Kringnieuws januari 2012

Page 1

Kring Nieuws uitgave van kring

vrienden van ’s‑Hertogenbosch

Jaargang 38 nummer 1 januari 2012

Paradepaardjes 2 Vooraf 2 In Memoriam Egbert van den Berg

3

Scherprechters, schandpalen en brandstapels 4 Ambassadeur 7 Comité Leuven – ’s-Hertogenbosch

8

Aspiranten worden schippers 10 Brabantse Monumentenprijs 2011

12

De Pettelaarse Schans

13

Met LEF naar Trier en Bernkastel aan de Moezel

15

Reset the City: architectuurvisite aan Nemiusklooster 16 Brabant Bokaal 2011

18

Bosch en de Moderne Devotie

19

Geraamtes Sint-Jan herbegraven 21 Leer ’s-Hertogenbosch beter kennen

22

Dichterbij Jeroen

24

In Memoriam

25

Nieuwe coördinatoren aangesteld 26 Klùkske 27 ‘Ongewone’ stadswandeling 28

blik op het

Winterparadijs


P V Paradepaardjes

Vooraf

Bestuur

Zoals u weet uit de brief die het bestuur op 14 december 2011 aan alle leden heeft gestuurd, is de Kring door een vonnis van de rechtbank van 7 december 2011 verplicht een rectificatie te verspreiden aan alle leden onder meer door plaatsing ervan in het KringNieuws. De tekst van deze rectificatie luidt als volgt:

Mededeling aan alle leden In de algemene ledenvergadering van 25 juni 2010 heeft de toenmalig voorzitter, J. Timmermans, de leden M. Groenendijk, K. Burger Dirven, J. Grooten en W. Hoeben er van beticht: (a) dat zij het bestuur hadden uitgemaakt voor zakkenvullers, oplichters en van het gebruik van Gestapo-methoden, (b) dat zij misbruik hebben gemaakt van een mandaat en (c) dat zij op onsmakelijke wijze de mogelijkheid dat J. Timmermans niet ten eeuwigen dage het Laatste Oordeelspel zou kunnen inspireren, bij het gemeentebestuur ter sprake hebben gebracht. De rechtbank in ’s-Hertogenbosch heeft in haar vonnis van 7 december 2011 vastgesteld: 1. Voorzitter J. Timmermans heeft toen onwaarheid gesproken, ook al door zijn onwaarheden te presenteren als citaten, wat zij niet waren. Genoemde vier leden hadden wel zorgen geuit over de kwaliteit van het bestuur maar zij zijn daarbij nooit over de schreef gegaan door het bestuur van dergelijke kwalijkheden te betichten. 2. Er waren daarom ook geen gronden om de vier leden uit hun lidmaatschap te ontzetten en hen in het Kringnieuws van maart 2011 aan te duiden als personen die het belang van de Vereniging ernstig hadden geschaad en daarom uit de Vereniging verwijderd zijn. De rechtbank heeft het royement nietig verklaard. 3. De gehele wijze waarop het bestuur en de Vereniging deze vier leden hebben behandeld was onrechtmatig en heeft hen in hun eer en goede naam aangetast. Zij hebben recht op schadevergoeding, eerstens door middel van deze rectificatie en verder middels een schadevergoeding van € 1.500,00 voor ieder van hen. Uitsluitend omdat de rechtbank onoverbrugbare verschillen van inzicht tussen genoemde vier leden en een meerderheid van de overige leden constateerde, achtte de rechtbank herstel van de vier in hun lidmaatschapsrechten, waartoe zij in beginsel gerechtigd zouden zijn, uit praktische overwegingen onverstandig.

Graag begin ik u namens de redactie een goed nieuw jaar toe te wensen. Hopelijk wordt het voor ons allemaal een fijn en gezond jaar.

De Kring Vrienden heeft een veelbewogen jaar achter de rug. Bijzonder vooral was de ingebruikname van het nieuwe Kringhuis aan de Parade. Daarnaast participeerden vrienden van de Kring in tal van overlegsituaties; we noemen bijvoorbeeld de herinrichting van het GZG-terrein, de vernieuwing van het Heetmanplein. Ook de aanbieding van de visie van de werkgroep Kerken en kloosters op de toekomst van ons religieus erfgoed hebben we in een eerder nummer al gememoreerd.

De redactie werd intussen getroffen door het overlijden van steunpilaar Egbert van den Berg. Hij werkte veelal op de achtergrond aan de vormgeving van uw en ons blad. We zullen zijn grote inbreng erg missen. Nieuw redactielid Michele van den Heuvel heeft haar eerste artikelen geschreven. We zijn daar erg blij mee. Ook in dit nummer vindt u de eerste bijdrage van Sjef Brummer. Hij gaat met u aan de wandel en doet dat op geheel eigen wijze. 2012 is het 750 jaar geleden dat de vriendschap tussen ‘s-Hertogenbosch en moederstad Leuven via een officieel verdrag bekrachtigd werd. In dit nummer de eerste bijdrage over deze belangrijke gebeurtenis. In de volgende nummers zal Marjan Vonk aandacht besteden aan verschillende steden waarmee ‘s-Hertogenbosch een bijzondere band heeft. Het doet ons goed dat we inmiddels zoveel kopij binnen krijgen. dat houdt wel in dat soms artikelen even op de plank blijven tot een volgend nummer. Wilt u ook een bijdrage leveren aan KringNieuws: die kunt u mailen aan de redactie. Illustratiemateriaal graag in een zo hoog mogelijke resolutie aanleveren. En mocht u een goed verhaal hebben, maar geen zin hebben dat zelf op te schrijven, dan komen we graag bij u langs. Uw bijdragen voor het maartnummer kunt u aanleveren tot en met vrijdag 10 februari 2012.

Het bestuur van de vereniging Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch. Met deze rectificatie voldoet de Kring aan het vonnis van de rechtbank. Het bestuur van de Kring zal geen inhoudelijk commentaar op het vonnis geven.

2

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

Foto voorpagina: Ellie de Vries. Voor de tweede keer is op de Bossche Parade het Winterfestival georganiseerd. Hier een avondlijk kijkje vanaf de toren van de Sint-Jan.


E

In Memoriam Egbert van den Berg Maandag 12 december 2011 ontving de redactie van KringNieuws het droeve bericht dat onze collega en vriend Egbert van den Berg was overleden. Hij is 68 jaar geworden.

Voor de redactie was hij een gouden kracht. Samen met Jack zorgde hij voor de vormgeving van ons verenigingsblad. Daarbij had hij een zeer specifieke inbreng. Niet alleen zorgde hij ervoor dat alle artikelen en illustraties op de juiste plaats terecht kwamen, maar hij las alle teksten nog eens kritisch door. Net als thuis was hij ook bij ons het laatste ‘rooi potlooike’. Hij zag kleine fouten die anderen waren ontgaan. Zijn inbreng en inzet zijn voor het KringNieuws van onschatbare waarde geweest.

Redactie Als het blad dan in elkaar zat, mailde hij vrijwel steeds zijn opmerkingen door: het nummer bevat wel erg veel religieus getinte bijdragen (en hij had gelijk!); kunnen jullie wat meer aandacht geven aan mensen, nu staat er veel in over gebouwen (weer had Egbert gelijk!). Steeds weer deed hij ook suggesties voor artikelen, suggesties die we graag overnamen. Op de opmaakvergaderingen zat hij steevast naast Gerard, een beetje dollen en flauwekullen. Maar als het erop aan kwam, was hij serieus bezig; hem ontging vrijwel niets. Graag en trots vertelde hij tussendoor vooral over zijn kleinkinderen. Hij was een geweldige opa. Ook had hij het over zijn andere grote passie: de muziek. De harmonie en de carnavalsclub zijn nu wat stiller geworden en zullen zijn geluid van de bastuba missen. Op een dag vertelde hij dat het niet meer zo goed met hem ging: hij voelde zich moe en dat paste niet bij hem. Dat was zo’n jaar of twee geleden. Daarna hield hij ons op de hoogte van zijn ziekte. Vaak klonk in zijn mailberichten veel optimisme door, want zo zat hij nou eenmaal in elkaar. Maar tussen de regels door begrepen we dat zijn ziekte steeds verergerde. Tot uiteindelijk de mededeling kwam van het thuisfront: Egbert wacht nu op een levertransplantatie. Het heeft niet meer zo mogen zijn. Op 10 december is hij overleden. We hebben een vriend verloren, een collega die ook een bijzonder mens en een prima vakman was. Hierbij wensen wij Corrie, zijn vrouw, en zijn kinderen en kleinkinderen veel sterkte toe in de komende tijd.

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

3


S

Scherprechters, schandpalen en brands

In 2011 bestond de rechterlijke macht in Nederland tweehonderd jaar. Ter gelegenheid hiervan vonden er in oktober 2011 diverse activiteiten rond de Bossche rechtspraak plaats. Zo was er in het Paleis van Justitie een expositie over de rechtspraak van vroeger en nu. Theaterschool Picos voerde het toneelstuk Troebelen in Den Bosch 1891 uit. Historicus Aart Vos van het Stadsarchief hield twee lezingen over rechtspraak in onze stad in de 17de en 18de eeuw. Verder heeft de VVV in samenwerking met de rechtbank en het openbaar ministerie een nieuwe stadswandeling ontwikkeld. Al wandelend een kijkje in de geschiedenis van de Bossche rechtspraak. Op zaterdag 29 oktober 2011 hadden zich bijna 80 personen verzameld op de Parade naast de Sint-Jan. Deze grote groep werd verdeeld over vier stadsgidsen. De deskundige en enthousiaste stadsgids John Vermulst gaf aan, dat de rechtspraak in Nederland begin 19de eeuw rigoureus veranderde. Op gezag van Napoleon werd op 1 maart 1811 onder meer de trias politica ingevoerd. Deze driemachtenleer is een uitvoering van het idee van de Franse filosoof Montesquieu (1689-1755), die een scheiding voorstond van de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. In plaats van rechtsprekende schepenen – die ook stadsbestuurders waren – kwamen er onafhankelijke en onpartijdige, door de landelijke overheid benoemde rechters. Lijfstraffen verdwenen officieel in 1854 en in 1870 werd de doodstraf afgeschaft. In 1886 werd de eerste versie van het huidige wetboek van strafrecht ingevoerd.

Belangstellend luisterend naar stadsgids John Vermulst.

Hemelse rechtspraak In de luidpoort van de Sint-Jan staan we even stil bij het in 2007 geplaatste glas-in-loodraam van Marc Mulders. Het raam volgt de klassieke indeling: boven de hemel, onder de hel en daartussen het vagevuur. Het heeft als thema Het Laatste Oordeel, de dag waarop over alle mensen een oordeel geveld gaat worden. Niet door wereldse rechters, maar door de Hemelse Rechter. Weer buiten getreden, stopt de gids bij de wimberg met de Erwtenman (noordtransept). Het is een herinnering aan een hovaardige bouwmeester, die een door zijn vrouw gebrachte ketel erwten wegschopte, terwijl hij uitriep:”Is dat nu spijs voor een man, die daags een braspenning winnen kan!”. Bij het Mariaportaal vertelt de gids het (waar gebeurde?) verhaal over de ambachtsman die, staande op het dak van de Sint-Jan, een misstap maakte en uitgleed. Hij viel bovenop een passant die op slag dood was, maar zelf mankeerde de ambachtsman vrijwel niets. De familie van de passant diende een aanklacht in en de steenhouwer werd schuldig bevonden. In die tijd gold nog sterk de Bijbelse wet van ‘oog om

4

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

oog, tand om tand’. De uitspraak van de schepenen bleek een salomonsoordeel en luidde: “Eén van de nabestaanden zal in staat gesteld worden om de kerk op te klimmen, teneinde zich dan naar beneden te laten vallen bovenop de ambachtsman”. Na deze uitspraak werd de aanklacht snel ingetrokken. Rijke rechtshistorie Hinthamerstraat Op Hinthamerstraat 74 bevindt zich De Muzerije. Het monumentale pand, oorspronkelijk bestaande uit drie middeleeuwse huizen, heeft een rijke historie: van Bisschoppelijk Paleis (1590) tot Militair Commandement (1629), van kazerne (1794) tot Hof van Justitie van Brabant (1796), wederom commandeurswoning (1813), Paleis van Justitie (1838), tot in 1920 het Marialyceum er in trok. Sinds 1986 zijn


tapels Ed Hupkens exploitatie en beheer van dit, na het Stadhuis grootste openbare gebouw van vóór 1800, in handen van De Muzerije (huis voor de amateurkunst). De Predikherenpoort (zijstraatje van de Hinthamerstraat) was in de Middeleeuwen de toegangsweg naar het dominicaner Predikherenklooster (1296-1629). De Bosschenaren moesten in 1525 aan de landvoogdes, Margaretha van Oostenrijk, een geldsom betalen die ver boven de draagkracht van de stad uitging. Aan de vele kloosters in de stad werd het dringende verzoek gedaan om naar vermogen te hulp te komen. Alle priors weigerden echter. Als reactie daarop brak er oproer uit, waarbij verscheidene kloosters, waaronder het Predikherenklooster, werden bestormd en geplunderd. Enkele tientallen Bosschenaren werden als straf uit ’s-Hertogenbosch verbannen, een aantal werd publiekelijk op de Markt opgehangen. Ter hoogte van eetcafé De Meierijsche Kar aan de Hinthamerstraat is in de bestrating met zwarte klinkers de oude torenvorm van de Leuvense Poort aangegeven. De naam van de poort verwijst naar één van de hoofdsteden van het voormalige hertogdom Brabant. Deze Leuvense Poort behoorde tot de eerste ommuring van de stad uit 1225. De noordelijke toren is nog te zien in de schoenenwinkel van Van Arendonk, op de hoek van de Korte Waterstraat. Na de eerste stadsuitbreiding in 1318 werd de Leuvense Poort de Gevangenenpoort. Deze bestond uit acht ruimten, waar soms tientallen mensen gevangen zaten. Privacy bestond toen nog niet. Verdachten werden hier opgesloten in afwachting van hun proces, hetgeen soms heel lang kon duren. Als de verdachte onwillig was te bekennen, mocht er gepijnigd worden, tot er een bekentenis volgde. In de Gevangenenpoort was een tortuurkamer ingericht, waar onder andere de pijnbank en de arm- of beenschroef werden gebruikt. De Leuvense Poort heeft bijna 500 jaar als Huis van Bewaring gefunctioneerd en werd in 1813 grotendeels gesloopt. Vredestegel en -paal Via de Gasselstraat bereiken we de Kerkstraat. Vóór de boekhandel van Adriaan Heinen schoten op 8 augustus 1944 twee leden van de Nijmeegse Knokploeg Margriet (‘Kleine Piet’ en ‘Lei’) Piet van Bussel – beter bekend als de Kin – dood. Deze was wachtmeester bij de Arbeits Kontroll Dienst. Hij had zich zeer gehaat gemaakt door zijn fanatieke jacht op jonge mannen, die zich aan de arbeidsinzet onttrokken. Als represaille voor de aanslag op de Kin

werden op 19 augustus 1944 twaalf verzetsmensen uit het Huis van Bewaring overgebracht en doodgeschoten op de Fusilladeplaats nabij Kamp Vught. Via de Krullartstraat, Verwersstraat en Waterstraat komen we aan op het Anne Frankplein. De naamgeefster van dit plein is bekend geworden door haar dagboek, dat in tientallen talen vertaald werd onder de titel Het Achterhuis. Op het plein staat op een tegel een tekst uit haar dagboek: “Als ik opkijk naar de hemel, Voel ik op de een of andere manier, Dat deze wreedheid zal ophouden, En dat de vrede zal terugkeren”. De gedenkplaat bevindt zich vlakbij een monument: de Vredespaal. Een Vredespaal is een paal, waarop aan elke zijde in een andere taal de zinspreuk ‘Moge vrede heersen op aarde’ staat. Hier in ‘s-Hertogenbosch gaat het om de Nederlandse, Engelse, Franse en Japanse taal. Als reactie op de verwoestingen en gruwelijkheden van de Tweede Wereldoorlog richtte de Japanner Masahisa Goi eind 1945 de eerste Vredespaal op. Hij bedacht de tekst vanuit het verlangen dat niemand meer wraak en haat jegens andere mensen zou koesteren. Over de gehele wereld verspreid staan op dit moment ongeveer 260.000 Vredespalen. Imposant We lopen de Prins Bernhardstraat helemaal uit tot aan de Spinhuiswal. Vanaf 1912 werd er een gerechtsgebouw opgericht. In 1924 werd het fonkelnieuwe Paleis van Justitie in gebruik genomen. Het complex bestaat uit twee rechthoekige vleugels die V-vormig ten opzichte van elkaar zijn geplaatst: een gedeelte aan de Spinhuiswal (nummer 2) en een gedeelte aan de Sint-Jorisstraat (nummer 127 t/m 131). De hoofdgevel aan de Spinhuiswal werd - na verwoestingen in de Tweede Wereldoorlog – in 1949 opnieuw opgebouwd. Het nog steeds imposante gebouw beheerst door volume en kleur (opvallend gele baksteen) het straatbeeld. Het vormt een goed voorbeeld van de door justitie voorgestane voorname uitstraling bij de eeuwwisseling van de 19de naar de 20ste eeuw. De klassieke opbouw van de gevel met onderbouw, hoge verticale vensters, kordonbanden en een rijk gedecoreerde kroonlijst hebben zowel neoklassieke als art-decostijlkenmerken. Boven de terra cotta kroonlijst is een rij dakkapellen in Franse renaissancestijl geplaatst. In de voorgevel bevinden zich vier rechthoekige, figuratieve reliëfs met afbeeldingen die de volgende begrippen voorstellen: onkreukbaarheid, voorzichtigheid, wijsheid en gestrengheid. Het huidige Paleis van Justitie bevindt zich tegenwoordig achter het station, Leeghwaterlaan 8. Zowel de rechtbank als het gerechtshof, het openbaar

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

5


S In de Vierschaar werd tot 1811 recht gesproken door schepenen.

Het voormalige Paleis van Justitie aan de Spinhuiswal.

ministerie en de rijksrecherche vinden daarin sinds 1998 onderdak. In het voormalige gebouw aan de Spinhuiswal is nu Rijkswaterstaat gevestigd. We slaan linksaf de Sint-Jorisstraat in. Op nummer 125 aan de linkerkant bevindt zich het voormalige Huis van Bewaring. Bij het Franse beleg van de stad in 1794, onder aanvoering van Pichegru, werd een aantal woningen aan de Sint-Jorisstraat verwoest. In 1804 werd op de plek van de vernielde huizen een gevangenis gebouwd, bedoeld als ‘stedelijk verbeterhuis’. Later fungeerde het als tuchthuis (‘spinhuisplaats’), Huis van Arrest en Justitie, Huis van Reclusie en Tuchtiging, Huis van Burgerlijke en Militaire Verzekering en Bewaring en vanaf 1872 ook als strafgevangenis voor vrouwen. Tijdens de Belgische Opstand in 1830 deed het korte tijd dienst als militaire kazerne. De officiële naam is Penitentiaire Inrichting De Leuvense Poort. De laatste jaren was het uitsluitend een Huis van Bewaring voor maximaal

220 gedetineerden. Op 15 december 2007 werd het voorgoed gesloten. In de Sint-Jorisstraat heeft ook de laatste beul van ’s-Hertogenbosch gewoond. Zijn naam was Jan Hein Kleyne, hij werd in 1831 aangesteld. Hij woonde tegenover het Huis van Bewaring. Het beroep van beul – ook wel scherprechter genoemd – bleef vaak in dezelfde families. Peter Everts van Oldenburg was in 1633 beul, zijn zwaard werd door al zijn opvolgers gebruikt. In 1920 verkocht een antiquair het zwaard aan de gemeente. Pestlegende De Sint-Jorisstraat doorlopend, slaan we de eerste straat links het Kruisbroedersstraatje in. In 1625 teisterde een van de grootste pestepidemieën uit de geschiedenis van de stad, de Bossche bevolking. De ziekte heerste met name achter de Kruiskerk,

6

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

tegenwoordig Sint-Cathrienkerk. Het stadsbestuur vergaderde met de geestelijkheid en twee belangrijke chirurgijnen. Zij kwamen met het plan om de wijk dicht te timmeren met hoge schotten en bewakers erbij te zetten om te voorkomen dat de pestlijders eroverheen zouden klimmen. Na enkele maanden was met de laatste doden ook de ziekte verdwenen, de bevolking was opgelucht. Men hield een dankdienst en een omgang, waarbij de twee chirurgijnen voorop liepen. Bij de Sint-Janskerk aangekomen, sprong er plotseling een zwarte hond uit het publiek die om de chirurgijnen heen draaide, hen aanraakte en weer verdween. Iedereen keek vol verbazing naar de twee mannen, die in elkaar zakten en langzaam veranderden in twee keien. Eeuwenlang hebben die stenen daar gelegen, tot ze gebruikt werden om er luchtboogbeeldjes van te maken: twee duivels met een krullende tong en pukkels op de rug.


A

Ambassadeur

Lijfstraffen Via de Vughterstraat en de Schapenmarkt komen we uit op de Markt, waar we het bordes van het Stadhuis opklimmen. In een afgeschermde ruimte, achter in de hal van het Stadhuis, bevindt zich de Vierschaar. Hier spraken de schepenen tot 1811 recht. Als rechter konden zij inwoners en vreemdelingen veroordelen, zelfs tot de doodstraf. Lichte straffen bestonden uit de kaak (schandpaal) en de draaikooi, waarin men publiekelijk te schande werd gezet. Omstanders hadden volop de gelegenheid om de veroordeelden uit te schelden, te bespuwen of vuil naar hen te gooien. Op overtreding van stedelijke bepalingen stonden stevige geldboetes. Overspelige vrouwen werden in een huik geplaatst. Dat was een soort houten mantel met kap, waarin de veroordeelde vrouw werd vastgezet. Soms werd zij in de huik op een kar in de stad rondgereden. Er werden weinig gevangenisstraffen uitgedeeld, want die kostten te veel geld. De voorkeur ging uit naar verbanning met eventuele lijfstraffen. De lijken van de ter dood veroordeelden werden – als waarschuwing voor anderen – op het ‘buitengerecht’ op de Vughter heide tentoongesteld, tot ze waren opgegeten en vergaan. Gewapende rovers werden over het algemeen gegeseld, gebrandmerkt en tot slot verbannen. Het brandmerk was de Boschboom (die ook in het stadswapen voorkomt); men moest wel kunnen zien waar zo’n bandiet was veroordeeld. Diefstal werd bestraft met het afhakken van vingers of handen. Ketters kregen soms alleen een kruis in het gezicht gebrand, maar werden meestal ter dood gebracht. Vaak kwamen zij op de brandstapel terecht, nadat hun het zwijgen was opgelegd; ze werden dan gemuilband met een knoop in de mond. Een andere vorm van de doodstraf was onthoofding. Joost de Potbacker was in 1533 een van de eerste ketters die onthoofd werden op de Markt. Brandstichting was een zeer ernstig misdrijf. De stad bestond immers grotendeels uit houten huizen. Brandstichters werden meestal zelf ook verbrand, soms ook wel verdronken. Op doodslag stond onherroepelijk de doodstraf. Voor moord met voorbedachten rade had men de meest gruwelijke straf bedacht: radbraken (bij de op een wiel vastgebonden gestrafte werden met ijzeren staven alle botten gebroken) en vierendelen (waarbij de gestrafte met vier paarden uit elkaar werd getrokken). De laatste openbare terechtstelling in ’s-Hertogenbosch was op 4 juni 1856. Twee misdadigers afkomstig van de destijds beruchte Rucphense Heike, werden op de Markt opgehangen. Foto’s: Ed Hupkens

Redactie

Het Genootschap ter bevordering van het Gebruik van de Naam ’s-Hertogenbosch heeft een aantal ambassadeurs benoemd. Dat zijn mensen die, als vertegenwoordiger van een vereniging of instelling, de naam ’s-Hertogenbosch consequent gebruiken. Tijdens de eindejaarsborrel op vrijdag 16 december 2011, in het Kringhuis kreeg Joop Thissen uit handen van Nort Lammers de oorkonde uitgereikt die hoort bij dat ambassadeurschap.

Een bijzondere kijk in het Kringhuis.

Gezellige drukte in het Kringhuis. De Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch bevindt zich in goed gezelschap. Naast Joop zijn ook als ambassadeur benoemd: Mieke van de Akker (Hockeyclub ’s-Hertogenbosch), Jan van de Besselaar (Boschtion), Antoine Bodar, Kees van de Broek (Lilianefonds), Ad de Bruin (Bossche Omroep), Coen Free (Koning Willem I College), Roderick van de Mortel (burgemeester van Vught), Bert Pauli (gedeputeerde Noord-Brabant), Harry Vermeulen en Judith Vink (Theater aan de Parade) en Albert Verlinde. Verkleinde kopieën van de oorkondes komen te zijner tijd te hangen in Café Le Duc, waar het genootschap in 1993 is opgericht. Foto’s: Ellie de Vries

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

7


C

Comité Leuven – ’s-Hertogenbosch

De vriendschapsbanden tussen ’s-Hertogenbosch en Leuven zijn al zo oud als onze stad bestaat. Beide steden hebben historische banden vanuit een ver verleden. In 2012 is het 750 jaar geleden, dat het eerste verdrag gesloten werd. In dit jubileumjaar staan allerlei activiteiten op het programma. In gesprek hierover met Herman van den Heuvel, voorzitter van het Comité Leuven - ’s-Hertogenbosch.

Gevelsteen met de Leuvense Poort.

Voorzitter Herman van den Heuvel.

Het charter uit 1262.

8

Kort voor 1200 vestigen zich op de plaats waar nu de Markt ligt kooplieden, op de voet gevolgd door ambachtslieden zoals smeden, bakkers en wevers. In 1185 sticht hertog Hendrik I van Brabant (11901235), die dan al meeregeert met zijn vader, op het hertogelijk domein Orthen een nieuwe stad: ’s-Hertogenbosch. Deze wordt gesticht uit militaireconomische overwegingen. De hertog wil aan de noordelijke grens van zijn hertogdom gedekt zijn tegen invallen vanuit Holland en Gelre. Bovendien vormt zijn domein Orthen nog geen aansluitend geheel met de rest van zijn bezittingen. Al spoedig wordt de jonge nederzetting door een stenen omwalling omgeven en wordt ze vestingstad. De kronieken verhalen dat de drie stadslandpoorten geschonken zijn door moederstad Leuven en de zustersteden Antwerpen en Brussel. Hertog Hendrik wil de nieuwe plaats bovendien economisch sterk maken. In zijn gehele hertogdom genieten de Bossche poorters tolvrijdom. Hendrik I verleent de stad tevens een uitgebreid stadsrecht, dat in rechtshistorisch opzicht erg interessant is. Het toekennen van stadsrecht betekent– in juridische zin – dat de stad gemaakt wordt tot draagster van overheidsrecht. Met daarbij als formele kenmerken: een eigen bestuur, wetgeving en rechtspraak. Als er in ’s-Hertogenbosch in zaken van bestuur of rechtspraak problemen waren of men wist niet precies hoe te handelen, kon het Bossche stadsbestuur altijd naar Leuven om advies in te winnen. De wetsteksten van het Bossche stadsrecht zijn ontleend aan die van het stadsrecht van Leuven. De teksten zijn ons bekend; ze zijn de oudste van Nederland. In de loop der tijden zullen de Brabantse hertogen ’s-Hertogenbosch nog vele privileges schenken. Zeer oude vriendschapsbanden Volgens Herman van den Heuvel was de relatie tussen Leuven en ’s-Hertogenbosch aanvankelijk niet zo geweldig. “Toen hertog Hendrik III overleed, had hij zijn opvolging niet goed geregeld. Zijn oudste zoon – de wettelijke opvolger - was volgens de moeder-weduwe geestelijk niet bekwaam om zijn vader op te volgen. Zij besliste, dat haar tweede zoon in aanmerking moest komen. Daarop ontstond grote onrust in het hertogdom, omdat velen het met deze beslissing niet eens waren. Ook tussen Leuven en ’s-Hertogenbosch ontstond beroering tengevolge van de troonopvolging.

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

Ed Hupkens en Gerard ter Steege


Om de opschudding weg te nemen, werd in 1261 met een aantal steden een vriendschapsverdrag gesloten,” aldus Van den Heuvel. De onderlinge verhoudingen tussen de zustersteden zijn daarna vriendschappelijk gebleven. Het eerste verdrag met Leuven werd gesloten op – zoals in het charter staat vermeld – “zaterdag voor het feest van Maria Lichtmis in 1261”. In onze huidige tijdrekening (de gregoriaanse, vanaf 1582) is dat op 28 januari 1262. Deze oorkonde is het oudste stuk dat in het Bossche Stadsarchief wordt bewaard. De stichter van ’s-Hertogenbosch, hertog Hendrik I, ligt in de Sint-Pieterskerk van Leuven begraven. Nadat in 1425 te Leuven een universiteit was opgericht, hebben vele Bosschenaren er gestudeerd. Tussen 1550 en 1750 beschouwen zo’n duizend Bossche studenten de Leuvense academie als hun alma mater. In onze stad staat aan de Spinhuiswal een mooi, historisch gebouw dat aan Leuven herinnert. Het is het voormalige Refugiehuis van de abdij van Sint-Geertrui te Leuven. Begin 16de eeuw bouwde abt Petrus Was dit toevluchtsoord, tot 1767 (toen het verkocht werd) was het in het bezit van de Leuvense kanunniken. Contacten hernieuwd “Voormalig burgemeester Ben van Zwieten had tijdens de opening in 1981 van het Kringhuis aan de Stationsweg beloofd, dat hij moederstad Leuven zou betrekken bij de herdenking van het 800-jarige bestaan van onze stad in 1985,” geeft Van den Heuvel aan. In 1984 zijn de vroegere banden tussen Leuven en ’s-Hertogenbosch opnieuw aangehaald en officieel vastgelegd in de Verzusteringsakte Leuven – ’s-Hertogenbosch. “Een en ander is tot stand gekomen op initiatief van de Kring Vrienden,” verduidelijkt Van den Heuvel, “niet door het gemeentebestuur.” Teneinde de stedenband Leuven – ’s-Hertogenbosch te versterken is op 29 november 2006 de stichting Comité Leuven – ’s-Hertogenbosch in het leven geroepen. Doelstelling van de stichting: het versterken van de contacten tussen de steden Leuven en ’s-Hertogenbosch door middel van het bevorderen van de deelname van burgers, al dan niet in groepsverband, aan uitwisselingsprogramma’s tussen vermelde steden. Het Comité tracht dit doel te verwezenlijken door het onderhouden van contacten met de gemeentebesturen van onze stad en Leuven, het stimuleren van burgers door het geven van advies, informatie en begeleiding, het aanbieden en geven van begeleiding bij het aanvragen van subsidies. Activiteiten Van den Heuvel: “De stichting is formeel een onderdeel van de gemeente (afdeling Communicatie); de bestuursleden zijn echter geen ambtenaar, maar

burgervrijwilliger.” De expertise binnen het elfkoppige bestuur bestrijkt een breed scala aan maatschappelijke terreinen: onderwijs, sport, literatuur, vrijetijdsbesteding, cultuurhistorie, muziek, jeugd, senioren. “In de afgelopen jaren hebben er inmiddels ettelijke honderden mensen meegedaan met een uitwisselingsprogramma. Er zijn subsidies verleend aan uiteenlopende Bossche verenigingen en instellingen: bibliotheek, seniorenorkest Da Capo, Dukes Unlimited, De Mannen van 59, Muziektheater De Meierij, Hevo Rosmalen, Bossche Kunstrijvereniging, Coureursclub Jeroen Bosch, Gemengd Koor ’s-Hertogenbosch, VVTGG, Koninklijke Harmonie, Eiffeltowers, De Boschboom. Er hebben uitwisselingen plaatsgevonden tussen Kringgidsen en de Leuvense Gidsenbond,” aldus Van den Heuvel. Het eerste vriendschapsverdrag werd ondertekend op 28 januari 1262. Deze datum kan worden beschouwd als ‘dies natalis’, de geboortedag van het charter. Op 28 januari 2012 (750 jaar na dato) wordt de Verzusteringsakte opnieuw ondertekend, op het Stadhuis in ’s-Hertogenbosch. Op die dag wordt tevens een boek gepresenteerd, over 750 jaar stedenband tussen Leuven en ’s-Hertogenbosch. Ook vindt er een grootschalige uitwisseling tussen beide steden plaats: het ligt in de bedoeling om op 2 juni 2012 maximaal 750 Bosschenaren naar Leuven te laten vertrekken en dat op 3 juni maximaal 750 Leuvenaren naar ’s-Hertogenbosch komen. De definitieve regeling zal nog door de gemeente ’s-Hertogenbosch in de plaatselijke pers bekend worden gemaakt. Wellicht kan worden uitgezocht, of de 750-jarige vriendschap tussen twee steden thuishoort in het Guinness Book of Records. Foto’s: Ed Hupkens en Stadsarchief

Bron www.comiteleuven.eu

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

9


A

Aspiranten worden schippers Jarenlang was het een goede gewoonte om de geslaagden van de opleiding schippergids Binnendieze het hierbij behorende certificaat uit te reiken tijdens de vrijwilligersdag van de Kring. Bij de in oktober 2011 afgesloten training is daar van afgeweken. In de zoektocht naar een meer bij de intensieve cursus passende afsluiting werd gekozen voor een bijeenkomst in het Kringhuis. Dit in navolging van de onlangs verzorgde certificaatuitreiking aan de nieuwe stadsgidsen.

Groepsfoto geslaagden (v.l.n.r.): Hans van Bavel, Rien Mulders, Paul Beliën, Ineke Poirters, wethouder Van Olden, Piet Leenaerts, Nico Groenen, Tiny van Rosmalen, Louis Coret en Dick de Rooij (coördinator).

Historische route en de tweede seizoenhelft alle routes. Dan op 7 november was de grote dag, uit handen van de wethouder van recreatie mochten de aspiranten het fel begeerde certificaat ontvangen. Vanaf dat moment zijn ze ook volwaardige: schippergids. De wethouder moest wel erkennen dat vanwege de zware eisen die

Half november was het zover. De ontvangstruimte in het Kringhuis kleurde blauw omdat bijna alle aanwezigen gekleed waren in de vertrouwde kleding van de Binnendieze. Zelfs wethouder Van Olden had een blauw pak aangetrokken om zijn verbondenheid met de nieuwe schippers te tonen. “Ik ben wel een beetje jaloers op jullie,” zei de wethouder. “De gemeente is blij met deze nieuwe schippers, die gaan meehelpen om op de Bossche schaal een fantastisch toeristisch product in stand te houden. Een product dat nu goed is maar ook over 10 jaar nog goed moet zijn. Zelf hoop ik ook ooit nog eens schipper op de Binnendieze te worden!” Acht ‘aspirant’ schippers mochten uit handen van de wethouder het certificaat in ontvangst nemen. Aan de uitreiking van het getuigschrift is een lange en intensieve opleiding vooraf gegaan. Hierna volgen de ervaringen van enkele cursisten.

Hoog niveau “Een koude, maar door de vele sneeuw ook wel weer een mooie opleidingstijd,” begint Rien Mulder enthousiast zijn verhaal. “Op 5 oktober 2010 begon het traject, één vrouw en dertien mannen en meteen werd de toon gezet. Studeren was het motto, direct slagen voor theorie, geen herkansing dus. Ook voor de vaarlessen kende men geen pardon, en dan was daar altijd nog de eindtoets, en niet te vergeten het varen met verhaal. Ja,… de druk werd hoog opgevoerd. Alles werd er aan gedaan om uiteindelijk een hoog niveau te kunnen afleveren aan het eind van de opleiding. In het begin was er bij sommigen wanhoop ‘dat varen leer ik nooit !’ of ‘wat was hij toch weer streng’ en dan gingen we na de theorieles maar weer naar het Veulen om elkaar moed in te spreken en te drinken. Maar uiteraard werd er ook veel gelachen tijdens de vaarlessen, bijvoorbeeld wanneer men de weg weer eens kwijt was tijdens een of andere manoeuvre. Was het de hele les goed gegaan en was je trots op je verrichtingen, dan was er altijd wel de instructeur die tegen het einde van de les met een kreet ‘Pas op’ of ‘Kijk uit’ sommigen van ons toch nog uit het evenwicht bracht. De eeuwenoude Diezemuren moesten het dan ontgelden. Uiteindelijk hebben er acht van ons het toch tot aspirant schipper gebracht en werden we ingedeeld zoals alle schippers. Eerst alleen de

10

Gerard ter Steege

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

gesteld worden, het waarschijnlijk makkelijker is een hoge openbare functie te verkrijgen, dan de functie van schippergids op de Binnendieze. Rest mij om een pluim te geven aan de vaarinstructeurs, die tijdens de barre weersomstandigheden steeds twee maal twee uur paraat waren, en hun collega’s die ons de theoretische kennis hebben bijgebracht. Al met al kunnen wij zeggen dat we een geweldig leuk opleidingsjaar hebben gehad, en in een geweldig warm schippersnest terecht zijn gekomen,” aldus Rien. Spannend leerzaam “Paul, wil jij wat schrijven over de opleiding en je eerste vaarseizoen? Ja was zo gezegd, maar nu de woorden nog,” begint Paul Beliën enigszins verrast zijn verhaal. “De opleiding tot schippergids maakt je weer jong. Je zit weer in een klasje; niet vooraan anders krijg je een vraag! Je zit weer te blokken en er is weer de onvermijdelijke examenvrees. Dat is dan nog alleen maar de theorie! Bij de praktijk kun je je niet verstoppen. Het is pookje pakken, gas geven en sturen. Van botsboot, via een ‘kusje’ leer je de boot zelf het werk te laten doen. Ik heb veel geleerd van de docenten en instructeurs; ieder met zijn eigen stijl. Vooral vaardocenten hebben in bittere kou, ijsbrekend, mij leren varen. Da’s knap. Ik had het nog een beetje


warm door de inspanningen maar zij… Natuurlijk betekent opleiden ook dat er mensen zijn die het niet halen en moeten afvallen ondanks hun inzet. Dat is op zich al jammer, maar, met alle respect voor de inzet voor de cursusleiding, dit had wel met wat meer openheid en respect voor mensen gekund. Maar er bleven er toch acht over waaronder ik. Dus het grote moment van varen met gasten was aangebroken. Veel is in het begin nog onbekend. Je ervaart dan pas hoe complex het hele vaarbedrijf in elkaar zit. Sleutels, lijsten, tijden en routes et cetera en iedere boot is anders. Van een vrijgezellendagboot met 16 dames (waarvan 8 hoogzwanger) tot een schoolklas vol onderwijs weigeraars (meneer ik wil helemaal niet varen - je moet!). Gelukkig zijn er veel collega’s die je snel alle kneepjes van het vak leren en met dank aan de techniek: geen enkele boot begaf het. Zo’n eerste seizoen: spannend, leerzaam en leuk. Deze winter ga ik in een warm bad nog wat oefenen op de H onder de V&D, met mijn schaalmodelletje,” beëindigt een tevreden Paul zijn bijdrage.

Oefenen in sneeuw en ijs.

Enerverend jaar Ook met Louis Coret kijken we even terug. “Het begon met een kennismaking bij de steiger aan de Molenstraat met medecursisten, instructeurs en docenten van de opleiding. Voor de meesten van ons een overgang van een werkkring naar het opnieuw leerling zijn. Al snel vormden wij een hecht ‘klasje’. De combinatie van het leren varen met de boten op de Binnendieze en de theorielessen in het Lombardje, het voormalige Kringhuis, werd door iedereen als heel prettig ervaren. Het leren varen met deze boten over de kronkelige Binnendieze en de bijzondere manoeuvres die we onder de knie moesten krijgen vielen niet altijd mee. Vooral niet omdat de afgelopen winterperiode voor het nodige ongemak zorgde. Binnen de kortste keren was iedereen voorzien van thermopakken of bouwvakkersdoorwerkpakken [woordwaarde maximaal]. Gaandeweg kregen we de routine van het varen wel te pakken. De theorie, de geschiedenis van de Dieze en onze stad, vormden een ander verhaal, zeer interessant maar de hoeveelheid studiemateriaal groeide al snel. Het aantal waarschuwingen van onze instructeurs, ook voormalige cursisten, nam per week toe: ‘Denk eraan een voldoende te scoren voor het examen anders is het afgelopen met het schipperen, herexamens kennen ze niet bij de Binnendieze.’ Dit laatste vormde natuurlijk een gespreksonderwerp in ons klasje, want dat waren wij, behorend tot de babyboom generatie niet meer gewend. De drie examens, theorie, praktijk varen en varen met verhaal kwamen geleidelijk op ons

af. Vooral het laatste examen, varen met verhaal was bijzonder. Als examinandus ontvang je de gasten aan boord, dat wil zeggen docenten van de cursus die zich als toeristen gedragen. Een vergelijking met je vroegere rijbewijsexamen dringt zich op, met wel het grote verschil dat je nu voortdurend aan het woord moet blijven en ook nog netjes moet zien te varen. Uiteindelijk zijn we met een achttal cursisten klaar om in het nieuwe seizoen te gaan varen en gidsen. Jammer genoeg zijn er zes uit ons ‘klasje’ om verschillende redenen afgevallen. Mag jezelf dan bij het begin van het vaarseizoen schipper noemen , ja tegen de gasten wel maar binnen de schippersgroep blijven we tot het eind van het seizoen aspirant-schipper. Hoewel we al keurig gekleed zijn door Dieuwerke de Ruiter met de allernieuwste schippers outfit, enige jaloezie leverde dat wel op. Na afloop van het vaarseizoen zijn we geïnstalleerd als schipper en kregen we ons certificaat overhandigd. Een mooie afsluiting van een enerverend jaar waarbij wij ons allen thuis voelen binnen de warme Binnendieze club van schippers,” beëindigt Louis zijn relaas.

Kwaliteit Deze ervaringen maken wel duidelijk dat de opleiding en het inpassen in het schipperbestand een uiterst serieuze zaak zijn. “Wij gaan primair voor de kwaliteit van het varen. Maar even zo belangrijk is dat de nieuwe schippers ook goed met de overige schippers kunnen samenwerken,” aldus Dick de Rooy, de coördinator van de opleidingen bij de Binnendieze. “Dit winterseizoen komt er geen nieuwe opleiding omdat de ‘waterleiding’ van mening is dat er voldoende schippers zijn en het verloop onder de vrijwilligers erg klein is. Momenteel zijn wij druk bezig met de voorbereidingen voor het vaarseizoen 2012. Daar komt nog veel bij kijken, om er voor te zorgen dat vanaf april alles klaar staat om de vele bezoekers weer een mooie vaartocht te kunnen bezorgen.” Foto’s: Dick de Rooy en Gerard ter Steege

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

11


B

Brabantse Monumentenprijs 2011

Nadat in 2007 de bakkerswinkel in de Hinthamerstraat al op voordracht van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch de Brabantse Monumentenprijs had gewonnen, heeft de Kring in 2011 opnieuw een succesvolle voordracht uitgebracht. Elk jaar wordt een thema vastgesteld, waarbinnen monumenten kunnen worden voorgedragen. Was dat in 2007 Monumentale winkelpanden, in 2011 was het thema Gebouwen tot vermaak.

Ingang Verkadefabriek.

De Verkadefabriek.

Uit 32 monumenten van allerlei aard als muziekkiosken, culturele cafés en zelfs een openluchttheater uit de hele provincie is de Verkadefabriek uitverkoren voor de prijs voor 2011. De Kring had de voordracht onder meer gemotiveerd met erop te wijzen dat de Verkadefabriek als complex met de kantoorvilla uit 1904 en het productiegebouw uit de vijftiger jaren als cultureel centrum een nieuw leven is ingeblazen, waarin van de vroege ochtend tot de late avond een levendige bedrijvigheid heerst. Het complex is naast een film- en toneelzalencentrum de thuisbasis en het oefencentrum van theatergroep De Wetten van Kepler, Productiehuis Brabant, Amateur theaterschool en Stichting Bosse Nova. Het mag met recht een schoolvoorbeeld worden genoemd van de nieuwe strategie ten aanzien van monumenten: behoud door ontwikkeling. Bovendien noemt de voordracht het feit, dat de herbestemde Verkadefabriek een belangrijke impuls voor de omgeving heeft betekend. Het succes straalt uit naar de hele Kop van ’t Zand. Tenslotte is erop gewezen dat een eventuele prijs ook een belangrijk eerbetoon zou betekenen voor het werk van de Brabantse (restauratie-) architect Hubert-Jan Henket.

12

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

Jan Ram Uit het juryrapport De jury was bijzonder onder de indruk van dit complex dat midden in het culturele en sociale leven van Den Bosch (moet natuurlijk zijn ’s-Hertogenbosch) staat. Naast theatervoorstellingen en filmvertoningen worden in de Verkadefabriek seminars en cursussen georganiseerd. Hierdoor en, dank zij het inpandige café, is de voormalige koekjesfabriek een belangrijke plaats van ontmoeting. De rauwe industriële uitstraling eigen aan het oude fabrieksgebouw wordt handig benut. Het smaakvolle meubilair haalt er overigens wel de scherpe kanten van af, waardoor de ruimtes toch prettig zijn om in te verkeren. Oud- en nieuwbouw lopen mooi in elkaar over en vormen één coherent geheel. De realisatie van de nieuwe Verkadefabriek in 2004 betekende bovendien een krachtige impuls voor de herontwikkeling van het omliggende stadsdeel dat rijk is aan industrieel erfgoed.

Bij de uitreiking van de prijs op woensdag 16 november 2011 in de sociëteit De Harmonie te Tilburg door gedeputeerde Van Haaften waren namens de Kring aanwezig de heren Cees Roodnat (voorzitter Kenniscentrum) en John Barendregt en Jan Ram (resp voorzitter en secretaris werkgroep Bouwplannen). Foto’s: Nik de Vries


D

De Pettelaarse Schans Jeff van Schijndel

In de inleiding van het artikel Verzamelaars Hertog Jan 20 jaar in het KringNieuws van september 2011, werd heel kort ingegaan op de geschiedenis van de plaats van samenkomst van de jubilerende werkgroep, de Pettelaarse Schans. Deze korte tekst was niet helemaal correct. Reden voor de redactie om de werkgroep Vestingwerken te verzoeken in een kort artikel de geschiedenis van de schans te beschrijven. De schans ook wel fort genoemd lag ten zuiden van de stad op de grens van de inundatie op de toegangsweg vanuit Sint-Michielsgestel. Daarom werd het ook wel Fort Sint-Michiel genoemd naar de beschermengel Michael.

Kaart Fort Pettelaar.

Doorsnede Pettelaar.

Bij het beleg in 1603 had Maurits op deze plaats zijn kwartier in een daarop gelegen hoeve van waaruit hij de stad aanviel. Vóór de bouw van de schans was de hoeve met de hoger gelegen grond eigendom van het fraterhuis van de Broeders des Gemenen Levens in ‘s-Hertogenbosch. Directe aanleiding tot de bouw van de schans was een verrassingsaanval in 1622 op ‘s-Hertogenbosch door prins Maurits via dit hoger gelegen terrein (acces). De aanval mislukte echter op het allerlaatste moment. De bouw Ten einde de stad vanuit zuidelijke richting beter te beveiligen werd in 1623 met de aanleg van de schans begonnen. De werkzaamheden vorderden zo snel dat in de zomer van 1623 de versterking al van waarde kon zijn bij mogelijke vijandelijkheden. Op 3 september van dat jaar waren ook de barakken op de schans gereed zodat soldaten er konden worden gehuisvest. Dit was een belangrijke ontlasting voor de burgers van de stad want een deel van de troepen moest door overbezetting van de barakken in de stad bij de burgerij worden ingekwartierd. In dat zelfde jaar werd ook het bastion Baselaar achter het klooster der Wilhelmieten of Baselaars aangelegd ten einde een betere systematische aansluiting te bewerkstelligen met bastion Anthonie en de Pettelaarse schans. De schans was een aarden verdedigingswerk. Het terreplein, de open binnenruimte van het fort, was een regelmatige vijfhoek waarvan elke zijde 75 meter lang was. Op elke hoek van het terreplein lag een bastion. De flank van elk bastion was 15 meter lang en de face 37 meter. De hoofdwal (courtine) tussen de bastions had een lengte van 45 meter. Een gracht met een breedte van 30 meter omgaf het fort. Aan de buitenzijde van de gracht lag rondom de schans een gedekte weg.

De Pettelaarse Schans vertoonde in bouw veel gelijkenis met het fort Isabella, aangelegd tussen 1614 en 1618 tijdens het twaalf jarig bestand, alleen ontbraken voorwerken zoals ravelijnen, hoornwerken et cetera. Het hoger gelegen terrein waarop het fort gebouwd was, had een zandige uitloper in de richting van de stad. De afstand van de schans tot de stad bedroeg ongeveer 750 meter. Omdat de uitloper het grootste deel van het jaar en/of wanneer de inundatie gesteld was slechts tot halverwege de stad reikte moest verbinding met de vesting veelal per schuit worden onderhouden. Zo schreef men in 1670: “Alwaer men uyt de Stadt door de Heeckel te water moet aen-varen, ende schijnt dit fort als midden in een Meyr te liggen, sooleyt ‘t inde laghe landen.” Het beleg en daarna In 1629 heeft de bemanning van fort Pettelaar goed standgehouden tegen de aanvallen van Van Brederode die vanuit zijn kwartier bij Den Dungen opereerde. Tijdens het gehele beleg was een grote schansbezetting aanwezig onder bevel van Gobbendonck, de militair gouverneur van de stad. Bij de capitulatie van de stad op 14 september 1629 waren de naderingsloopgraven van Van Brederode de buitenrand van de schans tot op enkele meters genaderd.

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

13


D M

Met LEF naar Trier

De werkgroep L(ezingen)E(xcursies)F(ietstochten) organiseert op de eerste lentedagen, donderdag 22 en vrijdag 23 maart een reis naar de mooie stad Trier en het schilderachtige Bernkastel .

Buitenomtrek gereconstrueerde Pettelaarse Schans.

In 1672 (het rampjaar van de Republiek) had het onder de Staatsen vallende ‘s-Hertogenbosch maar een klein garnizoen. Het bemannen van alle forten/schansen was daardoor niet mogelijk. Op 14 juli van dat jaar veroverde de Franse maarschalk Turenne het fort Crèvecoeur. De Franse dreiging om stad aan te vallen was op dat moment nog maar een kwestie van tijd. Voor het bemannen van de Pettelaarse Schans waren onvoldoende troepen en om te voorkomen dat de vijand deze onbemande versterking als uitvalbasis naar de stad zou gebruiken, werd door het stadsbestuur besloten om de schans te slopen. Op 21 juli 1672 werd het fort met spoed grondig gesloopt en de gracht gedempt.

Kaart beleg 1629: aanval Van Brederode op Pettelaar. Daarna is het bijna drie eeuwen lang een zandbult geweest, die rondom laag afgegraven weidegrond lag. De vestingwet van 1874 maakt op 18 april van dat jaar een eind aan de vestingstatus van ’s-Hertogenbosch. Tegenwoordig is de schans nog steeds zichtbaar en aanwezig. Bij de aanleg van de Pettelaarse plas in 1960 is namelijk een basisconstructie gemaakt van de schans, aan de hand van nog bestaande verkavelingssloten enoude kaarten. De buitenomtrek van de gereconstrueerde schans volgt de loop van de gedekte weg. Vooral de luchtfoto tijdens de overstroming van Bossche Broek in 1995 geeft heel duidelijk het hoger gelegen terrein aan voor de stad waar eens de Pettelaarse schans lag. Illustraties: Jeff van Schijndel

14

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

Trier is de oudste stad van Duitsland en vormde al vroeg een raakpunt tussen de Keltische, Germaanse en Romaanse beschavingen. Keizer Augustus stichtte omstreeks 16 voor Christus de Romeinse nederzetting Augusta Trevorum. Aan het eind van de 3de eeuw werd Trier verheven tot hoofdstad van het West-Romeinse Rijk. Onder keizer Constantijn, die prachtige gebouwen liet neerzetten, kwam de stad volop tot bloei. In 313 maakte het Edict van Milaan een einde aan de vervolging van de christenen. Een jaar later werd het aartsbisdom Trier gesticht, het oudste van Duitsland. Omstreeks 470 viel de stad definitief in handen van de Franken. In de 14de eeuw kende de stad haar tweede grote bloeiperiode, toen de aartsbisschoppen toetraden tot de stand der keurvorsten. Vandaag de dag schittert de stad, die midden in een wijnbouwgebied ligt, dankzij haar culturele en commerciële vitaliteit. Op donderdagmiddag maakt u een stadswandeling onder leiding van een Nederlands sprekende gids. U bezoekt de Kaiserthermen, de prachtig aangelegde Paleistuinen bij het voormalige paleis der Keurvorsten, dan de enorme basiliek van Constantijn. U komt langs de Dom en via de Hauptmarkt wandelt u naar de indrukwekkende Porta Nigra, het grootste Romeinse bouwwerk op Duitse bodem. Sedert 1968 heeft Trier een stedenband met onze stad en zijn er onderling uitwisselingen. Ook is de stad de geboortestad van de filosoof Karl Marx en u vindt er dan ook het Karl Marx Haus. ‘s Avonds geniet u van een diner met een keur van wijnen op het wijnlandgoed Von Nell. De volgende ochtend bent u vrij. Bezoek bijvoorbeeld de dom en haar Domschatz of slenter door de gezellige winkelstraatjes rond de Hauptmarkt. ‘s Middags vertrekken wij naar Bernkastel, dat wij via een mooie route langs de Moezel bereiken. Hier geniet u van een warme lunch en daarna volgt een rondleiding door de Altstadt van dit uiterst pittoreske stadje van de wijngaarden en de wijn. Het telt prachtige oude vakwerkhuizen rond de markt. Na de rondleiding heeft u tijd om het stadje op eigen houtje te verkennen.


en Bernkastel aan de Moezel Werkgroep LEF Vrijdag 11.00 uur 12.00 uur 13.30 uur 15.00 uur 16.00 uur 17.00 uur

19.00 uur 19.30 uur 21.30 uur

uitchecken hotel (vóór die tijd kunt u uw bagage deponeren in aparte ruimte). vertrek per bus via mooie route langs de Moezel naar het wijnstadje Bernkastel. warme lunch met glas wijn in Restaurant Alte Kanzlei. wandeling met een Nederlands sprekende gids. einde en vrije tijd. vertrek, onderweg krijgt u een broodjespakket en flesje water uitgereikt. aankomst wegrestaurant Arche bij Barchon voor een korte sanitaire stop. vertrek naar ’s-Hertogenbosch. aankomst NS-Station Oost.

Het programma van de reis ziet er als volgt uit (eventuele wijzigingen voorbehouden) Donderdag 08.00 uur vertrek bus NS-station ‘s-Hertogenbosch-Oost. 10.00 uur aankomst wegrestaurant Arche in Barchon (bij Luik); u geniet van koffie/ thee en brownie. 10.45 uur vertrek per bus via Verviers, St. Vith, Malmédy en Bitburg naar Trier. 12.45 uur aankomst in Hotel Deutscher Hof, bagage in aparte ruimte deponeren (kamers nog niet klaar). 13.00 uur eenvoudige lunch. 14.30 uur stadswandeling met Nederlands sprekende gids. 16.30 uur einde wandeling. 19.00 uur vertrek per bus naar Weingut Von Nell, alwaar wijnproeverij en diner met verschillende wijnen. 22.00 uur uiterlijk terug in hotel.

Inschrijving en deelname U kunt voor deze reis inschrijven aan de balie van de Kring Vrienden; het inschrijfformulier kan ook op verzoek worden toegestuurd. Telefoonnummer Kring balie 073 - 613 50 98. Attentie: de uiterste inschrijfdatum is zaterdag 28 januari! Vermeld duidelijk namen, adres, telefoonnummer en/ of emailadres, lidmaatschapsnummer Kring, gewenste kamerindeling, speciale wensen, zoals dieet (soort ?). De deelnameprijs per persoon voor dit arrangement is slechts € 130 all in en € 15 toeslag voor een 1-persoonskamer. Na ontvangst van uw inschrijving ontvangt u een bevestiging met nota, in de bus een info-mapje met stadsplattegronden. Als goede voorbereiding van deze reis zal voor de inschrijvers een lezing gehouden worden; zij ontvangen hierover later bericht.

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

15


R

Reset the City: architectuurvisite aan Ne

Vrijdag 25 november 2011 werd er door het Bossche Architecten Initiatief (BAI) een excursie georganiseerd in het Nemiusklooster in de wijk De Muntel. Dit voormalige klooster van de Zusters van Liefde zal een tweede fase van restauratie en herbestemming ingaan. Architect Ben Baudoin gaf een uitleg op de architectuurvisie, daarna volgde een rondleiding door het complex. Architectenbureau Baudoin van Alphen was reeds in 2010 betrokken bij de herbestemming en restauratie van het klooster eerste fase. Het richt zich nu op de tweede fase: een jongerenhotel met 15 kamers in het voormalige hoofdgebouw.

De kapel van het Nemiusklooster.

Architect H.W. Valk (1886-1973) ontwierp het klooster in 1928 en bouwde het naast de Antoniuskerk in de wijk De Muntel. Het was bestemd voor de Zusters van Liefde van Schijndel. Het convent maakte tevens deel uit van een scholencomplex uit 1924 van architect W. van Aalst. Aan de zuidzijde van het klooster was ook een bejaardenpension gevestigd, dat iets later ontworpen werd in 1935 door architect J. de Graaf. Het klooster bezit cultuurhistorische waarde vanwege de in Amsterdamse School uitgevoerde bouwstijl en het geeft tevens een beeld van het oeuvre van de Bossche architect Valk in de jaren twintig. Valk studeerde bouwkunde, kreeg les van onder anderen E. Cuypers en H.P. Berlage en deed tussen 19101914 werkervaring op bij het bekende Amsterdamse architectenbureau Cuypers, waar hij meewerkte aan het Rijksmuseum. Daarna begon hij in het zuiden voor zichzelf.

Achtergevel Nermiusklooster. Het oorspronkelijke klooster Valk kreeg in 1918 opdracht voor het ontwerpen van volkshuisvesting in de nieuwe wijk De Muntel. Hij stond bekend om zijn moderne bouwkunst in de vorm van de Amsterdamse School die uitgaat van expressieve vormen. Zo maakte hij veel gebruik van handgevormde bakstenen en paste versieringen toe in gevels, onder andere van gebeeldhouwd natuursteen. Er was nooit sprake van massiviteit in de gebouwen. Het interieur moest een eenheid vormen met het exterieur. In het klooster aan de Nemiusstraat blijkt nog veel van dit vakmanschap terug te zien. Vooral het hoofdgebouw bezit nog veel authentieke Amsterdamse-

16

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

Schoolelementen zoals een geknipte, bakstenen voorgevel die ter hoogte van de kapel hoger is opgetrokken. Een natuurstenen kruis staat in de top. Op de begane grond zijn boogramen toegepast, op de verdieping vindt men kleine, rechthoekige ramen. Het zadeldak is gedekt met geglazuurde Hollandse pannen en de voorzijde heeft over de gehele breedte een doorlopende dakkapel. Onder het klooster bevindt zich nog een gangenstelsel met tal van kelderruimtes. Aan de achterzijde werden in de jaren tachtig twee moderne gebouwen aangebouwd. Deze zijn totaal anders van bouwstijl en bestaan slechts uit een verdieping. Het pand wordt omringd door een schitterende stadstuin. Aansluitend aan het klooster staat aan de zuidzijde het tweelaagse traditionalistische bejaardenpension, opgetrokken uit baksteen met terugliggende voegen . Het scholencomplex is via een galerij met het klooster verbonden. De kapel onderscheidt zich door scherpe spitsboogramen waar zich nog mooie glas-inloodramen bevinden, deels in originele AmsterdamseSchoolstijl en deels in meer religieuze stijl. In de kapel is een verdieping voor het koor vanwaar je een mooi zicht op de eenbeukige kapel met spits tongewelf hebt. In het verdere interieur is nog een aantal authentieke elementen te zien zoals het trappenhuis waar een mooie tegellambrisering zit, een balustrade in hout en siersmeedwerk met Amsterdamse-Schooldetaillering. In de hoeken zijn mooie lichtinvallen met wederom het originele glas-in-loodwerk. Inwendig toont het klooster nog veel van zijn oorspronkelijke indeling, maar een aantal vertrekken is inmiddels gemoderniseerd en meer functioneel gemaakt.


Nemiusklooster Het zusterklooster werd in 2004 opgeheven, de nonnen vertrokken en het pand werd verkocht. Woningbouwcoöperatie Zayaz heeft het pand in 2005 verworven en nu ligt er de opdracht er een nieuwe bestemming voor te vinden. Herbestemming Al snel was duidelijk dat de nieuwe bestemming een maatschappelijke doelstelling moest krijgen vanuit de historie en vanuit de locatie. In deze historie had het klooster altijd een sociale functie gehad namelijk de zorg voor kinderen en ouderen. Daarbij maakte het complex deel uit van de woonwijk en deze structuur moest bewaard blijven. ’s-Hertogenbosch wil een aantrekkelijke stad zijn waar jongeren graag wonen, leren en werken. Niet alleen jongeren die in staat zijn dit zelf te regelen, maar ook de jonge mensen die daarbij een steuntje in de rug nodig hebben. Lokaal wordt aan deze groep vanuit verschillende organisaties

Michele van den Heuvel en Ed Hupkens Deze eerste fase van restauratie en herbestemming werd in 2010 uitgevoerd en opgeleverd onder leiding van architectenbureau Baudoin van Alphen. Men besteedde veel zorg aan isolatie, zuinig energiegebruik en duurzaamheid. Dak, vloeren en wanden werden met materiaal van hoge Rc waarden (warmte isolerend vermogen) uitgevoerd. De stalen kozijnen bleven behouden en werden voorzien van achterzetramen. Er werd gebruik gemaakt van uitneembare voorzetwanden voor mogelijk hergebruik. Men probeerde alles geïntegreerd toe te passen. Door gebruik te maken van oude schachten, schoorsteenkanalen en kasten konden luchtkanalen onzichtbaar worden toegepast. Er is steeds afgewogen om behoud van authentieke detaillering te combineren met modernisering. Jongeren moesten zich kunnen identificeren met het gebouw. Men zocht aansluitende kleurstellingen; zo heeft elke kamer een eigen kleur. Het geheel mag er zijn van drie verdiepingen met modern ingerichte kamers met een warme uitstraling. Twintig jongeren tussen de 18 en 24 jaar kunnen hier maximaal twee jaar begeleid worden naar meer zelfstandigheid in wonen en werken. Tweede fase De tweede fase staat nu voor de deur. Op dit moment wordt aan de plannen voor invulling en restauratie voor dit hoofddeel van het klooster als rijksmonument gewerkt. In 2012 zal hierover een besluit worden genomen en daarna zal begonnen worden met de restauratie van het oorspronkelijke hoofdgebouw, de kapel met refter, keuken en de kamers. Het idee is om in dit hoofdgebouw van het voormalige klooster een jeugdstadshotel met 15 kamers te realiseren. Dit in het verlengde van de eerste fase. Jongeren van de woonvleugel zouden dan wonen en werken kunnen combineren. Allerlei functies die voortvloeien uit het runnen van dit hotel kunnen ingevuld worden door middel van leer- en werkervaringsplaatsen. Het idee van wonen, leren en werken wordt zo onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het complex Nemiusklooster dat cultuurhistorisch van nationaal belang is, vanwege de architectonische samenhang tussen klooster en eveneens uit de jaren twintig daterende bebouwing, lijkt zo een geslaagd voorbeeld te worden van herbestemming.

Trap in de hal.

als Zayaz, Koning Willem I College, Weenergroep, Divers, Juvans, Oosterpoort, Cello, Humanitas en de gemeente aandacht geschonken. Deze partners ontwikkelden dan ook het project Kamers met Kansen in het pensionaat van het klooster. De ruimtelijke indeling leende zich uitermate goed voor dit project.

Foto’s: Ed Hupkens

Bronnen www.bossche-encyclopedie.nl/ www.bai-denbosch.nl/

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

17


B

Brabant Bokaal 2011

Maandag 28 november 2011 werd voor de vierde maal de Brabant Bokaal uitgereikt aan drie vrijwilligers en provinciegenoten die zich op een inspirerende wijze hebben ingezet voor de Brabantse cultuur en natuur. De zilveren bokalen en speldjes als eerbewijs werden uitgereikt in het Provinciehuis door de voorzitter van het Prins Bernard Cultuurfonds van Noord-Brabant, tevens Commissaris van de Koningin, Wim van de Donk. Dit jaar viel de eer te beurt aan Rob de Vrind uit Rosmalen, Harry Peeters uit Oisterwijk en Ferd Quik uit Bergen op Zoom.

De winnaars van de bokaal met Wim van de Donk.

Rob de Vrind is geboren in ’s-Hertogenbosch. Hij aanvaardde na zijn studie biologie in Nijmegen, in de jaren tachtig, een baan als docent biologie aan het Koning Willem I College (KWIC). Hij deed zeer veel onderzoek naar de specifieke flora en fauna in onze stad en directe omgeving. Hij vond zeker 250 zeer bijzonder oude Brabantse plantenrassen, zoals zandwolfsmelk en ereprijs. Na 15 jaar van vele wandelingen in de directe omgeving, zoeken en goed kijken, inventariseren, determineren en verzamelen van gegevens had hij voldoende informatie en bracht hij zijn boek ‘s-Hertogenbosch Zeldzaam Groen uit. Als stadsbioloog en lid van de Brabantse Milieu Federatie gaf hij rondleidingen aan zijn leerlingen, maar ook aan andere belangstellenden als vrijwilliger. Rob de Vrind en de stad ’s-Hertogenbosch is door zijn ligging aan de rivieren met overloopgebied uniek te noemen. Het is naast een mooie, gezellige en historische stad, daarbij de enige stad in Nederland waar de natuur op steenworpafstand van het centrum ligt. Met een uitloopgebied waar zeldzame planten voorkomen. De stadswallen die gerestaureerd zijn met behoud van natuurwaarde met vele zeldzame korstmossen. Vol enthousiasme en trots vertelt Rob de Vrind over de schoonheid die deze stad biedt. Door zijn jarenlange speurwerk werd zijn interesse in de historie steeds meer gewekt. Hij wil de historie in het landschap lezen. Wat was er 150 jaar geleden aan natuur en wat resteert. Hij analyseerde oude foto’s, kaarten en ook luchtfoto’s uit de oorlog en vergeleek deze met tegenwoordige kaarten. Met de huidige computertechnieken worden oude kaarten over de nieuwe gelegd om zo lijnen te herkennen. Bij zijn werk in tientallen adviescommissies en klankbordgroepen, zoals bij de vestigingwerken, stuitte Rob de Vrind op de geschiedenis van het landschap rondom ‘s-Hertogenbosch. Hij kwam

18

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

Michele van den Heuvel bij oude overblijfselen rond de stad van dijken, donken, sloten, bomenrijen resten van schansen en watermolens, overblijfselen van de linie van 1629. De stad, in Spaanse handen, kon moeilijk heroverd worden omdat ze beschermd werd en omgeven was door rivieren en moerassen. Frederik Hendrik wilde de stad veroveren, want heb je ‘s-Hertogenbosch dan heb je de hele Meierij. De prins liet in minder dan drie weken tijd een dubbele verdedigingslinie van zo’n 65 km om de stad en het omringende moerasgebied bouwen door 40.000 soldaten en boeren. Het beleg bleek succesvol en zo kon de stad ingenomen worden. Linie van 1629 Met de oprichting van de stichting Groene Vesting in 2006 wil Rob de Vrind hernieuwde aandacht voor deze aanvals- en verdedigingslinie. Hij wil de linie weer herkenbaar in het landschap terugbrengen. Een project dat aandacht besteedt aan de historische, toeristische, culturele en natuurlijke kanten van het gebied. Een gebied dat zich uitstrekt over verschillende gemeenten. Samenwerking tussen gemeenten maar vooral ook met burgers, landschapsarchitecten, sympathisanten en bedrijven is voor hem een vereiste. Samen een nog interessanter natuurgebied, een ‘grand design’ creëren in de hoop dat in 2029 de Linie van ‘s-Hertogenbosch net zo bekend en aantrekkelijk zal zijn als de Binnendieze nu. Graag wil hij de stad met de ommelanden verbinden en de geschiedenis met het heden. Zijn slogan: “Het kan nog veel mooier hier!” Naast dit project raakte de Vrind vooral enthousiast als het over milieu gaat. Samen met anderen richtte hij in 1985 de Bossche Milieugroep op, waarvan hij voorzitter is. Tevens is hij al geruime tijd duurzaamheidscoördinator van het KWIC, waar in 2007 de duurzaamheidsprijs werd verkregen. Het streven is de school zoveel mogelijk energie- en milieubewust te organiseren. Daarnaast maakt hij studenten vooral bewust van milieu en innovatie door hen goed te informeren en vooral ook te enthousiasmeren voor de Brabantse cultuur. De natuur is een van de belangrijkste dingen in zijn leven. Ook al ziet Rob de Vrind duidelijk dat het lang niet overal goed gaat met de natuur en er door bebouwing, bemesting en luchtvervuiling al veel planten zijn verdwenen. Maar daar staat tegenover dat we er mooie gebieden bij krijgen als de Gement en de Moerputten. Zo vertelt een indrukwekkende en enthousiaste Rob de Vrind tijdens de uitreiking van deze Brabant Bokaal 2011. Tijd voor de vele felicitaties die hij samen met zijn familie en de andere twee Brabantse laureaten in ontvangst kan nemen. Foto: Ellie de Vries


B

Bosch en de Moderne Devotie Nik de Vries

Het werk van Jheronimus Bosch is en blijft raadselachtig. Honderden publicaties hebben veel van de raadsels niet kunnen oplossen. Een van de vragen die we ons kunnen stellen is: waardoor en door wie is de schilder beïnvloed? Tijdens een boeiende lezing in het Zwanenbroedershuis op 28 november 2011 stond prof. Peter Nissen stil bij een van de mogelijke invloeden: die van de Moderne Devotie.

Regerend proost Karel Noordzij en prof. Peter Nissen.

De studie van de schilderijen van Jheronimus Bosch is aanlokkelijk en gevaarlijk. R. Marijnissen heeft daar al op gewezen in zijn grote studie uit 1987. Het werk van Bosch is een culturele expressie van religieuze denkbeelden en voorstellingen. Waar vond hij zijn inspiratie voor zijn beeldtaal? Moderne Devotie In 1374 stelt Geert Groote zijn huis in Deventer ter beschikking aan een groep vrouwen die hun leven in dienst willen stellen van God. Ze stichten geen kloosterorde en willen ook geen begijnen zijn. Ze leggen wel de gelofte van armoede af. Geert Groote (geboren 1340) komt door een ernstige ziekte tot inkeer. Hij verbrandt op de Brink in Deventer al zijn (ketterse) boeken en kiest voor een apostolisch leven in de wereld. Hij predikt vooral innerlijkheid,

naar het hart en het geweten. In 1383 wordt hij monddood gemaakt, waarna hij gaat schrijven. Dat doet hij tot zijn dood in 1384: de pest overvalt ook hem. Na het huis in Deventer worden er op tal van andere plaatsen dergelijke huizen gesticht, onder andere ook in ’s-Hertogenbosch. Mensen gaan samenwonen in een soort van religieuze gemeenschap. Na de Zusters van het Gemene Leven komen er ook broeders van het Gemene leven. Langzaamaan komt er een verkloostering op gang. Prediking gaat vooral via onderwijs en boek. Zo hebben bijvoorbeeld Erasmus en Luther op scholen van de Moderne Devotie gezeten. Het belangrijkste boek voor de Moderne Devoten is Over de navolging van Christus, vermoedelijk samengesteld door Thomas à Kempis. Van het grootste belang zijn ook open gesprekken over de lezingen van de zondag. Jheronimus en de Moderne Devotie Jheronimus Bosch heeft broeders en zusters gekend. Maar als hij met hen in contact komt, is de Moderne Devotie over haar hoogtepunt heen; er is nog slechts sprake van verbleekte idealen. Rond 1500 zijn veel zusters schatrijk: ze zijn van adel en laten bijvoorbeeld eigen getijdenboeken samenstellen. Deze dames lezen niet meer de eenvoudige teksten, maar teksten van mystici. Ook de beeldtaal van Bosch is te rijk voor de oorspronkelijke idealen van de Moderne Devotie. Er zijn wel vier lijnen van mogelijke beïnvloeding van de schilder door deze stroming. 1 Bosch is vertrouwd met de bijbel: de Moderne Devotie zorgt voor vertalingen in de volkstaal. Waarschijnlijk heeft zo’n bijbel in het atelier van de schilder gelegen. Bovendien is het mogelijk dat Bosch meegedaan heeft met de bijbelgesprekken.

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

19


B G

Geraamtes Sint-Ja

Aan de kant van de bewaakte fietsenstalling van de SintJan vond op Allerzielen, 2 november 2011, een plechtigheid plaats. Vierhonderd geraamtes, afkomstig van het voormalige Sint-Janskerkhof, werden bijgezet in een niet meer gebruikte brandweerkelder van de kathedraal. Na jarenlang wetenschappelijk onderzocht te zijn geweest, kregen de menselijke resten met de inzegening hun laatste rustplaats.

Prof. Peter Nissen.

2 Er is een voorkeur van Jheronimus Bosch voor het kluizenaarsmotief: alle niet-bijbelse heiligen zijn kluizenaar, op de Martelares in Venetië en Christoffel in Rotterdam na. Liefst 22 keer is Antonius geteld op bestaande en verdwenen panelen van Bosch. Zijn vader heet Antonius; zou dit een eerbetoon kunnen zijn? In de meeste huizen van de Moderne Devotie vormen levens van woestijnheiligen belangrijke boeken. 3 Bosch heeft ook een voorkeur voor de passiethematiek. Liefst zeven werken hebben hiermee te maken, alsmede enkele buitenkanten van luiken. De fixatie op het lijden is typerend voor de Moderne Devotie. 4 De schilder kent een gelijktijdige fascinatie voor de wereld van het heilige en die van het demonische. Door deze tegenstelling tussen goed en kwaad staat de beschouwer steeds voor de morele keuze tussen deze twee uitersten. Zo’n keuze moet elke mens zelf maken. Het persoonlijke geweten is hierbij de leidraad. De opbouw hiervan is een belangrijke bijdrage van de Moderne Devotie. Afsluiting Na de lezing van Peter Nissen is het tijd voor vragen en discussie. Tussendoor treedt het Matangi Kwartet op: de Bossche componist Ruud van Eeten heeft zijn gedachten over Jheronimus Bosch op muziek gezet. Na de première hiervan tijdens November Music mogen de bezoekers hiervan genieten. De voordracht van prof. Nissen is de tweede in een reeks jaarlijkse lezingen tot en met 2016. Volgend jaar kunnen we dus weer genieten van een bijzondere avond. We kijken er al naar uit. Dank aan dominee Van Helden en Coen Krikke voor de organisatie en aan de leden van de broederschap voor de gastvrijheid. Foto’s: Ellie de Vries

20

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

Op het noordoostelijk deel van het gewezen kerkhof van de Sint-Jan stonden, ten behoeve van de restauratie, zes bouwloodsen. Na afbraak van de houten hangaars - begin tachtiger jaren van de vorige eeuw - zou later op deze plek het huidige Museum De Bouwloods worden neergezet. Van 25 juni tot 25 augustus 1984 verrichtte de Archeologische Dienst van de gemeente ’s-Hertogenbosch (nu: afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten, BAM) een opgraving. Binnen de proefsleuven op het vroegere noordoostelijke grafveld, drie vlakken van ongeveer 12 x 12 meter, werden 421 primaire begravingen geïdentificeerd. Wetenschappelijk onderzoek Het kerkbestuur gaf toestemming voor wetenschappelijk onderzoek, mits de geraamtes naderhand zouden worden herbegraven. Op grond van archiefgegevens en C14-dateringen (vaststellen ouderdom van organisch materiaal met behulp van koolstof-14) kon een enkel skelet worden bepaald rond het midden van de 15de eeuw. Verreweg de meeste geraamtes echter bleken te dateren uit de late 18de en eerste helft van de 19de eeuw. Het noordoosten van het noordoostelijk deel van het kerkhof, de plaats die het verst van het hoofdaltaar verwijderd was, genoot de minste populariteit. Op die plaats kwamen de mensen met de laagste sociale status terecht. Dit waren krankzinnigen, soldaten, bedeelden, ongeschoolde arbeiders, ter dood veroordeelden, vreemdelingen en ook kinderen. Op een aantal lijken is destijds lijkschouwing verricht, getuige opengezaagde schedels. Waarschijnlijk gaat het om geestelijk gestoorden – of mensen die hiervoor doorgingen – afkomstig uit het krankzinnigengesticht Reinier van Arkel. Alle botmateriaal is fysisch-antropologisch onderzocht op leeftijd, geslacht, leefwijze, gezondheidstoestand en doodsoorzaak. Vast is komen te staan, dat de 400 overledenen in armoede leefden. Velen hadden kromme beenderen, hetgeen kan wijzen op een tekort aan vitamine D, dat kan leiden tot rachitis (Engelse ziekte). Ze werden vaak onzorgvuldig in een greppel gelegd. Er waren ongeveer evenveel mannen als vrouwen begraven. Kinderen werden - naar gebruik


an herbegraven Ed Hupkens van de Muzerije. Achter de poort is een brandkraan. Daar kunnen slangen zo op aangesloten worden. De blusauto fungeert als pomp. Mocht meer water nodig zijn, dan kunnen ook via In den Boerenmouw slangen uitgelegd worden naar de Binnendieze. In 2005 is in de Sint-Jan de brandbeveiliging vernieuwd met een sprinklerinstallatie. Gedenksteen Op 24 oktober 2011 werden de twee metalen deksels, die toegang gaven tot de kelder, geopend. Een graafmachine maakte de openingen verder vrij. Medewerkers van de BAM brachten vervolgens honderden dozen, met daarin de stoffelijke resten, de kelder binnen. Op 2 november 2011 (Allerzielen) werd met een eenvoudige plechtigheid de herbegraving van de 400 overledenen gevierd. Plebaan Gertjan van Rossem zegende hun nieuwe, laatste rustplaats in. Een eenvoudig kruis van zes donkergrijze stoeptegels op de plek van de fietsenstalling markeert de ligging van de crypte. Een natuurstenen gedenksteen is nog Het openen van de kelder, rechts de dozen met geraamtes.

Plebaan Gertjan van Rossem met de inzegening.

van die tijd – aan de zijkanten van de dodenakker ter aarde besteld. De doden werden in die tijd bijgezet met een rozenkrans in de handen, vaak afkomstig uit verre bedevaartsoorden. Brandweerkelder Bij het zoeken naar een geschikte locatie voor herbegraving, kwamen kerkbestuur en gemeente uit bij een niet meer gebruikte kelder naast de SintJan, op het terrein van de fietsenstalling. In deze ondergrondse bergplaats was een pomphuisje met een brandweerinstallatie. Tot 2004 was de brandweer bij een eventuele brand in de kathedraal voor het bluswater aangewezen op grondwater, opgepompt via de kelder. Tegenwoordig beschikken brandweerauto’s zelf over een krachtige pomp. Andere pompen zijn dan een zwakke schakel. Bij brand in de Sint-Jan rijden blusauto’s naar de Hinthamerstraat, ter hoogte

in de maak. Daarop komt de volgende tekst te staan: Op deze plek liggen 400 Bosschenaren begraven wier stoffelijke resten in de eerste helft van de 19de eeuw op het Sint-Janskerkhof aan de aarde werden toevertrouwd. Dicht bij de Zoete Moeder wachten zij op de wederkomst van de Heer. Verder wordt een tekst opgenomen uit Openbaring 14, 13. “Zalig de doden die in de Heer sterven, van nu af aan. Ja waarlijk”, zegt de Geest. “Laat hen uitrusten van hun moeiten, want hun daden vergezellen hen”. Foto’s: Hans Hendriks (BAM)

Bron:

De teksten voor de gedenksteen.

Marcel Portegies: Dood en begraven in ’s-Hertogenbosch, 1999

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

21


L

Leer ’s-Hertogenbosch beter kennen

KringVrienden organiseert ook deze winter naast het regulier programma vier extra activiteiten om inwoners en bezoekers, onze stad te laten ontdekken en een gezellige dag te bezorgen. Een uitstekende kans om de stad beter te leren kennen. Prijs van deze vier speciale activiteiten Euro 4,00 per persoon, per rondleiding. Kaartverkoop Kringhuis, Parade 12. Beleef bouwhistorie Sint-Jan Een nieuwe rondleiding, waarbij U geïnformeerd wordt over de restauratie en bouwhistorie van de Sint-Jan. U bezoekt het Sint-Jansmuseum De Bouwloods en wandelt rond de Sint-Jan. Eind 2010 kwam er een eind aan de restauratie van de Sint-Jan die, in fasen, ca. 150 jaar heeft geduurd. Tijdens deze restauratie periode zijn er veel beelden en ornamenten vervangen en een deel hiervan is te bewonderen in het Sint-Jansmuseum de Bouwloods. Het museum bevindt zich op de plaats waar tot halverwege de jaren 80 de bouwloodsen hebben gestaan en waar de steenhouwers dagelijks aan het werk waren. In het museum is naast de vaak middeleeuwse beelden ook een presentatie te zien over de bouw van de Sint-Jan en de ontwikkeling die de kathedraal de laatste eeuwen heeft doorgemaakt. Tijdens de wandeling rond de Sint-Jan krijgt u uitleg over de laatste restauratie en zult u een andere kijk op de kathedraal krijgen.

Van Geefhuis tot Sint‑Antoniekapel We wandelen met de gids naar het Geefhuis (Bibliotheek) vanwaar de rondleiding start en en eindigt bij de Sint-Antoniekapel. De Hinthamerstraat was de hoofdverbinding via Hintham verder richting Nijmegen. Een straat met een lange historie en interessante gebouwen. Tijdsduur: ca 1 ¼ uur. Data: 22 januari, 26 februari, 11 maart, 25 maart 2012. Telkens om 14.00 uur. Start: Parade 12, Kringbalie.

Tijdsduur: 1 – 1 ½ uur. Data: 14 januari, 11 februari, 3 maart en 24 maart. Telkens om 14.00 uur. Start: Parade 12, Kringbalie.

’t Zand Dit is de eerste uitbreidingswijk van de stad na het opheffen van de vestingstatus in 1874, waardoor er buiten de vesting mocht worden gebouwd. Een nieuwe wijk met voor de wel gestelden, neorenaissance huizen met Art Nouveau elementen. Ook vindt u hier huizen voor de middenstand en militairen. Tijdsduur: ca 1 ½ uur. Data: 5 februari, en 17 maart.2012. Telkens om 14.00 uur. Start: restaurant Onze Vrienden aan het Willemsplein. Einde: Verkadefabriek. Bossche stegenwandeling Deze wandeling start en eindigt bij de Sint-Catrienkerk. Een gids neemt u mee naar afgelegen plekken waar ooit bleekvelden lagen en later huizen werden gebouwd voor minvermogenden. Nog geen dertig jaar geleden graasden daar nog meer dan zestig koeien.

22

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1


U wandelt over de voormalige Vughterdijk, ook wel Vughtereinde genoemd. Een wijk die bekend staat om de vele karakteristieke steegjes, deels toegankelijk maar soms nog nauwelijks of niet meer herkenbaar. Op de achterliggende erven werden zogenaamde cameren en gasthuisjes gebouwd die via deze steegjes bereikbaar waren. Enkele cameren zijn gerestaureerd. Het werd een echte volksbuurt waar de water- en vuurhuizen niet mochten ontbreken. De gids zal hier uitgebreid op ingaan. U verlaat de wijk, passeert de plek waar ooit de belangrijkste poort van de stad stond en gaat naar het punt waar de stad in 1629 door Frederik Hendrik is veroverd. Over de wijze waarop dit gebeurde en de gevolgen hiervan zal de gids u vertellen. Een voormalige schuilkerk in de wijk is hier een sprekend voorbeeld van. Langs de prachtig aangepaste Dommel krijgt u een mooi uitzicht op ’t Zand, de eerste wijk buiten de stadsmuren. De muren, rondeel en bastion zijn hier inmiddels gerestaureerd. Vlakbij lag ook het oefenterrein van een schuttersgilde en de Berewoutkazerne. Een mooie aanleiding om hier iets te vertellen over de wijze waarop de stad vroeger werd verdedigd. De wandeling is niet alleen historisch interessant maar ook heel plezierig en afwisselend om te lopen. Tijdsduur: 1 ½ tot 2 uur. Data: 15 januari, 4 februari, 4 maart 2012. Telkens om 14.00 uur. Start: Sint-Catrienkerk.

Een ‘High Tea’ tijdens een vaartocht op de salonboot Frederik Hendrik Tijdens een 1,5 uur durende vaartocht over De Dommel, langs de vestingwallen, Fort Sint-Anthonie, het Bossche Broek en Kasteel Maurick tot aan ’t Vaantje in Halder verwennen wij u met een overheerlijke High Tea. Gezellig met vrienden of familie aan boord van de Frederik Hendrik bezorgen wij u een heerlijk zondagnamiddag en kunt u genieten van een prachtige natuurlijke omgeving. High Tea vaartocht: 27,50 euro p.p. Privé vaartocht met High Tea arrangement voor max. 12 personen: 350,00 euro. High Tea vaartochten op zondag 22 en 29 januari, 5 en 26 februari, 11 en 25 maart. Afvaart is om 15.00 uur vanuit het Voldersgat: hoek Zuidwal – Oude Dieze.

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

23


D

Dichterbij Jeroen Nik de Vries

In oktober 2010 houdt Ron Spronk zijn inaugurale rede bij het aanvaarden van de leerstoel aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij zal zich bezig houden met de studie van het werk van Jheronimus Bosch en dan met name met de technische kant van dat werk en hoe dat onderzoek nieuw licht kan werpen op de interpretatie ervan. Op 10 november 2011 is prof. Spronk terug in het Jheronimus Bosch Art Center (JBAC). Hij geeft in een boeiende lezing, Dichterbij Jeroen, een tussenstand: wat is er het afgelopen jaar gebeurd en welke voorlopige resultaten zijn al geboekt?

Het Antoniusdrieluik in Lissabon.

Er is al veel geschreven over de schilder Jheronimus Bosch. Het JBAC heeft een grote bibliotheek met werk over Bosch. Archieven zijn goeddeels uitgeplozen. Daar valt waarschijnlijk weinig meer te halen. Dat betekent dat het tijd is voor materieeltechnisch onderzoek in de hoop nieuwe informatie te vinden. Dat onderzoek loopt van dendrochronologisch, waaruit de leeftijd van het paneel duidelijk moet worden, tot onderzoek met infrarood fotografie, stereo microscopie en hoog resolutie macro fotografie, waarmee de verschillende lagen van een schilderij bekeken kunnen worden.

Mevrouw Cornips (SNS Reaal) overhandigt eerste boek aan prof. Ron Spronk. Verschillen en overeenkomsten Er zijn inmiddels negen werken grondig onderzocht en in de computer vastgelegd. Onder andere de twee panelen in Gent, de drie in Rotterdam en de werken in Wenen, Lissabon en Londen zijn ‘afgewerkt’. Twee schilderijen dienen in eerste instantie als voorbeeld voor verschillen en overeenkomsten die aangetroffen zijn: de Aanbidding in Londen en de Kruisdraging in Gent. Bij het eerstgenoemde paneel blijkt de ondertekening dik aangebracht en wijkt het De inaugurale rede van prof. Ron Spronk is inmiddels uitgegeven als deel 18 van de reeks Nijmeegse Kunsthistorische Cahiers. Het heet Eigenhandig? Opmerkingen bij de schildertechniek en toeschrijvingsproblematiek bij Jheronimus Bosch. Het boek is tweetalig, Nederlands en Engels. Mede dankzij sponsorbijdragen kost het fraai vormgegeven en mooi geïllustreerde werk slechts € 9,95. Het is verkrijgbaar in het JBAC en in de boekhandel.

24

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

echte schilderij daar flink vanaf. Het Gentse paneel kent een licht aangebrachte ondertekening en daar is in werkelijkheid nauwelijks iets aan veranderd. De grote overeenkomst tussen deze twee werken is de lagenopbouw. Bosch is een van de eerste schilders die deze nieuwe techniek ook bij deze twee panelen toepast: een transparante eerste verflaag en een dekkende toplaag. Het grootste verschil zit dus in de eerste lagen, de overeenkomst zien we in het opbrengen van de toplagen. Lissabon In het Nationaal Museum in Lissabon bevindt zich een van de topwerken van Bosch, het Antoniusdrieluik. Er zijn meer dan 20 kopieën bekend. We weten niet wanneer of voor wie het geschilderd is. Antonius is een belangrijke heilige in de (late) Middeleeuwen. Hij is de kluizenaar die tientallen jaren in de woestijn van Egypte verblijft en daar gekweld wordt door duivels, maar altijd in God blijft geloven. Hij is beschermheilige voor een groot scala aan beroepen en bezigheden. In 1478 hebben zijn aanhangers, de Antoniters, al 370 instellingen in West-Europa, zoals zieken- en gasthuizen. Ook ’s-Hertogenbosch kent zijn Antoniuskapel. Terug naar het paneel in Lissabon. Het linkerdeel wijkt in werkelijkheid nauwelijks af van de ondertekening. Slechts hier en daar zijn verschillen waar te nemen. Zo wijst de duivel met zijn hand naar de grot; in de ondertekening heeft hij deze op de rug. De


I

In Memoriam

zuster Stanislava Schrover (1919-2011) Harry Soors

schaatsende boodschapper met de trechter op zijn kop draagt dezelfde boodschap als op röntgenopnamen op de ondertekening te zien is. Het rechterdeel kent wat meer verschillen. Het landschap heeft een duidelijke wijziging ondergaan: in de ondertekening is onder andere een kademuur te zien met gracht, in het echt is dit veranderd in een rivier. De vis bovenin met de man en de vrouw laat in de ondertekening twee vleugels zien tegen een donkere lucht. In het grijs heeft Bosch ruimte uitgespaard voor de vis en de figuren. Het middendeel blijkt in de ondertekening nog ingewikkelder in compositie dan in het echt. Zo is de Antoniusfiguur oorspronkelijk groter gedacht en blijkt de vuurtoren op het eiland een antropomorfe figuur met twee armen, met name zichtbaar op de röntgenopname. Het half vervallen gebouw met Christus en altaar is in de onderlaag een tent met diverse figuren.

Detail van rontgenopname van De Kruisdraging. Nu al blijkt dat technisch onderzoek soms betere antwoorden kan geven in de richting van een interpretatie van het werk. Toch blijven er ook in de ondertekening raadsels bestaan. Waarom bijvoorbeeld is het riviertje breder geworden? Waarom zijn zo veel figuren niet meer aanwezig op het definitieve schilderij?

Op vrijdag 28 oktober 2011 hebben we afscheid moeten nemen van een zeer bijzonder vrouw,een echte ‘grande dame’ en een echte Bossche: zuster Schrover. Meer dan dertien jaar was zij onze bezielende gids en gastvrouw in het klooster Mariënburg. Met haar onafscheidelijke rollator die ze altijd haar “Saab“ noemde, heeft ze voor de vele bezoekers het klooster laten leven met heel veel interessante verhalen over het verleden ervan. Ze had een grote belangstelling voor de geschiedenis van onze stad. Tijdens de koffie na afloop van de rondleiding kon ze wel uren haar vele verhalen vertellen over wat ze allemaal in haar lange leven had meegemaakt. Ruim 25 jaar was ze hoofd van een school voor moeilijk lerende kinderen en 10 jaar werkzaam als parochie assistente in de parochie van Sint-Petrus Banden te Diemen. Ze heeft daar onder meer een jongeren- en een kinderkoor opgericht Tot op hoge leeftijd heeft ze met veel enthousiasme de rondleidingen verzorgd Wij zijn haar en de Congregatie van JMJ zeer veel dank verschuldigd dat wij als Kringgidsen samen met haar deze activiteit hebben mogen doen. Zuster Schrover: bedankt en A Dieu!

Voorlopige conclusie Er zijn, zoals gezegd, 20 exemplaren bekend van het Antoniustafereel. Welk exemplaar is het originele? Volgens Ron Spronk bewijzen onder andere de aangebrachte veranderingen dat het drieluik dat in Lissabon hangt, van Jheronimus Bosch zelf is. Een kopiist zal zulke veranderingen niet aanbrengen: hij schildert gewoon een werk van de meester na, zonder zich te bekommeren om onder- en bovenlagen. Foto: Ellie de Vries

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

25


N

Nieuwe coördinatoren aangesteld Gerard ter Steege en Ed Hupkens

“Vrijwillig wil niet zeggen vrijblijvend”: met dit motto gaan de beide nieuwe coördinatoren van de stadsgidsen aan de slag. Na bijna vier jaar deze taak te hebben vervuld hebben aan het eind van 2011 Joep Schulkes en Mathieu de Schwartz deze overgedragen aan Hanny Roodnat en Joop van Dijk. Aan de hand van een functieprofiel vond vorig jaar een zoektocht plaats onder de stadsgidsen en breder binnen de vereniging om de opengevallen plaatsen op te vullen. Uiteindelijk heeft het bestuur Hanny en Joop gevraagd om deze functie op zich te nemen. Na enige aarzeling hebben beiden hierin toegestemd. Joop is al sinds 2004 stadsgids en kent het klappen van de zweep. Een geboren en getogen Bosschenaar met liefde voor de stad. Onlangs heeft hij het directeurschap van de Beekmanschool neergelegd en het onderwijs vaarwel gezegd. Hierdoor kreeg hij meer tijd en voelde er wel voor om zich intensiever bezig te gaan houden met de Kring.

Hanny Roodnat en Joop van Dijk.

Ook Hanny is een geboren en getogen Bossche, opgegroeid in Orthen. Zij heeft landelijk veel bestuurlijke ervaring opgedaan in de zorg, het onderwijs en vrijwilligerswerk. Mede vanuit haar belangstelling uit haar jeugd is ze nog niet zo lang geleden lid geworden van de werkgroep begraafplaats Orthen en van de Kring. Daaraan voorafgaand volgde ze al Boschlogie 1 en 2; ze is nu bezig met interessante modules. Mede door haar inzet bij het Zwanenbroedershuis kwam Hanny in beeld voor de coördinatorfunctie. Hanny en Joop vullen elkaar goed aan en sparren veel over de taken die op hen afkomen. Beiden zijn bezig om een duidelijke visie te ontwikkelen voor de invulling van het coördinatorschap. De inzet voor de komende jaren is vooral om de onderlinge communicatie en de saamhorigheid te optimaliseren. Beiden zijn nu ook lid van het Managementteam Coördinatoren (MTC) van de Kring. In dit team vindt een afstemming plaats tussen de coördinatoren van alle gidsafdelingen binnen de vereniging. Het bevorderen van de onderlinge samenhang, stroomlijning, duidelijkheid en samenwerking zijn hierbij de sleutelwoorden. Hier moet een gemeenschappelijk draagvlak ontstaan ook naar het bestuur toe voor een goed functioneren van de Kring. Communicatie Stadsgidsen die met groepen door de stad wandelen zijn een bekend verschijnsel in het stadsbeeld van ‘s-Hertogenbosch. Momenteel beschikt de Kring

26

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

over 65 stadsgidsen. Een pittige opleiding en een toelatingsvereiste van de certificaten Boschlogie 1 en 2 zorgen ervoor dat de gidsen beschikken over een gedegen kennis van de stad en haar geschiedenis. Bovendien biedt een stad voortdurend nieuwe mogelijkheden door een veranderende infrastructuur. De wandeling door het Paleiskwartier is daar een goed voorbeeld van. Belangrijk in dit geheel is de communicatie. Hanny gaat hier vooral mee aan de slag. De regelmatig te organiseren gidsenkring speelt hierbij een belangrijke rol. Daar kunnen in een informele sfeer onderling ervaringen worden uitgewisseld, ontwikkelingen besproken, voorkomende probleempjes voorgelegd en de onderlinge band verstevigd, dit onder het genot van een drankje. Hanny en Joop willen hierbij ook enige vernieuwingen doorvoeren door bijvoorbeeld een educatief element in aan te brengen. Op deze wijze moet het nog aantrekkelijker worden gemaakt voor alle stadsgidsen om hierbij aanwezig te zijn.


K

Klùkske

De inzet van de gidsen wordt verzorgd door de afdeling Planning van de Kring. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het Bosornet. Een ontwerp dat onderhand door de kinderziektes heen is maar nog altijd voor verbetering vatbaar blijft. “De meeste gidsen zijn hier nu wel mee vertrouwd geraakt, maar waar nodig springen wij zeker bij,” geven beiden aan. “Wij zijn er voor de droesem, het sap is voor de gidsen,” met deze beeldspraak verwoordt Joop hun beider rol in het geheel. Het blijkt iedere week weer een hele klus te zijn om bij alle gereserveerde en vrije wandelingen een gids in te roosteren en ook nog naar ieders tevredenheid. Beiden zijn van mening dat hierbij wel een vinger aan de pols moet worden gehouden. “Als een stadsgids langere tijd niets van zich laat horen en wel op de lijst staat, gaan wij contact zoeken om uit te vinden wat er aan de hand is en of wij kunnen helpen,” vertelt Hanny. Wij streven naar een evenwichtige en eerlijke verdeling van de inzet van alle stadsgidsen. Het zijn allemaal enthousiaste en gemotiveerde vrijwilligers en dat moet zo blijven,” voegt Joop daar aan toe. Ambitieus Hanny en Joop staan een werkwijze voor waarbij sprake is van een open relatie met de stadsgidsen en binnen de Kring. Zij streven een goede directe communicatie na, die over en weer berust op vertrouwen. Via de telefoon of het internet zijn beiden altijd benaderbaar en een reactie komt er na verloop van tijd zeker. Het blijft erg belangrijk dat bekend is wat de persoonlijke beleving van de gidsen is, wat de knelpunten zijn en wat de verbeterpunten zijn voor de gidsen en voor de Kring. “Wij sturen op hoofdlijnen maar wel met een hulpfunctie voor de gidsen, dit in de positieve zin van het woord,” aldus Joop.

Sjef Brummer

hier staoi ik dan, nèt over d’n dùlleper van ’t nuwe jaor ’t veurige jaor is veur mijn nog lang nie klaor ik kom tijd tekort, ’t gaot allemaol zô vlug veur mijn mag ‘t klùkske nog wel ’n paor uurkes terug ik kan ’t allemaol nie meer bijhouwe ok nie meer op m’n agenda vertrouwe ik kom tijd tekort, ’t gaot allemaol zô vlug veur mijn mag ’t klùkske nog wel ’n paor uurkes terug

meej m’n hande in ’t haor, houw ik m’n hart vast ik draog mijn veleje as ‘nne last ik kom tijd tekort, ’t gaot allemaol zô vlug veur mijn mag ‘t klùkske nog wel ’n paor uurkes terug

dan schiet ik in ene wakker, zit ik rèchtop in m’n bed ik had m`nne wekker toch nie gezet ’t waar mar ‘n drôôm, m’n hille lijf zeikend nat want ik heb naomelijk wel tijd zat Kèk nie naor oew klùkske Leef nie in ’n hùkske Geniet van ‘t memènt op d’n dag pluk elke seconde meej `nne lach Dè is wè’k oe mee wil geve Mak plezier, en geniet van ’t leve Daor gaon we meej z’n alle veur Want ’t klùkske, dè klùkske, tikt toch wel deur

2010

Beiden zijn ambitieus aan de slag gegaan. Saamhorigheid staat hoog in hun vaandel. Hierbij wordt zeker niet voorbij gegaan aan het feit dat de groep stadsgidsen onderdeel uitmaakt van het grote geheel van de Kring. Een vereniging met enerzijds een grote verscheidenheid aan kennis en deskundigheid in de werkgroepen van het Kenniscentrum en anderzijds het gidsengebeuren dat deze kennis mede kan uitdragen. “Het streven moet er op gericht zijn om beide segmenten op een juiste wijze met elkaar te kunnen verbinden,”geven beiden volmondig aan. Foto: Ed Hupkens

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

27


O

‘Ongewone’ stadswandeling (1)

Sjef Brummer

KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van

In een gesprek met twee redactieleden van het KringNieuws ontstond het idee om de lezers in feuilletonvorm mee te nemen met een virtuele stadswandeling door onze schitterende binnenstad van ’s-Hertogenbosch. De stadswandeling zal een combinatie zijn van historische informatie, leuke wetenswaardigheden en persoonlijke ervaringen.

Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Nik de Vries (voorzitter), Michele van den Heuvel, Ed Hupkens, Jan Korsten, Gerard ter

Voordat ik u ga meenemen op mijn eerste tochtje, zal ik mezelf eerst even in het kort voorstellen. Mijn naam is Sjef Brummer, ik ben geboren op de Vogelwijk (de Siep) in ’s-Hertogenbosch. Ik ben opgegroeid in Aawijk-zuid, en voor de liefde op mijn 21ste verhuisd naar Berlicum. Rond mijn 40ste begon mijn passie voor de stad ’s-Hertogenbosch. Ik volgde de cursussen Boschlogie I en II, en mijn verzamelwoede sloeg toe. Naast het verzamelen van boeken, prenten, ansichtkaarten, boogbeelden, miniatuurhuisjes, speldjes en wat al niet meer, heb ik diverse websites over ’s-Hertogenbosch gemaakt. Informeel ging ik stadswandelingen aan familie, vrienden en kennissen geven, en trad ik toe tot de stichting Het Genootschap ter bevordering van het gebruik van de naam ’s-Hertogenbosch. Een aantal jaren geleden ben ik ook begonnen met het schrijven van verhalen en Bossche gedichten (door Nort Lammers in het Bosch dialect gecorrigeerd), waarvan hieronder een voorbeeld: “De Siep” Hier staoi ik dan Waor ik ben gebore ‘n Keind van de Siep ‘t Zit nog tusse m’n ore Soms, dan zeg ik de Vogelwijk ‘t Zit toch ‘n bietje diep Mar efkes later Dan is ‘t toch weer gewôôn de “Siep”

Steege, Ellie de Vries (fotografie) en Johan Strang (bestuur). Vormgeving: Jack van Elten Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvrienden.nl Druk: Opmeer drukkerij bv, Den Haag Oplage 2.450 stuks Niets uit een editie mag worden gekopieerd of elders gepubliceerd zonder uitdrukkelijke toestemming van Kring Vrienden en de redactie; dit geldt ook voor het in enige vorm elektronisch beschikbaar stellen. De redactie heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Personen of instanties die desondanks van mening zijn aan deze uitgave aanspraken te

Genoeg over mijzelf, tijd om u mee te nemen op hopelijk een aangename wandeltocht door het door ons zo geliefde ’s-Hertogenbosch. En waar kun je beter beginnen dan bij het stadhuis op de Markt, het middelpunt van de bruisende binnenstad. Vele voorbijgangers proberen de Romeinse cijfers “MDCLX X” boven de voordeur te ontcijferen, het jaar waaruit het oorspronkelijk stadhuis dateert. Wat ze echter wellicht niet weten is dat 300 jaar daarvoor op deze plek al een stadhuis (raadhuis) werd gebouwd. In de 15de en 16de eeuw werd het raadhuis uitgebreid met de panden links en rechts (De Gaffel en Het Huys van Sint Claes), om in 1670 tot één geheel verbouwd te worden. Als na veel rekenwerk plots de klokken in het torentje van zich laten horen, gaan de blikken al snel omhoog. Een waar ruiterspel draait strijdlustig rond, het bestaat uit vier ridders in harnas die met lansen ten strijde trekken en worden vergezeld door een tweetal trompetters te paard. Zelf heb ik ooit het genoegen mogen meemaken om deze ‘pèrdjes’ te aaien: ze zijn zo’n 35 cm hoog en bijten niet. Prinsjesdag is mij ook altijd bijgebleven: we togen als kind hand in hand van school naar het stadhuis om daar met duizenden voor de burgemeester op het bordes luidkeels de ingestudeerde liederen te zingen (Toen de Hertog Jan kwam varen…). Een helaas verloren traditie, die wat mij betreft best wel in ere hersteld zou mogen worden. Natuurlijk valt er nog veel meer over het stadhuis te vertellen, we zijn per slot van rekening nog niet binnen geweest. Wellicht kom ik daar de volgende keer op terug, loopt u dan ook weer mee? Foto: Ellie de Vries

28

KringNieuws januari 2012, jaargang 38 nummer 1

kunnen ontlenen wordt verzocht om contact op te nemen met de redactie.

Secretariaat Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: algemeen@kringvrienden.nl Internet: www.kringvrienden.nl Betalingen: ING Bank 3119716 Jaarlijkse bijdrage minimaal € 17,50 Kringhuis en Kringbalie Parade 12 Telefoon 073 - 613 50 98 Telefax

073 - 614 60 21

Ma. gesloten, Di. tot en met za. van 10.00 - 17.00 uur, zon- en feestdagen van 12.00 - 16.00 uur.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.