KringNieuws 6 2012

Page 1

Kring Nieuws UITGAVE VAN KRING

VRIENDEN VAN ’S‑HERTOGENBOSCH

JAARGANG 38 NUMMER 6 DECEMBER 2012

Vooraf 2 Korte berichten

2

Bossche klokken (3)

3

Bob Heinen (1943 – 2012)

4

Spelenderwijs kennismaken met het Bossche verleden

5

Op bezoek bij… Wim van Laarhoven 7 Een tweede Jheronimus Bosch fresco Hier staoi ik dan (6)

9 10

Beeld van Sint-Joris en de draak 11 Avond van de geschiedenis

12

De hertogen en de Sint-Jan? (2)

14

Klokken, je ziet ze niet, hoort ze wel

15

Een plafond in de Hinthamerstraat 16 Dossier W2: een heftig boek 17 Vrijwilligersdag 2012

18

Cultuurvisie 19 De laatste uurwerkopdraaiers

20

De bouwers van de kerststal 22 Open Monumentendagen 2012: lekker naar buiten

24

Stedenband ’s-Hertogenbosch-Alkmaar 27 Spreuksteen 41

28

Kerststal

Sint-Jan


V K Vooraf

Korte berichten

Nik de Vries

Misschien is het u opgevallen dat dit nummer een maand later verschijnt dan u gewend bent. Door een samenloop van omstandigheden is het zover gekomen. Nee, we hadden geen gebrek aan kopij, integendeel. De redactie zoekt naar de beste tijd om KringNieuws te laten verschijnen. We zijn daar nog niet helemaal uit. Verschijnen, zoals nu, half december heeft een paar voordelen. Zo kunnen we eindelijk een artikel wijden aan de bouw van de kerststal in de Sint-Jan (zie ook de foto op de voorpagina). We kunnen de jaarlijkse vrijwilligersdag van de Kring bijtijds meenemen door middel van een fotocollage van die dag in de De Gruyterfabriek. Aan de andere kant hebt u lang moeten wachten op een verslag van de Open Monumentendagen en de Avond van de geschiedenis. Zie deze artikelen vooral als een lekkermakertje voor volgend jaar. Intussen heeft de gemeente ’s-Hertogenbosch haar Cultuurvisie het licht doen zien. De Kring Vrienden wordt hierin een aantal keren genoemd, steeds op een positieve manier. Van de vrijwilligers van de Kring wordt veel verwacht. Tot nu toe heeft de gemeente geen klagen over die vrijwilligers: ze zijn ware ambassadeurs van de stad. Uiteraard willen we dat graag blijven. Voorts treft u in dit nummer een aantal bekende rubrieken: Beeld van…, Stedenband tussen ’s-Hertogenbosch en dit maal Alkmaar, Hier staoi ik dan, Op bezoek bij…, Bossche klokken. De werkgroepen van de Kring, verenigd in het Kenniscentrum, hebben afgesproken om de beurt een artikel aan te leveren over waar ze mee bezig zijn. Het eerste artikel gaat over het pand Hinthamerstraat 138. Jonge mensen maken steeds meer op een eigentijdse manier kennis met het verleden van de stad waarin ze wonen en schoolgaan. In het vorige nummer lieten we zien hoe Het Bossche Broek daarbij een grote rol speelt. In dit nummer vindt u een artikel over een spel dat de BAM (Bouwhistorie, Archeologie, Monumenten) ontwikkeld heeft voor leerlingen van de basisschool. Vanzelfsprekend staan we ook open voor uw verhaal. Stuur het via de mail van de redactie of laat even weten dat u iets kwijt wilt; hebt u geen mogelijkheid het zelf te schrijven, dan komt een van ons graag bij u langs. Kopij voor het volgend nummer kunt u insturen tot 15 januari. Als u zelf illustraties hebt, verzoeken we u deze apart aan te leveren in een zo hoog mogelijke resolutie.

Rest mij u allen, mede namens de andere redactieleden, fijne kerstdagen te wensen en een goede overgang naar 2013. Foto voorpagina: Ellie de Vries Onder leiding van Frans Sluijter bouwen veel vrijwilligers weer aan de kerststal van de Sint-Jan (zie artikel elders in dit nummer).

2

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

Lezing Gilden van Brabant Ietje Schiks

De werkgroep LEF organiseert op vrijdag 14 december een lezing - in kerstsfeer - in ons Kringhuis aan de Parade. De lezing met als onderwerp Gilden van Brabant wordt gegeven door de heer Frans Sluyters. Aanvang 14.00 uur, einde 16.00 uur. Entree is gratis. U kunt zich aanmelden in het Kringhuis aan de balie, of telefonisch: 073- 6135098, onder vermelding van uw lidmaatschapsnummer.

Nieuwe website Nik de Vries Onlangs is een nieuwe website gelanceerd, www. teletijd.nl. Volgens de maker ervan, Kringlid Sander Hofman, wil teletijd een digitale brug zijn tussen het heden en het verleden van ’s-Hertogenbosch. Dat doet hij door historisch beeldmateriaal te verzamelen. Hierbij plaatst hij een korte tekst. Vervolgens probeert hij een moderne foto te maken op precies dezelfde plaats en vanuit hetzelfde perspectief als de oude. Zo ontwikkelt hij een bijzondere kijk op de oude stad. De site bevat een blog, u kunt er uw commentaar achterlaten en er is een galerij van alle foto’s die tot nu toe geplaatst zijn. Tevens bevat de site een plattegrond. Een zoekfunctie maakt de site compleet. Ik zou zeggen: ga eens kijken.

Expositie Redactie In het Theater aan de Parade is nog tot en met 31 januari 2013 een bijzondere expositie te zien. Onder de titel Imago verbeeld heeft SOLOS 26 fotoportretten en teksten van Bossche jongeren opgehangen. Hiermee geven dezen een antwoord op de vraag: wat betekent imago voor jongeren? SOLOS bestaat vijf jaar. De stichting geeft jongeren de mogelijkheid om een eigen netwerk op te bouwen, hun ideeën te verwezenlijken en zich op niveau te presenteren aan een breed publiek.


B

Bossche klokken (3) Werkgroep Klokken

Klokken zijn gemeenschapsinstrumenten: de boodschap is binnen zekere grenzen wijd en zijd te horen. Een klok kan een heel dorp of een stadswijk attent maken op het tijdstip van de dag of op een gebeurtenis die er toe doet. Een voorloper van de hedendaagse ‘social media’. Een bericht aan mede-Facebookers heeft meestal de intentie een mening of zorg te uiten in de verwachting op reacties van (soms vele) virtuele vrienden. Het middel is modern, de bedoeling is eeuwenoud. De boodschap van een klok is veelal van rustiger aard, gelijklopend aan het maatschappelijk gemoedelijker tempo van vroegere tijden. De doelgroep is niet groter dan de alom bekende buurt-, wijk- of dorpsbevolking.

Het KrommeErm-Klokje in Bokhoven.

De volgende boodschap, al dan niet vergezeld van klokgelui, werd in Nederland overal verstaan: ‘Met de kromme erm’. Nog niet zo heel lang geleden was dat een oproep tot actie. De oproep stond altijd in het teken van gehoopte en verwachte hulp. Veelal ging het om burenhulp voor moeder en pasgeboren kind. Door het aandragen per mand van versterkend voedsel voor moeder en zorgkledij voor de baby ontstond de bijnaam: de mand werd gedragen aan de ‘kromme erm’. Gelui in Bokhoven Bokhoven kent een eigen variant op dat thema. In tijden van voedselschaarste, zoals in barre wintertijden, zocht een pastoor ondersteuning bij zijn parochianen. Hij luidde het klokje dat aan het pastoriedak bevestigd was. Zo verstuurde hij zijn verlanglijst. Daarop stonden geen luxe-goederen, maar mond- en maagvoorraad. Daarmee hoopte hij zo’n moeilijke tijd door te komen. De pastoor deed zijn best om zijn meeste kansrijke ‘vrienden’ te vinden. Hij keek naar de windvaan, die boven de klok hing. Blaast de wind in de juiste richting om met het klokkengeluid de boeren in goeden doen te bereiken? De gemelde oproep klonk natuurlijk ook breeduit in buurt, wijk of dorp. De gemeenschap luisterde mee en was begrijpend alert. Over het verloop van de reactie op die noodvraag werd niet in het openbaar gesproken. De boer deed wat van hem verwacht werd. Hij nam een ham, gerookt boven het haardvuur. Hij sprak de in Keulse potten op zout ingelegde voorraad koolgroenten aan. De boer zelf, de boerin of de oudste dochter vervoerde dit voedselpakket in een mand naar de pastorie. In de volksmond heette dat ook daar “met de kromme erm”. Met respect voor de eerwaarde positie van de pastoor werd dat hoogstwaarschijnlijk gedaan in de vroegschemerende herfst-uren. In hoeverre de pastoor zijn dank uitte, is niet bekend. Stak hij een extra kaarsje aan, sprak hij een betekenisvolle gebedsintentie uit tijdens de mis? We weten het niet!

Inzamelen kapucijnen Bij het Kapucijnerklooster in ’s-Hertogenbosch speelde zich iets vergelijkbaars af. Alleen verliep het meer gestructureerd en niet alleen als oproep in barre tijden. Vanuit de kloosterleefregels van de kapucijnen (armoede, gebed en dienstbaarheid) verliep dat niet in de fluistercultuur, maar meer openbaar en georganiseerder: op termijn. De kapucijnen kenden een boter-, aardappel- en roggetermijn. Ook hierbij heeft klokgelui waarschijnlijk – dus niet 100% zeker - het inzamelverzoek aangekondigd. Dit werd nog ondersteund door welwillende pastoors in de zondagspreek. Vooral in de periode van het Rijke Roomsche Leven werd dit verzoek als ‘goede zaak’ omarmd. De rondgaande kapucijn werd door de pastoor begeleid naar de juiste adressen. Als tegenprestatie assisteerden de paters gratis in de parochies bij eucharistievieringen, (donder-)preken, biechthoren en het 40-uren-gebed. Slot De Bokhovense pastoor en de kapucijnen zullen niet op Facebook-achtige wijze gereageerd hebben met ‘I like it’. Ik veronderstel met: Mooi zo! 2012: Het Kromme-Erm-klokje in Bokhoven hangt nog aan het pastoriedak. De mand-aan-arm-tijd is voorbij, het klokje niet. Aan alle Bosschenaren, Bokhovenaren, Engelenaren, Empelsen en Rosmalenaren: mocht u ook verhalen kennen over (vroeger en hedendaags) klokgelui: wij horen ze graag. Uw reacties naar: bosscheklokken@tele2.nl. Foto: Jan de Bont

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

3


B S Bob Heinen (1943 – 2012)

Medio oktober werden wij onaangenaam verrast door het bericht dat één van onze gewaardeerde vrijwilligers - Bob Heinen - was overleden. Bob was een inspirerende man en een gewaardeerde collega. Na zijn drukke werkzame leven bij de Nederlandse Spoorwegen besloot hij om te gaan investeren in zijn woonomgeving. Niet alleen omdat hij dat leuk vond, maar ook om nieuwe sociale contacten op te bouwen.

Spelenderwijs ken

Op 8 en 9 september 2012 werden de Open Monumentendagen (OMD) gehouden, zie het artikel hierover elders in KringNieuws. Onderdeel van de OMD is de OMD Klassendag, bestemd voor leerlingen van groep 7 van de basisschool. De Klassendag werd in 2011 voor de eerste keer gehouden. Dit jaar werd de Klassendag uitgebreid tot een Klassenweek, zodat meer scholen konden meedoen. Er deden drie Bossche basisscholen mee. Het doel is kinderen uit de bovenbouw van de basisschool kennis te laten maken met archeologie, bouwhistorie en monumenten.

Op dinsdag 4 september maakten 26 leerlingen van groep 7 van basisschool Madelief (Maaspoort) verwachtingsvol hun opwachting bij de afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten (BAM). De BAM is gevestigd in het gebouw van de Oude SintJacobskerk aan de Bethaniëstraat. In de Azijnfabriek – voor de Klassenweek speciaal opengesteld – werden de leerlingen in twee groepen gedeeld. Eén groep ging met een middeleeuwse pelgrim ( John Vermulst) mee, de andere groep bleef in De Azijnfabriek en speelde daar het BAMzenbordspel. Op woensdag 5 september waren 26 leerlingen van kindcentrum De Hoven (Rosmalen) aan de beurt. De 37 leerlingen van kindcentrum De Matrix (Engelen) sloten op vrijdag 7 september de OMD Klassenweek af. Deelname aan de Klassendag was gratis. Hij begon aan de opleiding voor stadsgids. Sinds het voorjaar van 2002 is hij meer dan tien jaar stadsgids geweest bij de Kring Vrienden van ‘s-Hertogenbosch. Door zijn forse gestalte en aansprekende wijze van vertellen wist hij de vele bezoekers kundig en plezierig door de stad te gidsen. Met zijn brede kennis van de stad verraste hij telkens weer zijn gasten door de meest interessante plekjes te bezoeken. Geboren in Winterswijk werd deze Achterhoeker door de jaren heen een echte Bosschenaar. Met zijn positieve levensopvatting, humor en niet aflatende enthousiasme is Bob bij de Kring op vele fronten actief geweest. Hij was onder meer betrokken bij de festiviteiten rond het dertigjarig bestaan van de Kring. Een aantal jaren heeft hij zich samen met Kok de Bekker ingezet als coördinator van de stadsgidsen, een taak die hij met veel inzet en kundigheid vervulde. De onderlinge saamhorigheid en collegialiteit waren daarbij zijn ‘stokpaardjes’. Ook het Bossche stadhuis had zijn speciale belangstelling en het laat zich raden dat hij ook daar vele bezoekers heeft rondgeleid. Bob laat een grote leegte achter. Zeker bij zijn naaste familie, maar ook bij de Kring zullen velen hem node gaan missen. Vanuit de Kring wensen wij zijn vrouw en familie veel sterkte toe met het verwerken van dit enorme verlies.

4

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

Pelgrimskapel Het programma voor de kinderen is een combinatie van drie afwisselende rondleidingen door het gebouw van de BAM en het BAMzenbordspel. Tijdens de rondleidingen passeren de leerlingen drie tijdzones. De eerste tijdzone betreft de Middeleeuwen tot 1629. De groep kreeg buiten bij de koorzijde van de Oude Jacobskerk (nu De Azijnfabriek) met de zware steunberen een eerste uitleg van de pelgrim over de historie van het gebouw. In 1430 werd toestemming verleend tot de bouw van een kapel met klokkentoren en gasthuis (hospitium), voor pelgrims op weg naar De reacties van de kinderen en begeleidende ouders en leerkrachten waren uitermate positief. Het programma van de OMD Klassendagen sluit aan bij de kerndoelen van het basisonderwijs binnen het domein Oriëntatie op jezelf en de wereld en het domein Kunstzinnige Oriëntatie. En dat sluit weer precies aan wat het organisatiecomité Open Monumentendag met de Klassendagen voor ogen staat: OMD door middel van een leuk en leerzaam kinderprogramma bekend maken bij de Bossche basisscholen. Jong geleerd…


nnismaken met het Bossche verleden Ed Hupkens mochten een kijkje nemen in een voormalige rustkamer (opslagplaats van militaire uitrustingen), bij vitrines kregen ze uitleg van de inhoud (sabels, degens, prenten, gamellen et cetera). Heel spannend vonden de meesten het op een tafel uitgespreide skelet van een Franse soldaat uit 1794, dat vorig jaar werd opgegraven in een massagraf op Bastion Baselaar.

De pelgrim en leerlingen van De Matrix.

Santiago de Compostela. Door de verheffing van de kapel tot parochiekerk in 1569, werd de pelgrimskapel in 1584 prachtig verbouwd. Na zijn toelichting nam de pelgrim de kinderen via de middeleeuwse wenteltrap mee naar de tweede verdieping van het gebouw. Deze groep had ‘geluk’: op de hardstenen verticale kern van de spiltrap zat een vleermuis (gewone dwergvleermuis), hetgeen het nodige gegil ontlokte. Aangekomen op de tweede verdieping werd een depot bezocht waar de afdeling BAM haar bouwhistorische vondsten bewaart, en waar de hoge, dichtgemetselde kerkramen te zien waren.

Museum en depot Als derde tijdzone kwam de periode 1920 tot heden aan bod. Rond 1920 eindigde de militaire geschiedenis van de Oude Jacobskerk. Het gebouw werd ter beschikking gesteld aan het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, dat vanaf 1924 het pand inrichtte als Noordbrabants Museum. De vloer van de eerste verdieping werd daarbij grotendeels verwijderd om een centrale, ruime en open tentoonstellingsruimte te creëren. Dit gebeurde naar ontwerp van Oscar Leeuw. Hij wijzigde bovendien de voorgevel tot zijn huidige vorm. Het Noordbrabants Museum vertrok in 1987 naar de huidige locatie aan de Verwersstraat. Na het vertrek van het museum vestigden de archeologen en bouwhistorici, en later ook de monumentenzorgers van de gemeente, zich in de Oude Jacobskerk. De begane grond van het voormalige koor werd in 1990 ingeruimd voor cultureel centrum De Azijnfabriek. Vanwege een interne verbouwing van de Oude Jacobskerk – tijdens de Klassendagen - was een deel van het archeologische laboratorium naar de derde verdieping verplaatst. BAM-medewerker Thijs Holthuizen ving de kinderen daar ter plekke op, waar zij uitleg kregen over archeologische en bouwhistorische vondsten uit de depots. De leerlingen konden zelf aan de slag met het sorteren van opgegraven relicten uit beerputten of het plakken van potscherven.

Het skelet van een Franse soldaat maakt indruk.

Thijs Holthuizen met leerlingen van de Madelief.

Garnizoen De tweede tijdzone betrof de garnizoensperiode, van 1629 tot 1920. Na de inname van de stad in 1629 werd de Oude Jacobskerk de katholieken ontnomen, waarna deze tot 1650 fungeerde als protestants gebedshuis. Vervolgens werd ze militair wagenhuis, paardenstal, arsenaal voor opslag van artilleriematerialen (‘Groot Tuighuis’) en kazerne. Twee 17de-eeuwse soldaten (Toine van de Bogaert en Stefan Molenaar) informeerden de leerlingen over de militaire periode van de Oude Jacob. De kinderen

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

5


S O

Op bezoek bij… Wi

BAMzenbordspel Het door medewerkers en vrijwilligers van de BAM ontwikkelde en uitgevoerde BAMzenbordspel bestaat uit acht doespelletjes, die afgewisseld worden door kennisvragen. Uitgaande van een historische plattegrond van ‘s-Hertogenbosch vonden de kinderen

Het BAMzenbordspel.

antwoorden op vragen die hen lieten ontdekken welke ambachten je vroeger in een stad tegen kon komen. Een touwslager draaide vlasvezels in elkaar tot touw; de kinderen deden het met drie koorden na. Pillen draaien en in een gaper mikken. Glasblazen, met een pijp een ballon opblazen. Middeleeuwse schoen naaien: de kinderen kregen een patroon uit skai, met daarin gaten; met een dikke naald wordt een veter door de gaten gehaald. Met katapult en pingpongballetjes soldaten van een vestingmuur afmikken. Verven met zelfgemaakte, natuurlijke kleurstoffen (van ui, walnoten, klaprozen). Een middeleeuwse pot in elkaar puzzelen met behulp van fotostukken. Een tekenopdracht in het eigen infoboekje: maak je eigen Jeroen Bosch.

Ingespannen werken in het infoboekje. Foto’s Ed Hupkens

6

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

De werkgroep Verzamelaars Hertog Jan is eens gaan kijken en luisteren bij Wim van Laarhoven. Zijn tot postzegels getransformeerde foto’s of tot foto’s getransformeerde postzegels trokken het afgelopen jaar veel belangstelling op Filafair. Zie ook het artikel in KringNieuws van juli 2012. Voor ons als verzamelaar natuurlijk iets wat je wilt toevoegen aan je verzameling, maar ook wilt uitdragen aan een ander.

Wim (1967) is geboren op het Eikendonkplein. Zijn geboortehuis is enkele maanden geleden gevallen onder de slopershamer. Net voordat het huis werd gesloopt, is hij op een zonnige zondagmorgen binnen geweest om foto’s te maken. Zijn eerste basisschooljaar doorliep hij op de Sint-Jacobschool in de Van Maerlantstraat. Op 6-jarige leeftijd verhuisde hij met de familie naar de ’s-Gravenhagestraat op de Kruiskamp. Daar werd hij gedoopt in de “Zwarte Kerk”, zoals die toen genoemd werd. Na de Paus Johannesschool vervolgde Wim zijn weg op de houtafdeling van LTS Westdonk. In het laatste jaar van de vervolgopleiding timmeren werkte hij mee aan de pilaren voor de ingang van het voormalige KPN expeditieknooppunt aan de Parallelweg. Na enkele omzwervingen in ’s-Hertogenbosch keerde hij terug naar de Kruiskamp, de Eindhovenlaan. Inmiddels werkt hij als supervisor in & outcoming goods, of in goed Nederlands magazijnmeester bij TE Connectivity, het voormalige AMP Holland BV. Hij zit daar goed op zijn plek, het magazijn is onder zijn vleugels een toonbeeld van orde en netheid. Met zijn gezin woont hij nu 17 jaar in een jaren zeventig nieuwbouwwijk in ’s-Hertogenbosch Noord, net onder de rook van Orthen.

Familie De vader en moeder van Wim ontmoette elkaar op de kermis in Tilburg. Het was liefde op het eerste gezicht en al gauw kwam moeder met een grote koffer van Tilburg naar ’s-Hertogenbosch. Men dacht dat ze veel meenam, maar de koffer bevatte alleen een suikerlepeltje, een cadeau van vader aan moeder toen ze nog in Tilburg woonde. Dit lepeltje staat bij Wim thuis op een mooie plaats in de vitrinekast. De ouders woonden van 1960-1964 in een bovenwoning in het Paradijstraatje. Links achterin naast en pal boven de Binnendieze. In die tijd was het gewoon om vuilnis zoals aardappelschillen in de Binnendieze te kieperen. Tot op een dag net een boot langs kwam varen met een politieagent erin. Die kreeg zo’n hele emmer schillen over zich heen. Pa en ma moesten daarom vreselijk lachen. Maar ja, spotten met de sterke arm was uit den boze. Het verhaal wordt nog vaak verteld in de familie.


im van Laarhoven Rob Hoogeboom vaak detailopnamen in de Bossche binnenstad. In de laatste 3 jaar is hij zich gaan verdiepen in het bewerken van foto’s met de High Dynamic Range, oftewel HDR techniek. Het haalt veel scherpte terug op de foto’s en men krijgt een 3-D effect. Het bewerken van een foto duurt een uur. Alles wordt dan overzichtelijk geselecteerd in de diverse mapjes. Een andere techniek die hij gebruikt, is het maken van panoramafoto’s. Proefondervindelijk is in zes variaties een 360-graden panoramafoto gemaakt van de Bossche Markt. Een van de varianten hangt in zijn eigen huiskamer met een bijzondere lijst eromheen. Bij het fotograferen kijkt Wim altijd met respect achterom. Door sommige wordt dit ontraden, maar geschiedenis toont zich in wat je nu eenmaal achter je ziet. Een navigatiekaart op zijn website is al ten dele in werking, een satellietfoto via Google van de Bossche

Bewerkte foto’s worden bewonderd. Panoramafoto van de Bossche Markt.

De oudste zus van Wim is in deze bovenwoning geboren. De woning was in de winter erg koud en bijna niet warm te stoken. Men haalde altijd kolen en dekens bij de pastoor in de Verwersstraat. Het pand is inmiddels geheel gerestaureerd. Zijn opa had een tweedehands TV zaak, maar was van beroep meubelmaker. Zijn bedrijf was gevestigd in de Keizerstraat en dat pand is nu een monument. Het is het pand met het grote houten kozijn en mega raam en telde in die tijd 14 kamers. Een gave van zijn vader was het tekenen met OostIndische inkt. Hij tekende altijd Bossche taferelen. Tot een expositie is het nooit gekomen. Her en der bij Wim en familie zijn deze kunstwerken te bewonderen.

Bewerkte foto’s worden bewonderd. Liefde voor de stad De liefde voor de stad heeft Wim van jongs af aan meegekregen. De verhalen en anekdotes van familie en de teken passie van zijn vader hebben hem genoeg motivatie en inspiratie gegeven. Hij leerde zich zelf fotograferen. Met de komst van de digitale camera is zijn hobby in een stroomversnelling geraakt. Hij maakt

binnenstad. Bij de verschillende straten staan rode puntjes; men klikt hierop en dan verschijnt van dat punt een foto van Wim. Tevens krijgt men een verhaal te lezen over deze locatie. Zijn lievelingswerk voor informatie is Ach Lieve Tijd. Een van zijn wensen is het uitbrengen van eigen ansichtkaarten met kartelrand. En gefrankeerd met zijn eigen postzegel kunnen ze zo de wereld door. Duitsland en Oostenrijk zijn voor Wim de favoriete vakantielanden. De oude stadjes met veel details zoals de vele ambachtelijke uithangborden. Orde en netheid staan al hoog in zijn vaandel en vaak in deze landen is dat door hun cultuur goed te zien. In de Bossche binnenstad wil die nog wel eens ontbreken. Mede door zijn fotografie is het een kleine zijstap naar het stamboomonderzoek van de familie Van Laarhoven. De liefde voor de stad kreeg hij wel mee maar waar kwam die vandaan? En kwam al zijn familie uit de stad of van verder weg?Als basis gebruikt hij een getypte versie van een onderzoek van Ad van Laarhoven uit Helmond. Deze heeft Wim weer volledig overgetypt in zijn PC staan. Zo kwam hij uit in de 16de eeuw bij zijn voorvaders in Loon op Zand. Volgens onderzoek is de familienaam terug te leiden tot kasteel Nemelaer in Haren. Op een van de zuilen staat Laer en daarachter

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

7


O E

Een tweede Jheron

waren de Hoven. Aan de hand van deze stamboom heeft hij diverse dierbaren ‘ingelijst’ staan op zijn website.

Postzegels Dit bezoek heeft ook te maken met postzegels, waarop afbeeldingen van Wims foto’s van Bossche taferelen. Het past hier niet om een lang verhaal kort te maken. Voorzitter Peter Teurlings van de ’s-Hertogenbossche Filatelisten Vereniging googlet wel eens wat af en kwam terecht op Wim zijn website. Hij nam contact met Wim op toen het idee opkwam om van zijn foto’s een postzegelreeks te maken. Peter is helemaal gefascineerd over hoe Wim zijn foto’s bewerkt.Het past in de werkwijze van Stichting Hertogpost die de afgelopen vier jaar postzegels met Bossche taferelen uitgaf.

In maart 2012 verscheen op Filafair 2 de eerste serie van acht postzegels van gebouwen en gevels rondom de Bossche Markt. Het bleek een schot in de roos. In september 2012 op Filafair 3 verscheen de tweede serie met als thema Bossche beelden. Het beeld van Karel V in de Keizerstraat is gebruikt als Europazegel. Men denkt al aan een derde serie. Wim heeft plannen om sportmomenten of Bossche attributen te gebruiken. Zoals de Bossche Bol, Bossche koek, Bosch bier, Bossche kus en de Oeteldonkse sjaal. De Bossche postzegels hebben al een grote verzamelen handelswaarde. Zo gaat de naam ’s-Hertogenbosch op een klein formaat ook door de digitale wereld. Maar wat belangrijker is: de postzegels gaan de hele wereld over op brieven en postpakketten. Een predicaat De postzegelstad bestaat nog niet. De series van Wim helpen wel een handje mee. Ook de diverse persartikelen over deze bijzondere postzegels in landelijke en regionale bladen geven blijk van veel belangstelling. Bijna is Wim een Bekende Bosschenaar aan het worden. Traditiegetrouw sluiten we de avond af onder dankzegging naar onze gastheer en gast vrouw met de overhandiging van een unieke fles Het Anker Kerstbier. Foto’s: Rob Hoogeboom

Bronvermelding www.photofocus.nl www.hertogpost.nl www.filafair.nl

Genealogie Van Laarhoven.

8

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

De gidsen van Kring Vrienden werden 5 september getrakteerd op een bijzondere uitleg van een in juni onthulde tweede fresco op de zijgevel van het pand Schilderstraat 56. Een modern weergegeven Eva-figuur op het moment van haar schepping naar De tuin der lusten van Jheronimus Bosch. Lukas Stofferis begeleidde de studenten van de opleiding Oude Schildertechnieken in ‘s-Hertogenbosch die deze fresco uitvoerden. Op de opleiding worden sinds ruim drie jaar studenten gekneed tot vakbekwame ambachtsmensen die oude klassieke schildertechnieken aangereikt krijgen. Vol enthousiasme vertelt Lukas Stofferis, gastspreker en directeur van deze opleiding, hoe zijn negen leerlingen hier een knap stuk frescoschildertechniek naar eigen ontwerp hebben neergezet. In opdracht van de woningbouwvereniging Zayaz en met steun van Stichting Jheronimus Bosch 500 werd deze buitenfresco in juni aan onze stad aangeboden speciaal voor het Jeroen Bosch jaar 2016.

Fresco is een zeer oude schildertechniek die staat voor schilderen in verse kalk. Deze techniek werd vooral door de Egyptenaren en Romeinen toegepast en in de late Middeleeuwen in Italië verder geperfectioneerd. Michelangelo is een van de grootste kunstenaars die deze techniek zeer goed onder de knie heeft gekregen. Hij kreeg de opdracht van de paus om de Sixtijnse Kapel van het Vaticaan te schilderen. Dat het geen eenvoudige techniek was, bleek toen de eerste 100m2 weer moesten worden afgehakt omdat hij niet tevreden was. Michelangelo en Jheronimus Bosch waren tijdgenoten; toch schilderde Bosch geen fresco’s. In Nederland werden er weinig fresco’s gemaakt en het is daarom dan ook uniek te noemen dat we in onze stad nu al twee fresco hebben. Opleiding De opleiding wil de oude techniek van Michelangelo nieuw leven inblazen. Maar wat is er nu zo moeilijk aan deze frescotechniek? Dat heeft volgens Lukas vooral te maken met de eisen die gesteld worden aan de samenwerking. Een kunstenaar is gewend om individualistisch te werken, maar hier begint iemand, de stukadoor, en neemt een ander, de kunstenaar, het over. De kunst is om het dan toch tot een geheel te laten worden. Verder is het ook moeilijk omdat er slechts een beperkte tijd en oppervlakte is dat bewerkt kan worden in de natte kalk. Voor je het weet, loopt het niet mooi strak in elkaar over of zijn de kleuren net even iets anders. Ook om tot een gezamenlijk ontwerp en kleurstellingen te komen is veel overleg nodig: je moet het wel samen eens worden. Veel werk zit er in de voorbereiding van het ontwerp. Het buiten werken in weer en wind maakt het soms


nimus Bosch fresco Michele van den Heuvel

lastig: je hebt met regen, felle zon, kou en warmte te maken en dat alles is van invloed, vooral ook omdat je met natuurlijke materialen werkt. Hoe ging men te werk in dit project? Eerst moesten een geschikte plek en muur gezocht worden. Dan moeten de bewoners van het pand toestemming geven op hun muur zo een schildering te laten maken. Familie Van Vught werkte graag mee. Helaas mocht de boom, vlak voor de muur, niet verplaatst worden van de gemeente. Dan werd er veel tijd gestoken in het ontwerp. Na deze voorbereidingen kon er met de uitvoering begonnen worden. Het huis moest in de steigers en het eerste stucwerk werd aangebracht door een professioneel bedrijf. De geschikte droge muur werd eerst met drie lagen bewerkt. De eerste basislaag, de arriccio, is een grove pleisterlaag op de muur zelf die bestaat uit marmerpoeder, kalksteen en kwarts. Deze dikke laag werd nat op nat aangebracht. Hier na komt de fresco intonaco, de fijne pleisterlaag van mortel en zand van 1à 2 cm dikte. En tot slot de schilderslaag van marmergries en kalk van 1 cm dikte. De speciale stevige kalk werd uit Frankrijk gehaald; het is een soort kalk die ook gebruikt werd bij de restauratie van Versailles. Daarna gingen de studenten aan de slag om het ontwerp op de muur te krijgen. Er werd gebruik gemaakt van oude en nieuwe technieken. Het ontwerp werd op ware grootte opgeblazen,uitgeprint en in plastic banen in de natte kalk geduwd; als een sjabloon werden de contouren met pen op de muur gearceerd. Daarna werden de vlakken ingekleurd met in totaal negen pigmentkleuren. Het moeilijkste was om de serene huidskleur als eenheid op het grote vlak te krijgen. Er werd met drie lagen gewerkt, de onderschildering, een tweede laag en tot slot de wittransparante laag. De grote uitdaging is ook dat

men de volgende dag dezelfde tint moest weten te creëren om een mooi geheel te krijgen. In totaal werkte men zeven dagen aaneen op de hoge steigers waarbij de temperatuur extreem schommelde van 12 tot 32 graden. Hierna kon het ‘sinteren’ beginnen. Dit is het proces van het langzaam naar buiten dringen van het kalkwater waardoor je het mooie transparante kristallijn van een fresco krijgt en waarbij de verf door de kalk wordt opgenomen en een deel van muur zelf vormt. Alles valt of staat met de juiste temperaturen en vochtigheid, het risico van scheuren is groot. Later heeft men de seccotechniek toegepast en bladgoud opgebracht op de droge kalk. Hierdoor konden de lange haren van Eva nog meer in het licht uitkomen. Ook werd scraffito, de krastechniek, gebruikt, waarbij de vorm van een vogelkooi over het hoofd van Eva ingekrast werd en de onderlaag zichtbaar werd. De studenten hebben de vrijheid genomen om eigen merktekens in het werk te plaatsen. Tot slot moest een extra coating het geheel beschermen tegen weersinvloeden. Het resultaat mag er zijn. Men hoopt dat de fresco in de loop van de tijd alleen maar mooier zal worden doordat de kleuren zullen verbleken en het geheel rustiger zal worden. De symboliek achter het werk Er is bewust gekozen voor de Evafiguur uit De tuin der lusten van Jheronimus Bosch, maar dan wel een Eva van deze tijd waarbij vrijheid en individualisme hoog in het vaandel staan. God en Adam zijn bewust weggelaten en Eva staat alleen als naakte oermoeder van ons allen, zonder knieën, komend uit de struiken, in een paradijselijke omgeving. Ook de plek in de Schilderstraat is toepasselijk gekozen, ook daar vormde ooit de vrouw de hoofdrol. De kooi, gekrast om het hoofd van Eva, had in de 17de eeuw betekenissen als: een open kooi, de vogel is gevlogen, dus was de vrouw geen maagd meer. Verder wordt er het liefdessymbool uitgedrukt in de vorm van de kolibrie met het gouden hartje. De cyclus van het leven waarbij mens en dier in harmonie met elkaar leven, wordt uitgebeeld door decoratieve plantmotieven en fabeldieren te schilderen in vrolijke kleuren. De elementen van de muur zoals een rooster of de struiken aan de onderzijde worden in het werk niet omzeild maar juist erin opgenomen. Het is een schitterende fresco geworden in een toepasselijke straat met om de hoek het éérste fresco in de Jeroen Boschtuin. Als het aan Lukas ligt, wordt onze stad nog meer verfraaid met dit soort werken. En voor de gidsen vormt het fresco een bijzondere aanvulling op de Jeroen Boschwandeling. Foto: Ellie de Vries

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

9


H

Hier staoi ik dan (6)

Na het nuttigen van enkele Heerlijk Heldere Biertjes in het gezellige stadscafé D’n Burger is het weer tijd om onze tocht voort te zetten. Bij het verlaten van dit etablissement heb je overigens een prachtig zicht op de schitterende monumentale panden waarin de bankiers van Van Lanschot gevestigd zijn. Zelf vind ik dit één van de mooiste plekjes van ’s-Hertogenbosch, waarbij de namen van enkele panden de moeite waard zijn om ze te vermelden.

Sjef Brummer Snuupke van de week Hier staoi ik dan, mee m’n ôge dicht gaoi ik efkes in d’n tijd terug veertig, vijftig jaor, ’t lijkent wel gistere wè gaot ’t toch allemaol vlug Lôôp ik in m’n gedachte deur de stad waor ik van houw dan lôôp ik m’n neus achternao naor de geur van koffie en cacao Dan zie’k in de Orthestraot nog ’t ‘Gele Monster’ staon dan zie’k de fabriek van De Gruyter jammer dèt ’t zô heet moete gaon In de winkel ston ik as klein mènneke veur de tôônbank, ’n bietje bleek m’n kùpke kwam er net bovenuit om te kijke naor ’t Snuupke van de Week Ons Moeder spaorde oranje kassabunnekes tot dè ze d’r ‘nnen hillen haffel van had ’n klein speulgoedje veur de keinder welk Bosch jong heet dè nouw nie gehad

De panden van Van Lanschot in de Orthenstraat.

Herinnering De Gruyter (Smalle Haven).

10

In de vorige editie vertelde ik al dat hier vroeger enkele brouwerijen waren gevestigd, de namen Gulden Brouwkuip en Gulden Hopsack verwijzen er nog steeds naar. Toch hadden deze panden in de 16de eeuw andere namen, In den Gulden Wildeman en De Struis. Rechts van De Ruyssche Poort, waar de Orthenstraat overgaat in de Hooge Steenweg, staat het pand De Pijnappel, daarnaast De Roos, ook wel De Geldersche Roos genoemd, en De Zijde Spek. Thuis maar eens even googlen naar de betekenissen van deze prachtige namen, grote kans dat je dit in de Bossche encyclopedie terug kunt vinden. Nog nagenietend gaan we een klein stukje links de Orthenstraat door, om direct weer linksaf te slaan. Bij het zien van het straatnaambordje van dit zijstraatje bekruipt mij toch een weemoedig gevoel, De Gruyterpassage. Ik realiseer mij dat op deze plek een onmiskenbaar gebouw heeft gestaan, dat in mijn herinneringen toch een bijzondere indruk heeft achtergelaten. De fabriek van De Gruyter met al zijn herkenbare eigenschappen, de gele kleur van het gebouw en de geur die je door heel de binnenstad kon ruiken. Ik sluit mijn ogen, zwijmel terug in de tijd en waarachtig het is net alsof ik die lekkere geur van koffie en cacao weer ruik.

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

Ik doei m’n ôge mar wir ope en denk; “waor is Simon de Wit toch gebleve?” daor heet nooit niemand meer wè van geheurd mar gelukkig is De Gruyter wel vort blijve leve “De Gruyter”, ok nao al die jaore ’n begrip waor ge tegen op keek en nog steeds ben ik hartstikkend verliefd op t “Snuupke van de Week” Na al deze mijmeringen komen we uit op de Smalle Haven, overigens ook een mooi stukje ’s-Hertogenbosch. Linksaf richting de Visstraat, de parkeergarage voorbij, zie ik over mijn schouder een klein stukje muur van gele steentjes. Het is een blijvende en tastbare herinnering aan de fabriek van de Gruyter, gebouwd op deze plek in 1904 en met veel geweld gesloopt in 1980. Om even uit te blazen van al deze emoties zetel ik mij neer op de kop van de haven naast het beeld van Janus en Bet, genoeg voor vandaag en een mooi vertrekpunt voor de volgende keer. Foto’s: Ellie de Vries Bron .H.P. Camps: De stadsrechten van graaf Willem II van Holland, 1989


B

Beeld van Sint-Joris en de draak Op een grasveldje aan de Willem van Oranjelaan in ’s-Hertogenbosch staat het beeld van een man. De man is gewapend met een (gebroken) zwaard en zwaait daarmee boven zijn hoofd. Hij staat op een draak die op de grond ligt. Het is een verbeelding van Sint-Joris en de draak.

Het beeld is gemaakt van geglazuurde terracotta en is 165 cm hoog. Het staat op een sokkel van bijna 50 cm. Op de sokkel bevinden zich aan drie zijden Franse lelies en aan de voorzijde is een tekst aangebracht: ’Harry Rovers geb. 19/4/1922; Jacques Verhees geb. 14/4/1928’. Rondom de sokkel is te lezen: ’Zij vielen bij het vervullen van hun verkennersplicht op 25 october 1944’. Harry Rovers en Jacques Verhees waren verkenners die evacués hielpen met verhuizen. Ze kwamen om het leven door granaatscherven. Zij woonden in de Willem van Oranjelaan. Ter herinnering aan dit noodlottig

Geert Donkers ongeluk werd dit monument opgericht. Gekozen werd voor Sint-Joris, omdat hij de patroon van de verkenners is. Joris was een hoge Romeinse militair die tijdens de vervolging van keizer Diocletianus in Cappadocië de marteldood stierf. Vooral in de Middeleeuwen werd hij een van de meest vereerde heiligen. De drakendodende Joris werd met name vaak afgebeeld. De geschiedenis van Joris en de draak is gebaseerd op een legende. Bij de stad Silene leefde een vreselijke draak. De draak werd rustig gehouden door hem dagelijks twee schapen te geven. Toen de schapen schaars werden, offerden de inwoners een kind, dat door het lot werd aangewezen. Op een zeker moment moest de koning zijn dochter achterlaten in de woestenij als prooi voor de draak. Joris passeerde het huilende prinsesje en aanhoorde haar tragisch lot. Hij ging op zoek naar de draak en versloeg hem in een gevecht. Het verhaal van Joris en de draak stond symbool voor de overwinning van het goede op het kwade. Daarom is dit beeld niet alleen een herinneringsmonumentje voor twee omgekomen verkenners, maar ook een oorlogsgedenkteken: het kwade werd overwonnen. Het beeld werd gemaakt door de beeldhouwer Peter Roovers (1902-1993). Hij werd na zijn opleiding docent aan de Koninklijke School in ’s-Hertogenbosch. Hij werkte in diverse materialen, onder andere in brons, keramiek en hout. In de stad kreeg Roovers enkele opdrachten. Zo maakte hij het oorlogsmonument aan de Hekellaan (1953) en het beeld ter herinnering aan kapelaan Koopmans (1956). Hij werkte in een realistische gestileerde stijl. Bij zijn beeld van Sint-Joris en de draak maakte Peter Roovers gebruik van de eeuwenoude iconografie. In de Sint-Jan aan een pilaar achter het hoofdaltaar bevindt zich ook een Jorisbeeld. De jonge ridder met harnas doorsteekt met een lans een draak, die hij vertrapt. Het beeld is in 1895 gemaakt door Hendrik van der Geld. Een meer recente verbeelding van Joris en de draak, ook in de Sint-Jan, is te zien aan een pilaar achter in het schip. Ru van Rossum heeft een Joris te paard gemaakt, die met een lans een draak doorsteekt. Het werk, een bronzen reliëf op een gewalste onderplaat, dateert uit 1992. De Noord Brabantse Federatie van Schutters heeft het beeld geschonken bij haar 50-jarig bestaan. De oude Schuts, het Bossche Sint-Jorisgilde, legt elk jaar op de naamdag van Sint-Joris bloemen bij het beeld. Foto: Ellie de Vries Bronnen J. Timmers Christelijke symboliek en iconografie; Bossche Encyclopedie

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

11


A

Avond van de geschiedenis Oktober is al enige jaren de Maand van de geschiedenis. Elk jaar is er een thema aan verbonden; dit jaar was dat Arm en Rijk. De maand wordt geopend met de zogenaamde Avond van de geschiedenis. 1 oktober 2012 vult de Pleinzaal van het Theater aan de Parade zich met honderden belangstellenden. Zij worden getrakteerd op muziek, lezingen, film en een historische quiz. Theo Verbruggen praat de onderdelen aan elkaar.

Ad Siemons en Frank Hoedemaker zingen Bossche liedjes.

Frans van Gaal spreekt.

12

Rond half acht trapt de Koninklijke Harmonie af. Daarna is het woord aan wethouder Huib van Olden, volgens eigen zeggen de ‘wethouder met het pretpakket’. Hij vertelt opnieuw dat ’s-Hertogenbosch veel te bieden heeft op cultuurhistorisch gebied. De gemeente heeft een visie uitgebracht, waarin antwoord wordt gegeven op de vraag hoe we er in 2019 voorstaan. Dat is een belangrijk jaar, want 400 jaar na beleg en inname van de stad door Frederik Hendrik. “We beleven plezier aan historie en doen dat 12 maanden per jaar in ’s-Hertogenbosch. Deze maand delen we dat plezier met de rest van Nederland,” zo eindigt hij zijn openingswoord. Frans van Gaal Voor Frans van Gaal het woord krijgt voor de eerste lezing van de avond, krijgt het publiek een compilatie voorgeschoteld van de stamtafelgesprekken die enige tijd geleden in de bibliotheek plaatsvonden tussen jong en oud. Jongeren vertellen dat het goed toeven is in onze stad; ouderen vertellen leuke en minder leuke anekdotes over vroeger. Een voorbeeldje: “Vruuger kregen we een vierkleurenpotlood van de HEMA van Sinterklaas. Dat kostte een kwartje! Nu loopt het kleinkind weg met een ipod van 378 euro. Vraagt opa: ‘Kunde daor ok friet mee bakke…?’” En een andere oudere vertelt: “M’n vaoder zeej: je magt alles worre, as ge mar gin pastoor wordt!”

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

Frans van Gaal gaat in zijn lezing met lichtbeelden vooral in op arm en rijk van 1920 tot 1940. Hij citeert Niek de Rooy die in een toespraak in 1944 de Bosschenaren typeerde: het gros leeft zwaar, de meesten zijn arm, ze hebben een gevoel van minderwaardigheid, een gebrek aan durf en doorzettingsvermogen, ze zijn besluiteloos, nemen geen risico’s en kunnen grof zijn. “Kortom: in 1944 staat ’s-Hertogenbosch er niet zo goed voor. Nu, in 2012, is dat best erg veranderd,” aldus Frans. Hij gaat terug naar 1909. Dat jaar viert Van der Does de Willebois zijn 25-jarig burgemeesterschap met een ode aan oud ’s-Hertogenbosch. Het mag wat kosten allemaal. In datzelfde jaar willen enkele stadgenoten een ambachtsschool bouwen in de nieuwe wijk Het Zand, aan het Julianaplein. Maar dat gaat mooi niet door… Vele Bosschenaren maken begin 20ste eeuw sigaren. Ze doen dat thuis en iedereen werkt mee: vader, moeder en kinderen. Het is vaal armoe troef, maar niet alleen dat, want in veel zogenaamde volkswijken is sprake van een vrijplaats voor alles wat God verboden had. In 1920-1921 stijgt door de crisis het aantal werklozen in ’s-Hertogenbosch van 2300 naar meer dan 5000. Wethouder Manus Krijgsman wil iedereen aan het werk hebben. Er wordt een noodvakschool opgericht, waar sigarenmakers omgeschoold worden tot bouwvakker. Krijgsman wil bouwen in beton, maar krijgt de halve stad over zich heen. Via de werkverschaffing komen veel werken tot stand, bijvoorbeeld een open wielerbaan in het ‘lege westen’ achter de Grasso. De beurskrach van 1929 maakt alles er niet beter op: er komt een bedeling en een crisiscomité wordt opgericht. ’s-Hertogenbosch geeft in de jaren ’30 van de vorige eeuw veel geld uit aan steun, aanzienlijk meer dan bijvoorbeeld Tilburg en Breda.


Nik de Vries Van Agt vindt dat we vooral zorg moeten dragen voor de toekomst van onze kinderen: zij erven per slot van rekening onze wereld…

Dries van Agt tijdens zijn causerie.

Deelnemers aan de Bossche quiz.

Dries van Agt Het publiek wordt vervolgens vergast op de première van de filmdocumentaire Arm en rijk in cultuurhistorisch perspectief. Cineast Jef Monté heeft met zijn idee een wedstrijd gewonnen: wie bedenkt de beste manier om rijk en arm visueel weer te geven. Hij maakte een film in de Uilenburg, ooit een arme en bijna uitgeleefde wijk. Nu is dezelfde wijk een geliefde plek om te wonen en uit te gaan. Het bruist er van het leven, niet in het laatst doordat vandaar de meeste rondvaarten over de Binnendieze vertrekken. Dries van Agt, voormalig minister-president en voormalig commissaris van de koningin in NoordBrabant, houdt een causerie over de 20ste eeuw. Hij vertelt dat deze eeuw als de wreedste eeuw omschreven wordt. Liefst 170 miljoen mensen lieten het leven door menselijk toedoen. “Het is derhalve dwaasheid om in bewondering om te zien naar die tijd,” zegt hij uitdagend. Gelukkig is er de Europese Unie, waarin voormalige vijanden vrienden zijn geworden. In Europa kan mede dankzij die EU geen oorlog als Wereldoorlog I of II meer ontvlammen. Van Agt noemt nationalisten “bijziend en enghartig: Europese naties bestaan slechts zo kort als één ademtocht van Moeder Aarde.” Hij signaleert het verschil in toon tussen de jaren ’80 en nu en dat brengt hem bij een analyse van de verkiezingen voor de Tweede Kamer van september. Opvallend vond hij vooral de grote nadruk op Nederland, alsof er geen grote zaken speelden op wereldniveau. Europa kwam slecht zijdelings ter sprake. Geen woord werd gewijd aan het Midden-Oosten, het conflict tussen Japan en China, het einde van de natuurlijke energievoorziening in Nederland, de zorg voor het milieu of zuiver water.

De quiz Bij binnenkomst krijgt elke bezoeker een flyer met een dubbel nummer. Een deel ervan kan in een hoge hoed en daaruit worden 20 nummers getrokken: de eigenaars ervan mogen meedoen aan de Bossche historische quiz. Nogal wat Kringleden komen naar voren. Via wel of niet de hand opsteken moeten de deelnemers aangeven welk van de twee antwoorden het juiste is. Na acht vragen blijven er drie deelnemers over en zij vallen alle drie in de prijzen: mooie prenten over rijk en arm uit 1658, 1725 en 1742. Een schiftingsvraag zal uitmaken wie met welk prijs naar huis mag: hoeveel munten zaten er in de muntschat die Achter het Verguld Harnas is gevonden? Uw reporter mag zich na deze vraag de trotse eigenaar noemen van de ets die hoort bij de eerste prijs. En niet alleen daarom is deze avond van de geschiedenis zeer geslaagd te noemen: goed georganiseerd, heel gevarieerd en boeiend voor een groot publiek. Op naar 1 oktober 2013. Foto’s: Ellie de Vries

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

13


D

De hertogen en de Sint-Jan? (2)

Er gebeurt nogal het een en ander rond de nieuwe kerk van ‘s-Hertogenbosch. Nog tijdens het leven van hertog Jan I krijgt de kerk de naam van Johannes de Evangelist en wordt er een begin gemaakt met het bouwen van een doophuis. Tijdens de regering van Jan II (1275 – 1312) komt het tot een strijd tussen de ambachtslieden, die aanhangers zijn van de Vlaamse graaf en die zich de Klauwaerts noemen, naar de klauwen van de Vlaamse Leeuw. Jan II – geen vriend van Frankrijk – staat achter het Vlaamse volk dat wil strijden voor meer zelfstandigheid. De andere partij is die van de Leliaerts, de dragers van de Franse lelie en aanhangers van de Franse koning Filips IV. Het leger van de Klauwaerts, dat optrekt naar het zuiden, bestaat uit voetvolk, gewapend met lans, zeis, houweel en een goedendag. Dat laatste wapen is een lange stok met een ijzeren punt. De Franse ridders, die dat volkje op zich zien afkomen, menen een snelle overwinning te behalen, maar zij worden verslagen. De Vlamingen maken duizenden gouden sporen buit, vandaar dat deze slag genoemd wordt de Guldensporenslag.

Prent van Jan III.

Jan II, die al het rumoer van een afstandje bekijkt, trekt er zijn les uit en geeft op 21 november 1302 de ambachtslieden toestemming een gilde te vormen. Jan ziet wel in, dat hij in de toekomst het ambachtsvolk hard nodig zou hebben. Twee jaar later krijgen ook de looiers en de schoenmakers dat voorrecht. Zij dragen zelfs in de Middeleeuwen de zorg voor een straalkapel in de kooromgang van de Sint-Jan. De gilden willen ook inspraak in het bestuur van de stad en die krijgen ze uiteindelijk ook. Jan geeft de inwoners het recht tot gebruik van gemeentegrond, maar daarvoor vraagt hij een jaarlijkse belasting van 6 Leuvense ponden. Eerder al, in 1296, geeft hij toestemming om onder andere op de Vughterdijk een windmolen te bouwen en geeft hij gemeenterechten aan de inwoners van Nuland en Geffen. Ook Rosmalen krijgt grotere zelfstandigheid. In 1304 komt Jan in oorlog met Holland. Vanuit Dordrecht wortd zelfs een deel van ‘s-Hertogenbosch in brand geschoten.

Prent van Jan II.

Resi Rabou Op religieus gebied zit men ook niet stil. Er wordt een broederschap opgericht, de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Naast het vieren van grote Mariafeesten heeft deze broederschap tot taak brood aan de armen uit te delen.

Jan III Jan II sterft in 1312 en hij wordt opgevolgd door zijn zoon Jan III (1300 - 1355). Deze regeert in een roerige tijd. Naast oorlogen komt er ook veel armoe voor, veroorzaakt door noodweer en mislukte oogsten. Bedelaars sterven op straat, bij de stadspoorten en op kerkplaatsen. Nadat de rust enigszins is teruggekeerd en ‘s-Hertogenbosch meer inwoners krijgt, geeft Jan III toestemming om de aarden stadswal te vervangen door een omvangrijkere bakstenen wal, gemaakt van kloostermoppen. Hierdoor komt de Sint-Jan binnen de stadsmuren te liggen. In het Europa van toen breekt de 100-jarige oorlog uit en is Jan beurtelings bevriend met Engeland en Frankrijk, afhankelijk van het economisch belang voor Brabant. Bij al dat oorlogsgeweld breekt ook nog eens rond 1348 een grote pestepidemie uit, die in Europa aan miljoenen mensen het leven heeft gekost. De oorzaak daarvan zijn de vlooien op de pestratten, die op hun beurt weer worden aangetrokken door het huisvuil, dat in de straten ligt te rotten. Jan III sterft in 1355. Hij staat te boek als een rechtvaardig vorst, maar van hem wordt ook gezegd, dat door zijn lankmoedig optreden ook in Brabant joden tijdens de pestepidemie vermoord worden door geselbroeders. Het beeld van Jan III, dat eeuwen lang op de Sint-Jan heeft gestaan , is nu te bezichtigen en het Sint-Jansmuseum de Bouwloods. Verzameling Nik de Vries

14

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6


K

Klokken, je ziet ze niet, hoort ze wel

De artikelen over de Bossche klokken in het KringNieuws heb ik met interesse gelezen en ik twijfelde dan ook geen moment om mij in te schrijven voor de klokkenwandeling. De grote opkomst en dat op een woensdagochtend, geeft aan dat er veel belangstelling is voor dit onderwerp. Om 9.45 uur, staande voor het stadhuis, werden we in twee groepen verdeeld waarna onze gidsen Frans van der Smissen en Jan de Bont uitleg gaven over wat ons die ochtend te wachten stond. Ondertussen keken we regelmatig naar de klok om op tijd klaar te zijn voor de klik, de voorslag en de uurslag van 10 uur.

Tijdens het beiaard spel Hertog Jan liepen we naar het Kerkplein waar we begroet werden door de klok van de Nederlands Hervormde Kerk.

Bij de Knillispoort kregen we een quizvraag voorgelegd: wie deze goed beantwoordde, mocht mee naar de kapel van het voormalige GZG om daar de klok mee te luiden. De rest van de groep kreeg op het rustige binnenterrein een nadere uitleg over de luidsystemen van klokken. Hierbij ging het over het luiden, slaan, beieren en kleppen en over de vliegende en de vallende klepel. Met een miniatuur werd het klokkensysteem aan ons verduidelijkt. Daarnaast werd stilgestaan bij de klokkenroof tijdens de Tweede Wereldoorlog en de dreigende teloorgang van de klokkencultuur.

Mathieu de Schwartz Helaas liggen de klokkenlocaties ver uit elkaar, zodat we in een flink tempo naar het Inloopschip moesten lopen. Hier heeft men het Onze Lieve Vrouwen Klokje in bewaring dat geschonken is door de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Dit gebeurde ter gelegenheid van het 675-jarig bestaan van de Broederschap. Helaas zit de klok achter slot en grendel, omdat de bewoners er dag en nacht gebruik van maakten. Vandaar liepen we verder naar de Sint-Jacobshof, waar wij aan de Diezekant luisterden naar het klokgelui van het Sint-Janscentrum. Hier vertelde onze gids over het

Moerklokje dat rond 1430 in de toren van de Oude Jacobskerk hing. Hij vertelde ook over het klokje van Reinier van Arkel dat door de Duitsers was gevorderd, later is teruggekomen en inmiddels gerestaureerd is. Binnenkort zal het daadwerkelijk weer gaan luiden. Vervolgens liepen wij naar het klooster van de zusters van de Choorstraat. Daar op de prachtige binnenplaats (de vroegere speelplaats van de school) met de Sint-Jan op de achtergrond, luisterden we naar de Kapelklok. Op weg naar de Sint-Janstoren stopten we halverwege de Choorstraat. Hier hadden we een goed zicht op de torenspits van het voormalige Claraklooster. Tot ieders verrassing werden beide klokken handmatig geluid door mevrouw Da Costa, staande in de torenspits. Het hoogtepunt van de rondwandeling was, vanaf de Parade, het zicht op onze romaanse, gotische en classicistische Sint-Janstoren. Daar kregen we, kort voor 12 uur, uitleg over de “klik voor de bult, de speeldoosvoorslag, de 12 uurslag en het Angelus”. Als afsluiting gaf Joost van Balkom, de stadsbeiaardier, uitleg gegeven over het beiaardspel en de klanken van de verschillende klokken. Hiervoor moesten we de toren beklimmen. Een prachtige wandeling! De eerste stap is gezet naar een nieuwe activiteit van de Kring. Foto’s: Michele van den Heuvel

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

15


E

Een plafond in de Hinthamerstraat

Hinthamerstraat 138 is een prachtig monumentaal pandje, dat enkele jaren geleden de aandacht trok omdat er oude en zeer interessante muurschilderingen zijn aangetroffen. Het heeft zelfs de finale van een televisiewedstrijd gehaald voor een restauratiesusidie van één miljoen euro, maar helaas werd dat bedrag niet gewonnen.

John Barendregt en Jan Ram uniek te noemen. Het is in slechte staat, maar kan worden hersteld. Maar zoals gezegd, dat wil Hendrick de Keyser niet. We hebben hier te maken met een duivels dilemma:

Het huidige plafond. Het pand is inmiddels aangekocht door een gerenommeerde vereniging, Hendrick de Keyser uit Amsterdam. Het doel van deze vereniging, die wel meer panden in ’s-Hertogenbosch bezit, is om monumenten te restaureren en vervolgens in eigendom te houden en zorgvuldig te exploiteren. Een waardevolle club, die prachtig werk doet. En toch is er uitgerekend tussen deze vereniging en de Kring een geschil ontstaan. Hoe kan dat nou? Verschil van mening Het gaat hier om een tamelijk principieel verschil van mening over het 19de-eeuwse beschilderde stucplafond in de opkamer van het pand. Hendrick de Keyser meent dat dit plafond moet worden verwijderd om het erboven liggende plafond met 16de-eeuwse moerbalken en kinderbinten weer in het zicht terug te brengen en daarmee ook enkele muurschilderingen beter te ontsluiten. De Kring denkt daar heel anders over, en wordt daarin overigens gesteund door niet de minsten: de Monumenten- en Welstandscommissie van de gemeente zelf en ook de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (voorheen de Rijksmonumentendienst) delen ons standpunt. Wij vinden namelijk dat het 19deeeuwse plafond moet worden gerestaureerd, waarbij eventueel door het weglaten van enkele gedeelten van het plafond de oudere muurschilderingen toch nog zichtbaar worden gemaakt.

hoe beter het 16de-eeuwse beeld wordt teruggebracht, des te slechter loopt het af met het eveneens waardevolle 19de-eeuwse plafond. Het gaat in wezen om een strijd tussen twee visies: handhaving van de historische gelaagdheid versus zoveel mogelijk terugrestaureren naar één historische periode. De gemeente heeft, in weerwil van een andersluidend advies van de Monumentencommissie, een vergunning afgegeven voor de sloop van het plafond, waartegen de Kring bezwaar heeft aangetekend. Sindsdien is echter ook gevraagd het pand tot rijksmonument te promoveren, wat ertoe leidt dat de vergunningsprocedure opnieuw moet worden doorlopen alsof het al een rijksmonument is. De discussie gaat dus nog door. Een discussie over principes, tussen twee partijen die allebei het beste met het monumentenbeleid voorhebben. De foto laat de situatie zien. We kijken naar de opkamer van het pand. Boven het beschilderde 19de-eeuwse gestucte plafond. Rechts zien we een later aangebrachte scheidingsmuur, waarmee een doorgang naar het achterhuis wordt afgeschermd. In deze scheidingsmuur is nu een opening aangebracht, zodat we vanuit die kamer zicht hebben op de zeldzame muurschilderingen rechts in de doorgang. Foto: John Barendregt

16de of 19de eeuw? Het plafond waar het nu allemaal om draait is in de 19de eeuw aangebracht en is, hoewel er in Nederland wel meer voorkomen, zeker voor ’s-Hertogenbosch

16

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6


D

Dossier W2: een heftig boek Nik de Vries

Een kop koffie, een stroopwafel en rustige muziek uit Marokko en Ivoorkust. Het lijkt wel of ik in een andere wereld ben beland dan die van Poppodium W2 in de voormalige Willem II-fabriek aan de Boschdijkstraat. Ik ben op bezoek bij Ton Stassen, bestuurder bij W2 en de samensteller van het jubileumboek, uitgegeven bij gelegenheid van 25 jaar W2. De eerder genoemde muziek geeft de ruime belangstelling van Ton aan. Daarvoor heb ik hem een beetje jaloers gemaakt: ik heb de Stones gezien in de Brabanthallen in 1966… Tussen 1966 en begin jaren ’80 is er veel gebeurd op het gebied van popmuziek in ’s-Hertogenbosch. Volgens Wim Claessen, begin jaren ’80 net afgestudeerd en jong, gebeurde er te weinig. Daarom is een vrijwilligersgroep geformeerd bij het Stedelijk Bureau voor Jeugd- en Jongerenwerk. Deze groep ging popconcerten organiseren. En van daar uit was het niet zo moeilijk te komen tot een echt poppodium.

De voorkant van het boek.

Het boek De gemeente zat in de jaren ’80 duidelijk in haar maag met de Willem II-fabriek. De wethouder benaderde Wim Claessen: ga er eens kijken voor alles weg is. Dat deed Wim en daaruit ontstond het plan om er een popodium te starten. En zo werd in september 1987 het eerste concert in de ‘nieuwe’ W2 gegeven: Kanda Bongo Man beet het spits af. Alle concerten tot en met oktober 2012 staan in het boek Dossier W2 / 1987-2012. Dat is echter alleen maar een lijstje met namen, ergens achterin het boek. Spannender is wat eraan vooraf gaat. 35 mensen zijn uitgebreid geïnterviewd door Ton Stassen, zij zijn de getuigen. In het laatste hoofdstuk stellen ze zich voor. Volgens Ton zou je met dat laatste hoofdstuk moeten beginnen, zodat je weet wie wie is. Daarna ga je door het boek heen dat een thematische opbouw kent. Er zijn hoofdstukken over de stad, over de historie en over het gebouw. Er is een hoofdstuk over de moskee, die een tijdje in de Willem II heeft gezeten – wie weet dat nog? De buren komen aan het woord: niet iedereen was even gelukkig met de komst van zo’n popcentrum. Het zou voor overlast gaan zorgen, al die jongeren bij elkaar, drank, drugs en wat al niet meer. Uiteindelijk bleek het allemaal mee te vallen: popliefhebbers zijn in het algemeen erg aardige mensen. Er is een heel leuk hoofdstuk over ‘de kluizenaar’ die een tijd in de Willem II heeft vertoefd: hij kwam en ging naar het hem goeddunkte en bemoeide zich met niemand. Op zichzelf maakte hij kunstwerken. Meer dan 25 jaar heeft hij deel uitgemaakt van de Willem II. Vorig jaar is hij overleden. De zaal waar de optredens plaatsvinden, is bijzonder. Hij moest goed zijn voor de bezoekers en geen overlast geven voor de buren. Zoveel mogelijk is de sigarenfabriek zichtbaar gebleven. Het meest

interessante aan de zaal is volgens Ton dat er “trapjes in zitten, zodat ook kleinere mensen alles goed kunnen zien.” Ook de jaarlijkse popquiz in januari mag niet onvermeld blijven. Hier strijden al dan niet deskundige teams tegen elkaar op het gebied van popkennis. “Dat is echt heel bijzonder. Sommige deelnemers zijn net wandelende popencyclopedieën. Om te winnen moet je echt onmogelijk veel feitjes kennen en op het juiste moment kunnen opdreunen. Maar een van de belangrijkste dingen bij de quiz is de gezelligheid,” zo vertelt Ton. Aanvankelijk lag het in de bedoeling een boek vol interviews te maken. Dat bleek ongelofelijk saai uit te pakken, helemaal niet passend bij het onderwerp popmuziek. Daarom is elk interview verknipt. Zo is de thematische opzet bedacht. Die pakt goed uit, want nu lees je een bijzonder levendig boek vol leuke, heftige, mooie en spannende anekdotes. Overigens: elk interview begon met twee vragen: wat was je eerste single? En wat was je eerste popconcert? Zou u het nog weten? Naast alle verhalen staat het boek boordevol foto’s, van optredens, van bezoekers, van popaffiches. En dat levert uiteindelijk een schitterend boek op. Ton Stassen, Dossier W2 / 1987-2012 is uitgegeven door Stichting W2. Het kost € 25 en is verkrijgbaar in de boekhandel.

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

17


V

Vrijwilligersdag 2012

18

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

Foto’s: Ellie de Vries


C

Cultuurvisie

Onlangs bracht de gemeente ’s-Hertogenbosch een nieuwe cultuurvisie uit. Hierin staat aangegeven hoe de gemeente in de nabije en wat verdere toekomst denkt om te gaan met het cultuurhistorische erfgoed. Alle denkbare aspecten passeren de revue. Op de gemeentelijke visie kon worden ingesproken. De Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch heeft hiervan gebruik gemaakt.

Redactie Wat de linie 1629 betreft valt het de Kring op dat “er prioriteit wordt gegeven aan de nauwelijks herkenbare restanten van Henriëttewaard, terwijl de Engelenschans wel een herkenbaar, maar nog niet verklaard vestingwerk is”.

Al lange tijd is de Kring gesprekspartner van de gemeente. Bij diverse gelegenheden wordt door de gemeente dankbaar gebruik gemaakt van de expertise van de Kring. Gevraagd en ongevraagd wordt advies gegeven of commentaar geleverd. Steeds meer wordt het geluid van de Kring meegenomen in gemeentelijke plannen. In de cultuurvisie wordt de Kring een flink aantal malen genoemd als belangrijke partner, ook voor de toekomst. Toch blijft er altijd wat te wensen over; je kunt niet steeds in alles je zin krijgen.

Een stukje Crèvecoeur.

Reactie Kring In een brief aan de gemeente ’s-Hertogenbosch heeft de Kring een reactie laten horen op de cultuurvisie. Twee zaken zijn zeer urgent voor uitvoering: de herbestemming van het religieus erfgoed en de situatie rond het fort Crèvecoeur. Wat het eerste betreft: vorig jaar al heeft de werkgroep Kerken en Kloosters van de Kring een rapport aangeboden aan de wethouder over hoe de gemeente volgens de Kring om zou moeten gaan met de leegkomende kerkgebouwen. Nu wordt gesteld dat Bossche parochies gaan samenwerken en fuseren. Daardoor is sluiting van een aantal Bossche kerken onafwendbaar. “De gemeente zal zich volgens ons in dit proces proactief moeten opstellen en mee nadenken over behoud en herbestemming,” zo staat in de brief. Verderop lezen we nog “dat sloop geen optie is dan in uitzonderlijke gevallen waar herbestemming onmogelijk blijkt”. In het verleden zijn al te vaak kerken gesloopt. Denk aan de Leonardus, die plaats moest maken voor misschien wel het lelijkste gebouw van de stad, en de Sint-Pieter, die ondanks protesten van vrijwel de gehele Bossche bevolking toch gesloopt werd. “Crèvecoeur – sinds 1973 rijksmonument – verkeert in desolate toestand. We ondersteunen de uitgangspunten van de visie met betrekking tot de linie 1629, waarbij herstel van dit fort ons inziens een speerpunt moet zijn.” Inderdaad, het fort ligt er zieltogend bij. Gesprekken met defensie lijken vooralsnog niets te hebben opgeleverd. Hopelijk gaat het niet tot 2029 duren vooraleer het hersteld wordt. Het zou mooi zijn als het hele terrein, opgeknapt en wel, opengesteld zou worden voor het publiek. Een wandeling langs deze kant van de vesting zou hiermee compleet gemaakt kunnen worden.

Binnenstad Tot slot wijdt de Kring ook enkele zinnen aan de Bossche binnenstad en de ontwikkelingen daarin. Er moet gewaakt worden voor aantasting van de cultuurhistorische waarden in de binnenstad door bouwactiviteiten. “We constateren dat het ‘dakkenlandschap’ in de binnenstad door steeds verdergaande bebouwing wordt verstoord en dat het schaarse ‘groen’ wordt aangetast door bebouwing van tuinen.” Verder moet opgepast worden met de bouw van een nieuw theater aan de Parade met een te hoge toneeltoren: “Dat zal het cultuurhistorisch erfgoed al te grote schade berokkenen.” En de brief eindigt positief: “Wij pleiten ervoor dat de binnenstad met haar cultuurhistorische kenmerken sfeermatig wordt gerespecteerd door – zoveel als mogelijk – openbaar maken of houden van de vele prachtige nog aanwezige stegen en de eventuele nog aan te brengen bestratingen. Wij verwijzen hiervoor kortheidshalve naar een al eerder door de Kring uitgegeven Stegenrapport en naar het onlangs verschenen boek Bossche straten en stegen.” Foto: Ed Hupkens

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

19


D

De laatste uurwerkopdraaiers

Vanaf het midden van de 17de eeuw bevindt zich een groot mechanisch uurwerk in de toren van de Sint-Jan. Aangedreven door kabelwerken, die met zware gewichten op spanning werden gehouden, zorgde een gangwerk voor de regelmatige verplaatsingen van de wijzers over de wijzerplaten hoog aan de buitenzijde van de toren. Ook door de kabelwerken aangedreven slagwerken zorgden ervoor dat klokslagen de hele uren (‘uurslagklok’) en halve uren (‘halfuurslagklok’) wijd en zijd in de stad bekendmaakten. Om het uurwerk zijn functie ononderbroken te laten uitvoeren moesten de gewichten aan de kabeleinden regelmatig worden opgetrokken. Het gemeentebestuur had tot het midden van de vorige eeuw voor dit werk, en voor soortgelijk werk in de torens van het Stadhuis en de Veemarkt, een speciale functionaris in dienst, de uurwerkopdraaier. De introductie van elektrische torenuurwerken vroeg in de jaren vijftig maakte deze functie overbodig. Op een bijzondere wijze zijn we in contact gekomen met nakomelingen van de laatste uurwerkopdraaiers die bij de gemeente in dienst zijn geweest.

Riek Kitslaarvan Galen.

Jo de Beus.

Aanleiding Op 17 oktober 2008 schreef het Brabants Dagblad over de dood van de gemeentelijke uurwerkopdraaier Dries (geboortenaam Andreas) van Galen. Op 22 oktober 1944, een der laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog in Noord-Brabant, ging het gruwelijk mis bij een geallieerd bombardement op stellingen van de bezetters. In plaats van deze stellingen werden woningen van burgers getroffen, waaronder het pand Abeelenstraat 15. Hier vonden vier personen de dood: Dries van Galen en drie van zijn kinderen. Dit verhaal werd opgetekend uit de mond van het vierde kind van Van Galen, de op dat moment 86-jarige Riek Kitslaarvan Galen (foto 1). Naar aanleiding van het krantenbericht hebben we met Riek Kitslaar contact gezocht. Kende zij wellicht anderen die ook de functie van haar vader hadden bekleed? Tegelijk met hem of, vooral, na zijn dood? Maar voor ons speelde nog meer: in het Stadsarchief bevindt zich al lang een foto uit de jaren dertig met daarop een onbekende uurwerkopdraaier in de SintJanstoren (foto 5). Was die man bij haar bekend? Wie is de onbekende? Riek Kitslaar weet zeker dat de afgebeelde persoon niet haar vader is. Wie het wel is, weet zij niet. Zij heeft misschien nog wel een soortgelijke foto van haar vader, maar nader zoekwerk heeft een dergelijke foto nog niet opgeleverd. Wel krijgen we via een van haar kinderen een foto met daarop het hele gezin Van Galen (foto 3). Dit is een feestelijke foto uit augustus 1944, gemaakt bij gelegenheid van het 25-jarig jubileum van Dries van Galen als medewerker van de gemeente. De foto

20

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

is dus van twee maanden voor zijn plotse dood. Riek Kitslaar weet nog wel te melden dat ene De Beus de vervanger van haar vader was (bij vakanties en voor de weekenden). Maar de persoon op de foto is ook niet Gradje de Beus. De naam De Beus komt in 2011 weer naar boven als een medewerker van de gemeentelijke afdeling BAM in de oude Jacobskerk ons attendeert op de wellicht laatste persoon met die naam, die opdraaien van de Bossche torenuurwerken uit eigen ervaring kan beschrijven. Gradus de Beus Gradus de Beus (foto 4) is geboren in 1904 en in 1988 overleden. Een van zijn drie zonen, Jo, is graag bereid om ons voor nadere kennismaking te ontvangen (foto 2). Hij is in oktober 1935 geboren in de Vughterstraat 277 en hij maakte de oorlogstijd dus als jonge jongen mee. Als vader dienst had mochten de kinderen mee de toren in om te ‘helpen’ of zo maar om in de toren te spelen. Jo herinnert zich heel wel dat zijn vader aan het einde van de oorlog belast werd met de zorg van alle drie de gemeentelijke torenuurwerken. Om de dag was hij aan de beurt om de kabels op te winden om zo de uurwerken voor de komende 24 uur naar behoren te laten werken. Jo heeft helaas geen enkele herinnering aan de veranderingen in de vroege jaren vijftig toen handmatig opdraaien van de uurwerken overbodig werd door de introductie van elektrische uurwerken. In deze periode (1952-1953) was hij in militaire dienst en de zaak speelde zich buiten zijn zichtveld af. Kanonslopen Wat het opdraaien van gewichten in de toren van de Sint-Jan betreft heeft Jo de Beus wél heel concrete herinneringen. Zeker is dat de kanonslopen, die zich nu op de tentoonstellingszolder bevinden, toen geen rol meer speelden. Zij waren omstreeks 1925 al uit functie genomen toen voor het aandrijven van de speeltrommel werd overgestapt van een kabel-metgewicht op een elektromotor die boven op de ijzeren ombouw van de speeltrommel werd geplaatst (foto 5). Een recente bezoeker van de toren met herinneringen aan de jaren zestig wist ons enige tijd geleden te verrassen met zijn stellige verklaring, dat de kanonslopen tot ergens in de jaren zestig aan het einde van de ijzeren kabel van het opdraaimechaniek van de speeltrommel in de toren zijn blijven hangen. De kanonslopen hingen, buiten handbereik, midden in de toren naar beneden op de hoogte waar nu de vloer van de tentoonstellingszolder is. Er was op die hoogte geen dichte vloer zoals nu, maar slechts een houten looppad van ongeveer één meter breed langs de muren. Dit looppad moest langs de zuid-, west- en


André Heijmans en Pieter van der Schoot

Legitimatiebewijs Gradus de Beus, 1958. Onbekende uurwerkopdraaier aan het werk, 1930.

Dries van Galen (links voor) en zijn gezin, augustus 1944.

noordwand worden afgelegd om de toegangsdeur naar de muurtrap in de oostelijke muur te bereiken. Jo de Beus kan dit verhaal van de kanonslopen bevestigen noch ontkennen. Opdraaien Als de gewichten van het uurwerk moesten worden opgedraaid, bevonden ze zich onder de vloer van de huidige uurwerkzolder vlakbij de oostelijke muur. De twee kleinere gewichten van de slagwerken waren aan de zuidoostelijke zijde; het ene grote gewicht van het gangwerk was aan de noordoostelijke zijde. Als de gewichten waren opgedraaid, hingen ze vlak onder de betonnen vloer boven in de carillonzolder. De kabel van het uurslagwerk liep onder een hoek van ongeveer 45 graden door het uurwerkframe naar boven: de bovenrand van het uurwerkframe was aan de zijde van de torentrap voorzien van een kabelgeleider om de kabel vanaf dat punt vrijwel loodrecht naar boven te laten gaan. Eventueel konden de gewichten door spleten aan de oostelijke zijde van de vloer van de uurwerkzolder verder naar beneden zakken. De valbak van de gewichten van de slagwerken stond op de vloer van de toren op de plaats waar zich nu de wenteltrap naar het orgel bevindt. De valbak van het grote gewicht van het slagwerk zou zich één etage hoger bevonden hebben: op het platform in de noordoostelijke hoek van de gewelven. De bezoekers van de Sint-Janstoren hebben overigens, volgens Jo, nimmer iets kunnen zien van wat zich op de uurwerkzolder met het opdraaien van gewichten afspeelde. Tijdens bezoekuren bleef de deur van de uurwerkzolder dicht en men ging via de trap

in de oostelijke muur naar boven om de klokken in de klokkenzolders te zien en verder, vanaf de eerste lantaarn, de stad en zijn wijde omgeving te bewonderen. Slot Tot zover de kennis die we via de nakomelingen van de laatste uurwerkopdraaiers van de gemeente ’s-Hertogenbosch verzameld hebben. We hebben nog veel meer vragen die de opbouw en werking van het uurwerk van de Sint-Janstoren sinds de introductie van het grote carillon van Van Aerschot (ongeveer 1870) betreffen en die niet beantwoord konden worden. Slechts 60 jaren scheiden ons van het opheffen van de functie van uurwerkopdraaier in de gemeente maar hun kennis lijkt bijna geheel verdwenen te zijn. Enkele tips van de sluier zijn opgelicht. We zoeken verder en hopen daar later over te kunnen rapporteren. Wij danken Riek Kitslaar-van Galen en haar dochter Dini voor de foto’s van Dries van Galen en Jo de Beus voor zijn bijdrage over de Bossche torenuurwerken. Het Stadsarchief gaf toestemming om de foto van de onbekend gebleven uurwerkopdraaier (foto 5) af te drukken. Foto’s: Familiearchief Van Galen en Stadsarchief

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

21


D

De bouwers van de kerststal

De kerststal in de Sint-Jan mag zich jaarlijks verheugen in een grote publieke belangstelling. Deze stal is een van meest aansprekende en fraaiste kerststallen in het land. De bezoekers lopen er niet voorlangs, maar gaan daar dwars doorheen. Hierdoor wordt het kerstverhaal nog meer aanschouwelijk tot leven gebracht. Vooral door de prachtige aansprekende kerstgroep en de vele natuurlijk ogende dieren.

Bezige bijen in de gerfkamer.

Kerststal met menora.

22

De plebaan van de Sint-Jan kiest ieder jaar een speciaal Bijbels thema voor de opzet van de stal. Dit jaar is gekozen voor het thema Feest van het Licht. Met dit thema is de ontwerper van de stal, Laus Schrover, vanaf juni aan de slag gegaan. De eerste ontwerpschetsen bespreekt hij met Frans Sluijter en Paul Pardoel, de twee bouwcoördinatoren. Met zijn creatieve geest en groot vakmanschap is Laus in staat om het gekozen thema te vertalen naar de nieuwe opzet van de kerststal. Hierbij worden wel algemeen christelijke normen en waarden gehanteerd. Maar met welke keuze en opzet Laus ook komt, het hart van de stal moet de geboorte van het kindje Jezus blijven, met herders, schapen en de drie koningen met de kameel. Zodra de coördinatoren het eens zijn over het ontwerp, maakt Laus een maquette van de te bouwen stal. Ondertussen zijn Frans en Paul al druk bezig met de voorbereidingen voor de bouw en het benaderen van de bouwers. Tijden de eerste bouwvergadering krijgen de rond dertig vrijwilligers aan de hand van de maquette uitleg over de te bouwen kerststal. Het bouwteam bestaat uit een mix van vaklui, doeners en creatieve geesten. Een team met een timmerman, een meubelmaker, een stukadoor, een elektricien en vele handige handen onder wie ook zes vrouwelijke helpers. Allemaal vrijwilligers, die aan de slag gaan met het bouwen van ‘hun’ kerststal. Twee scholieren doen dit jaar actief mee in het kader van de maatschappelijke stage. Medio september wordt voorzichtig met de werkelijke bouw begonnen. De beide coördinatoren worden bij de organisatie en de vele nevenactiviteiten rondom de bouw ondersteund door Sephy Kersman, Wim van Harssel en Wimke Demouge. De oudste bouwer is de negentigjarige klokkenspecialist Marinus van Meurs. Gecertificeerd In de noordelijke kooromgang van de kerk moet eerst de vloer worden afgedekt, waarna de te bouwen stal kan worden uitgezet. Een absolute voorwaarde is dat bij de bouw noch de vloer, noch een pilaar of wanden mogen worden beschadigd: nergens mag een spijker in worden geslagen. Alle overige kerkattributen worden verwijderd en elders opgeslagen. Dan kan de werkelijke bouw beginnen met het plaatsen van voorhanden zijnde plateaus, die soms behoorlijk

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

moeten worden verstevigd voor de stabiliteit. De helpers nemen ruimschoots de tijd voor het opbouwen, omdat bewust is gekozen om alleen overdag te werken. Terwijl de bouwers druk in de weer gaan, zorgt Frans voor het inplannen van de helpers, de contacten met het kerkbestuur maar vooral voor de broodnodige financiële middelen. Paul heeft de zorg voor het materiaal. Dat varieert van hout, takken, mos, gras et cetera, alles wat nodig is om de stal te bouwen en aan te kleden. Daarbij worden de bouwers regelmatig geconfronteerd met dure spullen en hoge eisen aan het te gebruiken materiaal. Alle benodigde kerstbomen en doeken moeten bijvoorbeeld gecertificeerd worden behandeld met brandwerend materiaal. Ook voor de elektriciteit mag alleen gecertificeerd materiaal worden gebruikt. Gaandeweg de tijd krijgt de stal meer en meer vorm en worden als laatste de vele opgezette dieren en de kerstgroep in de stal gezet. Rond 10 december moet alles klaar zijn en kunnen de bouwers met voldoening de eerste bezoekers gaan ontvangen. Menora Met het thema Feest van het Licht wordt met name aangegeven dat Jezus Christus als ‘Het licht in de duisternis straalt’. Een thema dat in de stal wordt benadrukt door de vele flonkerende sterren en de ster boven de stal met de kribbe en het kerstkindje. Een herder, gezeten op de passerelle boven het looppad wijst de bezoekers ook naar ‘Het Licht’. Bij de entree


Gerard ter Steege en Ed Hupkens Financiële middelen Frans Sluijters over de almaar stijgende kosten: “Voldoende financiële middelen is een van de grootste problemen nu en in de toekomst bij de bouw van een kerststal van deze omvang en met deze allure. Het kostenaspect neemt alleen maar toe. De eisen worden steeds zwaarder, de middelen duurder en ga zo maar

Kerststal in opbouw.

Vele handen zijn nodig.

Bouwers van de kerststal.

van de kerststal staan dit jaar twee kunstig gemaakte menora’s. Dit zijn zevenarmige kandelaars, het oude symbool voor het Hebreeuwse volk en het Jodendom. De menora symboliseert het brandende braambos dat Mozes zag op de berg Sinaï. De kaarsen gaan branden als een euro in een kastje wordt gestopt. Voor de kleinste bezoekers ontbreekt ook het alom bekende en al generaties oude ‘knikengeltje’ niet.

Openingstijden: van 10 december 2012 tot en met 6 januari 2013 van 10.00 tot 16.30 uur. Tijdens kerkdiensten, 17 december en op kerstavond is de kerststal gesloten

door. Wij hebben soms het idee dat de stad meer profiteert van ons werk dan wij die de inspanning leveren. De duizenden bezoekers komen graag de stal bezichtigen en gaan daarna de stad in. Anders gezegd: de kerk heeft de lasten, de stad de lusten. Voorzichtig zijn wij dan ook bezig met het realiseren van plannen om de financiële middelen voor de bouw van de kerststal naar de toekomst toe veilig te stellen. Dit jaar zijn er avondrondleidingen in de kerststal (op 18, 19, 20, 21, 27 en 28 december om 19.00 uur (redactie) in samenwerking met de Kring Vrienden en het museum de Bouwloods. We gaan panoramakaarten van de stal verkopen, die als wenskaart kunnen worden verstuurd. Natuurlijk weten wij dat in de huidige maatschappij de ontkerkelijking speelt, maar wij weten ook dat vele Bosschenaren trots zijn op hun kerststal in de Sint-Jan. Eigenlijk zouden wij graag willen beschikken over een soort sponsorgroep ‘Vrienden van de Kerststal’ die jaarlijks bijdraagt in de kosten. Want samen hebben wij als kerk en als stad de zorg om deze waardevolle traditie ook naar de toekomst toe in stand te houden.” Foto’s: Ed Hupkens

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

23


O

Open Monumentendagen 2012: lekker naa Op Open Monumentendag gaan we doorgaans naar binnen. Dit jaar gingen we ook naar buiten. Want het thema van 2012 was Groen van Toen. Daarin stond de relatie tussen het monument en zijn directe omgeving centraal. Ons gebouwde erfgoed kan niet los gezien worden van de omgeving waarin het geconstrueerd is. Vrijwel alles wat we in Nederland aan groen hebben, is immers door mensen bedacht en aangelegd in relatie tot het ‘stenen milieu’. Het werkelijk fantastische nazomerweer paste uitstekend bij het groene thema met veel buitenactiviteiten.

De Loet.

Net als vorig jaar was Open Monumentendag in 2012 een Open Monumentenweekend. Op zaterdag 8 september lag de nadruk op de monumenten en hun groene omgeving in de binnenstad van ’s-Hertogenbosch. Rond 10.00 uur vond de officiële opening plaats door wethouder Huib van Olden, vóór de dubbele poortbogen die naar de binnenplaats leiden. In het Jacobshofje zelf werd de monumentendag op ludieke wijze geopend door mgr. Prinsen, in de persoon van verhalenverteller Peter Faber. In het hofje was een route aangegeven die langs boven- en benedenwoningen leidde. Ook het voormalige badhuisje (in de rechterhoek van de Jacobshof), dat nu een keramisch atelier huisvest, kon bezocht worden. Hierna zwermden de mensen over de binnenstad uit, duizenden liepen met een Monumenten Magazine in de hand op zoek naar groene monumenten. Ruim 30 monumentale panden en tuinen waren opengesteld, te veel om op een dag te bezoeken; daarom hieronder de volgende keuze.

Groen van toen.

Sint-Jansmuseum De Bouwloods Aan de Torenstraat 16 is in het museum een bijzondere collectie oorspronkelijk middeleeuws beeldhouwwerk en bouwfragmenten te zien, afkomstig van de SintJan. Een doorlopende diapresentatie vertelde de geschiedenis van het ‘groen van toen’ rondom de SintJan. Daarnaast waren er doorlopende rondleidingen ‘groen van toen rondje Sint-Jan’, met informatie over het voormalige kerkhof en de vroegere houten bouwloodsen.

24

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

Voormalige Rijks-HBS De Rijkshoogereburgerschool vestigde zich in 1867 en de Rijkskweekschool in 1861 aan de Papenhulst. In 1905 werd aan de Hekellaan nummer 4 nieuwbouw gerealiseerd naar ontwerp van rijksbouwkundige J.A. Vrijman. Het complex heeft een paviljoenachtige opzet van vrijstaande bebouwing, omringd door groen. Indeling en interieur van de Rijks-HBS zijn nog grotendeels authentiek. In de (zij)tuin werden bezoekers aan een baropstelling onthaald op koffie of thee met cake of zelfgebakken chocolaatjes, die je aan lange zittafels of statafels kon nuttigen: een welverzorgde ontvangst! Aan de lopende band werden er korte rondleidingen door het pand gegeven. Daar was veel belangstelling voor, bezoekers waren erg nieuwsgierig hoe zo’n kraakpand (vanaf 1979) er nu van binnen uitziet. Er werden enkele kamers van bewoners bezocht. De rondleider vertelde iets over de geschiedenis van de kraakbeweging, er wonen nu 17 personen in het pand (eigendom van de gemeente). Binnenhof voormalig refugiehuis kartuizers Dit wooncomplex (nu Sint-Jorisstraat 25-105) is samengesteld uit vier voormalige, particuliere woonhuizen met een binnenterrein. De panden werden in 1550 en de periode 1572-1606 (tijdens de Tachtigjarige Oorlog) door het kartuizerklooster uit Vught aangekocht. Tot 1591 functioneerde het complex als refugiehuis, een stedelijke vestiging en vluchtplaats bij oorlogsgevaar. In dat jaar verhuisde het gehele klooster van Vught naar ’s-Hertogenbosch. In de 19de en 20ste eeuw werd het complex enkele keren verbouwd en kreeg het uiteindelijk zijn bestemming als appartementencomplex. Alleen aan


ar buiten Ed Hupkens

Klooster Mariënburg.

de linkerzijgevel is de middeleeuwse oorsprong nog zichtbaar. Het is bijzonder om eens de binnentuin van het wooncomplex te kunnen zien. Je kunt er normaal niet komen. Iemand die zelf om de hoek woonde (SintJorisstraat) was hogelijk verbaasd om te merken dat de tuin zo diep was en eindigde bij de Binnendieze (Kerkstroom). Andere bezoekers vonden het heel apart om de ‘buren’ vanuit de tuin te kunnen zien: Huis van Bewaring, Cathrien, voormalige brouwerij (nu vier stadsvilla’s).

uit de periode van vóór de Franse Revolutie, waarbij welgestelde burgers zich aansloten bij verenigingen. Zij waren vooral gevestigd in panden rondom de Markt. In de tuin van het pand aan de Peperstraat 15 bevindt zich een koetshuis en open galerij (‘stoa’) met hardstenen pilasters. Bouwhistoricus Daan Schaars hield er een lezing over historische tuinhuizen in ‘s-Hertogenbosch, bouwhistoricus Maarten Enderman sprak over dendrochronologisch onderzoek (naar jaarringen) van historisch hout.

Kloostertuinen Mariënburg Het huidige Mariënburgklooster is gelegen nabij het vroegere, gelijknamige middeleeuwse klooster uit de 15de eeuw. De kapel (1488-1491) van dit klooster is sinds 1929 in gewijzigde vorm bewaard gebleven langs de Walpoort. Het huidige franciscanessenklooster van de zusters van Jezus, Maria en Jozef is gebouwd in 1897-1899 naar ontwerp van J. van Groenendaal in een neogotische architectuur. Van de twee kloostertuinen is één herbestemd tot openbare stadspark, met onder meer een zeldzame sequioa. De tweede, besloten, tuin behoort nog bij het klooster (ingangspoort tegenover Uilenburg 22) en bevat een zeer fraaie perenberceau. Hierop aansluitend bevindt zich een tuin achter het voormalige uit 1898 daterend huis voor bejaarde mannen van de Van Lanschot Stichting (Sint-Janssingel 92). De twee aan de vrijwilligers meest gestelde vragen waren: ‘wonen er nog nonnen’ en ‘waar staat de sequioa’.

Huizinghe De Loet Dit pand is een goed voorbeeld van een groot patriciërshuis. Het huis is onderdeel van de 18de- en 19de-eeuwse schaalvergroting aan weerszijden van de Peperstraat. In deze periode werden smallere, middeleeuwse percelen en woningen samengevoegd. Soortgelijke patriciërshuizen treffen we ook langs de nabijgelegen Oude Dieze en in een deel van de Postelstraat. In de 19de-eeuwse siertuin van De Loet is het paviljoen met keramisch carillon gesitueerd, dat nog steeds dienst doet als theehuis. Leden van VMLH (Vereniging voor Militaire Living History) verwelkomden het publiek. Zij beeldden officieren, manschappen en de familie van de Schotse Brigade van omstreeks 1750 uit, die in die periode in Nederlandse dienst waren. Officieren van dit legeronderdeel waren ingekwartierd in de Peperstraat.

Sociëteit Amicitia – De Zwarte Arend Dit herenhuis aan de Peperstraat 15 is gebouwd in 1774 naar ontwerp van de Bossche stadsarchitect Willem Hubert. Het vormt tegenwoordig de huisvesting van twee gefuseerde sociëteiten, De Zwarte Arend en Amicitia. In oorsprong dateren deze

Lekker naar buiten Voor zondag 9 september had het organisatiecomité Open Monumentendag een primeur. Het programma voor deze dag was mede georganiseerd met de gemeenten ’s-Hertogenbosch, Sint-Michielsgestel en Vught. In samenwerking met het Bossche gemeenteinitiatief Lekker Fietsen en De Groene Vesting was er een fietsroute uitgezet die over grondgebied van de drie gemeenten liep. Het thema Groen van Toen heeft de drie gemeenten geïnspireerd om het hele gebied van de linie van 1629 in beeld te brengen en te vertellen over de spectaculaire belegering en verovering van de stad door de legers van prins Frederik Hendrik. Er was nog veel meer te zien en te beleven op die zonovergoten zondag. Er reed een elektrisch treintje tussen het refugiehuis aan de Sint-Jorisstraat en theehuis ’t Haantje op landgoed Haanwijk in Halder, met de machinisten Hans Marisaël en Leo Hoppezak van het Boerenbondsmuseum uit Gemert. Het e-treintje is een getrouwe kopie van de tram die tussen 1883 en 1937 tussen ‘s-Hertogenbosch en Helmond reed; het had de bijnaam De Goede Moordenaar. De rit naar Haanwijk duurde ongeveer 30 minuten. Gids Geert Loeffen van

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

25


O S

Stedenband ’s-He

Stadsrechten uit de Middeleeuwen hebben een soort familieband. In Leuven zijn de stadsrechten vastgesteld in 1160. De hertogen van Brabant nemen het handvest van Leuven als voorbeeld, wanneer ’s-Hertogenbosch stadsrechten krijgt. Leuven wordt dan ook de moederstad van ’s-Hertogenbosch genoemd. Hollandse steden nemen later het Bossche stadsrecht over; Haarlem wordt in 1245 de dochterstad van ’s-Hertogenbosch genoemd. Delft krijgt in 1246 stadsrechten en Alkmaar in 1254. Beide op basis van het Bossche voorbeeld. Alkmaar kent op zijn beurt een aantal dochtersteden: Medemblik, Schellinkhout, Hoogwoud en Hoorn. Zij horen alle, in juridisch opzicht, tot de Brabantse familie. Andere belangrijke ‘moedersteden’ uit die tijd zijn Zutphen, Utrecht en Middelburg.

Refugiehuis kartuizers.

De Groene Vesting gaf uitleg over de vestinghistorie van de stad en haar omgeving en over de twee linies van 1629: een opeenvolging van dijken en grachten met uitkijkposten, schansen en hoornwerken. Een groot deel van de aanvalslinie is bijna 400 jaar later nog altijd intact. Het terras van theehuis ’t Haantje was afgeladen vol. Daarna kon men naar Halder wandelen, om met een boot over de Dommel terug te varen naar ‘s-Hertogenbosch. Schippergids Chris Goossens van Vestingfietsen/Hertogboeren gaf tijdens de boottocht van ongeveer een uur uitleg over de vaarroute en de omgeving. Zowel de tocht naar Haanwijk met de e-trein als de vaartocht over de Dommel van Halder naar ‘s-Hertogenbosch waren zeer de moeite waard. Het Bossche organisatiecomité Open Monumentendag kan tevreden zijn. Het was een fantastisch weekend met een goede sfeer, een grote opkomst (ruim 15.000 bezoekers), veel gezinnen op pad en veel mensen op de fiets om monumenten te bekijken. Het thema Groen van Toen was een voortreffelijk onderwerp, het heeft de bezoekers ruimschoots in de gelegenheid gesteld om het monument in zijn groene omgeving nader te beleven. De ronde worst voor Sint-Clara (om te bidden voor goed weer) heeft ook dit jaar zijn goede diensten weer bewezen. Foto’s: Ed Hupkens

26

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

De bekende historicus Johan Huizinga (1872-1945) heeft, door nauwgezet oude oorkonden te vergelijken, de verwantschap van de Hollandse stadsrechten met die van ‘s-Hertogenbosch aangetoond. Later heeft H.P.H. Camps de stadsrechten van ’s-Hertogenbosch en de Hollandse stadsrechten opnieuw vergeleken. Hoe kwam de tekst van die Hollandse stadsrechten tot stand? Alkmaarse bronnen spreken, net als de Haarlemse, over een zekere Daniël. Maar is dat een monnik die kon schrijven, zoals Haarlemse historici vermoeden? Volgens Camps studeert Daniël Latijn en krijgt de titel ‘magister’, leraar. Hij komt in 1245 in dienst van de graaf van Holland. Eerder is hij raadsman van de hertog van Brabant. Deze man is volgens Camps één van de belangrijkste opstellers van de Hollandse stadsrechten. Als basis gebruikt hij de stadsrechten van ’s-Hertogenbosch, die hij goed kent uit de tijd dat hij de hertog van Brabant adviseerde. In deze visie is Alkmaar, samen met Delft, Woudrichem en Vianen, geen dochterstad van Haarlem, ook een dochterstad van ’s-Hertogenbosch. De stadsrechten van Alkmaar Graaf Willem II van Holland zoekt in het noorden van het toenmalige Holland een sterke grensstad met weerbare burgers, om zijn gebied te beschermen tegen invallen van de Westfriezen. Hij besluit –mogelijk ook op verzoek van de Alkmaarders zelf - in mei 1254 stadsrechten aan Alkmaar te verlenen. Op donderdag 11 juni 1254 is het zover: een delegatie van Alkmaarse notabelen is aanwezig in de grafelijke hof te Leiden waar graaf Willem II hun stadsrechtoorkonde zal bezegelen met zijn troonzegel. Daardoor verkrijgt de oorkonde rechtskracht en vanaf dat moment is Alkmaar een stad, met alle voorrechten en verplichtingen die daar bij horen.


ertogenbosch-Alkmaar Marjan Vonk Een ander artikel regelt de toekenning van rechten aan poorters. Het Bossche bestuur had een grote vrijheid, om mensen van buiten poorterrechten te geven. De Hollandse graaf neemt dat artikel over, maar trekt dat haastig weer in, als bisschop Simon van Haarlem daarom vraagt. Mensen uit de verre omtrek, zelfs de inwoners van Heiloo, willen burger van Haarlem worden.

Het Alkmaarse stadswapen.

Stadsplattegrond Alkmaar 17de eeuw. Het Bossche stadsrecht is voorbeeld Hoewel voor de stadsrechten van de verschillende Hollandse steden het Bossche stadsrecht als voorbeeld gebruik wordt, heeft iedere stad specifieke aanpassingen. Het Alkmaarse stadsrecht kent een belangrijke toevoeging. Aan het eind van het handvest worden acht nieuwe artikelen opgenomen. Hierin wordt de bevoegdheid van het stadsbestuur geregeld om zelf lokale wetten op te stellen en worden de poorters verplicht tot onderlinge bijstand. Daarmee worden de stedelijke autonomie en de saamhorigheid en onderlinge verantwoordelijkheid van burgers extra benadrukt. Er zijn in het stadsrecht van Alkmaar ook andere opvallende verschillen met die van ’s-Hertogenbosch aan te wijzen. Waarschijnlijk heeft magister Daniël in de marge van de voorbeeldtekst aanvullingen en verduidelijkingen genoteerd. Bij het overschrijven zijn die aanvullingen tussen de oorspronkelijke teksten terecht gekomen. De tekst van het Bossche stadsrecht is al tamelijk gecompliceerd. Artikelen volgen niet logisch op elkaar. Door het invoegen van die losse opmerkingen is het Alkmaarse stadsrecht nog heel wat minder overzichtelijk. Camps twijfelt er ook aan, of het Bossche stadsrecht, hoewel dat door Hollandse steden soms letterlijk overgenomen is, daar ook precies is opgevolgd. Regels die bij de uitvoering in onze stad problemen opleverden zijn wel overgenomen, maar misschien nooit in praktijk gebracht. Camps noemt bijvoorbeeld het recht van de Bossche schout om samen met burgers vonnissen te voltrekken buiten de stad. Dat gaf hier in ’s-Hertogenbosch en omgeving aanleiding tot veel onrust. Het zal je maar gebeuren, je woont in de Meierij en gaat naar de markt in de stad. Daar raak je betrokken bij een relletje en een poosje later komt de schout, vergezeld van boze Bossche burgers, je beboeten volgens de Bossche regels. Dat kan niet rechtvaardig zijn.

Hoofdvaart De tekst van de stadsrechten is niet altijd eenvoudig. Ook niet voor de stadsbestuurders uit de 13de eeuw. De toepassing vraagt veel juridische kennis. Wanneer in een stad onduidelijkheid of misschien wel onenigheid ontstaat over de uitvoering van het recht, is er een mogelijkheid om op ‘hoofdvaart’ te gaan naar een stad met een vergelijkbaar handvest. Er is weinig bekend of Hollandse steden naar ’s-Hertogenbosch ‘ter hoofdvaart’ gingen om uitleg van het recht te vragen. Alleen van Delft is een regeling voor zo’n hoofdvaart bekend. In ’s-Hertogenbosch is er een oorkonde van de schepenen uit 1259 bewaard, waarin deze zich bereid verklaren hoofdvonnissen van de Delftse schepenbank te wijzen volgens het recht van ’s-Hertogenbosch. Het is niet bekend, of de Delftenaren ooit van dit recht gebruik hebben gemaakt. Woudrichem en Vianen, ook dochtersteden van ’s-Hertogenbosch, zijn hier wel ‘ter hoofdvaart’ geweest; daarvan zijn protocollen bewaard gebleven. Als een stad stadsrechten krijgt, betekent dat een zekere mate van zelfstandig bestuur. Waar voorheen mensen ondergeschikt waren aan de landsheer, krijgen ze nu een eigen stadsbestuur. Zo’n bestuur kan zijn taken alleen uitvoeren als de burgers loyaal zijn. Die opdracht zien we ook expliciet vermeld in het stadsrecht van Alkmaar. De mensen in het jonge Brabantse stadje aan de Dieze zijn er al snel trots op poorter van ’s-Hertogenbosch te zijn. Dat is meer dan het hebben van burgerrechten, het is vooral ook weten dat je ‘erbij hoort’. Mensen voelden zich geen Brabander, Brabant was het bezit van de hertog en daar woonde je toevallig. Mensen voelden zich ook zeker geen Nederlander, dat idee ontstond pas rond 1800. Maar Bosschenaren, mensen met hart voor deze stad, die bestaan al sinds 1185. Bron P.H.P. Camps: De stadsrechten van graaf Willem II van Holland, 1989

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

27


S

Spreuksteen 41 Nik de Vries

Uit de zon is het fris op 15 september 2012. We moeten echter even door de ‘zure appel’ heen bijten, want de onthulling van de 41ste spreuksteen vindt plaats in de schaduw. De steen is aangebracht in de doorgang vanaf de Sint-Janssingel naar de tuin van het Mariënburgcomplex.

De spreuksteen in volle glorie.

Voorzitter Nort Lammers van de werkgroep Het Kleine Monument van de Kring Vrienden memoreert nog eens dat Domien van Gent, naast kunstkenner en – promotor en kikkerdeskundige of beter oetelspecialist, een groot verzamelaar is geweest van Bossche spreuken. Na zijn dood in 1979 is de eerste van die spreuken, “Oe gotte kèk daor”, aangebracht in een pand aan de Molenstraat. De steen verdwijnt in 1988 en duikt in 1995 weer op. De werkgroep zorgt ervoor dat deze op de originele plaats teruggebracht wordt.

KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Nik de Vries (voorzitter), Michele van den Heuvel, Ed Hupkens, Jan Korsten, Gerard ter Steege, Ellie de Vries (fotografie) en Johan Strang (bestuur). Vormgeving: Jack van Elten Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvrienden.nl Oplage 2.400 stuks

Het vervolg Vanaf 1995 worden vrij geregeld nieuwe spreukstenen onthuld. De meeste zitten op ooghoogte, sommige zelfs op kinderooghoogte. Een kind ziet de spreuk, vader of moeder leest deze voor en op die manier wordt iets van het Bossche erfgoed doorgegeven. Nu zijn we aan steen nummer 41 toe. 22 ervan komen van Domien van Gent, 19 zijn eigen ideeën. Nommer 41 luidt: “Mee z’n alle bij mekaore”. Voorzitter Bas Vogelsangs van de bewonersvereniging Mariënburg vindt dat de tekst perfect aansluit bij de plaats waar deze onthuld is. Het betreft een appartementencomplex met een rijke historie: samen vormen de bewoners een eenheid. De spreuk past bij het 5-jarig bestaan van het complex. In feite bestaat het complex al zes jaar, maar met deze steen wordt het eerste lustrum een beetje officieel gevierd. Daarnaast past de spreuk prima bij de tuin achter het complex: deze is immers voor iedereen vrij toegankelijk. Na de onthulling en een brandewijntje met suiker vertelt Nort nog een en ander over de 18 werkgroepen van de Kring, verenigd in het Kenniscentrum. Hij gaat vooral in op het werk van ‘zijn’ werkgroep. In de omgeving van de Sint-Janssingel is de zogenaamde Vaas van Vreugde op het Julianaplein in ere hersteld, is een spreuksteen in de Capucijnenpoort aangebracht en zijn de fonteintjes van het Loeffplein heropgericht in de tuin van de Mariënburg. Allemaal zaken waar de werkgroep Het Kleine Monument zich sterk voor gemaakt heeft. Aan die steen in de Capucijnenpoort is nog een aardige anekdote verbonden. Omdat de vensterbank van het onderhavige pand erg laag zit, komt het nogal eens voor dat mensen er hun veters op strikken. Daarom luidt de spreuk die daar is aangebracht: “Mar vor efkes”.

Niets uit een editie mag worden gekopieerd of elders gepubliceerd zonder uitdrukkelijke toestemming van Kring Vrienden en de redactie; dit geldt ook voor het in enige vorm elektronisch beschikbaar stellen. De redactie heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Personen of instanties die desondanks van mening zijn aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen wordt verzocht om contact op te nemen met de redactie.

Secretariaat Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: algemeen@kringvrienden.nl Internet: www.kringvrienden.nl Betalingen: ING Bank 3119716 Jaarlijkse bijdrage minimaal € 17,50 Kringhuis en Kringbalie

Nort geeft ook nog aan dat de zojuist onthulde spreuk eveneens past in de geschiedenis: op de school van de zusters van de Mariënburg zijn veel meisjes opgeleid tot onderwijzeres of coupeuse. Hij overhandigt tot slot aan het bestuur van de bewonersvereniging een boekje van Domien van Gent, twee spreukenroutes en een test om de kennis van het Bossche dialect te controleren. Daarna zoeken we de zon op om het restje brandewijn soldaat te maken en nog wat na te praten. Foto: Ellie de Vries

28

KringNieuws december 2012, jaargang 38 nummer 6

Parade 12 Telefoon 073 - 613 50 98 Telefax

073 - 614 60 21

Ma. gesloten Di. tot en met za. van 10.00 - 17.00 uur zon- en feestdagen van 12.00 - 16.00 uur


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.