KringNieuws juli 2010

Page 1

Kring Nieuws uitgave van kring

vrienden van ’s‑Hertogenbosch

Jaargang 36 nummer 4 juli 2010

Sint-Josephkerk – nu Orangerie – 150 jaar oud (1859-2009)(4)

3

Bosch parade 2010

5

Zingen, vechten en schrijven 6 Korte berichten

7

Gedempte Groote Stroom en het plan GZG

9

Het Bossche Palet 35 jaar

10

Parade

12

Bossche canon

13

Korte berichten

13

Dat gaat naar Den Bosch toe: 14 armen (4) Korte berichten

15

Bewakers van het culturele 16 erfgoed (9) Werkgroep Archeologie

Eerste lustrum Bossche tuinenwandeling

18

PTT Gemengd Koor ’s-Hertogenbosch

20

Bakkers

22

Veldcursus archeologie

23

Beeld van Sint-Jan

24

Bosch

Parade


V S Vooraf

Sint-Josephkerk – n

Nik de Vries

Er is veel gebeurd in de Kring de afgelopen tijd. Hopelijk zijn de kruitdampen wat opgetrokken. We hebben een deels nieuw bestuur – we stelden de nieuwe mensen in het vorige nummer aan u voor. En de Kring heeft een nieuw onderkomen op de hoek van de Peperstraat en de Lange Putstraat.

Ook de redactie heeft een drukke tijd achter de rug. Eerst hebben we samen met de werkgroepen van de Kring hard gewerkt aan het extra nummer en nu, kort daarop, het volgende ‘normale’ nummer. En tussendoor zijn we bezig met de voorbereiding van de Vrijwilligersdag in oktober. Over dat laatste meer in het nummer van september.

Mede dankzij de inbreng van een aantal lezers en schrijvers hebben we weer een gevarieerd nummer voor u. De reactie van Peter Verhagen op een eerder artikel over een onderdeel van de herinrichting van het GZG-terrein beschouwen we graag als een aanzet tot een discussie. Dus mocht u willen reageren: graag. Twee jubilea nemen we mee: het eerste lustrum van de Tuinenwandeling en het zevende van Het Bossche Palet. We blikken kort terug en een beetje vooruit op de activiteiten van Jheronimus Bosch 500. Daarnaast besteden we aandacht aan de studiedag van het Bossche Stadsarchief. Uiteraard gaan we ook door met onze serie over de werkgroepen van het Kennis Centrum van de Kring, met de reeks Dat gaat naar Den Bosch toe en met de artikelen over de Sint-Josephkerk en heiligenbeelden in ’s-Hertogenbosch.

Kerkmuziek In Europa zien we in de tweede helft van de 19de eeuw een herleving van de belangstelling voor de meerstemmige Gregoriaanse kerkmuziek. Hiervoor wordt landelijk de Gregoriusvereniging opgericht. De redemptoristen propageren vanuit de Sint-Josephkerk deze vernieuwing van de kerkzang, die een eind maakt aan de theatrale barokke kerkmuziek en de waardigheid van de kerkelijke muziek terugbrengt. De grote inspirator in ’s‑Hertogenbosch is pater Bless, die openbare muziekoefeningen gaf en rondreisde door het bisdom waarbij de geestelijkheid werd uitgenodigd om te komen luisteren. Zijn initiatieven voor hervorming van de kerkmuziek vinden op deze manier snel navolging bij andere koren in het bisdom. Aartsbroederschap van de H. Familie en de Stille en de Plechtige Omgang In 1856 hebben de paters redemptoristen de Aartsbroederschap van de H. Familie opgericht. Mgr. Zwijsen heeft wel bedongen dat de Broederschap niet meer dan 600 leden mocht tellen. Binnen korte tijd is dit aantal bereikt, zodat er nog kandidaten teleurgesteld moeten worden. Iedere zondagavond wordt er vergaderd in het klooster van de redemptoristen en staat er een godsdienstige oefening op het programma. Met regelmaat worden er meerdaagse retraites georganiseerd.

Tot slot wens ik u weer veel lees- en kijkplezier. Kopij voor het volgend nummer moet ingeleverd zijn voor 27 augustus. Graag via het mail-adres van de redactie. Illustratiemateriaal kunt u aanleveren via het Kringhuis, nu nog aan het Lombardpad. Cultuurpenning Op 30 mei kreeg Jo Timmermans de Cultuurpenning van de stad ’s-Hertogenbosch uitgereikt. Burgemeester Ton Rombouts overhandigde de penning als blijk van waardering voor de grote verdiensten op cultureel gebied die Jo Timmermans heeft voor de stad. Genoemd werden onder andere zijn voorzitterschap van de Kring en het Jheronimus Bosch Art Center.

Foto voorpagina: Ellie de Vries. Als onderdeel van Jheronimus Bosch 500 trok in juni de Bosch Parade over de Binnendieze. Hier zien we de Drijvende Koppen van kunstenaar Frans Krom. Bij de realisering werkte Het Inloopschip mee. Zie verder elders in dit nummer.

2

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

De terugkeer van het beeld van de Zoete Lieve Vrouw van ’s‑Hertogenbosch uit Brussel in december 1853 betekent nog niet dat de middeleeuwse Omgang weer in ere wordt hersteld. In 1866 wordt ons land, en met name onze stad, geteisterd door een cholera-epidemie die in korte tijd 551 slachtoffers eiste waarvan 299 met dodelijke slachtoffers afloop Enkele leden van de Aartsbroederschap nemen naar aanleiding van de cholera epidemie in 1866 het initiatief om de Maria-omgang te gaan lopen. Binnen enkele dagen lopen honderden mannen van de


nu Orangerie – 150 jaar oud (1859-2009)(4) Toine Janssen

Gedenkplaat Pater de Groot 1931. Woningcomplex Eigen Bezit Taxandriaplein. (illustratie Toine Janssen)

Broederschap de bidweg die wordt gehouden tijdens de noveen ter ere van Maria vanaf haar feestdag op 7 juli. De volgende jaren groeit het aantal deelnemers aan deze tocht gestaag. De katholieke geestelijkheid steunt dit initiatief in stilte. Zij willen de stedelijke overheid niet provoceren en daarom is de kathedraal tijdens de bidtochten gesloten. Deelnemers knielen voor een gesloten deur als zij de kathedraal passeren. Als antwoord op deze ‘roomse provocatie’ worden er tijdens de Stille Omgang concerten op de Parade georganiseerd waardoor het bidden voor de luipoort ernstig wordt verstoord. Opvallend veel karren en rijtuigen passeren op deze uren de Torenstraat, waarbij de deelnemers aan de bidtocht te verstaan wordt gegeven door te lopen om de doorgang niet te blokkeren. “De omgang in Den Bosch is een ergernis voor andersdenkenden in Den Bosch,” kopt de liberale krant Het Handelsblad in 1870. Zwijsens opvolger mgr. Godschalk schrikt zo van deze reacties dat hij zijn best doet om de omgang zo veel mogelijk af te raden om zo de lieve vrede te bewaren.

Plechtige Omgang ca 1920 prentbriefkaart. Het is echter niet het beeld van de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch. Die draagt haar zoon op de linkerarm. (Uitgave: Atelier Schreurs: collectie: auteur.)

Pas op 10 juli 1932 werd voor het eerst het beeld van de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch in de Plechtige Omgang meegedragen. De fotokaart uit 1932 (collectie auteur, uitg. Adr. Heinen) toont het moment als de stoet zich in de Beurdsche Straat bevindt.

Rector Sweens van het redemptoristenklooster wordt door de bisschop persoonlijk benaderd om de leden van de H. Familie op te roepen om niet als groep en niet hardop biddend over straat te trekken. Desondanks besluiten dezen om dan maar in stilte en in kleine groepjes de bidweg te volgen. Mgr. Van de Ven, de opvolger van mgr. Godschalk in 1890, is minder bang aangelegd en stimuleert vanaf dat moment de deelname aan de Stille Omgang openlijk. Een halve eeuw na de eerste stille omgang wordt in 1916 voor het eerst een Plechtige Omgang georganiseerd, overigens nog zonder dat het beeld van de Zoete Lieve Vrouw door de straten wordt meegedragen. Dat was toen nog te gewaagd. Het initiatief van de Mannen van de H. Familie had wortel geschoten en zou in de decennia die daarop volgden, uitgroeien tot de belangrijkste roomse manifestatie in de stad.

Woningbouwvereniging Eigen Bezit In 1901 wordt de Woningwet aangenomen die de particuliere sector de mogelijkheid geeft woningbouw­verenigingen in het leven te roepen, die woningen bouwen voor hun leden met overheidssteun. In 1903 wordt door de redemptorist W. de Groot woningbouwvereniging Eigen Bezit opgericht, in eerste instantie bedoeld voor de leden van de Broederschap van de H. Familie. Doel is om mensen met een laag inkomen aan een betaalbaar huis te helpen, waarbij pater De Groot stelt “dat een goede woning bijdraagt aan een zedelijk en godsdienstig leven”. Het gemeenschapsgevoel van de leden wordt versterkt doordat er regelmatig gemeenschappelijke activiteiten worden ontplooid. De coöperatieve woningbouwvereniging Eigen Bezit, die een kleine 200 woningen bouwde, beheert heden ten dage nog vier woningcomplexen in de stad. Aan de Van Heurnstraat, de Aawal en het Taxandriaplein. Het complex aan de Pelssingel wordt momenteel herbouwd. De RK Militaire Vereniging te ’s-Hertogenbosch In 1866 wordt in ’s‑Hertogenbosch, in navolging van andere steden, een RK Militaire Vereniging opgericht. In ’s‑Hertogenbosch worden de redemptoristen, onder leiding van pater Mens belast met de uitvoering ervan. De Vereniging heeft tot doel om jonge militairen een gelegenheid te geven om hun vrije tijd op een gezellige en prettige wijze door te brengen in een vertrouwde omgeving en de slechte invloeden van de kazerne af te remmen. Het idee is geënt op de werkwijze van de Aartsbroederschap. In de praktijk gaat het er erg vroom aan toe naar hedendaagse maatstaven en wordt ontspanning steeds gekoppeld aan gebed, geestelijk gezang en lezingen met godsdienstige thema’s door de redemptoristen. Aanvankelijk vinden de bijeenkomsten plaats in het gebouw van de Vincentiusvereniging, later verhuist men naar de Boerenmouw waar een pand is aangekocht door de redemptoristen. Dit gebouw is al snel te klein om de toeloop van leden te kunnen herbergen. In 1883 kan men het gebouw van sociëteit Concordia, eveneens in de Boerenmouw gelegen, aankopen. Als herinnering aan de sociëteit heeft de RK Militaire Vereeniging deze naam overgenomen. Het verenigingsgebouw grenst aan het terrein van de paters redemptoristen. Tot aan de Tweede Wereldoorlog geven de redemptoristen leiding aan de Vereniging, die in die jaren een grote bloei kent. Van 1940 tot 1942 ligt het gebouw er verlaten bij. In 1942 ontvangen de

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

3


S

redemptoristen van de Duitse Commissaris-Generaal van Niet-Commerciële Verenigingen een bevelschrift, waarin de RK Militaire Vereeniging met ingang van dezelfde datum ontbonden wordt verklaard en de bezittingen in beslag worden genomen. Na de oorlog blijkt het leeggeroofde pand aan de Boerenmouw in deplorabele toestand achtergelaten te zijn en vindt

RK Militaire Vereeniging 24 mei 1906 prentbriefkaart ter gelegenheid van het 40 jarig bestaan. (Uitgave: N. Raaijmakers ’s-Bosch collectie: auteur)t

4

de heropgerichte vereniging tijdelijk onderdak in het gebouw van de Vincentiusvereniging aan de Nieuwstraat. In januari 1951 huurt pater G. Visser het pand de Zwarte Arend aan de Markt. De huurlasten zijn echter te hoog en al na vijf jaar besluit men om het Katholiek Militair Tehuis in ’s‑Hertogenbosch op te heffen, in afwachting van betere huisvesting. Dit betekende na 90 jaar het einde van de inzet van de redemptoristen voor de rk militairen die in de stad gelegerd waren. Noviciaat In 1855 is de Nederlandse provincie der redemptoristen zelfstandig geworden en los komen te staan van de Belgische orde van redemptoristen. Jongens, die pater of broeder willen worden, worden vanaf 1856 opgeleid vanuit het Bossche klooster, dat daarvoor een ‘noviciaat’ kreeg, aanvankelijk gehuisvest in een van vleugels van het nieuwe kloostergebouw. Aanvankelijk is het animo om in te treden bij de redemptoristen niet groot en worden de novicen naar Sint-Truiden of Roermond gestuurd. Vanaf 1873 tot 1966 is het noviciaat definitief in ’s‑Hertogenbosch gebleven. Tussen 1901 en 1903 wordt ten behoeve van de novicen een nieuwe vleugel met noviciaatskapel aan het klooster gebouwd op het achterterrein. Terwijl de paters zich veelal bezig houden met het pastoraat waaronder het missiewerk in de parochies en het verenigingsleven, zorgen de broeders voor de

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

dagelijkse gang van zaken in het klooster. Achter de kloostergebouwen ligt een uitgestrekte tuin waar groenten, fruit -waaronder een boomgaard- en bloemen worden gekweekt voor eigen gebruik van de kloosterlingen. Herstel kerk Na de oorlog wordt een plan gemaakt voor de noodzakelijke herstelwerkzaamheden aan het kerkgebouw. De voorgevel is aan een grondige opknapbeurt toe. De vele uitstekende torentjes, pinakels en wimbergen hebben altijd al veel onderhoud gevergd en nu wordt besloten de voorgevel te renoveren. Hiervoor wordt een ontwerp gemaakt door architect A. Rats. De vele pinakels verdwijnen en de muren tussen de steunberen worden zo ver opgehoogd, dat de wimbergen nu in het mestelwerk zijn opgenomen. De steunberen worden vlak afgesloten. Het geheel lijkt nu meer op een trapgevel. De leien op het dak van het schip worden vervangen door dakpannen en in 1960 wordt het hoge vieringstorentje gesloopt, waarna er een open houten hekwerk voor in de plaats komt naar ontwerp van architect H. van de Vrede. De moderniseringen aan de buitenzijde zorgen er in eerste instantie voor, dat er voor de Sint-Josephkerk geen plaats is op de landelijke Monumentenlijst. Tussen 1950 en 1956 worden de glas-in-loodramen aan de noordkant van de kerk vervangen door ramen met afbeeldingen van de apostelen, naar ontwerp van A. van Bokhoven en Luc van Hoek. Nieuwbouw in West Na de oorlog ontstond er door de snelle ontvolking van de binnenstad een overschot aan kerkgebouwen. Daarom stelt in 1953 het bisdom voor, om kerk en klooster van de redemptoristen naar West (nu de wijk Boschveld) te verplaatsen. De nieuwbouw aldaar zal bekostigd moeten worden uit de verkoopopbrengsten van de gebouwen uit de binnenstad. Als dit financieel niet haalbaar blijkt, wordt besloten om de kerk en het klooster in de binnenstad toch open te houden. De redemptoristen A. van Moorsel en W. van der Drift nemen in 1954 het initiatief aan de Copernicuslaan een nieuwe parochiekerk te bouwen die wordt toegewijd aan Onze Lieve Vrouw van Altijd Durende Bijstand. Eind 1956 wordt het nieuwe kerkgebouw, naar ontwerp van architect C. van Moorsel, in gebruik genomen.


B

Bosch parade 2010

Jheronimus Bosch 500 is van start gegaan. Over zes jaar herdenken we de 500ste sterfdag van deze misschien wel beroemdste Bosschenaar aller tijden. Zoals bekend heeft de gemeente besloten dat feit niet alleen te vieren in 2016, maar daar een aantal jaren aan vast te plakken. Het Bosch diner was op 16 mei de officiële opening: uit alle wijken waren mensen uitgenodigd deel te nemen aan een culinair feest op de Markt. Gekookt werd door teams uit die zelfde wijken.

De Tuin der Liefde, waaraan ook drie Bossche basisscholen meewerkten. (foto: Ellie de Vries) De creatie Saqua. (foto: Ellie de Vries)

Een volgend onderdeel van het jaarprogramma 2010 trok zelfs landelijk aandacht. Zo wijdde de Volkskrant een groot artikel aan de Bosch Parade, de eerste van een de komende jaren terugkerende reeks. De Bosch Parade wordt gevormd door een bonte stoet kunstzinnige vaartuigen, de meeste voorzien van levende muziek in welke vorm dan ook. De vaartuigen zijn ontworpen door kunstenaars die zich hebben laten inspireren door hun illustere voorganger. Schippers van de Kring hebben hand- en spandiensten verricht bij een aantal van de vaartuigen. Vijf maal trok de stoet over de Binnendieze, vijf maal zag het zwart van de mensen die enthousiast met warm applaus reageerden op elke deelnemer. Vooraf ging een bootje dat eruit zag als was het gevouwen van een krant. Het was de Boot die Ziet en Zwijgt. Het gezicht van Bosch keek je aan, de uil op de rand dacht na. Het is een raadsel hoe het werd voortbewogen. Daarna volgden de meest wonderlijke en fantastische creaties: de Saqua (met drie saxofonisten), de Zit en Sta Boot (met goed afgerichte honden), Herrie uit de Hemel (maar het geluid kwam overal vandaan), de Tuin der Liefde (je zult maar de hele tocht op je rug moeten liggen en je benen omhoog steken), de Tuin der Lasten (vrouwen werken, mannen rusten), de Onderboom (wat moet het zwaar zijn geweest zo’n boom met aanhangsels voort te trekken), de Nonnenboot (met prachtige gewaden zoals Jeroen

Nik de Vries ze ook tekende). En dan heb ik nog heel wat fraais overgeslagen. Enfin, iedereen die dit jaar er niet bij was, kan volgend jaar wel komen kijken, naar weer andere creaties. Ik ben benieuwd. Dit jaar zijn er nog drie onderdelen van de grote Jheronimus Bosch show.

Tussen 15 en 25 juli is er BYTS, ofwel Bosch Young Talent Show, in de Avans Hogeschool. Daar laat de nieuwe generatie internationale beeldende kunstenaars zien tot wat ze zich hebben laten inspireren door de grote meester. Van 21 tot en met 24 oktober vindt in de Verkadefabriek de Bosch Art Film plaats, een festival met films die volledig in het teken staan van beeldende kunst. Tot slot vindt op 6 november in de Sint-Janskathedraal het Bosch Requiem plaats. Hiermee wordt een eeuwenoude traditie in ere hersteld. Vier maal per jaar herdacht de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap de haar ontvallen broeders. In 2010 gebeurt dat door Cappella Pratensis, dat een mis van Bosch’ tijdgenoot Oierre de la Rue ten gehore brengt. Daarnaast zijn te horen een strijkkwartet uit 2007 van Louis Andriessen en een motet van Josquin des Prez. Gaat dat zien en horen!

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

5


Z

Zingen, vechten en schrijven Onder de titel Werk in Uitvoering hield het Stadsarchief van ’s-Hertogenbosch op 27 mei zijn jaarlijkse studiedag over de Bossche historie. Sprekers waren drs. Veronique Roelvink, drs. Brecht Deseure en dr. Rutger de Graaff. Op het eind van de middag werd de Bossche Canon gepresenteerd. Het is een zeer geslaagde middag geworden.

Veronique Roelvink tijdens haar lezing. (foto: Ellie de Vries)

Veronique Roelvink is al jaren bezig met de liedboeken van de Lieve Vrouwe Broederschap. Ze publiceerde daar enkele jaren geleden een prachtig boek over. Nu is ze doende met haar proefschrift, Liefdewerk oud papier. Het gaat over Gheerkin de Hondt, een 16de-eeuwse zanger en componist, die ook werkzaam is geweest in ’s-Hertogenbosch. In haar proefschrift verwerkt Veronique de biografie van Gheerkin, diens oeuvre en bronnen en de muziek. Ze legt hierbij steeds een relatie met tijdgenoten-componisten op Europees niveau. Gheerkin de Hondt: componeren en zingen Gheerkin werkt tussen 1520 en 1547 achtereenvolgens in Delft, in Brugge en in ’s-Hertogenbosch. Hij is katholiek en klimt langzaam op in aanzien en uiteindelijk ook in rijkdom. In Delft is hij zangmeester in de Nieuwe Kerk. Daar is weinig te vinden. Wel is duidelijk dat hij daar in 1532 plotseling vertrekt met achterlating van een schuld. In Brugge werkt Gheerkin in de Sint-Jacobskerk. Daar is meer over hem te vinden. Uit de weinige betalingen blijkt wel dat hij er straatarm is geweest. ’s-Hertogenbosch betekent een promotie voor Gheerkin. Hij werkt nu niet alleen voor een parochiekerk, maar voor de Sint-Jan en voor de geestelijkheid. ’s-Hertogenbosch heeft, zoals bekend, in die tijd een rijk geestelijk leven. Met name de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap is een factor van belang. Gheerkin verdient minstens 140 daalders, meer dan het dubbele van een metselaar of een timmerman. Hij

6

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

Nik de Vries moet er wel 365 dagen per jaar voor werken! Zijn taken zijn onder andere het verzorgen van muziek in de kerk, in de Broederschapskapel en tijdens de maaltijden van de broeders, het opleiden van en zorgen voor de koorknapen en niet als laatste het componeren. Het niveau van zijn muziek is minstens zo hoog als dat in Brussel, Leuven en Antwerpen. Kroegen: drinken en vechten Brecht Deseure heeft onderzoek gedaan naar kroegen en herbergen in ’s-Hertogenbosch in de 17de en 18de eeuw. De herberg dient niet alleen voor ontspanning, maar is vooral het middelpunt van het sociale, economische en culturele leven. Brecht onderscheidt drie soorten herbergen: de jeneverschenkers, de echte herbergen en de koffiehuizen. Jeneverschenkers vindt men vooral in de lagere categorie belastingbetalers, koffiehuizen zitten in de hogere categorie en herbergen vindt men overal. In totaal telt de stad in 1775 liefst 142 drankzaken, dat is een op elke 88 inwoners. Dat is veel, als je beseft dat Antwerpen uitkomt op een op 100 en Parijs op 1 op 200 inwoners. De aanwezigheid van een garnizoen heeft hier vast toe bijgedragen. De meeste bezoeken vinden plaats op zondag en de bezoekers zijn vooral mannen. Vrouwen die alleen een herberg bezoeken zijn verdacht en meestal van lichte zeden. De gemiddelde leeftijd is 33 jaar, dus veel ouder dan tegenwoordig. In de herberg heerst een groepscultuur: je drinkt er niet alleen, maar met collega’s, vrienden of buren. Als je bij een groepje wilt komen, moet je dat vriendelijk vragen. Er wordt gedronken uit een grote kan, die na afloop gezamenlijk wordt afgerekend. Hier ontstaan soms ruzies over. Gevechten zijn goed gedocumenteerd. De belangrijkste reden voor een gevecht is geschonden eergevoel. Er wordt alleen gevochten door mannen. Fysiek geweld is toegestaan, mits de vechtersbazen zich houden aan ongeschreven regels. Zo niet, dan wordt het gevecht gestopt door omstanders. De aanleiding is soms futiel, zoals het weigeren van een aangeboden drankje. Hierna kan de spanning afnemen door bijvoorbeeld samen te drinken, het afdrinken. Als er geen verzoening volgt, gaan de beledigingen voort. De spanning loopt op: men daagt elkaar uit met de intentie te vechten. Door die uitdagingen wordt het conflict publiek en dan moet er een gevecht komen, vol codes. Het gevecht vindt in principe buiten de herberg plaats. Er wordt met gelijke wapens gevochten en vaak eindigt zo’n gevecht, vooral een met messen, in moord en doodslag.


K

Korte berichten Hobby ComputerClub breidt website uit

Spiegel van papier: schrijven en lezen Rutger de Graaf vertelt over zijn onlangs verschenen boek over nieuws en opinie in Bossche en Groningse kranten en pamfletten tussen 1813 en 1899. Kranten en pamfletten wedijveren in de 19de eeuw om de gunst van het publiek. Het jaartal 1813 markeert het einde van de Franse tijd, maar daar is weinig van terug te vinden in de kranten. Tussen 1813 en 1829 verschijnen in ’s-Hertogenbosch drie kranten die erg op elkaar lijken. Niet het aantal lezers telt, maar het verwerven van het recht op publicatie van het overheidsnieuws. Dat laatste levert geld op. Er wordt weinig over Nederland geschreven: liefst 83% is buitenlands nieuws. Dat nieuws verkrijgt men door een abonnement op een buitenlandse krant. Dan gaat men knippen en plakken, als opvulling van de overheidsmededelingen. Als onderwerpen treffen we vooral aan militaire zaken (niet spannend), politiek en elite, bijvoorbeeld over feesten van koningshuizen van andere landen. Pamfletten tonen een levendige nieuwscultuur. Ze zijn zeer divers van vormgeving, inhoud, taalgebruik en omvang. Pamfletten worden niet betaald, het zijn uitgaven in eigen beheer en met wat geluk zijn ze kostendekkend. Er zijn pamfletten met liederen, gedichten, prenten: deze kennen een breed publiek en vormen een mix van opinie, informatie en vermaak. Dan zijn er de open brieven, verhandelingen en dergelijke: deze vormen een platvorm voor debat. Tot slot komen we verslagen en reportages tegen: het publiek is vaak te vinden in de eigen achterban. Dat beeld van kranten en pamfletten verandert in de loop van de 19de eeuw. Vooral bij de verschijning van de krant De Noord-Brabander is dit goed te zien. Deze krant wordt gefinancierd door rijke katholieken en hoeft dus niet te dingen naar de gunsten van de overheid. Als in 1830 de staat van beleg wordt afgekondigd, wordt de krant verboden. Na twee dagen komt ze weer uit, maar met een door de stedelijke overheid betaalde redacteur. Deze oefent censuur uit. ’s-Hertogenbosch heeft in totaal 15 kranten in de 19de eeuw. De kranten nemen toe ten koste van de pamfletten. Dit heeft te maken met de toenemende professionalisering: er komen officiële journalisten. In de krant verschijnt steeds meer lokaal nieuws. Ook het aantal onderwerpen groeit. Pamflettisten stappen over naar de kranten, waardoor allerlei pamflettengenres in de krant komen. 1891 laat nog een piek zien in het aantal pamfletten: de aanleiding is het marktoproer in ’s-Hertogenbosch. De krant bericht er niet over, terwijl het toch gaat om corruptie met overheidsgelden.

De interessegroep Genealogie van de HCC heeft haar nieuwswebsite (www.computergenealogie. org) uitgebreid met een Forum. Het Forum bestaat voorlopig uit twee delen: ‘Alle vragen over genealogie’ en ‘Alle vragen over genealogische programma`s’. In het laatste Forum kunnen gebruikers van genealogische computerprogramma’s als Haza-Data, Pro-gen, Brothers Keeper, GensDataPro hun vragen aan medegebruikers kwijt.

In verband met een stijgende belangstelling voor onderzoek naar familiehistorie waarmee stijgt gelijktijdig het aantal vragen stijgt die mensen hebben. “Soms zijn dat eenvoudige vragen als ‘hoe te beginnen’ waarvoor men al de nodige tips op onze sites aantreft, maar ook vragen van mensen die met hun onderzoek naar hun voorouders tijdelijk zijn vastgelopen.” De stijgende belangstelling voor stamboomonderzoek is zichtbaar door de vele websites die er op dit gebied zijn, ontwikkelingen als Genlias waarbij de burgerlijke stand akten digitaal ter beschikking komen en een site als ‘Van papier naar digitaal’ waar veel kerkelijke zaken op worden gezet. Heel belangrijk want voor de invoering van de Burgerlijke Stand begin 1800 hielden de kerken bij wie er werd geboren, gedoopt, trouwde, overleed en begraven werd. “We zien het ook aan het stijgende bezoek aan onze websites. Alleen onze nieuwssite wordt ruim 60 duizend keer per maand bezocht”, die de invoering van de Forum-mogelijkheid als een extra service ziet aan iedereen die interesse heeft in dit onderwerp. Meer informatie over hcc!genealogie is te vinden op http://genealogie.hcc.nl, op de nieuwssite www.computergenealogie.org en op www.twitter.com/hccgenealogie

Nieuw bij de Kringbalie In het Theater aan de Parade aan de Kringbalie, zijn naast de kaartjes voor de Kringactiviteiten ook toeristische en cultuur-historische artikelen te koop. Onder meer boeken over de stad, DV’s, CD’s en ansichtkaarten. Zelfs miniaturen van historische panden in de stad en luchtboogbeelden van de Sint-Jan zijn verkrijgbaar. Nieuw in de verkoop zijn een velletje met drie Kring-postzegels (€ 2,00) en het boekje In your pocket (E 2,50)

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

7


G

Gedempte Groote Stroom en het plan

De optelsom van kennis is twijfel, daarom is het niet zo moeilijk commentaar te leveren op wat er wordt geschreven of beweerd. Soms echter word je geconfronteerd met zulke onjuistheden dat reageren onvermijdelijk is. Dit is het geval in een artikel in het KringNieuws van maart 2010 met de kop ‘Onze visie is door het stadsbestuur overgenomen’ (KringNieuws, jaargang 34, nr. 6, pag. 18 en 19). Juist het KringNieuws, een tijdschrift dat zijn leden vooral correct wil informeren over de rijke geschiedenis van onze stad, dient onjuistheden te vermijden. Even terug in de geschiedenis.

De Groote Stroom ter hoogte van het straatje In den Boerenmouw. (foto: Ed Hupkens)

De nieuwe plannen voor het GZG-terrein worden door de gemeente ’s-Hertogenbosch in september 2008 gepresenteerd en toegelicht in de brochure ‘De Poort gaat open, Herontwikkeling Groot Ziekengasthuis’ (De poort gaat open, Herontwikkeling Groot Ziekengasthuis, sept. 2008, uitgave Gemeente ’s-Hertogenbosch). In de Klankbordgroep die bij het maken van deze plannen is betrokken is ook de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch vertegenwoordigd. Bij mij -die als bekend zeer betrokken is en blijft bij het wel en wee van de Binnendieze- ging na lezing

nieuwe plan. Ook de Kring is enthousiast en heeft de gemeente complimenten gemaakt met het resultaat’ (KringNieuws, jaargang 34, nr. 6, pag. 19). Men andre woorden de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch is zeer tevreden met het uit het plan GZG schrappen van de Gedempte Groote Stroom. Evenals een aantal andere belanghebbende maakt ondergetekende in november 2008 bezwaar tegen het plan GZG en pleit juist voor het openlegging van de Groote Stroom (Belangstelling voor dit bezwaarschrift en de bijbehorende toelichting, stuur een mail naar pjcverhagen@hetnet.nl). Kort samengevat met de volgende argumenten: 1. Kennelijk heeft niemand de moeite genomen het Binnendiezerapport 1968 eens te lezen. Daarin staat namelijk dat indien de Binnendieze onverhoopt niet mocht worden gedempt maar gerestaureerd het probleem van het Diezeriool moet worden opgelost (Binnendiezerapport 1968, p. 20). Dit riool ligt in en naast de Gedempte Groote Stroom tussen Herman Moerkerkplein en de Geertruisluis en is een obstakel dat de doorstroming van de Groote Stroom ernstig belemmert. 2. De gehele Groote Stroom is vanwege de belemmeringen van het Diezeriool een traag stromend en stinkend water en treedt in de zomermaanden jaarlijks vissterfte op. En dat al meer dan 45 jaar (sinds de aanleg van het Diezeriool). 3. De Groote Stroom was de belangrijkste vaarroute van de Binnendieze. Via Dieze, Binnenhaven, Geertruisluis, Groote Hekel en Dommel was Vught, Sint Michielsgestel, Boxtel en Oisterwijk verbonden met de Maas. Evenzo waren Berlicum, Veghel en Helmond via de Aa en Groote Stroom verbonden met de stad en Maas.

De Groote Stroom anno 1908. (foto: Stadsarchief)

8

van deze brochure echter de deur dicht en brak mijn klomp. Op geen enkele wijze werd er in dit plan rekening gehouden met de bedding van de Gedempte Groote Stroom die in dit plan definitief uit het beeld zou verdwijnen. De vertegenwoordiging van de Kring Vrienden in de Klankbordgroep verklaarde echter in het Kring Nieuws van nov. 2008, ‘de Klankbordgroep was unaniem enthousiast over het

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

4. De Gedempte Groote Stroom (lengte circa 325 meter) is het enige gedempte deel van een beek die van Reusel, Diessen, Moergestel, Oisterwijk, Haaren, Halder en Bossche Broek via de Groote Stroom, Binnenhaven en Dieze in de Maas uitstroomde. Van 1400 tot ver in de 18de eeuw was de naam van deze beek Dieze, Diese of Diest, genoemd naar een van de oudste zo niet het oudste dorp van Brabant: Diessen (F.W. Smulders, Toponymie van Haaren en Belveren, Nomina Geographica Neerlandia, XIV, Leiden 1954, p. 136-174)).


GZG Peter Verhagen De zon gaat op boven de Gedempte Groote Stroom Donderdag 11 juni 2009 kopt het Brabants Dagblad ‘Stuk Binnendieze hersteld’ en vervolgt ‘Na zes jaar een plan waar ‘iedereen’ het mee eens is’. De vertegenwoordigingen van de Kring Vrienden in de Klankbordgroep constateert ‘We zijn unaniem’. Dit is het eerste plan waarover we het allemaal eens zijn. Het is goed dat we zijn door gegaan’ (Brabants Dagblad 11 juni 2009, p. 27). Vervolgens staat in het Kring Nieuws van maart 2010 een artikel onder de kop ‘Onze visie is door het stadsbestuur overgenomen’(KringNieuws, jaargang 36, nr. 2, p. 19). Juist hier wringt de schoen. Van bestuurders in de politiek mag je verwachten dat ze hun ongelijk nooit toegeven maar dat iemand van de Kring Vrienden de feiten verdraait – en de geschiedschrijving geweld aandoet – is niet acceptabel. De werkelijkheid is dat in 2008 de vertegenwoordigingen van de Kring

Oorspronkelijk was de lengte van deze sterk meanderende Dieze circa 78 km. Kanalisatiewerken -uitgevoerd tussen 1865 en 1963- verkortte haar loop aanzienlijk. Het Waterschap de Dommel is nu druk doende beekherstel uit te voeren waarbij het gehele oorspronkelijke tracé meanderend en wel wordt gereconstrueerd. Het enige ontbrekende deel (325 meter) is de Gedempte Groote Stroom. Het zou schitterend zijn als de gemeente ’s-Hertogenbosch de Gedempte Groote Stroom weer openlegt, nu nog de laatste ontbrekende schakel.

De Groote Stroom in de Casinotuin. (foto: Ed Hupkens)

Na ontvangst door de gemeente van de bezwaarschriften tegen de voorgenomen plannen met het GZG-terrein en de brochure van september 2008 komt er in juni 2009 een nieuwe brochure uit ‘Wel-varen van waterpoort tot sluis’ (Wel-varen van waterpoort tot sluis, Studie naar het herstel van de Groote Stroom van Waterpoort naar Geertruisluis, 9 juni 2009, opdrachtgever gemeente ’s-Hertogenbosch) In dit boekje maken de plannenmakers een draai van 180°. Er komt terzelfder tijd een Raadsvoorstel waarin ‘de gemeente erkent dat bij het ontwikkelen van het Masterplan voor het Groot Ziekengasthuisterrein een unieke kans geboden wordt om een onderdeel van het historische tracé van de Binnendieze namelijk ‘De Groote Stroom ’ voor zoveel mogelijk in het straatbeeld terug te brengen’ (Raadsvoorstel reg. nr. 09.0030, t.b.v. raadsverg. 14 juli 2009, p. 5). Dat de ingediende bezwaren de basis vormen van dit voortschrijdend inzicht lijkt geen gewaagde veronderstelling.

Vrienden het volledig eens is met de gemeentelijke Klankbordgroep en instemt met de genadeklap voor de Gedempte Groote Stroom. Vervolgens klopt men zich in 2010 op de borst en meent dat mede door haar doorzettingsvermogen de Groote Stroom gered is.

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

9


H

Het Bossche Palet 35 jaar Ed Hupkens

Dit jaar vieren de amateurschilders van Het Bossche Palet hun vijfendertigjarige bestaan. Deze mijlpaal werd op gepaste wijze gevierd met een vaartocht op de Binnendieze en een rondleiding in het Jheronimus Bosch Art Center. Wat niet algemeen bekend is: de Kring Vrienden heeft ooit aan de basis van het ontstaan van de schildersvereniging gestaan.

Bossche Amateur Schilderdag in de Uilenburg. (foto: Ed Hupkens)

Begin 1975 benaderde de toenmalige voorzitter van de Kring Vrienden een aantal ‘zondagsschilders’ met de vraag, of zij in het kader van het Monumentenjaar wilden meedoen met een te houden tentoonstelling met schilderijen over ’s-Hertogenbosch. De expositie Den Bosch op z’n Zondags werd gehouden van 11 tot en met 20 april 1975 in de hervormde kerk in de Kerkstraat. Het was een groot succes: 26 schilders exposeerden met 138 schilderstukken. Op initiatief van Louis Aarts werd een maand later een contactbijeenkomst met de exposanten gehouden. Er werd besloten een amateur schildersvereniging op te richten: Het Bossche Palet. Met als doel: “Het bevorderen van de beeldende kunsten te ’s-Hertogenbosch en omstreken, zoals deze door amateurs worden beoefend”. Zij tracht dit voornemen te bereiken door de liefhebbers de gelegenheid te geven in groepsverband en onder begeleiding van professionele kunstenaars hun kunst te beoefenen. De oprichtingsdatum was op 27 juni 1975 in de Knillispoort.

Voorzitter Max van Veldhoven in actie. (foto: Ed Hupkens)

10

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

Voorspoedige groei In de beginjaren groeide de vereniging voorspoedig, in 1981 was er zelfs sprake van een wachtlijst van een jaar. De grote belangstelling was mede te danken aan deskundige docenten, onder wie zich prominente Bossche kunstenaars bevonden. Genoemd kunnen worden Henk de Laat, Trees van Hoof, Flip Rutten, Oskar Schrover, Harrie Titselaar, Michel van der Plas, Gé Hurkmans, Hans van den Merkhof, Elly Hollestelle, André Megens, Bernadette Notten, Peter van Oorschot, Anneke van der Horst en Peter Linnartz. De Paletters hadden hun eerste onderkomen in de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving, aan de Pettelaarseweg nummer 2. Na een aantal omzwervingen worden alle schilder- en tekentechnieken op de donderdagavond beoefend in het Hervion College te ’s-Hertogenbosch. Hierbij is bewust gekozen voor een niet-schoolse vorm van begeleiding, hetgeen betekent dat die meer persoonlijk en op eigen niveau gericht is. De sociale contacten binnen de vereniging worden daarbij erg belangrijk geacht. Veel activiteiten Het Bossche Palet is een creatieve en kleurrijke vereniging die veel activiteiten ontplooit. Op de vaste donderdagavond vindt de gebruikelijke kunstbeoefening onder begeleiding plaats, waarbij de leden op eigen niveau werken. Er zijn mogelijkheden tot diverse tekentechnieken, aquarelleren en schilderen met olieverf of acryl. Er kan abstract worden gewerkt


en naar stilleven, portret of model. Men wordt in overleg in een van de vijf tot zes groepen ingedeeld bij een bepaalde docent. Daarnaast wordt de kunstzinnige vorming gestimuleerd door het houden van werkbesprekingen, lezingen en het gezamenlijk bezoeken van belangrijke tentoonstellingen. Jaarlijks wordt in ’s-Hertogenbosch een algemene ledententoonstelling gehouden, die belangstellenden de gelegenheid biedt kennis te nemen van het artistieke kunnen van Paletters. De laatste jaren biedt de Orangerie hiertoe een prima onderkomen, met een eigen ambiance. Verder nemen leden deel aan exposities, georganiseerd door overkoepelende en andere organisaties; vaak met succes, getuige de verschillende prijzen en eervolle vermeldingen die hen ten deel zijn gevallen. Het Bossche Palet verleent graag zijn medewerking aan festiviteiten van en in de stad. Zo heeft het Palet bijdragen geleverd aan De Meierijse Week in 1980, het afscheid van Commissaris van de Koningin Van der Harten in 1983 en de viering van het 800-jarige bestaan van de stad ’s-Hertogenbosch. Eens per jaar, op de eerste zondag in juni, verandert de binnenstad in een groot ‘Place du Tertre’. Dan zijn alle amateursschilders uitgenodigd om te participeren in de Bossche Amateur Schilderdag. Overal in het stadscentrum zijn dan kunstschilders bezig met hun creatieve werk, waarbij zij graag met omstanders ingaan op kleur, techniek en compositie.

Het contact met de omstreken wordt onderhouden via een jaarlijkse buitendag. Elk jaar wordt een stad of dorp in Brabant gekozen, waar het Palet neerstrijkt om zich te laten oriënteren en te inspireren. Vaak worden de lokaal gemaakte werken ter plekke geëxposeerd. Naar vermogen werkt het Palet mee aan uiteenlopende activiteiten als Rode Kruismanifestaties, het ontwerpen van Unicefkerstkaarten of uitwerken van een diploma voor de Jeugd Olympische Dagen. Unieke samenwerking In 1481 werd in ’s-Hertogenbosch het 14de Kapittel van de Orde van Het Gulden Vlies gehouden. Daartoe werden in de Sint-Janskerk de 31 wapenschilden gehangen van alle ridders die er bij het vorige Kapittel waren (Brugge 1478). Deze wapenborden bleven in de Sint-Jan hangen tot 1794. In dat jaar werden met de inname van de stad door het revolutionaire leger onder leiding van Pichegru, de laatste restanten die herinnerden aan het feodalisme vernietigd. De ridderborden werden uit de Sint-Jan gehaald en bijna alle op de Parade verbrand. Slechts vier originele borden werden op onverklaarbare wijze gered; twee zijn nu in particulier bezit, de twee andere bevinden zich in het Rijksmuseum te Amsterdam. Ter gelegenheid van het 800-jarig bestaan van de stad in 1985 was de Kring Vrienden van plan een aantal historische taferelen op te voeren. Ook het tien dagen geduurd hebbende Bossche Kapittel uit 1481 zou in de Sint-Jan worden nagespeeld. Toenmalig Kringvoorzitter Herman van den Heuvel deed een

Leden schilderen naar model. (foto: Ed Hupkens)

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

11


H P

Parade

beroep op de amateurschilders van Het Bossche Palet voor het schilderen van de 31 wapenborden van de orderidders. In de jaren 1983 en 1984 hebben enthousiaste Paletleden zo getrouw en zo nauwgezet mogelijk reconstructies gemaakt. Bij het verzamelen van historische en heraldische gegevens zijn de amateurschilders bijgestaan door de Kring Vrienden en het Stadsarchief. De 31 wapenschilden zijn eikenhouten panelen, voorzien van een lijst. Binnen

Schilderen op eigen niveau. (foto: Ed Hupkens)

de lijst gemeten zijn ze 60 x 90 cm groot. Hierop is geschilderd het wapen, bestaande uit een schild met traliehelm. Deze is voorzien van een helmteken en dekkleed, en eventueel een kroon. Rond het schild is het ordeteken van het Gulden Vlies aangebracht, bestaande uit een keten van vuurslagen en vuurstenen (symbool van Bourgondië) met een schapenvacht. In de vier hoeken zijn de naam en de belangrijkste adellijke titels van de wapenvoerders geschilderd. Na twee jaar aan de reconstructie van de wapenborden te hebben gewerkt, droeg Het Bossche Palet op 23 juni 1984 deze officieel over aan het bestuur van de Kring Vrienden. Iedereen was terecht opgetogen, dat deze bijdrage aan Den Bosch 800 zo stijlvol en historisch verantwoord uit de verf was gekomen. Kring Vrienden en Het Bossche Palet brachten in 1985 gezamenlijk alle wapenborden als ansichtkaart gebundeld in een mapje uit. Op dit moment hangt het wapenschild van Maximiliaan, aartshertog van Oostenrijk, in de luipoort van de Sint-Jan. De overige dertig borden krijgen binnenkort een plaats in het hoogkoor van de voormalige Sint-Jacobskerk, het tegenwoordige Jheronimus Bosch Art Center. Belangstellenden kunnen informatie verkrijgen bij voorzitter Max van Veldhoven, telefoon 073 – 5513266, of op de website: http://www.hetbosschepalet.nl

12

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

Ton Graus

Met genoegen heb ik gelezen dat de herinrichting van de Parade geen doorgang vindt. Als ik in het voorjaar het ontluikende groen van de kastanjebomen zie en de kaarsenpracht in de zomer, vind ik dat we de komende jaren heel goed voor deze bomen moeten zorgen. Zeker als ze ziek zijn.

De proefvakken voor de herbestrating geven mij de overtuiging dat we niet hoeven treuren dat deze niet doorgaat. De reden van het niet doorgaan van de plannen is van financiële aard. Liever was het mij geweest dat cultuurhistorische overwegingen hieraan ten grondslag hadden gelegen.

De Parade anno 1920, links de Sint-Jan en rechts een stukje van de paardenstallen van de cavalerie. (foto: Stadsarchief) Wat ik gemist heb, is een duidelijke publieke stellingname van onze Kring in deze voor de (binnen) stad ingrijpende plannen. Deelnemers aan stadswandelingen vertel ik dat de Kring zich beschouwt als hoeder van het cultuurhistorische erfgoed van ’s-Hertogenbosch. Het is dan moeilijk uit te leggen wat de opvattingen van de Kring zijn over beeldbepalende plannen als voor de Markt, de Parade, een bezoekerscentrum bij de SintJan en dergelijke. Ik wil hier een eerder gehouden pleidooi herhalen dat de Kring c.q. ons Kenniscentrum het voortouw neemt om een visie te ontwikkelen voor de binnenstad vanuit cultuurhistorische uitgangspunten. Deze visie verwoorden, uitdragen en daarvoor draagvlak creëren bij publiek, politiek en bestuur. Alle plannen voor de binnenstad daaraan toetsen en de Kringopvattingen daarover kenbaar maken.


B K Bossche canon

Korte berichten

Nik de Vries

Historische foto’s Engelen in België ontdekt

In 2006 presenteert prof. Frits van Oostrom de canon van de Nederlandse geschiedenis. Niet alleen volgt een enorme discussie, maar ook worden vele plaatselijke canons gepubliceerd. Nu is daar de Bossche canon aan toegevoegd. Op 27 mei is deze plechtig en met kanongebulder ten doop gehouden.

Burgemeester Ton Rombouts overhandigt een exemplaar van de Bossche Canon aan Kringvoorzitter Joop Thissen. (foto: Ellie de Vries)

De redactie van de Bossche canon, Monique Brummans, Véronique Roelvink en Aart Vos, is het snel eens over de basis ervan, maar steggelt over specifieke onderwerpen. Uiteindelijk worden de drie het eens en dan gaat een team van deskundigen aan de slag met de diverse voorgestelde onderwerpen. Naast informatie daarover kan de lezer aan de hand van het boek een wandeling maken door de stad en hij of zij zal zeker op een aantal verrassingen stuiten. Ook vindt men literatuurverwijzingen, als men zich in een onderwerp verder wil verdiepen en er zijn verwijzingen naar websites met nadere informatie. De Bossche canon loopt van de eerste bewoners van het gebied dat later ’s-Hertogenbosch zal worden tot de herindelingen van 1996, waarbij Rosmalen bij de hoofdstad gevoegd wordt. Tussendoor komen we zaken tegen als de zieke- en armenzorg, de Sint-Jan en Maris, Jeroen Bosch, het Schermersoproer, de kooplieden van Van Lanschot, de aansluiting op de spoorweg, Oeteldonk, het Snoepje van de Week en rondvaarten op de Binnendieze. Zoals u ziet: een scala aan onderwerpen op velerlei terrein, in totaal 29 vensters naar het verleden. Het geheel is rijkelijk geïllustreerd, met veel nieuwe en onbekende afbeeldingen. De vormgeving van deze handzame uitgave is prima verzorgd.

Bij de voorbereiding van een nieuw boek over de geschiedenis van Engelen zijn in een particuliere collectie in België enige tientallen historische foto’s van Engelen aangetroffen. De foto’s zijn vermoedelijk in het jaar 1900 gemaakt door de Belgische amateurfotograaf Gerard Feremans (1867-1906) die in Engelen op bezoek was bij familie.

Gezicht op de Diezekant in Engelen. Opname van Gerard Feremans, vermoedelijk in 1900. (foto: Jac. Biemans). Vervaagd De Engelense foto’s, die slechts ten dele bekend zijn, geven een fraai beeld van het Diezedorp rond de vorige eeuwwisseling met onder meer de Diezekade, de chicoreifabriek, het veerhuis, de schipbrug te Hedel, enzovoort. Redacteuren Bertie Geerts, Rob Gruben en Jac. Biemans reisden onlangs naar België af om de hele collectie te scannen voor het nieuwe boek. De deels vervaagde opnamen zullen door de nieuwe digitale techniek heel goed ‘opgehaald’ kunnen worden. De vondst is een fraaie aanvulling op het vele andere nieuwe beeldmateriaal dat in het boek Engelen, grensdorp aan de Dieze gepubliceerd zal worden. Dit boek wordt in november 2010 bij voldoende voorintekening uitgegeven door de Werkgroep Engelenboek in samenwerking met Angrisa Heemkundekring Engelen. Voor de voorintekening is in Engelen en omgeving inmiddels huis-aan-huis een fraaie intekenfolder verspreid. Deze is ook te bekijken via de website www.barlandus.nl via de knop uitgaven in voorbereiding.

Het boekje is uitgegeven door Adr. Heinen Uitgevers in samenwerking met het Stadsarchief. Het kost € 11,95 en is op tal van plaatsen te koop.

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

13


D

Dat gaat naar Den Bosch toe: armen (4)

Al in de Middeleeuwen is ’s-Hertogenbosch bekend als gulle stad voor armen en bedelaars. In de 16de eeuw lezen we bij kroniekschrijver Cuperinus, dat nergens zoveel liefdadigheid betracht wordt als ‘tot Tsertoghenbosch’. De stad kent allerlei sociale voorzieningen in de vorm van armenfondsen en godshuizen. De grote kloosters van de minderbroeders en de predikheren delen pap en soms brood uit. Er is een aantekening bewaard gebleven dat de predikheren 500 broden op één dag uitdeelden. Ook de particuliere liefdadigheid is groot. Die roem van al deze gevers trekt veel armen naar de stad. Arme mensen werden ook gehuisvest in en rond de oude Sint-Jacobskerk. (prentbrief­ kaart: collectie Nik de Vries)

’s-Hertogenbosch is sinds haar ontstaan een handelsstad. Mede door die handelsgeest heeft de bezittende klasse in ’s-Hertogenbosch een groot gevoel voor solidariteit ontwikkeld. Het kan immers iedereen eens overkomen dat handel mislukt. De vroegere Bossche handelaren steunden elkaar in slechte tijden. Er is een tweede reden voor vrijgevigheid. Tot in de 18de eeuw bestaat de opvatting dat God de wereld geschapen heeft, zoals die wereld er uit ziet. De verdeling tussen rijk en arm is door de schepper bepaald. Maar de rijken mogen zich niet onttrekken aan de nood van de armen: zij behoren aalmoezen geven. Daar worden niet alleen de armen beter van. De rijken krijgen hun beloning in het hiernamaals. Trek naar de stad Vanaf 1750 neemt het aantal bezitlozen sterk toe. Dat komt onder andere door een economische teruggang. In onze provincie speelt ook mee dat aan het eind van de 18de eeuw de gemeenschappelijke gronden, de gement, worden verdeeld onder particuliere bezitters. De kleine boeren kunnen zich dan niet meer handhaven. En net als overal in de wereld trekken armen naar de stad. Daar is wellicht nog iets te verdienen. Onderzoekers nemen aan dat de trek naar de stad in ’s-Hertogenbosch groter is dan elders in het land, juist doordat hier een traditie bestond van grote vrijgevigheid. In 1849 is een volkstelling gehouden. ’s-Hertogenbosch heeft dan 21.703 inwoners en is daarmee de grootste stad van Brabant. Van die ingezetenen zijn slechts 12.757 in ’s-Hertogenbosch geboren, de andere zijn van elders. En juist onder deze groep is de armoede het grootst. Een andere bron laat weten dat 418 gezinnen in 1867 het hele jaar door het armbestuur zijn onderhouden. Van die gezinnen zijn 280 gezinshoofden elders geboren. Van de 402 alleenstaande personen die steun krijgen, zijn er 180 niet in de stad geboren. Uit nog weer andere cijfers blijkt ook dat in de jaren 1867-1869 het grootste deel van de mensen die door het armbestuur ondersteund worden, geen geboren Bosschenaren zijn.

14

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

De armenwet In 1854 wordt de eerste armenwet aangenomen. Die bepaalt dat het ondersteunen van armen een taak is van particulieren en kerken. Ondersteuning van armen door de gemeentelijke armenzorg komt pas aan de orde bij volstrekte onvermijdelijkheid. ’s-Hertogenbosch kent inmiddels twee grote bedélende instellingen: de Godshuizen, waarin alle kerkelijke liefdadigheidsorganisaties verenigd zijn en de SintVincentiusvereniging, een particulier initiatief, dat dateert uit 1847. De regenten van de Godshuizen krijgen de opdracht, ook de gemeentelijke armenwet uit te voeren. Zij krijgen van het gemeentebestuur alle uitgaven vergoed. Zonder dat gekeken wordt naar onvermijdelijkheid, of dubbele ondersteuning, als de arme ook elders aanklopt. Zo ondersteunt de gemeentelijke overheid in feite een groot leger van bezitlozen. Hoewel de bedeling officieel alleen geldt voor inwoners van ’s-Hertogenbosch, trekt dit beleid natuurlijk veel armen uit de omgeving aan. Naast de ondersteuning door kerken en particulieren krijgen armen ook nog een ‘vergunning’ om te bedelen. Iedere vrijdag trekt die armenprocessie, met een bedelvader aan het hoofd, de stad door om huis aan huis liefdegaven te ontvangen. Zo ontstaat in de stad een groeiende groep mensen die van generatie op generatie aangewezen is op bedeling. Zij maken van de armoede hun beroep en leven van kerkelijke, particuliere en gemeentelijke liefdadigheid. Dit in tegenstelling tot de situatie in veel andere steden, waar armoede vaak tijdelijk is, als nevenverschijnsel van economische teruggang. Leven in armoede De Bossche armen wordt door de Kamer van Koophandel in 1870 omschreven als ‘weinig gezond, slecht ontwikkeld, zonder enige opleiding, apathisch en vaak aan de drank verslaafd’. Het hoofdvoedsel bestaat uit aardappelen en meelpap. De woning is vaak niet meer dan een enkel vertrek. Ruim een vijfde van de woningen in de stad zijn één-kamerwoningen. In 1899 wonen in zo’n huis gemiddeld drie tot vier personen. In dat ene vertrek wordt gekookt, gegeten, gewassen en geslapen. De afmetingen van de woning zijn minimaal. Aan de norm van de gezondheidscommissie, 16 m² vloeroppervlak na aftrek van betimmeringen voor bedsteden en kasten, voldoen veel huizen niet. De woningen hebben weinig daglicht en ventilatie is gebrekkig tot onmogelijk. De huizen delen met drie of vier woningen één privaat.


K

Korte berichten

Marjan Vonk

Activiteiten LEF Sonja van Rosmalen en Theo Huijbers

De werkgroep Lezingen, excursies en fietstochten (LEF) van de Kring heeft voor september weer een aantal interessante activiteiten op het programma staan. Op donderdag 9 september heeft de werkgroep een fietstocht uitgezet. Dit keer gaat de tocht in de richting van het natuurgebied de Campina. De afstand is ongeveer 40 km maar daar wordt wel de hele dag over gedaan. De tocht begint om 9.00 uur bij het verzamelpunt aan de ingang van het fietspad in het Zuiderpark. Het inschrijfgeld bedraagt € 10.00, dit is voor de koffie, fris etc. tijdens de fietstocht.

Er is tot 1885 geen wateraansluiting en natuurlijk is er geen elektriciteit. Deze huizen, gebouwd door Bossche welgestelden, hebben eigenlijk maar één doel: zoveel mogelijk rendement opleveren. Waar de bedeling zo gunstig is voor de armen, daar zijn de leefomstandigheden slechter dan in andere steden. Het is dan ook geen wonder dat ’s-Hertogenbosch in de tweede helft van de 19de eeuw het hoogste sterftecijfer heeft vergeleken met elf andere grote steden in Nederland. Verlichting In het begin van de 19de eeuw ontstaat een andere manier van denken over armoede. Onderwijs en scholing bieden perspectief op een beter leven. Maar de apathische Bossche paupers zijn nauwelijks bereid over te schakelen van wat losse karweitjes en straathandel naar gedisciplineerde arbeid in fabrieken en werkplaatsen. Een armen-naaischool uit 1817 sluit in 1854 wegens gebrek aan belangstelling. De spinschool uit 1820 wordt al in 1824 opgeheven, om dezelfde reden. Ook het stadsbestuur loopt niet warm voor een nieuwe aanpak. Systematische werkverschaffing of werkgelegenheidprojecten worden door het liberale stadsbestuur rond 1850 nog afgewezen. Deze sociale geschiedenis van ’s-Hertogenbosch werkt lang door. Tussen 1920 en 1925 is er nog steeds een vestigingsoverschot van armen in de stad. In 1930 wonen nog opvallend veel marktkooplui en handelaars in ongeregeld goed in de stad. Veel Bosschenaren hebben in 1991 alleen lager onderwijs gehad. De schooluitval uit het LBO is dan nog steeds de hoogste in Brabant. Bronnen: Dr. J.J.M. Franssen: de Bossche arbeider en zijn werk- en leefmilieu, Tilburg 1976 Dr. F. van Gaal, Cursus Boschlogie I, 1991 Dr. Th.. Wouters: Van bedeling naar verheffing, Tilburg 1968

Na het succes van de vorige keren staat op veler verzoek voor zaterdag 25 september weer een bezoek aan de wijngaard Domaine les Damianes in SintOedenrode op het programma. Dit keer gaat de reis gezamenlijk met de eigen auto naar het wijngoed. Om 13.15 uur wordt verzameld bij de Kijkshop aan de Pettelaarseweg, waar ook het meerijden wordt geregeld. Na de ontvangst op de wijngaard met koffie of thee en cake wordt een uigebreide informatie verzorgd over ontstaan en de uitbouw van het wijngoed. Na de rondleiding over het wijngoed bestaat de mogelijkheid om de wijnen te proeven. Het inschrijfgeld voor deze activiteit bedraagt € 11.50. Opgeven voor beide activiteiten kan bij de Kringbalie in het Theater aan de Parade.

Ingezonden brief In zijn stuk over de Sint-Josephkerk heeft Toine Janssen het over het altaar van O.L.Vrouw van Altijddurende Bijstand. Het betreft hier een retabel dat inderdaad door A.v.Bokhoven is vervaardigd. Nadat de Josephkerk werd gesloten werd dit retabel overgebracht naar de kerk van Boschveld. Deze parochie was ook de nieuwe woonplek van de redemptoristen. Toen deze kerk werd gesloten en de laatste paters vertrokken is het retabel overgebracht naar de Annakerk in Deuteren waar het nu nog is zijn volle pracht is te bewonderen. De heer Jos Delsman die pastor is van de Emausparochie kan u daar zeker meer over vertellen. Jo van Hoek

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

15


B

Bewakers van het culturele erfgoed (9) We Een serie artikelen over de werkgroepen van de Kring die samen het Kenniscentrum (KC) vormen

Begin 2009 besloot het bestuur van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch een werkgroep archeologie (WGA) op te richten. De belangrijkste reden hiervoor was dat ze vond dat de archeologische belangen binnen de Kring onvoldoende behartigd werden. Dat was broodnodig omdat de Kring haar statuten aangepast had om zichzelf ‘archeologische belanghebbende’ te maken met het oog op de nieuwe Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ, 1 september 2007). Deze wet legt verplichtingen op aan bodemverstoorders om onderzoek te doen naar eventueel waardevol materiaal in de bodem.

Archeologische vondsten afkomstig uit de tuin van het Noordbrabants Museum. (foto: Ed Hupkens)

Om de oprichting van de WGA te bewerkstelligen werden Peter van Gurp en Coen Boode als kwartiermakers aangesteld en de oprichtingsvergadering werd gehouden op 30 maart 2009. De WGA heeft thans 14 actieve leden, een interessante mix van mensen met onder andere archeologische, bestuurlijke of onderwijs ervaring. Met z’n allen delen we de interesse en het enthousiasme voor de archeologie van de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Als voorzitter is verkozen Cees Roodnat en als secretaris Harry Satter. Coen Boode heeft de eerste vergaderingen voorgezeten en de boel in gang gezet alvorens met een gerust hart de gang van zaken over te laten aan de werkgroepleden. Doelstelling van de Werkgroep Archeologie (WGA): Het leveren van een bijdrage aan de doelstellingen van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch, door het stimuleren en concentreren van de aandacht voor en de studie naar alle onderwerpen en aspecten die archeologisch van belang zijn voor de gemeente ’s-Hertogenbosch. De kennis daarvan op te doen en uit te dragen. Samenwerking met de BAM. Het moge duidelijk zijn dat in onze stad wat betreft archeologie en bouwhistorie de gemeente, vertegenwoordigd door de afdeling bouwhistorie, archeologie en monumenten (de BAM) een belangrijke rol speelt. Zij zijn het ook die belast zijn met de uitvoering van de hiervoor genoemde wetgeving op het gebied van monumentenzorg (WAMZ). Bovendien beschikken zij over veel kennis en ervaring op het terrein waarop de WGA nu voorzichtig de eerste schreden heeft gezet. Een goede verstandhouding en samenwerking op bepaalde archeologische vlakken zijn derhalve voor de WGA van cruciaal belang. Direct vanaf het begin is contact gezocht en de wederzijdse samenwerking is nu al veelbelovend gebleken. Op korte termijn zal ook door een intentieverklaring de samenwerking worden geformaliseerd.

16

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

Werkwijze en organisatie. Samen met de BAM zijn ook de eerste aandachtspunten opgesteld waarop de WGA zijn werkzaamheden mogelijk gaat richten. Mede gezien de beperkte capaciteit bij de BAM, de vele onderwerpen die er nog op de plank liggen, maar ook de wens om de veelal technische, moeilijk toegankelijke onderzoeksrapporten en boeken beter voor een groter en algemeen publiek leesbaar te maken, kan er een samenwerking ontstaan die voor beide partijen mooie resultaten kan opleveren. Vanwege de veelheid van onderwerpen, zijn binnen de WGA meerdere aandachtsgebieden gecreëerd, door ons ‘themagroepen’ genoemd, met elk een voortrekker uit de werkgroep. Deze thema’s omvatten samenwerkingen met de BAM, maar ook eigen projecten waarnaar de WGA zelf onderzoek wil doen en zo mogelijk zal publiceren. Voorbeelden van de eerste soort zijn opgravingen, laboratorium onderzoek en een klankbordgroep t.b.v. een (nog te realiseren) “open depot” van de BAM. Tot de tweede groep behoren archeologisch archiefonderzoek, publicaties en het toezien op de uitvoering van het gemeentelijk archeologisch beleid. Voortgang en activiteiten. De WGA heeft het geluk dat ze is opgericht op een moment waarop - na vele rustige jaren - er in ’s-Hertogenbosch op het gebied van opgravingen, herinrichtingen en restauraties behoorlijk veel plaatsvindt. De activiteiten van de WGA komen nu na een periode van orientatie en structurering, inwerken en inlezen goed op gang. Dit was nodig om een rol van betekenis te kunnen spelen en een significante bijdrage te kunnen leveren. Voorbeelden van actuele onderwerpen zijn de


erkgroep Archeologie Lars Mulder

Archeologische opgraving aan de Beurdsestraat: fundamenten van 15e-eeuwse huisjes zijn blootgelegd. (foto: Ed Hupkens)

Staand van links naar rechts: René Beem, Lars Mulder, Cees Roodnat, Harry Satter, Gert van Duren, Jan Putmans, Leon van Steen. Zittend van links naar rechts: Hermien van de Laar, Ruud Mallant, Geertje de Kort. Helaas konden bij onze laatste bijeenkomst vier leden niet aanwezig zijn. Daarom ontbreken zij op de foto: Jac Teklenburg, Ans van Pinxteren, Clary van Roosmalen, Dirk-Jan Otten. (foto: Werkgroep Archeologie)

opgravingen in de museumtuin en in de Kerkstraat, de plannen tot herinrichting van de Parade (inmiddels geschrapt), de toekomstige herinrichting van het GZG-terrein. Het Heetmanplein, Bolwerk St. Jan en vele andere. Wat betreft het WAMZ toezicht heeft de gemeente inmiddels een conceptnota archeologiebeleid gepresenteerd en namens de KV heeft de WGA deze nota van kritische vragen voorzien en deelgenomen aan de hoorzitting bij de gemeente. Andere onderwerpen die thans binnen de WGA worden bestudeerd en uitgewerkt worden: – de geschiedenis van een Bossche pijpenfabriek. – de bebouwing van de Parade ten tijde van het Groot Begijnhof. – opgravingen in de museumtuin en wellicht nadere studie naar het Jezuïetenklooster dat korte tijd daar heeft gestaan. In directe samenwerking met de BAM zijn de lopende projecten: – deelname van WGA leden aan archeologisch laboratoriumwerk. – inventarisatie en globale determinatie van dierlijk botmateriaal. – realiseren van een “open depot” bij de BAM. – onderzoek naar en analyse van familiewapens op lakzegels. – het toegankelijk maken van het uitgebreide archief van Jan Mosmans. Daarbij is het de bedoeling om over de resultaten van deze activiteiten – voor zover interessant – te publiceren. Wanneer tot een redelijke hoeveelheid van interessante publicaties gekomen kan worden, bestaat het voornemen om deze te bundelen en te komen tot een boekwerk vergelijkbaar met de Kroniek die eerder (1988) door de KV in samenwerking met de

BAM is uitgegeven. De eerlijkheid gebied te erkennen dat de WGA thans onderwerpen onder handen heeft waarover, ondanks gedegen onderzoek van velen, nog weinig écht nieuwe feiten en gegevens konden worden gepubliceerd. Enige bescheidenheid daarin is dus wel geboden. Dit betreft onder andere het Groot Begijnhof en de Bossche Pijpenfabriek. We beschouwen dit echter als een uitdaging.

Samenwerking binnen en buiten de Kring Archeologisch onderzoek heeft een directe relatie met de activiteiten die op een zekere plaats of gebied in het verleden plaats hebben gevonden en de bebouwing die er ooit is geweest. Nader begrip en inzicht op dit gebied, vereist derhalve diepgaande archiefstudie over historie, cultuur en samenleving en zal dus aan archeologisch onderzoek vooraf moeten gaan. Binnen de KV en daarbuiten zijn velen bezig met vergelijkbare interesses, studies en onderzoek. Binnen de KV valt te denken aan de verschillende werkgroepen zoals vestingwerken, bouwplannen, kerken & kloosters, openbare ruimte en molens. Buiten de Kring kunnen organisaties en verenigingen worden genoemd zoals het Brabants Genootschap, Brabants Heem, Erfgoed Brabant en de diverse andere heemkundeverenigingen. Als nieuweling op dit gebied willen wij graag actief samenwerken met alle gelijk geïnteresseerden. Daartoe zijn binnen de werkgroep coördinatoren aangewezen. De WGA wil op geen enkel gebied een concurrentie aangaan, maar wil vanuit de eigen doelstelling een constructieve bijdrage leveren aan de algemene archeologische ideeën van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch. In deze reeks komen de volgende werkgroepen aan bod: Archeologie, Binnendieze, Bouwplannen, Empel, Het Kleine Monument, Industrieel Erfgoed, Kerken & Kloosters, Molens, Openbare Ruimte, Toponymie, Verzamelaars Hertog Jan, Heraldiek en Vestingwerken.

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

17


E

Eerste lustrum Bossche tuinenwandelin

Wie het aandurft om de 218 treden van de eeuwenoude toren van de Sint-Jan te beklimmen kan, staande op een van de balkons, genieten van een imposant uitzicht over de historische binnenstad van ’s-Hertogenbosch. Verrassend daarbij is het opvallend vele groen dat tussen de huizen valt te ontdekken. Grote en kleine bomen, plantsoenen, parken en dakterrassen zijn van bovenaf duidelijk waar te nemen. Wat wel aan het oog wordt onttrokken zijn de tuinen en tuintjes die verscholen liggen bij de huizen in de binnenstad. Normaal zijn deze tuinen niet toegankelijk, uitgezonderd één zondag in het jaar als de Kring Vrienden de activiteit ‘Bossche stadstuinen in bloei’ organiseert.

Foto’s: Gerard ter Steege

Op zondag 13 juni was het weer zover. Voor de vijfde keer dit jaar, het eerste lustrum. Vele honderden deelnemers hadden een kaartje gekocht en konden aan de hand van een kleurrijke plattegrond de geopende tuinen bezoeken. Er waren 29 tuinen op 27 locaties op deze kaart aangegeven. Bovendien waren de tuinen voorzien van een herkenbare tuinenwandelingvaan. Ongeveer zestig vrijwilligers, gehuld in groene T-shirts, waren ingezet om de bezoekers te ontvangen. Bij alle tuinen lagen groene briefjes waarop informatie over de betreffende tuin werd gegeven. De variatie aan tuinen was zeer opvallend en ieder jaar lukt het de organisatoren nieuwe tuinen in het programma op te nemen.

Klein glaskruid Dit jaar waren voor het eerst enkele tuinen in de buurt van de Citadel opgenomen. Mevrouw De Bruijn vertelde enthousiast over de metamorfose die haar tuin in de loop van de tijd heeft ondergaan. Aan de hand van foto’s werd de situatie van rond 1950 getoond. De sequoiadendron toen nog een jonge boom neemt nog steeds een centrale plaats in. De tuin is verder een mix van oude en jonge flora, mooi vormgegeven en met een ingepaste ruimte voor spelende kinderen. Vol trots toonde zij ook het klein glaskruid dat in haar tuin te vinden is. Klein glaskruid (Parietaria judaica) is een vaste plant, die behoort tot de brandnetelfamilie (Urticaceae). De plant is in Nederland wettelijk beschermd en komt van nature voor in het Middellandse Zeegebied en de Europese westkust. De stengel en de bloempjes blijven gemakkelijk kleven. De plant bloeit van mei tot oktober met witte of roze bloemen, die in dichte groepjes bij elkaar zitten. De plant komt voor op kalkrijke, voedselrijke muren, langs gevelmuren en soms ook onder heggen. In de (voormalige) kloostertuinen waande men zich soms in het voormalige ‘Rijke Roomsche Leven’. De wandelpaden in de lommerrijke tuinen roepen herinneringen op aan de tijd dat de paters hier liepen te brevieren. In de Sint Jorisstraat stond in het verre verleden het klooster van de Broeders van het Gemene

18

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

Leven. Het pand is nu bewoond door de Broeders van Onze Lieve Vrouw van Lourdes. In deze tuin staat prominent een zesentwintig jaar oude Apenboom. Naast het beeld van O.L. Vrouw van Lourdes was in de tuin een ‘klein wondertje’ te zien. Precies op de dag dat de deelnemers aan de tuinenwandeling een kijkje mochten nemen was de Draculabloem te bewonderen. Een plant die slechts één dag in volle bloei staat en daarna verschrompelt. Deze orchidee heeft nogal dikke bladeren met een tamelijk grote bloem die van ‘staart tot staart’, wel 25 cm kan bereiken. Creativiteit Het is wandelend niet te doen om op één dag alle tuinen te bezoeken. Velen van de zevenhonderd deelnemers (een record) hadden dan ook voor de fiets gekozen om toch maar zoveel mogelijk tuinen te kunnen bezoeken. Op sommige locaties waren meerdere tuinen te bewonderen. Pal onder de rook van de Sint Jan kwam men via kleine steegjes in een drietal tuinen met onderling grote verschillen. De kleinste tuin was wel dertien meter lang maar amper vier meter


ng Gerard ter Steege bevond zich ook Romeo Sommers, trendwatcher en bekend van het TV-programma ‘De Tuinruimers’ die zelf in ’s-Hertogenbosch woont. “Ik ben zeer enthousiast over deze activiteit. Ik heb helaas niet alle tuinen kunnen zien. Ik heb kleine en grote tuinen bezocht, landelijk en modern, slechts bij een enkele tuin dacht ik waarom is deze opengesteld. Voor mij zou het helpen als op de plattegrond een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende tuinen: modern, klassiek, kleine tuin, dakterras etc. Waarover ik heel enthousiast ben is dat er zoveel mensen gezellig door de stad liepen om de tuinen te bezoeken. Het groen in de stad begint echt te leven. Ik heb mooie tuinen gezien. Tuinen waar veel in wordt gewerkt, maar ook tuinen vol passie waarin genoten en geleefd wordt. Want dit wordt de trend. De tuinen worden weer belevingstuinen vol groen waar we ons heerlijk in kunnen terugtrekken, waar al je zintuigen worden geprikkeld met heerlijk geurende bloemen, met tuinkruiden voor in de buitenkeuken en met struiken en bomen vol vogels.”

breed. Met de nodige creativiteit heeft de bewoner de tuin zelf aangelegd met daarin zelfs een vijvertje met vissen. In dit paradijselijke tuintje staan onder meer een vijg en een olijfboom. Aangezien de eigenaar houdt van witte bloemen zijn deze in vele soorten en maten aanwezig. Via een poortje komt de bezoeker daarna in een parkachtige tuin, die rond 1920 is ontworpen door de Bossche tuinarchitect Maréchal. Het tuinontwerp is al die tijd niet gewijzigd. Onlangs is aan de hand van het oude ontwerp de tuin gerevitaliseerd. In deze tuin staan een hondervijftig jaar oude beuk en drie negentigjarige oude hulstbomen. Het voormalige arbeidershuisje met aan de buitenkant een prachtige klok is nu in gebruik als schuurtje. Het bijzondere aan de tuinenwandeling is dat staande in diverse tuinen de bezoeker wordt geconfronteerd met het historische hart van de stad. De Sint-Jan, de Sint-Cathrien, de Sint-Jacob of de Binnendieze vormen vaak een aansprekend decor bij veel tuinen. In enkele tuinen was bovendien bloemsierkunst van de hand van Kirsten Heijlaerts te bewonderen. Een initiatief dat zeker navolging verdient. Onder de deelnemers

Pareltjes “De jubileum tuinenwandeling was gezegend met prima wandelweer en mede daardoor is de belangstelling overweldigend geweest,” verwoordt Joop van Dijk de beleving van de organisatoren. “Direct na de middag waren alle kaarten uitverkocht. Bij het aantal kaarten hanteren wij een limiet om de privacy van de deelnemende tuineigenaren zoveel mogelijk te respecteren. Wij zijn ieder jaar weer blij met de spontane deelname van vele enthousiaste tuineigenaren. Deze mensen beleven veel plezier aan het openstellen van hun tuinenbezit. Verschillende tuinbezitters doen al voor de vijfde keer mee. De deelnemers zijn vaak verrast door de ‘pareltjes’ van tuinen die ze onverwachts aantreffen en verwonderen zich erover dat dit alles is te vinden in het centrum van een oude vestingstad.” De Kring, de organisatoren en de vrijwilligers kunnen terugkijken op een geslaagde dag. Vele bezoekers zullen tijdens de wandeling even hebben gepauzeerd op een terrasje of namen een versnapering in sommige tuinen. Ook een bezoekje aan de beeldentuin op de Parade zal menigeen niet zijn ontgaan. Het Liliane Fonds presenteerde hier een beeldenparade in een soort Italiaans park vol met beelden en zitjes. Tuinen, kunst en cultuur blijkt een combinatie die elkaar versterkt. Een lustrum lang blijkt ‘de Bossche Stadstuinen in bloei’ al een ‘schot in de roos’ en de organisatoren gaan zeker door op weg naar een tweede lustrum.

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

19


P

PTT Gemengd Koor ’s-Hertogenbosch

Op 15 oktober 2008 vierde men het 50-jarige bestaan van het PTT Gemengd Koor ’s-Hertogenbosch met onder andere de uitgave van een mooi boekwerk, met de toepasselijke titel Zij die willen zingen vinden altijd een lied. Een opmerkelijk detail op het omslag van het boek is de gespiegelde s’.

Het boek is geschreven door Anton van der Lee, bij velen ook bekend als amateur archeoloog en inleider bij de Boschlogie cursus. Dit alles is in de afgelopen jaren wat stilletjes voorbij gegaan voor het grote publiek, maar ook dit koor zit niet stil en doorbreekt de stilte op deze wijze.

Het koor tijdens een optreden. (foto: Gerard Monté)

De historie Het boek is in grote lijnen opgedeeld in zes hoofdstukken beginnende met de oprichting. Elk decennium wordt voor het voetlicht gehaald met een blik naar de toekomst. Voor dit boek is men aardig in de privé- en koorarchieven gaan zoeken waarbij men stuitte op opmerkelijke zaken. In eerdere verhalen in het Kringnieuws heb ik geschreven over de zangcultuur in ’s-Hertogenbosch met zijn vele hoogteen dieptepunten. Die heeft ook dit koor gekend. Maar in de laatste decennia met de opkomst van de nieuwe liederentafels en de vele zangbijeenkomsten in de stad krijgt ook dit koor de aandacht die het verdient. De oprichting De medewerkers van de PTT zochten, zoals vele bedrijven, naar activiteiten om de onderlinge band te versterken. En niets is zo mooi om dan je hobby een extra zetje te geven. Bij dit koor gaat het net toch even anders. Bij het afscheid in 1955 van districtdirecteur ir. Verwey de Winter was er een gelegenheidskoor samengesteld. Dit viel in de smaak en er gingen (zang) stemmen op om dit koor te laten voortbestaan. Jo Verhoeven plaatste een oproep in het PTT huisorgaan om lid te worden van een koor dat onderdeel zou moeten worden van de Sport en Ontspanning Vereniging van de PTT. Het leidde niet direct tot succes zoals men gehoopt had. Op 15 oktober 1958 werd het PTT Gemengd Koor formeel opgericht. De start In het begin waren er slechts elf zangers; met wat lobbywerk bij familie en vrienden kwam men toch al snel aan een aantal van 30 zangers en zangeressen. In deze fase was het ook belangrijk om een dirigent, oefenruimte en piano te vinden. Een tweedehands piano werd aangekocht door de S.O.V. De ruimte was snel gevonden: de archiefzolder op de derde verdieping van het districtgebouw in de Prins Bernhardstraat. Deze toch wel benauwde en stoffige ruimte heeft zeven jaar dienst gedaan, daarna verhuisde men naar het

20

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

Jeroen Boschhuis , nu de Muzerije. Als dirigent vond men Frans Schoenmakers, een onderwijzer uit Esch die daar met zijn vrouw en 17 kinderen een groot huis bewoonde. Net rond die tijd werd hij adjunctdirecteur en muziekleraar van de ambachtschool aan de Pieter Langendijksingel. Hij bleef dirigent met enkele onderbrekingen tot 1983. Hij was ook dirigent van het Vughts Gemengd Koor Cum Laude en in de eerste jaren zorgde dat ook voor wat kruisbestuiving in repertoire en gezamenlijk optreden. De jaren zestig Een speciaal gebeuren in die jaren was het zingen in gevangenissen. Dit idee kwam van de dirigent Frans Schoenmakers. Het eerste concert werd gegeven in de gevangenis aan de Sint Jorisstraat. Daarna volgde een kerstconcert op Eerste Kerstdag met het koor Cum Laude in de Vossenberg. Er zouden nog vele concerten volgen en tot aan 1969 is men dit blijven doen. In de beginjaren bezocht men ook vele PTT festivals en koordagen. Men reisde met het koor van Groningen tot Maastricht en zag vele andere steden van het land. Het saamhorigheidsgevoel groeide hierdoor en men maakte gezellige dagen. Maar omdat men veel ging zingen was het ook veel oefenen, het niveau van het koor steeg evenredig mee. Deze jaren waren er ook tegenslagen. In 1968 verliet (tijdelijk) Frans Schoenmakers het koor als dirigent; hij werd opgevolgd door Jesse van Check en later door Carieus Schouten. Deze is nog steeds een grote bekende binnen het Bossche koorleven. Er was meer aan de hand in 1968. Men polste of men een zelfstandig koor kon worden met subsidie van de


Rob Hoogeboom nu nog steeds het koor. Er kwam wat meer rust in de muziektent en de intensieve contacten met de Duitse PTT koren zorgden voor veel reizen naar onder andere Keulen, Berlijn en Koblenz. Deze buitenlandse contacten legden het koor geen windeieren. In mei 1988 ging men naar Barcelona alwaar de koortraditie toch wat anders lag. Mede door deelname aan de Welshweek 1988 vanwege de 44ste herdenking van de bevrijding van de stad heeft men een basis gelegd voor goede contacten met Wales.

gemeente. Dit alles zette kwaad bloed bij veel leden: een aantal van hen stapte op en stichtte het Jeroen Bosch koor dat nog steeds bestaat. Het resultaat was dat het PTT Gemengd koor nog 17 leden overhield. De jaren zeventig Deze jaren werden sterk beïnvloed door de Stichting ’s-Hertogenbosch Muziekstad. In 1973 werd een organisatorische wijziging ingevoerd die later tot verzelfstandiging zou leiden. Het zingen bleef de hoofdzaak en men ging in 1974 naar Aurach in Oostenrijk wat men in 1977 herhaalde. Er waren ook goede contacten met Trier en andere Duitse steden. Over en weer zouden er elk jaar vele uitwisselingsconcerten volgen. In 1975 merkte men ook wat wrijvingen en de leiding probeerde bijvoorbeeld door beterschap kaartjes de betrokkenheid van de leden te vergroten. Dit kaartje is een ontwerp van Theo op ten Berg, een artistieke man die nu als kunstenaar en creatief brein bij de Oeteldonkse Club nog steeds zijn kwaliteiten laat zien. De jaren tachtig De eerste helft van dit blok stond vooral in het teken van de dirigenten of juist het gebrek daaraan. Om gezondheidredenen nam in november 1980 Frans Schoenmakers afscheid van het koor. In dat jaar vierde hij ook zijn 50-jarig jubileum als koordirigent. De opvolger was Piet van der Sanden; die vertrok al in augustus 1981. Het was een gaan en komen totdat men in 1985 Henk van der Sanden, tweelingbroer van Piet, als dirigent kon aantrekken. Hij dirigeert

De jaren negentig De jaren negentig stonden in het teken van betere banden met de mannenkoren in Wales. Het eerste tegenbezoek in Wales in 1990 zorgde voor meer bezoeken in 1993 (met als solist Shirley Bassey ) en in 1998. Bezoeken aan Berlijn in 1991, Essen in combinatie met Wroclaw in Polen in 1992 op internationale korenfestivals vestigden nog meer de naam van het koor. In 1994 kwam er een belangrijke wijziging. De PTT was inmiddels geprivatiseerd en KPN gaan heten. Dat had zijn gevolgen. Met een notariële acte werd op 22 december 1994 formeel het Gemengd Koor ’s-Hertogenbosch opgericht als opvolger van het PTT Gemengd Koor. Een klein jaar later trad dit ‘nieuwe’ koor vier dagen lang in AHOY op in een show van en met Lee Towers. Een ander hoogtepunt volgde door een mis te zingen in de Notre Dame in Parijs. Het nieuwe millennium In 2000 gaat het koor naar Leuven en in 2003 weer naar Trier. Ook dicht bij huis gebeuren mooie dingen, zoals op 11 januari 2004 een gezamenlijk optreden in het Theater aan de Parade met het koor Laeti Cantando uit Berlicum. Koninginnedag 2007 was heel bijzonder. Op een groot podium voor het stadhuis opgesteld staan met het Jeroen Boschkoor, het Koninklijk Bosch Mannenkoor en kinderkoor De Fermaatjes. Daar werden koningin Beatrix en haar familie door al die koren toegezongen met het lied Brabant van Guus Meeuwis. Het koor vandaag de dag met als voorzitter Inno van Riemsdijk heeft nu 140 leden en is daarmee een van de grootste koren in de regio. Het oefent elke dinsdagavond in wijkcentrum De Helftheuvel. Henk van der Sanden is in 2010 nog steeds de dirigent. Dat is dit jaar dus 25 jaar en daarvoor wordt op zondag 26 september om 14.00 uur in de Grote Kerk een feestconcert georganiseerd. Bronvermelding; Anton van der Lee, 50 jaar geschiedenis van het PTT Gemengd Koor ’s-Hertogenbosch www.gemengdkoorshertogenbosch.nl

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

21


B V Bakkers

Verhalen uit het bos van de hertog

Veldcursus archeol

Jan van Haaren

Als ik in gedachten door de Bossche binnenstad loop, kom ik langs panden waarvan ik denk: hier was toch een slagerij of een kruidenierswinkel! Je had verschillende soorten slagerijen, zoals spekslagers of paardenslagers. Er waren veel bekende Bossche slagersfamilies, zoals Viguurs, Van de Wildenberg en Hoedemakers.

Ook kan ik me nog goed voor de geest halen dat er vele bakkerijen waren. Ik weet nog waar deze bakkers zaten. Ik noem hier bakkerij Van Cromvoirt op de hoek Postelstraat – Uilenburgstraatje, bakkerij Van Schijndel op de hoek Hinthamerstraat – Clarastraat (waar nu Sporthuis Van Pelt zit), bakkerij Eyckholt op de hoek markt – Kerkstraat en tenslotte bakkerij Jordens op de hoek Orthenstraat – tweede straatje van Best. Het zal u opvallen dat al die bakkerijen op een hoek gevestigd waren: een belangrijke straat aan de voorkant, een kleiner straatje of steegje opzij. Dat hield verband met het brandgevaar. Bij brand kon de brandweer er makkelijker bijkomen. Die ligging was verplicht voor bakkerijen. Deze verplichting dateert nog uit de tijd van de houten huizen in de binnenstad. Van al die panden is er niet een meer als zodanig herkenbaar. Er is een uitzondering: Orthenstraat 9, waar Jordens gezeten heeft. Daar zit boven in de voorgevel een gevelsteen ingemetseld, waarop een soort posthoorn te zien is. Deze is gedateerd 1622. Op zo’n hoorn werd geblazen als teken dat het dagelijks brood klaar lag op de schappen, zodat iedereen wist dat het brood opgehaald kon worden. Toen de bakker het brood aan huis ging bezorgen, is het hoorngeschal in onbruik geraakt. Dat aan huis bezorgen is inmiddels ook weer achterhaald: de mensen halen hun brood weer zelf. De hoorn, waarop de bakker blaast, is ook te zien op een van de fraaie tekeningen van Anton Pieck. Die gevelsteen is dus erg toepasselijk. Op zulke kleine monumentjes moeten we zuinig zijn. Laten we waakzaam blijven; er is al zoveel verdwenen.

De gevelsteen in de Orthenstraat. (foto: Nik de Vries)

22

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

De eerste schop is in de grond gezet door de themagroep ‘opgravingen’ van de werkgroep Archeologie van de Kring Vrienden van ’s-Hertogenbosch. Op woensdag 26 mei hebben drie leden van de werkgroep, Hermien van de Laar, Cees Roodnat en Jac Teklenburg onder het waakzaam oog van Ed Hupkens, een veldcursus archeologie gevolgd. Cursusleider was Ronald van Genabeek, gemeentelijk archeoloog van de BAM (Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten). Doel van de veldcursus is om enig zicht te geven in de werkzaamheden en het traject van de archeologische activiteiten. We zijn te gast geweest op het tijdelijke onderkomen van de BAM, in het Oud Bogardenstraatje en hebben van daaruit de lopende opgravingen in de Beurdsestraat en achter het Noordbrabants Museum bezocht. Ronald heeft ons in eerste instantie verteld over de wijze waarop de onderzoeken plaatsvinden, zoals het in kaart brengen en fotograferen van de opgegraven resten in de ondergrond, alsmede het verzamelen van objecten, waardoor de oudheid van bepaalde zaken kan worden vastgesteld. Maar ook het tentoonstellen van interessante vondsten. Opgravingsgebieden In het opgravingsgebied Beurdsestraat worden oude woningen uit 1600 bloot gelegd, met de daarbij behorende beerputten. Deze putten kunnen een indicatie geven van de gebruiksvoorwerpen en voedselpatronen uit de 15e en 16e eeuw. Er is een hoop materiaal verzameld, dat nog gezeefd dient te worden om kleinere objecten eruit te filteren, zoals botten, kralen, zaden et cetera.


ologie Jac Teklenburg

Blootgelegde beerput aan de Beurdsestraat. (foto: Ed Hupkens)

Op de foto rechts bespreken leden van de werkgroep de opgravingen. (foto: Ed Hupkens)

Vervolgens zijn we naar het gebied gegaan achter het Noordbrabants Museum. Hier wordt gegraven naar de oude fundamenten en overblijfselen van het voormalige lombardenklooster dat later is overgenomen door de jezuïeten en door hen verder is uitgebreid. De stal van het voormalige jezuïetenklooster is gebouwd op togen, waarvan de funderingen (ontlastingsbogen en grondpoeren) teruggevonden zijn in de Mortelgraaf. Deze in de 14e eeuw gedempte tak van de Binnendieze mondde uit in het nog bestaande Hellegat. Van dit jezuïetenklooster is nog een tekening beschikbaar van de diverse gebouwen, zodat doelbewust gezocht kan worden naar bepaalde bebouwingen. Er wordt gewerkt met kleine graafmachines, die de grond laag voor laag afgraven onder het toeziend oog van archeologen, zodat belangrijke zaken niet zomaar verloren gaan of verdwijnen. Oud plaveisel en muurrestanten komen weer in zicht en diverse andere kleinere objecten worden hier gevonden, zoals aardewerk, munten, pijpestelen en pijpkoppen. Aan de hand van merken en soort aardewerk kan vervolgens weer de oudheid hiervan worden vastgesteld. Het is uitermate interessant als je met je fiets in 2010 komt aangereden en je beseft dat anderhalve meter lager in de uitgegraven putten je in een tijdszone staat van 1350 tot 1700/1800. Helaas is aan het archeologisch onderzoek een tijdslimiet gebonden. De opdrachtgever van de nieuwbouw heeft een termijn en dat impliceert dat op een gegeven moment gestopt moet worden met archeologisch onderzoek, omdat de damwandprofielen

de grond in moeten om de locatie verder bouwrijp te maken. Deze projecten lopen nog tot medio juli en dan moet het archeologisch deel wijken voor de nieuwbouwactiviteiten. De praktijk Wij kunnen dagelijks onze diensten aanbieden via de projectcoördinator, die ons vervolgens zal verwijzen naar een plaats in het project waar wij onze diensten kunnen verlenen in de vorm van graafwerk, schraapwerk, veegwerk, verzamelwerk, meetwerk, sorteerwerk, et cetera. Niet alle projecten zijn voor ons toegankelijk in verband met mogelijke milieubezwaren zoals asbest, koper en lood verontreiniging. De bedoeling is dat we niet allen tegelijkertijd daar aanwezig zijn, echter zoveel mogelijk verspreid over de week. Hiermee bijten we het spits af en hopelijk zal dit leiden tot frequente medewerking aan nieuwe en bestaande archeologische projecten.

Funderingen (ontlastings­bogen en poeren) van stal jezuïetenklooster. (foto: Ed Hupkens)

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4

23


B

Beeld van Sint-Jan Geert Donkers

In het prachtige zuiderportaal van de Sint-Janskathedraal staat tussen de twee toegangsdeuren een beeld van de patroonheilige van de kathedraal: de H. Johannes. Sint-Jan is uitgebeeld als jonge man met een kelk in de hand. Uit de kelk kronkelt een slang omhoog. Het beeld is in 1901 vervaardigd door de Bossche beeldhouwer Hendrik van der Geld.

Het beeld van Sint-Jan bevindt zich tussen de deuren. (prentbrief­ kaart: collectie Nik de Vries)

Johannes, apostel en evangelist, was de zoon van Salomé en Zebedeus en de jongere broer van de apostel Jacobus de Meerdere. Hij zat bij het Laatste Avondmaal naast Christus en kreeg van Jezus aan het kruis Maria als moeder. Na Christus’ Hemelvaart predikte hij met Petrus in Samaria en Jeruzalem. Later leidde hij vanuit Ephese de gemeenten in Klein Azië. Hij trok daarna naar Rome. Daar zou hij in kokende olie gemarteld zijn. Hij werd verbannen naar het eiland Patmos en schreef daar de Openbaring. Na zijn verbanning keerde hij terug naar Ephese en schreef het vierde evangelie en enkele brieven. Omstreeks het jaar 100 overleed hij op hoge leeftijd. Het beeld van Johannes met een kelk is ontleend aan de zogenaamde Legenda Aurea. Volgens het verhaal uit dit boek deed de heidense hogepriester van Ephese een belofte. Hij zou zich bekeren als Johannes een giftige drank tot zich nam zonder dat dat hem zou schaden. Twee ter dood veroordeelden die dezelfde drank dronken, stierven onmiddellijk. Johannes maakte een kruisteken over de beker en bleef gezond nadat hij gedronken had. Het slangetje dat uit de kelk komt staat symbool voor het gif in de kelk. De uitbeelding van Sin-Jan met kelk stelt meestal Johannes als apostel voor. Als evangelist wordt hij vergezeld door zijn symbool de adelaar. Op een raam in het hoogkoor van de Sint-Jan is Johannes uitgebeeld staande op een adelaar en met pen en boek in de handen. A.M. Schmitz vervaardigde dit raam in 1863. Onder het grote zuidelijke transeptraam is de evangelist uitgebeeld terwijl hij aan de Openbaring schrijft op het eiland Patmos. Het raam is in 1883 ontworpen door L.C. Hezenmans en uitgevoerd door het atelier van Capronnier. Vanaf 1850 werd de bijna beeldloze kerk geleidelijk weer van beelden voorzien. Het atelier van Hendrik van der Geld leverde veel beeldhouwwerk voor de Sint-Jan. Voor de Sacramentskapel maakte hij in 1883 nieuwe pilaarbeelden. Een van die beelden stelt Sint-Jan Evangelist voor met boek en schrijfstift in de handen en een adelaar aan de voeten. Alle beelden van de heilige Johannes, er zijn er overigens nog meer, dateren uit de neogotiek. De iconografie gaat terug op de oude voorbeelden.

KringNieuws is het minimaal zes maal per jaar verschijnend tijdschrift van Kring Vrienden van ’s‑Hertogenbosch. Redactie: Nik de Vries (voorzitter), Peter van den Dungen, Ed Hupkens, Jan Korsten, Gerard ter Steege, Ellie de Vries (fotografie) en Johan Strang (bestuur). Vormgeving: Egbert van den Berg en Jack van Elten Redactie-adres: Secretariaat KringNieuws Postbus 1162, 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: redactie@kringvrienden.nl Druk: Opmeer drukkerij bv, Den Haag Oplage 3.050 stuks Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de redactie. De redactie heeft getracht alle rechthebbenden van het illustratiemateriaal te achterhalen. Personen of instanties die desondanks van mening zijn aan deze uitgave aanspraken te kunnen ontlenen wordt verzocht om contact op te nemen met de redactie.

Secretariaat Postbus 1162 5200 BE ’s‑Hertogenbosch E-mail: algemeen@kringvrienden.nl Internet: www.kringvrienden.nl Betalingen: Postgiro 3.119.716 Jaarlijkse bijdrage minimaal € 17,50 Kringhuis Lombardpassage 14 Kringbalie Parade 23 (Theater aan de Parade) Telefoon 073 - 613 50 98 Telefax

073 - 614 60 21

Ma. 13.00 - 17.00 uur Di. tot en met za. van 10.00 - 17.00 uur, zon- en feestdagen van 11.00 - 17.00 uur.

24

KringNieuws juli 2010, jaargang 36 nummer 4


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.