KringNieuws september 2007

Page 1

Kring Nieuws uitgave van kring

vrienden van ’s‑Hertogenbosch

Jaargang 33 nummer 5 september 2007

Voorwoord 2 Korte berichten

2

Maarten van Rossum en de Meierij (1)

3

Volksbadhuis aan de Kempenlandstraat(2)

6

Concertgebouw 8 Korte berichten

8

WAUW! Nederland in de jaren 70

9

Vrijwilligers bijeen in het Kruythuys 10

Gevelgedichten 12 Bouwstijlen: Lodewijk XIV-XV-XVI

15

Opleiding stadsgidsen Kring model voor Europa?

16

Korte berichten

17

Eigen Bezit, een tijdsbeeld 1926-2007

18

Ingezonden 21 ’s-Hertogenbosch door filatelisten anders bekeken

22

Gildendag 23 Binnendiezekoor

24

Kringdag 2007…


V K Voorwoord

Korte berichten

Voor u ligt alweer de vijfde editie van KringNieuws met opnieuw veel verrassende activiteiten en verslagen. Er is bij de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch dan ook al weer het nodige gebeurd!

Een oude traditie in ere hersteld

Nog maar veertien dagen geleden mochten we binnen de Kring het jaarlijkse vrijwilligersfeest vieren. Het werd een onvergetelijke middag/avond op een prachtige locatie. Nooit eerder hebben we op een dergelijke speciale plaats zo’n grote bijeenkomst kunnen organiseren. Gerard ter Steege schrijft hierover en ook vindt u een pagina vol foto’s van deze activiteit. Dan gebeurde er nog iets leuks. Via de vroegere directeur van de VVV in onze stad, de heer Jan Bruens, kreeg de redactie een opmerkelijk item toegestuurd. Het was een artikel, meer een scriptie, geschreven door een Leidse studente, Anna Kruip, geheten. Het onderwerp was bijzonder. Het ging over de poëzie in de Bossche binnenstad. Ook voor Anna Kruip, die Cultuur en Taal studeert, waren de gevelgedichten blijkbaar heel boeiend, ze schreef er namelijk heel uitvoerig over. Om haar hele scriptie in het KringNieuws te plaatsen ging wat te ver. Maar met Anna’s toestemming hebben we haar scriptie mogen inkorten, en zo kunnen we u toch drie kostelijke pagina’s aanbieden, vol poëziekunst uit de binnenstad. Marjan Vonk comprimeerde het geheel en Gerard ter Steege maakte de bijpassende foto’s. Ed Hupkens schreef een bijzonder artikel over kunst in de Muntel. Inmiddels is het Monumentendag geweest en hebben veel Bosschenaren op die dag de kunstprojecten in de Muntel zelf kunnen bewonderen. Dat de opleiding tot stadsgids in ’s-Hertogenbosch al veel bekendheid geniet is een vast gegeven. Maar dat Bossche opleiders zelfs buiten de stad gaan examineren is toch wel een feit dat vermeld mag worden! U vindt er alles over in dit KringNieuws.

Kopij voor het KringNieuws van november dient uiterlijk vrijdag 26 oktober bij de redactie binnen te zijn. Eerder mag natuurlijk ook! We wensen u veel leesen kijkplezier toe.

2

Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis

Foto omslag Ellie de Vries KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

Net als een aantal jaren geleden komen er weer zaterdagmiddagbespelingen op het carillon van de Sint-Jan, ook beiaard of klokkenspel genoemd. De Bossche Beiaard Stichting organiseert de concerten. Nieuw dit jaar is dat de toren tijdens de concerten open is en dat beiaardier Joost van Balkom vanachter het klavier uitleg geeft over de beiaard. U kunt gratis de toren in om de verrichtingen van de beiaardier te volgen. U dient dan wel 15 minuten voor aanvang van een concert (15.00 uur) aanwezig te zijn. Data: 15, 22 en 29 september.

PR medewerkers gezocht! De Werkgroep PR zoekt enkele enthousiaste mensen die mee willen werken aan de promotie van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch. De werkgroep draagt zorg voor allerlei zaken die hiermee samenhangen: • het geven van presentaties en voorlichting • het vertegenwoordigen van de Kring Vrienden bij representatieve gelegenheden indien het bestuur deze taak overdraagt • het signaleren en adviseren over mogelijke samenwerkingsvormen op het gebied van promotie • het zitting hebben in de werkgroep Promotie van ’s-Hertogenbosch Zij is speciaal op zoek naar leden die persberichten kunnen schrijven en die vertrouwd zijn met internet. Informatie is te verkrijgen bij Janny Viguurs, Coördinator Werkgroep PR janny@jannyviguurs.nl


M

Maarten van Rossum en de Meierij

Aanleiding tot dit schrijven: In een Gids van Noord-Brabant kwam ik bij Rosmalen het volgende stukje tegen: “Ook Rosmalen werd regelmatig zwaar getroffen door vijandelijkheden met o.m. de Geldersen, later ook door de Spanjaarden en de Staatsen. Vast staat dat in 1512 het dorp door de Geldersen werd geplunderd, vermoedelijk is toen ook de kerk verwoest.” Nu woon ik sinds 16 februari 1972 in Rosmalen, maar… ik kom uit Rossum, aan de overkant van de Maas, Gelre dus! Het intrigeerde me wat die legeraanvoerder van de hertog van Gelre deed in de Meierij, waardoor men hem daar zag en ziet als een nietsontziende plunderaar en brandstichter. Dus ik ben gaan zoeken. Het resultaat wil ik in drie stukken weergeven: 1. Wie was Maarten van Rossum? (1478-1515) 2. Wat deed hij als legeraanvoerder van de Hertog van Gelre in de Meierij? (1515‑1543) 3. Wat deed hij nadat Gelre door Karel V was ingelijfd bij de Nederlanden? (1543‑1555) kasteel Cannenburg

3

1. Wie was Maarten van Rossum? Hij werd geboren in 1478 in Zaltbommel, op de plaats waar in 1535 het nu bekende Maarten van Rossum huis werd gebouwd. Hij stamde uit een Gelders adellijk geslacht, dat zijn naam ontleende aan het dorp Rossum, een oude vrije heerlijkheid. Daar had de familie haar stamslot, op de plaats waar eerst een Romeinse sterkte stond en nu een kasteel in neoTudorstijl te zien is, gebouwd in opdracht van baron Van Randwijck. Het geslacht Van Rossum was al eeuwen in dienst van de graven en hertogen van Gelre. Maarten was de tweede zoon van Johan, heer van Rossum, Broekhuizen, Poederoyen, Oijen. Zijn moeder was Johanna van Hemert, dochter van Peter van Hemert, Heer van Poederoyen.

Maarten van Rossumhuis in Zaltbommel KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

(1)

Peter van Hemert bewoonde een sterk kasteel met machtige muren en torens te Poederoyen in de Bommelerwaard, binnen het hertogdom Gelre. Het slot lag aan de Maas en kon zo de handel met Dordrecht en ’s‑Hertogenbosch onmogelijk maken voor schippers. Peter weigerde zich echter aan te sluiten bij Karel van Egmond, hertog van Gelre. Hij verbond zich aan de hertog van Brabant. die voortdurend in oorlog was met Karel van Gelre om dat hertogdom bij zijn bezit te voegen. Sinds 1430 was het hertogdom Brabant met het hertogdom Bourgondië samengevoegd en het wilde zich daarna nog verder vergroten. Later kwam het Habsburgse Huis door huwelijk er aan de macht. Brabant bleef, ondanks de wisseling van macht, het centrale gebied met Brussel als de hoofdstad van hun landen. Karel van Egmond heeft zijn hele leven in oorlog geleefd met de Habsburgers. Zijn vader, Adolf van Gelre, was zes jaar gevangen gehouden door de Bourgondische hertog Karel de Stoute. Karel de Stoute nam Gelre in bezit. Karel van Egmond werd in 1487 tijdens een veldslag door de Fransen gevangen genomen. Vijf jaar duurde deze gevangenschap.


M

Toen werd hij, tegen betaling van een grote som losgeld, in vrijheid gesteld. De Geldersen waren verheugd over zijn terugkeer. Ze hoopten verlost te worden van de gehate Habsburgers. In Karel zagen zij een aanvoerder die de strijd aan zou kunnen. Voor deze Karel van Egmond was het noodzakelijk om zich van het kasteel te Poederoyen meester te maken. De Bourgondiërs konden het kasteel immers als invalspoort naar Gelre gaan gebruiken. In 1493 werd het kasteel belegerd en veroverd. Peter van Hemert en zijn zonen werden gevangen genomen. De burcht werd door de hertog in leen gegeven aan Johan van Rossum, de vader van Maarten.

4

In 1494 was Filips de Schone, zoon van de Habsburgse Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië, die de dochter was van Karel de Stoute, meerderjarig geworden. Hij werd gehuldigd als heer der Nederlanden. Filips huwde met de Spaanse Johanna van Aragon en Castilië. In 1504 kreeg Filips bericht dat zijn schoonmoeder ziek was en dat hij binnenkort in Spanje werd verwacht. Hij besloot echter om, met de hulp van de hertog van Kleef en de bisschop van Utrecht, eerst Karel van Gelre te verslaan. Daarna wilde hij pas afreizen naar Spanje. Filips verzamelde daarvoor binnen ’s‑Hertogenbosch, “de eenige vaste stad, die digt aan de Geldersche grenzen gelegen was, een leger, hetwelk, onder het beleid van Kornelis Hertog van Zevenbergen, Frederik Heer van Ysselstein, en anderen, in Gelderland trok, daar het alles, met vuur en zwaard, verwoestte.” ( J. van Heurn; I-pag.407). Vanaf ‘de puye’ van het stadhuis was de oorlogsverklaring tegen hertog Karel van Gelre afgekondigd. Legers trokken op en trachtten Gelderse gebieden, kastelen en steden te veroveren. Het slot te Hemert bij Heusden werd ingenomen, evenals dat van Middelaar. De Geldersen brandden daarop het dorp Lith af. De gewapende burgerwacht van ’s‑Hertogenbosch die bij Kessel en Maren lag, trok zich terug naar de stad, waarna Karel van Gelre de twee dorpen brandschatte. De heer van Ystelstein brandde de dorpen Appeltern, Alphen en Maasbommel af en nam de Schans bij Oyen in. Filips bleef de hele winter in ’s‑Hertogenbosch, waar hij bezoek kreeg van keizer Maximiliaan. In 1505 werd de strijd weer aangevangen. Toen ontving Filips het bericht dat Isabella van Castilië, zijn schoonmoeder, was overleden. Voor zijn reis naar Spanje vroeg hij de Staten van Brabant om een bede. Het aandeel voor de stad ’s‑Hertogenbosch bedroeg 6773 Rijnsguldens en 17 stuivers. Filips mocht, omdat er direct niet zoveel geld beschikbaar was, enige Domeinen verpanden (= in leen geven). In de Meierij KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

werden daarvoor onder andere de dorpen Berlicum, Schijndel, Nieuwland, Vlierden, Bakel, Vught, Cromvoirt en Rosmalen beleend. ’s‑Hertogenbosch verwierf enige jaren later het dorp Rosmalen voor 1116 Rijnsguldens en 16 stuivers ( J. van Oudenhoven, deel I pag. 87). Maar voor deze verpanding van domeinen zette Filips de strijd voort. Daar was de hertog van Gelre niet tegen bestand; hij moest zijn nederlaag erkennen. Het hertogdom was opnieuw in handen van de Habsburgers. Filips de Schone vertrok in 1506 naar Spanje en overleed daar korte tijd later. De rechten op Gelre gingen over op zijn jonge zoon Karel V. Zo kreeg Karel van Gelre opnieuw de wind in de zeilen. Want van zo´n onzeker bestuur met een kind van 6 jaar als hertog van Brabant en heer der Nederlanden verwachtte hij weinig tegenstand. In het geheim knoopte hij betrekkingen aan met de koning van Frankrijk. Deze had er belang bij dat hij bondgenoten tegen de Habsburgers kreeg. De hertog wist zo de steun van bevolking en adel uit Gelre te krijgen en nam zijn hertogdom weer in bezit. Uit voortdurend geldgebrek besloot hij de gewesten Holland en Brabant binnen te vallen. De Van Rossums waren steeds aan het hof van de hertog van Gelre verbonden geweest. Om carrière te maken lag het voor Maarten van Rossum voor de hand in dienst van de hertog te treden. Hij was de tweede zoon. Zijn oudere broer Johan zou immers de bezittingen van zijn vader erven. Dus hij trad in dienst van de landsheer om zo bezit te verwerven. Hij werd page, schildknaap, oefende zich in de vaardigheid van de wapenhandel, leerde de hofetiquette en ontving op 20-jarige leeftijd de ridderslag. Nu stond hij ter beschikking van de hertog. Het ontbrak Maarten van Rossum niet aan moed, durf en initiatief, eigenschappen om zijn leiderschap waar te maken. Ook al heeft hij de strijd in 1507 en 1508 om de oude burcht Poederoyen, de bezitting van zijn vader niet meegemaakt, toch heeft hij er veel om geleden toen deze vesting werd veroverd, zoals door J. van Oudenhoven wordt beschreven: De Hollanders ondernamen in 1507 het beleg van het sterke slot Poederoyen, onder leiding van Jan van Egmont. Door de komst van het leger van Karel van Gelre gaven ze uit angst het beleg op. De gewapende burgerwacht van ’s‑Hertogenbosch hoorde dit en nam stoutmoedig hun taak over. Ze trok ’s nachts de Orthenpoort uit en nam enkele Gelderse schepen, die bij Varik lagen, bij verrassing weg. Zo was ook de vorst van Anholt met enige ruiters en een groot


gehoor. Daarna wilde zij in 1512 een beleg rond Venlo, om zo de Meierij van het stropen door Gelre te stoppen. Dat mislukte echter hopeloos. Het gevolg was dat de Geldersen vanuit Venlo en Roermond nu Brabant in kwamen en ‘zij brandden het dorp Brakel af, en een gedeelte van Deurne, Asten, Geffen en Nieuwland werden mede in koolen gelegd’. “De Burgery van ’s‑Hertogenbosch riep derhalven by klokslag, de Opgezetenen der Meyerye, die het naaste aan de stad waren by een. Twee duizend mannen trokken, by het dorp Hedel over de Maaze; brandden en roofden binnen de dorpen Driel, en Rossum. Over de Waal kwamen Gelderschen en vielen op de Bosschenaars aan. Hier kregen de Bosschenaars eene volkomen nederlaag, de Gelderschen namen omtrent agt honderd Soldaaten, en vyf honderd Burgers, en Boeren gevangen.” (Van Heurn I, pag. 421). Het hulde de stad in grote droefheid.

kasteel in Rossum

5

aantal burgers van ’s‑Hertogenbosch naar de kant van Nijmegen getrokken, waar hij veel schade bracht door te roven en te branden, onder andere het Slot Ooy. In 1508 werd het beleg van Poederoyen hervat, vooral op aandrang en kosten van de stad ’s‑Hertogenbosch. De vorst van Anholt bracht twaalf stukken grof geschut, de twaalf Apostelen genaamd, in stelling. Tegen zoveel geweld was de verdediging niet bestand. Het slot viel, de Gelderse maarschalk Hendrik van Enze, bijgenaamd Suydewind, gaf zich op 3 juni over. “Het Slot werd hier na ondermynd, omvergeworpen, en de gragten gevuld. Die van ’s‑Hertogenbosch deeden, tot dat zulks verrigt was, aldaar twee honderd van hunne Burgers blyven.”(Oudenhoven, I pag. 196). Het geslacht Van Rossum, de eigenaar, was er woedend over. Voor Keizer Maximiliaan was de vernietiging van dit slot een welkom geschenk. Hij bezocht op 28 juli ’s‑Hertogenbosch en beloonde de stad voor haar bijdrage door toe te staan dat zij voortaan de Habsburgse dubbele adelaar als schildhoofd boven haar stadswapen mocht voeren. In 1511 kwam landvoogdes Margaretha van Oostenrijk, zus van Filips de Schone en dochter van keizer Maximiliaan, naar ’s‑Hertogenbosch. Zij gaf aan de burgerij verlof om het Slot Oyen aan de Maas af te breken. Zo zou van daaruit geen uitval op stad en Meierij kunnen plaats vinden. 200 burgers, met metselaars en timmerlieden, gaven aan de oproep

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

De Geldersen vielen kort daarna opnieuw de Meierij binnen, “en verbrandden het dorp Rosmalen, en het gehugt Hintham, dat voor de poorten der stad ligt. Eenigen van hun kwamen voor de Hinthammerpoort, en verbrandden daar etlyke molens. Deze poort was nog open: de poortier, die dezelfve meende te sluiten, werd door hun doodgeslaagen. Het had hun haast gelukt., ter poorte in te dringen, ware ’t niet gebeurd, dat eenige Burgers toegeschoten hadden, die de poorten slooten.” (van Heurn I, pag. 422). In 1512 besloot het Bestuur van ’s‑Hertogenbosch opnieuw een inval in de Bommelerwaard te ondernemen. Met vijf vaandels soldaten, die in de Langstraat lagen, werd Zaltbommel belegerd. Maar weer liep het op een mislukking uit. De tegenaanval vanuit Gelre begon met de verovering van Megen. Daarna werd Osch ingenomen en het dorp Berchem in brand gestoken. Toen trok zij naar Kessel en “over Rosmalen, naar hun gehucht Hintham dat zy nevens zeven molens verbrandden. Van hier trokken zy de geheele Meyerye door.”(van Heurn I, pag. 425). Eindelijk werd er in 1513 een bestand voor vier jaar met Gelre getroffen. Hertog Karel van Gelre had zich kort tevoren meester van de stad Arnhem gemaakt, zodat hij weer het grootste gedeelte van Gelre in zijn macht had. In 1515 werd Karel, zoon van Filips de Schone en Johanna van Aragon en Castilië, kleinzoon van keizer Maximiliaan, vijftien jaar. Hij werd toen als heer der Nederlanden en hertog van Brabant gehuldigd. Antoine de Visser Foto’s Ellie de Vries


V

Volksbadhuis aan de Kempenlandstraat(2) In het KringNieuws van juli 2007 is het eerste deel over het Volksbadhuis aan de Kempenlandstraat geplaatst. Nu volgt deel 2 met opening, gebruik en sluiting van het badhuis. Het Volksbadhuis geopend Begin 1924 is het dan eindelijk zo ver. Het Volksbadhuis aan de Kempenlandstraat 14 kan geopend worden. Voor een eerste klasse douche, stort­of regenbad, betaalt men twintig cent, een tweede klasse bad is een dubbeltje goedkoper. Een eerste klasse kuipbad kost vijftig cent een tweede klasse dertig cent. Voor kinderbaden wordt tien cent in rekening gebracht. Het badhuis is geopend van 7 uur tot 19 uur. De uren voor de vrouwen vallen voornamelijk ‘s ochtends. De kinderbaden kunnen op drie dagen in de namiddag genomen worden. De rest van de tijd is voor de mannen. In 1920 telt ’s-Hertogenbosch 38.067 inwoners; daarvan nemen in 1922 in de eerste week dat het badhuis open is 456, de tweede week 649 en de derde week 808 mensen een bad.

burgemeester Van Lanschot staat op een duikplank als propagandist

6

De bezoekers Al snel blijkt dat er veranderingen in de organisatie moeten worden aangebracht. In de eerste plaats willen de vrouwen ook ‘s avonds kunnen baden. En vrouwen geven de voorkeur aan een kuipbad. Zaterdag is een zeer drukke dag. Verder blijkt dat sommigen te lang in de cabine blijven. De volgende maatregelen worden genomen. Als men te lang in de cabine blijft, moet er een kwartier extra betaald worden. Van maandag tot en met donderdag is de hele dag de ene helft van het badhuis bestemd voor mannen en de andere helft voor de vrouwen. Wie zijn die bezoekers? Gezien de naam van het Volksbadhuis en de goede bedoelingen van zowel de gemeente als het oprichtingsideaal van de Vereeniging, zou men denken aan eenvoudige arbeiders. Uit een brief aan B. en W. van Amersfoort van 27 septem­ber 1925 blijkt dat door de ligging aan de Kempenlandstraat elk deel van de bevolking gebruik maakt van het badhuis. Men haast zich eraan toe te voegen dat de naam Volksbadhuis misleidend is, omdat middenstanders, ambtenaren en meer gegoeden de meeste gebruikers zijn. In de praktijk Hoe ging het er nu in de praktijk aan toe? Ik had het geluk iemand te spreken die in zijn jeugd in 1940 gebruik maakte van het badhuis. Het gezin waartoe hij behoorde was groot: ouders met zeven kinderen. Daarom was in de gemeentelijke woning die zij betrokken de badkamer omgebouwd tot slaapkamer.

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

Dit geeft mijns inziens een aardig idee van het belang dat men toen hechtte aan de lichaamsverzorging. Zowel de ouders als de grotere kinderen maakten gebruik van het badhuis. Mijn zegsman was twaalf jaar toen hij voor het eerst naar de Kempenlandstraat ging. Handdoek met een stukje zeep erin onder de arm. Bij het badhuis moest hij bij binnenkomst het kaartje dat hij van huis had meegekregen, aan de badmeester in het controlehokje geven. En dan begon het wachten in de wachtruimte. Als er een cabine vrijkwam, moest die eerst schoongespoten worden door de badmeester. En deze wachtte met spuiten altijd tot er een paar vrij kwamen. Er moest dus altijd gewacht worden. Als er een cabine klaar was, zette de badmeester de controle­ klok op een half uur. Vijf minuten voordat de tijd om was, klopte hij op de deur ten teken dat er weer aangekleed moest worden. In het gezin waar het hier om gaat, werd er vooral ‘s winters gebruik gemaakt van het badhuis. ‘s Zomers ging men naar het zwembad de IJzeren Vrouw.

Eeuwige tekorten Het zwembad de IJzeren Vrouw is in januari 1934 door de gemeente ’s-Hertogenbosch verhuurd aan de Vereeniging voor een jaarlijkse huurprijs van ƒ 1.500,–. Men heeft de hoop dat er door de exploitatie van dit zwembad enige winst gemaakt zal kunnen worden. Of die verwachting uit is gekomen, heb ik in de stukken niet kunnen achterhalen. Uit de jaarverslagen van de Vereeniging blijkt dat er keer op


keer verlies geleden wordt. Soms komt dat omdat er mankementen zijn aan de installaties, maar ook vallen de stookkosten vaak hoger uit door de gestegen kolenen gasprijzen. Er moet bezuinigd worden onder andere op de personeelskosten. Verder zal het badhuis later opengaan in de winter. De bezoekersaantallen lopen terug. En wat men ook doet: meer reclame maken of zelfs het aanbod ter kennismaking van het badhuis een gratis bad te komen nemen, het helpt allemaal niet veel. Zo waren er in 1924 nog 31.467 bezoekers per jaar, in 1930 zijn dat er nog maar 22.308. In dat jaar telt de stad 41.979 inwoners. De provincie Noord­ Brabant die aan de gemeente toestemming moet geven om de exploitatie­-tekorten steeds weer aan te vullen, wijst erop dat het badhuis toch eigenlijk niet voldoet aan zijn doel: ‘het geven van badgelegenheid speciaal aan de arbeiders bevolking’. Aan de hoogte van de toegangsprijs kan het niet liggen. In vergelijking met de prijzen van badhuizen van andere gemeentes, blijkt dat de toegangsprijzen voor het Volksbadhuis niet aan de te hoge kant zijn.

7

Volksbadhuis ten tijde van bevrijding In september 1944 wordt het badhuis helemaal gesloten omdat er een gebrek aan kolen is. Tijdens de bevrijding van ’s-Hertogenbosch is het Volksbadhuis flink beschadigd door granaatinslagen. De Engelse bevrijdingstroepen brengen zelf een nieuwe ketel aan en verrichten de noodzakelijke reparaties. De toeloop naar het badhuis door de geallieerden is zo groot dat de burgerbevolking er geen gebruik van kan maken in 1945 en de eerste maanden van 1946. Ter compensatie van deze verliezen dient de gemeente ten behoeve van de Vereeniging een vordering van f. 3.673,97 in bij het Centraal Bureau (Militaire) Vergoedingen in Den Haag. Terzijde merk ik op dat de Duitse bezetter geen extra winst heeft opgeleverd tijdens de oorlogsjaren. Voor de 369 baden die door het Reserve Kriegslazareth van de Duitse weermacht zijn genomen wordt slechts een vergoeding gevraagd aan het Ministerie van Financiën van f. 36,90. In 1946 wordt het badhuis 38.240 keer bezocht. Toch blijft een gezonde exploitatie uit. Einde van de Vereeniging Dit laatste, gevoegd bij de oprichting in 1950 van de gemeentelijke dienst voor lichamelijke opvoeding en sport, is een reden voor de Vereeniging om aan de gemeente voor te stellen het badhuis aan haar over te doen. Op 18 september 1950 wordt in de raad het besluit genomen het badhuis over te nemen voor f. 18.109,43 en de Vereeniging een bijdrage in de verliezen van voorgaande jaren te verlenen van f. 9.171,15. De Vereeniging wordt opgeheven. KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

Sluiting en sloop Het badhuis aan de Kempenlandstraat blijft nog open tot 1965. Uit een nota voor burgemeester en wethouders van de gemeentelijke begrotingscommissie van 9 november 1964 blijkt dat er grondig bekeken is wie er nog van het badhuis gebruik maken. In de tweede week van september blijken er 85 bezoekers uit de directe omgeving van het badhuis te komen, 368 personen komen uit andere delen van de stad, 41 baders komen uit de buitengemeenten en 14 kermisreizigers maken gebruik van het Volksbadhuis. De installatie is inmiddels versleten. De begrotingscommissie stelt voor het badhuis te sluiten zodra het nieuwe overdekte zwembad geopend wordt. Men maakt erbij de aantekening dat het voor de bewoners van de gemeenteflat die trouwe bezoekers zijn van het badhuis een vervelende situatie is. Zoals ik eerder opmerkte was bij de renovatie van de flats nagelaten een douche-­gelegenheid aan te brengen. In de nota van de begrotingscommissie wordt gesuggereerd alsnog douches aan te brengen als het badhuis inderdaad gesloten zal worden. Tot de sluiting definitief is, zal het badhuis alleen nog open zijn op donderdagmiddag, vrijdag en zaterdag. De tarieven zullen verhoogd moeten worden. Een kuipbad kost dan f. 0,60, een stortbad komt op ƒ 0,50 en voor een verlengkaartje voor een stortbad moet ƒ 0,15 betaald worden. In vergelijking met badhuizen uit Eindhoven en Tilburg zijn de Bosschenaren het duurst uit. Ook in Eindhoven is men van zins tot sluiting van badhuizen te komen of de tarieven te verhogen, zo wordt vermeld in de nota van de begrotingscommissie. In een nota van 21 april 1970 wordt het voorstel gedaan het Volksbadhuis te ontruimen en te slopen. Er zijn wel pogingen gedaan het gebouw te verkopen, maar alle potentiële kopers hebben afgehaakt. En zo besluit de gemeenteraad van ’s-Hertogenbosch tijdens de vergadering van 25 juni 1970 tot sloop van het Volksbadhuis. Tineke Plettenberg Bronnen: De verslagen uit het Stadsarchief van ’s‑­Hertogenbosch welke betrekking hebben op het badhuis aan de Kempenlandenstraat. ­G egevens uit het Stadsarchief inzake adressen en personen. ­Stoom‑Wasch en Badinrichting langs de Noordwal te ’s-Hertogenbosch, Henk Bruggeman, ’s­-Hertogenbosch, april 1997. ’s-Hertogenbosch De geschiedenis van een Brabantse stad 1629­1990, A.Vos e.a. Waanders Uitgevers Zwolle, Stadsarchief ’s­-Hertogenbosch, Boekhandel Adr.Heinen, z.j. ­Nederlandse cultuur in Europese context 1900 Hoogtij van de burgerlijke cultuur, Jan Bank en Maarten van Buuren, Sdu Uitgevers, Den Haag z.j.


C K Concertgebouw

Korte berichten

verhalen uit het bos van de hertog

Bezoek aan wijngaard Sint-Oedenrode

Aan het Concertgebouw aan de Jan Heinsstraat heb ik een schat van herinneringen overgehouden en ik zal wel niet de enige zijn. In mijn jonge jaren was het een bioscoop, waar hoofdzakelijk films van bedenkelijk niveau gedraaid werden, als Tarzan, Zorro en cowboyfilms in alle soorten en maten met onder anderen Roy Rogers.

Toen het gebouw in gebruik werd genomen, lagen de zaken wel anders: Liedertafel Oefening en Uitspanning trok erin. Later is deze doorgegaan als Koninklijk ´s-Hertogenbosch Mannenkoor. Tot 1930 werden er concerten en opera´s uitgevoerd. Tussen 1915 en 1920 was er een passementenfabriek (gespen en dergelijke) in gevestigd, maar in 1920 werd het gebouw weer voor het oorspronkelijke doel ingericht.

Vorig jaar september hebben we met 26 personen, na een prachtige fietstocht, een bezoek gebracht aan de wijngaard Domaine les Damiaan. Een succes! Het verslag kunt u lezen in het KringNieuws van november 2006. Niet gelezen? Er wordt gezorgd dat er een kopie ligt in de Verwersstraat. Is de fietstocht u te ver, dan kunt u ook per auto komen en het programma meemaken. Graag duidelijk bij de inschrijving erbij vermelden. We gaan op zaterdag 29 september opnieuw naar SintOedenrode. Vertrek vanaf het Sint-Janslyceum om 9.30 uur en we arriveren als alles meezit rond 11.30 uur bij de wijngaard. Ontvangst met koffie en/of thee met iets erbij. Daarna gaan we naar buiten waar wijngaardenier Fons van Boxmeer uitleg geeft. We maken een wandeling door de wijngaard en over het romantisch pad. Binnen in de kelder krijgen we een video te zien, van Slok tot Stok. Tot slot is er een wijnproeverij. Alle drie de druivenrassen die hij verbouwt krijgt u gepresenteerd, u drinkt een glas bij kaarslicht in een gezellige entourage. Daarna fietsen weer richting ’s-Hertogenbosch. Agnes Heijting, werkgroep LEF

8

U kunt zich inschrijven in het Prentenmuseum in de Verwersstraat. De kosten zijn € 8.50 voor het complete arrangement. Hebt u zin om mee te gaan, schrijf dan in voor 27 september. Bij onverhoopte verhindering / vertraging kunt u mij op 29 september tot 8.30 uur bereiken op nummer 073 644 33 06

Er traden bekende zangers en zangeressen op als Jos Orelio, Willem Deckers en mevrouw Van EngelenSewing. Ook balletdanseres Anna Pavolva was er te bewonderen. De beroemde dirigent trad er op met het Concertgebouworkest. Na 1930 werd het gebouw uitsluitend gebruikt als filmzaal, onder de bezielende leiding van de heren Top en Martens. Het gebouw was inmiddels al enigszins onttakeld door de verwijdering van de vier beelden die in nissen de voorgevel gesierd hadden. Deze nissen werden vervolgens gebruikt als een soort etalage voor filmfoto´s. Op 11 februari 1965 werd de voorgevel drastisch gewijzigd door een enorme gasexplosie. Een grote puinhoop was alles wat er overbleef. Gelukkig vielen er geen slachtoffers. Nog tien jaar stond het gebouw erbij als ruïne voor het comité Binnenstad tot een besluit kwam om het hele gebouw te slopen. Zo werd er plaats gemaakt voor het huidige Eurocinema.

Via verschillende lezers bereikte ons het bericht dat er een foutje was geslopen in het artikel over de Mariabeelden in de Beeweg geschreven door Ed Hupkens. In het artikel kon men lezen dat de Mariakapel in de Lepelstraat is gelegen tussen twee aangrenzende cafés. De namen van die cafés zijn in werkelijkheid anders dan die in het artikel. De Mariakapel bevindt zich tussen Spoon en Die Twee. Wij danken de lezers voor hun opmerkzaamheid.

J. van Haaren

Gerdie de Zeeuw-Nieuwenhuis

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

Rectificatie


W

WAUW! Nederland in de jaren 70 29 september 2007 - 27 januari 2008

De jaren 70 vormen een omstreden decennium. De een ziet het als een tijdperk van idealisme en zelfontplooiing, de ander als een periode van geitenwollen sokken en doorgeschoten tolerantie. Maar dat ons land in deze jaren ingrijpend veranderde, daarover is iedereen het eens. Het Noordbrabants Museum wijdt een bruisende en inspirerende tentoonstelling aan deze turbulente periode onder de titel: WAUW! Nederland in de jaren 70.

De jaren 70 lijken al een eeuwigheid geleden. De tijd van macramé plantenhangers, schrootjes en interieurs waarin de kleuren oranje, bruin en geel overheersten, is voorgoed voorbij. Dat geldt niet voor de maatschappelijke veranderingen die in deze jaren hun beslag kregen, zoals de zorg om het milieu, de mondigheid van de burger of de emancipatie van vrouwen en minderheden. Sommigen menen dat veel hedendaagse problemen hun oorsprong vinden in deze periode: de teloorgang van normen en waarden, al te sterke individualisering en drugsgebruik. WAUW! biedt bezoekers de mogelijkheid hun oordeel over deze periode te vormen, te herzien of aan te scherpen.

ogen naar deze periode gekeken. Waar de expositie Knus vooral met brede streken een tijdsbeeld schilderde, zal de expositie over de jaren zeventig dieper op de maatschappelijke ontwikkelingen van dit decennium ingaan. Opnieuw is echter gekozen voor een tentoonstelling die het tijdvak belicht vanuit de optiek van de gewone Nederlander, voor een expositie met veel objecten, interieurs, beelden, geluiden en geuren waarmee de persoonlijke herinneringen van de bezoekers zoveel mogelijk worden gemobiliseerd.

Collega-musea stelden honderden bijzondere en alledaagse objecten ter beschikking, terwijl een oproep aan particulieren om voorwerpen met een speciale betekenis in te leveren, enkele maanden geleden leidde tot een stortvloed van kleding, gebruiksvoorwerpen en andere herinneringen. Bovendien bevat de tentoonstelling WAUW! -naast talloze foto’s, beschikbaar gesteld door Nationaal Archief en Uitgeverij Waanders- maar liefst dertig audiovisuele programma’s die speciaal voor de expositie zijn samengesteld door VPRO/Geschiedenis tv. Hieronder bevinden zich enkele langere documentaires maar ook

9

In 2005 organiseerde het Noordbrabants Museum de tentoonstelling Knus Nederland in de jaren 50. Het bleek een groot succes: met ruim 165.000 bezoekers was deze expositie een van de meest bezochte en besproken tentoonstellingen aan Nederland. Mede door de ruime aandacht van de media stonden de jaren vijftig weer volop in de belangstelling en werd door een groot publiek voor het eerst met andere KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

veel fragmenten uit nieuwsuitzendingen, bijzondere sportflitsen, spelshows en talloze spraakmakende programma’s. Daarmee biedt deze expositie niet alleen een prikkelende kijk op een belangrijke episode uit de recente Nederlandse geschiedenis, maar ook een terugkeer naar de tijd van inspraak en aksie, naar de tijd van citroengeraniums en marihuana, naar de tijd van Toppop en punk. WAUW!


V

Vrijwilligers bijeen in het Kruythuys Op 28 mei 1616, midden in de Tachtigjarige Oorlog, besloten de regenten der stadt dat men ‘sal doen maecken ende stellen een munitiehuys tot bewaeringhe ende versekerheyt van de provisie van buspoeder’. Dit besluit heeft ertoe geleid dat op de beemd (wei) van het Sint-Geertruiklooster een kruithuis werd gebouwd voor het bewaren en opbergen van wapens en buskruit. Tot 1742 heeft het gebouw daadwerkelijk dienst gedaan als bewaarplaats van kruit. Na deze periode heeft het verschillende andere gebruikers gehad en meer recent worden er voornamelijk kunstexposities gehouden. Uitnodiging Op 2 september hadden de regenten der Kringhe ghesellen der stadt ’s-Hertogenbosch alle Poirters (vrijwilligers) tesaemen met hun echtgemaelen uitgenodigd voor een blijde bijeenkomste in het vermaerde Kruythuys. Velen hebben hieraan gehoor gegeven en passeerden de toegangsbrug voor het Kruithuis om vervolgens terecht te komen in een sfeer van vervlogen tijden. De organisatie van deze dag was in handen van vrijwilligers bij de Binnendieze. Een kleine maar hechte en ervaren groep, bestaande uit Annie Arens, Toos Neijndorff, Jaap Schinkel, Frans Maas en Ger Wiegers, is druk doende geweest om een verrassend programma in elkaar te zetten.

10

Aan de hand van een draaiboek is hard gewerkt om de organisatie van deze dag gladjes te laten verlopen. Vooral de keuze van de locatie en de uitvoering van de uitnodiging waren voor velen verrassend. Ger hierover: “De keuze voor het Kruithuis is louter toeval. Het vinden van een geschikte locatie was lastig. Waar vind je een passende gelegenheid om met 350 tot 400 vrijwilligers samen te komen? Wel was afgesproken te streven naar een historische interessante locatie liefst

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

met een middeleeuws karakter. Door het bezoeken van een voorstelling van een toneelclub zijn we toevallig in het Kruithuis terecht gekomen. Na een bezoekje aan het gebouw en een gesprek met de beheerders kwamen we al snel tot de slotsom dat dit de locatie moest worden voor de vrijwilligersdag 2007. Om geheel in stijl te blijven hebben we de uitnodiging voor deze bijeenkomst afgestemd op deze historische locatie en op onze middeleeuwse ideeën.” Het bestuur van de Kring hecht veel waarde aan een goed georganiseerde vrijwilligerdag. “Dit samenzijn is vooral bedoeld als blijk van waardering voor al het vrijwilligerswerk dat binnen de Kring wordt verricht. De initiatieven van de organisatoren zijn door het bestuur van harte ondersteund en waar nodig is actief meegewerkt aan het welslagen van deze dag,” aldus Frans van Sundert. Middeleeuwse sferen Aan de reacties van de aanwezigen was duidelijk te merken dat de vrijwilligersdag dit jaar een succes is geworden. De middeleeuwse sferen waarin deze bijeenkomst was geplaatst heeft daar zeker aan bijgedragen. Het verassend programma bood voor ieder wat wils. Door het gebouw heen kon men genieten van een expositie beeldende kunst waarbij kunstenaars voor de toelichting zorgden. Het Kenniscentrum KMC was met verschillende werkgroepen aanwezig om uitleg te geven over hun werk bij het bevorderen en beschermen van de cultuurhistorie van de stad. Verder zijn de aanwezigen volop in de gelegenheid geweest om zich in meer of mindere mate creatief te manifesteren en actief bezig te zijn. In veel gevallen heeft dat gezorgd voor veel plezier en vermaak. Ook tijdens het serveren en nuttigen van de hapjes en de drankjes werd het middeleeuwse karakter van de bijeenkomst feestelijk benadrukt. Zoals gebruikelijk kregen op deze dag een aantal vrijwilligers uit handen van de voorzitter het welverdiende certificaat uitgereikt. Dit keer ging het om schippers en torengidsen die de opleiding met succes hebben doorlopen. Met een goed gevoel kan de Kring terugkijken op deze dag, de vele inspanningen zijn zeker niet voor niets geweest. Verbroedering en waardering blijven de belangrijkste peilers onder de opzet van de vrijwilligersdag, want zoals in de uitnodiging al stond te lezen: ‘Dat naast de wijt ende breed vermaerde excellente vermaecklijkheden, eenieder het Poiterschap der Stadt kan verwerven door de Gheest te verijcken en zijn kunstzinnige talenten in dienst te stellen van de Stadt ende hare Kringhe.’ De Redactie


KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5


G

Gevelgedichten

Op een kleine twintig plaatsen is de binnenstad van ’s-Hertogenbosch versierd met poëzie. Anna Kruip werd getroffen door de gedichten die de gevels van de stad sieren. Zij studeert Nederlandse taal en cultuur aan de universiteit van Leiden, en schreef in het kader van Marco Gouds werkgroep Poëzie op Straat de scriptie Bijzonder alledaags, de gevelgedichten in Den Bosch. De redactie van het KringNieuws wil u, door middel van onderstaande samenvatting daarvan, graag laten kennismaken met de gevelgedichten en hun achtergronden. Poëzie op Straat De directe aanleiding voor dit project, ligt in het oude station van ’s-Hertogenbosch. Daar hebben twee banken voor gestaan, in 1952 door het stadsbestuur cadeau gegeven aan de Nederlandse Spoorwegen. In de leuningen waren twee puntdichten verwerkt. Het ene luidde: ‘Al reizend ervaart men het leven vreemder: overal anders en overal eender’. Het andere: ‘Waar reist reiziger uw hart naar toe, als het van reizen is reizensmoe?’ Beide zijn van de hand van dichter Jan van Sleeuwen uit Vught. Met de bouw van het nieuwe station zijn de banken afgedankt en daarmee was de meeneempoëzie voor de reiziger verdwenen. Jan Bruens, oud-directeur van de VVV ’s-Hertogenbosch en een culturele duizendpoot, vond dit een kwalijke zaak en heeft het tot zijn persoonlijke missie gemaakt, de gedichten ook in het nieuwe gebouw te laten aanbrengen. Inmiddels is het eerste puntdicht weer voor elke reiziger leesbaar. In bronzen letters staat het, tussen de vaste trap en de roltrap, bij binnenkomst van het station.

12

Bruens krijgt de smaak te pakken van het strooien met poëzie. Samen met Jim Gillebaard (overleden in 2003), Erwin Verzandvoort en Ad Heinen richt hij de stichting Poëzie op Straat op. De stichting wil de binnenstad elk jaar verrijken met drie nieuwe gedichten, die kunstenaar André Megens op de gevels aanbrengt. Zij willen op deze manier het straatbeeld verrijken en het publiek prikkelen en verrassen. “De stad is de dichtbundel, de gevels de bladzijden,” zo ziet voorzitter Bruens de muurschilderingen. De heren komen een à twee keer per jaar bij elkaar. Samen kiezen ze de meest geschikte gedichten uit en zoeken daarbij passende gevels, om vervolgens te gaan praten met de pandeigenaren.

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

De regel van Kafka, ‘Een boek: een bijl voor de bevroren zee in ons’, is in 1998 als eerste vrucht van het project op de boekhandel Adr. Heinen, nu Selexyz aangebracht. Korte teksten Zoeken naar een rode draad in de gedichten van Poëzie op Straat heeft, naar zeggen van de projectgroep, niet direct zin. Maar, door toeval of niet, de meerderheid van de gedichten vertoont veel overeenkomst. De gedichten gaan voor het grootste deel over iets dat zo normaal is, dat het vaak over het hoofd wordt gezien. Door een zo alledaags verschijnsel even op je in te laten werken krijgen die gewone dingen weer een boeiende betekenis. De grootste overeenkomst is een praktische: de lengte van de meeste gedichten. Ongeveer de helft telt niet meer dan vijf versregels en het langste gedicht heeft dertien korte verzen. De gevels zijn simpelweg niet groot genoeg voor een lang gedicht. Daarnaast nemen veel mensen niet langer dan een paar seconden de tijd om bij een gedicht halt te houden. Naast praktische redenen, is ook de persoonlijke smaak van Bruens medebepalend: “Ik houd van korte gedichten omdat ze gemakkelijk zijn te onthouden.” Passende plaats Natuurlijk hebben druk bezochte plekken de voorkeur; een gedicht heeft lezers nodig. Maar dit criterium kent verscheidene uitzonderingen, waardoor de toevallige voorbijganger extra verrast wordt. In sommige gevallen wordt er gezocht naar een plaats die thematisch bij het gedicht aansluit. Ga bijvoorbeeld eens naar het pand Sint-Janskerkhof 7 en lees Vlinder van Vasalis:


Vasalis gebruikt in Vlinder een alledaags verschijnsel, als symbool voor iets groters, de schepping. Aan de hand van een idyllische voorstelling van een vlinder in een ochtendbries verzucht de dichteres dat niet alles van Gods schepping zo lovenswaardig is. De stichting wilde in eerste instantie dit gedicht het liefst bij de hervormde kerk aanbrengen, maar het kerkbestuur verleende geen toestemming. Uiteindelijk is het geplaatst op een gevel tegenover de Sint-Jan. Of lees op de gevel van het pand Oude Dieze 19 De hand van vader van Van Assche:

Aan de buitenkant is de hand van vader een polderland met riet en pluimgras blauw gezwollen beken en hier en daar, verstrooid, wat zonnebloemen. Aan de binnenkant is de hand van vader een stafkaart met snelwegen en wandelpaden. Ik vind er altijd de weg op naar huis.

De buitenkant van de hand wordt vergeleken met een polderlandschap, de binnenkant met een kaart, waarmee de vader niet alleen een persoon blijft, maar deel van een bestaan, deel van een persoonlijk universum. Megens heeft een paar mooie typografische grapjes in de schildering verwerkt. Bruens vindt ook de plek voor het gedicht voorbeeldig gekozen. Het wordt door de omgeving als het ware geĂŻllustreerd. Zodra je het woord polderland leest, hoef je je hoofd maar te draaien en je ziet het Bossche Broek . Anna Kruip bespreekt in haar scriptie twaalf van de inmiddels twintig gevelgedichten. Voor het KringNieuws kiezen we er nog eentje, dat van Van Hussem in de ingang van het stadskantoor, die misschien wel het meeste eenheid van omgeving en inhoud vertoont:

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

Je zou de rust moeten hebben van een vogel gezeten op een tak de voorzichtigheid van te staan aan een afgrond de lichtvoetigheid van lopen op dun ijs

Het gedicht is tweemaal geslepen in een dikke glasplaat die aangebracht is in de (glazen) vloer van het stadskantoor. Een keer aan de bovenkant voor bezoekers van het stadskantoor en een keer aan de onderkant van de plaat, leesbaar voor de degenen die een boottocht over de Binnendieze maken en onder het gebouw door varen. Lopen over de glasplaat doet denken aan lopen op dun ijs. De vormgeving, rechts uitgelijnd, verwijst naar een afgrond. En als je goed kijkt, zie je in de boom aan de overkant van de Binnendieze de vogel, gezeten op een tak. Samenvatting: Marjan Vonk


G

De gedichten en hun locatie:

Een boek...’ Franz Kafka. Hoek van de Krullartstraat en de Kerkstraat, boekhandel Heinen/Selexyz.

Op het onbeschreven blad...’ Willem Hussem. Korte Putstraat/Kerkstraat, modezaak Mi Toe. Welbekend vogeltje’ Chris J. van Geel. Hoek van de Postelstraat en het Uilenburgstraatje, woning. De hand van vader’ Armand van Assche, uit: De zee is een orkest, 1978. Oude Dieze 19.

Vlinder’ M. Vasalis, uit: De zomerwei, des ochtends vroeg, 1993. St-Janskerkhof 7, woning. De slaap is als een brug...’ Jan Emmens, uit: Kunst en vliegwerk, 1957. Molenstraat, restaurant De Veste.

ik draai een kleine revolutie af...’ Lucebert, uit: Apocrief. De analphabetische naam, 1952. Vughterstraat 150, makelaar ‘Rots-Vast’. Een man dacht’ Toon Tellegen, uit: Als we vlammen waren, 1996. Vismarkt, op het visafslachterhuisje. er zullen witten dieren...’ Jan Arends, deel van het gedicht, uit: Lunchpauzegedichten, 1974. Hoek van Hof van Zevenbergen en de Prins Bernardstraat, woning met zicht op een grote parkeerplaats. Pleisterplaats’ Daaldreef, eerste strofe van ‘Wonen in parken’ uit Kleuren geven, 2002. Hoek van het Guardianenhof en de Snellestraat 51. Zoete lieve Gerritje’ Vismarkt, restaurant Christoffel.

Als ik sterf...’ Hans Vlek. Korte Putstraat 14-16, restaurant Tante Pietje. Wind’ Harry Mesterom. Hoek van het Volderstraatje en de Verwersstraat, woning. Je zou de rust moeten hebben...’ Willem Hussem. De Wolvenhoek, stadskantoor.

14

De invloed van matige wind op kleren’ K. Schippers, uit: Ik doe lekker wat ik wil. Hoek van de St. Jacobstraat en de Hinthamerstraat. Liefdesgedicht’ Bernlef, uit: Dit verheugd verval, 1963. St. Janskerkhof, café De Keulse Kar. U kunt alle gedichten van Poëzie op straat nalezen en bekijken op de site van Cultureel Brabant: www. cubra.nl. Kijk onder ‘poëzie op muren’ en u komt op de site van Poëzie op straat. Ook de scriptie van Anna Kruip staat op deze site. Die kunt u downloaden.

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

Minimal’ Roland Jooris. Klein Lombardje. Marc groet ’s morgens de dingen’ Paul van Ostaijen, uit: Nagelaten gedichten, 1928. Capucijnerpoort 8. Vogel’ Chris J. van Geel. Clarastraat 10, op de woning van echtpaar Valk. In gevaar’ Adriaan Roland Holst, uit: In gevaar, 1958. Windmolenbergstraat, complex Reinier van Arkel.


B

Bouwstijlen: Lodewijk XIV-XV-XVI

De naam Lodewijkstijlen verwijst naar de invloeden op de bouwkunst van het Franse hof en naar de periode waarin deze koningen regeerden, 1690-1810, zij het inclusief de overgang naar de empire-stijl onder Napoleon Bonaparte. Opvallend is de golfbeweging die deze onderscheiden stijlen laten zien van ‘streng en strak’ via ‘zwierig’ naar ‘sobere elegantie’. Zoals bij de andere bouwstijlen beperken wij ons tot het exterieur, de gevels.

de Gulden Schoen, Hinthamer­ straat 55

Veel panden in Lodewijkstijl gebouwd hebben lijstgevels, waardoor straten een horizontaliserend beeld gekregen hebben. Door de lijstgevel wordt de kap van het huis aan het oog onttrokken. Veelal kregen de huizen schuifvensters met grotere ruiten en ramen. Ook een (midden)risaliet (een over de gehele hoogte van een gebouw licht uitspringende gedeelte), voortgaande op het classicisme, behoort bij deze bouwstijlen. Kenmerken van de Lodewijk XIV-stijl zijn: streng, strak, zwaar, symmetrisch; eenvoudige gevels met schijnvoegen in de muurvlakken (bossages). De Lodewijk XV-stijl wordt in de Zuidelijke Nederlanden ook met rococo aangeduid: uitbundig, asymmetrisch, schelpmotieven, gedecoreerde ingangspartijen met schuimende, golvende vormen en kuiven tot daklijst, balustraden, dakkapellen. Lodewijk-XVI: sober, elegant (guirlandes en vazen), slank, symmetrisch

Voorbeelden van Lodewijk XV-stijl zijn het Bisschoppelijk Paleis (Parade 9-10-11), de Gulden Schoen (Hinthamerstraat 55) en de Muzerije (Hinthamerstraat 74).

(r) de Wereld, Peperstraat 15

15

(l) de Olijftak, Verwers­­straat 30 Voorbeelden Lodewijk XIV: van deze bouwstijl is in onze stad slechts een voorbeeld te zien, de Olijftak, Verwersstraat 30.

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

Lodewijk XVI: De Wereld (Peperstraat 15), Het Wapen van Emden (Postelstraat 49) en het het Gouvernement/ Brabants Museum (Verwersstraat 41). Ton Graus en Jan-Hein Schutselaars


O

Opleiding stadsgidsen Kring model voor

Het was niet toevallig dat drie stadsgidsen van de Kring dit jaar waren uitgenodigd om de kandidaten van de opleidingen stadsgids in Zwolle en in Kampen op hun praktijkvaardigheid te beoordelen. Deze opleiding werd verzorgd door de VVV Kampen-Zwolle-Overijssels Vechtdal en ROC Landstede. Deze organisaties zijn partners in het City Guides project dat onder auspiciën van de Europese Commissie wordt uitgevoerd binnen het Leonardo da Vinci programma.

Mieke en Tiny luisteren naar de uitleg door de kandidaat en beoordelen deze

Commissie Opleiding Stadsgidsen Jos Paulusse is de initiatiefnemer van dit Europese project. In 2000 heeft Jos bij de Kring de opleiding tot stadsgids met goed gevolg doorlopen. Tijdens deze opleiding ontmoette hij onder anderen Mieke Kolster en Tiny Dersjant. Na afronding van de stadsgidsenopleiding hebben ze tijdens de wandelingen met bezoekers door de stad veel nieuwe ervaringen opgedaan. In die jaren was de Kring al druk doende om de verschillende opleidingen beter te structureren en naar een hoger niveau te brengen. De ervaren Jan Gielisse werd gevraagd de nieuwe opleiding voor te bereiden vanwege zijn brede kennis van de stad en verfrissende ideeën voor het verder verbeteren van de opleiding. Jan heeft vervolgens Mieke Kolster, Mathieu de Schwartz en Jos Paulusse gevraagd om deel uit te maken van de Commissie Opleiding Stadsgidsen (COS) met ondersteuning van Tiny Dersjant. Vervolgens is samen verder gesleuteld aan het professionaliseren van de opleiding voor stadsgidsen. De nieuwe ideeën zijn ingebracht en het opleidingsniveau en de structuur zijn daarop verder aangepast. De leerdoelen zijn nader bepaald, nieuwe opdrachten voor werkstukken opgesteld, mentoren aangezocht, syllabussen samengesteld en

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

materiedeskundigen benaderd om de theorieavonden te verzorgen. Dit enkel en alleen met het doel om stadsgidsen voor de Kring af te leveren die in staat zijn kwaliteit te leveren en een brede kennis hebben van de stad ’s-Hertogenbosch en haar geschiedenis. Iedere opleiding levert meestal ook verrassende initiatieven op zoals de succesvolle jaarlijkse tuinenwandeling door de binnenstad die als werkstuk tijdens de opleiding is ontstaan. Europese Commissie Na beëindiging van zijn COS-activiteiten in 2006 is Paulusse doorgegaan met zich breed te oriënteren op de wijze waarop cultuur-historische stadsgidsen elders in Europa worden opgeleid en functioneren. Vanuit zijn dagelijks werk is hij bekend met en betrokken bij de Europese ontwikkeling van en advisering over diverse (onderwijs)projecten en zo wist hij hiervoor de juiste wegen te bewandelen. Deze inventarisatie leerde dat van een gestandaardiseerde scholing van stadsgidsen Europees gezien geen sprake is. Grote verschillen zijn daarbij te onderscheiden. In Zuid-Europa werken veel landen met licenties en daar tegenover Nederland waar geen enkele formele regel/bevoegdheid bestaat voor het gidsen. Deze wetenschap is de aanleiding geweest om met financiële ondersteuning van de Europese Commissie een project te starten dat beoogt te stimuleren dat lokale organisaties praktische trainingen ontwikkelen en zo eigen gidsen opleiden waardoor kleinere historische steden worden gestimuleerd om de geschiedenis van de stad op een juiste wijze te laten presenteren. Jos daarover: “Wat mij betreft kan de opleiding stadsgidsen van de Kring model staan voor veel (Europese) steden die nog op zoek zijn naar een juiste opleidingsformule voor hun stadsgidsen. Kijk eens naar het activiteitenprogramma van de Kring, dat kan alleen worden uitgevoerd als je ook beschikt over opleidingsteams die in staat zijn om goed opgeleide vrijwilligers af te leveren die volledig berekend zijn voor hun taak. Of dat nu is als gids, telefoniste, baliemedewerker of wat dan ook, het maakt niet uit als de kwaliteit van de dienstverlening maar voldoet aan de verwachting.” Binnen de Kring blijft de vraag nog actueel of een adequate basistraining voor alle disciplines wenselijk is. Hieraan gekoppeld moet wel de mogelijkheid open blijven om over te gaan tot specialisatie binnen het activiteitenprogramma. Bij het moduleren van opleidingen worden vooralsnog vraagtekens geplaatst. De kracht van onze gidsen ligt vooral in de brede kennis van de stad inclusief de geschiedenis daarvan. Ga je daarin knippen dan verlies je het overzicht en dat zou zonde zijn.


Europa?

K

Korte berichten

Nieuwe schippers Binnendieze

Het 2de huis van rechts in de Sassenstraat in Zwolle heeft de merkwaar­ digheid van links dekkende dakpannen

17

Initiatieven Met veel plezier zijn Tiny, Mieke en Jos ingegaan op de uitnodigingen vanuit Zwolle en Kampen om bij het praktisch examen voor stadsgidsen als examinator op te treden. “Het was een interessante en vooral boeiende aangelegenheid en we hadden een schitterende dag met volop zon gehad,” vertelt Mieke enthousiast. Over het niveau van deze gidsen zijn de drie examinatoren redelijk tevreden. Beide opleidingen staan daar nog in de kinderschoenen maar de resultaten zijn zeker hoopgevend. Het ROC Landstede in Zwolle is zelfs druk doende om een formele opleiding voor stadsgidsen te ontwikkelen. Het Europese project heeft in vele landen al geleid tot initiatieven die aansluiten op het idee om de opleiding van stadsgidsen Europees gezien beter te gaan structureren. De opgedane ervaringen in ’s‑Hertogenbosch en meer specifiek bij de Kring kunnen daarbij prima als leidraad dienen. Recent heeft een studente aan Internationale Hogeschool voor toerisme en verkeer de uniciteit van de stadsgidsenopleiding van de Kring onderzocht. Uit dat onderzoek is gebleken dat deze opleiding op zijn gebied toonaangevend is in Nederland en dat andere steden daar zeker lering uit kunnen trekken. Gerard ter Steege (foto’s Jos Paulusse)

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

Het opleidingsteam van de Binnendieze heeft ook dit seizoen weer kans gezien om 12 aspirant schipper/ gidsen af te leveren. Begonnen in het najaar 2006 is de hele winter doorgewerkt om de kandidaten goed voor te bereiden op het varen met gasten op de Binnendieze. De theoretische kennis over de historie van de stad en de Binnendieze werd aangevuld met het praktisch oefenen in de boten op de smalle waterlopen. De gehele opleiding inclusief de eindtoetsen wordt verzorgd door de eigen zeer ervaren schippers. Alleen voor het examen van het officiële ‘Klein vaarbewijs’ is men aangewezen op de stichting Vamex. In het komende najaar gaat wederom een opleiding van start om het bestand van schipper/gidsen op het gewenste peil te houden. In het eerste vaarseizoen blijft de status van aspirant gehandhaafd. Pas als op de vrijwilligersdag de certificaten Vaarbewijs zijn uitgereikt mogen de kandidaten zich volleerd schipper/ gids van de Binnendieze noemen De nieuwe schipper/gidsen zijn: Piet Altorf, Nico Bosters, Marco van Dongen, Douwe van Dijk, Jan van de Gevel, Ad Groenen, Peter Heil, Matthieu Hogenboom, Dennis van Hoof, Harry van de Krabben, Wim Tempels en Rene Verbunt.


E

Eigen Bezit, een tijdsbeeld 1926-2007

November 2007 zullen de huizen van woningbouwvereniging Eigen Bezit aan de Pelssingel en het Gheert van Calcarplein, in de wijk De Muntel, worden gesloopt om plaats te maken voor nieuwe huurwoningen. De bewoners van de 67 woningen trekken langzaam maar zeker weg, tot het moment van het definitieve einde van het wooncomplex daar is. De Bossche beeldend kunstenaar Monique Broekman zet met haar kunstproject in enkele slooppanden de tijd even stil en staat langer stil bij de onherroepelijke veranderingen die er in het (individuele en gemeenschappelijke) leven en de maatschappij plaatsvinden. Een laatste, kunstzinnig eerbetoon aan de Muntelse huisjes met bijbehorende levensgeschiedenissen.

Leden van het oprichtings­ bestuur Eigen Bezit

Na verkregen toestemming van Eigen Bezit werd op 9 juni 2007 de voormalige slagerij aan de Pelssingel 24 door Monique Broekman heropend. In zwierige witte en rode letters staat het op de ramen: Welkom Bij Slagerij Het Pelske. Tijdens de opening bood ze haar gasten kinnebaksham aan. “Dat was een goedkope ham van de wang van een varken, dat hier in de kelder in grote bakken werd gelegd en gepekeld,” aldus Broekman. Het was en is echter niet haar bedoeling om in de wijk tijdelijk een slagerij te beginnen. Wel wil ze aandacht vragen voor de geschiedenis van de buurt. “Ik ben niet primair geïnteresseerd in de historische feiten, hoewel die wel belangrijk zijn, die hanteer ik als vertrekpunt. Als kunstenaar kun je iets extra’s toevoegen aan een feitelijkheid. Een foto van de oprichter van Eigen Bezit is historisch correct; een

muurtekeningen tot leven te wekken. Tot nu toe zijn pater A.W. de Groot (redemptorist en medeoprichter van Eigen Bezit), de drie zusters Van Eerd van de slagerij met die naam (1926-1947), de leden van het eerste verenigingsbestuur en een varken levensgroot en sprekend met houtskool tegen de muren van de slagerij aangebracht. “Daarnaast is het de bedoeling om verhalen, beelden, schilderijen en foto’s van (oud-) buurtbewoners te verzamelen. Slagerij Het Pelske fungeert hierbij als een centrale ontmoetingsplaats, waar oud-bewoners en buurtbewoners worden uitgenodigd deel te nemen aan het project door hun verhalen te vertellen en beeldmateriaal te laten zien. Net als in 1950, toen zich in de slagerij van Van Dulmen (1950-1976) de enige telefoon in de buurt bevond, waar iedereen uit de directe omgeving kwam bellen. Hierdoor ontstond een ontmoetingsplaats voor alle buurtbewoners. Door deze gesprekken die in de winkel plaatsvonden was de slager helemaal op de hoogte van alle persoonlijke geschiedenissen. Alle verzamelde documentatie wordt in de slagerij tentoongesteld als een groeiend tijdsbeeld. Tevens wordt deze vastgelegd en openbaar gemaakt op een speciale website. De persoonlijke verslagen (‘kleine verhalen’) van de 67 huizen en van woningbouwvereniging Eigen Bezit, wil Broekman plaatsen tegenover een wereldtijdsbeeld, een groter

tekening op een muur is anders, fysieker zo je wilt, kunst kan dingen voelbaar, tastbaar maken.” Eind dit jaar gaat het hier tegen de vlakte, dan is alles voorgoed weg. Het plan van Monique is om de geschiedenis van de wijk en bepalende figuren uit het verleden via

geheel. Hoe zag de wereld er in 1926 uit in vergelijking met nu? Naar welke muziek werd er geluisterd? Welke boeken kwamen er uit, wat voor kunst werd er gemaakt? Naar welke films werd er gekeken, wie waren de filmsterren? Monique Broekman: “Als het

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5


bijvoorbeeld om muziek gaat, kom je heel verrassende dingen tegen. Stien van Eerd zat in die tijd bij de Bossche Opera, die kocht geen grammofoonplaten, maar bladmuziek. Een kennis van me luisterde in 1920 naar de eerste bluesplaten, zogenaamde chain gang blues, ze staan nu op mijn laptop, moet je eens horen, inclusief de ruis. Een oud-bewoner wist te vertellen dat bij hen thuis muziek binnenkwam via de gemeentelijke radiodistributie.” Ze vervolgt: “Kunst heeft te maken met de traditie waaruit ze voortkomt, reageert op het heden en is in het beste geval een belofte voor de toekomst. Ook in dit project is er de deling in de tijd: de historie van de plek, het heden van het maken van kunst op locatie, en de toekomst van de sloop en nieuwbouw.”

De karakteristieke toegangspoort naar de woningen aan het Gheert van Calcarplein

Monique Broekman, met op achtergrond de gezusters Van Eerd

Historisch overzicht Sociale woningbouw werd na 1900 steeds belangrijker. Daarvoor was grond nodig, betaalbare en geschikte bouwgrond. Die kwam in ’s-Hertogenbosch na eeuwen weer beschikbaar. De Vestingwet maakte in 1874 een einde aan de vestingstatus, waardoor de stad ook buiten de stadsmuren mocht bouwen. Ten westen van het oude centrum kwam rond 1890 de eerste stadsuitbreiding tot stand, Het Zand genoemd. Voor de tweede stadsuitbreiding, ten noordoosten van de stad, werden de eerste plannen al in 1904 ontwikkeld, maar pas vanaf 1920 kon er worden gebouwd. De wijk zou later De Muntel worden genoemd. De autoriteiten wilden op deze plek met name woningen voor de laagst betaalde arbeiders bouwen. Maar door de hoge kosten van de bouwgrond werd die doelstelling niet gehaald. Vooral de kosten voor ophoging, bestrating en riolering vielen veel hoger uit dan geraamd. Gevolg hiervan was dat alleen arbeiders met hogere inkomens en middenstanders de huren konden betalen. In de nieuwe wijk vestigden zich vooral ambtenaren, onderwijzers, geschoolde arbeiders, boekhouders, vertegenwoordigers, administrateurs en vaklieden. Op 25 januari 1903 werd woningbouwvereniging Eigen Bezit opgericht. Dat gebeurde op initiatief van Arnoldus Andreas van Well (1867-1946), een steenhouwer uit de Korte Tolbrugstraat. Al in juni 1903 werd het eerste complex van de nieuwe vereniging Eigen Bezit gerealiseerd aan de Van Heurnstraat, in Het Zand. Een tweede complex volgde in 1904, een uitbreiding aan de Van Heurnstraat en de Oisterwijkstraat. Nog in hetzelfde jaar kwamen een derde en vierde complex tot stand in de Muntelstraat en aan de Overlaatweg. Zo bouwde Eigen Bezit in twee jaar tijd vier complexen met in totaal 98 woningen. De jaren die volgden, waren moeilijk. Door conflicten binnen het bestuur verdween de naam van oprichter

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

Van Well voorgoed naar de achtergrond. Dit had tot gevolg dat de sociale pater en eerste geestelijk adviseur De Groot als initiatiefnemer van Eigen Bezit werd beschouwd. Rust en vrede waren weer in de vereniging teruggekeerd. Men liet het oog voor verdere woningbouw op de tweede stadsuitbreiding vallen, De Muntel. In 1917 startten de werkzaamheden eerst met het opspuiten van de lager gelegen gronden. Het benodigde zand kwam uit de IJzeren Vrouw. In 1920 nam de bouw van de woningen een aanvang. Typerend voor die tijd is dat er voor het eerst, naast de gemeenten, sprake is van bouwverenigingen als opdrachtgevers voor de gesubsidieerde woningbouw. Er waren in ’s-Hertogenbosch verschillende woningbouwverenigingen actief: Eigen Bezit (katholieke arbeiders), Monseigneur Prinsen (katholieken), Sint Joseph (katholieke grote gezinnen), Middenstandswoning Ons Belang Den Bosch (PTTpersoneel), Ons Belang Amersfoort (onderofficieren), Broederhulp (neutraal), Patrimonium (protestants), Beter Wonen (socialistisch). Elke vereniging bouwde voor eigen leden en presenteerde zich afzonderlijk naar de buitenwereld. In dit opzicht was Eigen Bezit een duidelijke exponent van de vooroorlogse verzuiling in Nederland. De plannen voor woningbouw in de nieuwe wijk De Muntel werden in december 1924 in een buitengewone

ledenvergadering gepresenteerd: “We willen voor nette menschen en als het kan met veel kinderen, woningen bouwen, welken den prijs van ƒ 3,75 à ƒ 4,00 niet te boven gaan.” In minder dan een jaar verrees het bekendste complex van Eigen Bezit: 76


E

boven- en benedenwoningen aan de Pelssingel en het Gheert van Calcarplein. Architect was A.J. van Kempen. Op 19 juli 1926 werden twee gedenkstenen onthuld aan weerszijden van de imposante, in het oog springende toegangspoort van het complex, met daarboven in grote letters de verenigingsnaam. Oorspronkelijk kende het complex twee winkelpanden, een drogisterij (later kruidenierswinkel) en een slagerij op beide hoeken van de Pelssingel met twee afzonderlijke bovenwoningen. De gehele wijk De Muntel vertoont een kenmerkend karakter: forse, op zichzelf staande, besloten huizenblokken, met een of meer poortgebouwen om de achterliggende huizen te bereiken. In 2003 werd het eeuwfeest gevierd. Eigen Bezit is nu een van de kleinste, nog zelfstandige woningbouwverenigingen van Nederland. De vereniging heeft nog vier complexen met in totaal 187 woningen in bezit. Het eerste bestaat uit de oudste woningen van de vereniging aan de Van Heurnstraat; in 1992 zijn deze, op de voorgevel na, geheel herbouwd. Een tweede complex (de oude woningen aan de Aawal) is gesloopt, daarvoor in de plaats kwam een woontoren. Een derde complex omvat de woningen aan de Taxandriaplein, die vrijwel geheel zijn gerenoveerd. Het vierde complex omvat de panden

Slagerij Het Pelske, op de muur pater redemptorist A.W. de Groot, mede-oprichter van Eigen Bezit.

aan de Pelssingel en het Gheert van Calcarplein. Dit ruim tachtig jaar oude complex verkeert in slechte staat, en zal in november 2007 worden gesloopt.

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

Kunstenaars Binnenkort krijgt Monique Broekman de sleutels van nog eens vijf huisjes, waar in september 2007 tien kunstenaars kunstwerken gaan maken. “Ik hoop de beschikking te krijgen over de voormalige kruidenierswinkel van Van Eggelen aan de Pelssingel en over vier hoekpanden. De kunstenaars kunnen zich vanaf afgelopen juni een idee gaan vormen van het werk wat ze in september willen maken. Een en ander aan de hand van de verzamelde documentatie in slagerij Het Pelske en de gelijknamige site. De kunstenaars kunnen zich laten inspireren door de persoonlijke verhalen, de historie van de huizen, de architectuur, of het tijdsbeeld. Zij verbinden door hun werk het verleden (van de huizen) met de toekomst (de sloop en nieuwbouw).” Door middel van kunst kan de transformatie van de plek even gefixeerd worden. De huizen krijgen hun laatste gedaanteverwisseling én een andere betekenis als drager van kunstwerken. De kunst zet de tijd even stil, en benadrukt daardoor de bijzondere tijdelijkheid van de situatie, de overgang van het oude naar het nieuwe. Als afsluiting van het project worden in de laatste maand voor de sloop, oktober 2007, de huisjes met de kunstwerken opengesteld voor publiek. De deelnemende kunstenaars zijn Simone van Bakel (vrije en toegepaste vormgever), Arthur den Boer (schilder), Dorothé Jehoel (beeldhouwer), Sjaak Langenberg (publicist), Joris Link (beeldhouwer), Har van der Put (schilder/keramist), Maarten van der Put (regisseur), Cora van Rijn (zanger), Jan Sprij (fotograaf), Ad van Buuren (geluid). De kunstenaars zijn allen op één na woonachtig in ’s-Hertogenbosch. Zij zijn bekend met de woningen aan de Pelssingel en het Gheert van Calcarplein, omdat ze er wonen, hebben gewoond of in de buurt wonen. Agenda Tot en met eind augustus 2007 werden de verhalen en beeldmaterialen van (oud-) wijkbewoners verzameld in Slagerij Het Pelske. Mensen werden van harte uitgenodigd om hun verhaal te vertellen, of beeldmaterialen te komen brengen in de slagerij. September en oktober 2007 stelt Eigen Bezit vijf huizen beschikbaar voor de deelnemende kunstenaars. Aan de Open Monumentendag op 8 september werd deelgenomen via performance van Cora van Rijn en met poëzie uit de jaren ’20 en ‘30 door Gerard Monté. Er was een expositie in de slagerij van klein werk van de deelnemende kunstenaars te zien, een stijlkamer, oude filmbeelden en muziek uit de jaren ’20 en ‘30. 27 september is de opening in het Provinciehuis van de Schatten van Brabant, een initiatief van de provincie


I

Ingezonden

om cultuurhistorische activiteiten aan elkaar te koppelen. Het project wordt publicitair ondersteund door de Schatten van Brabant. Op 6 oktober worden de huisjes met kunstwerken opengesteld voor bezichtiging, daarna in de weekenden (en op afspraak). In samenwerking met de Kring Vrienden worden de Pelssingel en het Gheert Calcarplein opgenomen worden in de stadswandelingen; de ervaren stadsgids Harry Soors neemt dit op zich. In de Week van de Geschiedenis (12-21 oktober 2007) wordt er landelijke aandacht besteed via De Tijdreiziger (een initiatief van het Stadsarchief in samenwerking met cultuurhistorische organisaties). Tijdens de Avond van de Geschiedenis, waar onder andere Maarten van Rossum een lezing zal houden, zal er iets te zien zijn van het project in het gebouw van de BAM aan de Bethaniestraat. In de herfstvakantie (22-26 oktober) worden workshops in de slagerij gehouden. In ieder geval worsten maken en boetseren met varkensvet. “Je kunt zulke mooie dingen met varkensvet maken,” aldus Monique. November 2007 worden de huizen gesloopt; ook de sloop zal gedocumenteerd worden. Het gehele kunstproject wordt uitvoerig gedocumenteerd en gebundeld in een boek dat als blijvende getuige de tijd zal markeren. Het boek kan gebruikt worden als een inspiratiebron voor andere plekken in ’s-Hertogenbosch of Nederland, over hoe je om kunt gaan met wijken die gesloopt gaan worden. Het boek zal laten zien hoe kunst gekoppeld kan worden aan de cultuurhistorie en hoe deze elkaar kunnen verrijken.

21

De laatste tijd staat De Muntel volop in de belangstelling. De Werkgroep Muntel Historie houdt zich al enkele jaren met de geschiedenis van de wijk bezig. Er zijn inmiddels twee Muntelboeken op de markt gebracht (2001, 2004), met veel historie en wetenswaardigheden over de wijk. Monique Broekman en haar kunstkompanen houden zich op kunstzinnige wijze met de buurt bezig. Er is zelfs een nieuw werkwoord ontstaan, dat rechtstreeks met de wijknaam te maken heeft: muntelen. Het betekent aangenaam en actief bezig zijn met de geschiedenis van de omgeving waar je woont, waar je geboren bent of waar je bent opgegroeid. Laten we hopen, dat er nog veel gemunteld zal worden in ’s-Hertogenbosch. Tekst en foto’s: Ed Hupkens Bronnen Jac. Biemans, Klein en zelfstandig. 100 jaar rooms-katholieke woningbouwvereniging ‘Eigen Bezit’; in: Frans van Gaal (red.), De Muntel II (19202004), ’s-Hertogenbosch, 2004 Th. Hoogbergen (red.), De Muntel (1621-2001), ’s-Hertogenbosch, 2001 www.slagerijhetpelske.nl

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5

Geachte Redactie, Als oud-Bossenaar lees ik iedere keer weer met het grootste genoegen uw Kring-Nieuws. Complimenten! Zo weer het jongste nummer: - dat fotoalbum van Leo van Rooij. Mijn ouders kochten ook textiel rechtstreeks van de fabriek. Ieder jaar kwam er een vertegenwoordiger van een fabriek in Vriezeveen met een koffer met stalen. Mijn moeder bestelde dan lakens, handdoeken, overhemden en pyama’s. Tot na de oorlog heb ik de pyama’s van mijn overleden vader opgedragen, ook in de militaire dienst. Een Leidse student en ik waren de enigen, die in een pyama sliepen. De andere recruten riepen op gemaakt deftige toon: “Zag Sjors, heb je ook zo’n pakkie veur mij?” “Ze vroegen wat je vader deed.” Op een dag kwam ik op weg naar de Aloysius school op de Markt lelijk ten val. Om me bij te laten komen, zette een marktkoopman me op een schraag en vroeg: “Van wie ben de gij der inne?” Ik zei: “Van van Gorkom” “Oh, van den dokter, dan zulde gij wel gauw beter worden.” Mijn vader, Dr Mr L.J.C. van Gorkom, conrector van het Stedelijk Gymnasium, was doctor in de letteren, maar dat had niet iedere Bossenaar begrepen! Mijn vader had een theorie, dat ze in Den Bosch zeiden: “Van wie ben de gij der inne”, maar in Eindhoven: “Hoe hiette gai?” - en dan de foto’s bij Open Monumentendag, het prachtige gebouw van de PNEM. Wij woonden er schuin tegenover, op de Koningsweg 113. Dat mooie huis met het torentje herinner ik me goed, maar waar staat het? De Melkfabriek Sint-Jan: wij kochten ieder dag melk, boter en kaas van hen, van een kar, die langs kwam. Bij ons in de buurt deed een grove grap de ronde. Naast ons, op 117, woonde ene Zus de Koning, een aardige, zogezegd zeer goed gebouwde, goed geparfumeerd en geklede jonge vrouw: “Witte gij ’t veschil tussen de Koaningsweg en Zus de Koaning?” Antwoord: “De Koaningsweg het inne melkfabriek en Zus de Koaning het er twee!” Met hartelijke groeten, Lodewijk van Gorkom


H

’s-Hertogenbosch door filatelisten ander Is de werkgroep Verzamelaars Hertog Jan bekend met de voorkant van ansichten, filatelisten zijn vooral geïnteresseerd in de achterkant waar zich meestal de postzegels en poststempels bevinden. In 2005 organiseerde VHJ in samenwerking met het Bossche Prentenmuseum de expositie ’s‑Hertogenbosch in de kaart gekeken. In datzelfde jaar vierde de ’s-Hertogenbossche Filatelisten Vereniging haar 75‑jarig bestaan. Over beide gebeurtenissen is door mij uitvoerig geschreven in het Kringnieuws van 2005. En beide gebeurtenissen zijn vereeuwigd in twee bijzondere boeken.

22

Tijdens de opening merkte wethouder Van de Mortel al op dat er ook op de achterkant van een ansichtkaart heel veel te zien en te ontdekken is. Inderdaad toonde één van de eerste bladzijden van het prentbriefkaartenboek zowel de voor- als de achterkant van een kaart. Nog een leuke bijkomstigheid was, dat zowel de expo van VHJ als van de ’sHFV in dezelfde periode heeft plaatsgevonden. Tijdens beide

Vervolgens werden randvoorwaarden opgesteld. De expositie en bijhorende informatie moesten ook in boekvorm verschijnen en de kaarten mochten niet al eerder in ansichtkaartboeken zijn gepubliceerd. Elke kaart moest een beschrijving krijgen van diverse onderwerpen zoals filatelie en geschiedenis. Tijdens het uitsorteren van de kaarten bleek al snel dat er meer raakvlakken zijn dan men in eerste instantie denkt. De poststempels en postzegels geven veel informatie over een bepaalde periode. Het is ook een feit dat een pure filatelist, ook al is die gefixeerd op een bepaald onderwerp, beschikt over een brede en ruime algemene kennis. Men is zeer goed op de hoogte van alle landen en steden en van allerlei onderwerpen in de ruimste zin van het woord. Binnen de filatelistenwereld worden zelfs wedstrijden gehouden wie de beste presentatie kan houden over een bepaald

exposities rees de vraag om de andere kant van de prentbriefkaart letterlijk en figuurlijk onder de loep te nemen.Dit heeft geleid tot een unieke samenwerking van het Bossche Prentenmuseum, de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch en de ’s-Hertogenbossche Filatelisten Vereniging. Na een wat aarzelende start is eind oktober 2006 het idee verder uitgewerkt om een vervolgexpositie te organiseren. Voor deze veel omvattende en gigantische klus gingen Jan Masselink, namens VHJ, en Huber van Werkhoven, namens de ’s-HFV, aan de slag. Eerst is er door Huber op filatelistisch gebied vooronderzoek gedaan.

onderwerp. Met deze achtergrond zijn Jan Masselink en Huber van Werkhoven er fantastisch in geslaagd om niet alleen de Bossche geschiedenis weer te geven. Na al het uitzoekwerk van duizenden kaarten is men gekomen tot de selectie van 160 kaarten, die elk op zichzelf een bron aan informatie bevatten. De kaarten in het boek staan in chronologische volgorde, van eind 19de tot midden 20ste eeuw. De kaarten worden met hun vooren achterkant getoond. Het is zelfs nog zo dat Huber enige verzamel- en filateliebeurzen heeft bezocht om de juiste missende link te vinden. En Jan is altijd bezig

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5


rs bekeken

G

gebleven met het verzamelen van prentbriefkaarten en daar zijn ook nog enkele verrassingen uit voortgekomen. Aan de hand van de afbeeldingen op de kaarten, de geschreven boodschappen, de postzegels en stempels kan men veel laten zien en vertellen over de diverse onderwerpen van de stad. Denk daarbij aan het jubileum van burgemeester Van der Does de Willebois, het 700- en 750-jarig bestaan van de stad. Maar ook de diverse gebouwen, reclame-uitingen op zakelijke post. Het postverkeer in oorlogsjaren. De afstempeldatum(s) per kaart, vanuit welk postkantoor, op het station, in de trein. Militaire stempels. Er zijn kortom drie elementen die voorop staan als het gaat om oude prentbriefkaarten. Op de eerste plaats begint zo’n kaart inclusief de afbeelding pas te leven wanneer hij echt verstuurd is. De geadresseerde en afzender kunnen interessant zijn en ook de boodschap: die kan soms ontroeren en soms heel geestig of inhoudelijk belangrijk zijn. De postale behandeling van de kaart maakt het plaatje dan helemaal af: frankering, (gelegenheids‑)stempel, datum van verzending of ontvangst, problemen bij de bezorging (‘zwerfkaarten’), strafport enz. Dat bij elkaar levert soms een fascinerend geheel. Bijvoorbeeld de kaart met een foto van een bijna uitgestorven Stationsplein die een Duitser vlak voor de Duitse inval in mei 1940 uit ’s‑Hertogenbosch aan zijn vrouw in Duitsland stuurde met een veelzeggende tekst: ‘een koele mei’ en ‘wie weet wat de komende dagen zullen brengen?’ Een postzegel met het portret van koningin Wilhemina en een stempel met de tekst ‘Vacantie in Vredig Vaderland’. Tenslotte is de kaart in Duitsland, voordat hij werd bezorgd, gecensureerd en voorzien van een censuurstempel.

Gildendag

Het was zondag 2 september een kleurrijk schouwspel op de Parade. Het schuttersgilde De Oude Schuts organiseerde deze dag het Brabants Gildenfeest. Aanvankelijk leek het een sombere dag te worden maar na de H. Mis in de Sint-Jan en de tocht door de stad brak geleidelijk de zon door de wolken waardoor het heerlijk toeven werd op de Parade. De Oude Schuts werd in 1991 heropgericht, niet meer om de stad te verdedigen tegen mogelijke vijanden zoals in de Middeleeuwen, maar meer om het historische stadsbeeld weer nieuw leven in te blazen. De kleding van de gildeleden is authentiek uit de vijftiende eeuw en is door de leden zelf vervaardigd. De kleurige kaproenmutsen en schoudermantels zorgden op het plein dat oude tijden herleefden. Het schuttersgilde probeert nog steeds om de oude doelstellingen te handhaven. Op de Parade konden de vele belangstellenden daar uitgebreid kennis van nemen. Verschillende vormen van boogschieten werden gedemonstreerd naast het koningsschieten en vendelzwaaien. Een legendarisch wagenspel werd opgevoerd terwijl de tonen van draailieren en

Deze expositie en bijbehorend boek stellen ons in staat om door een klein Bosch geschiedenisboek te lopen met een uiteenlopende variatie aan thema’s. Een must voor de Boschlogen, stadsgidsen en natuurlijk filatelisten.

23

Werkgroep Verzamelaars Hertog Jan Rob Hoogeboom Met speciale dank aan Huber van Werkhoven ’s-Hertogenbossche Filatelisten Vereniging Bronnen; Jubileumboek 75 jaar ’s-Hertogenbossche Filatelisten Vereniging Jubileumcatalogus Hertogpost 2005

doedelzakken waren te horen. Deze muziek stond in een schril contrast met de hedendaagse liedjes die ook tot de Parade doordrongen van het Bossche Liederentafelfestival. De Oude Schuts heeft zich weer nadrukkelijk gemanifesteerd en op deze dag een sfeer weten te creëren die perfect past bij één van de mooiste pleinen in het land.

Ansichten; Huber van Werkhoven De redactie KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5


B

Binnendiezekoor

Het Binnendiezekoor is in 2000 is opgericht door een kleine groep schippers en baliemedewerkers. Ondertussen is het uitgegroeid tot een koor met rond de 30 leden, allen vrijwilligers bij de Kring.

KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Jan Korsten, Gerard ter Steege, Frans van Sundert, Marjan Vonk, Nik de Vries en Gerdie de ZeeuwNieuwenhuis (voorzitter). Vormgeving: Egbert van den Berg en Jack van Elten Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail:

24

Het repertoire bestaat uit liederen die betrekking hebben op de scheepvaart, lang van huis, verre landen, drank en mooie meiden. Onder de bezielende leiding van dirigent Theo Kroon worden natuurlijk ook liederen gezongen die over de stad ’s-Hertogenbosch en over de Binnendieze gaan.

redactie@kringvriendenvanshertogenbosch.nl

Uitwisseling Oorspronkelijk was het de bedoeling om tijdens de wintermaanden gezellig samen te zingen en de onderlinge contacten te behouden. Gaandeweg is echter het niveau en de bekendheid van het koor zodanig toegenomen dat ook optredens in de stad en elders worden verzorgd. Op 30 april, tijdens het binnenvaren van de koninklijke familie in het Voldersgat, was het koor in zijn volle glorie te horen. Tijdens de manifestatie Maritiem in de stad heeft het Binnediezekoor met succes meegedaan aan het zeeliederenfestival in de Uilenburg. Het thema van dit festival ‘Tussen wal en schip’ was zeker niet van toepassing op het Binnendiezekoor. In datzelfde weekend vond eveneens een uitwisseling plaats met een shantykoor uit de zusterstad Trier. Tijdens het festival heeft ook het shantykoor een steentje bijgedragen en zich in de Uilenburg luidkeels laten horen. Vanzelfsprekend hebben de zanger/schippers van het Binnendiezekoor een boottocht op de Binnendieze verzorgd voor de gasten uit Trier. Daarnaast is de stad bezichtigd en een bezoek gebracht aan het Jeroen Bosch Art Centrum. Dit najaar staan op de agenda van het koor nog optredens voor de KBO, tijdens het 4-korenfestival, bij de Kerstvaart en zelfs voor 2008 zijn al optredens ingepland.

Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen

Versterking Het Binnendiezekoor is momenteel naarstig op zoek naar nieuwe leden die met name de sopraan- en bas partijen kunnen versterken. Daarnaast zoekt het koor nog een accordeonist, die de onontbeerlijke muzikale begeleiding kan verzorgen. In het winterseizoen worden de koorrepetities gehouden iedere maandagmiddag in de bovenzaal van café Bar le Duc. Belangstellenden kunnen meer informatie krijgen en/of zich aanmelden bij de voorzitter, Margot Scheepens, telefoon: 073 - 521 12 25 Foto Harrie Kelder

Kringhuis

Druk: Drukkerij Opmeer bv, Den Haag Oplage 2.800 stuks

zonder schriftelijke toestemming van de redactie.

Secretariaat Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: algemeen@kringvriendenvanshertogenbosch.nl Internet: www.kringvriendenvanshertogenbosch.nl Betalingen: Postgiro 3.119.716 Jaarlijkse bijdrage minimaal ¤ 15,00 Jeugdleden ¤ 7,50

Lombardpassage 14 Kringbalie Verwersstraat 19A ’s‑Hertogenbosch Telefoon

073 - 613 50 98

Telefax

073 - 614 60 21

Openingstijden: Dinsdag tot en met zaterdag van 10.00 - 17.00 uur Zon- en feestdagen van 12.00 - 16.00 uur

KringNieuws september 2007, jaargang 33 nummer 5


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.