarkt A 126, Willem van den Braak 36 jaar, geboren Driel, kramer, Wilhelmina Kerens 39 (!) jaar, geboren Maastricht en Matthijs van den Braak 5 jaar, geboren Kevelaer(!!). Deze Matthijs zou best eens onze P.M. van den Braak kunnen zijn. Het lijkt me onwaarschijnlijk, dat hij een zoon is van het genoemde echtpaar. Immers toen P.M. van den Braak in 1857 trouwde, leefden deze echtelieden nog en dan hadden ze ongetwijfeld kunnen verklaren hoe de vork in de steel zat. In 1840 woonden aan de Schilderstraat D 627 te ‘s-Hertogenbosch: Wilhelmina Kee rens, 55 (!) jaar, geboren ‘s-Hertogenbosch, verlaten huisvrouw van J. van den Braak, en Mathijs van den Braak, oud 15 jaar, geboren ‘s-Hertogenbosch. In 1860 woonde Maria Wilhelmina Keerens (gehuwd), geboren Maastricht 1789, alleen in de Louwse Poort D 26 (3). Zij overlijdt op 9 februari 1862 te ‘s-Hertogenbosch, oud 87 jaar, huisvrouw van Wilhelmus van den Braak. In 1860 woonde Wilhelmus van den Braak
eveneens alleen, maar op een ander adres als zijn vrouw, in de Louwse Poort, hij is venter, en vertrekt op 11 oktober 1866 als weduwnaar naar zijn geboorteplaats Driel(4). P.M. van den Braak in het bevolkingsregister Rond 1864 woont in de Diepstraat E 85 te ‘s-Hertogenbosch: Petrus Mattheus van den Braak, geboren ‘s-Hertogenbosch 29 juni 1824 en zijn vrouw Hendrina Buijs, geboren ‘s-Hertogenbosch 2 oktober 1824. Zij hebben zich in ‘s-Hertogenbosch gevestigd op 20 september 1864, komend van Veenhuizen (5). In 1870 wonen de echtelieden, beiden arbeiders, Achter de Gapert D39d. In het bevolkingsregister wordt ook nu vermeld dat hij geboren is op 29 juni 1824 en op 8 februari 1872 (i.p.v. 1870!) te Zwolle is overleden (6). De oplossing van het mysterie De vragen, die nog te beantwoorden zijn: wie zijn de ouders van P.M. van den Braak, waar is hij geboren en wat is de relatie met het echtpaar Van den Braak/Kerens? De antwoorden op deze vragen vond ik bij toeval in de ingekomen stukken van de gemeentesecretarie te ‘s-Hertogenbosch van het jaar 1848. De eerste maal dat P.M. van den Braak in die stukken wordt vermeld is op 25 januari 1848. De staatsraad-gouverneur van Noord-Brabant deelt dan aan B & W van ‘s-Hertogenbosch mee, dat op last van het ministerie van Oorlog Petrus Matheus van den Braak, milicien van de lichting 1844, als deserteur is afgevoerd (7). Exact drie maanden later informeert dezelfde staatsraad omtrent het onderstandsdomicilie van de bedelaarscolonist Matthijs van den Braak (8).- B & W beantwoorden die brief, maar de Staatsraad is niet tevreden met het antwoord zoals blijkt uit een brief van 23 juni 1848 (9). Uit de hem toegezonden stukken zou blijken, dat de persoon van Petrus Mattheus van den Braak, zowel bij B & W als bij het college van regenten over de armen geheel onbekend is. Dat bevreemdt de staatsraad te meer, daar sedert het jaar 1844, wanneer genoemde Van den Braak aan de loting der Nationale Militie heeft deelgenomen, een aanhoudende correspondentie tussen de Staats raad en B & W heeft plaatsgehad. Uit die Kringnieuws november 2001
correspondentie blijkt, dat genoemde Van den Braak geen vondeling is, maar door zijne ouders, bij hun vertrek uit ‘s-Herto genbosch is achtergelaten, en dat hij door Willem van den Braak en zijn huisvrouw Wilhelmina Keerens wonende in de Louw se Poort is geadopteerd en opgevoed. De staatsraad dringt er op aan spoedig omtrent het onderstandsdomicilie van P.M. van den Braak te vernemen. B & W schakelen daarop het College van Regenten over de Godshuizen en den Algemeenen Armen te ‘s-Hertogenbosch in. Dit college deelt in een brief van 22 juli 1848 het volgende mee aan B & W: de bedelaarscolonist Petrus Mathias van den Braak kan niet als armlastig worden erkend, daar hij in de Ommerschans is opgenomen, zonder vermelding van waar hij geboren is, waar hij gewoond heeft en wie zijn ouders zijn. In de staat van inlichtingen over genoemde Van den Braak wordt opgegeven dat hij geboren is te ‘s-Hertogenbosch op 29 juni 1824, dat hij rooms-katholiek in de Sint-Jan gedoopt is en dat hij dagloner is en ongehuwd. In de staat wordt verder vermeld, dat hij in zijn geboorteplaats armlastig is, zonder dat vermeld wordt bij wie hij woont, en dat hij vondeling is, zodat de namen zijner ouders onbekend zijn. Het College van Regenten weet nu ook niet meer, hoe de vork in de steel zit en gaat te rade bij Willem van den Braak en zijn huisvrouw,
die bij het college goed bekend zijn, daar zij wekelijks bedeeld worden. Deze verklaren, dat zij een zoon Petrus hebben die in 1824 te Kevelaar geboren is. Deze verklaring is onwaar. De waarheid is, dat een vrouw, die te Kevelaar is bevallen op haar terugtocht naar het ouderlijk huis (bij Brussel gelegen) het kind bij Willem van den Braak heeft achtergelaten. Waarom van dit achterlaten geen aangifte is gedaan bij de burgerlijke stand of politie is aan het college onbekend, maar de zaak is verborgen gebleven tot aan de loting van de nationale militie. Uit dit alles blijkt dat Petrus Matheus van den Braak in ‘s-Hertogenbosch geen domicilie van onderstand kan hebben verkregen, daar hij te Kevelaar buiten het rijk is geboren en dus als vreemdeling moet worden be schouwd en ten laste van het Rijk dient te worden gebracht. B & W delen deze informatie op 31 juli 1848 in een brief aan de staatsraad mee (10). Conclusie P.M. van den Braak is in 1824 in Kevelaar geboren als zoon van een ongehuwde Belgische moeder en is grootgebracht te ‘s-Hertogenbosch bij Willem van den Braak en diens huisvrouw Wilhelmina Keerens, aan wie hij zijn achternaam en wellicht ook zijn voornamen te danken heeft.
Noten Alle genoemde bronnen zijn aanwezig in het stadsarchief van ‘s-Hertogenbosch. 1 Huwelijksbijlagen ‘s-Hertogenbosch 1857, nummer 72 2 Huwelijksbijlagen ‘s-Hertogenbosch 1873, nummer 8 3 Bevolkingsregister ‘s-Hertogenbosch 1860-1870, deel 14 folio 106 4 Bevolkingsregister ‘s-Hertogenbosch 1860-1870, deel 16 folio 590. Frappant is dat bij Wilhelmus van den Braak inwoont: Walterus van den Braak, geboren ‘s-Hertogenbosch 3 september 1840, hij is geen directe familie van Wilhelmus. 5 Bevolkingsregister ‘s-Hertogenbosch 1860-1870, deel 20 folio 791 6 Bevolkingsregister ‘s-Hertogenbosch 1870-1890, deel 12 folio 166 7 Ingekomen stukken gemeentesecretarie ‘s-Hertogenbosch 1848, nummer 82 8 Ingekomen stukken gemeentesecretarie ‘s-Hertogenbosch 1848, nummer 435 9 Ingekomen stukken gemeentesecretarie ‘s-Hertogenbosch 1848, nummer 501 10 Ingekomen stukken gemeentesecretarie ‘s-Hertogenbosch 1848, nummer 577
Theo van Herwijnen
nader bekeken
Abraham van Diepenbeeck (1596 – 1675) Abraham van Diepenbeeck wordt in 1596 in ’s-Hertogenbosch geboren. In 1623 gaat hij naar Antwerpen, waar hij leerling wordt van de beroemde schilder Pieter Paul Rubens. Van Diepenbeeck specialiseert zich in gebrandschilderde ramen. In de 17de eeuw is hiervoor een nieuwe techniek ontwikkeld, waar ik in het kader van dit artikel niet op inga. Wel wil ik het hebben over de artistieke waarde van het werk van Van Diepenbeeck. De voormalige N.V. Zuid-Nederlandse drukkerij te ’s-Hertogenbosch schenkt in 1949 in een jubileumuitgave in boekvorm aandacht aan kunstwerken van het klooster der Carmelieten in Boxmeer. Bijzondere aandacht gaat uit naar 18 ramen van Van Diepenbeeck. Deze bevinden zich aan de binnenzijde van de kloostergang. Van alle kunstschatten die het Kringnieuws november 2001
klooster bezit, zijn deze ramen het meest bezienswaardig. Ze meten 252 x 136 cm, maar in feite gaat het om het kleinere middengedeelte van 48 x 45 cm. De voorstellingen zijn heel fijn, bijna fotografisch weergegeven en passen perfect in de gewelfde kloostergang, waarmee ze een geheel vormen. De ramen komen er goed tot hun recht. Het is bijzonder dat ze bewaard zijn gebleven, gezien de kwetsbaarheid van deze kunstvorm. De ramen hebben, ondanks tal van oorlogen, de eeuwen doorstaan. Op deze manier blijft Abraham van Diepenbeeck onsterfelijk, ook na zijn overlijden in Antwerpen in 1675. Het klooster heb ik jaren geleden eens bezocht op een van mijn tochten, op zoek naar Bossche kunst. Ik vond het een belevenis om geconfronteerd te worden met deze werken van een in zijn geboortestad zo goed als vergeten kunstenaar.
Het Eliseusraam In het bovengenoemde jubileumboek staan alle 18 ramen afgebeeld. Een van deze ramen licht ik er tot slot van dit artikel even uit. Het betreft het Eliseuraam. Eliseus was de eerste volgeling van de profeet Elias. Hij was de erfgenaam van diens geest. Zijn vriendschap met de grote profeet van Israël en zijn verblijf op de Carmelberg bij Jerusalem hebben zijn persoon dierbaar gemaakt aan hen die in de Carmelkluizenaars de grondleggers van hun instituut erkennen. Het is dan ook volstrekt logisch dat de profeet Eliseus op een raam is vereeuwigd door Van Diepenbeeck in opdracht van het Boxmeerse klooster. J. van Haaren Bron: Verborgen kunst in een oude heerlijkheid, 1949
17
nader bekeken
Drie generaties Blaeu Gelet op het 400-jarig bestaan van de VOC (Verenigde Oost-Indische Compag nie) in 2002, werd door de heer J.W.M. Timmermans onlangs een lezing gegeven over de beroemdste kaartenmakers uit de Gouden Eeuw, de drie generaties BLAEU te Amsterdam. Aan de hand van de originele aardglobe (circa 1645) en de Hemelglobe (circa 1640), vervaardigd door Willem Janszoon Blaeu in 1614 en bijgewerkt door zijn zoon Dr. Joan Blaeu 1 in 1645/1648 werd ingegaan op de belangrijkheid van de Hollandse Cartografie te Amsterdam. Daarnaast was de aanwezigheid van de 12-delige Franse versie van de Wereldatlas van Johannes BLAEU, ook wel Atlas Major genoemd, een primeur. “Globes waren in die tijd een belangrijk product voor de snelgroeiende zeevaart. Voor het bepalen van de koers was de aardglobe belangrijk en voor de positiebepaling op zee was adequate kennis van de sterrenhemel, zichtbaar op de hemelglobe, onmisbaar. De oprichting van de VOC in 1602 en de daarmee gepaard gaande handelsreizen en ontdekkingsreizen, deden de vraag naar globes en atlassen alleen maar toenemen. Willem Jansz., die pas in 1621 Blaeu toevoegde aan zijn naam, werd in 1571 geboren in Alkmaar of Uitgeest. In 1595 vertrok hij naar de beroemde Deense Sterrenkundige Tycho Brahe (15461601) om daar in de leer te gaan. Hier leerde hij het vak van boekdrukker en instrumentmaker en deed theoretische kennis op in de Sterrenkunde. Omstreeks 1599 vestigde hij zich te Amsterdam. Amsterdam was inmiddels het centrum van de cartografie geworden, namelijk na de Alteratie in 1578, toen Amsterdam als laatste van de Hollandse steden zich overgaf aan Willem van Oranje. In feite was hiermee voor Amsterdam de Tachtigjarige Oorlog ten einde (15681648). Er was wel oorlog maar de gewiekste Hollanders leverden hout en graan aan Spanje en Portugal ondanks dat de republiek ermee in oorlog was. De echte opbloei van Amsterdam ontstond toen Antwerpen in 1585 in Spaanse handen viel en de Schelde werd afgesloten. Hiermee was Amsterdam de belangrijkste handelsstad in Europa. Tevens trokken veel mensen om 18
godsdienstige, economische, dan wel politieke redenen, weg uit de Zuidelijke Nederlanden. Zodoende trokken ook veel boekdrukkers en cartografen naar Amsterdam zoals: Petrus Plancius, Cornelis Claesz. Pieter van den Keere en Jodocus Hondius, wiens zonen Jodocus 11 en Henricus, alsmede schoonzoon Johan nes Janssonius, de grote concurrenten van Blaeu waren.
de BLAEU’s terugkeren op schilderwerken. De beroemde Delftse schilder Johannes Vermeer (1632-1670) heeft op minstens twee van zijn schilderijen, de grote wandkaart van Holland, uitgegeven door Willem Jansz. BLAEU in 1621, weergegeven.
Hemel- en Aardglobes, alsmede sterrenkundige instrumenten, waren de eerste zaken, die Willem Jansz. BLAEU vanaf 1599 in Amsterdam vervaardigde en verkocht. In het Bossche Prentenmuseum zijn kaarten Vanaf 1602 begon hij boeken te drukken en van alle concurrenten van BLAEU, buiten kaarten te vervaardigen. In 1605 drukte hij de kaarten van BLAEU zelf, te bewonderen. zijn eerste zeekaarten en verscheen zijn Nieuw Graetbouck van Tycho Brahe, gecalculeert ende gestelt op ten meridianen De ontdekkingsreizen en handels- deses Nederlanden. In 1644 begon hij met reizen, die vanuit Amsterdam wer- de vervaardiging van de hemel- en aardden ondernomen naar Azië, leid- globes, die we hier vandaag bespreken. den tot de oprichting in 1602 van de Vereenigde Oost-Indische Compagnie. In 1638, na het overlijden van Willen Jansz. (VOC). BLAEU, werd het bedrijf voortgezet door De Staten-Generaal gaven de VOC het Joan 1 (1598-1673) en Cornelis, wel ke monopolie op de handel ten oosten van laatste al vroeg op 32-jarige leeftijd over Kaap de Goede Hoop en ten westen van leed. Evenals zijn vader werd hij begraven Straat Maghelhaen. in de Westerkerk en zette Joan 1 het bedrijf Een speciale kaartmaker, aangesteld door alleen voort, in de traditie van zijn vader. de VOC, hield toezicht op de kaarten van Een van de belangrijkste uitgaven van hem de handelsgebieden en vaarroutes. Deze zijn de Wandkaart van de wereld in 1648, kaarten werden wegens geheimhouding afm. 1.75x2.50, uitgegeven ter gelegen(monopoliegebied) niet in druk uitgegeven, heid van de vrede van Munster (einde van doch onder leiding van de aangestelde de Tachtigjarige Oorlog). kaartmaker, steeds aangevuld met de laatste ontdekte gegevens, aangereikt door de Deze kaart bevat alle aanpassingen terugkerende schepen. op het zuidelijk halfrond naar aanleiDrie generaties BLAEU; Willem Jansz., Joan ding van de ontdekkingen door Abel 1 en Joan 11 zijn in de periode 1633-1704 Tasman in 1632-1644. Het grote kaartmaker van de VOC geweest. Dit stond Zuidland is verdwenen en Tasmanië en een los van hun eigen cartografisch bedrijf. groot deel van de kustlijn van Australië zijn Toezicht op belangenverstrengeling zal er hier voor het eerst aangegeven. Een en in die tijd niet zijn geweest! ander is ook te bewonderen op de aardglobe, hier aanwezig. Joan 1 behoorde tot De familie BLAEU vertoefde in Amsterdam de Kring der Amsterdamse Regenten en in die tijd in goed gezelschap van geleer- was de eerste drukker welke deel uitmaakden en kunstenaars; de Franse wijsgeer te van het stadsbestuur. Van 1651 tot 1672 Descartes verbleef er van 1628 tot 1649, was hij schepen en raad van de vroedde Delftse natuurkundige Anthonie van schap. Mede onder zijn invloed werd in Leeuwenhoek en de zoöloog Jan Swam 1622 het boekverkopergilde in Amsterdam merdam. De BLAEU’s waren bevriend met opgericht. Deze stedelijke bestuursfuncties de letterkundigen, Joost van den Vondel, bekleedde hij gedurende het stadhouderPieter Cornelisz. Hooft, Gerbrand Adriaansz. loze tijdperk. Toen in 1672 Willem 111 als Bredero, de dichters Roemer Visscher en stadhouder terugkeerde werd Joan1 afgezet. Dirk Rafaelsz.Camphuysen. Tevens vertoefde de familie in gezelschap van de beroemde schilders en grafici zoals 1672, toen Frankrijk ons land binnenviel, Rembrandt van Rijn, Jacob Ruysdael en werd een dubbel rampjaar voor Joan1. Niet alleen werd hij afgezet als lid van de Ferdinand Bol. Vroedschap doch brak er in de nacht van Vaak zien we globes en wandkaarten van 22 op 23 februari brand uit in de nieuwe
1
2
Kringnieuws november 2001
vaart naar Oost-Indië. BLAEU beschrijft de diverse reizen van o.a. Willem Barentsz., Jan Huyghen van Linschoten en Henry Hudson, met de ontdekking van de Hudson Baai in 1611. De hemelglobe heeft een prachtig cartouche, gekroond met de afbeelding van de Deense sterrenkundige Tycho Brahe, waar BLAEU zijn opleiding genoot, - een eerbetoon aan zijn leermeester. De tekst geeft algemene uitleg over wat er op de globe te zien is en waar de sterrenposities op gebaseerd zijn. Bijzonder is de vermelding dat de sterren rond de Zuidpool zijn geplaatst aan de hand van observaties van Frederik Houtman (1550-1627). Tenslotte zien we hier het jaartal 1640 geplaatst en is er gesigneerd met Guiljelmus BLAEUW.
uit toneel der steden, uitgegeven door Johannes Blaeu, z.j. bron: ’s-Hertogenbosch cartografisch bekeken
drukkerij, veroorzaakt door slordigheid bij het stoken van het haardvuur. Door de bevroren grachten en het vroege uur van de brand, kwam het blussen moeilijk op gang. De gehele voorraad koperplaten en drukwerk, in de juist geopende drukkerij, ging verloren. Gelukkig draaide de oude drukkerij nog door en kon met de nog aanwezige platen en persen doorgedraaid worden. Joan 1 heeft de ramp niet lang overleefd; op 28 december 1673 overleed hij. Joan 1 werd opgevolgd door Joan 11 (1650-1712). Joan 11 volgde hem tevens op als cartograaf van de VOC. Van de derde generatie BLAEU wordt vooral beweerd dat zij uitsluitend financieel in de uitgeverij en drukkerij geïnteresseerd was en min of meer als rentenier leefde. Joan 11 werd in 1705 bewindhebber voor de VOC en hield zich niet meer bezig met het kaartenmaken zelf. Een bekende, door Joan 11 uitgegeven kaart, is Pascaarte van alle de zee-custen van Europa, door hem in 1677 uitgebracht. In 1685 verliet hij de Firma. De Firma werd verkocht in 1695. Enkele koperplaten gingen over naar de Fa. Covens en Mortier, waarvan in het Bossche Prentenmuseum ook een afdruk is te vinden (stadsplattegrond van ’s-Hertogenbosch). Nakomelingen die het bedrijf konden overnemen waren er niet. In 1712 overleed Joan 11 en kwam er een einde aan drie generaties BLAEU die zo lang een belangKringnieuws november 2001
rijke rol in het culturele leven van de Gouden Eeuw hebben gespeeld. Globes De globes, nog in hun oorspronkelijke, ongerestaureerde staat, met uitzondering van de poten van de zogenaamde stoel waar ze in rusten, zijn 68 cm in diameter en zijn voorzien van Latijnse tekst. De basis is een bolvorm van gips, waarop de afzonderlijke papieren meridiaanbogen zijn geplakt en daarna ingekleurd door de maker zelf. De aardglobe kent twee prachtige cartouches; oorspronkelijk op de 1e editie van 1617 waren er 4 stuks, doch naarmate er meer ontdekkingen werden gedaan, moesten deze hiervoor plaats maken. De cartouche no.3 bevat hoofdzakelijk tekst die uitleg geeft omtrent de moeilijkheid van het bepalen van de lengtegraden.
3
Cartouche De cartouche zelf is geplaatst in de Pacific Ocean en is verfraaid met twee studenten (sterrenkundigen) waarvan één een kwadrant en de ander een cross-staff hanteert. Het vierkante (4e) cartouche, geplaatst in Noord-Amerika, is opgesierd met figuren die de oorspronkelijke bewoners van Amerika voorstellen met daarnaast enige voorkomende dieren. De tekst beschrijft de pogingen om te komen tot een Noordwestelijke en Noordoostelijke door-
De atlas die we vandaag hier zien is de zgn. Atlas Major; hij werd voor het eerst uitgegeven in 1662; het is de grootste atlas ooit verschenen. Hij bevat 600 kaarten, door de maker zelf ingekleurd; zij geven een beeld van de wereld in de Gouden Eeuw met de grote wereldrijken en veraf gelegen Koninkrijken. In die tijd was de atlas functioneel, doch was ook het pronkstuk van de Amsterdamse cartografie. De oplage bedroeg niet meer dan 300 stuks die aan koningen en keizers werden geschonken en door rijke edelen en kooplieden gekocht werden om er in hun voorname huizen mee te pronken. Déze hier aanwezige Franse editie werd opgedragen aan Lodewijk de Veertiende, de Zonnekoning van Frankrijk. Er verschenen uitgaven in het Latijn (elf delen 1662), Nederlands (negen delen 1665) Frans (twaalf delen 1667) en Duits (negen delen 1667) en als laatste de Spaanse editie (tien delen 1672). Volgens Koemans berekeningen deden 6 personen er 900 werkdagen over om de kaarten op 6 persen te drukken. Voor het zetten van de tekst (3000 tekstpagina’s) met 8 zetters waren 100 dagen en voor het drukken van de tekst 9 personen, nog eens 330 dagen nodig. De atlas kostte in perkament 350 gulden en gekleurd 450 gulden.” Wij danken de heer Jo Timmermans zeer voor zijn verhelderende kijk op de wereld van de drie generaties kaartenmakers in de Gouden Eeuw!
Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis
19
van de werkgroepen
LEF-lezingen:
“VRIENDEN VAN ’s-HERTOGENBOSCH”
vaste dag, vaste plaats
Lange tijd hebben de lezingen, die door de Kring worden verzorgd, een vast, gastvrij onderdak genoten in het Stadsarchief. Op een gegeven moment kon dit helaas niet meer. Sinds enige jaren is de locatie van de lezingen enigszins problematisch. Veelal konden we terecht in de Azijnfabriek, hoogst aangenaam, maar een vaste dag kon hierbij niet toegezegd worden. Bovendien hadden we nogal eens te maken met zgn. dubbel-boekingen. We moesten nogal eens schuiven met de weekdagen en kwamen meermalen terecht op de parkeermoeilijke donderdagavond (koopavond). Na naarstig zoeken menen we nu een vaste plek gevonden te hebben, te weten de voormalige kapel van de Zusters Clarissen (‘de Theresiaantjes’) in de Clara straat. Uit mijn jeugd ( we woonden toen in de Hinthamerstraat) kan ik me deze kapel nog herinneren vanwege het Zondagse Lof (het was daar in de winter warmer dan in de koude Sint-Jan); vooral het klare gepiep van de door de zusters gezongen
liederen vanachter de tralies hangt me nog in de oren. En menige Bossche jongen moest vroeg om half 6 het bed uit, om daar op te treden als misdienaar. Wij kunnen in deze ruimte terecht op de woensdagavonden. We hebben nog overwogen, om te komen tot de zoveelste vaste woensdag in de maand, maar deze toezegging kunnen we vooralsnog niet doen: er moet enige speling blijven tegenover de kandidaat-sprekers. Ook zullen we de eerstkomende tijd onze belofte niet helemaal gestand kunnen doen, omdat er al vaste afspraken zijn met te verwachten sprekers. Maar we doen ons best. Dus: vaste plaats : voormalige kapel zusters Clarissen in de Clarastraat (vlakbij de Choorstraat, dubbele deur, appartementencomplex).
vasteweekavond:woendagavond Voorzitter Werkgroep LEF Vincent Verberk
Kijken naar de stad Een goed kringlid (en zo hebben we er 2000) komt niet uitgekeken op zijn dierbare stad, ieder op zijn eigen wijze. Af en toe is het goed, om al dat kijken weer eens door een deskundige helder te laten bijstellen. Een dergelijke boeiende deskundige is de heer ir. Cees van Aalst, stedenbouwkundig strateeg bij de gemeente ’s-Hertogen bosch en docent bij de cursus Boschlogie. Al sinds 1974 is de heer Van Aalst nauw betrokken geweest bij structuurplannen van stad en binnenstad, alsook als hoofdarchitect bij vele restauraties als Uilenburg, Stadhuis, Citadel, Kruithuis, Noordbrabants Museum et cetera. Ook de herstructurering van het station, de afronding van de
Secretariaat van KRING
Maaspoort en de start van de Haverleij en van de Grote Wielen staat op zijn naam. Huidige taak: de strategie van de structuurvisie voor de hele stad. Goed wijn behoeft geen krans. De heer Van Aalst zet in een dialezing met als titel: Kijken naar de stad, een boeiend verhaal voor ons neer over de bouwgeschiedenis van de stad sinds 1874. De lezing zal – let op!- gehouden worden op maandag 25 februari, locatie Kring Molenstraat. Eenieder is van harte welkom.
Postbus 1162 5200 BE ’s-Hertogenbosch KRINGHUIS: verwersstraat 19A ’s-Hertogenbosch Telefoon.....................073 - 613 50 98 Telefax........................073 - 614 60 21
COLOFON Openingstijden:
Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur Zon- en feestdagen van 12.00 - 16.00 uur en van 1 april tot 1 oktober van 12.00 - 17.00 uur Maandag gesloten
BETALINGEN
– Postgiro 3.119.716 – Jaarlijkse bijdrage minimaal ƒ 28,— ( 12,71) – Jeugdleden ƒ 15,— ( 6,81)
KringNieuws is het zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring “Vrienden van ’s-Hertogenbosch”. Redactie:
Jack van Elten, Theo van Herwijnen, inge ophelders (secretaris), Jan Korsten, Frans van Sundert, Marjan Vonk, Nik de Vries en Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis (voorzitter).
Redactie-adres:
Secretariaat KringNieuws Postbus 1162 5200 BE ’s-Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl
Vormgeving:
Jack van Elten en Nathalie vaN den Heuvel
Druk:
De Regenboog b.v. ’s-Hertogenbosch Oplage 2100 stuks
Niets uit deze uitgave mag Worden overgenomen zonder Schriftelijke toestemming van de redactie.
Werkgroep LEF Vincent Verberk
Kopij voor het eerstvolgende Kringnieuws dient uiterlijk woensdag 19-12-2001 te worden ingeleverd bij Secretariaat Kringnieuws, Postbus 1162, 5200 BE ’s-Hertogenbosch. Bezorgen in het Kringhuis of e-mailen naar redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl mag natuurlijk ook. Uw fotomateriaal dient u echter nog steeds analoog aan te leveren. 20
Kringnieuws november 2001