UITGAVE VAN KRING "VRIENDEN VAN 'S-HERTOGENBOSCH" JAARGANG 18 - NUMMER 6 - 1 NOVEMBER 1992 WIE DE JEUGD HEEFT ."!I De gidsen van de Sint-Janstoren zijn al enkele jaren gewend dat een jongen van nu 11 jaar - Leon Brouwer - met hen meegaat bij hun rondleiding. In totaal is hij al 160 keer mee omhooggegaan. Onlangs hebben we aan de mensen gevraagd of ze bezwaar hadden dat Leon de rondleiding zou doen. Uiteraard zou de gids ingrijpen als dat nodig was en dat was dus niet nodig! Die grote mensen hadden er zelfs plezier in rondgeleid te worden door zo'n jochie. Wij kunnen u verzekeren dat
Leon Brouwer (foto Ati Linders)
Secretariaat van KRING "VRIENDEN VAN 'S-HERTOGENBOSCH" Postbus 1162 3200 BE 's-Hertogenbosch KRINGHUIS Tweede Korenstraatje 18 's-Hertogenbosch Telefoon 073- 135098 Openingstijden: Maandag t/m zaterdag van 10.00-17.00uur Zon- en feestdagen van 12.00-17.00uur bovendien op donderdag van 18.00- 21.00 uur BETALINGEN - Postgiro 3.119.716 - Bank van Lanschot rek.nr. 22.51.91.202 - Jaarlijkse bijdrage minimaal f25,- Jeugdleden f 15,-
STAP IN DE GOEDE RICHTING (6) Het is gelukt! Zes goedgevulde tijdschriften legden wij bij onze leden op tafel in de achter ons liggende periode. Een klein mijlpaaltje is bereikt! Enthousiaste mensen schreven interessante artikelen welke voor een grote kring belangstellenden werden gepubliceerd. Ook als mededelingenblad beantwoordde Kring-Nieuws nieuwe stijl volledig aan de verwachtingen. De redactie zorgde bovendien voor een goede presentatie. We zijn blij met het resultaat. Tevreden is wat sterk uitgedrukt. Er blijven altijd wensen over. De spanning moet er in blijven zitten, achterover leunen is niet de juiste houding om "stappen vooruit te zetten". Gezond optimisme staat hoog in ons vaandel. De viering van het twintigjarig bestaan van onze Kring is aanstaande. Hierover wordt in dit blad het een en ander uit de doeken gedaan. Een zekere bescheidenheidin de programmering past bij een vierde lustrum, is de mening van de speciaal benoemde commissie.
zijn rondleiding net zo goed is als die van ons. Dus lieve dames en heren, mocht u ooit begeleid worden door een blonde jongen van 11 jaar, wordt niet kwaad, hij is net zo goed als andere torengidsen. Bovendien, we houden altijd toezicht... AtiLinders John Vermulst
0
In onze rubrieken zijn ook nu weer veel lezenswaardige artikelen opgenomen. Enkelen springen er uit! - Onze Werkgroep Binnenstad deed, samen met vele belangrijke groeperingen, een verzoek aan B&Wen Gemeenteraad om de Stadsgracht in de Hekellaan te herstellen! - Hoe komt "de Lange Sijn", een gietijzeren gaslantaarn uit 1883, aan zijn naam?
KORTOM ook dit Kring-Nieuws zal met veel plezier worden gelezen! Jan Bruijstens
Wie de jeugd heeft ... ! Van de redactie Agenda Van de bestuurstafel Uit de werkgroepen Viering 20-jarig bestaan Info lezing Bossche Historie Nieuws over Goed bekeken
0
1 1,3 en4 2 2en3 4
5 5 6t/m 14 15 16
AGENDA 07-11
Urn 08-11 23-11 28-11
Urn 29-11
Urn 29-11 1993 03-01 21-03 24-04
Symposium "Vastenavond - Carnaval" Tentoonstelling "Snoepje van de week" Lezing Bataafse Cultusplaats Tempel van Empel Expositie Oude Kerststallen Tentoonstelling "Vastenavond - Carnaval" Tentoonstelling "550 jaar Reinier van Arkel" Nieuwjaarsreceptie 12.00-16.00- Kringhuis Twintigjarig bestaan Kring Receptie twintigjarig bestaan.
:VAN DE BESTUURSTAFEL Bijzonderheden over neven- en onderstaande activiteiten elders in dit KringNieuws! -
Citadel (rondleiding). Jeroen Bosch (Tentoonstelling) Stadhuis (rondleiding). Stadswandelingen. Toren Sint-Jan (rondleidingen). Zwanenbroedershuis (rondleiding).
VAN DE BESTUURSTAFEL
MEDEDELINGEN LIDMAATSCHAP
Kring-Nieuws is het zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van de Kring "Vrienden van 's-Hertogenbosch." Redactie: Harry Blankert, Jan Bruijstens (voorzitter), Jack van Elten, Theo van Herwijnen, Jan Kleijne, Ati Linders (secretaris) en John Vermulst. Aan dit nummer werkten mede Ben v.d. Bulk, Zr Alphonse v.d. Eerenbeemt, Jan van Haaren, Jo Hendriks, Rob Hoogeboom, Frans L. Jansen, Paul Kriele, H Kurvers, Anne van Lanschot, J. Luyckx, J.A.G.M. van Roosmalen en Peter Verhagen. Redactie-adres: Secretariaat Kring-Nieuws Postbus 1162 5200 BE 's-Hertogenbosch
In 1993 bestaat de Kring 20 jaar. Het zou een leuk idee zijn als we ons ledenbestand eens spectaculair uit zouden kunnen breiden voor die gelegenheid. Iedereen die in de laatste drie maanden van 1992 lid van de Kring wordt, is dit dan ook meteen voor ons jubileumjaar. Als elk lid zijn buurman warm zou kunnen maken voor de Kring, worden wij dank zij uw inzet de grootste heemkundevereniging van Nederland!! Bij de nieuwjaarsgroet van het bestuur en de uitnodiging voor de nieuwjaarsreceptie treft U een acceptgiro aan voor betaling van Uw lidmaatschap. Wilt U zoveel mogelijk gebruik maken van deze giro. Diegenen die al hebben betaald en/of lid zijn geworden eind 1992, ontvangen automatisch ook een giro. Dit is verplicht bij de PTT omdat alle enveloppen dezelfde inhoud dienen te hebben.
OPZEGGEN LIDMAATSCHAP Leden die in 1993 geen lid meer wensen te zijn van de Kring moeten dit voor januari 1993 schriftelijk kenbaar maken aan het secretariaat. (Statuten, hoofdstuk 2, artikel 3).
KRINGHUIS
Vormgeving: Jan Bruijstens, Jack van Elten en Ati Linders Druk: ADC 's-HertogenboschB.V. Oplage 1200 stuks
In ons Kringhuis wordt U dagelijks (maandag t/m zaterdag van 10.00 - 17.00 uur en zondag van 12.00 -17.00 uur) te woord gestaan door een van onze vrijwilligers. Ook op de donderdagse koopavonden zijn wij aanwezig.
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de redactie.
Echter op 25 december 1992 en 1 januari 1993 is ons Kringhuis gesloten.
AANBIEDINGEN Eind november, begin december kunt U in het Kringhuis aantrekkelijke aanbiedingen treffen. Wij zijn aan het inventariseren en opruimen en de licht beschadigde artikelen gaan voor een aantrekkelijke prijs de deuruit. Loopt U gerust eens binnen, misschien is eriets van Uw gading bij, of anders vindt U wel iets om met de feestdagen cadeau te geven.
KWARTAALBLAD Begin december komt het Stadsarchief uit met een nieuw populair wetenschappelijk kwartaalblad over 's-Hertogenbosch. In het nul nummer kunt U zien ofhet blad U aanstaat. Van we ge onze goede samenwerking met het archief is er voor de Kringleden een aantrekkelijke korting. He J er nog vragen over, dan kunt U altijd t.z.t. in het Kringhuis terecht.
ACTIVITEITEN LEZING Op maandag 23 november zal de heer Ton Derks van het pre- en protohistorisch instituut in Amsterdam een lezing houden over de tempel van Empel. Info op blz.5. Plaats Stadsarchief. Bloemenkamp. Aanvang 20.00uur Toegang gratis, ook voor niet leden.
RONDLEIDINGEN Citadel Ook in november en december kunt U rondgeleid worden in de Citadel en wel op de zaterdagen 14 en 28 november en zaterdag 12 december om 11.00 uur. Duur Circa 1 uur Tarief Volwassenen f 3,- per persoon, kinderen tlm 12jaar f 1,- per persoon. Kaartverkoop vooraf in het Kringhuis. Stadhuis Het stadhuis is zeer de moeite waard en de meeste Bosschenaren lopen er wel eens binnen, maar een rondleiding laat alle mooie dingen zien.
Aanvang iedere donderdag om 19.00 uur. Duur circa 1 uur Tarief gratis Melden v贸贸r 11.00 uur diezelfde ochtend op telefoonnummer 073 - 155755 (de boden van het stadhuis, die aan de Kring weer het aantal mensen doorgeeft, zodat wij niet voor niets komen!!)
en zondag 27 december om 14.00 uur vrije stadswandelingen te houden. Start in het Kringhuis om 14.00 uur Duur circa 1 uur Tarief Volwassenen f 3,- per persoon, kinderen tlm 12jaar f 1,-perpersoon Kaartverkoop in het Kringhuis.
Zwanenbroedershuis Vrije rondleidingen iedere vrijdag van de maand, van 11.00 tot 15.00 uur, voor individuelen. Duur circa 1 uur Tarief is Melden aan de ingang
Sint-Janstoren Torenrondleidingen zijn er op zaterdag 26, zondag 27 en woensdag 30 december. Aanvang 14.00uur Duur circa 1 uur Tarief Volwassenen f 3,- per persoon, kinderen t/m 12 jaar f 1, - per persoon Kaartverkoop aan de voet van de toren in de Torenstraat.
Stadswandelingen Om U de gelegenheid te geven een frisse neus te halen in de Kerstvakantie hebben wij besloten om op zaterdag 26 december
Groepen Natuurlijk kunt U ook nog voor groepen bij ons terecht. Wat dat betreft heb ben onze gidsen geen vakantie. Wel graag minstens
drie weken van te voren bespreken in verband met het rooster etc.
JEROEN BOSCH Op maandag 31 augustus is de tentoonstelling van Jeroen Bosch op ware grootte verhuisd. Dank zij een aantal enthousiaste vrijwilligers was de verhuizing vlugger gedaan dan verwacht. De gemeente was zo vriendelijk om ons met hand- en spandiensten terzijde te staan. Wegens drukte in de Orangerie, en allerlei activiteiten bij de Kring is er enige stagnatie opgetreden in het afronden van Jeroen, maar nu iedereen weer van vakantie terug is kunnen we met vernieuwde krachten de zaak afronden. Op niet al te lange termijn hopen wij U een schitterende opstelling van de foto's te kunnen laten zien. Het kan zijn dat er bij sommige bijzondere exposities in de Orangerie entree wordt geheven, daar kunnen wij niets aan doen. Normaal gesproken is de toegang gratis. Het bestuur
0
EXCURSIE BREDA Circa 50 Kringleden hebben deelgenomen aan deze excursie. Een enigszins tegenvallend aantal, de eerdere uitstapjes in o enschouw genomen. Na aankomst in a een kopje koffie en daarna de lezing over het op stapel staande multifunctionele schouwburgcomplex. In deze lezing een schets van het huidige structuurplan van Breda gedragen door de middeleeuwse stad (卤 1350). Het middeleeuwse stratenpatroon is nog intact. Aangegeven wordt waar nu het feilen zit in o.a. ruimtelijke en maatschappelijke zin. Breda, wel eens genoemd - de meest noordelijke stad van het zuiden - de meest zuidelijke stad van het noorden kent een goede infrastructuur door de militaire achtergrond. In de binnenstad moet veel gedaan worden in ruimtelijke zin omtrent onder andere: - het voetgangersgebied - vrijliggende busbanen - parkeerplaatsen aan de rand van de binnenstad
oostkant van de binnenstad zoals het verplaatsen van de schouwburg. De gemeente Breda heeft een kwaliteitsplan gemaakt. Bouwplannen moeten passen in de karakteristieke omgeving o.a. door de materiaalkeuze. De gemeente zal hierin zelf een voorbeeldfunctie geven onder andere door: - nieuwe openbare gebouwen groenvoorziening aankleding openbare ruimte - stimulering van architectuur door uitschrijving van prijsvragen - integratie van monumenten- en architectuurbeleid.
Stadsbeeld Breda (foto Ati Linders) - veel bruggen over de singelgrachten zijn niet meer als zodanig herkenbaar (beter aankleden); in maatschappelijke zin o.a. het cultureel circuit zoveel mogelijk groeperen aan de
Voorbeeldfuncties zijn b.v. : - Een discussie om de haven - circa 20 jaar geleden gedempt- weer terug te brengen. De haven was immers de oorsprong van de stad. - De nieuwbouw van het multifunctionele cultuurcentrum onder architectuur van Herzberger. Dit complex zal een gat in-
VAN DE REDACTIE vullen tussen het stadskantoor en de "kloosterkazerne". De dia's die wij te zien kregen gingen uiteraard over de maquette van dit complex en de aansluitingen naar het fantasieloze stadskantoor en deels nog middeleeuwse kloosterkazerne. Bijzonder jammer was dat er geen ruimte was voor discussies of vragen over dit op stapel staande project. In het programma werd wel ingelast een bezoek aan de plek waar het gebouw moet komen met aansluitend een bezoek aan de kloosterkazerne. Hier zeer enthousiaste militairen, op hun vrije dag in uniform teruggekomen om ons "hun kloosterkazerne" te laten zien. Hoe spijtig is het dan als hun excursie door tijdgebrek voortijdig afgebroken moet worden. De teleurstelling was van hun gezichten af te lezen. Hoe dan ook, we kregen toch een indruk van dit tot kazerne omgebouwde klooster. Het hele kazerne-
complex wordt afgestoten door Defensie en wordt binnenkort door de militairen verlaten. In mei 1992 is door bouwhistorici een onderzoek ingesteld naar de historische waarde van het geheel. In ieder geval zal de "kloosterkazerne" gerestaureerd worden en vermoedelijk in gebruik worden genomen als hotel, hetgeen mijns inziens een mooie bestemming is. Door deze ingelaste excursie kwamen lunch en vrije tijd enigszins in het gedrang, zodat op eigen gelegenheid de stad verkennen er bij in is geschoten. Na de lunch een bezichtiging onder leiding van een gids van de Grote Kerk en het Kasteel van Breda. In de kerk, niet echt meer in gebruik als kerk, overigens een fraai voorbeeld van Gothiek, bevinden zich de graftombes van de Heren van Nassau. Bij restauraties zijn nog prachtige 15e eeuwse muurschilderingen te voorschijn gekomen.
Door onze gids werd een uitleg gegeven van "Brabantse Gothiek". Het valt mij op dat ook bij de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch en bij de Sint-Gummaris in Lier wordt gesproken over "Brabantse Gothiek", echter met geheel andere kenmerken! Het Kasteel van Breda, in de 19e eeuw in gebruik genomen als Koninklijke Militaire Academie heeft, evenals de Grote Kerk historische banden met ons koninghuis. Aan het hoofdgebouw is in de loop der tijden veel verbouwd, maar nog steeds straalt het gebouw grootsheid uit. Een interessante en bijzonder leerzame dag met een onverwacht ingelast bezoek aan de kazerne, dat het tijdschema danig onder druk zette waardoor geen tijd was om iets te kunnen drinken. Die schade hebben we met een klein groepje 's avonds nog ingehaald. John Vermulst
0
_!!!f DE WERKGROEPPEN HERSTEL STADSGRACHT AAN DE HEKELLAAN.
BOSSCHE VERZAMELAARS
De plannen voor het Zuiderpark en voor de uitbreiding van de parkeervoorzieningen onder langs de Hekellaan betekenen dat er flink in de bestaande situatie wordt ingegrepen. Onder meer schuiven de tennisbanen in zuidelijke richting op en komt de oude stadsmuur vrij te liggen. Nu toch alles op de schop gaat, heeft de Kring bij de Gemeente erop aangedrongen deze gelegenheid te gebruiken om de oude stadsgracht weer te herstellen. Ook bij onze reaktie op het beleidsplan Verkeer en Vervoer hebben wij al op de unieke mogelijkheid gewezen de oude stadswal weer aan te laten sluiten op de door te trekken stadsgracht. Over de gehele lengte van de Hekellaan kunnen dan weer de stadswal en stadsgracht in hun oude historische functie zichtbaar worden gemaakt. Ons verzoek aan B en W en Gemeenteraad werd mede ondersteund door Hartje Stad, Stichting 's-Hertogenbossche Monumentenzorg, Koninklijke Nederlandse Horeca afd. Den Bosch, Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel en de Vereniging de Boschboom. Werkgroep Binnenstad
0
Voor veel Kringleden heeft deze werkgroep geen teken van herkenning. Dit is wel te begrijpen omdat ons meeste werk zich afspeelt bij de leden thuis. Althans zo is het nu gegroeid. Deze werkgroep is opgericht na een bezielende oproep van Frans Teulings. Inmiddels bestaat de groep uit enthousiaste personen die alles over elkaars verzamelingen aan het uitwisselen zijn. Na wat vergaderingen in het begin van de oprichting hadden we besloten om maar eens eerst te gaan uitpluizen wat iedereen nou precies aan het verzamelen was. Bij de een was het van alles en nog wat, de ander verzamelde alle boeken die over 's-Hertogenbosch wat te vertellen hebben en dan een persoon die zich in hoofdzaak met de restauratie van de Binnendieze bezigt. Ook vroegen wij ons af hoe dit alles wordt beheerd, want de opleiding tot stadsarchivaris hebben we nog niet afgerond. Intussen zijn er vele bijeenkomsten geweest ten huize van Frans en er zullen er
nog vele volgen. Want die bewaart die heeft wat. Het hoofddoel blijft steeds om tot meer nut, plezier en kennis van elkaars verzamelingen te komen in een geheel amicale sfeer in de ruimste zin van het woord. Dit werpt ook weer de vraag op of er nog meer belangstellenden binnen de Kring zijn voc ze werkgroep? Zijn er ook leden die gewoon voor een keer de werkgroep willen uitnodigen om deze deelgenoot van haar/zijn verzameling te maken? En is er de vraag wie heeft nou wat? Op de bijgaande foto zijn Frans Teulings, Jo Hendriks en Sjef Beekwilder druk bezig om het krantenarchief van Frans te ordenen. Rob Hoogeboom stond achter het toestel om dit plaatje te schieten. Helaas ontbraken op deze avond onze leden Frits Op ten Berg , Maaike Janssens en Jan Masse link. Rob Hoogeboom
0
GEPASTE BESCHEIDENHEID Op 21 maart van het volgend jaar is het exact 20 jaar geleden dat de Kring "Vrienden van 's-Hertogenbosch" werd opgericht. Het toeval wil dat 21 maart in 1993 op een zondag valt, traditiegetrouw de dag waarop de Kring zijn jaarvergadering pleegt te houden. Zondag 21 maart 1993 wordt dan ook de start van het jubileum programma, waarover sinds januari van dit jaar een commissie al druk aan het brainstormen is. Behalve de jaarvergadering zal ook de opening van het toeristenseizoen 1993 heel nadrukkelijk in het teken van het vierde lustrum staan. Het is de bedoeling de start van de vaartochten op de Binnendieze en de overige zomer-activiteiten als torenbe·ngen, stadswandelingen, rondleidingen Sint-Jan, enz. anders te organiseren dan tot nog toe gebruikelijk was, vooral ook om de Kring opvallender naar buiten toe te presenteren. In het kader van de jubileumviering zullen als extra attractie avond-vaartochten op de Binnendieze worden georganiseerd, speciaal voor deleden.
Voorts is een speciale wandeling rond de Sint-Jan in de maak. Niet alleen het geweldige interieur van de Sint-Jan, maar ook de buitenkant van ons nationale monument is interessant genoeg om nader beschouwd te worden. Dankzij de enthousiaste medewerking van Ger Papavoine mogen wij ervan verzekerd zijn dat deze uitgave velen de weg zal wijzen naar tal van wetenswaardigheden die door de geschiedenis van de Bossche kathedraal zijn geschreven. Daarnaast komt er nog een bijzondere stadswandeling, waarover momenteel echter nog geen nadere mededelingen kunnen worden gedaan. Activiteiten die wel al in meerdere of mindere mate vaste vorm beginnen te krijgen zijn een videofilm over de activiteiten van de Kring en een tekenwedstrijd voor de lagere-schooljeugd. Andere ideeën verkeren in een nog zo pril stadium dat de commissie er voorlopig maar het zwijgen toe doet om geen illusies te wekken, die om welke reden dan ook misschien niet waargemaakt kunnen worden. Wel kan worden meegedeeld dat zowel het gilde "De Oude Schuts" als de Schutterij, beide pas herop-
gericht, medewerking aan voorgenomen programma-onderdelen hebben toegezegd. Rest ons nog te melden dat de commissie die druk bezig is het jubileumprogramma vorm te geven bestaat uit Frans Sluyter (voorzitter), Piet de Bock, Adri van Rijsbergen, Anne van Lanschot, Joep van de Griendt, Jo Brouns en Jacques Luyckx. Omdat het om het vierde lustrum gaat past een zekere bescheidenheid in de programmering. Het accent moet op het 25-jarig bestaan in 1998 komen te liggen. Het programma voor 1993 zal derhalve een beperkt karakter hebben. Te meer daar de toeristische activiteiten van de Kring in het seizoen 1993 niet doorkruist mogen worden door activiteiten in het kader van deze lustrumviering. Met andere woorden: de beschikbare menskracht, en dan hebben wij het over de (vele) Kring-vrijwilligers, moet met voorrang voor de gewone toeristische activiteiten van de Kring beschikbaar zijn en blijven. Jacques Luyckx
D
EEN BATAAFSE CULTUSPLAATS TE EMPEL Tijdens een drietal opgravingscampagnes in de jaren 1989 - 1991 zijn bij Empel door het Instituut voor Pre- en Protohistorische archeologie (IPP) van de universivan Amsterdam, met medewerking van de archeologische dienst van de gemeente 's-Hertogenbosch, resten blootgelegd van een uit de Romeinse tijd daterende tempel. De cultusplaats, waarvan de oorsprong in de voor-Romeinse tijd ligt, werd door de Bataven gebruiktter verering van hun godheid Hercules Magusanus. De opgravingsresultaten werpen een nieuw licht op de ontwikkeling en organisatie van de Bataafse samenleving in Nederland. Gevonden zijn resten van de fundering van een Romeins tempelcomplex, bestaande uit: a een ommuurde ruimte van circa 40 x 40 meter met aan de westzijde een monumentale voorhal van circa 10 x 50 meter b een daarbinnen gelegen, nagenoeg vierkante tempel van circa 18 x 21 meter
De tempel bestaat uit een rechthoekig vertrek (cella), dat werd omgeven door een zuilengalerij (porticus). Voorlopig kan de tempel gedateerd worden in het einde van de eerste en in de tweede eeuw na Christus. Op grond van een votiefinscriptie op een metalen plaatje, de vondst van een bronzen godenbeeldje van Hercules en vele fragmenten van wapens kan worden aangenomen dat op de cultusplaats in ieder geval de Bataafse godheid Hercules Magusanus is vereerd.
Bijzonder aan de cultusplaats is, dat deze van voor-Romeinse oorsprong blijkt te zijn. Het oudste vondstmateriaal dateert van omstreeks 100 voor Christus. Een met twijgen dichtgevlochten palissade vormt in deze periode waarschijnlijk de afbakening van de cultusplaats. Uit deze vroegste fase zijn geen sporen van een heiligdom gevonden. Vermoedelijk werden in de Late IJzertijd en ook nog in het begin van de Romeinse tijd alle rituelen in de openlucht uitgevoerd.
In de tweede helft van de tweede of in de eerste helft van de derde eeuw werd het complex tenminste ten dele door brand verwoest, zoals dakpanfragmenten met brandsporen uit enkele waterputten getuigen. Uit de vulling van deze waterputten kan worden opgemaakt dat de cultus werd voortgezet, zij het, in een andere, bescheidener vorm. In de vierde eeuw is de tempelruïne gesloopt, waarbij het sloopmateriaal waarschijnlijk grotendeels naar elders is afgevoerd.
De opgravingen te Empel hebben behalve gebouwsporen een grote hoeveelheid vondsten opgeleverd, die ons inzicht kunnen geven in ter plekke uitgevoerde rituelen. Tot de offergaven behoren munten, mantelspelden, wapens en offerdieren (vooral schaap en rund).
Lezing Ton Derks. Maandag 23 november 1992. Stadsarchief (Bloemenkamp). Aanvang 20.00 uur.
BOSSCHE HISTORIE
DE LANGE SUN 1883 - 1930 In 1883 werd op de Markt een gietijzeren gaslantaarn geplaatst, die in de volksmond "de Lange Sijn" zou worden genoemd(!). De lantaarn verlichtte tot 1930 de Bossche markt en moest in dat jaar plaatsmaken voor het standbeeld van Jeroen Bosch(2). De Lange Sijn stond ongeveer tegenover de Kerkstraat. Het standbeeld van Jeroen Bosch is in 1953 verplaatst naar de plaats, waar het nu nog steeds staat, dus tegenover het stadhuis. De Lange Sijn was niet zomaar een lantaarn, nee, het was een monumentale lantaarn, die van hardstenen trappen was voorzien(3). Er is al enige tijd sprake van een her-
plaatsing van de Lange Sijn. De oorspronkelijke lantaarn bestaat niet meer, maar mogelijk kan er een replica geplaatst worden, zo wil een bericht in het Brabants Dagblad van 17 februari 1992 ons doen geloven. De vraag is echter of er ooit een replica komt op de Markt. Reeds in 1978(!) was er al sprake van een herplaatsing van een antieke lantaarnpaal, zoals eertijds de Lange Sijn(4 ). Over dat idee is sindsdien niets meer vernomen. Hoe het ook zij, wat mij intrigeert, is hoe de lantaarn indertijd aan zijn bijzondere naam kwam. De ene bron vermeldt, dat hij waarschijnlijk genoemd is naar een bekend volk:stype(l ), de andere bron spreekt over een vernoeming naar een markant Bosch' figuur, mogelijk een marktkoopman(5). De meest concrete informatie geeft ons de heer Roelands: "In de beginjaren van deze eeuw verkocht mevrouw Mina Klardiede Wit in een kraam op de Markt fruit. Zij was een kleindochter van een zekere Sijn, die vermoedelijk op de Hofstad gewoond heeft. De familienaam was inderdaad Sijn en deze man was uitzonderlijk lang. Zonder mankeren verheugde hij zich dus in de bijnaam "De Lange Sijn" en onder deze naam werd de roemruchte lantaarnpaal op de Markt door de Bosschenaren "geadopteerd"(6). Het achterhalen van de grootouders van mevrouw Klardie-de Wit zou ons dus mogelijk op het goede spoor kunnen zetten. Dat onderzoek in het stadsarchief leverde het volgende op: Op 10 augustus 1861 trouwden te 's-Hertogenbosch de metse-
laar Jacobus Lambertus Klardie, geboren 's-Hertogenbosch 8 januari 1833 met Frederica Wilhelmina de Wit, zonder beroep, geboren 's-Hertogenbosch 21 november 1843, dochter van de schipper Gerrit de Wit en van Johanna Meijer. Later was mevrouw Klardie-de Wit van beroep koopvrouw in fruit(?). Haar ouders trouwden op 1 juli 1848 in 's-Hertogenbosch: Gerrit de Wit, geboren Breukelen 23 december 1824, sjouwer, zoon van Michiel de Wit (overleden Amsterdam 30 maart 1825) en van Gerritje Jongeling, wonende te 's-Hertogenbosch, en Johanna Meijer, geboren 's-Hertogenbosch 28 april 1825, fruitverkoopster, dochter van Francisca Meijer fruitverkoopster, wonende te 's-Hertogenbosch. De geboorteakte van Johanna Meijer leert ons, dat zij op de Hofstad wijk D nummer 124 is geboren als dochter van de breister Francisca Meijer. Hoewel zij als officiĂŤle voornaam Francisca had, komt de moeder van Johanna in de bevolkingsregisters voor als Francijn(8), Francijna(9) en Francina Meijer(IO). Ik vermoed, dat zij als roepnaam Sientje of Sijntje heeft gehad! Het verhaal van de heer Roelands kan dan dus in grote lijnen kloppen, met de restrictie, dat niet de grootvader van mevrouw Klardie-de Wit de achternaam Sijn had, maar dat haar grootmoeder de voornaam Sijnhad. Tenslotte volgt hier nog enige informatie over Francisca Meijer: Francisca Meijer werd op 12 september 1798 in 's-Hertogenbosch in de Sint-Ja-
De lange Sijn in het midden.
cobsparochie gedoopt als dochter van Hendrik Meijer en Maria Bos. Zij erkende op 7 juni 1848 haar dochter Johanna, geboren 's-Hertogenbosch 28 april 1825 en was toen van beroep fruitverkoopster(l 1). In 1850 woonde zij aan het Hinthamereinde(8), maar later woonde zij in een huis Achter de Drie Mollen(9,10). In 1883 vertrok Francisca Meijer naar het zinnelooshuis (=Reinier van Arkel), alwaar zij op 29 januari 1884 op 85-jarige leeftijd overleed(l2). Theo van Herwijnen
0
Noten: 1 Peter-Jan van der Heijden en Henny Molhuysen: Kroniek van 's-Hertogenbosch, acht eeuwen ! geschiedenis (1981 ), pagina 86. 2 G.J.J.F.M. Dorenbosch en J.A.M. Roelands: 's-Hertogenbosch in oude ansichten deel 2 (1975), foto 54. 3 G.J.J.F.M. Dorenbosch: 's-Hertogenbosch in oude ansichten, (1970), pagina 29. 4 Brabants Dagblad 23november1978. 5 Brabants Dagblad 17 februari 1992. 6 J.A.M. Roelands: Den Bosch gisteren en eergisteren (1979), pagina's 188-189. 7 Bevolkingsregister 's-Hertogenbosch 1890-1900, deel El, blad221. 8 Volkstellingregister 's-Hertogenbosch 1850, wijk D, blad60. 9 Bevolkingsregister 's-Hertogenbosch 1860-1870, deel 15, blad 240. lOBevolkingsregister 's-Hertogenbosch 1870-1890, deel 13, blad 251. 11 Geboortenregister 's-Hertogenbosch 1848 12Bevolkingsregister 's-Hertogenbosch 1910 19209, Reinier van Arkel, blad 79.
DE EEN Z'N DOOD, WERD DE ANDER Z'N BROOD Neen, niet wat u misschien wel denkt! De eerste afbeelding bij dit artikeltje is GEEN BIDPRENTJE, zoals wellicht de titel ervan mogelijk suggereert.
· ~'
Afbeelding 1: Herinneringsprenlje met in medaillon buste van Care/ Arkesyn (eigen collectie)
Het is wèl een herinneringsprentje ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de PROVINCIALE NOORDBRABANTSCHE EN 's-HERTOGENBOSSCHE COURANT op 2juli 1871. In het medaillon prijkt de buste van de toenmalige eigenaar van het oudste nieuwsblad van de stad, C. ARKESTEYN. Zelf redigeerde hij ook het blad, dat al op zo'n rijke historie kon bogen. In de literatuur hebben wij nergens kunnen achterhalen aan wie dit herinneringsprentje is verstrekt. Mogelijk is het uitgereikt tijdens de feestavond aan haar directe medewerkers en gasten. Wie nu de jaargang 1871 van deze krant doorbladert, "stuit" tussen de kranten (nr. 76 en 77) van 1 en 4 JULIJ 1871 op een werkelijk wansmakelijk Jubileum-Bulletin, op Zondag 2 juli 1871 verspreid. Het is uitgevoerd in diep donkerblauwe kleur met de tekst in goudbedrukte letters. Deze zijn nu alleen nog met behulp van een loep te ontcijferen!
De uitgevers memoreren onder over de hele pagina grote kop 1771 - 2 JULU 1871 /AAN ONZE GEABONNEERDEN/BURET /HONDERDJARIG BEST AAN DER COURANT dit heuglijke feit. Van het eerste nummer van het oorspronkelijke nieuwsblad van Dingsdag 2 julij 1771 bestaat - voor zover hun bekend nog slechts één exemplaar.Vandaar, dat zij de lezers als jubileum-cadeau een herdruk daarvan bij dit Bulletin aangeboden hebben. In onze tijd zijn van deze reprints exemplaren bewaard gebleven. Naar aanleiding van deze herdruk lezen we in dit Bulletin:
"Ziedaar het kind bij zijn geboorte. Wij hebben bereids zijne geschiedenis geschetst bij den aanvang van den 99sten jaargang (zie no. 53). Wij mogen in geen herhaling treden, maar stippen toch nog in het kort de verschillende benamingen aan, die ons blad achtereenvolgens gedragen heeft, opdat een ieder in staat zij het daaraan te herkennen. Van 2 Julij 1771 tot 1 Januarij 1811: 's-Hertogenbossche Courant. Van 1Januarij1811tot28Januarij1814: Journal du Departement des Bouches duRhin. Van 28 Januarij 1814 tot 18 Februarij 1814: Staatkundig Dagblad van de Rhijnmonden. Van 18 Februarij 1814 tot 3 Mei 1814: Dagblad van het Departement der Monden van den Rhijn. Van 3Mei1814 tot6October1815: Dagblad der Provincie Braband. Van 6 October 1815 tot 2 Januarij 1818: Dagblad der Provincie Noordbraband. Van 2Januarij 1818tot 1April1845: Provinciaal Dagblad. Van 1April1845tot3October1853: Provinciaal Dagblad van Noordbrabant en 'sHertogenbossche Stads-Courant. Sedert 3 October 1853 heet het: Provinciale Noordbrabantsche en 'sHertogenbossche Courant...... " De verwijzing in dit Jubileum-Bulletin naar krantnummer 53 van de negen en negentigste jaargang klopt niet. W él vonden we op de voorpagina van vrijdag 1juli1870 krant no. 52 onder het bescheiden kopje 30 JUNU 1870 over één kolom een sobere comprimering van de bewogen geschiede-
nis van het blad, zoals de uitgevers die toen zagen:
"30JUNIJ 1870 Morgen beleeft de PROVINCIALE NOORDBRABANTSCHE EN 'S HERTOGENBOSSCHE COURANT haar 99ste verjaarfeest. Weinige bladen in Nederland mogen zich in dien leeftijd verheugen. Onze courant weet te vertellen van den slag bij Doggersbank als van het belangrijkste feit, waardoor zich in de achttiende eeuw de republiek ter zee roem verwierf; zij is getuige geweest van de verdeeldheid der Prinsgezinden en Patriotten en de daarop gevolgde plundering van beiden door het garnizaen dezer stad in 1787; zij heeft de Pruisen in het land zien rukken en den stadhouder in zijne waardigheid hersteld gezien; zij heeft Patriotten zien uitwijken en de Franschen herwaarts lokken, die een vrijheidsboom plantten, waaraan overheersching groeide; zij heeft de Bataafsche republiek zien werken en vallen; zij zag een koninkrijk Holland opkomen en ondergaan in het eerste Fransche keizerrijk. Gejubeld heeft zij bij den val der Fransche overheersching, bij het herstel van 's lands onafhankelijkheid, bij de verheffing van een vorst uit het Huis van Oranje tot Souverein, tot Koning van een vereenigd, later helaas in twee deelen gescheiden, Nederland. Zij heeft de regeering van den eersten Willem geschetst, de heldendaden en het roemvol bestuur van Koning Willem II te boek gesteld; zij heeft den geachten Vorst, die met zao veel wijsheid de teugels van het bewind voert, in zijn openbaar leven gevolgd... 'Zoo bevat zij dus 's lands geschiedenis van schier eene gansche eeuw en mag zij zich uit dien hoofde boven vele van hare zusters verheffen. Eveneens vindt men bij uitsluiting in haar geschiedenis van onze provincie en van de hoofdstad...... "
Een voor de stad gelukkig geannuleerde verkoop van de PROVINCIALE In 1853 kwam de krant in handen van C. Arkesteyn, die we al afgebeeld zagen in het herinneringsprentje. In de krant van 30 september 1853 meldt de toenmalige eigenaar van het blad, E. LION & ZONEN, dat de firma J.J. Arkesteyn is overgedragen aan CAROLUS, ARNOLDUS, JOHANNES ARKESTEYN. Wat tot nu toe in de Bossche pershistorie nog niet bekend was, is het feit, dat het oud-
!BOSSCHE HISTORIE ste Bossche blad gedurende een aantal maanden van het jaar 1880 in handen is geweest van een UTRECHTSE drukker. Uit het Neerlandia-persarchief blijkt, dat de firma Arkesteyn voor f 100.000,werd verkocht aan P.W. DE WEIJER sr., drukker in Utrecht. Toen deze enkele maanden na deze transactie - op 2 juni 1880 - overleed, werd deze koop geannuleerd.
De negen en vijftigjarige Gerard Teulings ging op 1 juli 1914 "eene vennootschap van koophandel" aan met zijn toekomstige schoonzoon, JOSEPHUS, HENRICUS MARIA VAN ROOSMALEN, die verloofd was met zijn dochter Augustine, HenriĂŤtte, Maria, met de bedoeling geleidelijk aan de algehele leiding van de krant aan zijn mede-vennoot over te dragen.
Bij die gelegenheid werd ook de nieuwe rotatiepers ANNEMIE, genoemd naar de toen jongste dochter van Van Roosmalen, gedoopt. Met twee documenten uit de jaren 1871 en 1921 hebben we een korte, doch bewogen pershistorie van "de krant van Arkesteyn" in vogelvlucht gevangen. J.A.G.M. vanRoosmalen
D
Deze toekomstige leider werd op 28 december 1881 te 's-Hertogenbosch geboren. "Reeds vroegtijdig verloor hij zijn ouders. Na zijn lagere en gymnasiale studies zocht hij verdere bekwaming op de Amsterdamsche Universiteit. Na aanvankelijk medicijnen gestudeerd te hebben, legde hij daar op 26 november 1913 zijn doctoraal examen in de rechten af, waarna hij op 9 juni 1914 op stellingen tot doctor in de rechtswetenschap promoveerde.... "
Afveelding 2: Coenraad, Nicolaas Teulings (eigen collectie) Bij onderhandse acte van 5oktober1880 kwam ten gevolge van dit overlijden "de krant van Arkesteyn" toch weer in handen van een BOSSCHE drukker, COENRAAD, NICOLAAS TEULINGS. Een wat navrant voorbeeld van " De een z'n dood, is de ander z'n brood". "Deze aankoop geschiedde ten behoeve van zijn won GERARDUS CHRISTIANUS JACOBUS TEULINGS, die vanafOctober I 880 de leiding kreeg der Courant, al bleef C.N. Teulings, die dienaangaande met zijn zoon in I 884 en I 886 overeenkomsten sloot, het hoofd onzer uitgeverszaak, gelijk hij eveneens het hoofd was der C.N. Teulings' Drukkerijen..... "
Vooral voor 's-Hertogenbosch was deze door het noodlot bepaalde ontwikkeling belangwekkend, omdat het in Nederland een echte (katholieke) persstad is geweest. Na de dood van C.N. Teulings op 26 juli 1902 werd zijn zoon Gerard de eigenaar van de firmaJ.J. Arkesteyn.
Op de 2de juli 1921 herdacht Arkesteyn het HONDERDVIJFTIGJARIG BESTAAN. Bij die gelegenheid ontwierp de calligraaf GERRIT VAN DER WERF, tevens chef van de drukkerij van de firma, een kleurrijke oorkonde met daarop de buste van de drie leiders. Het voltallige personeel van redactie, administratie en drukkerij, alsmede de commanditaire vennote, de wed. J .J. Teulings-Putters zetten er de handtekening op. In tegenstelling tot het Jubileum-Bulletin van 2 juli 1871 verscheen de krant bij het honderdvijftigjarig bestaan met een fraai feestnummer op zaterdag 2 juli 1921 . Daarin heeft de toenmalige hoofdredacteur Johan Pastoor in nauwe samenwerking met het Stadsarchief de eerste voortreffelijk gedocumenteerde historie van dit oudste Bossche blad beschreven. In kleur vinden we er alle "gedaanteverwisselingen'' van de kop in afgebeeld.
Afbeelding 3: Oorkonde van Gerrit van der Werf (eigen collectie)
Bronnen: l. Eigen collectie: Herdruk No. 1 's-Hertogenbossche (Dingsdagse) Courant Den 2 Julij 1771 STELLINGEN ter verkrijging van den graad van doctor in de rechtswetenschap aan de Unive t van Amsterdam op dinsdag9juni1914/boekje gedrukt bij J.J. Arkesteyn & Zn. 2. PROV.NRDB.'S-HERT.CRT. No. 52 van vrijdag 1.7.1870 PROV.NRDB.'S-HERT.CRT.No. 76 van zaterdag 1.7.1871 PROV.NRDB.' S-HERT.CRT.Jubileum-Bulletin van zondag 2.7.1871 PROV.NRDB.'S-HERT.CRT.No. 77 van dinsdag 4.7.1871 PROV.NRDB.' S-HERT.CRT.No. 78 van donderdag 6.7.1871 PROV.NRDB.'S-HERT.CRT.Jubileumkrant No. 150 van zaterdag 2.7.1921 PROV.NRDB.'S-HERT.CRT.No. 283 van donderdag 2.12.1937
3. Neerlandia/VNU Historisch Archief
BOSSCHE HISTORIE:
BOSSCHE BUURTEN Theo van Herwijnen opende in het allereerste nummer van het nieuwe jaar een serie over veldonderzaek. Paul Kriele die in het verleden, via zijn contacten met de ORVA en de BLOS, vaak met Bosschenaren sprak, onder wie vele bewoners van de bejaardenhuizen, destilleerde uit de anecdotes enkele beschrijvingen van voormalige (volks)buurten: de Vughterdijk, het blok op de Markt, Beurdsestraat, Papenhulst en de Pijp. Daarvan uitgaande probeert hij op zijn manier de serie stadsplattegronden te vervolgen. De Pijp (1)
De meest schilderachtige buurt van 's_rtogenbosch was de Pijp. Het doorsnee stadse leven met zijn amusement, ambachtelijke bezigheden en het ruige leven van een rosse buurt, speelde zich daar af. Alles en iedereen had er een bijnaam: Mie Pruim, Toon den Erwtensoep, danshuis De Witte Muts en De Muis Veltman, zijn maar enkele voorbeelden. Het kleine ambacht gebeurde er bij de stoelenmatter en de parapluhersteller, in de water- en vuurbuizen van Klien Looymans of in de winkel in koloniale waren van Hendrik Stork.
Enkele namen van Bossche families die van een ambulante handel doorgeschoten zijn naar een permanente zaak, is het weinige dat aan de Pijp herinnert. 'Dames van lichte zeden'
De Pijp had een 'Lange Tolbrugstraat' en een 'Korte Tolbrugstraat'. Naar de eerste is de Pijp genoemd. De Korte Tolbrugstraat kwam uit op de Tolbrugkazeme. En zoals Sasse van Ysselt schrijft, 'de aanwezigheid van de militairen trokken de kabinetten van liefde aan', ofwel de bordelen. Oud Pijpbewoners spreken daar liever niet over, of ontkennen dat er prostitutie bestond, want veel dames animeerden in de cafés, danshuizen en logementen de heren. En die lagen overigens niet in de Korte Tolbrugstraat. Prostitutie werd er niet bedreven achter de ramen in rood verlichte vertrekken, zoals tegenwoordig in de Schildersstraat. Maar het beroep speelde zich af in besloten huizen bij de 'verdachte' dames van lichte zeden. Danshuizen en prostitutie behandelen wij in het hoofdstuk 'de Lange'. De Moriaan
De Pijp lag ingesloten tussen: aan de Zuidrand de Markt, westelijk de St.-Pieter, het Groot Gasthuis in het Oosten en tot 1900 de Tolbrugkazeme meer noordelijk. Rond 1885 werden enkele Geniegeboum door schoenfabrikant Maurits van den Bergh gekocht en één van de hallen nam later Beekwilder als garage in gebruik. Het Patronaat
Centraal in het volkse leven stond de St.Pieterskerk en het patronaatsgebouw, al waren de omwonenden niet zo kerkelijk. Maar aan de kerkelijke folklore werd flink meegedaan, want uiterlijk vertoon is 'den Bosschenaar' niet vreemd. In dat opzicht verschillen ze niet veel van de Italianen. Liedjes over de Pijp keerden telkens terug in de Bossche revues van Niek de Rooy. Tot in onze dagen was er nog een folkloristisch comité Rue de la Pipe. Maar de laatste reünie is ook al weer meer dan tien jaar geleden. In december 1980 kwamen nog een veertigtal Pijpbewoners in het St.-Janslyceum bij elkaar.
Hoewel al veel over de Moriaan geschreven is woonde er in de ver vooroorlogse jaren Duijfhuizen de kramenzetter van de Markt. De kelder diende als pakhuis voor de stellages van de marktkramen. Met carnaval veranderde de opslag in een zaal van vertier voor de jeugd van Oeteldonk, aldus Gradus -'de rooie' -van de Wildenberg (t).
Vooraan in de Lange Tolbrugstraat, op de hoek met de Suikerstraat, lag 'het ouwe klooster' dat in de volksmond de bijnaam had van 'Achter de hekke'. Het bestond uit vijf à zes bovenwoningen langs een galerij, die via een trap bereikbaar waren. Daaronder bevond zich de oude kloostergang die uitkwam op een binnenplaats. De ambachtslui stalden er hun handkarren en duwwagens. Een van de bewoners was 'de ouwe' ofwel 'de rooie Tinus Netten' en Van den Heuvel, woonachtig aan Achter 't Raam, die er zijn haringkar stalde. Precies op de grens van de Marktstraat, de aanloop tot de Tolbrugstraat, en Achter 't Raam en de Suikerstraat stroomde 'den Diest' onder het wegdek door. Rechts op de hoek was een doorkijkje en westelijk in de terugspringende gevelrij, stond nog een zogenaamde pissoir. De Oostelijke zijde herbergde het klompenwinkeltje van 'de ouwe van Ooyen', die 'het aardappelvrouwke' als buurvrouw had. Zij was getrouwd met een Van Gend & Loos beambte. In de stad werd gerepareerd (stoelen of paraplu's), gewassen voor de meer welgestelden. Vlakbij een kazerne, zoals in de Beurdsestraat en ook in de Pijp woonden vaak oudere vrouwen die verstelwerk deden of aardappels schilden voor het garnizoen. Schoenmakers werkzaam bij Van den Bergh of Van Grinsven verdienden er wat bij door de kistjes van de infanteristen te repareren. Volgende keer behandelen wij de Suikerstraat, waarin vooral slagers woonden en de Korte Tolbrugstraat, met Moosje de Winter en Huub Jansen de beschuitenbèkker. Paul Kriele
D
BOSSCHE HISTORIE
HET VERGULDE DUIFKE II Wanneer op 20 april 1752 het Vergulde Duifke gekocht wordt door Cornelis van Lanschot, is dit het begin van een periode van 80 jaren, waarin de familie Van Lanschot - voorouders van het Bossche Bankiersgeslacht - het pand in haar bezit zal hebben.
Cornelis van Lanschot De koper van Het Vergulde Duifke Cornelis van Lanschot, is de eerste Katholieke Van Lanschot die zich metterwoon in 's-Hertogenbosch vestigde en daar vast goed verkocht. Het huis 'Het Vergulde Duifke' is zijn eerste onroerende bezitting in 's-Hertogenbosch. Het pand wordt in de koopakte van 20 april 1752 als volgt omschreven: "Een schoon, Sterck en wel ter neering staande huysinge, met zijn overwulfde kelders, agter met een Steene Brugge over de dieze met een poortje uytgaande, gestaan ende gelegen binnen deeze Stad, aan de Gemeene Markt, gemeenlijk genaamd Het Vergult Duyfke, d' eenszijde de huysing en erve van Cornelis Mosmans, genaamt het Rood Kruijs, d'ander Zijde de huysing en Erve van de Heer Godefridus Geszler, genaamt de Kroon van Vrankrijk, strekkende voor de gemeene straat agter waarts tot aan een weg off straatje loopende naar de Tolbrugstraat, off soo en in dur voegen aldaar gestaan en gelegen is. Cornelis van Lanschot betaalt voor het huis de somma van f 4420,-. Deze Cornelis van Lanschot werd geboren te Loon op Zand en werd op 16 juli 1737 poorter van de stad 's-Hertogenbosch, in welk jaar hij tevens huwde met Henrica Cecilia Henrix. Dat deze Van Lanschot als koopman graag aan de Bossche Markt zijn handel dreef blijkt wel uit het feit dat hij in 1744 al het pand 'De Gulde Ketel' aan de Bossche Markt gehuurd had (thans modehuis Frits van der Ven) met de in de Kerkstraat gelegen aangrenzende huizen 'De Hemel' en 'Het Wit Lam'. In 1753 koopt hij deze drie huizen en wel van Catharina Huygermans, een nicht (oomzegster) van Gerardus Huygermans, die 'Het Vergulde Duifke' aan Cornelis van Lanschot verkocht had. Diverse generaties Van Lanschot zullen 'De Gulde Ketel' bewonen en van hieruit tot 1880 hun handel drijven in koloniale waren. De twee aangrenzende panden in de Kerkstraat - destijds de Korte Kerkstraat genoemd - worden als pakhuis gebruikt.
'Het Vergulde Duifke' wordt vooreerst niet door Van Lanschot zelfbewoond maar verhuurd aan Martinus Wijnands, die er een winkel drijft in katoen en anderen stoffen. Van 1756 tot 1760 wordt het huis verhuurd aan Hendrik Pijpers. Hij heeft evenals Martinus Wijnands een stoffenwinkel. Wanneer in 17 60 het huis weer een andere huurder krijgt dan komt er aan de handel in textiel in dit pand voorlopig een einde. De huurder Diets van Couwenberg drijft er een 'Cruydenierswinkel'. Als onze inlichtingen juist zijn dan blijft deze kruidenierswinkel vijfentwintig jaar lang het gezicht van 'Het Vergulde Duifke' bepalen. Winkels en cafés zijn belangrijk en delen in de belangrijkheid wanneer zij gelegen zijn rondom een marktplaats, zo schreef ik al. In 1785 wordt er in het pand een 'Coffiehuys' gevestigd, waaronder men ook een café kan verstaan. Een café is immers een openbaar lokaal waar men zowel koffie en thee als bier, sterke dranken en likeuren kan verkrijgen en gebruiken. Het bovenhuis wordt in die jaren bewoond door de militair Genit van der Heyde. Op 3 februari 1789 overlijdt de eigenaar van 'Het Vergulde Duifke', Cornelis van Lanschot in de leeftijd van 77 jaar en 4 maanden. Al sinds jaren was hij in Antwerpen woonachtig. Hij wordt aldaar op 5 februari 'groot Kerkelijk' in de St.-J acobskerk ter aarde besteld. Godefridus van Lanschot Overeenkomstig zijn testamentaire beschikkingen wordt de boedelscheiding geregeld. Het bezit aan huizen te 's-Hertogenbosch komt aan zijn oudste zoon Godefridus. Hij mag zich nu ook de eigenaar van 'Het Vergulde Duifke' noemen. In datzelfde jaar 1789 koopt deze Godefridus van Lanschot - inmiddels gehuwd met Anna Regina Maria Potters - twee huizen aan dezelfde zijde van de Bossche Markt gelegen als 'Het Vergulde Duifke', te weten de twee naast elkaar gelegen panden 'DeGroteEngel' en 'De Kleine Engel' (thans de herenmodezaak 'HU'). Deze beide panden worden samen ook wel het 'Suikerhuis' genoemd. Er was namelijk in het achterhuis een suikerraffinaderij gevestigd, die Godefridus voor zijn zoon Franciscus bestemt. In 1792 betrekt Franciscus met zijn echtgenote Jacoba van Rijckevorsel, met wie hij op 21 mei 1792 in het huwelijk getreden is, de 'Grote' en 'Kleine Engel'. Tot eind 1799 heeft het 'suikerpaar' met hun kinderen dit pand bewoond.
De bewoners van 'Het Vergulde Duifke' zijn in deze jaren de heer Klibus, organist (1790-1791); deheerVanNederop, rentenier (1792-1798); mej. Kelverman (1799). Vermoedelijk blijft het benedenpand als 'Coffiehuys' in gebruik daar alle voornoemde huurders het bovenhuis bewonen. Erfgenamen Godefridus van Lanschot Wanneer Godefridus van Lanschot in 1799 komt te overlijden gaat de eigendom van 'het Vergulde Duifke' over op de gemeenschappelijke erfgenamen, zijn kinderen: 1. Theodora Maria van Lanschot, gehuwd met Victor van Rijckevorsel; 2. Johanna Christina Antonia van Lanschot 3.Franciscus van Lanschot, gehuwd met Jacoba Catharina Maria van Rijcke· sel ( van hun zoon Augustinus Cornelis van Lanschot starnrnen de leden van de Bankiersfamilie Van Lanschot af); 4. Maria van Lanschot, gehuwd met Henrik van Tomputte 5. Theresia van Lanschot, gehuwd met Theodorus van Tomputte. De dochter Johanna Christina Antonia van Lanschot bewoont in deze jaren 'Het Vergulde Duifke', dat gemeenschappelijk eigendom blijft van haar en haar broers en zusters. Zij woont er tot 1803. Van 1803 tot 1806 wordt het huis bewoond door D. Hanegraaf, 's-lands ontvanger. Hij woont er met zijn vrouw en twee kinderen en een dienstbode. In 1807 komt er een nieuwe huurder. Het is de heer C. de Boon, secretaris bij de Financiën. Een tweede huurder is de heer P.K. Roomer, deurwaardersas _) tent op het kantoor van de Nationale middelen. Deze laatste woont er met zijn echtgenote en hun dienstbode Johanna Puls. In 1817 wordt Philippus van Meurs de bewoner samen met zijn vrouw en vier kinderen. Hij is chef de bureau van de Gouverneur. Hij heeft twee inwonende dienstboden te weten Johanna de Roode en Maria van de Ven. In 1832 woont er een nieuwe dienstbode te weten Maria van Orsouw. Ondanks nauwkeurig naspeuren zijn er toch leemtes gevallen in de gegevens die ik verkreeg omtrent de bewoners. Dit is het geval in de jaren tussen 1808 en 1817 en de jaren tussen 1832 en 1838. In 1838 wordt door de familie Van Lanschot besloten om tot de verkoop van 'Het Vergulde Duifke' over te gaan voor de som van f5000,- . Als verkoper treedt op Franciscus Antonius Augustinus van Lanschot; de koper is Rudolf Gostelie. Het Koop
BOSSCHE HISTORIEl
Kontrakt betreffende "Een huis en erf van ouds genaamd het vergulde Duifke, staande en gelegen te 's-Hertogenbosch aan de Groote Markt" wordt getekend op 8 juni 1838. Hiermee eindigt de periode waarin de familie Van Lanschot gedurende enkele opeenvolgende generaties eigenaar was van 'Het Vergulde Duifke' en wel van 1752 tot 1838. De kooplui/winkeliers Van Lanschot waren in deze jaren zo'n bekende bewoners van de 'Groote Markt' te 's-Hertogenbosch dat een winkelier in Belgisch Limburg zich in 1785 in een brief als volgt aan de firmant Godefridus van Lanschot richt: "Mijn Heer d'heer G. van Lanschot grossier seer vermaart op den Mert In 's-Hertogenbosch" Handel in wild en gevogelte Rudolf Christoffel Gostelie, die in 183 8 'Het Vergulde Duifke' koopt, trekt er zelf in om er zijn beroep als poelier uit te oefenen. Hij woont er met zijn vier kinderen en twee zusters van hem. Tevens woont er in het pand de weduwe Magdalena Sterk-Orrniem, oud 85 jaar. Ook de kelders van het huis zijn nu bewoond. Hier woont de weduwe Ida Alders-Dams met haar zoon Gerard Alders. In 1859 en 1860 woont Rudolf Gostelie er nog steeds met zijn twee zusters. Twee van zijn kinderen zijn intussen vertrokken. Tevens woont er Pieter ElisaWelsch, 57 jaar, geen beroep. Van 1864 tot aan zijn overlijden in 1865 woont Rudolf Gostelie in het pand met zijn zuster Christina Maria.en zijn dochter Johanna ChristiPieter Elisa Welsch is eveneens nog een van de bewoners. Op 11 december 1865 wordt het pand door de erven Gostelie verkocht aan de koopman Elias Lazar de Jongh. De koopsom bedraagt f 10.000,- . Handel in manufacturen, kleding en textiel De koper van 'Het Vergulde Duifke' in 1865 Elias Lazar de Jongh is een joodse koopman in manufacturen. Hij is gehuwd met Elisa de Waal. Elias Lazar gaat in het pand zijn manufacturenhandel voortzetten. Het pand leent zich hier zeker voor met zijn kelders en groot magazijn achter de winkel. Vanaf 1865 tot heden zal in 'Het Verguld Duifke' onafgebroken handel bedreven worden in manufacturen, kleding en textiel. Wanneer Elias Lazar de Jongh in 1895 op vierentachtig jarige leeftijd komt te overlijden gaat de eigendom van het pand
over op zijn zoon Henri de Jongh (geb. 1860). Henri de Jongh zet de manufacturenwinkel van zijn vader voort tot 1906. In 1906 verkoopt Henri de Jongh 'Het Vergulde Duifke' aan Antoine Willem Groot. De koop van het pand, in de koopakte omschreven als "een huis en erf staande aan de groote Markt te 's-Hertogenbosch kadastraal bekend in sectie 76 nummer 1909, ter grootte van twee aren en vijf en zeventig centiaren" wordt gesloten voor de som van f 13.600,- . Het huis wordt niet door Antoine Groot zelf bewoond maar verhuurd aan ClemensFarwick, die er woont met zijn echtgenote (genaamd Ariens) en zes kinderen. Onder de firmanaam 'Farwick Ariens' vestigt Clemens F arwick er een bedrijf in damesconfectie. Het bedrijf omvat winkel, kantoor en magazijn. Slechts twee jaren kan ClemensFarwick zijn handel in
damesconfectie in 'Het Vergulde Duifke' uitoefenen daar het huis op 7 maart 1908 door Antoine Groot verkocht wordt aan A.F .Jansen. Frans L. Jansen
D
Bronnen: 1 H.J.M. van Rooy, Het oud archief van het Groot ziekengasthuis te 's-Hertogenbosch, deel 1en deel 2. 2 A.F.O. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van 's-Hertogenbosch deel ID, 'sHertogenbosch 1910 (herdruk 1975). 3 C.J. Gudde, Vier eeuwen geschiedenis van het Garnizoen 's-Hertogenbosch, 's-Hertogenbosch 1958. 4 Dr. F.G.G. Govers, Het geslacht en de firma F. van Lanschot 1737-1901, Tilburg 1972. 5 Blokboeken en adresboeken, stadsarchief 's-Hertogenbosch.
"Het Vergulde Duifke "(tweede huis van links; foto genomen in 1903)
rBOSSCHE IIlSTORIE
UIT DE GESCHIEDENIS VAN DE CONGREGATIE: "DOCHTERS VAN MARIA EN JOZEF" beter bekend "Zusters van de Choorstraat" (deel 3)
Verpleging van arme oude vrouwen. In aflevering 1 van de geschiedenis vindt U al dat de administratie van de Godshuizen aan Pastoor Heeren het verzoek richtte een huis ter beschikking te stellen waarin 15 tot 20 arme oude vrouwen zouden kunnen worden verzorgd en onderhouden. Hierdoor groeide bij hem het denkbeeld een liefdegesticht te beginnen, een klooster dat stabiliteit zou geven aan "liefdewerken". Het is dus al vanaf de oprichting van de Congregatie dat men zich bezig houdt met de verzorging van arme, oude vrouwen. Ter vergoeding van huisvesting, reiniging en een behoorlijke slaapplaats betaalde het college van regenten per persoon jaarlijks f 60,- en nog f 10,- voor het onderhoud van kleding. Verder werden er vergoedingen in natura verstrekt. De Bossche Godshuizen beschikten over een eigen bakkerij. Hieruit werd voor iedere vrouw wekelijks gegeven: ter keuze: zes pond roggebrood of vier pond witte- tarweof "amunitiebrood". De voeding van de vrouwen bestond uit: "des morgens eenen boterham met warm water en zoete melk; des middags potagie of soep zooals de orde van het huis medebrengt, eenmaal in de week 3/8 pond vleesch, ongekookt gewogen; des namiddags warm water met zoete melk; des avonds melke pap of iets dergelijks en des avonds eenen boterham". De Zusters waren vrij hierin verandering aan te brengen zonder daarmee de vrouwen te benadelen. De Zusters gaven de vrouwen iedere dag vlees. Het vlees werd in 's-Hertogenbosch geleverd door het college van regenten. Deze betrokken dit van de slager die het goedkoopst kon leveren. Omdat zij voor alle Godshuizen inkochten was dit voordelig! Er zaten ook nadelen aan! De zusters merkten dat zij steeds vlees van geringe
kwaliteit kregen. Vanaf 1850 besloten zij zelf in te kopen. Zij waren dan wel duurder uit, maar konden zo zelf de kwaliteit controleren. De kosten van medische hulp kwam ten laste van het regentencollege. Bij ziekte werden de vrouwen behandeld door de in vaste dienst bij de Godshuizen zijnde arts en indien nodig, overgebracht naar het Grootziekengasthuis. Bij overlijden betaalde het college van regenten de kosten van de burgerlijke en kerkelijke begrafenis. Hiervoor stonden in 1821 de volgende bedragen, berekend naar die van overledenen in het Grootziekengasthuis: Eene doodskist, circa Aan het uitzetten van het strooi Het brengen der kist Lagebaar Kleed Kosterregt Gravenmaker (winterloon) Bidder Dragers Kerkeregten Voor het afleggen
f f f f f f f f f f f
3,45 0,80 0,10 0,30 2,0,10 1,10 0,95 0,40 3,3,50
Na het overlijden volgden drie rouwmissen, waarvoor de directeur van de Congregatie f 3,- ontving! De vrouwen droegen gelijksoortige kleding, om toezicht op het bedelen in de stad mogelijk te maken! De eerste maal vergoedde het college van regenten f25,- voor kleding, maar als er een opvolgster kwam van een vrouw die overleden was of het huis had verlaten, f12,-. Bij vertrek ontving de vrouw de volgende garderobe: twee hemden eenjak een bovenrok een onderrok een borstrok een halsdoek twee mutsen een zakdoek een zak een voorschoot twee paar kousen een paar schoenen of klompen een paar sokken Bij het eindigen van een kwartaal konden zowel regenten als zusters de "opname" doen ophouden.
De regenten hadden geen enkele bemoeienis met de administratie, de financiële en huishoudelijke zaken van het liefdehuis. Bij opname werd iedere vrouw op de hoogte gesteld van het reglement. Ieder half jaar las een zuster alle artikelen voor. De Verpleging beperkte zich uitdrukkelijk niet alleen tot het lenigen van materiële nood. De nadruk op gebed, devoties en stilzwijgen diende de vroomheid van de vrouwen te bevorderen. Daarvan verwachtte men een heilzame werking op het gedrag. De dagorde van de vrouwen en de regels waaraan zij zich te houden hadden, waren afgeleid van die van de Zusters! De vrouwen stonden om kwart voor zes op. Nadat zij zich gekleed hadden, bad een zuster hardop het morgengebed. Na het teken met de bel ging men naar de kapel om de Mis bij te wonen, daarna ontbijt. Tijdens het ontbijt las een zuster een passage uit Thomas à Kempis, "De navolging van Christus". Om half negen ging ieder aan het werk zover men daartoe in staat was. Om twaalf uur volgde het middagmaal met "Lezing"! Om twee uur werd het werk hervat en men moest tot drie uur zwijgen! Op dinsdag en vrijdagmiddag werd dan katechismusles gegeven, waaronder de vrouwen het werk staakten! Op andere dagen las de begeleidende zuster voor uit de levens der heiligen of een ander stichtend boek! Om drie werd er koffie gedronken. Tijdens het werk baden de vrouwen om vier uur de rozenkrans. Contacten tussen vrouwen en de kinderen was ten strengste verboden. De ervaring met een "razende vrouw", waardoor de kinderen erg geschrokken waren, had de zusters tot deze maatregel bewogen. Bovendien waren de zusters bang dat van het gedrag en het spraakgebruik van bepaalde vrouwen een verkeerde invloed uit zou gaan. De vrouwen waren gehoorzaamheid verschuldigd aan de over hen aangestelde overste. Zij droeg hen bepaalde taken in het huishouden op; bepaalde plaats aan tafel en gaf verlof buiten de stad te gaan om familie te bezoeken. Familiebezoek was altijd toegestaan in geval van ziekte, op uitgaansda-
BOSSCHE HISTORIE'
gen, verjaardagen, Sinterklaas en Kerstmis. Zonder toestemming van de overste mocht niemand zich buiten de voor haar bestemde vertrekken begeven. Tot omstreeks 1865 bestond er geen strenge scheiding tussen klooster en verblijfruimten van de vrouwen. Vanwege de hygiĂŤne moesten de vrouwen de haren kort knippen. Iedere vrouw had een kast met laden voor kleding en toiletartikelen. De vrouwen mochten beslist niet in elkaars kast komen. In een trommeltje mochten ze versnaperingen en peperkoek aren. Het bewaren van eieren of vlees, die door de vrouwen nog wel eens stiekem van tafel werden meegenomen, was verboden! Om de twee maanden mochten de vrouwen uitgaan van half twaalf tot half zes. Onmiddellijk na thuiskomst moesten ze zich gaan verschonen in verband met mogelijk opgelopen ongedierte. Het was ten strengst verboden tijdens het uitgaan te gaan bedelen of zich op te houden in herbergen of huizen waar sterke drank werd verkocht. Wanneer de vrouwen bij familiebezoek of op uitgaansdagen geld ontvingen, moes-
ten ze dit in bewaring geven. Iets mochten ze bij zich houden. Van de vrouwen werd verwacht dat zij "in liefde vrede en eendragt" leefden. Bij ruzie was het aan de overste maatregelen te nemen "Het betaamt niet dat een Liefdehuis een huis van krakeel zou worden". Klachten konden ingediend worden bij de overste of bij het college van regenten. Op feestdagen en verjaardagen van overste en directeur en met Kerstmis hoefden de vrouwen niet te werken. Op initiatief van Mr. N.F.C.J. Sassen besloot het college in 1855 de uitbestede kinderen, mannen en vrouwen onder te brengen in eigen gestichten. Er kwamen twee armenhuizen: het arme Mannen en Jongens gesticht en het arme Vrouwen- en Meisjeshuis. Door het laten verrichten van arbeid waarvan de opbrengst ten goede kwam aan de gestichten zou de verzorging goedkoper worden dan bij uitbesteding. De leiding van het arme Vrouwen en Meisjes gesticht kwam in handen van de Tilburgse liefdezusters. De Bossche liefdezusters voelden zich misleid. In 1846 had Zwijsen, naar aanleiding van de eventuele vestiging van Tilburgse Liefdezusters in 's-Hertogenbosch aan de stichter, Pastoor Heeren, geschreven:
"Bovendien kan UEw. zich verzekert houden, dat de zusters zich nimmer zullen bezighouden met het beoefenen van liefdewerken, welke in UEw huis beoefend worden". Het was de bedoeling, de oude vrouwen die door onze congregatie werden verpleegd, over te brengen naar het Arme Vrouwen en Meisjes gesticht. De congregatie verzette zich tegen dat plan! Zij wilden dit liefdewerk niet afstaan aan een andere congregatie. Spoedig bleek dat de ruimte in het nieuwe gesticht te klein was. De regenten bleven dus voor een dertigtal vrouwen aangewezen op plaatsing in ons liefdehuis. Onder protest van de congregatie verlaagden ze de vergoeding tot f54,- en schaften de uitkering voor kleren af! De bezuinigingen waren wel gunstig voor het Bedelingsfonds, echter niet voor de congregatie op wie de bezuinigingen afgewenteld werden! Het gebruik van vlees werd teruggebracht tot tweemaal in de week. Dit was niet goed. De congregatie vulde de tekorten uit eigen middelen aan. Zuster Alphonse v.d. Eerenbeemt
D
DE BRANDBEVEILIGING VAN DE SINT JAN In dit artikel wil ik graag ingaan op de werking van de sprinklerinstallatie bij brand in de Sint Janskathedraal van 'sHertogenbosch. De sprinklerinstallatie is een zogenaamde droge installatie wat inhoudt dat er geen water in de leidingen zit, dit in tegenstelling met de voorzieningen in vele warenhuizen waar dat wel het geval is. Dat is gedaan om bevriezing van de leidingen te voorkomen (open toren), maar ook omdat water soms meer schade kan veroorzaken dan een klein brandje. De werking. Als de temperatuur in de kerk of de toren oploopt tot ongeveer + 70 graden, dan springen de smeltzekeringen of glazen buisjes van de sprinkler stuk. Doordat er in de sprinklerleiding geperste lucht zit, ont-
snapt deze. Bij de Brandweer gaat er dan een alarm over en men rukt dan meteen uit. Aangekomen bij de Sint Jan, gaan enkele brandweerlieden het gebouw binnen om de brand te verkennen. Ze staan in verbinding met collega's door middel van een portofoon. Andere brandweerlieden gaan de pompkelder in, nabij de fietsenstalling. Zij starten de sprinklerpomp, want dat gaat niet automatisch. Daarna wachten zij op het bericht van de brandverkenners middels de portofoon. De pomp heeft een vermogen van 3000 liter per minuut. Als er een brand binnen in de kerk of in de toren is, dan kan men op 4 leidingen water geven vanuit de kelder. Op die plaats zit namelijk een verdeelstuk met vier afsluiters te weten:
afsluiter 1 voor de hoge kappen, afsluiter 2 voor de droge stijgleiding, afsluiter 3 voor de open groep en afsluiter 4 voor de lage kappen. Na een seintje uit de kerk of de toren, zet men de afsluiter(s) open en er komt water op de plaats waar de smeltzekeringen stuk zijn gegaan. Ik vermeldde al dat, wanneer de smeltzekeringen stuk zijn door de hoge temperatuur, er bij de Brandweer een alarm over gaat, maar er kan ook een klein beetje lucht ontsnappen doordat er een kleine lekkage is. Dat geeft dan geen alarm, dit luchtverlies wordt door een compressor in de kelder automatisch bijgevuld tot op de juiste spanning. Het verdeelstuk met hoge en lage kappen lijkt me duidelijk, maar een open
fBOSSCHE InSTORIE groep en een droge stijgleiding heeft misschien wat meer uitleg nodig. Een open groep is een leiding waarvan de sprinklers open zijn, hier zitten geen smeltzekeringen tussen, het water kan er vrij uitlopen als men de afsluiter "open groep" open draait. In de toren ziet men twee leidingen lopen namelijk een dunne leiding voor de "open groep", die wordt gebruikt als er een flinke uitslaande brand is , men zet dan de desbetreffende afsluiter open. Er zitten in de houten spits en bij het carillon open en gesloten sprinklers. De dikke leiding loopt ook de toren in en is bestemd voor de gesloten sprinkler, deze leiding splitst op de uurwerkzolder naar de hoge kappen van de kerk. De droge stijgleiding is de leiding in de Sint Jan waar de brandslangen op aangesloten kunnen worden middels "STORZ"koppelingen. Men ziet ze ook wel in de trappenhal van flats. Het water wordt opgepompt uit 3 diepe geboorde bronnen in de grond. Maar zou er, door welke omstandigheid dan ook, een bron of pomp uitvallen dan kan men de leidingen van de Sint Jan alsnog op de openbare waterleiding in de straat aansluiten. Er zitten daarvoor in de pompkelder n.l. 4 aansluitingen. Periodiek worden het alarmsysteem en de pomp gecontroleerd op gebreken. We hopen dat het alleen bij controleren blijft. TotslotmijndankaandeBrandweervan 's-Hertogenbosch, met name de heer De Groot, voor het verstrekken van deze gegevens. 0
Jo Hendriks (advertentie)
GEVRAAGD Gedenkboek van het vijftigjarig bestaan van C.N. Teulings Boekdrukkerij en Binderij in 's-Hertogenbosch. R. v. Breukelen Historisch Archief VNU Postbus 4028 Haarlem Telefoon 023 - 30 46 18 's-avonds 030- 51 57 54
RESTAURATIE BINNENDIEZE FASE VI (Nieuwstraat-Herman Moerkerkplein)
"Tot dit groot gherief van water is de se Stadt ghekomen door hare groote kosten ende arbeyt" Deze tekst van de Bossche geschiedschrijver Jacob van Oudenhoven is bij de voltooiing van deze restauratiefase bijzonder van toepassing. Tot nu toe, na 20 jaar restaureren, heeft de uitvoering 32 miljoen gulden gekost. De aanneemsom van deze fase bedraagt fl.120.000,-. Daarom ook is deze tekst, uitgehakt in natuursteen, aangebracht in de diezemuur naast de rondeeltoren op het Herman Moerkerkplein. Deze toren is de noordelijke helft van een waterpoort. De contouren van de zuidelijke helft zijn in de bestrating van het plein aangegeven. De waterpoort was een onderdeel van de vestingmuur rond het oudste gedeelte van de stad en dateert uit het eerste kwart van de 13e eeuw. Hiermee behoort de waterpoort tot de oudste bakstenen vestingwerken in de noordelijk Nederlanden. Zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde van de toren is nog oorspronkelijk metselwerk aanwezig. De Binnendieze splitste zich bij de waterpoort in de stadsgracht (gedempte Groote Stroom) en de inmiddels ook gedempte Marktstroom. Het Herman Moerkerkplein en de bij de restauratie aangebrachte natuurstenen trap zijn exact gesitueerd op het eerste gedeelte van de gedempte Marktstroom. De restauratie van deze fase Binnendieze (Nieuwstraat-Herman Moerkerkplein) is gestart op 19 augustus 1991 en is nu, op herstel van de brug in de Gasthuisstraat na, voltooid. Het werk bestond uit het restaureren van funderingen, muren en gemetselde togen. De funderingen zijn geconsolideerd door middel van betonnen onderwatervoorlanden opgesloten door damwanden. Funderingen met onvoldoende aanlegdiepte of ondeugdelijke constructie, ĂŠĂŠn van de belangrijkste oorzaken van de slechte toestand waarin ze verkeerden, zijn verdiept aangelegd of verzwaard. Het aangetaste metselwerk van de opgaande muren is met bijpassende metselsteen hersteld en bij onvoldoende dikte verzwaard. Bij het Herman Moerkerkplein is de overgang van de waterlijn naar straathoogte opgevangen door een natuurstenen trap met bordessen. Door middel van een loopsteiger is er een verbinding gemaakt met de herstel-
de trap in de Gasthuisstraat. Na de voltooiing van de nu in uitvoering zijnde restauratie van de brug bij de Roode Leeuw zullen de Groote Stroom en de Verwerstroom weer op een "natuurlijke" wijze met elkaar verbonden zijn en kan de steiger ook een functie krijgen binnen het toeristisch varen. Alle tot nu toe uitgevoerde restauratiewerken aan de Binnendieze hebben een directe en belangrijke invloed gehad op de kwaliteit van de omgeving. Ook het voorheen toch sobere aanzicht van het Herman Moerkerkplein is door de nu uitgevoerde werken zeer opgewaardeerd. Het "verborgen" gedeelte van de Binnendieze is c de restauratie nu goed ontsloten. In de ontwikkelingsplannen van het Burg. Loeffplein is ook een openlegging van de gedempte Groote Stroom opgenomen. Het nu doodlopende gedeelte van de Groote Stroom zal dan via de te restaureren toog onder de voormalige apotheek van het Groot-Ziekengasthuis (2e helft 16e eeuw) weer op een natuurlijke wijze met de Tolburg worden verbonden. Wellicht ontstaan er nu door deze opwaardering initiatieven, om op de plaats van de garages en achteruitgangen aan het plein, te komen tot kleinschalige woonbebouwing, zodat het totale plein meer allure krijgt. Peter Verhagen
0
Gemeente 's-Hertogenbosch Technische dienst Afdeling Projekten
Bronnen: 1 Beschryvinge der Stadt ende Meyerye van 's-Hertogenbossche. Jacob van Oudenhoven (1649). 2 Notitie betreffende de historische waardebepaling van de waterpoort Herman Moerkerkplein. Ir A.H. van Drunen, Bouwhistoricus Gemeente 's-Hertogenbosch (1992)
De toekomst is onzeker en kan alles keren maar van het verleden kun je leren! Jan van Haaren
NIEUWS OVER ONTHULLING ST.-PIETER
MUTSEN EN POFFERS
DE GRUYTER'S SNOEPJE VAN DE WEEK
In de tuin van Mariënhage is het beeld van St.-Pieter op zijn sokkel gezet. Door inspanning van de Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch en vooral door de Werkgroep Klein Monument van de Kring is St.-Pieter teruggekeerd in de binnenstad op een waardige plaats.
Dialezing door Joop Schellinx op 21 september in het Stadsarchief.
Een kleine, doch interessante tentoonstelling over De Gruyter' s Snoepje van de Week. Tentoongesteld zijn onder andere foto's van familie De Gruyter, oude winkelinterieurs, verpakkingen van toenmalige produkten en enkele krantenpagina's direct na de bevrijding in 1944.
Mariënhage, na de restauratie in gebruik genomen door de Bank Van Lanschot, is lange tijd in gebruik geweest als pastorie van de St.-Pieterskerk en in lang vervlogen tijden gebouwd als refugiehuis. Bij de officiële onthulling van de plaquette op de sokkel waren uiteraard diverse prominente sprekers, waaronder de directeur van Van Lanschot, de Burgemeester, W.Kuysten, voorzitter van de ng en Plebaan G. van de Camp. De voorzitter van de Kring sprak zijn waardering uit over allen die hebben meegewerkt aan de realisatie van de plaatsing van het beeld, dat circa 10 jaar opgeslagen heeft gelegen bij de Bouwhistorische Dienst. In samenwerking met deze dienst zal het beeld nog opgeknapt worden en hij hoopt dat eenieder het werk en de inzet in deze zal steunen.
Een zeer behoorlijk aantal belangstellenden, overigens in hoofdzaak vrouwen, was aanwezig bij deze dialezing. Dit is zeker opmerkelijk als je bedenkt dat de Brabantse Poffer nooit in 's-Hertogenbosch gedragen is. Opmerkelijk is natuurlijk ook dat Joop Schellinx - als man - onderzoek heeft gedaan naar de Brabantse Mutsen en Poffers. Niet bekend is waar de Poffer vandaan komt of ontstaan is. In de Meierij van 'sHertogenbosch en Oost Brabant werd de Poffer vooral gedragen eind 19e en eerste helft 20e eeuw. Er is geen duidelijke lijn in door wie de Poffers werden gedragen. Zowel dure als goedkope Poffers komen voor. Door alle lagen van de bevolking worden deze gedragen. De diavoorstelling gaf een aantal prachtige plaatjes te zien van de Poffers en hun draagsters. Eveneens aan bod kwamen de maaksters van de Poffers met hun (primitieve) instrumenten. Een aantal van deze voorwerpen was te bezichtigen na de voorstelling. D
Kring-Nieuws
(foto B. v.d. Bulk)
Plebaan G. van de Camp zei in zijn toespraak blij te zijn dat het beeld van St.-Pieter behouden is gebleven. Sint- Pieter, één van de Kerkpatroons in 's-Hertogenbosch naast St.-Jan en St.-Jacob, heeft nu een plekje gevonden bij de Bossche Bank. Mocht er nog ooit een kerk gebouwd worden in 's-Hertogenbosch, dan kan het haast niet anders zijn of deze zal St.-Pieter heten. De Plebaan hoopte dat het beeld en de naam van St.-Pieter de stad tot zegen zal blijven waarna hij de plaquette op de sokkel onthulde. Na deze officiële onthulling volgde er een rondleiding door Mariënhage voor de genodigden.
D
In zijn openingswoord schetste onze voorzitter W. Kuysten de geschiedenis van DeGruyter: - de oprichting in 1818 in het eerste straatje van Best - de vele winkels in het land - de fabrieken in ' s-Hertogenbosch (onder andere het grote gebouw van gele steen) - de afbraak van De Gruyter - kaalslag nu woonfabriek. Belangrijk is om in de toekomst in de binnenstad géén grootschaligheid toe te passen! 's-Hertogenbosch moet een "snoepje van een stad blijven". Paul Kriele, de initiatiefnemer van de tentoonstelling en schrijver van het boek 'De Gruyter's Snoepje van de Week' (verkrijgbaar in het Kringhuis), memoreerde dat ernog materiaal onder de mensen is van De Gruyter en hij vroeg de Kring dan ook te dienen als intermediair bij het verzamelen van die spullen.
Haal een gratis
•
Jammer is eigenlijk dat er omtrent De Gruyter géén museum is in 's-Hertogenbosch die dit soort spullen tentoon kan stellen. De attributen van deze tentoonstelling komen dan ook voor een groot gedeelte uit het De Gruyter-museum in Noordwijkerhout.
voor uw kennissen in het Kringhuis, dan worden ze vast lid!
NOORDBRABANTSMUSEUM Tentoonstelling 550 jaar Reinier van Arkel. Documentaire tentoonstelling over een van de oudste psychiatrische instellingen in Nederland, REINIER VAN ARKEL te 's-Hertogenbosch, dat zijn 550 jarig bestaan viert. 23 oktober t/m 29 november 1992 D
Opmerkelijk is hoe De Gruyter nog leeft onder de Bossche bevolking. Veel mensen bezoeken de tentoonstelling in het Kringhuis, komen daar vaak oude bekenden tegen uit het "De Gruytertijdperk" en halen oude verhalen en herinneringen op. Ik denk dat het boek van Paul Kriele bij velen nog meer nostalgische herinneringen zal oproepen. De tentoonstelling in het Kringhuis is nog te zien tot 9 november. In de etalages van V & D aan de Minderbroedersstraat zijn enkele winkeltableaus opgehangen die nog te zien zijn tot Sinterklaas. John Vermulst
D
GOED BEKEKEN
OPEN MONUMENTENDAG 1992 In de nabeschouwing die voorzitter W. Kuysten gaf na afloop van de Open Monumentendag in het Kringhuis ten overstaan van de vele tientallen vrijwilligers van die dag en in aanwezigheid van Wethouder Weijers en de dames van de Dienst Voorlichting van de Gemeente maakte hij gewag van een zeer geslaagde dag, althans voor wat betreft de activiteiten van de Kring op deze dag. Circa 75 vrijwilligers zijn deze dag voor de Kring actief geweest en de voorzitter benadrukte nog eens dat zulke activiteiten staan of vallen met de inzet van die vrijwilligers. In dit kader werd nog even aangehaald dat in 1987 's-Hertogenbosch de enige stad was die in aanmerking kwam voor een histocentrum omdat juist hier een organisatie
name in de Citadel, het Zwanenbroedershuis en bij Van Lanschot. Ook de afsluiting van die dag in het Kringhuis met koffie en Bossche Bol werd zeer op prijs gesteld. De objecten die door de Kring werden bemand waren zéér druk bezocht. Uiteraard waren de gratis vaartochten op de Binnendieze volgeboekt. Overigens heeft het systeem van uitgifte van plaatsbewijzen hier uitstekend gewerkt. Natuurlijk was er veel belangstelling bij de Citadel, mede door het optreden van de Oude Schuts en de Schutterij, maar opvallend was vooral het grote bezoekersaantal van het Zwanenbroedershuis. Bijzonder was de ervaring van onze gidsen die op vragen ingingen van bezoekers.
Binnen een paar tellen stonden er dan zo' n 30 - 40 mensen om zo'n gids heen en de verstrekte informatie werd met veel interesse opgenomen. In dat licht bezien was het voor de overige vrijwilligers op die objecten een beetje frustrerend dat zij op de vragen van de bezoekers geen antwoord konden geven. Misschien zou het volgend jaar aan die vrijwilligers óf geschreven informatie óf een avondje voorlichting in het desbetreffend object gegeven kunnen worden. Een positieve, een inspannende, maar vooral ontspannen dag en hopelijk tot volgend jaar. John Vermulst
']Je redactie en medewer/(g,rs van liet 1(ring-9{jeuws wensen u aangename feestdagen!
*
*
(advertentie) aanwezig is met zoveel vrijwilligers om zo'n centrum draaiende te kunnen houden, alleen de vrijwilligers zijn er nog steeds, maar het histocentrum nog niet!
GEDENKTEKEN GEZOCHT
Vele positieve ervaringen werden opgedaan door de vrijwilligers. Alom veel verbazing van de bezoekers uit het hele land over de vele monumenten in 's-Hertogenbosch. Ook dit jaar was er bij alle activiteiten van de Kring op deze dag gratis toegang. De gastvrijheid die de vrijwilligers mochten ervaren was heel bijzonder, met Kopij voor het eerst volgende Kring-Nieuws dient uiterlijk vrijdag 4 december 1992 te worden ingeleverd bij Secretariaat Kring-Nieuws Postbus 1162 5200 BE 's-Hertogenbosch of bezorgen in het Kringhuis
Aansluitend op de gamizaensoverdracht ontsteekt Wethouder Weijers het eerste kanon. (foto Ati Linders)
Kort ná de bevrijding van 's-Hertogenbosch in oktober 1944 heeft er een gedenkteken gestaan ergens langs de Graafseweg óf het Muntelbolwerk tegenover de Amerikaanse schoenmakerij waarop een vliegtuigbom was terecht gekomen.Er stonden namen op vermeld van Bosschenaren die op zondag 22 oktober in die buurt gesneuveld waren bij het neerstorten van een vliegtuig. Waarschijnlijk heeft het er maar korte tijd gestaan. Van de namen die erop vermeld stonden was er één bekend: Gerardus Humblé, leeftijd 26 jaar, die op 22 oktober bij de slachtoffers behoorde en woonachtig was in de Van de Venstraat 37 's-Hertogenbosch. Luc van Gent is op zoek naar mensen die iets over dat gedenkteken kunnen vertellen, of wellicht een foto ervan hebben gemaakt. Zijn telefoonnummer is: 073-140444.